Post on 04-Jul-2018
Titel: Help, ik word bedreigd (met dank aan Marien kluck) Bouw: groep 7 Tijdsindicatie totaal: 40 min. Doel van de les: Aan het eind van de les hebben de leerlingen een tekening gemaakt van een bedreigd diersoort en een slogan bedacht om aandacht te vragen voor het dier. Foto’s van kinderwerk
De opdracht: Een kat in nood maakt gekke sprongen. Elk dier in nood probeert aandacht voor zijn probleem te krijgen…. Door
gekke bekken, door een boom cadeau te doen (?), door in het fontein te gaan liggen … help de dieren in nood maak een poster met een oproep. Benodigd materiaal: A4 tekenpapier, potloden, kleurpotloden.
Kunstwerk: Kunst: Bladzijde ‘Beren’ uit het boek Dieren encyclopedie National Geographic Junior Karen McGhee en George McKay Context: Inleiding; Verhaal van Martin Hunziker: een verhaal om de leerlingen mee te nemen in de afbeeldingen van beren op pagina 56 van het boek (zie aan het eind van de les: dit verhaal is eerder gepubliceerd in de methode Moet je doen, beeldend Thieme Meulenhoff) Reflectie op het kunstwerk. Vraag 1; vraag of de kinderen aan de lichaamshoudingen van de beren kunnen zien hoe de beren zich voelen… Laat de leerlingen aanwijzen. Ga het gesprek aan van hoe de leerlingen denken hoe je aan lichaamshouding gemoedstoestanden kunt aflezen. Vraag 2: afhankelijk van wat leerlingen vertellen vraag je door op wat de leerlingen bij vraag 1 aandroegen: verbind met die vragen ervaringen en gedachten en gevoelens van de leerling aan het kunstwerk. Instructies: Technische: geen Verbeeldende: een dier van voren, een dier van de zijkant, de kop alleen, verborgen in de struiken, de voetafdruk, boze dieren, verdrietige dieren, een dier dat een sprong maakt, er bijhangt, zit … Werk en begeleiding:
• Bedenk welk dier en welke tekst • Bedenk een blad indeling: waar staat de tekst en waar het beeld • Schrijf en teken • Kleur
Reflecteren: Vraag 1; Vraag wat kinderen gemaakt hebben, laat ze vertellen over hun eigen kunstwerk. Laat de leerlingen aanwijzen. Vraag 2: afhankelijk van wat leerlingen vertellen vraag je door op wat de leerlingen bij vraag 1 aandroegen: verbind met die vragen ervaringen en gedachten en gevoelens van de leerling aan het kunstwerk. Verhaal Martin Hunziker bij de bladzijde Beren uit het boek Bauke gaat op zijn achterpoten staan en begint te zingen:
kon je met een liedje maar het wereldleed oplossen een eind maken aan oorlog aan haat en aan geweld dat je met een liedje weer woestijnen kon bebossen dat de oceaan weer schoon werd de ozonlaag hersteld
dat zou mooi zijn dat zou mooi zijn dat werd een prachtig lied met een pracht couplet en een pracht
refrein maar zo mooi maak ik ze niet
De beren in de kring luisteren aandachtig naar de zware stem van hun leider. Als het lied is afgelopen kijkt hij zijn publiek doordringend aan en laat een lange stilte vallen.
‘Geachte aanwezigen,’ begint hij plechtig. ‘Dit lied heb ik ooit gehoord toen een mens hier in de buurt kampeerde en zijn radio liet spelen. Het is een prachtig lied en de zanger heeft natuurlijk gelijk: een lied zingen helpt niet tegen de afbraak van onze leefomgeving!’ De beren in de kring grommen instemmend. ‘Daarom, soortgenoten’, vervolgt de grote beer, ‘heb ik deze vergadering bijeengeroepen. Er moet iets gebeuren!’
Het grommen in de kring wordt luider. Enkele klauwen zwaaien door de lucht.
‘Het water in de rivieren wordt steeds viezer. Daardoor is er voor ons steeds minder goede vis te vangen. En als we al een vis vangen, dan worden we steeds vaker ziek. Kijk maar naar Berend.’ Met zijn klauw wijst hij naar een flinke zwarte beer die een beetje afzijdig zit. Hij ziet er ongelukkig uit, met een magere kop en ingevallen ribben. Hij probeert te glimlachen, maar er komt niet meer dan een vage grijns op zijn snoet. ‘Ook wordt ons bos steeds kleiner.’ Bauke begint nu echt op dreef te komen. ‘De mensen leggen wegen aan, bouwen huizen en fabrieken, zonder aan ons beren te denken. Sterker, ze vinden ons maar lastig, omdat we af en toe wat mensen aan het schrikken maken. Steeds meer van ons worden verjaagd en moeten maar rondzwerven zonder een hol voor een fatsoenlijke winterslaap. Het is een schande!’ De beren snuiven verontwaardigd en de groep wordt steeds onrustiger. ‘Het lijkt me duidelijk, broeders en zusters: we moeten iets doen! Mijn vraag aan jullie is natuurlijk: WAT?’ Het geroezemoes wordt luider, de beren beginnen door elkaar te grommen en te snuiven. Zelfs de zieke Berend mengt zich in de discussies, al is zijn stem zo verzwakt, dat hij nauwelijks gehoord wordt. Het is duidelijk dat de beren er niet zo snel uitkomen. Wat zou jij doen?
(De liedtekst komt van de cd Muzikanten dansen niet van De Dijk en is geschreven door Huub van der Lubbe)