Post on 13-Feb-2015
description
worklessplayharder
2
1. Architectuur & Bouwen
1901 Julien Guadet Elementen en theorieën van de architectuur
37 | Astrid – Charlotte
VITRUVIUS
Boek = opsomming van regels van Griekse architectuur
Enige klassieke verhandeling over architectuur die bewaard is gebleven
Architectuurkritiek bestond niet:
o 16e eeuw: geloofde men hem op zijn woord
o Renaissance: genie behield zijn vrijheid, kunst bleek sterker dan leer
o Begin 18e eeuw: in architectuur meer gehoorzamen dan begrijpen
Ommekeer in de Franse geest Koninklijke architectuuracademie: ideeën van Vitruvius
kregen bijna koninklijk statuut, module – of controverse daarover – namen voornaamste
plaats in in onderwijs: getal werd heer en meester in domein van de kunst
Maar: architectuur wetenschap van getallen, bewijs met één woord: kunst Verfijnde zin voor proportie = vermogen oneindige nuances ervan waar te nemen, eer van kunstenaar schuilt in vrijheid van onderzoek BEGINSELEN
Wetenschap heeft axioma’s, kunst heeft beginselen
fundament
Architectuur heeft strengste beginselen, maar beginselen zelf onzichtbaar, tenzij in
superioriteit van werken waarin ze het meest getrouw zijn gevolgd
constante overeenstemming van werken met beginselen die grote tijdperken in kunst
onderscheiden
Beginselen slavernij, = lichtbaken, verhevenheid van de kunst
ook waar voor studie: tijdens studies zijn beginselen onaantastbaar, later mogelijk
afzwakkingen of compromissen
PLATO: schone = glans van het ware, kunst = nastreven van het schone in en door het ware nabootsende kunsten: schone = natuur, vrij scheppende kunsten: ware minder gemakkelijk te definiëren, samenvatten in één woord: het geweten ware vinden in onszelf BETROUWBARE GIDSEN: schrijvers van Oudheid onderscheiden 3 aspecten in werk van architect:
Dispositie: (=compositie)
niet te onderwijzen, leren door proberen mbv voorbeelden en adviezen
Proporties: (=verhoudingen)
Constructie: (=controle van studie door wetenschap, gevolgd door uitvoering)
ONTWERP: laten leiden door trouw aan programma moet altijd worden aangereikt
Programma opstellen taak van architect
Programma = welke voorzieningen, verband ertussen, niet hoe combineren/ verhoudingen
3
= taak architect
Verhouding tussen afzonderlijke programma’s en geheel van architectuurprogramma’s:
grote, middelgrote en kleine
juiste maat nemen, enkel zo komen tot verscheidenheid in waarheid = karakter
Locatie gegeven door programma
terrein: steden, platteland, zeekusten, bergen, …
Constructie= meest verheven thema van de studie
ANDERE GIDS: waarachtigheid van constructie die door architectuur wordt uitgedrukt Henry Labrouste: architectuur is kunst van het bouwen = protest tegen openlijke minachting tegen constructie omschrijving onvolledig, gaat voorbij aan artistieke compositie: architectuur begint met ontwerp, dan studie, dan uitvoering
Bouwen = einddoel van ontwerp en studie moet steeds voorop staan
Bouwen levert middelen en beperkingen architectuur die constructie schendt of vervalst
is perversie
Klassieke architectuur:
interieur en exterieur volgen consequent uit elkaar
structuur: vorm, expressie en verwezenlijking noodzaak
schoonheid volgt uit compositie volmaakte kunst
1923 Le Corbusier Naar een architectuur
124 | Astrid – Charlotte
VOLUME
Architectuur = vakkundige, nauwkeurige en magnifieke spel van samengevoegde volumen in
licht
Kubussen, kegels, bollen, cilinders, piramides = voornaamste primaire vormen, goed door
licht onthuld mooie vormen, mooiste vormen
Egyptische, Griekse, Romeinse architectuur: prisma’s, kubussen, cilinders, drievlakken, bollen
gotische architectuur: geen bollen, kegels, cilinders kathedraal niet mooi, interesseert ons
als oplossing van een moeilijk probleem (probleemstelling slecht gedefinieerd want geen
primaire vormen
Architecten van deze tijd hebben zich het denken in primaire volumen niet eigen gemaakt
Ingenieurslaten zich leiden door berekeningen, gebruiken primaire elementen
architecturale emoties, werk van mens samengaan met universele orde
STADSPLAN
Afstappen van huidige tracés van onze steden
Amerikaanse wolkenkrabber: op klein aantal plaatsen grote concentratie van bevolking
Arbeid in torens, alle diensten samen = efficiëntie, tijdsbesparing
Torens, op grote afstand van elkaar: in hoogte want nu over grote oppervlakte is verspreid
Steden op pilotis: begane grond is rooster, onder torens groene parken, loopbruggen tussen
torens verdrievoudiging van het verkeersoppervlak van de stad
4
OGEN DIE NIET ZIEN
Huis = woonmachine, moderne, actieve leven heeft eigen voorwerpen voortgebracht
Machines = nieuwe orde van arbeid en rust
Steden herbouwen met oog op minimum aan comfort
Harmonie = resultaat van arbeid, beheerst door economie en geconditioneerd door fataliteit
van natuurkunde
Serieuze architect: achting voor natuurkrachten, verkiest oplossingen die voortkomen uit
goed geformuleerde probleemstelling
Gemeenplaats onder heren architecten:
o Constructie benadrukken
o Iets dat voldoet aan behoefte is mooi
Mening LC: o Constructie benadrukken is niet genoeg, rest is er ook nog
o Voldoen aan behoefte bevredigd primaire deel van onze geest
Doel van architectuur: kunstvorm die toestand van platonische grootsheid bereikt, van
mathematische orde, van harmonie, tot stand gebracht door ontroerende verhoudingen
CHRONOLOGIE
Behoefte voelen aan andere architectuur
oorzaak = dingen voldoen niet langer aan behoefte, architectuur kent geen constructies
meer
Hedendaagse architectuur lost moderne vraag van behuizing niet op, kent structuur van
dingen niet architectuur voldoet niet aan noodzakelijke of voldoende voorwaarde om
probleem op te lossen
reden = probleem heeft zich niet voor architectuur gesteld
Probleem van woning bestuderen als chassis van auto huizen veranderen en verbeteren
snel
op industriële schaal in serie vervaardigen
Standarts vaststellen voor probleem van perfectie concurrentie, vooruitgang
vastgesteld met zekerheid van weloverwogen dingen en met logica berustend op analyse en
experiment
Standart vaststellen = alle praktische en rationele mogelijkheden uitputten, komen tot
erkend type dat beantwoordt aan functies, met maximaal rendement en minimaal gebruik
aan middelen
Stijl = unaniem erkende verworvenheid van een toestand van een unaniem waargenomen
perfectie
HUIZEN IN SERIE
Vraag vanuit kritisch en objectief standpunt beschouwen woningwerktuig ( auto), in
serie gebouwd, betaalbaar voor iedereen
Citrohan: huis in serie, ontworpen als auto
Schoonheid = proporties, hart wordt alleen geraakt als verstand tevreden is zaken
berekend zijn
“stijlen” bestaan niet langer, stijl van onze tijd ontstaan
Het vraagstuk van het bouwen is de sleutel tot het evenwicht dat vandaag is verbroken: architectuur
of revolutie
5
1927 Le Corbusier en Pierre Jeanneret De vijf punten voor een nieuwe architectuur
163 | Astrid – Charlotte
1. Pilotis
o Huis stond in grond verzonken
o Huis staat in lucht, tuin loopt onder huis door en is ook op huis, op dak
2. Daktuinen
o Gewapend beton zet sterk uit
beton van dakterras beter voortdurend vochtig houden om krip te voorkomen,
zand en wortels laten water langzaam doorsijpelen
technische, economische, gevoelsmatige reden, overweging van comfort
3. Vrije plattegrond
o plattegrond is slaaf van draagmuren
o gewapend beton vrije plattegrond
4. Bandramen
o Dankzij gewapend beton doorlopen over hele breedte van gevel
o Venster = mechanische standaardelement van huis
5. Vrije gevel
o Kolommen teruggezet achter gevels
o Vloer loopt door en steekt uit
o Gevel = licht membraan bestaat uit isolerende muren of ramen
1928 Sigfried Giedion Bouwen in Frankrijk
177 | Astrid – Charlotte
CONSTRUCTIE
Constructie iets uiterlijks?
o Leven = veranderlijk maar ondeelbaar geheel
o Grenzen afzonderlijke levensgebieden vervagen
waar houdt wetenschap op, waar begint kunst, wat is toegepaste techniek, wat
valt onder zuivere kennis?
Wetenschap en kunst doordringen en bevruchten elkaar
o gelijkwaardige uitvloeisels van allerhoogste impuls: leven
leven opvatten als geïntegreerd geheel, geen fragmentatie toelaten, is een van
belangrijkste opgaven van onze tijd
Constructie
o niet zuiver rationeel
o Instinctieve gedrevenheid
Kunst gaat intuïtief te werk maar als levensproces ondeelbaar is, dan ook
industrie, techniek en constructie intuïtief te werk
Architectuur
6
o wat levenskrachtig overblijft zijn zeldzame plaatsen waar constructie doorbreekt
Constructie is enige deelgebied van bouwen dat onmiskenbare ontwikkeling
ondergaan heeft
ARCHITECTUUR
Begrip architectuur verbonden aan materiaal steen
o zwaarte en monumentaliteit
o onderscheid tussen dragende en gedagen delen
Architectuur verbonden met begrip monumentaliteit
daar waar nieuwe materialen zwaarte en monumentaliteit uitstralen zijn ze
beroofd van eigen karakter
Vraag of al te beperkte begrip architectuur niet helemaal zal verdwijnen
o wat is nog architectuur? Waar begint ze, waar houdt ze op?
bijna onmogelijk om antwoord op te geven
Gebieden doordringen elkaar
fluctuerende element wordt in bouwwerk geïntegreerd
Transformatie aardoppervlak
o architectuur is slechts onderdeel in dit proces
geen aparte bouwstijl
In aanleg geldt voor alle voorbeelden van Nieuwe Bouwen
o er bestaat slechts één grote en ondeelbare ruimte die wordt beheerst door
wisselwerking en doordringing, niet door afgrenzing
Begrip architectuur is te eng geworden
Traagheid van ontwikkelingen in de persoonlijke sfeer
nieuwe levenshouding dringt sneller door op objectieve terreinen (constructie,
industrie) dan op terreinen die dichtst bij ons liggen
nu pas constructie en industriële prestaties van 100 jaar geleden zichtbaar in huis
1928 Hannes Meyer Bouwen
180 | Astrid – Charlotte
Alle dingen op wereld zijn product van formule: functie maal economie
Al deze dingen daarom geen kustwerken
o kunst is compositie ondoelmatig
o Leven is functie niet artistiek
BOUWEN
Bouwen = biologisch proces, esthetisch proces
o woonhuis in meest elementaire vorm niet alleen woonmachine maar ook biologisch
apparaat voor bevrediging van geestelijke en lichamelijke behoeften
Nieuwe bouwstoffen componenten organiseren volgens economische principes tot
constructieve eenheid op eigen kracht ontstaan van bouwlichaam, materiaalkleur,
oppervlaktestructuur
Architectuur als affectieve handeling van bouwtraditie heeft geen bestaansrecht
o architectuur als voortzetting van bouwtraditie is kunsthistorisch gedoe
7
Functioneel biologische opvatting als verwezenlijking van levensproces voert naar zuivere
constructie
o in constructieve vormenwereld komt internationale benadering van bouwen tot
uitdrukking = kenmerk van onze tijd
o zuivere constructie is grondslag van nieuwe vormenwereld
Bepaalde eisen zijn uitgangspunten voor woningbouw
o onderzoek van degelijks leven van bewoners
functiediagram + onderzoek van relatie van huis en bewoners met buitenwereld +
andere onderzoeken en berekeningen
het in montagebouw opgetrokken nieuwe huis is industrieproduct en werk van
specialisten: architect = kunstenaar en organisatiespecialist
Nieuw huis = sociaal product want is gestandaardiseerde product van anoniem
ontwerperscollectief
Nieuwe woonwijk = bewust georganiseerd gemeenschapswerk, moderne zit in directe
verbondenheid met menselijk bestaan
Bouwen = weloverwogen organisatie van levensprocessen o Alleen wie het levensproces zelf meester is, is bouwmeester collectieve aangelegenheid van de volksgemeenschap functiediagram en economisch programma richtinggevend voor bouwplan als geheel
1929 Mart Stam De maat, de juiste maat, de minimale maat
189 | Astrid – Charlotte
GEBRUIKSVOORWERPEN EN MEUBELS
Maken ons leven gemakkelijker
Maat ervan is maat van hand, lichaam, maat van bruikbaarheid
Juiste maat = minimale maat
RUIMTEN EN WONINGEN
Om ons te dienen
Maten van ruimten afgestemd op menselijke maten
o Uitgaan van fysieke en psychische behoeften van mens
vanzelfsprekende opeenvolging van handelingen mogelijk maken
mogelijkheid bieden om na werkdag op krachten te komen
Juiste maten = maten die aan eisen voldoen
= maten die minimaal volstaan
MATEN VAN ONZE EISEN EN BEHOEFTEN
Maat van voorwerpen is menselijke maat is niet niet zo!
Resten van vorige eeuw: representatieve menselijke maat
= overmaat
Strijd van moderne architectuur is strijd tegen representatieve, tegen overmaat, voor
menselijke maat
8
1930 El Lissitsky Rusland. Architectuur voor een wereldrevolutie
191 | Astrid – Charlotte
ONDERBOUW
Geboorte van machine technische revolutie
o Bepaald basiselementen van Nieuwe Bouwen
o Grondbeginselen van architectuur behoren tot sociale revolutie
Maatschappelijke opdrachten ipv individuele
o particuliere opdrachtgevers
andere maatstaven voor architectuur
hele domein van architectuur is probleem geworden
Architectuurprobleem oplossen
o Economie in orde brengen
o Productie niveau omhoog halen
o Wat overgebleven is uit verleden uitbouwen en verbeteren maar ook omvormen tot
iets nieuws = reconstrueren
architectuur meer taken dan enkel construeren
Opdracht van architectuur om nieuwe ontwikkelingen te doorgronden
o Actief deelnemen aan totstandkoming van nieuwe wereld, door creëren van
passende architectonische vormen
WISSELWERKING TUSSEN KUNSTEN
Ontwikkeling kunst in stroomversnelling raakte meer en meer geïsoleerd
Revolutie
o Energiestroom in andere banen leiden
o Ruimte geven
o grote speelruimte voor radicale kunstenaars = begin van artistieke cultuurarbeid die
doorslaggevend effect zal hebben op reconstructie van architectuur
wisselwerking tussen nieuwe ontstane kunsten
belangrijkse factor voor grondbeginselen van het moderne bouwen
Tijd waarin exacte wetenschappen domineren analyseren
o nieuwe creatieve beweging legt basiselementen van beeldende vormgeving bloot
mbh analyses
Twee opvattingen: wereld beschouwd als ordening van geometrische vormen
o ‘De wereld is ons door het zien, door de kleuren gegeven’: kleurenplanimetrie,
wereld krijgt gestalte in visuele, onbegrensde ruimte
Schilderkunst ging over in driedimensionale vormgeving
architectonisch karakter: nieuw asymmetrisch evenwicht, uit spanningen tussen
lichamen ontstond nieuwe dynamische zeggingskracht en nieuwe ritmiek
o ‘De wereld is ons door het tasten, door de materialen gegeven’: bij vormgeving van
specifieke eigenschappen van materiaal uitgaan
constructivisme
9
Ontstaan van beweging die synthese van architectuur + schilderkunst + plastische kunst
nastreefde: eerste stap = deconstructie
o Opgave: waarde van architectuur zowel in artistiek als in praktisch opzicht op niveau
brengen dat met tijd in overeenstemming was
o Doel: vanuit gebruikseisen en architectonisch ruimteconcept eenheid tot stand
brengen
o Bepalend voor karakter van nieuwe school: aandacht voor ontwikkeling van nieuwe
methoden voor wetenschappelijk-objectieve analyse van architectonische
vormgevingselementen
o Hoofdaccent op bouwen, methoden van ingenieurs toepassen in architectuur
vorm ontstaat uit constructie
Tendens ook in internationale architectuur, maar in Rusland toch anders
In andere landen: zowel met technische verworvenheid als met feitelijke omstandigheden van het
moderne leven wordt rekening gehouden
In Rusland ineens van schop naar tractor
moderne bouwmethodes en constructies invoeren
meest radicale en eigenzinnige aanpak van constructieve problemen
1931 Hans Poelzig De architect
199 | Astrid – Charlotte
Techniek laat op nieuwe manier nadenken over architectuur
Liebermann: ‘Schilderen betekent weglaten’ binnen moderne architectuur ook weglaten architectuur in verleden gezien als dingen toevoegen
Fabrieken bouwen: alles mogelijk want stond niet in belangstelling bij officiële bouwkunst o nieuwe vormen o hedendaagse architectuur o erkenning: eigen schoonheid
Ingenieur: adhv wiskundige methoden met eigen bouwwerken vorm bereikt
vorm gezien als machinaal, soms artistiek maatschappelijk aanvaardbaar na formale
architecturale aanpassingen
nu: niet alleen wiskundige en constructieve belang erkend, maar ook artistieke belang (eerst
enkel voor technische bouwwerken)
Ketenen van traditionele architectuur afgeworpen, modernisme erkend
Nieuwe Zakelijkheid: spel met ornament, bewogen vlakken = verboden o ambachtelijk/ machinaal geproduceerde ornament
kostbare materialen: met spel van oppervlakken vervangen materialen spel van
ornamentele beweging
eenheid van vormen behouden
o gevaar: architect gaat met constructies spelen = onzakelijkheid
Architectuur = spel in hoogste zin, ‘terwijl het lijkt of we spelen, verrichten we de meest
verheven prestaties’
10
WAAROM GAAT HET BIJ ARCHITECTUUR?
Vorm, symboliek van vorm:
o technische vormen ontstaan en vergaan, verliezen waarde en doeltreffendheid
o techniek volgt de wetten van de natuur, ze is een voortzetting van de natuur
onstaan 2de natuur, demonisch en indrukwekkend, maar nooit kunst
o Logos van kunst niet wiskundig, gaat in tegen natuur
Ingenieur: scheppingen blijven natuur, worden niet symbolisch, worden geen stijl,
beïnvloeden hedendaagse stijl
Techniek overal aanwezig, zonder technische kennis geen hedendaags gebouw bouwen nieuwe bouwstijl heeft internationaal gezicht Maar hedendaagse architectuur is naturalistisch en atonaal we moeten door atonale fase heen niet te snel tevreden stellen met een moderne manier van bouwen, deuntje blijft algauw hangen Herhalen van historische stijlen: geen nieuwe klassieke stijl maar nieuw classicisme
Classicisme dat ogen sluit voor problemen waarmee we nog steeds geconfronteerd worden
Niet geholpen met naturalistische, atonale architectuur evenmin met krachteloos
geworden vormen uit andere cultuur kan geen levende maar enkel esthetische aanblik
bieden
o Zouden technische ontwikkelingen terug moeten draaien, ingaan tegen
natuurvormen van techniek
o Technische vormen ongewijzigd invoegen in wereld van architectuur = gebrek aan
inzicht
o ‘Door kunst plaatst mens zich buiten natuur, in techniek zet hij haar voort’
niet bij kunst: architectuur = vormgeven van ruimte, wetmatigheden liggen op
ander vlak dan die van techniek
WAT IS DAN ARCHITECTUUR?
Tekst Valéry: Dialoog Socrates – Phaidros: ‘Sommige gebouwen zijn stom, sommige spreken,
andere zingen’
In heel dialoog niets gezegd over techniek of economie eisen die techniek en economie
aan ons stellen niet negeren
Onze gebouwen moeten spreken, liefst zingen, zodat ze ook in de toekomst kunnen worden
verstaan geen gebouwen die met veel geschreeuw de aandacht trekken
1934 Catherine Bauer Moderne woningbouw 240 | Astrid – Charlotte
ARCHITECTUUR IS DE SOCIALE KUNST
Moderne huisvesting en moderne architectuur niet 2 gescheiden onderwerpen
Elk tijdperk van architectuur vormt directe uitdrukking van maatschappelijk patroon
o Stijl hangt samen met de mate van orde en samenhang van de maatschappij zelf
Grote architecturale bloei
o gedeelde overtuigingen onder groot aantal tijdgenoten
o Architectuur = sociale kunst, uitdrukking van krachten die mensen bijeenhouden
Om tot stijl te komen, om goede steden te bouwen iets van persoonlijke vrijheid opgeven
11
Individualistische architectuur leidt niet tot optelsom van individuele uitdrukkingsvormen,
maar tot één grote chaos
afzonderlijk gebouw = been/arm/ruggengraat van groter organisme dat, indien gezond,
architectuur is
MONUMENT EN ALLEDAAGSE BOUWTRANT
Twee gezichtspunten:
o Kunst = luxe, later toegevoegd als extravagantie
weinig moderne huizen zijn architectuur
o Gewone omgeving scheppen waarin mensen gewone mensen kunnen leven
hele huisvestigingsbeweging hoort tot architectuur
Eeuw van bouwen niet enkel beoordelen op monumenten want hebben geen werkelijk
bestaan en kunnen niet geïnterpreteerd worden los van omgeving
Moderne huisvestiging Europa = beweging die nieuw soort orde wou scheppen in menselijke
omgeving, eerder intuïtief te werk dan doelbewust
In grotere maatschappelijk verband geen verandering revolutionaire verandering in vorm
en techniek van woningbouw
o Beweging niet als een bewuste politiek van bovenaf opgelegd
geen gevaar voor een al te plotselinge of dictatoriale kristallisatie van de nieuwe
bouwtrant
ruimte voor experimenten
Het nationale huisvestingsbeleid verschafte de middelen en bood de gelegenheid, maar legde in de
meeste gevallen geen voorgekauwd idee vast van wat de ware aard van het nieuwe
huisvestingsidioom dan wel zou zijn
1948 Hans Sedlmayr Verlies van het midden 277 | Astrid – Charlotte
WANKELE ARCHITECTUUR Verschijnen ontwerpen en gebouwen die grondbeginsel van architectuur aantasten
Hoogtepunt Tweede revolutie: ontwerpen breken met plaatsing van verticale hoofdas in lijn
van zwaartekracht
Zonder betekenis voor architectuur maar verloochenen tektonische
uit de geest van expressionistische schilderkunst
ARCHITECTUUR WORDT AFGESCHAFT
Nieuwe dogma: elk bouwwerk is een machine
o geen onderscheid tussen bouwen van schepen, vliegtuigen, … en huizen
o in plaats van geometrisch-statische nu dynamische construeren
o in plaats van elementaire nu hogere geometrie
Vormen van schepen, auto’s, vliegtuigen staan model = voorbeelden voor nieuwe woonstijl
Op het eerste niveau: oppervlakte veranderen
Op tweede niveau vergelijking doorgetrokken: aard van machine = bewegelijkheid
draaibare huis dat gevels kan veranderen, verschuifbare wanden
men propageert compleet metalen huizen
12
In meeste gevallen niet rationeel te onderbouwen, noch praktisch werkzaam
o Romantiseren van machine
o Geenszins zakelijk architect verraadt architectuur
o Architect is onzekere figuur geworden
lonkt naar ingenieur
Begrip architectuur is te eng geworden zal worden afgeschaft want wordt opgevat als
louter historische categorie, gedoemd om te verdwijnen nu menselijke geest hoger niveau
heeft
WEG UIT HET MIDDEN
Samenvatting van symptomen diagnose: verlies van het midden, kunst wordt excentrisch
o Mens wil weg van kunst die midden vormt tussen geestelijke en zintuigelijke
o kunst wil weg van mens, van menselijke en van gematigde
Symptomen zijn symbolische uitdrukkingen van analoge tendensen in mens
Voornaamste punt van analyse: huidige toestand van mensen, symbolisch zichtbaar in kunst,
houdt storing in, storing = kosmische, menselijke, slechts marginaal storing op sociaal,
economisch, cultureel vlak
Storing aandacht gaat niet gepaard met parallelle harmonieuze ontplooiing van
geesteskrachten in mens die beantwoorden aan hogere zijnsniveaus
Diagnose = verlies van het midden
o inhoudelijk: hypertrofie van lagere niveaus van menselijke geest ten koste van
hogere
kunst heeft geen kans van bestaan, wijkt voor constructie
Storing = ziekte die dood tot gevolg heeft
1980 Geert Bekaert Het recht op architectuur
541 | Astrid – Charlotte
ARCHITECTUUR VERTELT?
Architectuur zit om zichzelf verlegen, kan zichzelf geen duidelijke reden van bestaan geven
o Mens heeft nood aan ruimte, sociaal contact, … maar niet aan architectuur
o Architectuur blijft bestaan maar het waarom ervan is onduidelijk
ARCHITECTUUR = ALLES INEEN?
Kan niet: universele gebouwen ondenkbaar
o vernietigen eigen hypothese
met alles ineen te willen zijn bekennen ze niets te willen zijn
o Architectuur als verpakkingsindustrie
verbeelde architectuurconcept niet belangrijk meer, gaat enkel nog om grafische
kwaliteit
grafiek als architectuur?
Zelfs als verpakkingsindustrie heeft architectuur geen consistentie, niet in reine met zichzelf,
durft/kan zich niet uitleven
WAAR ARCHITECTUUR MEE BEZIG?
In één woord samenvatten: sociale
13
o op zoek naar positie als sociale activiteit, gericht op opbouw van burgerlijke, goed
geordende, probleemloze samenleving waarin iedereen plaats heeft
onruststokers van tevoren uitgebannen = sociale wordt ontledigd
ontlediging architectuur gat van sociale opgevuld met architectuur = niets
Voorbeeld: idee van reële, historische stad = referentiekader van architectuur, reden van
bestaan van architect die stad moet redden, in stad wordt sociale concreet
Maar: niet stad als politieke realiteit, niets wat ooit met begrip stad te verbonden was, is
terug te vinden in sociale stad van architect, stad staat hooguit voor buurt
CONCLUSIE
Architectuur doet alsof ze meer is dan mechanische kunst
Eenvoudigste conclusie: nee, elke autonome poëtische of imaginaire kracht aan architectuur
van vandaag ontzeggen architectuur veroordeeld om systeem te reproduceren, geen
macht op systeem, systeem in stand houden is enige reden van bestaan
Uitweg: kijken naar diegenen die zicht bewust tot architectuur als autonome discipline
bekennen, als ze bezig zijn met architectuur
Formalisten: met architectuur bezig = met niets anders, niet met sociale, morele, … geen enkele verwijzing dan naar zichzelf op dat bezig-zijn, gevecht met werkelijkheid die zichzelf alleen in gevecht constitueert, komt het aan Lost geen probleem op, tenzij deze die het zichzelf stelt, gebouw is wat het is, als rationele constructie in concrete historische materie Reden van bestaan van architectuur: haar waarheid voortdurend nieuw te maken in concrete werken
1993 Hans Kollhoff De mythe van de constructie en het architectonische
634 | Astrid – Charlotte
Binnen beroep van architectuur geen gevoel van eigen identiteit Begrip architectuur binnen andere disciplines inhoudslozer voor architecten zelf
Computerarchitectuur
o complexer en opwindender dan oude architectuur
Identiteitscrisis architect
o constructie krijgt rol van ultieme waarheid
o architectuur verandert in verschijnselen van technische ontwikkelingen binnen
huidige samenleving
Op naar klinisch-steriele wereld van hightech
Architectuur in wereld van apparaten? Thuis in concrete wereld van voorwerpen?
Apparaten angst, voorwerpen vertrouwdheid
Mens verlangt naar omgeving die hij begrijpt technische ontwikkelingen op terrein dat
bevattingsvermogen te boven gaat
Ons huis stapeling van constructieve onderdelen
Constructionistische architectuur blootgesteld aan koude, vuur, corrosie
o architectuur van bekleding
o Mbh skeletconstructie wanden bevrijd van dragende functie
14
Geen houvast meer aan mythe van constructie, hoe terugkeren naar basis van architectuur?
Bij gelaagde constructies onderscheid tussen dragende functie van muur en
ruimtescheidende functie van wand
Semper: uiterlijke kenmerken zijn bepalend voor wezen van architectuur
Adolf Loos: verschuiving in relatie tussen constructie en bekleding, gevaar voor imitatie
‘wet van bekleding’
architectuur verschijningsvorm constructievorm
Bekleding maakt als huid deel ui van object, onttrokken aan willekeur van vormgeving, huid
heeft subtiele relatie met constructie (niet getoond, niet verhuld)
Wölfflin: basiselementen van architectuur bepaald door ervaring van eigen lichaam,
verhoudingen hebben betekenis voor ons
Van belang hoe gebouw geplaatst is
eigenschappen ons eigen lichaam, wekken gevoelens van genoegen of onbehagen op
Begrip tektoniek: tegengestelde paren verschijning en constructie, kunst en techniek
verenigd actueel
bouwkundige constructie verbonden met werkzaamheden van architect, kan niet worden
gescheiden van een kunstzinnige beheersing van bouwen
1985 Spiro Kostof Een architectuurgeschiedenis. Context & Rituelen
574 | Wouter – Charlotte
Lemma’s:
Architectuur: o Kostof is milder en minder exclusief dan zijn voorgangers: alles van gebouwde heeft
zijn waarde, telkens uitdrukking van sociale, culturele en economische condities o Architectuurhistoricus mag zich niet op 1 lijn stellen met architect o MAAR: moet toch nog altijd op een of andere wijze een selectie maken van wat hij
als historicus wel en niet bespreekt. o Beatriz Colomina radicaliseerde dit inzicht: onderscheid tussen architectuur en
bouwen niet meer laten samenvallen met onderscheid op artistiek vlak, wel met feit of er al dan niet over gesproken en gepubliceerd werd. Steunt meer op achterliggende redenen en verborgen agenda’s.
STUDIE VAN HET GEBOUWDE
Architectuur = sociale handeling: sociale methode & sociaal doel. Resultaat van teamwork, voor groepen mensen
Architectuur = dure handeling: vraagt gespecialiseerd talent, geschikte technologie & middelen. Daarom moet een geschiedenis van architectuur rechtstreeks ingebed zijn in onderzoek naar
sociale, economische & culturele systemen uit menselijke geschiedenis Ideale manier om iets te leren over gebouwde omgeving “Taak van architectuurhistoricus kan op lange termijn niets minder zijn dan het zoeken naar
de bijzondere aard van die plaatsartefacten die onze architecturale erfenis uitmaken”
4 verschillende stellingen die bereik en behandeling van ons onderzoek bepalen:
15
1. Het een-zijn van architectuur
o Tastbare aanwezigheid gebouw is ondeelbaar o Materiële aspect van ieder gebouw als geheel o Structuur + esthetiek + decoratie + inrichting = onlosmakelijk geheel
2. De context van architectuur
o Gebouw zien in breder fysiek kader en niet alleen op zichzelf o Gebouwen horen steeds thuis in groter kader (natuur, buurt,…) o Ontleent karakter aan natuurlijke & artificiële omgeving o Ervaring van architectuur is niet statisch: telkens verschillende indrukken (positie,
tijd, seizoen,…) architecturale ervaring
o Omgevingsbenadering = nieuw in architectuurgeschiedenis: door toenemende aandacht binnen architecten voor harmonieuze existentie van nieuwe constructies & oude buurten
3. Het gemeenschappelijke van architectuur
Idealiter ALLE gebouwen uit verleden bestuderen waard (ongeacht status, dimensies, belang,…) <-> nu vaak niet het geval: vroeger identificeerde architectuurhistorici vaak met architecten zelf, maakten dus onderscheid tussen bouwen en architectuur (= kunst op niveau, elite,… venustas (schoonheid) = superieur, ook nog firmitas en utilitas Geschiedenis van architectuur werd geschiedenis van monumenten TE BEPERKT! Want:
o Recentelijk: meer en meer aangetrokken tot bredere waaier: “architectuur zonder architecten” nederige structuren kunnen ook getuigen van esthetische zorg en aantrekkinskracht. Algemeen doel van architectuurgeschiedenis = onderzoeken van bouwkundige impulsen in verre & recente culturen
o Niet gepast om bouwkundige impulsen van natie alleen te beoordelen op geletterde architectuur. Bovendien: bescheiden constructies in de buurt van monumenten ook essentieel voor juiste interpretatie van die monumenten
o Meer democratische opvatting van architectuurgeschiedenis: geen onderscheiden meer
o Dit is zeer belangrijk voor onze houding ten opzichte van niet-westerse architectuurtradities: nu: “als het niet bekend is, is het omdat het het niet verdient” foute instelling!
o Belangrijkste doel van architectuur is niet overwinning op materie. Architectuur is in feite niets meer of minder dan gave om plaatsen te creëren voor bepaalde menselijke doeleinden.
4. De betekenis van architectuur
Extra-materiële aspecten die het bestaan van gebouwen beïnvloeden moeten essentieel geacht worden voor de waardering ervan.. WAAROM zijn ze er en WAAROM zijn ze zoals ze zijn?
TIJD: opeenvolging: gebouwen zijn gebaseerd op gebouwen. o Gebouw wordt deel van overlevering o Ook intenties van architect & opdrachtgever zijn zeer belangrijk o Naast behoefte om inspiratie te ontlenen aan stijlen van andere plaatsen en
tijden ook nog een motief dat in opeenvolging rol speelt: concurrentiedrift tussen opdrachtgevers: pracht & dimensies van meesterwerken uit verleden doen verbleken
16
DOEL: gebruikswaarde van Wotton, manier waarop gebouw tegemoet komt aan voorgeschreven functie.
o Misschien beter ritueel gebruiken ipv functie (functie heeft neiging concept van doel te ondergraven en te mechaniseren)
o Ritueel = poëzie van de functie. Herbergt niet alleen een functie, maar is ook een commentaar erop
o Architectuur = functionele kunst als toneel voor menselijke activiteiten o Geschiedenis van architectuur = verbonden met spektakel van menselijke
inspanningen (regering, religie, handel,…) o Architectuurgeschiedenis moet proberen kijken naar gebouwen als tastbare
beelden van waarden en aspiraties van maatschappijen waarvoor ze werden ontworpen meest fundamentele, maar ook gevaarlijkste uitdaging: leidt naar interpretatie: kan nooit bewezen worden. Gebouwen weerspiegelen immers niet altijd passief de maatschappij, soms proberen ze immers maatschappelijke houdingen te modelleren of leggen ze uit wat er zou moeten zijn.
1988 Beatriz Colomina Over architectuur, productie en reproductie
583 | Wouter – Charlotte
Lemma’s:
Architectuur: o Beatriz Colomina radicaliseerde het inzicht van Spiro Kostof (“inclusiviteit”): onderscheid
tussen architectuur en bouwen niet meer laten samenvallen met onderscheid op artistiek vlak, wel met feit of er al dan niet over gesproken en gepubliceerd werd. Steunt meer op achterliggende redenen en verborgen agenda’s.
Gender: o Ariadne ipv Daedalus als oerarchitect o Hele definitie van architectuur zou herdacht moeten worden om de “uitwissing” van het
vrouwelijke weer zichtbaar te maken en dit dan ook te corrigeren. (bvb bij kwesties over het huis etc.)
HET HUIS VAN ARIADNE
Griekse mythologie: Eerste architect = Daedalus o Maar: hij heeft misschien wel het labyrint van Kreta gebouwd, de structuur ervan heeft
hij nooit begrepen. o Ariadne: eerste werk van architectuur volbracht: gaf Theseus bol draad vond uitweg o Ariadne had het niet gebouwd, maar interpreteerde het wel moderne betekenis
architectuur Mbv representatie: dankzij conceptueel hulpmiddel: de bol draad = eerste overdracht van architectuur met gebruikmaking van ander middel dan architectuur zelf: eerste reproductie van architectuur
o Draad = concept, een “hulpmiddel dat de crisis van de werkelijkheid als resultaat heeft” o Het impliceert: “architectuur is, anders dan bouwen, een interpreterende, kritische
handeling.
Een gebouw wordt geïnterpreteerd wanneer de retorische mechanismen en principes ervan worden onthuld:
17
o Verschillende manieren: theorie, kritiek, geschiedschrijving, manifest,… o Ook in verschillende vormen van representatie is er interpretatie: tekenen, schrijven,
maquette,… interpretatie maakt integraal deel uit van de handeling van het ontwerpen
REPRODUCTIE Onderzoek naar historische avant-gardes (4 artikels: Meyer & Hilberseimer, Mies van der Rohe, Melnikov &Le Corbusier)
Centraal: crisis die zich rond klassiek kunstvoorwerp voordeed zodra het werd opgenomen in de cyclus van het dagelijkse leven met zijn massaproductie
Hoewel deze artikels gebaseerd zijn op historisch onderzoek, zijn ze meestal niet “historisch” in wetenschappelijke zin.
o Het zijn eerder heroverwegingen van de methoden van de architectuurgeschiedenis o Trachten opvatting van het “modernisme” te herzien
Walter Benjamin: “enorme veranderingen die boekdrukkunst heeft teweeggebracht in de literatuur zijn algemeen bekend”:
o Moeilijk om gelijkaardige bewering te doen voor de invoering van de reproductie bij het architectuurproces en de daaropvolgende crisis
o Hoewel er veel geschreven is over de grote invloed van nieuwe productiematerialen en –technieken op de architectuur en er onderzoek gedaan is naar de geschiedenis van gespecialiseerde architectuurtijdschriften, worden de VERANDERINGEN in de VERHOUDING tussen MAKER, PRODUCT & PUBLIEK, de basis voor de nieuwe situatie, meestal over het hoofd gezien.
Voor komst fotografie & lithografie: publiek van architectuur = gebruikers
Door fotografie, tijdschriften en toerisme: nog een sociale vorm van architectuurbeleving: consumptie
Toename publiek radicale verandering van verhouding met object o Publiek wordt meer en meer gebruiker, geeft betekenis aan werk o Hierdoor veranderde het werk zelf
WAT IS KRITIEK? Kunstwereld: galeriesysteem altijd al essentieel instituut geweest brengt relatie makers-consumenten (kunstenaars-publiek) tot stand & houdt het ook in stand NIET zo voor architectuur
Verschijnsel architectuurmuseum en –tentoonstelling zo recent we zijn bijna niet in staat de betekenis ervan te vatten
Hét kanaal voor de culturele verspreiding van architectuur sinds de eeuwigheid = vaktijdschriften.
Architectuur betreedt nu wereld van kunstmarkt, moeten zij die betrokken zijn bij de realisatie en het verspreiden ervan, zich kritisch bezighouden met haar veranderde culturele betekenis.
Walter Benjamin: Der Autor als Produzent: wat is de positie van werk binnen productieverhoudingen van zijn tijd.
o Niet alleen over productieverhoudingen bij constructie van gebouw zelf o Ook verspreiding & consumptie ervan via kanalen van cultuurindustrie
Manier waarop architectuur wordt geproduceerd, op de markt gebracht, verspreid en geconsumeerd maakt deel uit van de “architectuur als instelling” manier waarop rol van architectuur in maatschappij wordt
18
ervaren en gedefinieerd (in tijdperk van massa(re)productie en cultuurindustrie
o Vraag die kritiek aan architectuur stelt, moet ze ook aan zichzelf stellen: op welke manier raakt de kritiek bij het productieproces betrokken (Manfredo Tafuri in Il progetto storico)
Geschiedenis van architectuurmedia is veel meer dan voetnoot ze helpen de geschiedenis van de architectuur te definiëren.
o Verwoorden bewegingen, tendensen, lanceren internationale figuren o Maken onbekende architecten bekend o Verheffen hen tot niveau van historische gebeurtenissen.
19
2. De meervoudige eigenheid van moderne architectuur
2.1 Authenticiteit
1896 Louis Sullivan De kantoortoren vanuit artistiek oogpunt
21 | Wouter – Tine
Amerikaanse architecten van deze generatie worden geconfronteerd met (na Great Chicago Fire 1871) BEHOEFTE AAN KANTOORTORENS
Sullivan stelt dit niet ter discussie wel cruciaal probleem dat fundamentele oplossing vraagt
Kantoortorens mogelijk & nodig, want: o uitvinding & perfectionering liften = verticale verplaatsing o ontwikkeling staalproductie: veilige, stevige, economische en hoge constructies o aanhoudende bevolkingsgroei = verstopping in centra + stijging grondprijzen opvoeren
aantal verdiepingen
ontstaan ‘moderne kantoorgebouw’ = nieuwe bundeling maatschappelijke condities
is tot dan uitsluitend materialisme: gezamenlijk product van speculant, ingenieur, aannemer,… PROBLEEM: hoe elegantie van hogere gevoelens en culturele waarden meegeven aan steriele steenhoop, brute stapeling?
Gevraagd: 1. Ondergrondse verdieping: centrale voor energievoorziening, verwarming, verlichting, … 2. Begane grond: winkels, banken, instellingen
Hebben groot vloeroppervlak, ruimte, licht, toegankelijkheid,… nodig
BELANGRIJK: Gemeenschappelijke hoofdopening/-ingang voor zowel bezoekers als bewoners
3. Eerste verdieping: gemakkelijk toegankelijk via trappen
Opgedeeld in grote, variabel in te delen eenheden
Royale vensteroppervlakken 4. Daar bovenop: onbepaald aantal kantoorverdiepingen
op elkaar gestapelde identieke lagen met identieke kantoren 5. Zolderverdieping
zuiver fysiologische functie
einde circulatie: “keert hier terug”
gevuld met tanks, technieken,… tegenpool van krachtcentrale in kelder geldt in hoofdlijnen voor alle kantoortorens van het land
Exterieur:
Benedenverdieping: basis van praktische eisen, maar in grootse en vrije stijl o Hoofdingang: moet voldoende aandacht trekken
1e verdieping: soortgelijke aanpak als benedenverdieping, maar bescheidener
kantoorlagen: afzonderlijke cellen met elk een eigen venster allemaal gelijk
20
Zolderverdieping: geen gebruiksruimte grote muuroppervlakken: o Imponerend gewicht o Indrukwekkende aanblik definitief einde van kantoortoren
rol van architect wordt herkenbaar: doordachte, logische en samenhangende uitdrukking van condities
al deze voorwaarden voldaan, is daarom niet gelijk aan oplossing voor gestelde probleem dwingende stem van EMOTIE
o belangrijkste kenmerk: HOOG o macht & kracht van hoogte moeten spreken, glorie & trots van het verhevene o “trots oprijzen als het nieuwe, onverwachte en welsprekende antwoord op een uiterst
grauwe, sinistere en grimmige situatie”
Vraagstuk van kantoortoren als serene filosofische beschouwing: o Sommige critici: prototype = klassieke zuil:
1. geprofileerde voet = onderste verdiepingen 2. gladde of gecanneleerde schacht = reeks kantoorlagen) 3. kapiteel = zolderverdieping
o Andere theoretici: gaan uit van mystiek getinte symboliek verwijzend naar de 3-eenheden in natuur en kunst = schoonheid, volmaaktheid (vb.: lichaam ledematen, hoofd en romp) hieruit volgt: gebouw verticaal opgebouwd uit 3 delen
over 1 ding allemaal eens: kantoortoren mag niet misbruikt worden om architectonische kennis tentoon te spreiden
gebeurt wel: angst om beschuldigd te worden met gebrek aan stijl als het gebouw niet overladen is met citaten uit ander land/tijd
Sullivan distantieert zich van beide redeneringen = niet van essentieel belang, niet kern van de zaak
objecten in natuur hebben vorm = uiterlijk voorkomen dat laat zien wat ze zijn en waardoor ze van elkaar verschillen
vormen drukken onveranderlijk het innerlijke uit: kenmerkend en herkenbaar
onder oppervlakte: mysterie: geboorte & groei, verval & dood Leven en zijn vormen = een en ondeelbaar wet: Form Follows Function: als de functie niet verandert, verandert de vorm ook niet
Uit al deze redenen, en dus niet om die 2 voorgaande meningen van critici, volgt:
Onderste verdieping(en): eigen karakter door bijzondere eisen
Kantoorlagen: allen zelfde onveranderlijke functie onveranderlijke vorm
Zolderverdieping: van nature sluitstuk, afsluitende functie uitdrukken Spontane drie-deling door beheersing door intuïtie en gevoel hierdoor “Kantoortoren neemt plaats in naast alle andere gebouwtypes die ontstonden in
zeldzame perioden dat architectuur als kunstvorm werkelijk leefde” (Griekse tempel, Gotische kathedraal,…)
1898a Adolf Loos De Potemkinstad
26 | Wouter – Tine
Dorpen van Potemkin in Oekraïne: Potemkin bouwde dorpen van karton en doek om Keizerin Catharina de Grote gunstig te stemmen (verbergen van barre woestenij) Loos: Wenen = Potemkinstad, meer bepaald de Ringstraße: wil bezoeker doen geloven dat hij in een stad met alleen edelen is beland
21
gebouwen lijken enorme paleizen, maar herbergen echter kleine woningen waar vele mensen samen wonen achter een imposante façade:
Vroeger = echt paleis: onderaan= stallen / Mezzanine = personeel /Piano Nobile = ceremoniële vertrekken adel / bovenaan = woon- & slaapvertrekken
Nu: Arme man bovenaan op allerhoogste verdieping in een piepkleine ruimte waant zich toch nog een deel van de feodale pracht "bedrieger wil bedrogen worden"
schuld van architecten: hadden anders moeten bouwen systeem: elke stad heeft de architecten die ze verdient, vraag en aanbod bepalen bouwstijl: degene die het best wordt gesmaakt door bevolking, bouwt ook het meeste
Om zijn bezit te kunnen verhuren, is opdrachtgever gedwongen er façades tegenaan te spijkeren die er chique uitzien: de ornamentele details (consoles, lijsten,…) = opgespijkerd betongietsel (techniek kent ook zinvolle toepassingen)
kunstenaar: had voor dit nieuwe materiaal een nieuwe vormentaal moeten ontwikkelen rest = namaak
Weense bouwers: blij met eenvoudige en goedkope nabootsalternatieven
Loos: "Armoede is geen schande. Je medemensen laten denken dat je rijk bent is echter belachelijk en immoreel." ophouden met schamen:
o groot aantal mensen van dezelfde sociale klasse wonen in huurhuizen o bepaalde bouwmaterialen zijn simpelweg te duur o heden = 19de eeuw: huizen in een bouwstijl die niet tot het verleden behoort GEVOLG: ontstaan eigentijdse bouwstijl die we met trots kunnen overleveren aan volgende
generaties en waarnaar met trots verwezen worden in de toekomst
1898b Adolf Loos
De Loodgieters 29 | Wouter – Tine
19de eeuw zonder loodgieters is ondenkbaar:
vreemd: geven hem Franse naam: installateur verkeerd: is drager van Germaanse cultuur beter bij Engelsen lenen: plumber komt van plumbum (=Latijn voor lood) = voor ons en voor Engelsen geen vreemd woord, maar leenwoord
Al anderhalve eeuw lang: cultuur uit tweede hand van Fransen o MAAR Fransen werden geleid door Engelsen = BEDROG o Franse leiding: beviel ons MAAR front tegen Engelsen, Germaanse cultuur
Nochtans: Germaanse cultuur = begonnen aan zegetocht in wereld o Wie haar tegemoetkomt, wordt groot & machtig (bv. Japanners) o Wie zich verzet, blijft achter (bv. Chinezen)
toekomst: Germaanse cultuur aanvaarden ons bestaan hangt ervan af
Middeleeuwen: Duitsland beroemd voor waterverbruik: o Openbare badhuizen zeer populair: iedereen minstens 1 bad per dag o Burgerij: badkamer was meest luxueuze vertrek
Wij (Oostenrijk) zijn achtergebleven, Amerika & Engeland staan nu verder o Amerika: huis zonder badkamer = ondenkbaar o Amerika: Dagelijks baden = heel gewoon
1830: (vertegenwoordiger Jungen Deutschland) “Duitsland moet in bad”
stelling Loos: We hebben geen kunst nodig, we hebben niet eens een cultuur!
22
o Staat moet ingrijpen: badhuizen bouwen + badmeesters aanstellen o Hogere cultuur hogere kunst o Staat heeft belang bij om de behoefte aan reinheid bij bevolking te bevorderen alleen
zo Engelsen economisch bijhouden en eventueel hun wereldhegemonie over nemen
Loodgieter = pionier van reinheid = wegbereider naar cultuur
1902 Henry van de Velde
Principiële stellingnamen 48 | Wouter – Tine
Moreel = datgene dat in overeenstemming met de natuur der dingen en met een natuurlijke ontwikkelingsgang is, alles in natuur streeft naar hoogste mate van kracht, welbevinden & geluk, afwijkingen = immoraliteit
Architectonische schepping: berust op logica & het rationele
Scheppingsproces: "architectuur ontstaat op een natuurlijke wijze vanzelf en versmelt gemakkelijk met alle voorwerpen die mensen ter bevrediging van hun levensbehoeften nodig hadden en hebben"
Door het naleven van deze eenvoudige wet, kon zelfs de oermens tot zuivere schoonheid komen, zolang hij het praktisch gebruik van een object voor ogen hield
Voordat mens over werktuigen en materiaalkennis beschikte om dingen zelf creatief vorm te geven, had men wel al de logica om in allerlei natuurlijke zaken en wezens nuttige eigenschappen te herkennen (vb. rugschild van een schildpas als schaal) = herkennen van vormen die best beantwoordden aan gewenste functie
Later: klei afstappen van naturalistische vormgeving zoeken naar wezenlijke vormen in bewerking materiaal en mechanisme van handen en vingers
Architectuur: gedwongen tot logische vormen en vormgeving o MAAR volmaaktheid van vormgeving bereikt: aandacht voor zuiver logische rede, die de
vorm tot perfectie bracht, verslapt o vb.: Ionische stijl = zuiverder + benadert dichter schoonheid dan Corinthische
"In een huis is niet alleen materiaal zelf leugenachtig: hele lucht is vol van leugens + hecht zich aan alle voorwerpen."
o Alles misleidt: behang (bloemetjes), tapijten, schilderijen (perfecte, smetteloze natuur), portretten (perfecte voorouders),…
o Van de Velde gelooft hier niet in: hoog tijd om opnieuw te beginnen: alles om ons heen = lelijk + bestaat uit leugens en dwaasheid
19de eeuw: verbazingwekkende uitvindingen bv. stoom, elektriciteit o Kooplieden: berekenden financieel voordeel dat ze hieruit konden halen = namelijk
hulpbronnen die leken te passen in streven naar rijkdom o maar ze trokken er geen lessen uit:
ontwikkelden geen nieuwe constructieprincipes (mensen, zelfs ingenieurs) zagen geen schoonheid in nieuwe machines en
gebouwen (OPGELET: jongeren zagen dit WEL, hun conclusie: voorbije eeuw = niet gelijk aan gebrek aan schoonheid, werd echter niet erkend of gewaardeerd)
"omhulsel van alle constructies had al lang elke oprechtheid en elke organische uitdrukking verloren": hing niet meer samen met de eigenlijke inhoud nog lange strijd tegen traditie die omhulsel scheidt van wezenlijke inhoud
Plato: "wezenlijk kenmerk van architectonische schoonheid dat is wat het altijd geweest is: de volmaakte overeenstemming van de middelen met het doel"
23
1910a Adolf Loos Architectuur
58 | Wouter – Tine
Verhaal oever bergmeer: bergen, wolken, huizen, boerderijen, kapellen lijkt Gods werkplaats: eerlijk echt natuurlijk rust schoonheid / plots gekrijs, verstoring van harmonie = villa gebouwd door architect Waarom ontsiert de architect, of hij nu goed of slecht is, het meer? omdat de architect (net als de meeste stadsbewoners) geen cultuur heeft, zekerheid mist = ontworteld de boer (en ook de ingenieur) hebben wel cultuur en gaan hierdoor anders te werk Cultuur = evenwicht tussen innerlijk en uiterlijk van mens = voorwaarde voor verstandig denken & handelen stadsmens 2de helft 19de eeuw = eerste tijdperk zonder cultuur in geschiedenis
volgens profeten: alles = lelijk, vreugdeloos grepen terug naar zaken uit allerlei culturen = schoonheid
zaken omvatten veel ornamenten MAAR ambachtsman te modern en te gecultiveerd om dit nog te kunnen tekenen scholen oprichten
Architect heeft bouwkunst gedegradeerd tot grafische kunst niet beste bouwer, wel beste tekenaar krijgt meeste werk
Kunsten: grafiek schilderkunst gekleurde sculpturen plastiek architectuur grafiek en architectuur zijn begin en einde van reeks
Voor oude meesters: tekening slechts middel om zich voor de uitvoerders (ambachtslui) verstaanbaar te maken; tegenwoordig architectuur wordt uitgevonden aan tekentafel
voor elk kunstwerk gelden strenge wetten, daarom kan het slechts in 1 bepaalde vorm bestaan (grafiek OF architectuur)
FOUT: 2de helft 19de eeuw kende meer uitgesproken en beter herkenbare stijl dan voorafgaande: we hadden een echte stijl, maar GEEN ORNAMENT
ornament werd fetisj en bepaalde het begrip “stijl” genoemd
profeten kopieerden ornamenten uit verleden + beweerden dat ze daarmee stijl 20ste eeuw hadden uitgevonden Loos: "De stijl van de 20ste eeuw bestaat uit het handwerk van ambachtslieden (kleermakers,…) die niet “misvormd” zijn door de cultuurlozen."
o vergelijking architectuur - kleermakersvak Architectuur is kunst??? NEEN huis moet bij iedereen in de smaak vallen <-> kunst hoeft niemand te bevallen Huis voorziet in behoefte <-> kunstwerk gerealiseerd zonder behoefte Huis moet aan iedereen verantwoording afleggen <-> kunst aan niemand Huis biedt comfort <-> kunst verstoort de rust huis denkt aan HEDEN <-> kunst = revolutie, TOEKOMST Kunstenaars dienen enkel zichzelf <-> Architect dient hele samenleving
huis heeft niets met kunst te maken, architectuur is geen kunst omdat het een doel heeft (uitzondering: grafmonumenten en gedenktekens)
o Verbinding kunst-ambacht zorgde voor schade: mens weet niet meer wat kunst is o “De kunstenaar moet bij leven geen meerderheid achter zich hebben. Zijn rijk is de
toekomst”
Mensen zeggen: er zijn smaakvolle (door kunstenaars ontworpen) en smakeloze (door niet-kunstenaars ontworpen) gebouwen zijn = verwarring kunst en cultuur
24
Architectuur roept stemmingen op bij mensen architect moet juiste stemming weten op te roepen: hoe? gebouwen als voorbeeld nemen die die stemming bij mensen oproepen Loos: "als we in een bos een piramidevormige heuvel vinden… die met een schop piramidevormig opgeworpen is, dan worden we ernstig, ... hier ligt iemand begraven. DAT IS ARCHITECTUUR."
Onze cultuur = gebaseerd op grootsheid vanklassieke Oudheid: o Romeinen:
manier waarop we denken en voelen sociale bewustzijn geestelijke discipline dachten sociaal bestuurden de wereld vindingrijkheid in grondplan
o Grieken = individualisten zuilenorden, ornamenten (Romeinen konden dit niet ontwikkelen, waren te ver
ontwikkeld) elk bouwwerk: eigen profilering/ornament konden nauwelijks eigen steden besturen verspilden vindingrijkheid aan zuilenorde
Alle grote bouwmeesters denken “Romeinen bouwden net als wij” = FOUT bouwen = afhankelijk van tijd, plaats, milieu, functie en klimaat MAAR als bouwkunst vervalt in ornament, wegglijdt van het klassieke voorbeeld DAN brengt een grote bouwmeester haar weer naar dat klassieke voorbeeld
1918 Le Corbusier & Amédée Ozenfant Na het kubisme
88 | Wouter – Tine
DE MODERNE TIJDSGEEST
ontstaan industrie = realisatie fantastische werken, waarvan belang nog niet in te schatten is bieden zicht op heldere, ruime, algemeen geldende schoonheid
Nieuwe bouwwerken = embryo’s van toekomstige architectuur o heldere constructies = duidelijk geformuleerde intenties afleesbaar o bruggen, fabrieken, stuwdammen,… = levensvatbare kiemen van ontwikkeling
Loos: "utilitaire bouwwerken met een Romeinse grootheid"
laatste 100 jaar: architectuur verloor besef van haar missie =decoratieve kunst van laag niveau geworden architectuur = bestemd om van woning levensvatbare organische eenheid te maken, beantwoordend aan gebruikseisen, daarna pas (eventueel) verfraaien
Architectuur zou gestorven zijn ALS ze haar bestemming niet had teruggevonden; redders = ingenieurs en de bouwkundigen zuiverheid van constructie = harmonie die ware schoonheid benaderd gewapend beton maakt nauwkeurige uitvoering van berekende mogelijk zo kan het Getal, basis van schoonheid, expressie vinden
machines evolueerden snel + werden zuiverder onder conditionering van het getal zuiverheid = nieuwe factor in het moderne concept van Kunst
hierdoor: realiseren waar Grieken van gedroomd hebben nl. ideaal van perfectie
25
1951 Martin Heidegger Bouwen Wonen Denken
287 | Wouter – Tine
Wat is bouwen? oud-Duits (buan) = wonen: blijven, zich ophouden
Deze betekenis (wonen) = bij ons verloren gegaan
bauen = niet alleen wonen maar zegt ook HOE we het wonen moeten denken
“De wijze waarop jij bent en ik ben, de manier waarop wij mensen op de aarde zijn, het wonen”
Mens zijn = als sterveling op aarde zijn = wonen
Oude woord “bouwen”: mens is voor zover hij woont
Bouwen beteken nu tevens: verzorgen & telen o 2 manieren van bouwen = in het eigenlijke bouwen, wonen, inbegrepen:
Bouwen als verzorgen (cultura) (is geen vervaardigen) Bouwen als oprichten van gebouwen (aedificare)
o Eigenlijke betekenis van bouwen, het wonen, geraakte in vergetelheid
Conclusie: wij wonen niet, omdat we gebouwd hebben
Wezen van het wonen: o Oud-Gotisch: wunian = tevreden zijn, tot vrede gebracht, in vrede blijven o Vrede = vrije = behoed tegen schade en bedreigingen = verschoond o Verschonen = iets aan zijn wezen overlaten = omheinen o Wonen = omheind zijn in het vrije met als grondtrek het verschinen o Mens-zijn berust op het wonen = verblijf als sterveling op de aarde o Op de aarde = onder de hemel: blijven ten overstaan van de goddelijken = Behorend tot
de samenleving van de mensen
De vier: Aarde en Hemel, Goddelijken en Stervelingen: behoren samen tot oorspronkelijke eenheid.
o AARDE = dienend dragende... o HEMEL = beweging van hemellichamen
doet ons denken aan de drie andere, maar niet aan de eenvoud van de 4 o GODDELIJKE = Godheid o STERVELINGEN = mensen
“in de redding van de aarde, in de ontvangst van de hemel, in de verwachting van de goddelijken, in de begeleiding van de stervelingen komt het wonen tot zijn wezen als viervoudig verschonen van het vierkant"
o Verschonen = het vierkant in zijn wezen onder uw hoede nemen, geborgen houden o Wonen is vooral een verblijf bij de dingen Heidegger:“Het wonen als verschonen bewaart het vierkant in datgene waar de stervelingen bij verblijven: in de dingen”
In hoeverre behoort het bouwen tot het wonen?
beperking: bouwen als het oprichten van dingen
WAT is een gebouwd ding? vb: brug: o niet slechts verbinding van oevers, maar maakt dat oevers verschijnen o brug verzamelt op haar manier aarde en hemel, goddelijken en stervelingen
‘Thing’ = oud woord voor verzameling Brug = als de verzameling van het vierkant een ding
Aarde: brug verzamelt de aarde als landschap omheen de stroom
26
Hemel: brug houdt het stromen open voor de hemel (= neerslag): enkele ogenblikken opgenomen in de poort van de boog, om het dan weer los te laten
Stervelingen: de brug leidt de mensen over en weer, helpt hen om als sterveling aan de andere kant te geraken
Goddelijken: aanwezigheid van de goddelijken in bijvoorbeeld een afbeelding of figuur van de patroon van de brug
brug = ding van een bijzondere soort: o verzamelt het vierkant zo dat ze het van een plek voorziet o Maar: alleen wat zelf een oord is, kan een plek innemen: het oord komt er pas als de
brug er is: plaatsen die bezet zijn resulteren in een oord, door de brug vanuit de brug zelf ontstaat pas een oord
o Vanuit deze plek worden pleinen en wegen gemarkeerd = ruimte toewijzen
Wezen van het bouwen = laten-wonen o Voltrekking van bouwen = inrichten van oorden door het voegen van haar ruimten o "Alleen als we vermogen te wonen, kunnen we bouwen": vb: hoeve in Zwarte Woud
Hoeve op windluwe berghelling, richting zuiden, vlakbij bron (Aarde) Ver uitkragen dak: afhelling voor sneeuw, beschermt tegen stormen (Hemel) Geheiligde plaatsen (Goddelijke) voor kraambed en doodskist voorzien
(Stervelingen) o “een ambacht dat zelf aan het wonen is ontsproten en dat zijn uitrusting en materiaal
nog als dingen gebruikt, heeft de hoeve gebouwd” wonen = "grondtrek van het zijn volgens hetwelk de stervelingen zijn"
Bouwen en denken behoren tot het wonen: beiden = absoluut noodzakelijk MAAR moeten met elkaar communiceren, apart dragen ze niet bij tot het wonen vergt ervaring, inoefening
Hoe staat het NU (1951) met het wonen? WONINGNOOD!
Men denkt het op te lossen door bouwproces te reorganiseren en meer te bouwen
MAAR: eigenlijk nood van het wonen is niet in de eerste plaats het gebrek aan woningen
Eigenlijke nood = stervelingen moeten eerst leren wonen: Zodra de mens over de ontheming begint te denken, wordt het probleem opgelost roept stervelingen op om te wonen volbrengen door: vanuit het wonen te bouwen en door over het wonen te denken
1955 Reyner Banham
Het Nieuwe Brutalisme 306 | Wouter – Tine
vraag: “Welke invloed hebben de geschiedschrijvers van de hedendaagse architectuur uitgeoefend op de geschiedenis van de hedendaagse architectuur?” idee Moderne Beweging opgeroepen van + ruwe indeling gemaakt in typen:
ene type bv. kubisme: etiket, merkteken door critici en geschiedkundigen geplakt op werken die aan een aantal criteria lijken te beantwoorden, los van de verhoudingen tussen de kunstenaars
andere type bv. Futurisme: vaandel, slogan , een bewust streven van een groep artiesten, ongeacht de schijnbare (on)gelijkvormigheid van hun werk
27
Nieuwe Brutalisme (eerste Britse kunstbeweging sinds nieuwe kunstgeschiedenis) behoort tot beide types tegelijk =onrechtstreeks schuld van de kunstgeschiedenis
studie van Nieuwe Brutalisme? eerst: realiseren hoe diep de nieuwe kunstgeschiedenis heeft ingegrepen in de gedachtewereld van de progressieve Britse architectuur en in de leermethoden en het taalgebruik waarin architecten en critici onderling communiceren
Nieuwe Brutalisme platsen tegen: achtergrond van de recente geschiedenis van de geschiedenis, vooral de groeiende bewustwording van de innerlijke geschiedenis van de Moderne Beweging zelf
Eigenschappen Nieuwe Brutalisme (vb: Hunstanton School van Smithsons)
Formele en axiale plattegrond
Formalisme af te lezen van exterieur
Eenvoudige basisstructuur en materialen nadrukkelijk getoond oppervlakkige critici : " over Nieuwe Brutalistische architectuur valt niets meer te vertellen" omwille van nadruk op eenvoudige basisstructuur
MAAR is niet het enige waar NB voor staat
Hunstanton werd niet goed onthaald omdat het het enige moderne gebouw dat is gemaakt van datgene waarvan het gemaakt lijkt te zijn
Meeste moderne gebouwen zien er uit alsof ze van witkalk en glas zijn MAAR zijn van beton en/of staal
Men kan zien waarvan Hunstanton van gemaakt is en hoe het werkt, verder niets anders te zien dan het spel van ruimten spel van personaliteiten geconcentreerd rond fysisch object eigenschappen van het object:
1. Formele leesbaarheid van de plattegrond 2. Onverhulde presentatie van structuur 3. Gebruik en waardering van materialen om hun intrinsieke eigenschappen
eigenschappen lijken ook in andere gebouwen aanwezig (Lake Shore, appartementen in Marseille,…) MAAR brutalisten zouden meesten hiervan uitsluiten (buiten Marseille misschien) hebben gelijk: zijn overmatig “zachtaardig” al bezitten ze ook wat hardheid MAAR het is juist brutaliteit die NB kenmerkt, dat missen deze gebouwen uitondering = Yale Art Center (Louis Kahn): getuigt even sterk van eigenschappen EEN BEELD "beeld" = een van de meest ongrijpbare en tegelijk meest bruikbare termen in de hedendaagse esthetica = woord waarmee men vanalles of niets kan beschrijven betekent: iets dat visueel waardevol is, dat wat emoties aangrijpt wanneer het bekeken wordt
Nieuwe brutalisten: stellen belang in beeld wordt door velen van henzelf en door hun critici vaak beschouwd als antischoonheid in de klassieke esthetische zin
inspiratie nieuwe brutalist = het ding zelf in zijn geheel met daarin verwijzingen naar menselijke verhoudingen
Dit concept van beeld is gemeenschappelijk in alles van het Britse NB, maar de ontwikkeling in architectonische toepassingen vertoont verrassende kronkels:
gebouw moet onmiddellijk vatbaar visueel geheel vormen + vorm die je waarneemt moet bevestigd worden door de ervaring van het gebruik
vorm moet in geheel beantwoorden aan functies en materialen van het gebouw
28
eis: vorm zowel vatbaar als onvergetelijk = abnormaal = DE meesterproef die van een goed bouwwerk grootse architectuur maakt Grootse architecturale werken zijn altijd ‘conceptueel’ beeldend geweest Elk groots bouwwerk van Moderne Beweging = conceptueel ontwerp vb.: Bauhaus: “doen zich graag voor alsof ze zuiver functionalistisch zijn en waarvan de aformele composities gewoonlijk door routinefunctionalisten worden aangehaald om hun eigen ontduiken van architecturale verantwoordelijkheid te verdedigen" Een conceptueel bouwwerk kan echter zowel aformeel als formeel zijn HERDEFINITIE VAN HET BEGRIP NIEUWE BRUTALISME (om geldig te zijn voor toekomstige ontwikkelingen) Uitsluiten van formalisme als fundamentele eigenschap
1. Onvergetelijkheid als beeld 2. Onverhulde presentatie van structuur 3. Waardering van materialen om hun intrinsieke eigenschappen ‘zoals ze zijn’
Beeld = dat wat emoties aangrijpt Structuur = verhouding tussen delen Materialen = zijn ‘zoals ze zijn’ ruwe materialen bevestiging van Le Corbusier: “Architectuur is het leggen van ontroerende verbanden met ruwe materialen” MAAR NB is architectuur van onze tijd en niet van de zijne
1957 Sibyl Moholy-Nagy
Het inheemse genie van anonieme architectuur 314 | Wouter – Tine
"Bouwwerken... geven het leven van het verleden door aan leven van toekomst; tenminste, als zij meer zijn dan louter beschutting en meer dan geleende vorm. Een volk zonder architectuur geeft slechts weinig van zijn cultuur door." Naast “stenen geschiedenis” bestaat er ook een architectuur die een ander aspect van het leven overlevert
Getuigt van de idealen van de groep
Geven persoonlijke geschiedenis van een cultuur weer, de eindeloze strijd van anonieme mensen om fysiek en spiritueel te overleven
Inheemse gebouwen spreken taal van volk Kunstmatige behoeften (aangepraat door reclame) verdoezelen dat er geen vooruitgang is in de architectuur, wel in de mechanische uitrusting (=technologie) fysieke levensomstandigheden = verbeterd, maar architectuur als verwezenlijking van de
menselijke zoektocht naar een anker in de vloed van tijd gaat niet vooruit ontwikkelt zich in cycli, net als gevoelens en gedachten hoogte punt cyclus: als de architect aan de behoeften en idealen van zijn tijd heeft voldaan
met een ontwerp dat doelmatig en van een tijdloze schoonheid is mooiste gebouwen onder anonieme in de wereld brengen dezelfde boodschap als de
beroemde historische gebouwen = overleveraars van leven
29
belang van een streekgebonden architectuur overstijgt kwaliteit van adequate expressie, die zij deelt met bewust ontworpen academische gebouwen:
Bouwwerken van pioniers in nieuw land: doelmatigheid en esthetische waarde EN OOK rol als visuele steun om beter begrip te krijgen van de principes van architectuur bouwwerken = primitief =ORIGINEEL (niet = “eenvoudig”)
Eerste taak van bouwkundige = mens, zijn werk en bezittingen beschutting bieden + bouwwerken die zowel spirituele als materiële voldoening geven = moeilijk voor hedendaagse architect: wordt verward door technologie, economie en afnemende belangstelling voor culturele en esthetische waarden
goede voorbeelden uit verleden als inspiratie
nieuwe definitie zoeken voor rol architect: tussen functionaliteit en expressiviteit + gericht op technologie én de mens
Grondprincipe architectuur = beschutting: scheidt menselijke omgeving van natuurlijke
Kracht natuur bevechten met kracht technologie
industriële milieu = grootste dreiging voor mens geworden (chaos & uitroeiing)
taak hedendaagse architect = anonieme architectuur voor anonieme mens van het industriële tijdperk creëren
De eerste mens die een meer duurzame bescherming dan zijn eigen huid voor zichzelf bouwde, voegde een 4de dimensie toe aan het bouwen: dimensie van duurzaamheid in de tijd
Kon zo in spirituele zin voortleven
Continuïteit van geboorte en verval in natuur en continuïteit van menselijk streven vloeien naast elkaar doorheen geschiedenis
groeiend bewustzijn: architectuur is NOCH de mondaine vrijdenkerij van de kunstenaar, NOCH rechtlijnige mechanische objectiviteit architect heeft selectieve en coördinerende functie door verscheidenheid aan problemen in zijn taak: verantwoorde keuzes voor een maximale samenhang Vroeger: huis op basis van eigen unieke behoeften Nu: hele bestaan in voorzieningen van massaal geproduceerde technologische
huisvesting wringen dringend behoefte aan INSPIRATIE(=tijdloos = aandacht voor het totale concept), geen imitatie (houdt zich enkel bezig met uiterlijke vorm) Historische architectuur: concept en kwaliteit makkelijker te waarderen in anonieme dan in
bewust ontworpen gebouwen Beste moderne architectuur: perfectie niet van bouwwerk zelf af te elzen, je moet ontwikkeling
van het geheel en de overtuigingen van de architect kennen prestatie inschatten adhv. prototypen en het uiteindelijke doel van de architect
bouwen van huizen is vergelijkbaar met voldragen van een kind = een creatief proces, kan niet worden versneld zonder desastreuze gevolgen Elke mens en elk gebouw: invloed op omgeving die verder uitstrekt dan invloed en levensduur van hun maker historisch uitgangspunt is dus onmisbaar Anonieme architectuur: te bestuderen eenheden hebben 4 aspecten die haar onderscheiden van vooraf ontworpen of technologische architectuur:
30
1. Uitsluitend gebruik van inheemse bouwmaterialen en lokale vaardigheden en bouwtechnieken
2. Plattegrond & volume zijn bepaald door specifieke niet-dupliceerbare functionele eisen en plaatselijke omstandigheden, zonder rekening te houden met symmetrie of smaak
3. Ornamenten worden niet gebruikt indien ze geen deel van structuur zijn 4. Eenheid van omsluitende vorm en omsloten volume
“Deze kenmerken kan men ook terugvinden in sommige moderne ontworpen gebouwen, maar aan de zuiverheid van de expressie herkent men de inheemse bouwer.
1979 Christian Norberg-Schulz Genius loci. Naar een fenomenologie van de architectuur
530 | Wouter – Tine
Alledaagse wereld bestaat uit:
Waarneembare ‘verschijnselen’: mensen, dieren, zon, maan, wisseling seizoenen,…
Minder tastbare verschijnselen: gevoelens,… = inhoud van ons bestaan Al het andere (atomen, moleculen, getallen, ‘gegevens’ ,… ) = hulpmiddelen: om aan andere doelen te beantwoorden dan ons dagelijks leven tegenwoordig: meer belang aan hulpmiddelen dan aan leefwereld zelf Tastbare dingen vormen bestaande wereld: soms onderling complexe en tegenstrijdige verbanden Sommige verschijnselen omvatten andere verschijnselen bijvoorbeeld ‘landschap’ Algemeen: aantal verschijnselen vormt ‘omgeving’ voor andere PLAATS = concrete term voor omgeving
Gebeurtenissen, handelingen vinden ‘plaats’
geen voorstelling van gebeurtenissen zonder ‘plaatsverwijzing’: Plaats = wezenlijk deel van ons bestaan
plaats = geheel bestaande uit concrete dingen bepalen samen ‘karakter’ van omgeving = wezen van de plaats plaats wordt bepaald door ‘karakter’ of ‘sfeer' = kwalitatief, ‘totaal’ fenomeen, niet herleidbaar tot 1 van haar eigenschappen (ruimtelijke verhoudingen etc.), want dan verlies je concrete karakter ervan
GENIUS LOCI = Romeins concept = geloof dat elk wezen zijn eigen genius (beschermgeest) had
geest schonk mensen en plaatsen leven, begeleidde hen van geboorte tot dood, bepaalde hun karakter bepaalde wat een ding was of beter wat het ‘wil zijn’
omgeving voor mens in Oudheid bestaat uit welomlijnde karakters
Overlevingskansen afhankelijk van goede relatie met genius van de plaats (lichamelijk/geestelijk)
Genius loci bleef bestaan (in de geschiedenis), maar minder expliciet: bv. plaatselijke karakter als inspiratie voor kunstenaars/schrijvers
WONEN = totale relatie tussen mens en plaats
verschil ruimte <-> karakter: mens woont ergens = bevindt zich in ruimte en wordt tegelijkertijd blootgesteld aan bepaald karakter van omgeving 2 psychologische functies:
o Oriëntatie: weten WAAR je bent o Identificatie: weten HOE een bepaalde plek is
31
Wonen = vooral identificatie met omgeving, thuisvoelen = ontwikkeling van beide psychologische functies
moderne maatschappij: aandacht bijna uitsluitend naar ‘toegepaste’ functie van oriëntatie, identificatie vaak aan toeval overgelaten werkelijke wonen (psychologisch) verdrongen door VERVREEMDNG beter begrip 'identificatie' en 'karakter' nodig
Identificatie = bevriend raken met bepaalde omgeving, omgeving wordt van grote betekenis (bv klimaat) elke karakter/sfeer bestaat uit evenwicht tussen binnen- en buitenwereld en tussen lichaam en geest
moderne stedeling: vriendschap met natuurlijke omgeving gereduceerd tot losse relaties in plaats daarvan identificatie met door mens gemaakte dingen (straten, huizen,…)
Objecten van identificatie = concrete omgevingskenmerken, de relatie van de mens met deze objecten ontwikkelt zich meestal in de kinderjaren: kind raakt gewend aan omgeving en ontwikkelt het perspectieve schemata (omvat zowel universele als plaatselijk en cultureel bepaalde structuren), die alles wat het later waarneemt zullen bepalen
IDENTITEIT van een individu = bepaald door de schemata die ontwikkeld zijn (leggen de toegankelijke ‘wereld’ vast: vb: ‘ik ben New Yorker’ is veel concreter dan ‘ik ben architect’) Menselijke identiteit = in belangrijke mate een functie van plaatsen en dingen Heidegger: “Wij zijn bepaald door de dingen.” Daarom: "De menselijke identiteit heeft als voorwaarde de identiteit van de plaats." IDENTIFICATIE & ORIËNTATIE = basisprincipes voor hoe mens in wereld staat:
Identificatie = basis voor gevoel van “thuishoren”
Oriëntatie = functie die mens in staat stelt de homo viator (pelgrim man) te zijn (=natuurlijk) o Lange tijd hebben mensen gezworven om ‘vrij’ te zijn en de wereld te veroveren o Nu: echte vrijheid = zich thuisvoelen ‘wonen’ = zich op een concrete plek thuisvoelen
ARCHITECTUUR = poëzie doel = mens helpen wonen
Moeilijke kunstvorm: niet voldoende om praktisch te bouwen, architectuur ontstaat wanneer een ‘totale omgeving zichtbaar wordt gemaakt’ = concretisering genius loci
o gebouwen waarin eigenschappen van plaats samenkomen brengen ons dichter bij de mens
o Architectuur moet ‘bestemming’ van de plaats begrijpen = aarde beschermen = zelf deel worden van een allesomvattend geheel
o NIET: ‘omgevingsdeterminisme’ = onderkennen dat mens integraal onderdeel van zijn omgeving is leidt tot vervreemding en verstoring van omgeving
Ergens thuishoren = existentieel vaste voet aan grond hebben
Belangrijkste probleem mens = over de drempel stappen en zijn verloren plek terug winnen
1993 Bart Verschaffel
Architectuur is (als) een gebaar 641 | Wouter – Tine
WAT KENMERKT OF WAT BEPAALT HET ‘ECHTE’? Het gaat er om de ‘structuur’ van het ‘echte’ te beschrijven Stelling: “Het ‘objectief waarachtige’, de vorm van het ‘echte’, wat aangetast wordt door de abstracte en cumuleerbare waarden van ‘money and success’, is (als) het gebaar.”
32
19de eeuw: 'versmacht over het gewicht van de lelijkheid aller dingen', niets verscheen nog onder zijn essentiële, waarachtige en overtuigende vorm moderne vormgeving en architectuur is voor de pioniers een afrekening hiermee
Henry van de Velde: afkeer tegen frivoliteit, willekeurigheid en opzichtigheid van de ‘stijlen’ Huizen moet dienstbaar en zwijgzaam zijn (zoals meiden en knechten) “Van hen hield ik, omdat zij gewoon en natuurlijk waren, omdat zij ootmoedig, met hun echt wezen en hun ware gevoelens, de taak verrichten die zij op zich hadden genomen.” = Aan dingen die niet op deze wijze waarachtig zijn, kan men zich volgens hem “niet hechten”
LOOS: boer en ambachtslui hebben nooit geleerd om geleerd te spreken en hoeven dus ook niet te doen alsof
Leugens van mensen staan model voor de structuur van kitsch, leven van de boer en de dienstbode model voor het ‘echte’ veel architecten vinden een echtheid die tegelijk verloren is én kan teruggewonnen worden door de juiste architectuur Levensvroomheid = kenmerkend voor eenvoudigen en hun leven Hoe zonder religie vroom zijn? Wittgenstein: “alle architectuur verheerlijkt en vereeuwigt iets”
Architectuur = een gebaar
Geeft architectuur de ‘spirituele’ opdracht om “dichtbij het leven een ‘waarachtige’, klare stille aanwezigheid te vormen die de overheersende werkzame moderniteit van de dans van de tekens, van het cynisch naakte geld, van het spiegellabyrint van de ‘informatie’, tegenspreekt”
Niet elke doelgerichte beweging (van mens) is een gebaar, net zomin elk doelmatig gebouw architectuur is
Handeling: alleen het resultaat telt, gaat om bepaald doel halen, er zijn steeds alternatieven/ verschillende middelen mogelijk Handeling heeft geen waarde in zichzelf dus geen gebaar ritueel: gaat niet om een bepaald resultaat bereiken, wel om bekende, voorgeschreven handelingen juist uitvoeren Tussen handeling en ritueel ligt het ‘gebaar’ (vb: groeten, wijn schenken)
doelgerichte handeling, gebaseerd op een bekende en vertrouwde vorm
volgt steeds wat gegeven is, maar interpreteert ook altijd
Maakt deel uit van leven en is ‘gewoon’ is geen ritueel, niet afhankelijk van correct volgen van voorschriften, maar je kan het niet opnieuw uitvinden, evenmin is het een instrumentele handeling, het is zeker niet finaal gericht
Gebaar=opdracht, aan jezelf verplicht het ‘goed’ uit te voeren, wedijvering met jezelf en anderen
‘goed’ = gepast, overtuigend inherent dramatisch karakter: opvoering met eventueel evaluatie en appreciatie
Uit het lijden aan de leugen (leugen in het algemeen) en de valse vormelijkheid, komt
bewondering voor mensen als dienstbodes
romantische bewondering voor het Volk waarmee kunstenaar een verbond tracht te sluiten
de analyse van het échte leven – het leven waarvoor men bouwen moet – als samengesteld uit de elementaire, eenvoudige activiteiten van het stappen, kijken, bewegen, slapen.
wekt verlangen op geen architect maar ‘bouwer’ te zijn, verlangen naar het ‘ambachtelijke’ als model voor de intellectuele activiteiten (schrijven, schilderen, ontwerpen) leugen verwekt verlangen naar het echte en het ware = het ‘eenvoudige’: helder, sober, ordelijk,...
33
toevlucht zoeken in huizen, voorwerpen,… die niet vals maar echt zijn, als tegenpool tegen de onechtheid waar niet aan valt te ontkomen. droom van moderne architectuur = veel minder ‘modern’ dan ze doet uitschijnen:
in het aansluiten bij de eigen tijd en techniek
in het afwijzen van de frivole vormen
in de keuze voor het zakelijke, redelijke wonen en bouwen niet zozeer de wil ‘modern’ te zijn, maar het verlangen het reële moderne leven een
omgeving te bezorgen die niet op de eigen tijd lijkt – maar op de dienstbode Moderne Beweging incarneert eerder weerstand tegen de moderniteit, dan dat ze die
voortdrijft of versnelt Functionaliteit moet leiden naar een waarheid, een echtheid die het ongelukkige burgerlijke
bewustzijn een plaats geeft, een rustplek Adorno: “voor de burgerlijke cultuur is de “nuttigheid” vooreerst de droom van het ding ‘dat zijn kilte verloren is’: de voorwerpen die hun doel gevonden hebben, zijn verlost van hun eigen ‘dingelijkheid’." zakelijke, functionele architectuur als middel om het verloren 'gebaar' terug te vinden
HVDV: dienstbode als model voor architect is wilt niet zeggen 'onovertroffen machinematige functionaliteit' MAAR ‘zij die met hun echt wezen en hun ware gevoelens de taak verrichten die ze op zich hebben genomen’ Kunst is revolutionair, de toekomst, maar het huis is conservatief (Loos: Aanwezigheid,
heden. Het dak) Goede architectuur lijkt niet op ons, is geen bijdrage tot de moderne tijd, WELmiddel om de moderniteit tegelijk te accepteren en uit te houden = levensvroom, zoals diensbode, niet gedreven door geld, succes,… "Architectuur als gebaar, als een variatie op gegeven ‘vorm’ van het huis, als trots en zelfbewust bekrachtigen van de gemeenplaats van het huis zoals een kind het zou tekenen."
34
2.2 Functionalisme
1910b Adolf Loos Ornament en misdaad
63 | Eline – Tine
Evolutie in de cultuur is gericht op toenemende aristocratische levenswijze, dit gaat gepaard met ornamentloosheid. Loos: "Kind heeft geen moraal":
vergelijking met Papoa vb. Papoa tatoeëert zichzelf, maar is geen misdadiger. In het hedendaagse leven staan tattoos gelijk aan misdaad.
ander voorbeeld: Kunst heeft erotische oorsprong nl. erotische symbolen. In het hedendaagse leven zijn erotische symbolen een vorm van misdaad.
begin beeldende kunst = drang om alles wat onder iemands bereik is van ornamenten voorzien = degeneratieverschijnsel
Conclusie Loos: culturele ontwikkeling staat gelijk aan het verwijderen van ornamenten van gebruiksvoorwerpen.
alles zonder ornament werd door de mensheid verstoten
elke tijd had eigen stijl, met stijl bedoelde men ornament
Hedendaagse mens kan geen nieuw ornament verzinnen triest geen stijl meer? Reactie Loos: ornamentloos is nieuwe stijl
Ornamenten = verspilling van arbeidskracht, verspilling van gezondheid, verspilling van materiaal en DUS verspilling van kapitaal
Ornament is niet meer met de cultuur verbonden = dus niet levensvatbaar
Hij is niet helemaal tegen ornamenten, hij verdraagt ze als ze andere mensen een plezier doen, gaat hun plezier niet ontnemen + het historisch ornament was zeker waardevol omwille van zijn band met cultuur
Echte kunst hangt samen met ornamentloosheid = teken van geestelijke kracht: onderscheiden als individu, niet door ornamenten
1923 Adolf Behne Het moderne utilitaire bouwwerk
120 | Eline – Tine
Organische vormgeving, aansluiten op de dynamische vereisten van het leven. Architectuur als hefboom om een nieuw soort mens te vormen. Onderscheid tussen functionalisme en utilitarisme: filosofische instelling resp. praktische instelling. Europese architectuur: 2 stromingen nl. westerse en oosterse, streven allebei naar zakelijkheid, beroepen zich op de machine, willen uitdrukking geven aan eigen tijd, eigen gebied MAAR verschillende resultaten revolutie kunstenaars (Dui/Rus): ontkenning van begrip 'kunst', tegen esthetiek, ornament, voor constructie en industriële kunst bouwen tot werktuig getransformeerd
35
gaat niet meer om kunst, maar om functie -> vorm volgt uit functie gevolg = labiel evenwicht, volledig nieuw, levendig geheel, vrij van remmingen en beperkingen beter inwendige eenheid
grondvoorwaarde bouwen = beste functionele indeling van beschikbare leefruimte
vorm ontstaat door: ambitieuze en verfijnde organisatie van functies en doordachte constructie
vormgevende werk pas na verdieping in levenshouding, leefgewoonten en werkmethoden opdrachtgever
taak architect = objectieve functies vrij met elkaar in evenwicht brengen en tot een enig mogelijke definitieve tektonische oplossing komen = de bouw
Functionalisten ≠ utilitaristen: zelfde resultaten, maar verschillende instelling
Functionalist: “hoe iets verwezenlijken op de principieel meest juiste manier?”; niet ondergeschikt aan de doelmatigheid, gebruikt het als niet-vaststaand, veranderlijk middel = romanticus
Utilitarist: “hoe iets verwezenlijken op meest praktische manier?”; ondergeschikt aan de doelmatigheid = verschijnselen afleiden uit doel, leidt soms tot materialisme
Drijfkracht functionalisme = het individualisme o doet beroep op het organische: kan enkel verwezenlijkt worden als het om
individualiteit gaat: ruimten samenvoegen = moeilijk bij organische vormen = dus niet gunstig voor het collectieve
o Doorslaggevend = positie tov de maatschappij: mens staat tussen natuur en maatschappij
tegenstelling ontstaat: individuele voldoet niet aan de eisen die het maatschappelijk leven stelt, sluit zich er zelfs voor af vraag: maatschappelijk gezien = mechanische, rechthoekige constructies functioneler dan organische? = spanning met de natuur basis handelingen mens: OFWEL bewustzijn van menselijke gemeenschap = rationalist OFWEL gevoel van eenheid met natuur = romanticus
Stadsplattegrond LC: gevaren consequent rationalisme wordt autoritair, dwingend nieuwe aandacht voor doel en benadrukken van functie moet leiden tot bezinning en herstel
1930 Arkadii Mordvinov
Vernietig de buitenlandse ideologie 195 | Eline – Tine
Constructivisten leveren geen bijdrage aan de klassenstrijd. Functionalisten schieten hun maatschappelijk doel voorbij, ze gaan teveel op in de vormen. Ze zijn vergeten dat het hun er eigenlijk om begonnen was om via architectuur de politieke revolutie te ondersteunen. Tegen Leonidoverie
Architectuur herstellen: strijd tegen functionalisme
Strijd tegen eclecticisme en utopische formalisme: Er heerst nog steeds routine nl. na-apen van oude constructies (zoals zuilen), vormen die aristocratie uitdrukken, afwijzen van nieuwe productietechnieken, standaardisering en mechanisering, misdadige materiaalverspilling = tegen de communistische ideeën
Leonidov en aanhangers vormen formalistische vleugel van het constructivisme = synthese van al het negatieve van het constructivisme en formalisme “dood aan de kunst” + weigeren
36
architectuur te zien als ideologisch strijdterrein (communisme = maximaal gebruik van alle kunstvormen als agitatie- en propagandamiddel)
architectuur: houden vast aan abstracte vormen los van sociale of utilitaire inhoud + negeren volledig technische en uitvoeringsmogelijkheden (bv. aula volledig glazen bol met 1 steunpunt) houden geen rekening met praktische problemen; alles moet wijken voor puur formalistisch streven naar verrassende contrasteffecten, technici moeten de problemen maar oplossen
ook geen aandacht voor bouwprogramma (bv. maximale kosten of capaciteit) creëren enkel dingen naar hun eigen wil en wet = ONTOELAATBAAR
geheel is ontstaan uit een school, een systeem: milieu stond los van productie en sociaal-politieke activiteiten, afgesneden van de arbeidersklasse dit is 'architectuur om de architectuur'
1932 Michel Roux-Spitz Tegen het nieuwe formalisme
212 | Eline – Tine
Klaagt over ‘gevaarlijk formalisme’ van de avant-garde. Wil een zuiverder formalisme; moderne architecten zijn geneigd de vormen van machines te kopiëren, zonder terug te grijpen op de principes die daaraan ten grondslag lagen. Hoe staat het met de moderne architectuur?
Opbloei nieuwe architectuur wordt tegengehouden door gevaarlijk nieuw formalisme o vroeger: kopiëren natuur o nu: kopiëren machines, maar vergeet de principes die ze heeft doen ontstaan
toepassing architectuur: constructie wordt verstopt achter de façade + nadruk op plastische vormgeven van de buitenkant, niet op planvorming
probleem: men is de rol van de architect is vergeten = “organiseren”, voorwaarden: o dienstbaarheid o diepgaande analytische studie naar behoeften o gebouwen 'op maat' aangepast aan hun bestemming o optimaal gebruik van nieuwe technische middelen
programma moet bevel voeren, constructie is middel dat dient te gehoorzamen, esthetiek wordt onbewust verkregen moderne architect = schepper van organismen: hoe diepere analyse, hoe volmaakter het organisme
bewondering voor natuur: alles heeft zich aangepast aan de functie die het moet vervullen moet ook zo zijn in architectuur
studie project = heen en weer gaan tussen mathematische zuiverheid en bevrediging van praktische behoeften = versnelde evolutie
behoeften zijn zeer complex: onmogelijk om standaard te creëren! toekomst ligt in studie- en uitvoeringsmethoden (niet in standaardgebouwen) vraagt reorganisatie van het architectenbedrijf en maken van een rationele transformatie-industrie in dienst van het programma toekomst in het "op maat gebouwde”: ieder organismeheeft eigen organische schoonheid
crisis moderne architectuur = crisis in het onderwijs: is gefocust op reproductie van bestaande machines en organismen reproductie = fout: moeten dienen als voorbeeld
=> taak architectuur = creëren van nuttige organismen
37
1933 Camille Mauclair Huizen zonder ziel
233 | Eline – Tine
Valt grondgedachten van functionalisme aan: architectuur is iets anders dan serieproductie. Behoorde tot een conservatieve stroming die zich verzette tegen alle nieuwlichterij over sociale en esthetische hervormingen.
Frankrijk "termietenheuvels": geen onderscheid meer, bevat geen smaak geen gevoel
probleem: wat er gemaakt wordt , is misschien wel Frans MAAR het ziet er zo niet uit
Hygiëne wordt ZEER belangrijk extreem clean = choquerend
"termietenheuvels": overheersing van egalitarisme en nudisme, alle appartementen zijn gelijk, hun bewoners zijn net zo gelijk, toekomstideaal lijkt alles = gelijk, in serie gemaakt en genummerd, interieurs zijn onpersoonlijk lijkt meer op een kliniek of tandartspraktijk dan een woning: alles glimt, is koud en heeft scherpe hoeken waar we ons aan lijken te kunnen snijden lijkt alsof we het verschil tussen een sanatorium, cellenblok, ziekenhuis, fabriekskantine en datgene dat een 'thuis' is zijn verloren: compleet verlies van intimiteit
Hoe zouden we hierin moeten leven? Meer nog: hoe zouden we hierin moten sterven? Mauclair: "Een woning is niet af totdat er mensen zijn geboren en gestorven, totdat ze met herinneringen is bevolkt e gewijd."
Woonmachine: doet denken aan een arbeiderswijk = heeft geen gezicht, geen ziel protest tegen idee 'mens is een machine gehuisvest in een machine'
Architectuur = namakers van namakers met nog weinig onderscheidingsvermogen, niet meer vindingrijk er is een verschil tussen architectuur en serieproductie
=> Mauclair: "Men zegt ons: 'Elke tijd zijn eigen stijl en men moet bij de tijd blijven'. Ja, maar dan wel op voorwaarde dat de stijl van de nieuwe tijd even mooi is, ook al is hij heel anders."
1935 Ernst Bloch Erfenis van deze tijd
250 | Eline – Tine
Nieuwzakelijke architectuur is te modieus. Zakelijk, direct Zakelijkheid = "het leven en zijn dingen even koel als licht maken", leegte, weglaten Bedrog: leegte wordt zo vernikkeld dat ze glanst en bekoort Nieuwe zakelijkheid: hoogste en meest onherkenbare vorm van verstrooiing, afleiding door middel van de 'eerlijke' vorm (= eerlijkheid van de oppervlakte) eerlijkheid van oppervlakte: op eerste zicht lijkt ze te kloppen, zolang men niet verder kijkt, ze verbergt rare kronkels bedrog: 3 motieven voor bedrog
Motief (1) = Haat tegen fantasie, uitgesproken realisme
Motief (2) = schijnheiligheid
38
- puritanisme = diepere classicistisch bedrog met strengheid, ornamentloosheid = pronken met gebrek aan versiering (wordt toegepast door de kapitalisten)
- toch "behangen met technoïde sierraden" machinaal model = doel op zich geworden
Motief (3) = abstracte rationaliteit - beantwoord aan de mentaliteit van het grootkapitaal, van de kapitalistische
planeconomie - zakelijkheid blijft beperkt tot de façade, daarachter blijft de anarchie van de
winsteconomie bestaan - onder de oppervlakte: vereenvoudiging & standaardisering, lopende band
planeconomie, standaardisering, collectieven, nieuwe steden, ... = in tegenstrijd met klassenmaatschappij moet leiden tot crisis: ratio ontbreekt, zakelijkheid blijft abstract, zonder inhoud, façaden ontstaan los van inhoud
Zakelijk, indirect "Wat in de burgerlijke economie aanslaat, walt indirect niet voor iets anders te gebruiken." zakelijkheid dient het bedrog = nauwelijks storend voor kapitalistische economie tegenstellingen in de zakelijkheid
ratio scheidt zich af van schijnhelder bedrog en classicistische versteviging
ratio staat in tegenstelling tot anarchistische winsteconomie
ratio wordt begrensd door particuliere economische belangen, maakt deel uit van de kapitalistische zakelijkheid en wordt aangewend voor planmatige vernietiging van de productiekrachten = totaal een zuivere index van het ware
grondslag voor concreet gebruik van 'systematisch opgetrokken zaken' = REVOLUTIE
valse indirectheid: lijkt in 'elk schuifraam reeds een stuk toekomststaat te zien' maar onderschat het technisch neutrale en klassengebonden partijdige element, "onderschat het termietenmilieu dat de Nieuwe zakelijkheid schept"
valse indirectheid: onderschat ook slechte ornament van soberheid, het façadekarakter en de ontzettende leegte kenmerkend voor deze gebouwen
Rusland: elementen overgenomen die verwant zijn met zakelijkheid MAAR heeft materie van de bevoegdheid zo beslissend veranderd da vormen van ratio en ook haar inhoud moeten veranderen gevolg: Russische architectuur hecht minder waarde aan ingenieurskunst dan aan 'inheems classicisme' nieuwe synthese
communistische zakelijkheid is niet gelijk aan kapitalistische zakelijkheid min uitbuiting: uitbuiting weg winst en anarchie verdwijnen uit de grond die de abstracte zakelijkheid toedekte = ontstaan van een werkelijk collectief niet aanwezig in kapitalisme: anders was zakelijkheid niet zo façadegebonden en reflexief => revolutie = indirectheid van de blik en het gebruik
ratio wordt door kapitalistische zakelijkheid afgebroken en geperverteerd: omdat ze voor haar gevaarlijk is
39
1965 Theodor Adorno Functionalisme vandaag
367 | Eline – Evi
Één van de filosofen van de Frankfurter Schule
Boeken: ‘Dialektik der Aufklärung’ ‘Negative Dialektik’ & ‘Aesthetische Theorie’: o Hoe is het mogelijk dat de idealen van de Verlichting in de praktijk in hun tegendeel
zijn vervallen? o Over het paradoxale en contradictorische karakter van de moderniteit o Verbindt de filosofische vraagstelling naar de aard van de processen teweeggebracht
door het modernisme met een intense betrokkenheid bij eigentijdse artistieke ontwikkelingen
Essay voor Deutsche Werkbund: o Functionalisme op zo’n wijze in de praktijk gebracht dat de architectuur haar
autonomie verliest o Functionalisme gehoorzaamt aan de praktische vereisten van doelmatigheid en
economie
Anti-ornamentele beweging ook in de vrije kunsten: o Elk kunstwerk moet zich toetsen aan zijn immanente logica omdat er geen canon van
goed en fout meer is binnen de traditie van de kunsten o Kant ‘Doelmatigheid zonder doel’ : deze norm is onderhevig aan een historische
dynamiek: Wat eerst nog noodzakelijk was, wordt overbodig en ornamenteel
o Loos heeft deze dynamiek ook aangetoond o Kritiek op het ornament is zoveel als kritiek op datgene wat zijn symbolische en
functionele betekenis heeft verloren Alle nieuwe kunst komt hiertegen in opstand
o De kwestie van het functionalisme valt niet samen met die van de praktische functie
Loos (in de beginjaren van het functionalisme): o Krachtdadig onderscheid tussen functionalisme en esthetische autonomie o Moest zich ontworstelen aan de kunstnijverheid o Men wilde kunst in het leven roepen om het leven te genezen Loos vond dit discutabel
o Preekte voor terugkeer naar een fatsoenlijke ambacht dat zich bedient van technische vernieuwingen, zonder vormen van kunst te hoeven lenen Zijn eisen lopen mank aan de grove antithese
Het vrije en het functionele is niet absoluut van elkaar te scheiden: o Er bestaat geen chemisch zuivere functionaliteit als tegendeel van het esthetische o Zelfs de meest functionele vormen teren op de kunstzinnige ervaring
Vormen en materialen hebben geschiedenis in zich opgeslagen artistieke fantasie wekt het opgeslagene tot leven: momenten, functie en immanente vormwet schuiven hierbij in elkaar er is geen oerfenomeen waartoe alles kan worden geleid
Ruimtegevoel is geen op zichzelf staand abstructum, het is vergroeid met functies architectonische fantasie is het vermogen om de ruimte door functies te articuleren, functies ruimte te laten worden, vormen naar functies te richten.
40
Menswaardige architectuur: ziet mensen hoe ze volgens de stand van hun eigen, in de techniek belichaamde, productieve krachten zouden kunnen zijn
o grote architecten konden slechts een klein deel van hun werk realiseren: oorzaak = maatschappelijk antagonisme (maatschappij legt grenzen op)
o architectuur is niet slechts autonoom, maar ook functioneel gebonden dus ze kan de mensen niet zomaar negeren levende mensen hebben recht op vervulling van hun behoeften gevaar: architectuur houdt mensen onware behoeften voor
Schoonheid heeft vandaag geen andere maat dan de diepte waarin de scheppingen de tegenspraken uitdragen die zij doorploegen en die zij overwinnen, enkel doordat zij ze volgen, niet doordat ze verhullen.
// wegens een kleine herverdeling van de revisies in dit deel, zijn er momenteel 4 teksten nog niet volledig klaar. Deze worden bijgevoegd bij de volgende update.
41
2.3 Rationaliteit
1911 Hendrik Berlage Over moderne architectuur
67 | Sarah – Evelien
Architectuur = de hoogste kunst
Zij vindt haar oorzaak niet in zichzelf maar is het gevolg van materiële behoeften.
Zij heeft de leiding in de cultuur en is op haar beurt ook de afspiegeling daarvan.
Architecturale ontwikkeling =
o Algemene materiële vooruitgang
o Vooruitstrevende geestelijke beweging
Onderscheid tussen de eigenschappen schoon en verheven
Schoon = het zuivere erkennen heeft de overhand.
Verheven = dit wordt gewelddadig losgerukt, is drastischer dan het schone, wordt verheven
boven de wil
Bv : verheven = klassieke en middeleeuwse architectuur / Schoon = renaissance architectuur.
Deze eigenschappen zijn ook terug te vinden in de natuur.
Grote waarheid waaraan alle architectuur moet voldoen = de kunstvorm moet het resultaat zijn van praktische overwegingen.
Viollet-le-duc : ‘Elke vorm die niet bepaald wordt door de structuur moet worden verworpen’
Streven naar zakelijkheid en rationele ordening
Zou bouwkunst niet meer tot de kunsten mogen worden gerekend? -> tegenoverstelde!
Toen architectuur de oude vormen kopieerde, was zijn niet zakelijk, terwijl de terugkeer tot
die zakelijkheid juist de voorwaarde is voor de ontwikkeling tot een grote kunst.
Streven in de bouwkunst = algemeen geestelijk streven van deze tijd = streven naar
organisatie
Organisatie = ordenen en orde brengen = vereenvoudigen
Zakelijkheid = een hogere bedoeling vertegenwoordigen
Het zakelijke = benadert het schonen / Het onzakelijke = leidt tot het lelijke
De kunstenaar moet zorgen dat juist het doelmatige schoon wordt.
Ontwikkeling van moderne architectuur tgv moderne geeststromingen en behoeften.
Karakter van deze architectuur = eenvoud zowel in constructie als in versiering.
Vorm van deze architectuur = samenstelling van geometrische regelmaat en arithmetische
verhoudingen.
=> Berlage is er van overtuigd dat er in de toekomst, weer een grote stijl kan worden verwacht die verheven zal zijn en de eigenschappen zal hebben die hierboven vermeld zijn. SCHOON ↔ VERHEVEN – MATERIËLE – ZAKELIJKHEID
42
1918a Jacobus Johannes Pieter Oud Kunst en machine
91 | Sarah – Evelien
=> Elke kunstenaar moet streven naar het organiseren en tot bepaaldheid brengen met de machine als metafoor De strijd van de moderne kunstenaar = Strijd tegen het gevoel :
De moderne kunstenaar streeft naar het algemene
Het gevoel leidt tot het bijzondere -> het subjectieve = het willekeurige, het onbewuste,…
Het subjectieve moet geordend en georganiseerd worden door het bewustzijn om zo tot een
stijl te leiden.
Monumentaliteit => Streven tot georganiseerde en beheerste verhouding van het subjectieve tot het objectieve leidt tot een monumentale stijl. 2 stromingen in het streven naar stijl
De eenheid van deze twee stromingen vormt het wezen van de nieuwe stijl.
o De technisch-industriële stroming (=de positieve) = tracht producten van technische
genie tot esthetische verbeelding te brengen.
o De kunst stroming (= de negatieve) = tracht door afnemen tot zakelijkheid te komen.
Het streven naar een nieuwe evenwicht tussen het universele en het individuele
= samengang van geestelijke en maatschappelijke streven = grondslag voor stijl.
Het universele is gebonden aan 3 factoren :
o Geest
o Materiaal
o Productiewijze => machine = het meest bepalend middel van deze tijd.
De onzuiverheid in de kunst ontstaat zodra het middel voor het doel wordt aangezien
Het zuiver toepassen van de machine leidt tot esthetische resultaten
=> In de toekomst zal het kunstwerk langs machinale weg, doch met andere materialen, worden voortgebracht, waarbij het unieke aspect van kunst, zoals wij dat kennen, vervalt. MONUMENTALITEIT – TECHNISCH-INDUSTRIËLE (↔KUNST) – MACHINE
43
1918b Jacobus Johannes Pieter Oud Bouwkunst en normalisatie bij de massabouw
94 | Sarah – Evelien
Standaardisering en serieproductie bieden een adequaat antwoord op de woningnood die na WO1 heerst.
Er is een vormgeving vereist die het wezen van de moderne techniek en samenleven
weerspiegelt.
De ontwikkeling der bouwkunst = bepaald door geestelijke, sociale en technische invloeden.
Deze ontwikkeling blijft gebonden aan maatschappelijke overwegingen.
Het nieuwe bouwen dient gebruik te maken van de nieuwe mogelijkheden van industrie en techniek.
Abstractie en reductie = ideale basis
Vraag of architectuur al dan niet kunst is?
o Op zuiver esthetisch standpunt bezit de bouwkunst een gebondenheid die de graad van
zuiverheid van uitbeelding beperkt.
o Deze graad van zuiverheid kan verhoogd worden naarmate de overeenstemming
tussen de geestelijke en utilitaire factoren groter is en het minder noodzakelijk is, het
ene te vervormen omwille van het andere.
Bouwkunst = indirecte kunst: in haar idealiteit moet de kunst tot uiting komen langs de weg
der utiliteit:
o Een goed huis is belangrijker dan een mooie huis
o Alleen op deze grondslag kan men gerust naar stijl streven.
De moderne architect moet voor alles grondig technische onderlegd zijn en in de ruimste zin
op de hoogte zijn van sociale toestanden.
Mogelijkheid om met serieproductie van een prototype, monumentale stadsgezichten te scheppen.
Voor bij de massabouw moeten gevoeligheden ter zijde gesteld worden en het vraagstuk
onbevangen worden gezien.
Alleen zo kan monumentaliteit bereikt worden en zal niet alleen het huis op zichzelf maar
ook de stad als geheel in de toekomst weer genietbaar zijn.
Dan zullen de standaardtypen de maat, verhoudingen en het ritme kunnen brengen die het
stadsbeeld mist.
De kunstenaar/architect moet er voor zorgen dat hij geen slaaf wordt van deze
maatverhoudingen en typen.
=> De architect treedt dan op als regisseur, die de massa-producten tot een bouwkunstig geheel ensceneert: verhoudingskunst. De esthetische excessen moeten voor de particuliere huizen gehouden worden. STANDAARDISERING – ABSTRACTIE – UTILITEIT – SERIEPRODUCTIE
44
1924 Theo van Doesburg Tot een beeldende architectuur
138 | Sarah – Evelien
-> 16 punten over de nieuwe architectuur : De nieuwe architectuur..
Is het probleem der architectuur geheel opnieuw stellen
Is elementair beeldende elementen
Is economisch spaarzaam en zakelijk
Is functioneel
Is vormloos maar toch bepaald het kent geen grondvorm
Heeft het begrip monumentaal onafhankelijk gemaakt van groot en klein
Kent geen enkel passief moment: venster = openheid, muur = geslotenheid actieve
betekenis
Laat toe dat de wanden niet meer dragen
Is open: een ruimte met scheidingsvlakken en beschuttingsvlakken
Krijgt een nieuwe en volledig beeldend aspect door de eenheid van ruimte en tijd
Is anti-kubisch
Is tegen de symmetrie, het spiegelbeeld en de eentonige herhalingen
Is tegen de frontaliteit
Betrekt de kleur organisch in zich zonder kleur is de architectuur niet zichtbaar.
Is anti-decoratief kleur is een organisch uitdrukkings element der architectuur
Als synthese der nieuwe beelding: de bouwkunst is begrepen als onderdeel, de samenvatting
van alle kunsten.
=> De nieuwe architectuur = economisch en functioneel => De middelen zijn zakelijk en spaarzaam en beantwoorden aan de praktische eisen.
45
1928 CIAM De verklaring van la Sarraz
173 | Sarah – Evelien
Officiële verklaring :
Bouwen = een zeer elementaire bezigheid van de mens
De architect heeft als opgave zich in overeenstemming te brengen met de doeleinden der
samenleving en hun werken daarnaar vorm te geven.
=> De nieuwe architectuur dient gebruik te maken van de nieuwe mogelijkheden van de industrie en techniek, en wordt gekoppeld aan het idee van economische planning. Noodzaak tot algemene efficiëntie :
De nieuwe architectuur is in verband met economische en politieke vraagstukken
De consequenties van de economische productie = rationalisering en standaardisering -> veel
invloed op de efficiëntie van architectuur
Planning van stad en regio
Stedenbouw = organisatie/het ordenen van alle functies van het collectieve leven in de stad
en op het land.
Stedenbouw is bepaald door functionele conclusies en niet door esthetische overwegingen.
Het regelen van het verkeer omvat alle functies van het gemeenschapsleven
De wetgeving moet de ontwikkeling van de technische vooruitgang voortdurend volgen.
Architectuur en publieke opinie
De architect kan de opgaven van het wonen slechts onvolkomen oplossen omdat:
o De woonproblemen nog niet duidelijk onder woorden gebracht zijn
o De behoeften der consumenten worden bepaald door factoren die niets met het
woonprobleem te maken hebben
Er blijft een te hoge woonstandaard, een traditie van te dure woningen.
De elementaire principes van het wonen zouden op effectieve wijze moeten gedefinieerd zijn
zodat de architecten een zuivere rationeel begrip krijgen van de opgaven van het huis.
Architectuur en de relatie tot de staat
Moderne architectuur = rationeel en economisch bouwen
Er is nood aan een grondige herziening van de onderwijsmethoden in de architectuursector
om er een productief en vooruitstrevend organisme van de staat van te maken.
EFFICIËNTIE – STEDENBOUW - RATIONEEL
46
1926 Ernst May Het nieuwe Frankfurt 160 | Sarah – Evelien
Moderniteit = vormgeven aan een nieuwe cultuur, aan de toekomst! Rationaliteit en functionaliteit waren na te streven kenmerken van deze nieuwe cultuur, die zou beantwoorden aan het ideaalbeeld van een homogene samenleving. May’s woningbouw principes = dit ideaalbeeld en de concrete woningbehoeften in Frankfurt. Voor de oorlog:
De ontwikkeling van de industrie, de enorme vorderingen op het gebied van de techniek
overvielen de mens en maakten dat hij langzaam afgleed tot slaaf van zijn eigen schepping.
Na de oorlog:
De wereldoorlog heeft de ogen van de mens geopend, hij ontwikkelt dan een nieuw
verlangen: het verlangen naar een verdieping van het leven
Overal zien we dezelfde doelbewuste strijd voor sterkere vormen, gedurfde vernieuwing,
eerlijk materiaalgebruik en waarheid.
Er ontstaat een streven naar een nieuwe harmonie tussen lichaam en geest, in nauwe
aansluiting met de natuur
Industrie = gericht op het functionalisme -> schoonheid volgt uit doelmatigheid.
In de industriebouw vinden we vormen van een nieuwe krachtige monumentaliteit
De moderne stedenbouw = een afgeleide van de nieuwe levenstelling van de mens
De moderne mens is niet meer tevreden om luxegoederen voor een klein groep rijken te
produceren maar draait zich meer naar de massaproductie.
=> de menselijke wil alleen is nooit voldoende om een ontwikkeling te forceren, maar met doelgerichte maatregelen kan de weg geopend worden en het tempo versneld. WAARHEID – VERNIEUWING – DOELMATIGHEID – MASSAPRODUCTIE
47
1924 Bruno Taut De nieuwe woning. De vrouw als scheppende kracht
150 | Sarah – Evelien
De architect wikt, de huisvrouw beschikt
De vrouwen zijn de scheppers van het huis
↔ De vrouwen zijn slaven van de huidige woningen
Door de emancipatie van de vrouw werden er industriële rationaliserings technieken
geïntroduceerd in het huishouden. (Bv tijd-bewegingsstudies)
De betere ordening van de woonruimten
Door toepassing van het taylorstelsel op het huishouden kunnen de vrouwen meer tijd
hebben voor zichzelf hebben.
Door al de prullaria die in de woningen staan weg te halen, kan de woning voortdurend op
orde gehouden worden.
Modernisatie van de woning = vereenvoudiging van woonindeling en –decoratie
Het zenuwcentrum van de woning is de keuken meer aandacht nodig tijdens het
ontwerpen
Hygiëne en zuiverheid = symbolen van moderniteit.
Analyse van de handeling in de woning = beter afgestemd op dagelijks gebruik + kleinere
gebouwen voor dezelfde functionele invulling
De nieuwe huizenbouw
De man zal het nieuwe huis pas kunnen bouwen na de verlossing van de vrouw.
Taut sluit zich aan bij de nieuw-zakelijke architecten: De woning aanpassen aan het
machinetijdperk
Het leven zal tot een veel krachtigere en ook persoonlijkere vormgeving komen als de
bewoners alleen hun eigen leven en de apparaten die daarbij passen naar binnen dragen.
=> De vrouw als schepper van een thuis wordt ook de schepper van het huis. TAYLORSTELSEL – VEREENVOUDIGING – ZUIVERHEID
48
1947 Aldo van Eyck Stellingen tegen het rationalisme
275 | Sarah – Sara
Van Eyck zette zich in voor de ontwikkeling van een authentieke moderne en humane architectuur Hij benadrukt het belang van architectuur als drager van betekenis en van de maatschappelijke draagwijdte van architectuur. Verbeeldingskracht gebruiken om antwoorden te geven op de spirituele omwentelingen van de tijd.
CIAM is ervan overtuigd dat : het collectieve gedachtegoed het zaad is van een nieuwe visie,
een nieuw bewustzijn
CIAM wilt een universele herwaardering van het elementaire stimuleren
Maar geen enkel rationele rechtvaardiging van CIAM kan ons tevreden stellen
Verbeeldingskracht blijft de enige gemeeschappelijke deler tussen mens en natuur.
Functionalisme = niet meer dan een noodzakelijke voorbereiding.
Creativiteit is niet te reduceren tot enkel een rationeel en mechanisch concept maar vraagt een voortdurende alertheid, sensitiviteit en bereidheid tot verandering
1964 Christopher Alexander De behoefte aan rationaliteit
360 | Sarah – Sara
Eerst : Grote probleem rationeel oplossen = op delen in eenvoudige kleine deelproblemen met eenduidige oplossingen + hulp van computers Daarna : Sommige problemen kunnen niet gebracht worden naar eenvoudige deelproblemen Het onwterp proces :
Het proces van het uitvinden van fysieke voorwerpen die een nieuwe fysieke ordening,
structuur en vorm tonen, beantwoordend aan hun functie.
Onwterpproblemen = meer en meer complex -> worden onoplosbaar
Toeneemende complexiteit oplossen = nood aan toenemende bronnen van informatie
De nodige informatie ligt ver buiten bereik voor een enkel individu
De inuïtive oplossing van ontwerpproblemen ligt eenvoudigweg buiten het
bevattingsvermogen van een enkel individu.
Het vermogen van de individuele ontwerper is begrensd.
Logica = zuiver kunstmatige structuren en relaties in het leven roepen waarbij af en toe één
van deze structuren dicht genoeg bij de realiteit aanleunt om er als voorstelling voor te
dienen.
Gebruik van logische structuren om ontwerpproblemen voor te stellen => puur intuïtieve
methode kan niet langer argeloos geaccepteerd worden => gepaard met verlies van onschuld
van de architect
Het accepteren van dit verlies leidt tot het grootste talent van ontwerper : zijn intuïtief
vermogen om een fysieke vorm te structureren
Meeste ontwerpers accepteren dit verlies niet en blijven erbij dat de poging het verstandelijk
te beredeneren tot mislukking gedoemd is omdat de problemen daarvoor te diep zijn.
=> Het verlies van onschuld schreeuwt om erkenning, niet om ontkenning
49
1978 Colin Rowe & Fred Koetter De Collagestad
520 | Sarah – Sara
Vertoog moderne architectuur = amalgaam van houdingen en emoties (= tegenstrijdig, verwarend en onzuiver) Inleiding
2 richtinggevende ideeën/ 2 interpretaties van moderne architectuur :
o Moderne architectuur als zakelijke onderneming met wetenschappelijke aanpak van
probleem
o Moderne architectuur = instrument van de filantropie, van het liberalisme, van de
‘beter wereld’ = streven naar een betere wereld
Onduidelijk of deze twee opvattingen samen gaan => dualisme
Moderne architectuur heeft deze twee mythes verenigd : Combinatie van droombeelden
over wetenschap met droombeelden over de vrijheid en haar menselijkheid.
2 interprtaties om in deze tijd mee verder te gaan:
De moderne architectuur heeft, ondanks haar wetenschappelijke pretenties, van een
wel zeer naïef idealisme blijk gegeven-> vanaf nu meer beroep doen op technologie,
gedragswetenschappen en computers.
De moderne architectuur heeft, ondanks haar idealistische pretenties, volkomen
onacceptabele en wetenschappelijke architectuur vertoond -> vanaf nu afstand doen
van onze intellectuele ijdelheid en tevreden zijn met het namaken van de dingen
zoals ze zijn.
=> Voorstel tot constructief desillusioneren, een pleidooi voor orde en wanorde tegelijkertijd, voor de eenvoud en het complexe, voor het private en het openbare, voor innovatie en tradities,.. Stad van conflicten en de politiek van het ‘bricoleren’
Kunstenaar = bricoleur en wetenschapper
o Wetenschapper = verkent het universum
-> creëert gebeurtenissen door middel van structuren o Bricoleur = houd zich bezig met een ongeordende verzameling overblijfselen van de
menselijke inspanningen
-> creëert structuren door middel van gebeurtenissen
Confrontatie tussen het ‘wilde denken’ en het ‘beschaafde denken’ maar toch
complementaire geest toestanden -> doet denken aan Lévi-Strauss: ‘logisch denken op het
vlak van het waarneembare’
Collagestad en de herovering van tijd
2 bronnen van ethische inhoud : Traditie en Utopie
Utopie = absurd in de politiek maar blijft wel psychologisch noodzakelijk
Afwijzing traditie (vooral door architecten) : 1 definitie van traditie = ‘verraad’ : De vertaler is
een verrader -> verwijst naar het maatschappelijk vooroordeel.
Afwijzing Utopie (zelden door architecten) : letterlijke utopie kan alleen op een sociologische
nachtmerrie uitlopen.
De collage techniek (waarbij objecten uit hun context worden genomen) is de enige manier
om met de fundamentele problemen van de utopie, de traditie of beide om te gaan.
50
o Het kan ons in staat stellen van de utopische poëtica te genieten zonder te worden
gehinderd door de utopische politiek
o Het vormt een strategie die ons toestaat utopie te behandelen als beeld, om
onderdelen van een utopie te gebruiken zonder haar in totaal te hoeven aanvaarden.
=> Collage zou mogelijk als brandstof kunnen dienen voor een werkelijkheid vol verandering, beweging, actie en geschiedenis.
1926 Gruppo 7
Architectuur 156 | Sarah – Sara
Duidelijkheid helderheid en vorm + zuivere geometrie Ontstaan van een nieuwe geest/nieuwe orde van ideeën, vooral in de architectuur
We voelen een grote behoeften aan duidelijkheid, herziening en orde
De nieuwe generatie denkt na en deze ernst komt onverwachts.
Er is een verlangen naar helderheid en wijsheid.
We willen niet breken met de traditie : Ze verdwijnt niet maar krijgt een andere
verschijningsvorm waardoor ze vaak niet meer herkend wordt.
De nieuwe,ware architectuur
Is het resultaat van een strikte toepassing van de logica en van de rationaliteit (// Mart
Stam)
Een streng constructivisme moet de regels dicteren
De vormen ontstaan door te beantwoorden aan een behoefte en pas daarna zal door selectie
een stijl ontstaan.
Er is een noodzaak om een paar fundamentele typen te creëren
-> betekent niet dat men de woning gaat mechaniseren
Architectuur kan niet langer indivdueel zijn :
o We moeten onze persoonlijkheid opofferen want alleen dan kan een architectuur
ontstaan die werkelijk van ons is
o De ultieme verfijning schuilt in de perfectie van de eenvoud. Eenvoud ≠ armoede.
=> het gaat om een verlangen naar waarheid, logica en orde : dat is de ware aard van de nieuwe geest => Onze kunst wilt diegene zijn die onze tijd vereist : we willen alleen uitsluitend en precies tot onze tijd behoren.
51
1966 Aldo Rossi De Architectuur van de stad
520 | Sarah – Sara
Inleiding
De stad wordt beschouwd als architectuur
Architectuur is niet alleen het zichtbare beeld van de stad en het geheel van de
architecturale eenheden
maar meer de architectuur als constructie
Architectuur is nauw verbonden met het ontstaan van de beschaving en is een permanent,
universeel en onmisbaar gegeven.
Permanente kernmerken van de architectuur :
o De creatie van een omgeving die beter geschikt is om in te leven
o De esthetische intentie
De architectuur onderscheid zich van alle andere kunsten en wetenschappen doordat :
o Ze een concrete vorm aan de maatschappij geeft
o Ze is nauw verbonden met zowel de stad als de natuur
=> Aldo Rossi probeert een analysemethode te ontwikkelen om het verzamelde studiemateriaal volgens een enkel criterium te ordenen. => Deze methode berust op de theorie van stedelijke feiten. De aard van de stedelijk feiten
Als we een stad beschrijven worden we aangesproken door haar vorm = materieel gegeven
dat refereert aan een concrete ervaring
De architectuur is het enige verifieerbaare gegeven van de realiteit
2 manieren om de stad te bestuderen:
als één groot artefact
door te concentreren op meer begrensde fragmenten, de stedelijke feiten
De stedelijke feiten als kunstwerk
vragen die opkomen bij het bestuderen van stedelijke feiten zijn vaak dezelfde als bij het
bestuderen van een kunstwerk
Deze feiten worden geconditioneerd en ze conditioneren zelf ook
We pogen een logische geografie van de stad op te stellen waarin we in hoofdzaak
problemen op het vlak van taal, van beschrijving, van classificatie bestuderen.
De stad heeft iest extra tov van andere kunstwerken : ze schrijft zich in tussen het natuurlijk
en het kunstmatig element.
De stad is tegelijkertijd object van de natuur en subject van de cultuur.
Typologische problemen : het type als basis van de architectuur
De benadering van de stedelijke feit als kunstwerk maakt het mogelijk de verschillende
aspecten ervan te analyseren en daarmee de structuur van de stad te verklaren
Het type vormt zich naargelang de behoeften en de aspiraties naar schoonheid
Het type is uniek maar toch zeer gevarieerd in de diverse samenleving
Verschil tussen type en model volgens Quatremère de Quincy:
type: doet dienst als voorschrift voor het model; een voorwerp naar aanleiding waarvan iedereen
vormen kan realiseren die onderling niet op elkaar lijken
52
model: een voorwerp dat we moeten herhalen zoals het is (elk architecturaal feit kan een model zijn)
Het type is geen te kopiëren of te imiteren voorwerp -> men zou dan geen architectuur
maken
Het type is een constante = het moet in alle architecturale feiten aanwezig zijn
=> het type is het idee van architectuur zelf, het benadert het dichtst de essentie Krtitiek op het naïeve functionalisme
Functies kunnen veranderen in de loop van de tijd. Er zijn ook feiten zonder enige specifieke
functie. => Het belang van de architectuur voor het onderzoek naar de stad houdt een
evidente afwijzing in van de verklaring van alle stedelijke feiten door hun functie. -> zou een
obstakel zijn voor de analyse van de vormen en voor het leren kennen van de echte wetten
die de wereld van de architectuur beheersen.
Ik verwerp de empirische en primaire stelling van de functionalisten voor wie de vorm is
samen te vatten in de functie en de functie de enige bepalende elementen zijn in de
stedelijke feiten en in de architectuur.
(Verwerpt ook organicisme -> vorm gelijkstellen met een orgaan waarvan de groei bepaald wordt door de functies)
De theorie van de duurzaamheid en de monumenten
Duurzaamheid vormt een verleden dat nog steeds deel uitmaakt van onze ervaring
Monumenten maar ook en vooral straten en plattegronden kunnen de duurzaamheid van de
stad vormen
Het probleem van de duurzaamheid is tweedelig :
o De permante elementen kunnen beschouwd worden als pathologische elementen
o Of als stuwende elementen
Ofwel maken we er gerbuik van om de stad in haar totaliteit te begrijpen ofwel blijven we
gefixeerd op een aantal feiten.
Duurzaamheid, zoals in Palazzo della Ragione in Padua, kan zijn: de fysieke vorm heeft
successievelijk verschillende functies vervuld en is doorgegeaan met functioneren
Het collectieve geheugen
De stad zelf is het geheugen van de volkeren. Het geheugen is verbonden met de feiten en
de plaatsen
Op de zelfde manier als de feiten zich inschrijven in het geheugen, komen nieuwe feiten op
en vestigen zich als vormen in de stad. => De stad is de ‘locus’ van het collectieve geheugen
De locus, de architectuur, de duurzaamheid en de geschiedenis hebben ons in staat gesteld
de complexiteit van stedelijke feiten te verhelderen
Voorwoord bij de portugese editie
De geshiedenis van de architectuur vormt het materiaal van de architectuur
De typologie = het essentiële fundament van het werken aan een ontwerp
De stad wordt beschouwd vanuit de onderdelen waaruit ze bestaat -> De theorie van de
analoge stad :
o De analoge stad kan worden beschouwd als een methode van compositie gebaseerd op
enkele fundamentele feiten van stedelijke realiteit, waaromheen men andere feiten
kan plaatsen binnen en analoog systeem.
=> Vorm is primaire tov functie -> kijk in geschiedenis -> vorm geeft aanleiding tot bepaald functies + verbonden met de vraag naar de autonomie van de architectuur
53
=> Autonomie vegroot door duurzaamheid van de gebouwde vorm = capaciteit om meer functie na elkaar op te vangen = relatieve autonomie
1933 Emil Kaufmann
Van Ledoux tot Le Corbusier. Oorsprong en ontwikkeling van de autonome architectuur
228 | Sarah – Sara
Autonomie = ontwikelingslijn van ledoux naar le corbusier Autonomie verwijst naar de eigenschap dat afzonderlijke gebouwen of gebouwdelen een vorm hebben die op zichzelf staat Claude-Nicolas Ledoux :
Wilt de bouwkunst vernieuwen
De reorganisatie van het bouwlichaam zelf en het systeem van grotere complexen.
De betekenis van zijn werk is alleen te begrijpen als met ziet naar welke eindbestemming zijn
weg geleid heeft -> de vraag is niet waarvandaan maar waarheen!
Er is een gelijkenis te zien tussen Ledoux zijn werken en de bouwvormen van de twintigste
eeuw
-> oppervlakkige gelijkenis? Of is er sprake van een ononderbroken ontwikkeling die begint bij ledoux?
Belangrijkste vertegenwoordiger van de Franse revolutiearchitectuur
De architectonische autonomie :
Verzelfstandiging van de delen
Het autonome principe doet zich nog sterk gelden in de eerste decennia na de
revolutiearchitectuur, maar boet gaandeweg aan belang in en speelt eind 19e eeuw nog
nauwelijks een rol
De nieuwe ideeën van Ledoux hadden uitstraling over heel Europa en dienden als fundament
voor een Europese bouwkunst
J.N.L. Durand populariseerde deze nieuwe leer o.a. met zijn experimenten die als doel
hadden:
o het gesystematiseerde principe in de diversiteit van de architectonische praktijk in te
passen
o De moderne ideeën en de praktische noodzakelijkheden samen te voegen
en zo tot de overeenstemming te komen die nodig is om hte nieuwe gedachtengoed in de architectonische realiteit te kunnen integreren.
Vb van autonome architectuur: deel van de Weense Ringstrasse (met parlement, raadhuis,…)
- Elk bouwwerk staat volledig op zich; geen ervan gaat om in het geheel (bv aan de Ringstrasse in Wenen) - Als heteronome objecten ontworpen, dienen deze gebouwen zich pronkend aan de buitenwereld te presenteren.
In 19e eeuw is de autonomie volgens Kaufmann ook aanwezig maar dan latent. De
continuiteit in de postrevolutionaire ontwikkeling van de architectuur kan zo worden gevolgd
tot Le Corbusier
54
Naast het primaire streven naar autonomie in de architectuur treden in onze tijd ook andere,
secundaire motieven uit de periode van de revolutie op voorgrond : de ‘hang naar
oervormen’, bijvoorbeeld, of de pogingen ‘het bouwwerk gevoelsmatig in overeenstemming
te brengen met het landschap
=> Overeenkomsten tussen de periode van ledoux en onze tijd beperken zich niet louter tot thematische en formele aspecten -> er is in beide periode een nieuwe idealisme voelbaar. => De nieuwe geest heeft niet alleen nieuwe technieken opgeleverd maar ook tot een nieuwe kunst geleid
1976 Alan Colquhoun Regels, realisme en geschiedenis
482 | Sarah – Sara
Hoe verhoudt de architectuur zich tot de cultuur van de maatschappij als geheel?
Is architectuur een systeem dat slechts naar zichzelf verwijst, met zijn eigen tradities en zijn
eigen waardestelsel?
Of is ze eerder een product van de maatschappij, dat pas een eenheid wordt als het eenmal
door krachten van buitenaf is geconstrueerd?
Op dit moment: het bestaan van een geldig systeem van regels of normen die tot de traditie
van de ‘hoge architectuur’ behoren, wordt ontkend. Als al wordt toegegeven dat architectuur
een taal is, dan zegt men dat dit een taal is die niet aangeleerd hoeft te worden.
Bij de zoektocht naar een oertaal waarmee de relatie van de mens met de werkelijkheid kon
worden uitgedrukt, kwam de mens uiteindelijk uit bij iets dat schijbaar bijna het tegendeel
van realimse was.
Deze zoektocht leidt tot een omkeer naar formalisme was van grote invloed op de
architectuur.
o Deze was van grote invloed op de architectuur
o De beschavende en gerustellende stijlelementen van het ‘klassieke’ repertoire werden
verworpen ten gunste van meer elementaire structuren
Architectuur moet zowel het werkelijke als het representerende omvatten
Werken van architectuur zowel tot de werkelijke wereld behoren als een weergave van die
wereld zijn
De zoektocht naar de ‘essentie’ van het gebouw moet esthetisch gemotiveerd zijn, uitgaande
van een bepaald idee van nuttigheid en de weergave daarvan.
Architectuur is een systeem van representatie => het is onmogelijk de weergave en het
weergegevene te laten samenvallen -> nood aan esthetische wetten van constructie
Wetten in de architectuur :
Sinds de Industriële revolutie wordt architectuur veel directer blootgesteld aan
maatschappelijke en technologische druk.
Dit heeft de architectonische infrastructuur drastisch gewijzigd
Regelsystemen worden vaak uitgevonden door individuele architecten en vinden vaak slechts
beperkt ingang
De stelling dat architectuur een naar zichzelf verwijzend systeem is :
Architectuur ontleent haar historiciteit aan haar eigen verinnerlijkte traditie
55
Maar voor haar verwezenlijking is zij nog steeds afhankelijk van de ‘gelegenheid’
Deze gelegenheid zou een realistische architectuur moeten aanvaarden
Het geloof in een naar zichzelf verwijzende architectuur kan leiden tot een devaluatie van het
bouwprogramma en tot een architectuur die niet langer gebouwd zou hoeven te worden.
Wetten die bepalend zijn voor de esthetiek kunnen veranderen. Deze veranderingen komen
van buitenaf.
=> Autonomie // realisme = verwijzen naar de drang van architecten en kunstenaars om achter de gegeven voorstelling van de werkelijkheid, de ‘echte’ werkelijkheid te vinden -> de oertaal vinden => Realisme is niet tegengesteld aan idealisme
1976 Giorgio Grassi
Realisme in de architectuur 486 | Sarah – Sara
Architectuur kan een antwoord geven op het probleem van realisme
Waneer zij in alle ondubbelzinningheid zichzelf is
Architectuur kan alleen een realistische bestemming vinden waneer zij zich bezint op haar
grondslagen en haar traditie
Belangerijkste specifieke kenmerk van architectuur = de werkelijkheid van de
architectonische ruimte
Architectuur kan dubbelzinning zijn maar kan deze dubbelzinningheid nooit uitdrukken of
evoceren.
=> architectuur is niet alleen duurzaam, noodzakelijk, dus positief uit haar aard zelf, ze is ook wezenlijk bevestigend. Architectuur creëert een reële, adequate ruimte, die bestemd is om adequaatheid visueel op te roepen (cfr. Lukács)
‘Adequaat’ bevat altijd de algemene spanning die de historische ervaring van de architetcuur
kenmerkt = de constante in alle verschillende oplossingen van een bepaald probleem dat
architectuur zichzelf stelt.
Dit is het domein van de typische vormen van de architectuur -> van haar tijdloze elementen
Vb : Ospedale Maggiore, universiteit in Pavia, Unité d’habitation, Convention Hall,..
Deze gebouw dateren van verschilende periodes maar zijn in wezen gelijktijdig (men kan ze
niet op volgorde zetten qua evolutie van vorm)
Ze vertonen een grote burgerlijke spanning en de kracht van een solide beeld.
Ze definiëren zich als type = substantieel definitief antwoord op een bepaald architectonisch
probleem
Ze willen niet alleen beantwoorden aan de behoeften van hun eigen tijd, ze vertolken de
utopie, ze evoceren dus de adequaatheid
De ‘raison d’être’ van de architectuur is de wereld van de architetconische vormen
Zij kan geen dubbelzinnige of toevallige betekenissen uitdrukken
Zij kan zich niet verwerken zonder concrete, positieve imitatie
Imitatie =
o Het begrijpen en overstijgen van het verleden
o De continuïteit en eenheid van de gemeenschappelijke doelstellingen
56
o Het moment bij uitstek voor een positieve overdacht van de wezenlijke elementen van
het ‘métier’
Breuk tussen de ambachtelijkheid en de échte intellectuel arbeid
Observatie en kennis (ambacht) >< verbeelding en synthetische keuzes (échte intellectuele
arbeid)
Men maakt bewust een onderscheid tussen ontwerpen en ervaring, tussen architectuur en
haar realiteit.
Het betekent dat we de architectuur van haar basis loskoppelen -> slecht!
Architectuur = collectief werk = een openbaar werk
Het grote publiek heeft weinig belangstelling heeft voor de architectuur -> architectuur
geraakt in diskrediet
De architectuur heeft vooral oog voor zichzelf maar moet ook een maatschappelijk taak
vervullen
De historische aard van de architectuur is geworteld in haar meest diepgaande formele problemen
De architectuur is bedoeld voor onmiddelijk gebruik
De architectuur vertengewoordigt ook een wereld die rechtstreeks getuigt van de collectieve
wil om sporen na te laten voor de toekomst.
=> Architectuur = een autonome, duurzame en noodzakelijke realiteit, waarbij uitbeelding en uitgebeeld onderwerp samenvallen. => Wat uitgebeeld wordt zijn collectieve denkbeelden en maatschappelijke idealen die in zeker zin buitende geschiedenis staan maar desalniettemin een voortdurend referentiepunt vormen voor de ontwikkeling van de architectuur
1970 Geert Bekaert
Architect en architectuur 443 | Sarah – Sara
Er zijn 2 standpunten in het domein van de architectuur :
o Die van de architect -> architectuur
o Die van de wonende mens -> domaine bâti
De architect bouwt eigen huis niet voor zichzelf maar voor de architectuur (slaaf van de
architectuur)
De wonende mens heeft geen vertrouwen in de architect
-> de architect ontsnapt hem op een bepaald ogenblik, om zijn droom te realiseren
De architect is niets meer dan een decoratief personage dat niet meer meetelt in het
openbare leven
Ambivalente houding tussen gemeenschap en architect : o De gemeenschap herleidt de architect in zijn creatieve functie tot een te verwaarlozen
element
o De gemeenschap wilt de architect toch niet negeren maar gebruikt hem voor een
decoratieve rol
Deze ambivalentie weerspiegelt zich ook in de sammenstelling van het architecten beroep
o Er zijn er die geen andere ambitie hebben dan een uitvoerende functie te vervullen,
gewoon andermans ideeën ten uitvoer te brengen
57
o Er zijn er die wel een creatief-kritische functie in de actuele maatschappij zouden willen
vervullen, maar er de kans niet toekrijgen.
in beiden gevallen is de architect uit het beslissingsysteem uitgesloten. Architectuur als autonoom kunstwerk
Architect beschouwt de architectuur als zijn object en niet de wonende mens = Vergissing!
Architectuur = zuivere ruimtelijke structuur = autonoom = vrij van elke sociale implicatie en
van elke historische binding = foute interpretatie!
2 bewegingen : o Men neemt de architectuur van een gesloten gemeenschap structuur voor de
architectuur ‘tout court’
o De vorm van architectuur wordt ontdaan van zijn band met de werkelijkheid en herleid
tot abstractie
De kunstgeschiedenis heeft het begrip architectuur beperkt tot de omschrijving van het
gebouw (Pevsner: kathedraal = architectuur, fietsenloods niet)
=> De architectuur moet de nieuwe structuur van de moderne gemeeschap herkenbaar maken. => Architectuur mag hiervoor in haar verhouding tot de wonende mens niet tot abstractie worden herleid => Rationele en nuttige gaan niet in elkaar op -> rationalisme ≠ functionalisme (het kan rationeel zijn iets te maken dat niet nuttig is. Het gaat dan over het onmiddellijke nut, de verkorte rede)
58
3. Reacties op het modernisme
3.1 Architectuur van het volk
Arbeitsrat für kunst (1919) (was een radicale vereniging van architecten, kunstenaars en critici. Een alternatief voor de
werkbund) Onder de vleugels van een grote bouwkunst
de politieke omwenteling moet aangegrepen worden om de kunst te bevrijden en hiervoor moeten we de krachten bundelen. Zo gaan ze uit gaan van
Kunst en volk moeten eenheid vormen
De kunst mag niet langer genot van enkelingen zijn, maar van de massa
We proberen alle kunsten te verenigen in de bouwkunst
Hierop stellen ze 6 eisen op
1. Erkenning van het openbaar karakter van ALLE bouwactiviteiten (overheid of particulier)
2. Ontbinding van kunstacademie, academie voor bouwkunst en de pruisische regionale
kunstcommissie. Vervanging door instellingen zonder staatsbemoeienis.
3. Bevrijding van alle onderwijs in architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst en ambacht van
bevoogding door de staat. Grondige vernieuwing van opleidingen in kunst en ambacht. Wel
beschikbaar stellen van overheidsmiddelen voor deze opleidingen.
4. Musea als vormingscentra voor het volk
5. Verwijdering van artistiek waardeloze monumenten en alle bouwwerken waarvan de
artistieke waarde niet opweegt tegen die van hun anderszins bruikbare materiaal.
6. Vorming van rijksinstituut ter bescherming van kunst
Robert Venturi & Denise Scott Brown (1971)
Lelijke en doordeweekse architectuur
Hedendaagse architecten zijn niet bereidt om hun oordeel over Levitttown uit te stellen en ervan te leren. Analyseren van deze symboliek is voor hen niet de taak van een vooruitstrevend architect, ze kennen ze dus wel, maar ze accepteren ze niet. De symbolische vormen van de hedendaagse aannemers-vernacular, dienen eveneens om het individualisme van de eigenaar te bepalen en te ondersteunen. Echter, de oneindige combinaties van ornamentele standaardelementen wordt door critici liever wanorde dan variëteit genoemd. Vele mensen houden van suburbia en dat is waarom wij hier toch van moeten leren. Moderne architecten verwerpen de heterogeniteit van de maatschappij. Ze bouwen voor ‘de Mens’ i.p.v voor de mensen, bijgevolg kun je dus eigenlijk stellen dat ze enkel ontwerpen voor zichzelf (en ten gerieve van de upper-middle class). Ontwikkelaars daarintegen, bouwen volgens de noden/wensen van de markt, daarom wordt de esthetiek van levitttown door de meesten gewaardeerd, zowel zwart als blank, ondanks de kritiek dat dit architectuur voor de ‘zwijgende blanke meerderheid’ zou zijn.
59
Henri Maclaine Pont (1923) Javaanse architectuur
Hoofdvraag: Heeft Java een eigen architectuur? Definitie van het begrip architectuur: Architectuur of aarts, d.w.z. eerste, voornaamste wrochtsel, dat is de omgeving die de mens uit de aan zich onderworpen natuur zichzelf schept, om de zelf gevoerde staat en de eigen levenshouding mogelijk te maken, in de vereiste sfeer te brengen en daaraan de vereiste statie te verlenen. Verschillende mogelijkheden bij architectuur bij overheerste volkeren:
1. Het overheersende volk beschikt over nieuwe, betere middelen, maar ttont zich toch
ontvankelijk voor de beschaving van de overheersten. Op deze manier groeien volkeren naar
elkaar toe. Hieruit kan volgen: een levende architectuurtraditie, één die heterogene
bijmengselen bevat. Het is dan ook misplaatst stijlzuiverheid te eisen voor men ‘architectuur’
erkent, het is juist door aanraking tss verschillende volkeren dat kundigheden worden
uitgewisseld.
2. De overheersten komen, na tijdelijk bloot werktuig te zijn geweest in de organisatie van een
ander, weer vrij met nieuwe kundigheden en vermogens ten gevolge van de overheersing.
Afhankelijk van hoezeer zij hun eigen levenshouding en beschaving staande hebben kunnen
houden tijdens de overheersing, zal de vormenspraak van hun eigen ‘Grande Archtecture’
terugkeren.
Hiermee komt dan de kwestie welke architectuur dit volk zal volgen. Indien er al een architectuurtraditie was, die uit het volk zelf is voortgekomen, zal deze oude vormenspraak als grondelement terug naar voren komen. Vragen om tot een antwoord te kunnen komen op de hoofdvraag: Vraag 1: Heeft het Javaanse volk zo’n architectuurtraditie? Vraag 2: Hebben de volken van Java nog voldoende van een eigen architectuur over om daaraan direct de nieuwe architectuur te kunnen aansluiten? Vraag 3: Zoja, voldoet deze architectuur dan aan de eisen die op hygiënisch, economisch en constructief gebied moeten gesteld worden. Zo neen, zijn dan wellicht binnen het kader van die architectuur karaktervolle wijzigingen aan te brengen, waardoor die architectuur voor de moderne tijd de best mogelijke wordt en zo voor de toekomst als uitgangspunt kan dienen?
60
Gropius & Schultze-Naumberg (1926) Traditionele bouwkunst of het bouwen in nieuwe vormen
Gropius moderne architectuur We hebben een drastische evolutie gemaakt in korte tijd qua technische middelen, maar de natuurlijke traagheid van het menselijke hart verhindert een snelle omschakeling op de nieuwe verworvenheden. Het is echter zinloos om zich in deze tijden nog te omringen met imitaties uit vervlogen tijden. De eigentijdse/moderne mens heeft nood aan eigentijdse steden, gebouwen,… die qua vorm en techniek duidelijk zijn voortgekomen uit onze geest. Manifest van de nieuwe architectuur:
Organische vormgeving van de dingen vanuit hun eigen, aan onze tijd gebonden
wetmatigheden, zonder romantische verfraaiingen en frivoliteiten
Beperking tot basisvormen en basiskleuren
Eenvoud in het veelvoudige, spaarzaam gebruik van ruimte, materiaal, tijd en geld
Aanvaarding van de levende omgeving van machines en voertuigen, hun tempo en hun ritme
Beheersing van de steeds vermetelere vormgevingsmiddelen om zo de aardse traagheid in
de bouw, zowel in effect als in verschijningsvorm, zwevend te overwinnen
He probleem van de woningbouw moet moet in al zijn facetten doorgrond worden zodat we goedkope, goede, eigentijdse woningen kunnen ontwerpen. Het belangrijkste product van de industrie van de toekomst zal zijn: het uit voorraad leverbare kant-en-klaar ingerichte woonhuis uit één stuk. Schultze-Naumberg traditionele bouwkunst We kunnen in categorieën opdelen; ten eerste hebben we de gebouwen uit het oude bestand; met heldere en sprekende vormen. Ten tweede hebben we gebouwen uit het nieuwe bestand die enkel tekenen van chaos en vormeloosheid vertonen. Vele huishoudelijke handelingen (eten, slapen, ontvangen, …) zijn uiterst conservatieve zaken, hierin zullen geen ingrijpende veranderingen gebeuren in de tijd. Er is overal een duidelijk streven naar het zo onzichtbaar mogelijk maken van voorzieningen als verwarming, watervoorziening, elektriciteit, telefoon e.d. Gewapend beton is uiterst ongeschikt voor de (volledige) vormgeving van het moderne woonhuis. Het is sterk temperatuursgeleidend, akoestisch zeer slecht, duur en veel te hard (je kunt er niet eens gewoon een spijker inslaan om iets op te hangen, uitbreekwerk voor bv een nieuwe deur is ook niet mogelijk).
61
Paul Schmitthenner (1933) De traditie in het nieuwe bouwen
Een geslacht dat geen respect heeft voor het werk van de voorafgaande generaties en dat zijn fundamenten niet verdedigt en versterkt, vernietigt het bouwwerk en zichzelf. Traditie is het fundament van het groeiende leven. Invloeden van buitenaf kunnen traditie vernietigen, daarom is het belangrijk dat de architect geworteld is in de eigen volksstam. Met de komst van de techniek gaat de bouwkunst ten onder. Dit is echter niet te wijten aan de techniek, maar aan het onvermogen de techniek zijn juiste dienende rol toe te kennen. De Nieuwe Zakelijkheid verstoort de gezonde ontwikkeling binnen de architectuur. Ze stelt internatitionale doelen tegenover een, in de beste zin van het woord, nationale bouwstijl. Ieder heeft zijn talent, en ieder moet dan ook zijn verantwoordelijkheid opnemen om dat talent ten dienste te stellen van het Duitse Rijk. Hitler wilt een Duitse standenstaat waarin iedereen naar zijn aanleg, bekwaamheid en karakter een plaats krijgt. Ons doel moet zijn dat in de toekomst alleen nog bevoegde bouwmeesters worden belast met ruimtelijke ordening.
Alison & Peter Smithson (1967)
Waar te lopen en waar te rijden in onze hippe nieuwe kleren en onze glanzende nieuwe auto’s
Sinds 1953 is de levensstijl in Europa veranderd (de auto staat symbool voor deze verandering). Maar de architectuur heeft nog steeds geen modus gevonden die hierbij aansluit, wij hebben onze stijltraditie verloren op het einde van de 19e eeuw bij het streven naar een serieproductie voor huizen. We moeten de huidige situatie onder ogen zien. Hogere levensstandaard, toegenomen koopkracht groter woonvolume per gezin noodzakelijk. Deze dingen vragen van nature een grotere openheid en dus een lagere stedelijke dichtheid een ander gevoel, een andere stijl. We moeten ook geïndustrialiseerde bouwmethoden accepteren (en dus ook beton) De stad gaan we in de toekomst ervaren als een reeks gebeurtenissen, niet meer als een continue eenheid. Een stadspatroon dat aan de nieuwe levensstijl beantwoordt, zou moeten bestaan uit uitgestrekte, bevattelijke huizengroepen in een leefbare omgeving met onaantastbare, rustige ruimten, uit bevattelijke werkplaatsen in een leefbare omgeving, uit Disneylandachtige winkelwandelzones waar men op zijn gemak kan rondkuieren, met daartussen gemakkelijke en anonieme verplaatsingsmogelijkheden. Dan zouden we weten waar te lopen in onze hippe nieuwe kleren en waar te rijden in onze glanzende nieuwe auto’s. Als we zo’n huizengroep kunnen bouwen die zo groot is dat een levensstijl binnen zijn eigen grenzen kan overleven en zo sterk dat het essentiële karakter van zijn plaats bij veranderingen behouden blijft, dan kwijten we ons pas werkelijk van onze taak. Een goede infrastructuur staat in dienst van zulke gebieden.
62
Haskell (1958) Architectuur en de smaak van het volk
Voorlopig wordt moderne architectuur nog niet beïnvloed door de smaak van het volk. De smaak van het volk is voor de moderne criticus de favoriete zondebok geworden. Het volk doet niets met de rijkdom aan keuzes, maar ze vervallen nog steeds in de oer-Amerikaanse droomhuizenidiotie. Het probleem van deze tijd: de aanpassing van het ontwerp aan een tijdperk van massaconsumptie. Maar wat willen de mensen eigenlijk? Jongere architecten beschouwen zichzelf als kunstenaars en kunnen zich niet verzoenen met de ‘honkey-tonk’-keuze van het grotere publiek. Wat kunst tot kunst maakt is dat ze onhandige mensen helpt zich beter uit te drukken. De jonge architect-kunstenaar wilt het onderhuidse gevoel bij de mens naar boven halen op een manier die die mens meer bevredigt dan wanneer die het op zijn eigen primitieve manier had moeten doen. De meest recente moderne trend lijkt zich volgens deze denkwijze te identificeren met drie verlangens die ook bij het volk leven:
1. Behoefte aan meer romantiek en decoratief gehalte
2. Behoefte aan theater (show, symboliek)
3. Behoefte aan een architecturale tegenhanger van de jazz (analoog aan jazz zou er in de
ontwerpen van gebouwen behoefte zijn aan improvisatie, nieuwe ritmes, frisse klanken (wat
ontwerpers honkey-tonk noemen))
Een trio van sentiment [schmaltz], kermis [googie] en vrije interpretatie [honkey-tonk], hierin liggen aanwijzingen voor de komende toenadering tussen de moderne architectuur en de smaak van het grote publiek.
63
Robert Venturi & Denise Scott Brown (1968) Leren van Las Vegas
Leren van het bestaande landschap is voor een architect ook een manier om revolutionair te zijn, we kunnen enerzijds in twijfel trekken wat er staat (zoals de moderne architecten vaak doen), maar we kunnen ook in twijfel trekken van hoe wij naar dingen kijken. De moderne architectuur is revolutionair, utopisch, puristisch en alles behalve toegeeflijk. Ze breken liever af dan met de bestaande omgeving te werken. Architectuur als ruimte Omsloten ruimte is het gemakkelijkst tebevatten , moeilijker is bvb de ruimtelijke uitgestrektheid van een route 66 of L.A. De moderne theoretici zien de ruimte als het essentiële verschil tussen architectuur en schilderkunst, beeldhouwkunst en literatuur. Ruimte is een uniek medium. Architectuur als symbool Een reclamebord; een antiruimtelijke architectuur waarin communicatie het wint van de ruimte. Stijlen en tekens leggen verbindingen tss vele elementen, die ver uit elkaar liggen en op hoge snelheid worden gezien. Architecten maken bezwaar tegen het gebruik van tekens in gebouwen (een duidelijke plategrond heeft geen tekens nodig), maar complexe programma’s en omgevingen vereisen complexe combinaties van media die verder gaan dan de zuiverdere architecturale drie-eenheid van structuur, vorm en licht ten dienste van ruimte. Zij vragen eerder om een architectuur van klare taal dan van subtiele expressie. Architectuur van de overreding Symbolen en tekens kunnen ook voor commerciële overreding gebruikt worden. Hier zijn de grafische tekens de architectuur van het landschap geworden. We zien geen koopwaar in de etalages van supermarkten, maar borden met aanbiedingen. Historische traditie en de A&P We bekijken parkeerplaats met lage verspreidliggende gebouwen (bvb winkelcentra langs grote weg) het geeft weinig omsluiting en richting. Het zijn vooral de tekens langs de snelweg die met hun plastische vormen of picturale contouren hun plaats in de ruimte en hun betekenis de megastructuur identificeren en verenigen. Ze maken verbindingen en associaties en in luttele seconden een complex van betekenissen. Het teken is belangrijker dan de architectuur; het gebouw kan soms letterlijk zelfs het teken zijn (bvb eendenrestaurant in vorm van eend) Deze tekens zijn vergelijkbaar met de valse gevels van winkels in het Westen. Deze gevels waren groter en hoger dan het interieur erachter. De tekens langs de snelweg zijn de losgetrokken en dwars geplaatste valse gevels van de gebouwen langs de snelweg. Systeem en orde op de strip Het beeld van de commerciële strook is chaos en de orde is niet direct zichtbaar. Nochtans zijn er 2 soorten orde op de strip: enerzijds de voor de hand liggende visuele orde van de straatinrichting, anderzijds de moeilijke visuele orde van de gebouwen en de tekens. De straatinrichting bestaat hier uit: de doorgaande snelweg zelf, de middenstrook met plaats voor U-bochten, de trottoirband en de straatlantaarns (die vaak overbodig zijn door de verlichting van de reclame borden, maar wel zorgen voor een gestructureerd geheel in het straatbeeld) Op de snelweg is er gedeelde/gemeenschappelijke orde, op de zone naast de snelweg heerst er individuele orde (dus nog steeds een soort van orde!) Of anders op snelweg publiek, naast snelweg privaat. Er heersen tegengestelden in combinatie:
64
SNELWEG >< GEBOUWEN & TEKENS Continuïteit – discontinuïteit Duidelijkheid – dubbelzinnigheid Samenwerking – concurrentie Gaan – stoppen
Amos Rapoport (1969) Huis, vorm en cultuur
Sociaal –culturele factoren en de vorm van woningen Verschillende vormen van woningen als gevolg van de reacties van mensen met zeer uiteenlopende opvattingen en idealen op wisselende fysieke omstandigheden Vorm en organisatie van een woning wordt sterk beïnvloedt door het culturele milieu waarvan zij deel uitmaakt. De functie is meer dan enkel fysiek/utilitair. We willen een sociale ruimtelijke eenheid creëren, optimaal geschikt voor de levenswijze van een volk. Zowel de fysieke (klimaat, beschikbare materialen en technologie) als de sociaal-culturele aspecten moeten in overweging genomen worden, maar we moeten vooral nadruk leggen op de sociaal-culturele aspecten, deze beïnvloeden in grote mate de vorm van woningen/nederzettingen. Zelfs als de fysieke mogelijkheden veelvuldig zijn, kan het aantal reële mogelijkheden zwaar worden ingeperkt door de culurele realiteit. De vorm van een woning, de ruimten en hun onderlinge verbanden worden uiteindelijk bepaald door het ideaalbeeld dat mensen hebben van hun leven.
Giancarlo de Carlo (1969) De architecten en hun publiek
Geloofwaardigheid van architectuur gaat uit van de incoherentie tussen architectuur en realiteit en van de manier waarop die irrealiteit zich manifesteert in het gedrag van de architect. In elk geval is de architect (door de eeuwen heen) gebonden/gelimiteerd geweest aan/door macht. Maar voor welk publiek werkt de architectuur? Voor de architecten? Voor de opdrachtgevens? Voor alle mensen die ermee in contact komen? Het antwoord is zonder twijfel het laatste en dit is juist waar de moderne beweging fundamenteel tekort schiet. Ze streefde bewust naar een elitearchitectuur. De manier waarop zij het werkelijkheidsveld waarin zij wilde werken omschreef, was nl. dezelfde als die van academische of geprofessionaliseerde architectuur: de werled van opdrachtgevers, ondernemers, grondeigenaars, critici, kenners en architecten. Alles wat economisch, sociologisch, cultureel of esthetisch buiten die klasse stond, stond buiten het werkveld van de architectuur. De elitehouding van de moderne beweging heeft geleid tot het bestendigen van de overbodigheid van architectuur. Maar toch kan de wereld niet zonder architectuur. Deze zorgt nog steeds voor de organisatie van het menselijke milieu en dit wordt vandaag de dag nog noodzakelijker, dit om 2 redenen;
1. Menselijke activiteiten zijn vermenigvuldigd en complexer
2. Ruimte voor de mens wordt bedreigd door agressieve machten die ze exploiteren uit
winstbejag.
De architecten moeten de kant van de mensen kiezen en niet meer die van de machthebbers.
65
John Turner (1968) Squatternederzetting: een architectuur die werkt
Squatternederzetting De barriada geeft een leefruimte waarin niet wordt voorzien door de wooneenheden die door de massaconsumptiemaatschappij worden verkocht of toegewezen. Het maakt deel uit van een typische snelgroeiende stad, een buitenwijk waarin een stap voorwaarts wordt gemaakt (t.o.v de binnenstad). De barriada-bouwer werkt aan/ verbetert zijn levensomstandigheden en zo ook zich zelf. De existentiële waarde van de barriada steunt op 3 vrijheden;
1. Vrijheid van zelfselectie door de gemeenschap
2. Vrijheid om eigen bestaansmiddelen te beheren
3. Vrijheid om eigen woonomgeving in te richten
vrijheid van zelfselectie door de gemeenschap Bewoners KIEZEN ervoor om in de barriada te wonen. Vermits contributies laag zijn ligt de sociaal-economische ondergrens zeer laag. Aan de andere kant biedt de barriada veel mogelijkheden voor de kleine zakenman, de (laaggeschoolde of zzer bescheiden) beoefenaar van een vrij beroep en zelfs voor de politieke leider in spe. De heteogeniteit aan sociale eigenschappen is vitaal voor een stimulerend cultureel klimaat en culturele groei. Vrijheid om eigen bestaansmiddelen te beheren Bouwen in de barriada is een procedure van geleidelijke opbouw (als ze geld hebben om te investeren kunnen ze verder bouwen). Dit is het cruciale verschil met de moderne huisvesting, waarin de wooneenheid in zekere mate voltooid moet zijn voor ze bewoond kan worden. Een jong gezin met laag inkomen is zeer kwetsbaar als het moet huren tegen (meer dan) één derde van zijn inkomen of als het een hypotheek moet afbetalen. (kan buiten gezet worden bij huurachterstand of kan zelfs al het spaargeld verliezen bij niet betaalde hypotheek) Dit is waarom het langdurig in een onafgewerkte woning te wonen in de barriada toch voordeliger is dan in een krot in de binnenstad te wonen. (‘Bestaanszekerheid door eigendom’) Vrijheid om de eigen woonomgeving in te richten De barriada heeft nog als voordeel dat men hier de mogelijkheid heeft om ruimte en structuur telkens opnieuw aan te passen aan veranderende behoeften en gedragspatronen. Het prototypische barriada-huis begint als een hutje, of een groep hutjes, en eindigt als een woning met twee of zelfs drie verdiepingen, vaak nog onderverdeeld in afzonderlijke wooneenheden die worden bewoond door kinderen, of verhuurd. In sterk gereglementeerde huisvestingsprojecten heeft men deze vrijheid niet.
66
John Habraken (1969) De integriteit van de stad
In een stad staan de woningen centraal en de mensen die erin wonen, alle functies errond zijn er enkel om deze te dienen. Inzicht in de stad verwerven we door het aspect tijd en verandering in acht te nemen. Het kleinst veranderbare gedeelte van de nieuwe stad is het bouwblok. Bij de oude stad is dat een huis. Veranderen van kleine eenheden kan incidenteel en verandert weinig aan de harmonie van de stad, bij grotere onderdelen is dat veel moeilijker. Er is interactie tussen de bewoner en het huis zelf. In de verandering van de gewone woning door de gewone bewoner is de relatie tussen mens en materie in haar meest directe vorm aanwezig, ik noem dit de natuurlijke relatie. Het is deze samenhang die we moeten bespreken als we spreken over de stad als fenomeen van mens en materie tegelijk. Mensen moeten iets kunnen doen met hun directe omgeving en hier verantwoording voor kunnen dragen. Deze behoefte om te veranderen komt voort uit de menselijke behoefte tot identificatie, bezit nemen. Als je je niet kan identificeren dan woon je niet, dan logeer je. Tegenwoordig is het vaak de gemeenschap die de verantwoording neemt en woonblokken bouwt, waarin het individu dan ‘logeert’. Natuurlijk kan het individu niet volledig over het geheel bepalen, hij leeft nog steeds in een gemeenschap. Daarom moeten we structuren creëren (= ‘dragers’) waarbinnen de mensen zelf hun woning kunnen maken. We hebben dus een basis van dragers en inbouwelementen. Het fascinerende is nu dat je nog meer kunt doen met industrialisatie. Je kunt een gamma creëren binnen de eisen van de gemeenschap en daarbinnen heeft het individu alle vrijheid om ‘zijn’ wonen vorm te geven. Massaproductie kan ingezet worden in functie van het individualisme va de bewoner. Als architect betekent dit dat je het kader voor deze dialoog vormt. Eeuwenlang hebben architecten monologen gemaakt. Maar denken vanuit het weefsel vraagt een andere houding, hoe moeilijk het ook is om deze te vinden.
67
Mary mcleod (1996) Alledaagse en ‘andere’ ruimte
De hedendaagse architectuur houdt zich bezig met het ‘volledig anders zijn’. Ze veronderstellen dat ‘anders’ automatisch beter is t.o.v. de status-quo. We kunnen de pleitverzorgers in 2 categorieën opdelen. Enerzijds de voorstanders van het deconstructivisme en anderzijds de aanhangers van Foucaults ‘heterotopie’. Deconstructivisten schorten de betekenis oneindig op, wat iedere opvatting van architecturale waarheid ondermijnt. Ze zien het aan het licht brengen van deze instabiliteit als een waardevol doel op zich. Dit doen ze door het onthullen van binaire tegenstellingen (opbouwen aan hand van het ene en het dan onderuithalen met het ander). De standpunten van Derrida en Foucault vertonen wel overeenkomsten met feministische theorieën (het verwerpen van het universele subject). De paradox is dat het verwerpen van mannelijke hiërarchieën door de poststructuralisten de neiging vertoont al het ‘vrouwelijke’ te essentialiseren. En toch, lijkt Foucault de traditionele domeinen van de vrouwen en kinderen uit te sluiten, doordat hij, in zijn notie van de heterotopie (concept van ‘andere’ ruimten), de nadruk legt op de breuk met het normale leven. Een ander groot probleem is dat minderheden (zoals de derde wereld) in de discussie over het ‘andere’ niet voorkomen. Men zal nooit de situatie proberen te bekijken door de ogen van een gekoloniseerde of in het algemeen een andere. Het ander lijkt uitsluitend beperkt te blijven tot de westerse avant-garde. Deze sociale uitsluiting roept de vraag op of hedendaagse theoretici en deconstructivistische architecten zich niet te exclusief hebben gericht op transgressie en ontkrachting van de vorm als werkwijze. De Smithsons weten wel een uitgekiende balans te vinden tussen inventiviteit en de waardering voor het alledaagse. Scott Brown en Venturi breken nog uitdrukkelijker met het modernistische dogma door een lans te breken voor de consumptiecultuur. Zij verwijzen naar de wereld waar zoveel de moderne architectuur als Foucault aan waren voorbij gegaan. Ze gaan uit van de opvatting dat alles deel uitmaakt van het continuüm van het dagelijkse bestaan, zo geven ze ook vrouwen, kinderen en ouderen (de wooncultuur) een plaats in de esthetische cultuur.
68
3.2 Postmodernisme
1977 Charles Jencks De Taal van de Postmoderne Architectuur
504 | Thomas – Evelien
Laatste 20 jaar ontstaat in architectuur een nieuwe stijl/ nieuwe benadering: postmodernisme
o Brede term: omvat verscheidenheid o Verwijst naar oorsprong (modernisme) o Net als modernisme: veranderen van het heden, maar zonder voortdurende
revolutie o ‘Double coding’: architectonische betekenissen voor betrokken minderheid +
comfort, traditie en levensstijl voor plaatselijke bewoners. = hybride, schizofreen opm: iedereen ziet beide betekenissen, maar met verschillende intensiteit.
Term ‘postmodernisme’ eerst gebruikt in kunst voor alles wat niet strikt modern was. DUS: moet meer gespecificeerd worden: nl. bewustzijn van architectuur als taal.
o Aandacht voor historisch geheugen en plaatselijke context o Positieve benadering van metaforische gebouwen, van vernacular en van een
nieuwe, meerduidige soort ruimte
Post-modernisme = post-tegenwoordige-tijd = taalkundige paradox, lijkt ontwijking van het heden. MAAR ‘modern heeft een dubbelzinnige kracht’:
o Verwijst naar actueel klimaat van meningsvorming ook PM krijgt die bijbetekenissen bij
o Dualiteit van de situatie: PM-archi’s werden opgeleid in het modernisme en gebruiken dit ook in hun werk. Er is geen breuk maar een evolutie. Een heropleving van eender welke stijl is mogelijk.
Conclusie: double coding is geen eenvoudige manier van ontwerpen, maar kan evolueren tot een rijke betekenisvolle traditie omdat het zowel de elite als de gebruikers aanspreekt.
POSTMODERN – VERSCHEIDENHEID – DOUBLE CODING – CONTEXT
1958 Douglas Haskell Architectuur en de Smaak van het Volk
331 | Thomas – Evelien
Zie eerder
69
966 Robert Venturi Complexiteit en Contradictie in de Architectuur
385 | Thomas – Evelien
NIET RECHTDOORZEESE ARCHITECTUUR: EEN MILD MANIFEST
Complexiteit en contradictie worden overal geaccepteerd (literatuur, kunst), behalve in architectuur. Maar: architectuur is per definitie complex: vitruviaanse driehoek, expressie, programma, structuur, inplanting,… DUS:
o Conventionele moderne architectuur is niet meer van toepassing: ‘zwart, wit én grijs’ ipv ‘zwart of wit’
o Geldige architectuur heeft verschillende betekenisniveaus die tegelijk werken, gelezen worden
o Verplichting van de architectuur: een waarheid die ligt in omvattendheid of suggestie van omvattendheid. Ze moet de belichaming zijn van inclusie ipv exclusie. ‘More is not less’
Opm: incoherente willekeur of overdreven expressionisme is ook slecht TEGENSTRIJDIGE NIVEAUS: HET FENOMEEN ‘ZOWEL-ALS’ IN DE ARCHITECTUUR
Orthodoxe moderne architectuur is ‘of-of’: duidelijke articulatie en helderheid: ‘een zonnescherm is gewoon een zonnescherm, en niets anders’.
Architectuur van complexiteit = ‘zowel-als’: contradictie gebaseerd op hiërarchie die tussen elementen met variërende waarden, meerdere niveaus van betekenis aanbrengt. ambiguïteit en spanning.
ACCOMMODATIE EN DE BEPERKING VAN ORDE: HET CONVENTIONELE ELEMENT
Ingepaste tegenstrijdigheid: Opgebouwde orde maakt plaats voor incidentele uitzonderingen. Rechtvaardiging:
o Erkenning van bestaan van variëteit en verwarring op alle niveaus o Beperktheid van elke door mens geschapen orde.
Gestaltpsychologie: een onderdeel krijgt betekenis door context. De architect kan gewone dingen op een ongewone manier samenstellen om zo een origineel effect te verkrijgen.
Ironisch conventionalisme: maatschappij besteedt aandacht aan industrie, elektronica, veiligheid,… maar niet aan architectuur. De architect moet deze rol aanvaarden en als samensteller van betekenisvolle clichés (met ironie) zijn bezorgdheid hierover uiten.
NEVENGESCHIKTE TEGENSTRIJDIGHEID
Nevengeschikte tegenstrijdigheden: ‘superadjacencies’: het op elkaar leggen van ongelijksoortige elementen.
o Inclusief: brengt tegenstellingen samen o Veel betekenisniveaus (want verschuiving van context) o Variatie op idee van simulaneïteit (cf. kubisme, transparantie in mod arch) o Kan een rijkdom voortbrengen
70
DE BINNENKANT EN DE BUITENKANT
Contrast binnen –buiten = belangrijkste tegenstelling in architectuur. Kan tot uiting komen door een losstaande mantel, die een holte creëert tussen de mantel en de buitenmuur.
Restruimte = moeilijk, oneconomisch, richt zich op iets belangrijker dan zichzelf o Contradictie, gelaagdheid en verfijning >< eenvoud, transparantie en openheid,
economisch gebruik in moderne architectuur.
Rechtvaardiging van deze meervoudige ontsluiting o Architectuur ontstaat op het snijpunt van interne en externe krachten. o Door het verschil tussen binnen en buiten te erkennen is een stedenbouwkundig
gezichtspunt mogelijk. DE VERPLICHTING TEGENOVER HET MOEILIJKE GEHEEL
Architectuur van complexiteit zweert geheel niet af
Dualiteit= combinatie van twee elementen, binnen een van de schaalniveaus vh gebouw. Dit wordt genegeerd in recente architectuur.
Inflection/verbuiging: Manier waarop geheel gesuggereerd wordt door gebruik van de aard van afzonderlijke onderdelen en niet van hun positie of aantal.
o Verbogen delen zijn meer geïntegreerd, want verbogen in de richting van iets buiten zichzelf.
o Manier om delen te onderscheiden en toch continuïteit. o Fragment suggereert rijkdom en betekenis buiten zichzelf.
‘God’s own junkyard’ Peter Blake: vergelijking wanorde commerciële Main Street (slecht) en orde van Universiteit Virginia (goed)
o = fout. Willekeurige, ordinaire elementen geven vitaliteit en validiteit.
Popart= les voor moderne architecten: kijken naar het alledaagse, vulgaire, geminachte om complexe en contradictorische orde te vinden die valide en vitale impulsen geeft voor architectuur.
COMPLEXITEIT – ÉN-ÉN – CONTEXT – BINNEN↔BUITEN – GEHEEL
71
981 Demetri Porphyrios Classicisme is geen stijl 550 | Thomas – Evelien
Bouwen = ervaring van…
o dragen en gedragene (zuil en latei) o horizontale en verticale omsluiting (dak en muur) o begrenzing Hieruit vloeien stellingen met een bepaalde figuratieve en syntactische status. vb. ingemetselde pilaster = dragen en omsluiten.
Architectuur kan niet bij dit fundamenteel startpunt blijven hangen. Doel = met mythopoëtische kracht de toevalligheden van de werkelijkheid overstijgen.
o Gerealiseerd in classicisme (als gevoel): zuil, architraaf, fries, kapiteel, fronton, Orde,… : Plaatst mythe van het tectonische boven toevalligheden van constructie.
o Omslag naar mythische fictie is voornaamste esthetische onderwerp van klassieke denken. De werkelijkheid wordt in een beschouwende staat gebracht.
Mythisch denken ≠ primitief, want het reduceert de wereld tot orde o Vandaag wordt mythe als minderwaardig gezien: de objectiviteit van de waarheid is
vervangen door vulgair positivisme en pragmatisme o Door modernisme en eclectische objectiviteit, wordt de architectuur haar
mythopoëtische kracht ontzegd. DRAGEN – BEGRENZINGEN – TECTONISCH – MYTHISCH
1978 Colin Rowe & Fred Koetter De collagestad
520 | Thomas – Evelien
Zie eerder
72
1985 Michael Müller Over de ‘schone schijn’ van de postmoderne architectuur
579 | Thomas – Evelien
INLEIDING
Esthetiek = meer dan het veelvoud aan de oppervlakte, maar een betekenis geven die boven doelmatigheid uitstijgt
Postmoderne: wil kunstwerken
Breuk van postmodernisme met moderne ≠ breuk met modern, maar betekenis geven gebeurtenis van grote verandering
Onttovering van de wereld
Moderniteit = voorbijgaande, vervreemding, gespletenheid ↔postmoderne: tegen culturele vernieuwende praktijken van de avant-garde, veel sociale en politieke falen van de moderne architectuur postmoderne = voortzetting met nieuwe, geheel andere middelen + depolitisering het postmoderne = geïnteresseerd in de esthetiek en niet in de inhouden
DE VERLICHTE HOOP VAN EEN ESTHETISCH GETRANSFORMEERDE WERKELIJKHEID
Uiteenvallen van nuttigheid en schoonheid postmodernisme: architectuur bevrijden uit de stomheid van de “zuivere” vormen en uit het lawaai van ostentatieve constructie: niet alleen feiten en gebruiksprogramma’s, maar ook poëtisch beeld
Door kunst bepaalde buitenwereld scheppen: veel pogingen (Bauhaus, Deutsche Werkbund, Morris,…) allen gefaald: industriële nuttigheid ~ schoonheid??
ARCHITECTUUR ALS GESAMTKUNSTWERK: HET MUSEUM
Eerder verdringing van het moderne dan terugwijzing, avant-garde = verantwoordelijk voor uiteenvallen van nut en schoonheid
Kunst van sociale bevrijden autonoom verheven kunst- en architectuurbegrip
Totaliteit! Zuiver subjectief scheppingsproces: vooral in openbare gebouwen, en dit komt het meest naar voor in musea: esthetiek >>> maatschappelijke
POSTMODERNISME – ESTHETIEK - TOTALITEIT
73
1990 David Harvey Postmodernisme in de stad
600 | Thomas – Evelien
POSTMODERNISME IN DE STAD: ARCHITECTUUR EN STEDENBOUW
PM breekt met het modernistisch idee van doelmatig, rationeel, technologisch en universeel ontwerpen.
o PM = een eclectische collage van heden en verleden, rekening houdend met plaatselijke tradities en geschiedenis, op maat gesneden architectuur.
o PM: ruimte is autonoom en moet gevormd worden naar esthetische doelen en principes (niet noodzakelijk een sociaal belang) <->modernisme: ruimte is ondergeschikt aan de constructie van een sociaal project.
Verscheidenheid van smaken en voorkeuren leidt tot macht van symbolisch kapitaal: o Verzameling van luxegoederen die smaak en onderscheidingsvermogen van de
eigenaar uitdrukken. o Het fetisjisme houdt de werkelijke basis van de economische verschillen verborgen
en houdt de bestaande orde in stand.
Symbolisch kapitaal al eeuwenlang centraal aspect van stadsleven o Door modernisme onderdrukt, maar dit is onverenigbaar met de sociale verschillen grote vraag naar verscheidenheid in omgevingen en cultuur in ’60. Gestimuleerd/ingevuld door PM-archi’s.
o Verschillende stedelijke fenomenen zijn gebaseerd op ‘symbolische rijkdom’: gentrification, produceren ve gemeenschap, rehabilitatie vh stedelijke landschap,…
Architectuur heeft geen metataal meer, zoekt niet meer naar een diepere betekenis (zoals modernisme).
o De ‘langue’ is zo heterogeen dat elke ‘parole’ dit zal weerspiegelen = de taal valt uiteen in verschillende taalspelen.
o Dit zorgt voor multivalente, schizofrene architectuur: double coding.
Manier waarop PM citeert uit vormgeving en indrukken van over hele wereld, lijkt op een kostuumdrama, een rollenspel,.
o De werkelijke geografie wordt bedekt door een rommelige sluier van beelden, reconstructies,…
o Deze techniek (citaten, stijlen, ornamentatie,…) wordt handig gebruikt bij de creatie van een positief imago in steden (om ze te promoten).
Fictie, fragmentering, collage en eclecticisme= thema’s vd hedendaagse architectuur. Veel verbanden met ander disciplines.
COLLAGE – FETISJ – SYMBOLISCHE RIJKDOM – METATAAL – DOUBLE CODING
74
1988 Jean-François Lyotard Domus en de megalopool
586 | Thomas – Evelien
= kritisch antwoord op Heideggers ‘Bauen Wohnen Denken’. Deze tekst is (naar onze mening) fundamenteel onsamenvatbaar. Lyotard bouwt zijn hele verhaal heel vaag op met als een combinatie van citaten, verwijzingen, metaforen en Grieks-latijnse concepten (hybris, phusys, polis-métèr, habitus, themis,…). . Zonder een uitgebreide studie van Lyotards gedachtegoed en andere werk, is het denk ik niet mogelijk om deze tekst volledig te begrijpen. Hier een zeer ruwe schets van wat er instaat:
Vroeger: gemeenschappelijke plaatsen, domus, plaats van geboorte en dood, plaats van verhalen
Nu: megalopool, geheugen van niemand, zonder gewoonte, verhalen of ritme
Geen stad/urbs, maar orbs (wereld) Erkennen als verloren domus, het is onbewoonbaar verklaard.
1984 Peter Eisenman Het einde van het klassieke
563 | Thomas – Evelien
Vanaf de 15de eeuw wordt architectuur beïnvloedt door 3 ficties die zorgen voor een continue lijn: het klassieke.
o Representatie: geeft bouwwerken betekenis o Rede: garantie voor waarheid o Geschiedenis: houdt het tijdloze overeind
De moderne beweging heeft wel gebroken met voorgaande stijl en ideologie, maar niet met de ficties. Arch is dus ‘klassiek’.
DE ‘FICTIE’ VAN REPRESENTATIE: HET STIMULEREN VAN BETEKENIS
Pre-renaissance: De dingen waren: waarheid en betekenis spraken voor zich.
Vanaf renaissance representeren gebouwen reeds gewaardeerde architectuur. Boodschap uit het verleden geeft het heden betekenis.
Moderne beweging abstraheert: architectuur moet slechts haar eigen functie belichamen, eerlijker zijn.
MAAR: reductie tot functionaliteit = poging om ‘realisme’ te representeren ≠ abstractie o Dezelfde fictie blijft (maar met andere bronnen): waarde van de architectuur wordt
buiten zichzelf gelegd o Mod Bew is een voortzetting van het voorafgaande.
DE ‘FICTIE’ VAN DE REDE: HET STIMULEREN VAN WAARHEID
Logische bepaling van de vorm op grond van a-priori-types o Renaissance: visie op harmonie gebaseerd op natuurlijke en goddelijke bronnen
75
o Verlichting: rationaliteit Durand: opkomst van vormtypen en rationele oplossingen voor problemen
o Eind 19de – 20ste eeuw: functie en techniek Sinds Durand: geloof dat men met deductieve logica waarheidsgetrouwe architectuur kan maken. Rationaliteit is vanzelfsprekend, logica onbetwistbaar. Architectuur beeld zijn eigen kennen uit.
Rede stelt zichzelf ter discussie: onthult zichzelf als fictie. Hele proces van kennisvergaring is een reeks effectieve argumenten: Het renaissance-idee van oorsprong blijft bestaan: architectuur ontleent haar waarde aan iets buiten zichzelf.
Crisis van het geloof in rede ondermijnt vanzelfsprekendheid. Wat bron van waarheid leek, blijkt opnieuw een kwestie van geloof.
Architectuur is nooit belichaming van rede geweest, alleen het verlangen naar rationaliteit. DE ‘FICTIE’ VAN DE GESCHIEDENIS: HET SIMULEREN VAN HET TIJDLOZE.
Mod Bew verwierp de waarden van het eeuwige en de universele relevantie van geschiedenis, tvv de uitdrukking van een tijdsgeest Deze ‘breuk’ zorgde slechts voor een nieuw assortiment esthetische voorkeuren.
Door het aanroepen van tijdsgeest is de Mod Bew gewoon een schakel in het continuüm. Waarom zagen ze dit zelf niet?
o Gevangen in illusie van eeuwigheid van de eigen tijd.
Einde 20ste eeuw: mod = geschiedenis: inzicht dat architectuur haar eigen tijd niet als tijdloos kan voordoen. Want in tijdloos heden is men bewust van tijdsgebonden verleden.
o Betoog van tijdsgeest = paradox: Hoe kan men aan de geest van zijn tijd een tijdloze waarheid toekennen? geschiedenis = fictie onafhankelijk zijn van tijdsgeest: architectuur waar uitdrukking van eigen tijd geen doel is maar een onvermijdelijk gevolg.
Traditionele waarden van het klassieke waren nooit betekenisvol, waarheidsgetrouw en tijdloos: altijd al simulaties.
o Klassieke was zelf een simulatie, maar wist dat niet o Verlies van vanzelfsprekende waarden laat toe het tijdloze los te maken van het
betekenisvolle en het ware: een niet-universele tijdloosheid. o Het maakt niet uit of die bronnen goddelijk, rationeel of functioneel zijn. o Niet meer noodzakelijk tijdloze architectuur te maken met die drie waarden.
HET NIET-KLASSIEKE: ARCHITECTUUR ALS FICTIE
Wat kan als model dienen voor de architectuur?
Onderscheid: o Simulatie (klassiek): verschil tussen realiteit en illusie opheffen o Dissimulatie (niet-klassiek) = masker: geeft aan niet te zijn wat men is.
≠ omgekeerde van simulatie = ‘anders’ = representatie van zichzelf
Niet-klassieke stelt geen waarden of tijdsgeest voor, maar stelt voor om een einde te maken aan de dominantie van de klassieke waarden: klassieke architectuur lezen als een tekst. opm: Dit is in wezen een idee van de hedendaagse tijdsgeest. Daarom: realisatie van conclusie niet afwijzen, representatie wel.
REPRESENTATIE – REDE (enkel verlangen naar rationaliteit) – KLASSIEK = SIMULATIE
76
1993 Mark Wigley De architectuur van de deconstructie
646 | Thomas – Evelien
ARCHITECTUUR ONTBOUWEN
Derrida gebruikt het concept architectuur als metafoor in zijn oeuvre. Opm: Er kan geen deconstructief discours1 bestaan ‘over’ architectuur zelf en architectuur kan niet genegeerd worden, omdat de dit discours mbv architectuur beschreven is.
Derrida beschrijft deconstructie als ‘sollicitare’: ondervragen, doen schudden/trillen: structuren worden dooreen gerammeld tot hun grenzen aan het licht komen.
o De structuur die zichtbaar wordt, is niet structureel o Men toont de onoplosbare raadsels waarop ze gebouwd zijn. o De dreiging voor het bouwwerk van de metafysica zit in de ondergrond (die eigenlijk
scheuren bevat).
Lijkt een analyse van ‘hoe bouwwerken uiteen halen/op welke manier breekt men iets af’, MAAR is een ontmanteling van het traditionele denken over architectuur. Een onderzoek dat raakt aan het gezag van de architecturale metafoor en eigen architecturale retoriek vormt. ‘Niets is architecturaler dan de deconstructie, maar ook niets minder architecturaal’.
Deconstructie maakt zich het bouwwerk eigen, brengt de zwakke punten en hun systematische verhulling in kaart, maar is geen afbraak. Het schudden versterkt eigenlijk het gevoel van stabiliteit: De breuken in de ondergrond zijn de mogelijkheidsvoorwaarden van het bouwwerk.
Het gebouw presenteert zich als een gebouw doordat het de ‘onstructurele’ punten verhult. De deconstructie spitst zich toe op die punten die het bouwen te buiten gaan.
Het ‘anarchitecturale’ ligt niet zomaar in de ondergrond, het is de repressie ervan die de grond zichtbaar maakt.
o Als de architectuur het gebouw (waaraan ze lijkt toegevoegd) altijd al onderbouwt, dan maakt deze verdraaiing een gedachte mogelijk van een grond die voorafgaat aan het bouwwerk.
o Architectuur bewerkstelligt de eigen ondergeschiktheid aan het bouwen.
Derrida gebruikt de architecturale metafoor en de verschuiving ervan slechts als hij praat over de status van de instelling: de politiek van het materialisme en van de deconstructie zelf. Want een filosofische praktijk die zich niet bezighoudt met institutionele apparaten is niet deconstructief, gewoon zelfkritisch. heroverdenking van de architectuur definieert de politiek van de deconstructie.
Een instelling is niet de omgeving van het discours, maar is met elk discours verweven. Bijgevolg is deconstructie geen verzameling van discursieve procedures maar een manier van positie kiezen tov de politieke en institutionele structuren. Deconstructie zou niet gescheiden mogen zijn van de politieke problematiek, maar een onderzoek moeten inluiden,
Het deconstructieve discours identificeert zich met: o Destabiliserend gebaar: innemen en opentrekken van barsten in de structuur o Stabiliserend gebaar: het ‘schudden’ vormt een eigen architectuur in de structuur in.
De structuur kan zich ‘oprekken’ om de rebel onschadelijk te maken. Instituties worden immers opgericht om te kunnen reageren op schokken. Dit alles consolideert zich in de kracht van de materialen.
1 [term uit het structuralisme]: Een bundeling van vertogen en handelingen die het menselijke gedrag sturen,
controleren en legitimeren.
77
o Deze twee aspecten zijn onlosmakelijk verbonden: de stabiliteit van de architectuur is een effect van de onderdrukking van in de onbeheersbare bewegingen. Er kan geen deconstructie bestaan zonder architectuur.
DERRIDA – DECONSTRUCTIE
1992 Marc Augé Niet-plaatsen. Inleiding tot een antropologie van de hypermoderniteit
613 | Thomas – Evelien
Hypermoderniteit creëert ‘niet-plaatsen’ (NP’s): ruimtes die niet in termen van relaties, identiteit of geschiedenis gedefinieerd kunnen worden. De ‘oude plaatsen’ nemen daartussen een duidelijke omschreven plek in.
o Leven= van ziekenhuis naar rusthuis, onderweg: hotels, kampen, sloppenwijken, supermarkten, vervoermiddelen, telecommunicatie,…
o Er ontstaat solitair individualisme. Wereld focust op het vergankelijke, de doorreis. o NP’s en plaatsen bestaan nooit zuiver, ze worden voortdurend omgevormd o De NP’s vormen een meetbare maat van het tijdperk (door ze allemaal op te tellen).
NP’s ontvangen steeds meer en meer mensen, MAAR paradox: o De NP geeft geen identiteit/relatie maar eenzaamheid en gelijkvormigheid. o Slechts aan ‘in- en uitgangen’ worden mensen geïdentificeerd (cf. douane).
NP’s zijn het tegendeel van utopie: Ze bestaan en herbergen geen enkele organische samenleving.
o ?Daarom geviseerd bij terroristische aanslagen (die ideeën van nieuwe lokalisering willen opdwingen)?
NIET-PLAATSEN – ↔UTOPIE
78
1984 Paul Virilio De overbelichte stad
569 | Thomas – Evelien
Door de opkomst van de multinationale economie ondergaan steden een herstructurering tot introversie:
o vanaf ’60: Berlijnse muur, zwarte getto’s, west-oost Beiroet,…. o ontstaan van de metroplexen: stedelijke agglomeraties rond grote luchthavens
vanaf ’70: economische crisis: Gebouw/architectuur hangt af van veiligheidsmaatregelen: de bewaking van de grenzen van het luchtruim
o Steeds groeiende toepassing van beveiligingssystemen: detectiepoorten, camera’s,… Toegang tot de stad is geen triomfboog meer, maar een systeem van elektronische ondervraging: de gebruikers zijn geen bewoners maar reizigers.
Degradatie van plaats, opkomst van duur: deze wordt geordend door geavanceerde technieken en herstructureringen, door een serie onderbrekingen: vb. overplaatsing, verhuis,…
Mensen leven volgens een nieuwe tijdsindeling: de commutatie van informatie. De chronologische tijd wordt vervangen door tijd die zich tentoonstelt (cinematisch).
In de 19de eeuw werd het rurale gebied gedegradeerd tvv de stad. Eind 20ste eeuw verliezen stedelijke centra hun geopolitieke realiteit door deportatie van personen, aandacht en contact. postindustriële ontstedelijking: gevolg van illusie dat sites geordend naar tijd (auto) nog nuttig zijn in audiovisueel tijdperk.
Door gebruik van de camera wordt de stad overbelicht: ze kan van overal helemaal bekeken worden.
o Deze illusie van nabijheid duurt niet lang: men ziet alleen een geestesverschijning/ afspiegeling van de stadscultuur.
Stad zonder stadspoort: nieuwe politiek van afbraak volgt de openbare werken op (als methode om jobs te creëren). Geen verschil meer tussen recessie en oorlog.
Bebouwde ruimte wordt niet meer alleen gekenmerkt door het materiële en concrete, maar ook door effecten die met het bewustzijn van ruimt en tijd spelen. De architectuur (als vermogen om activiteiten in tijd en ruimte te plaatsen) komt in conflict met massacommunicatiemiddelen.
o Materieel: architectuur en stedenbouw o Immaterieel: beelden en representatie, inrichting en ontruiming van de ruimte-tijd
Esthetiek van verschijning van een stabiel beeld (levensduur= materie) esthetiek van verdwijning van een instabiel beeld (levensduur = netvlies).
o Vb. Hollywood: Schijn, Synthetische tijdruimte gecreëerd met geavanceerde technologie, cinematografische derealisatie
Vroeger mat bouwkunst zich met geologie en tektoniek, nu met hightech. MULTINATIONAAL – METROPLEXEN – MASSSACOMMUNICATIEMIDDEL – HIGHTECH
79
1991 Bernard Tschumi Gebeurtenis-architectuur
609 | Thomas – Evelien
In architectuur is de ervaring van de ruimte even belangrijk als de ruimte zelf. Ruimtes moeten onderling inwisselbaar zijn, dus vorm volgt functie niet en functie volgt vorm niet, maar ze beïnvloeden elkaar wel. Dit creëert een ‘schokeffect’.
De architectuur moet ophouden scheidingen te maken (ruimte-gebruik, structuur-beeld, concept-ervaring) en beginnen ‘gecombineerd programmeren’ / ‘transprogrammeren’.
De hiërarchische oorzaak-gevolgrelatie tussen functie en vorm is de basis van het architectonisch denken. Maar dit gaat in tegen het ‘plezier’ van de architectuur en de realiteit vh moderne stadsleven.
o Vanaf de situationisten en ’68: belang van de gebeurtenis. Geen hiërarchie meer tussen vorm en functie
Door deze combinatie van ruimte en gebeurtenis, wordt zowel de functie als de ruimte ter discussie gesteld. Het is een niet-oorzakelijke relatie die verdergaat dan een poëtische confrontatie.
Gebeurtenis: ≠ opeenvolging van woorden / daden = moment waarop de veronderstellingen van een setting afbrokkelen en ruimte creëren voor nieuwe veronderstellingen = keerpunt.
Architectuur heeft een unieke hybride positie in onze maatschappij: ze kan een schok teweegbrengen die het idee van functie/handeling combineert met de notie van beeld.
o Die heterogeniteit maakt arch tot de plaats waar we onszelf uitvinden. Want in de gebeurtenis worden elementen opnieuw gedacht en geformuleerd.
o De heruitvinding is geen imitatie of illustratie van theorieën, maar het ontwerp van voorwaarden die de maatschappij ontwrichten en herordenen. Zo kan er een strategie gemaakt worden die de gebeurtenissen van de architectuur organiseert.
RUIMTE ~ GEBEURTENIS (↔ functie) – HERUITVINDING
80
1967 Michel Foucault Over ander ruimten
391 | Thomas – Evelien
Wij leven niet in leegt maar in een ‘heterogene’ ruimte: een geheel van relaties waardoor plaatsen gedefinieerd worden die niet onderling inwisselbaar zijn. Men kan verschillende plaatsen beschrijven mbv het geheel van relaties waarmee wij ze definiëren. vb. De relaties van een plaats van verplaatsing (vb trein).
Bepaalde plaatsen staan in relatie met alle andere, maar spreken ze toch tegen. o Utopie: Een analogie met de eigen samenleving, maar in essentie een niet-werkelijke
ruimte. o Heterotopie: Plaatsen die buiten alle plaatsen staan, terwijl ze toch lokaliseerbaar
zijn.
Heterotopologie: ‘wetenschappelijke’ studie van de heterotopie (in zes principes). 1. Elke samenleving heeft heterotopieën, maar ze zijn zo verschillend dat er geen universele
vorm bestaat. Onderverdeling in 2 types: o Crisisheterotopie: besloten/verboden plaatsen voor personen die tov hun
maatschappij in crisis zijn. Bij ons verdwijnt dit type tvv type 2. vb. huwelijksreis (waar de ontmaagding van het meisje plaatsvindt).
o Heterotopie van deviatie: Hier plaatst men individuen wiens gedrag afwijkend is van de geaccepteerde norm. vb. psychiatrisch ziekenhuis, gevangenis,…
2. Een heterotopie heeft in een samenleving een zeer specifieke functie die kan veranderen in de loop van haar bestaan.
3. Een heterotopie kan op één plek meerdere plaatsen naast elkaar zetten die in werkelijkheid onverenigbaar zijn. vb. toneel, cinema, tuin (japans, engels, botanisch, zoölogisch,…),…
4. Heterotopieën maken openingen naar heterochronieën, ze snijden mensen af van de traditionele tijd.
o Oneindige tijd: musea en bibliotheken: alle ideeën, smaken, vormen, tijden samenbrengen op een plek die losstaat van de tijd. (Typisch westers 19de eeuw).
o Tijdsgebonden: Gebeuren slechts af en toe, met beperkte duur: feesten, vakantiedorpen, …
5. Er bestaat altijd een systeem van in- en uitgangen die de heterotopie tegelijk isoleert en toegankelijk maakt.
o Erin gedwongen (gevangenis) o Bepaalde riten doorlopen (hamam bij moslims) o Lijkt open, maar men wordt eigenlijk buitengesloten. (Amerikaanse motelkamers
+ minnares: men wordt verstopt voor de buitenwereld). 6. Een heterotopie vervult altijd een functie in relatie tot de overgebleven ruimte.
o HT van illusie: maakt duidelijk hoe illusoir de werkelijke ruimte in wezen is. o HT van compensatie: zo perfect en zorgvuldig als de echte wereld ongeregeld en
slecht beheerd is.
HT bij uitstek en belangrijke bron van verbeeldingskracht is het schip. Ook koloniën en bordelen zijn twee extreme heterotopieën (relatie met schepen).
HETEROGENE – HETERETOPIEËN
81
1993 Vittorio Magnago Lampugnani De nieuwe eenvoud
638 | Thomas – Evelien
Een nieuwe trend: herbezinning van het modernisme: neutraal, mensvriendelijk en beperkt moralisering tot een minimum <-> kunstmatig postmodernisme en irritatie van het deconstructivisme.
Dit is niet voldoende voor de wisseling van een tijdperk, er moet een nieuw paradigma komen: 1. Een hernieuwde keuze voor eenheid.
a. Ideologisch: De wereld moet verdeeld worden over een groeiend aantal mensen, geen plaats voor overvloed.
b. Technisch: standaardisering = economisch c. Esthetisch: mensen zijn niet meer in staat om overdaad en kunstmatige
veelvormigheid mooi te vinden. 2. Eenvoud mag geen naïeve zuinigheid zijn, maar een sublimatie van complexiteit.
Architectuur is onderhevig aan talrijke factoren, maar het gebouw moet de indruk geven dat het zonder moeite is ontstaan.
3. Architectuur moet – als materialisatie van het zwijgen – tegenwicht bieden tegen het voortdurende lawaai van geluiden en beelden.
4. Architectuur moet de chaos van de wereld indammen en zo een eiland van orde vormen in de stroom van verwarring. De architect bouwt niet om aan te passen aan de wereld maar om een instantie te scheppen (met de waarden waarin hij gelooft).
5. De mythe van innovatie moet opgegeven worden en alleen toegepast worden wanneer nodig. Ononderbroken verandering verhindert geduldig voortbouwen op wat men reeds heeft bereikt.
6. Een architectuur die niet ‘elke maandagochtend opnieuw wordt uitgevonden’, is duurzaam. Elk gebouw is immers niet alleen een enorme waarde, maar ook een potentiële afvalberg. We kunnen ons dus geen razendsnelle opeenvolging van sloop en opbouw permitteren.
7. Architectuur heeft precisie nodig. Wanneer al het groteske wordt weggelaten, komen kleine dingen immers weer op de voorgrond.
Deze 7 punten staan voor een nieuwe ontwikkeling van eenvoud in de architectuur die reeds voor de milleniumwende tevoorschijn komt en zich focust op substantie (ipv spektakel) en daarom klopt. EENVOUD – DUURZAAM – PRECISIE
82
1995 Michael Hays Het ontstaan van ideologische gladheid
651 | Thomas – Evelien
’70: collage-esthetiek, contradictie en fragmentatie in architectuur
Nieuwe theorie: ideologische gladheid: egaliseren van vorm en maken van interdisciplinaire en crossmediale banden. 1. De hedendaagse architectuurpraktijk (gebaseerd op ontkenning en verzet) wordt als
ondoeltreffend beschouwd. Ontkenning= modernisme = achterhaald. 2. ‘taalkundige’ procedures om betekenis te geven worden gebruikt om het onuitputtelijke
significatieproces2 vd architectuur te beperken. 3. Vloeiende relaties tussen arch en audiovisuele media vervangen referenties naar
architectuur zelf.
Zo worden architectuurcodes vervangen door andere en worden geveloppervlakken blanco schermen voor informatie. Onder druk van nieuwe theorieën en technologieën; verandert architectuur in informatie en media.
’70: architectuur moet het systeem waaraan ze betekenis ontleende zichtbaar maken. De ‘hedendaagse’ crossculturele gladheid gaat daar tegenin (= positief). Naturalisatie: proces waardoor een ideologie een zo sterk mogelijke band creëert tussen verschillende gebieden of tussen zichzelf en de werkelijkheid. MAAR:
o Het idee dat een maatschappelijke formatie is opgebouwd uit verschillende lagen/niveaus ontbreekt. (Nu: media en esthetiek zijn belangrijk).
De gladheid lijkt bedoelt voor de babyboomers en de generatie erna, die een eigen patroon van culturele productie en consumptie hebben ontwikkeld waarin de verschillende vormen van culturele expressie vertroebeld zijn. Dit verlies van onderscheid zorgt voor een verlies van werkelijkheid.
Jaren ’80: elke vorm van consensus = officieel goedgekeurde betekenis. Maar er ontstaat ook een paradoxale overgevoeligheid (die eveneens leidt tot consensus).
o Onzekerheid en vervreemding worden positief o Tegelijk verrukking en minachting tov de losse band tussen betekenaar en
betekende. Op deze paradoxen hebben mensen hun leesgewoonten gebouwd.
De ontwikkeling waar ideologische gladheid deel van uitmaakt, is uit op een totale fusie van media (qua vorm en inhoud), waarin de krachten waarop architectuur gebaseerd is collaboreren met het superego van maatschappelijk geaccepteerde voorstellingen.
COLLAGE – INTERDISCIPLINAIR – MEDIA&ESTHETIEK
2 Een betekenis toekennen aan een symbool.
83
1991 Diane Ghirardo Uit het oog. Een sociale kritiek op architectuur
604 | Thomas – Evelien
1989, Postmodernism and beyond: Architecture as the Critical art of Contemporary culture (= conferentie) De naam verheft architectuur tot dé enige kritische kunst. De architect kan zich kritisch bezighouden met hedendaagse problemen dmv formele manipulaties.
o Oorsprong: Venturi: architectuur als stille getuige van de zwakheden van moderne cultuur.
o Gevolg: arch verandert van interventie in een omgeving naar een mix van zelfexpressie en slap culturele commentaar. Het is een oefening in zingeving die voortkomt uit de architect.
Deze opvatting wordt in stand gehouden door de canon die architecten en critici gebruiken om gebouwen te beoordelen. De analyse die eruit voortvloeit is zeer formeel en heeft twee grote gevolgen.
o Een strikte selectie van wat Architectuur is: het grootste deel van wat gebouwd wordt hoort er niet bij. Architectuur is een kunst met een verheven esthetisch doel: het vormen en overdragen van cultuur. Non-architectuur speelt daarentegen in op lage, populaire massacultuur. MAAR: Echte Architecten kunnen lage cultuur tot Cultuur verheffen.
o De Architectuur lijkt autonoom van de ideologische, politieke, sociale en economische rollen die ze vervult.
Deze ‘vormkritische’ architectuur is gevaarlijk, ze geeft de illusie dat er iets ondernomen wordt. MAAR:
o Kritiek mag geen bouwwerken uitsluiten of op alles de ‘hoge kunst’-normen toepassen
o Kritiek mag de maatschappij niet volledig buiten beschouwing laten Door deze dingen te negeren is men niet bezig met kritiek, men behoudt de status quo.
Er bestaat ook een hele categorie ‘verboden vragen’ over het instituut architectuur zelf. vb. ‘Wie sluit er in of uit?’, ‘Wie heeft daar voordeel bij? Architecten?’,…
Door deze uitsluitingen gaat meteen een hele reeks problemen uit de weg, die erdoor wordt opgeworpen. Archi’s krijgen het gevoel dat hun taken belangrijker zijn dan die van de bouwfirma of aannemer. Gefundeerd?
o Nee, vb. Bij wolkenkrabbers zijn er zeer veel belangrijke factoren die niet door de architect worden bepaald. Maar critici beoordelen alleen de gevel, materialen, het profiel (waar de archi wel invloed op heeft).
‘Wat wordt er gebouwd en voor wie?’ = fundamentele vraag. o Kapitalen worden besteed aan grote prestigeprojecten ipv sociale voorzieningen,
Stadsontwikkeling gaat gepaard met afbraak van bestaande woningen, … Projectontwikkelaars en belanghebbenden in onroerend goed krijgen een ideale intellectuele en academisch gerespecteerde dekmantel om de aandacht af te leiden van moeilijke kwesties van ruimtelijke ordening (tvv triviale kwesties). De naam van een grote ‘kunst’-architect kan het project maskeren en legitimeren. KRITISCH – CANON
84
3.3 De rol van het kapitalisme
85
3.4 Gender in de architectuur
1900 Hermann Muthesius Eigentijdse architectonische beschouwingen
32 | Hannah - Evi
Lemma Gender en Architectuur
Vrouwen en Aziaten hebben een voorkeur voor versiering en details
Mannen hebben meer oog voor de tendens van de geschiedenis
Ontwikkeling = vereenvoudiging, zwartpak i.p.v. rococokostuum
Associeert de (mannelijke) keuze voor vereenvoudiging met de keuze voor authenticiteit
Grondlegger van de moderne architectuur in Europa samen met Berlage, Van de Velde en Wagner
Een van de eerst bepleiters van: zakelijke houding tegenover het object, industrialisatie van de maatschappij
Boeken: ‘Stilarchitektur und Baukunst’ & ‘Architektionische Zeitbetrachtungen’: o Hevige kritiek op het begrip stijl (afzet tegen eclecticisme en Art Nouveau) o Eigenlijke doel architectuur: uitdrukking geven aan de functie, materialiteit en
constructie van een gebouw
Beïnvloed door studie van de Engelse cultuur o Schuift in een reeks artikelen in tijdschriften de Arts-and-Crafts beweging naar voor
als model voor een inheemse, ambachtelijke cultuur o Inspiratiebron voor eigen werk bvb landhuis Fredenberg
Hervormt nationale kunstnijverheidopleidingen oprichting Deutsche Werkbund: poging tot industriële productie en standaardisering van het ontwerp
Vroeger: men kende geen stijlen sinds men alles vanuit historisch perspectief is gaan bekijken is men de natuurlijke kijk op de kunst vergeten leidt tot een vorm van toegepaste kunstgeschiedenis: men richtte zich op stijlverschillen in de architectuur, plakte er etiketten op en doodstarend op het woord stijl vergat men de eigenlijke waarden van architectuur.
Gevolg: stijlenkringloop (renaissance, barok, rococo, enz) geen van deze stijlen levensvatbaar roep om nieuwe, eigentijdse stijl: veel pogingen mislukken omdat men iets wezenlijks wil scheppen uit iets bijkomstig en men uitgaat van uiterlijk ipv innerlijke waarden Dus zoektocht naar nieuwe stijl is onzinnig, men moet op zoek naar nieuwe inhoud: dan pas is de moderne stijl een feit
Meest tot verbeelding sprekende weken, hoogtepunten van de ontwikkeling zijn meestal diegene die een eigen gezicht hebben en niet volkomen opgaan in de historische stijlen als we authentiek menen te bouwen, moeten we na enkele jaren vaak al erkennen hoe weinig authentiek het resultaat is (bvb Engelse neogotiek)
Tegenwoordige architectuur heeft veel meer uitdrukkingsmogelijkheden: alle aangetroffen uitdrukkingsvormen (eigen karakter en kenmerken van elke stijlperiode) in dienst stellen van de moderne architectuur zo bereiken we een ongekend scala van stemmingen (historische stijlen hadden één tooi voor welke gelegenheid dan ook)
86
Karakterisering van gebouwen op alle vlakken: uitdrukking geven aan de stemming, krachten van het materiaal tonen, massa, enz. we drukken er zelfs onze persoonlijke stempel op en durven ons eigen karakter en persoonlijke ervaringen af te zetten tegen die van anderen de algemeen geldende vorm maakt plaats voor individuele vormgeving : kunst is niet meer generaliserend, maar individualiserend
Ontwikkeling van het leven gaat in de richting van vereenvoudiging bvb: eenvoudige handdruk, zwart pak, onversierd gereedschap… is toch nog aantrekkelijk uitwendig ornament wordt ingeruild voor doelmatige vorm: zuiverheid en soberheid we volgen het pad van de strenge zakelijkheid, een progressieve koers ‘meer inhoud, minder kunst’
Architectuur is geen onderdeel van techniek, maar een volwaardige kunstvorm die alle andere omvat: komt niet tot stand uit mathematische berekeningen (verstand), maar uit het scheppend vermogen van de kunstenaar (gevoel) opleiding van de architect: beheersing van het gehele gebied van de beeldende kunsten, ontwikkeling vormgevoel en bestudering natuur: zich een basis verschaffen
87
1932 Alfred Rosenberg Het wezen van de Germaanse kunst
208 | Hannah - Evi
Lemma Gender en Architectuur
→ Verwijzing naar het vrouwelijke en mannelijke neemt een onverwachte vorm aan o Innerlijke verwantschap tussen Oudgriekse en Duitse culturen
→ Architectuur gekenmerkt door rechthoekige vormen en torenachtige constructies → Architectuur die het driedimensionale begrip van de ruimte in het verheven
gestalte kan vatten o mediterrane cultuur van de Romeinen en hun erfgenamen
→ ronde gebouw → cultuur van het moederschap, moerascultus + woonhutten van het moedererende
‘Italiaanse’ oervolk => zelfde symboliek o vrouwelijke mannelijke
-mediterrane + aardgebonden - Grieks-Duitse en het verhevene
Alfred Rosenberg (1893-1946) o Ingenieur en architect o Semi-officiële filosoof van het nationaal-socialisme o Lid van de NSDAP o Toonaangevend theoreticus en propagandist van de nazi’s o Belangrijkste werk: Der Mythos des 20. Jahrhunderts (zeer invloedrijk binnen nazi-
regime) → trachtte de geestelijke ongelijkwaardigheid van de rassen aan te tonen → wil aantonen dat klassieke architectuur in feite Duits is
Tweede helft 19e eeuw o Doelloos bijeenrapen van vormen in de architectuur en toegepaste kunst o Werken van alle eeuwen en culturen, vanzelfsprekend dat deze mochten worden
nagebootst o Sterke stijging van technische ontwikkeling geen tijd meer voor een artistieke interpretatie van nieuw gestelde eisen producten van een ongekend artistiek verval
o Nieuwe generatie wilde ‘persoonlijk’ worden ontstaan ‘Jugendstil’ Artistieke misdaden Scheppingskracht verbroken: op wereldbeschouwelijk en artistiek vlak
aangetast → niet meer opgewassen tegen nieuwe eisen van het leven
Eeuwenwisseling o Nieuw enthousiasme voor de gotiek
→ nieuwe gotische kerken en stadhuizen gebouwd → onmogelijk gotische vormen toe te passen in hedendaagse architectuur
o Wereld op andere manier ervaren: Niet langer een oudgotische verlangen: niet meer gericht op het
bovenwereldse, verlangen naar kracht en expressie
88
In onze tijd moeten monumentale bouwwerken worden opgetrokken uit grote op elkaar gestapelde blokken
Samenraapsel van fabrieksgebouwen wordt een aaneengesloten organische eenheid
Gebruik van ijzer en steen (ipv bvb salons in Louis XVI-stijl)
Bouwkunst van de toekomst: tot leven brengen van innerlijke verlangen en de bouwregels van de gotiek (ook al blijkt het toepassen van gotische vormen onmogelijk) Griekse bouwstijl: objectief doeltreffend van aard
Vormen van de Griekse stijl worden steeds opnieuw gebruikt: in de Renaissance, 19e eeuwse Classicisme → tegenwoordig verwerpt men dit, net zoals de verticale lijnen van de gotiek
→ doel: verdelen, vergeestelijken en met de ziel doorleven van de zwaarste arbeid: de moderne aanhanger van de gotiek wil niet tot boven de wolken reiken maar wil met zijn arbeid bergen verzetten
Grondvormen van de Oudgriekse architectuur beschouwen als opnieuw bruikbaar: o Mediterrane rassen → Germaans (Romaans): ronde gebouwen als bouwtype
- moeras, moerasplanten en -dieren, riet - Etruskisch huis: rietstengels in cirkel en bovenaan samenbinden
Moerascultus zelfde symboliek als woonhutten van het moedervererende 'Italiaanse’ oervolk
Rondbouw begrenst de blik naar alle kanten, zonder richting en tegelijk ook in alle richtingen open → kan het driedimensionale begrip van de ruimte niet overbrengen
Rondbouw vooral in Italië o Noorden → Grieks: rechthoekige vorm = oertype van Griekse tempelbouw
- godheid liet zich neer waar de eerste zonnestraal de bergtop op hoge kruinen van bomen bescheen, later werden op bergtoppen gotische kerktorens gezet
8e eeuw V.C.: Germaans-Griekse huis: op het puin van een ronde burcht (Germaans) verrees de Noord-Europese rechthoekige bouwstijl (Grieks) → grondgedachten van de Griekse bouwkunst verwant aan het Germaanse gevoel
We binden ons niet aan technieken en vormen, maar aanvaarden de stroom van het leven en de verscheidenheid aan gemoedstoestanden en tijden
Architectuur is tegenwoordig de eerste kunstvorm die op weg is weer eerlijk te worden → we willen niet langer de aarde ontstijgen, maar haar eerbiedigen, vormgeven en verinnerlijken
89
1957 Gaston Bachelard De poëtica van de ruimte
310 | Hannah - Evi
Lemma Gender en Architectuur
Huis = wieg, associatie met het moederlijk lichaam
Gaston Bachelard (1884 – 1962) o Ingenieur en filosoof o Pendelt zijn leven lang tussen wetenschap en filosofie, tussen exacte en poëtische,
tussen stad en platteland o ‘La philosophie du non’: de geschiedenis van de wetenschap is een geschiedenis van
obstakels en breuken; wetenschap is een constructie waarbij er ruimte voor artistieke verbeelding is
o ‘La poétique de l’espace’: een huis is niet enkel een gebouw, maar ook een ervaringsruimte, een droomruimte met herinneringen
Inleiding
Poëtica van het huis o Beeld van het huis = waar principe van psychologische integratie o Beeld van het huis lijkt de topografie van ons intieme ‘zijn’
Het huis, van kelder tot de zolder; de betekenis van de hut
Kunnen we in een huis de unieke waarde van al onze beelden van beschermende intimiteit vatten?
o Mag het huis niet beschouwen als een ‘object’ (waarop we oordelen en dromerijen kunnen laten reageren)
o Moet voorbijgaan aan de problemen van de beschrijvingen om de eigenschappen te bereiken waarin de oorspronkelijke band (komt voort uit de primitieve vorm van het wonen) zich openbaart
Het huis wordt niet in zijn geheel ‘beleefd’ o Huis heeft een verleden in een gemeenschap van herinnering en beeld
Kostbare weldaad van het huis: o Herbergt de dromerij (inclusief waarden die de mens raken in zijn diepste zijn) o Beschermt de dromer o Staat toe in vrede te dromen
→ plaatsen waar we de dromerij hebben beleefd kunnen zich vanzelf reconstrueren in een nieuwe dromerij → woningen uit het verleden zijn in ons onvergankelijk (omwille van de onvergankelijke herinneringen)
Huis: o Is een van de belangrijkste krachten tot integratie van de gedachten, de
herinneringen en de dromen van de mens heden, verleden en toekomst geven de woning verschillende dynamieken
90
o Behoudt de mens bij het onweer uit de hemel en bij het onweer van het leven o Is lichaam en ziel o ≈ grote wieg
Dankzij het huis zijn een groot deel van onze herinneringen gehuisvest → ingewikkelder huis zorgt voor meer schuilplaatsen voor herinneringen → herinneringen zijn onbeweeglijk en des te duurzamer naarmate ze beter in de ruimte zijn geplaatst, plaatsing in de tijd is niet belangrijk
Topoanalyse = systematische psychologische studie van de locatie van ons intieme leven
In Parijs bestaan geen woningen: o Op elkaar gestapelde dozen, soort conventioneel gat zonder wortels o Gebrek aan intieme waarden van verticaliteit en gebrek aan kosmische
eigenschappen o Bevinden zich niet in de natuur o Verhouding woning en ruimte is kunstmatig o Kent de drama’s van het universum niet meer
91
4. Belangrijke concepten
4.1. Ruimte
92
4.2. Lichaam
93
4.3. Geheugen
94
4.4. Mimesis