Post on 20-Mar-2018
Nibud, 23 juni 2015
Vakantiegeld-enquête
Auteurs
Gea Schonewille
Jasja Bos
2
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Visie
De financiële zelfredzaamheid
Het Nibud heeft verschillende vaardigheden gedefinieerd waarover iemand zou moeten beschikken o m financieel
zelfredzaam te zijn. Aan de hand van drie van deze vijf competentiegebieden voor financiële zelfredzaamheid, laten we zien
waar op financieel gebied de sterkere en zwakkere punten liggen:
1. In kaart brengen
2. Verantwoord besteden
3. Vooruit kijken
4. Bewust kiezen voor financiële producten
5. Over voldoende kennis beschikken.
1. In kaart brengen
De consument beschikt over een financieel overzicht dat inzicht geeft in de mogelijkheden om de financiën in balans te houden.
Uit de enquête blijkt dat de consument over het algemeen goed kan inschatten wat een vakantie gaat kosten. Wel is het
Nibud verbaasd over het grote aantal mensen dat geen bedrag reserveert voor op vakantie, maar liefst 76 procent. Een deel
van de respondenten dat geen bedrag reserveert geeft wel aan de bonnetjes te bewaren of tijdens de vakantie de rekening
in de gaten te houden. Maar ook een groot deel doet dit niet. Het Nibud vind het belangrijk dat mensen overzicht houden
over de uitgaven tijdens vakantie, zodat men bij thuiskomst niet voor verassingen komt te staan.
2. Verantwoord besteden
De consument besteedt zijn inkomsten zodanig dat zijn huishoudfinanciën op de korte termijn in balans zijn.
Over het algemeen zien we dat vakantiegeld verstandig besteed wordt. Mensen die het krap hebben gebruiken het voor
huishoudelijke uitgaven en gaan niet op vakantie en mensen die wat breder zitten gebruiken vakantiegeld voor vakantie.
Verder zien we dat mensen met betalingsachterstanden vaak de achterstanden afbetalen en andere gaten met vakantiegeld
opvullen.
Het betalen van de vakantie gebeurt doorgaans met vakantiegeld, van de lopende rekening en/of met spaargeld. Het is
goed om te zien dat een slechts een klein deel (4 procent) de vakantie betaalt met geld dat zij (nog) niet hebben. Het Nibud
3
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
is te spreken over het aantal mensen dat vooraf berekend heeft of zij de vakantie kunnen bet alen of niet, 75 procent. Dit
betekent dat de vakantie een bewuste keuze is, men weet wat het ongeveer gaat kosten en weet of men dit kan betalen.
3. Vooruit kijken
De consument realiseert zich dat wensen en gebeurtenissen op de middellange en lange termijn financiële gevolgen hebben en stemt zijn huidige bestedingen daarop af. Het overgrote deel (83 procent) van de vakantiegangers die al geboekt heeft, heeft geen spijt van het bedrag dat zij hebben
uitgegeven daaraan. Dit betekent dat zij goed kunnen vooruitkijken. Een kleine kanttekening hierbij is dat wel is te zien dat
men minder spijt heeft als men korter geleden geboekt heeft.
Jongeren hebben relatief vaker spijt van het bedrag dat zij uit hebben gegeven aan vakantie. En ook de groep Nederlanders
met een betalingsachterstand heeft vaker spijt van het geld dat zij hebben uitgegeven aan de vakantie. Het Nibud adviseert
deze groepen vooraf goed na te denken of zij de vakantie (ook in de toekomst) kunnen betalen.
Ook zien we dat een groter deel van de respondenten het vakantiegeld spaart of achter de hand houdt voor het geval het
inkomen gaat dalen dan in 2012. Omdat uit voorgaande onderzoeken van het Nibud is gebleken dat er nog een grote groep
mensen (40%) te weinig of helemaal niet spaart is het Nibud blij te zien dat het vakantiegeld vaker wordt gebruikt om mee te
sparen.
Conclusie
Over het algemeen vindt het Nibud dat de gemiddelde Nederlander verstandig met zijn vakantiegeld omgaat. Het Nibud
maakt zich wel zorgen om de groep Nederlanders met betalingsachterstanden. Het Nibud ziet hen keuzes maken die wel te
begrijpen zijn maar financieel gezien niet altijd verstandig. Zij zouden meer begeleiding kunnen gebruiken.
4
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Samenvatting
Nederlanders gaan vaker niet op vakantie dan in 2012 Uit de resultaten van de vakantiegeld-enquête blijkt dat men vaker niet op vakantie gaat dan in 2012 werd aangegeven. 26 procent van de respondenten gaat niet op vakantie en 22 procent gaat minder vaak dan vorig jaar op vakantie. In 2012 ging 18 procent van de respondenten niet op vakantie. 62 procent vakantie geboekt voor vakantiegeld binnenkwam De meeste mensen betalen de vakantie van de lopende rekening, spaargeld of vakantiegeld. Een enkeling sluit een lening af of betaalt de vakantie op afbetaling. De meeste mensen hebben de vakantie al geboekt voor het vakantiegeld binnen kwam; 62 procent heeft de vakantie al meer dan een maand voor de afname van de enquête geboekt. Gemiddeld 16 dagen op vakantie, kosten: 3170 euro Gemiddeld gaan we 16 dagen op vakantie. Hoe hoger het inkomen hoe langer men op vakantie gaat. De uitgaven op vakantie zijn gemiddeld 3170 euro per huishouden, de mediaan ligt op 2362 euro. Dit betekent dat de helft van de respondenten minder dan 2362 euro uitgeeft aan vakantie en de andere helft meer dan 2362 euro. Goede inschatting van uitgaven op vakantie Respondenten is gevraagd een inschatting te maken van de uitgaven aan en op vakantie. Later is hen gevraagd een inschatting te maken van de kosten per uitgavenpost. Wanneer we de bedragen van alle uitgavenposten bij elka ar optellen, blijkt dit bedrag niet te verschillen van de eerder geschatte uitgaven. Nederlanders weten dus een goede inschatting te maken van de uitgaven op vakantie. 76 procent reserveert geen bedrag voor op vakantie Drie kwart van de respondenten reserveert geen bepaald bedrag voor de vakantie. Mensen die relatief meer uitgeven aan vakantie reserveren vaker een bedrag, dan mensen die relatief minder uitgeven aan vakantie. Personen die geen bedrag reserveren hebben vaak wel andere manieren om zicht te houden op de uitgaven. Een groot deel van de respondenten reserveert dus geen bedrag voor vakantie, wel rekent men van tevoren uit of de vakantie betaald kan worden. 75 procent van de respondenten heeft van tevoren uitgerekend of hij/zij de vakantie kon betalen. Jongeren hebben vaker spijt 17 procent van de respondenten heeft spijt of een beetje spijt van het bedrag dat zij uitgeven aan (het boeken van) de vakantie. Onder jongeren ligt dit percentage veel hoger, namelijk 35 procent. Vakantiegeld vaak lager dan verwacht Het vakantiegeld is vaak minder dan men van tevoren had verwacht. 1 op de 5 zegt dat het vakantiegeld veel minder was dan verwacht en 45 procent zegt dat het minder is dan verwacht.
5
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Meer mensen zetten (een deel van het) vakantiegeld op de spaarrekening In 2012 zette 24 procent van de respondenten (een deel van het) vakantiegeld op de spaarrekening, in 2015 is dit percentage aanzienlijk gestegen naar 36 procent. Hogere inkomens gebruiken het vakantiegeld vaker voor vakantie dan lagere inkomens. 56 procent van de respondenten met een boven modaal inkomen gebruikt het vakantiegeld voor vakantie, tegen 21 procent van de respondenten met een beneden modaal inkomen. Respondenten met een beneden modaal inkomen gebruiken het vakantiegeld vaker voor huishoudelijke uitgaven, het aflossen van betalingsachterstanden of het aanvullen van tekorten op de lopende rekening. Korte uitstapjes Mensen die niet op vakantie gaan, maken niet vaker korte uitstapjes dan mensen die wel op vakantie gaan. Ook zijn er geen verschillen tussen huishoudsamenstelling: alleenstaanden, stellen zonder kinderen en gezinnen maken even vaak korte uitstapjes. Het meest populaire korte uitstapje is de bioscoop, daarop volgen concerten of festivals voor alleenstaanden en de dierentuin voor gezinnen en stellen zonder kinderen.
6
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
1 Inleiding
Net als in 2012 heeft het Nibud onderzoek gedaan naar de geldzaken van huishoudens rondom hun vakantie(s). Vragen die
hierbij centraal staan zijn: Hoe vaak gaan mensen op vakantie? Gaat men vaker of minder vaak op vakantie dan vorig jaar?
Wat zijn de uitgaven op vakantie? Hoe worden die bijgehouden? Ook is gevraagd hoe vakanties betaald worden en
waaraan mensen hun vakantiegeld besteden. Als laatste word ingegaan op korte uitstapjes: welke uitstapjes maken
mensen? En hoe vaak maken mensen een uitstapje?
De dataverzameling is uitgevoerd door Survey Sampling International. De vragenlijst is ingevuld door 1028 panelleden. De
panelleden vormen een representatieve weergave van de beroepsbevolking van 15 tot 65 jaar. In de bijlage is een
uitgebreidere omschrijving van de steekproef weergegeven. Het veldwerk is verricht in de laatste week van mei en de eerste
week van juni, nadat de meeste mensen het vakantiegeld hadden ontvangen.
In een aantal tabellen wordt gekeken naar huishoudens met een inkomen beneden modaal, rond modaal en boven modaal.
Het modale inkomen is ongeveer 35.000 bruto per jaar, of krap 2.000 euro netto per maand. Huishoudens met een inkomen
tussen 1.750 en 2.500 hebben we ingedeeld in de groep “rond modaal”.
In deze enquête gaat het vaak over vakantie, met vakantie bedoelen we meer dan zes dagen aansluitend weg van huis.
7
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
2 Aantal keer op vakantie
Een kwart van de respondenten gaat niet op vakantie. Er is gevraagd naar een vakantie van minstens 6 dagen. 31 procent
gaat 1 keer op vakantie, 21 procent 2 keer en 14 procent gaat 3 keer of vaker op vakantie. Een tiende deel weet nog niet of
ze op vakantie gaat.
Figuur 1: Aantal keer op vakantie dit jaar (n = 1028).
Mensen met een hoger inkomen gaan vaker op vakantie dan mensen met een lager inkomen. Van de mensen met een
inkomen beneden modaal gaat de helft niet op vakantie, boven modaal is dat slechts 14 procent. Mensen met een inkomen
beneden modaal weten vaker nog niet of ze op vakantie gaan.
Tabel 1: Aantal keer op vakantie naar inkomen (n = 1026)
Beneden modaal % Rond modaal % Boven modaal %
Niet 49 28 14
1 keer 27 38 30
2 keer 6 16 29
3 keer 1 4 13
Meer dan 3 keer <1 3 8
Weet ik (nog) niet 17 11 6
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
26%
31% 21%
9%
5%
10% Niet
1 keer
2 keer
3 keer
8
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Stellen zonder kinderen gaan vaker op vakantie dan alleenstaanden of gezinnen. Alleenstaanden gaan het vaakst niet op
vakantie of weten het nog niet.
Tabel 2: Aantal keer op vakantie naar huishoudtype (n=922)
Alleenstaande
%
Stel zonder kinderen
%
Gezin
%
Niet 45 19 18
1 keer 22 26 40
2 keer 12 25 26
3 keer 6 13 8
Meer dan 3 keer 2 9 3
Weet ik (nog) niet 12 9 5
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
In figuur 2 is te zien dat alleenstaanden en gezinnen met een inkomen onder modaal het minst vaak op vakantie gaan dit
jaar. Een stel zonder kinderen met een bovenmodaal inkomen gaat het vaakst op vakantie.
Figuur 2: Aantal keer op vakantie naar huishoudtype en inkomen (n=988)
1,2
1,7
2,2
2,7
Beneden modaal Rond modaal Boven modaal
Alleenstaand
Stel zonder kinderen
Gezin
9
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Aantal vakanties ten opzichte van vorig jaar
Twee derde van de respondenten gaat even vaak op vakantie als vorig jaar. 10 procent gaat vaker op vakantie dan vorig
jaar, 24 procent gaat minder vaak op vakantie dan vorig jaar. Dit is ongeveer hetzelfde als in 2012.
Jongeren gaan, meer dan ouderen, vaker op vakantie dan vorig jaar. Zij verschillen echter niet van ouderen als het gaat om
minder vaak op vakantie gaan dan vorig jaar. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het vaak voorkomt dat jongeren het
afgelopen jaar meer zijn gaan verdienen en daardoor vaker op vakantie gaan. En dat het inkomen van ouderen vaker gelijk
gebleven is. Dit argument word versterkt doordat ouderen vaker aangegeven dat zij even vaak als vorig jaar op vakantie
gaan.
Tabel 3: Aantal keer op vakantie ten opzichte van vorig jaar naar leeftijd (n = 939)
15-25 jaar (%) 25-35 jaar (%) 35-45 jaar (%) 45-55 jaar (%) 55-65 jaar (%)
Vaker 20 16 8 6 5
Even vaak 56 58 70 70 68
Minder vaak 24 26 22 24 27
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
In tabel 4 is te zien dat 40 procent van de respondenten met een inkomen beneden modaal minder vaak dan vorig jaar op
vakantie gaat. Slechts 18 procent van de respondenten met een inkomen boven modaal gaat minder vaak op vakantie. De
respondenten met een inkomen boven modaal geven vaker aan even vaak op vakantie te gaan dan respondenten met een
inkomen beneden modaal. Dit zou kunnen komen doordat mensen met een hoger inkomen vorig jaar al vrij vaak op vakantie
gingen en dit vasthouden.
Tabel 4: Aantal keer op vakantie ten opzichte van vorig jaar naar inkomen (n = 954)
Beneden modaal (%) Modaal (%) Boven modaal (%)
Vaker 6 11 12
Even vaak 54 66 70
Minder vaak 40 24 18
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
10
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Aantal dagen op vakantie
Gemiddeld gaat men ruim 2 weken (16 dagen) op vakantie. In tabel 5 is te zien dat mensen met een hoger inkomen langer
op vakantie gaan dan met een laag inkomen.
Tabel 5: Aantal dagen op vakantie (langste vakantie (n =1026)
Beneden modaal (%) Rond modaal (%) Boven modaal (%)
1 week 72 49 27
1 tot 2 weken 17 29 28
2 tot 3 weken 6 18 32
3 tot 4 weken 2 3 6
4 of meer weken 2 2 7
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Vaker niet op vakantie dan in 2010 en 2012
In figuur 3 is te zien dat in 2015 meer mensen zeggen dat zij niet op vakantie gaan dan in 2010 en 2012. 26 procent zegt dit
jaar niet op vakantie te gaan. In 2010 was dat 20 procent en in 2012 18 procent. Tegelijkertijd zeggen in 2015 meer mensen
dat zij vaker dan 2 keer op vakantie gaan dan in 2010 en 2012.
11
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Figuur 3: Aantal keer op vakantie in vergelijking met voorgaande jaren
Als we inzoomen op de groep die niet op vakantie gaat zien we dat:
dit vaker alleenstaanden zijn dan gezinnen of paren zonder kinderen. 49 procent van de respondenten die niet op
vakantie gaan zijn alleenstaanden.
dit vaker huishoudens met een inkomen beneden modaal zijn dan huishoudens met een hoger inkomen. 48 procent
van de huishoudens die niet op vakantie gaat heeft een inkomen beneden modaal.
dit vaak mensen zijn die geen werk hebben. Van de huishoudens die niet op vakantie gaan heeft 59 procent (een
van de partners) geen werk. Het zijn ook relatief vaak zzp’ers/ondernemers (14 procent) en relatief weinig mensen
in loondienst (20 procent).
Als we inzoomen op de groep die meer dan twee keer op vakantie gaat zien we dat:
dit vaker stellen zonder kinderen zijn dan gezinnen of alleenstaanden. 22 procent van de stellen zonder kinderen
gaat vaker dan 2 keer op vakantie, tegen 8 procent van de alleenstaanden en 11 procent van de gezinnen.
dit vaker huishoudens zijn met een inkomen boven modaal dan huishoudens met een inkomen rond modaal of
daarboven. 21 procent van de huishoudens met een inkomen boven modaal gaat vaker dan 2 keer op vakantie,
20%
34%
19%
9%
16% 18%
36%
22%
9%
15%
26%
31%
21%
14%
10%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
0 1 2 >2 weet niet
2010
2012
2015
12
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
tegen 2 procent van de huishoudens met een inkomen beneden modaal en 7 procent van de huishoudens met een
inkomen rond modaal.
13
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
3 Uitgaven aan vakantie
Betalen van de vakantie
De meeste mensen betalen hun vakantie met vakantiegeld. 46 procent doet dat. Verder wordt de vakantie vaak van de
lopende rekening (44 procent) of met spaargeld (42 procent) betaald.
Figuur 4: Manier waarop de vakantie betaald wordt (n = 664) (meerdere antwoorden mogelijk)
Hoe de vakantie betaald wordt hangt af van:
geslacht: mannen betalen de vakantie vaker van de lopende rekening, vrouwen betalen de vakantie ook vaker met
spaargeld of vakantiegeld.
leeftijd: ouderen betalen de vakantie vaker van de lopende rekening, jongeren betalen de rekening vaker m et
spaargeld.
46% 44%
42%
2% 2% 1% 1%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
14
3%
25%
34%
8%
30%
Meer dan eenjaar geleden
Half jaar tot eenjaar geleden
maand tot halfjaar geleden
minder dan eenmaand geleden
nee
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
huishoudsamenstelling: alleenstaanden betalen de vakantie vaker van de lopende rekening dan stellen zonder
kinderen of gezinnen.
inkomen: mensen met een hoger inkomen betalen de vakantie vaker van de lopende rekening.
vakantiebedrag: mensen die relatief veel uitgeven aan vakantie betalen de vakantie vaker van de spaarrekening dan
mensen die minder uitgeven aan hun vakantie.
Vakantie boeken
Een groot deel van de mensen die op vakantie gaat heeft de
vakantie al geboekt, 70 procent. De groep die nog niet heeft
geboekt maar wel op vakantie gaat, zijn het vaakst 55- tot 65-
jarigen, zij hebben in 40 procent van de gevallen nog niet geboekt
tegen 30 procent gemiddeld. Jongeren hebben het vaakst al wel
geboekt, slechts 17 procent van de jongeren (15- tot 25-jarigen)
heeft nog niet geboekt. Ook gezinnen hebben vaker hun vakantie al
geboekt dan alleenstaanden en stellen zonder kinderen. 26 procent
van de gezinnen heeft nog niet geboekt maar gaat wel op vakantie,
tegen 35 procent van de alleenstaanden en 34 procent van de
stellen zonder kinderen.
Mensen die veel geld uitgeven aan hun vakantie hebben meestal al eerder geboekt. Het maakt niet uit of het hierbij om
korte of lange vakanties gaat.
Spijt van bedrag
Het overgrote deel heeft geen spijt van het geld dat zij uitgeven aan
de vakantie. 14 procent zegt er een beetje spijt te hebben. Slechts
3 procent zegt ja op de vraag of zij spijt hebben van de hoeveelheid
geld die zij hebben uitgegeven aan (het boeken van) de vakantie.
Of men spijt heeft van het bedrag hangt af van:
geslacht: mannen hebben vaker spijt van het geld dat zij
hebben uitgegeven aan de vakantie dan vrouwen. 20 procent
van de mannen heeft spijt tegen 14 procent van de vrouwen.
3%
14%
83%
Ja
Een beetje
Nee
Figuur 5: Moment van boeken van de vakantie (n = 664)
Figuur 6: Spijt van bedrag (n = 466)
15
75%
24%
1%
Ja
Nee
Weet ik niet
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
leeftijd: jongeren hebben vaker spijt van het geld dat zij hebben uitgegeven aan de vakantie dan ouderen. 35
procent van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar heeft spijt. Zie tabel 6.
tijd van boeken: mensen die de vakantie kort geleden hebben geboekt hebben minder vaak dan gemiddeld spijt van
het bedrag dat zij hieraan hebben uitgegeven.
Tabel 6: Spijt van de hoeveelheid geld uitgegeven aan vakantie naar leeftijd (n = 450)
15-25 jaar % 25-35 jaar % 35-45 jaar % 45-55 jaar % 55-65 jaar %
Ja 5 7 0 2 0
Een beetje 30 18 10 7 5
Nee 65 75 89 89 95
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Tabel 7: Spijt van de hoeveelheid geld uitgegeven aan vakantie naar periode van boeken (n = 467)
Een half jaar tot een jaar
geleden %
Een maand tot een half jaar
geleden %
Minder dan een maand
geleden %
Ja 2 1 0
Een beetje 18 11 13
Nee 80 88 87
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Uitgerekend of men het kan betalen
Drie kwart van de respondenten heeft uitgerekend of zij de vakantie kunnen
betalen. Een kwart heeft dit niet gedaan en één procent weet dit niet.
Uitgaven aan vakantie
Aan diegenen die op vakantie gaan is gevraagd om een inschatting te
geven van de kosten voor het hele huishouden. Ruim drie kwart heeft
dit gedaan, een kwart wist het niet precies maar kon wel een categorie
aangeven waarin de kosten vielen. Gemiddeld denkt men 3.170 euro uit te geven aan vakantie, de helft van de
Figuur 7: Berekend of men het kon betalen (n=466)
16
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
respondenten denkt minder dan 2.362 euro uit te geven en de andere helft denkt meer dan 2.362 uit te geven (de mediaan
is 2.362 euro). Alle antwoorden zijn gecategoriseerd weergegeven in figuur 8.
De uitgaven aan vakantie hangen af van:
huishoudens met een hoger inkomen geven meer geld uit aan vakantie dan huishoudens met een lager inkomen.
Zie figuur 8.
werkenden geven meer geld uit aan vakantie dan niet werkenden.
alleenstaanden geven minder geld uit aan vakantie dan, gezinnen en stellen zonder kinderen.
mensen die langer op vakantie gaan geven meer geld uit aan vakantie.
Tabel 8: Uitgaven aan vakantie naar huishoudsamenstelling
Gezinssamenstelling Gemiddelde uitgaven
Alleenstaande (n=100) €1.711
Stel zonder kinderen (n=222) €3.835
Gezin (n=263) €3.315
Tabel 9: Uitgaven aan vakantie naar inkomen (n = 636)
Inkomen Gemiddelde uitgaven
Beneden modaal €1.449
Rond modaal €1.697
Boven modaal €3.843
17
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
beneden modaal
rond modaal
boven modaal
Figuur 8: Geschatte uitgaven aan vakantie naar inkomen (n = 626)
Uitgavenposten vakantie
In tabel 10 zijn alle uitgavenposten weergegeven met de gemiddelde uitgaven per post en de mediaan ( de mediaan geeft
aan dat de helft eronder zit en de helft erboven). Het gaat om de mensen die op vakantie gaan. De accommodatie en reis
ernaartoe kosten het meeste geld, gevolgd door eten en drinken. Dit zijn ook de posten die het meest genoemd worden,
extra overnachtingen op vakantie komen het minste voor.
Als we de verschillende uitgaveposten bij elkaar optellen, komen we op een gemiddelde van 3.240 euro uit. Dit gemiddelde
ligt 138 euro hoger dan dat van het totale bedrag dat de respondenten moesten aangeven. Dit verschil is echter niet
significant, dus respondenten kunnen een goede inschatting maken van de tota le uitgaven op vakantie.
18
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Tabel 10: Uitgavenposten aan vakantie
Gemiddelde bedrag in euro’s Mediaan
Accommodatie (n=556) 1206 400
(Extra) overnachtingen (n=73) 888 120
Reis ernaar toe (n = 615) 720 400
Eten en drinken (n=552) 581 350
Overige aankopen op de bestemming
(n=379)
416 100
Vervoer op de bestemming (n=299) 350 100
Uitstapjes (n=482) 318 200
Overige uitgaven (n=259) 302 200
Bijkomende kosten (n=223) 184 100
Een bedrag reserveren
Drie kwart van de respondenten reserveert geen bepaald
bedrag voor de vakantie. Mensen die een bedrag per dag
reserveren, reserveren gemiddeld 160 euro per dag
(mediaan is 100). Mensen die een bedrag per week
reserveren, reserveren gemiddeld 180 euro per week
(mediaan is 100). En mensen die een bedrag per vakantie
reserveren, reserveren gemiddeld 5.744 euro voor de hele
vakantie (mediaan is 1.589).
Ouderen reserveren minder vaak een bedrag dan
jongeren.
Mensen die relatief veel geld uitgeven aan de
vakantie, reserveren vaker een bedrag dan mensen die relatief weinig geld uitgeven.
7%
3%
14%
76%
Per dag
Per week
Hele vakantie
Nee
Figuur 9: Reserveren van bedrag voor de vakantie (n=664)
19
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Uitgaven bijhouden tijdens de vakantie
Aan de respondenten die aangeven dat ze een bedrag reserveren voor de vakantie is gevraagd hoe zij zicht houden op hun
uitgaven op vakantie. Figuur 10 laat zien dat de meeste mensen zeggen de uitgaven bij te houden tijdens de vakantie. Een
kwart pint een vast bedrag.
Figuur 10: Gereserveerd bedrag in de gaten houden op vakantie (n = 159).
Geen bedrag gereserveerd
Aan de drie kwart van de respondenten die geen bedrag reserveren voor de vakantie, is gevraagd hoe zij zicht houden op
hun uitgaven op vakantie. Dit was een open vraag. Uit de antwoorden blijkt dat een deel andere manieren aandraagt om
zicht te houden op de uitgaven. Zoals: bonnetjes bewaren, het saldo in de gaten houden tijdens vakantie, opschrijven wat er
uitgegeven wordt. Het antwoord ‘’niet te gek doen’’ word ook vaak gegeven. Verder is er ook een aanzienlijk deel dat zegt
het niet bij te houden en achteraf wel ziet wat de schade is.
23%
11%
49%
9%
4% 4%
Ik pin een vast bedrag
Ik heb niet meer geld opmijn lopende rekening(gezet)
Ik houd mijn uitgaven bijtijdens de vakantie
Ik houd het niet in de gaten
Weet ik niet
20
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
4 Vakantiegeld
Verwachting hoogte vakantiegeld
Het vakantiegeld is vaak lager dan men verwacht had. Twee derde had meer verwacht. Voor 21 procent was het
vakantiegeld zelfs veel minder dan verwacht. Een derde heeft meer ontvangen dan ze verwacht hadden.
Figuur 11: Vakantiegeld meer of minder dan verwacht (n = 1.028).
Of het vakantiegeld overeenkomt met de verwachting hangt af van:
geslacht: vrouwen zeggen vaker dan mannen dat het meer was dan verwacht.
leeftijd: ouderen zeggen vaker dan jongeren dat het minder is dan verwacht.
inkomen: mensen met een hoog inkomen zeggen vaker dan mensen met een lager inkomen dat het meer was dan
verwacht
Tabel 11: Verwachting vakantiegeld naar inkomen (n = 950)
Beneden modaal % Rond modaal % Boven modaal %
Minder dan verwacht 70 72 63
Meer dan verwacht 30 28 37
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
21%
45%
32%
2%
Veel minder
minder
meer
veel meer
21
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Bestemming vakantiegeld
In tabel 12 is te zien waar mensen hun vakantiegeld aan uitgeven. De meeste mensen gaan van hun vakantiegeld op
vakantie, 43 procent doet dat. Daarna is sparen de meest populaire bestemming, 36 procent geeft aan dit te doen.
Vergeleken met 2012 geven respondenten vaker aan het vakantiegeld te sparen, in 2012 was dit nog 24 procent en nu is
dat gestegen naar 36 procent.
Tabel 12: bestemming van het vakantiegeld (n=872) (meerdere antwoorden mogelijk)
2012 % 2015 %
Vakantie 50 43
Sparen 24 36
Op de grote hoop * 16
Korte uitstapjes * 16
Grote aankopen 11 13
Huishoudelijke uitgaven 11 13
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden 15 12
Tekorten op lopende rekeningen (roodstand) aanvullen 10 9
Achter de hand houden voor het geval het inkomen gaat dalen 7 9
Anders 1 6
Weet ik niet 8 3
* Deze antwoordoptie was er niet in 2012.
In tabel 13 wordt onderscheid gemaakt naar inkomen. Huishoudens met een hoger inkomen geven het vakantiegeld vaker
uit aan vakantie en korte uitstapjes. Ze sparen het vaker en hebben er vaker geen doel voor. Huishoudens met een lager
inkomen doen dit minder vaak. Zij gebruiken het vakantiegeld vaker voor huishoudelijke uitgaven, het aflossen van schulden
of betalingsachterstanden en voor het aanvullen van tekorten. Ze geven ook vaker aan dat ze het achter de hand houden
voor het geval het inkomen gaat dalen.
22
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Tabel 13: bestemming van het vakantiegeld naar inkomenscategorie (n=813) (meerdere antwoorden mogelijk)
beneden modaal
%
rond modaal
%
boven modaal
%
Vakantie 21 46 56
Sparen 34 34 38
Niets speciaal, het komt op de grote hoop 12 14 21
Korte uitstapjes 13 14 16
Huishoudelijke uitgaven 21 15 7
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden 20 14 8
Grote aankopen 11 13 13
Tekorten aanvullen 14 9 6
Achter de hand houden 13 6 9
Anders 9 6 5
Weet ik niet 4 4 1
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Andere kenmerken die ook van invloed zijn:
geslacht: mannen doen vaker niets speciaals met hun vakantiegeld dan vrouwen; vrouwen geven vaker
vakantiegeld uit aan vakantie; vrouwen gebruiken vakantiegeld vaker voor betalingsachterstanden; vrouwen
gebruiken het geld vaker om te sparen.
leeftijd: jongeren geven vaker vakantiegeld uit aan korte uitstapjes dan ouderen ; ouderen gebruiken het
vakantiegeld vaker voor betalingsachterstanden; ouderen gebruiken het vakantiegeld vaker om tekorten op de
rekening op te lossen; ouderen gebruiken het vakantiegeld vaker om te sparen.
werksituatie: mensen met werk geven het vakantiegeld vaker uit aan vakantie dan mensen zonder werk.
Alleenstaanden doen vaker niets speciaals met hun vakantiegeld dan gemiddeld, geven het vaker uit aan huishoudelijke
uitgaven en gaan minder op vakantie. Gezinnen en stellen geven vaker vakantiegeld uit aan vakantie. Zie tabel 14.
23
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Tabel 14: bestemming van het vakantiegeld naar inkomenscategorie (n=813) (meerdere antwoorden mogelijk)
Alleenstaande
%
Stel zonder kinderen
%
Gezin
%
Vakantie 24 52 53
Sparen 36 31 37
Niets speciaal, het komt op de grote hoop 20 17 13
Korte uitstapjes 13 14 18
Huishoudelijke uitgaven 18 9 14
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden 16 10 14
Grote aankopen 12 14 11
Tekorten aanvullen 10 7 10
Achter de hand houden 12 6 11
Anders 4 2 2
Weet ik niet 9 8 4
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Als men niet op vakantie gaat dan krijgt het vakantiegeld de volgende bestemmingen vaker, dan wanneer men wel op
vakantie gaat:
huishoudelijke uitgaven
aflossen van schulden of betalingsachterstanden
grote aankopen
tekorten aanvullen
achter de hand houden
24
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Tabel 15: Bestemming van vakantiegeld naar wel of niet op vakantie gaan (n= 787).
Niet op vakantie
%
Wel op vakantie
%
Sparen 29 38
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden 24 7
Huishoudelijke uitgaven 20 10
Tekorten aanvullen 19 6
Grote aankopen 17 11
Achter de hand houden 15 6
Korte uitstapjes 14 16
Niets speciaal, het komt op de grote hoop 11 19
Anders 11 4
Weet ik niet 15 1
Vakantie 2 65
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Er is een groep (2%) die heeft aangegeven niet op vakantie te gaan, maar toch het vakantiegeld uit te geven aan vakantie.
Het kan zijn dat deze groep een vakantie maakt van minder dan 6 dagen.
25
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
5 Betalingsachterstanden
14 procent van de respondenten geeft aan betalingsachterstanden te hebben. In tabel 16 is te zien om wat voor soort
betalingsachterstanden het gaat.
Tabel 16: Betalingsachterstanden (n = 136)
%
Andere openstaande rekeningen 48
Betalingsachterstand bij de Belastingdienst 35
Openstaande rekeningen voor huur of hypotheek 22
Openstaande energierekeningen 21
Betalingsachterstand van mijn creditcardrekening 18
Boetes die betaald hadden moeten zijn 17
Respondenten die het vakantiegeld niet gebruiken
om de betalingsachterstand af te lossen is gevraagd
waarom zij dat niet doen. Een veelvoorkomend
antwoord was dat zij vinden dat zij het ook verdienen
om op vakantie te gaan en ook willen genieten. Een
ander veelvoorkomend antwoord was dat zij in
termijnen de betalingsachterstand aflossen en dat het
daarom niet nodig is.
35%
49%
16%
Gebruikt al hetvakantiegeld om afte lossen
Gebruikt een deelvan hetvakantiegeld om afte lossen
Gebruikt hetvakantiegeld nietom af te lossen
Figuur 12: Gebruik vakantiegeld om betalingsachterstand af te lossen (n=120).
26
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Aantal keer op vakantie
Mensen met betalingsachterstanden gaan minder vaak op vakantie dan mensen zonder een betalingsachterstanden. 25
procent van diegenen met een betalingsachterstanden gaat meer dan een keer op vakantie, tegen 40 procent van diegenen
zonder betalingsachterstanden. Ook gaan ze vaker niet op vakantie: 45 procent van de respondenten met
betalingsachterstanden gaat niet op vakantie, tegen 25 procent van diegenen zonder betalingsachterstanden.
Tabel 17: aantal keer op vakantie naar betalingsachterstand.
Geen betalingsachterstand
(n=751)
%
Wel betalingsachterstand
(n=127)
%
Niet 25 45
1 keer 35 30
2 keer 25 15
3 keer 9 9
Meer dan 3 keer 7 2
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Betalen van vakantie
Mensen zonder betalingsachterstanden betalen de vakantie vaker van de lopende rekening, 47 procent van diegenen
zonder betalingsachterstanden tegen 32 procent van diegenen met betalingsachterstanden, zie figuur 13. Mensen met
betalingsachterstanden geven minder geld uit aan hun vakantie dan mensen zonder betalingsachterstanden.
27
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Figuur 13: Manier waarop de vakantie betaald wordt (n = 632)
Spijt van de hoeveelheid geld uitgegeven aan vakantie
Mensen met betalingsachterstanden hebben vaker spijt van het geld dat zij hebben uitgegeven aan de vakantie dan mensen
zonder betalingsachterstanden. Zie tabel 18.
Tabel 18: spijt van de hoeveelheid geld uitgegeven aan vakantie naar betalingsachterstand .
Geen betalingsachterstand
(n=397)
%
Wel betalingsachterstand
(n=48)
%
Ja 1 19
Een beetje 12 38
Nee 87 42
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
Bestemming vakantiegeld
In tabel 19 is te zien dat mensen met betalingsachterstanden vaker dan mensen zonder betalingsachterstanden, het geld
gebruiken voor huishoudelijke uitgaven, om tekorten mee aan te vullen of om schulden mee af te betalen. Mensen met
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
Metvakantiegeld
Van delopenderekening
Met spaargeld Via een lening Op afbetaling
Zonder betalingsachterstand (n=562)
Met betalingsachterstand (n=70)
28
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
betalingsachterstanden leggen het vakantiegeld minder vaak op de grote hoop, sparen het minder vaak en gaan er minder
vaak van op vakantie, dan mensen zonder betalingsachterstanden.
Tabel 19: bestemming van vakantiegeld naar wel of geen betalingsachterstand.
Geen betalingsachterstand
(n=707)
%
Wel betalingsachterstand
(n=120)
%
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden 6 49
Tekorten aanvullen 5 30
Vakantie 46 25
Sparen 39 22
Huishoudelijke uitgaven 12 22
Grote aankopen 13 16
Korte uitstapjes 16 15
Achter de hand houden 9 9
Niets speciaal, het komt op de grote hoop 19 8
Anders 7 6
Weet ik niet 3 1
* Dikgedrukt wijkt significant af van het algemene gemiddelde.
29
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
6 Uitstapjes
Tabel 20 laat zien welke uitstapjes men wel eens maakt. Vaak genoemde uitstapjes zijn de bioscoop (vooral onder
alleenstaanden), de dierentuin (vooral gezinnen) het casino, concerten/festivals en museumbezoek (vooral onder
alleenstaanden).
Tabel 20: Percentage dat wel eens een uitstapje maakt naar huishoudsamenstelling
Alleenstaand % Stel zonder kinderen % Gezin %
Bioscoop 78 70 64
Korte tripjes 41 53 50
Dierentuin 39 61 69
Concert/festival 67 59 60
Museum 61 45 38
Theatervoorstelling 41 53 50
Pretpark 39 47 53
(Natuur)park 41 53 50
Avonturencentrum 47 53 49
Casino 63 52 59
Mensen die niet op vakantie gaan, maken ook veel minder vaak korte tripjes (minder dan 6 dagen er tussenuit). Van
degenen die niet op vakantie gaan, maakt 35 procent korte tripjes tegen 72 procent van degenen die wel op vakantie gaan.
In tabel 21 is het gemiddelde bedrag weergegeven per uitstapje. De vraag was waarschijnlijk onduidelijk of men een bedrag
per persoon of per huishouden moest opgeven. Daarom is het alleen weergegeven voor alleenstaanden.
30
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Tabel 21: gemiddeld bedrag per uitstapje voor alleenstaanden
gemiddelde mediaan
Korte tripjes 255 200
Casino 63 50
Concert/festival 60 50
Pretpark 58 50
Avonturencentrum 40 30
Theater 35 28
Dierentuin 34 27
Museum 19 15
Bioscoop 17 15
(Natuur)park 11 10
In tabel 22 is weergegeven of men bij uitstapjes gebruikmaakt van korting(sbonnen). Voor een bezoek aan een pretpark of
dienrentuin wordt relatief vaak gebruikgemaakt van korting.
Tabel 22: Korting bij uitstapjes
Altijd % Vaak % Soms % Nooit %
Pretpark 19 34 40 8
Dierentuin 13 27 42 18
Avonturencentrum 10 22 37 32
Museum 8 20 34 38
Casino 8 13 32 47
(Natuur)park 6 13 32 49
Concert/ -festival 5 13 36 47
Korte tripjes 5 18 46 31
Theatervoorstelling 4 15 39 42
Bioscoop 4 13 44 39
31
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
Bijlage 1 - achtergrondkenmerken
Tabel 23 beschrijft de steekproef zoals deze er ongewogen uitziet; hij wordt hierbij vergeleken met de verdeling van de
Nederlandse bevolking. Op basis van deze gegevens heeft de weging plaatsgevonden.
Tabel 23: Achtergrondkenmerken (n=1028)
Ongewogen steekproef
%
In Nederland
%
Geslacht Man 49 50
Vrouw 51 50
Leeftijd 15-25 14 19
25-35 20 19
35-45 23 20
45-55 23 23
55-65 21 20
Beroepsbevolking Werkenden 81 80
Niet werkenden 19 21
Werklozen 10 8
Inkomen alleenstaande <10.000 9 13
10.000-20.000 64 49
20.000-30.000 18 27
30.000-40.000 6 7
40.000-50.000 1 2
32
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
2. Aantal keer op vakantie
3. Uitgaven aan vakantie
4. Vakantiegeld
5. Betalingsachterstanden
6. Uitstapjes
Bijlage 1:
achtergrondkenmerken
>50.000 2 2
Inkomen paren <10.000 3 2
10.000-20.000 23 7
20.000-30.000 33 24
30.000-40.000 25 24
40.000-50.000 8 18
>50.000 8 25
Tabel 24: Indeling netto besteedbaar huishoudinkomen (bedrag in euro’s per maand)
€ n
beneden modaal < 1.750 256
rond modaal 1.750 – 2.500 193
boven modaal > 2.500 575
totaal 1.025
Tabel 25: Aantal particuliere huishoudens in Nederland naar netto besteedbaar jaarinkomen (x 1.000)
eenpersoonshuishoudens meerpersoonshuishoudens totaal
beneden modaal 1.805 1.547 3.352
rond modaal 618 1.325 1.943
boven modaal 291 1.897 2.188
totaal 2.713 4.769 7.482
Bron: CBS, 2013