ZORG INNOVEERTBrancherapport algemene ziekenhuizen 2014
3Zorg Innoveert
Inhoudsopgave
Voorwoord 5
Samenvatting 6
1 Innovatie 9
1.1 Innovaties met verschillende partijen 9
1.2 Innovaties vanuit ziekenhuisperspectief 10
1.3 Innovaties vanuit het perspectief van zorgprofessionals 12
1.4 Innovaties vanuit patiëntperspectief 15
1.5 Tot slot 17
2 Zorg in perspectief 19
2.1 Groei van de zorg 20
2.2 Kosten medisch-specialistische zorg naar leeftijd en geslacht 21
2.3 Spreiding ziekenhuizen 22
3 Werken in ziekenhuizen 25
3.1 Personeel naar functie en functiegroep 26
3.2 Medisch specialisten 27
3.3 Kenmerken medewerkers 28
4 Financiën 31
4.1 Omzet 32
4.2 Kosten 35
4.3 Resultaat 36
4.4 Balans 37
5 Productie in ziekenhuizen 39
5.1 Eerste polikliniekbezoeken 41
5.2 Klinische opnames (exclusief eendaagse opnames) 42
5.3 Verpleegdagen 42
5.4 Gemiddelde verpleegduur 43
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen4
5Zorg Innoveert
Voorwoord
De Nederlandse ziekenhuiszorg behoort tot de beste van de wereld en is
toegankelijk en betaalbaar. Tegelijkertijd werken ziekenhuizen voortdurend
aan verdere verbetering van de zorg. Want zorg kan beter en moet altijd
beter. Ook in de toekomst willen we dat zorg kwalitatief goed, toegankelijk en
betaalbaar blijft, voor de patiënt en voor de maatschappij. Dit kan als we blijven
innoveren.
Innovatie is het thema van dit brancherapport. U leest hoe de Nederlandse
ziekenhuizen dagelijks aan innovaties werken. Ter inspiratie laten we u graag
een aantal voorbeelden daarvan zien. Daarnaast geeft dit brancherapport een
overzicht van andere belangrijke cijfers en feiten over de ziekenhuisbranche.
De beoogde kentering in de groei van de zorguitgaven lijkt zich door te zetten.
In 2009 bedroeg de omzetgroei nog 7,1%, terwijl in 2012 de groei slechts
1,5% bedroeg. In 2013 is de omzet met 3,2% gestegen tot € 14,6 miljard.
Die omzetcijfers kunnen nu met nog meer nauwkeurigheid en betrouwbaarheid
worden vastgesteld dan vorig jaar. Dat is te danken aan het intensieve
zelfonderzoek naar de declaraties in 2012 en 2013, dat de Nederlandse
ziekenhuizen in de zomer van 2014 uitvoerden.
Ik hoop dat u het brancherapport met veel interesse leest en dat u, net als ik,
enthousiast wordt van de mooie voorbeelden van innovatie die de Nederlandse
ziekenhuiszorg te bieden heeft.
Yvonne van Rooy
voorzitter
6 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Samenvatting
Zorg moet en kan altijd beter. Om de zorg te verbeteren, zetten ziekenhuizen
innovatie in. Ze werken actief en creatief aan alles wat de zorg kan verbeteren.
Innovatie is een breed thema met verschillende gedaanten: medisch,
techno logisch, sociaal en organisatorisch, en op het gebied van kwaliteit.
In de ziekenhuiszorg zijn drie belangrijke innoverende partijen te onderscheiden:
ziekenhuizen, zorgprofessionals en patiënten(organisaties). Dit brancherapport
van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen geeft, naast een beeld van
de trends en cijfers van de ziekenhuisbranche in ons land, ook een beeld
van de innovatiekracht van onze ziekenhuizen. In het hoofdstuk ‘Innovatie’
staan boeiende voorbeelden van innovaties vanuit het ziekenhuis-, het
zorgprofessional- en patiëntperspectief.
Zorg belangrijk aandeel in bruto binnenlands product, groei vlakt af
De sector zorg & welzijn vormt met een omzet van € 94,2 miljard een
aan zienlijk deel van ons bruto binnenlands product: ruim 15%. De uitgaven aan
medisch-specialistische zorg bedroegen in 2013 € 24,8 miljard. De jaarlijkse
uitgavengroei aan zorg & welzijn is aan het dalen. De afgelopen vijf jaar was de
gemiddelde jaarlijkse groei nog maar half zo groot als in periode 1998 – 2008.
In 2013 is er weer een lichte toename van de groei te zien ten opzichte van
2012. De gemiddelde jaarlijkse ziekenhuiskosten per Nederlander bedragen in
2013 € 1.442 euro.
Aantal fte’s daalt voor het eerst, maar zorg blijft een van de grootste werkgevers
De zorg heeft niet alleen een belangrijk aandeel in het bruto binnenlands
product, de sector is ook een van de grootste werkgevers van ons land.
Ruim 13% van het aantal voltijdsbanen betreft banen in de sector zorg &
welzijn. Daarvan werkt 18% in de algemene ziekenhuizen. In 2013 daalt het
aantal fte’s in ziekenhuizen voor het eerst. Het gemiddeld aantal uren dat
een ziekenhuismedewerker werkt, neemt juist toe. Daardoor daalt het aantal
medewerkers sterker dan het aantal fte’s. In de afgelopen vijf jaar is het aantal
medisch specialisten juist gestegen, met 16%.
Financieel gezonde sector, winstmarge boven de norm
De Nederlandse ziekenhuissector is financieel gezond. De omzet van de
Nederlandse ziekenhuizen bedraagt € 14,6 miljard. Het grootste deel van die
omzet komt uit het vrije segment (66%), gevolgd door het gereguleerde segment
(16%). De ziekenhuizen behaalden in 2013 gemiddeld een exploitatieresultaat van
2,6% van de omzet. Daarmee voldoet het resultaat van de branche voor het eerst
sinds de invoering van prestatiebekostiging aan de verwachte norm: voor een
gezonde bedrijfsvoering is een winstmarge van ten minste 2,5% nodig.
7Zorg Innoveert
Productie lastig vergelijkbaar door veranderde registratie
Op het eerste gezicht lijkt de productie van ziekenhuizen op een aantal
belangrijke onderdelen te dalen. Zo laten onder meer het aantal dag behande-
lingen en het aantal eendaagse opnames in 2013 een sterke daling zien.
Er is echter geen sprake van minder zorg, maar van andere registratieregels.
Daarom is een vergelijking met voorgaande jaren lastig. Het aantal eerste
polikliniekbezoeken is wel echt gedaald, van 11,06 miljoen naar 10,74 miljoen
per jaar. Dat hangt deels samen met de verhoging van het eigen risico voor
verzekerden, waardoor patiënten zich voor kleinere ingrepen eerder tot de
huisarts wenden. Ook het aantal verpleegdagen daalde in 2013 met 316.000 naar
9,8 miljoen. Ook hier is er geen sprake van minder zorg. Verschuiving naar
poliklinische behandelingen, verbeterde technologie en efficiëntere processen
zorgden juist voor een verbetering van de kwaliteit.
Ziekenhuizen worden uitgedaagd om actief, creatief en innovatief te werken aan alles wat de zorg kan verbeteren.
8 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
1 Innovatie
Zorg moet en kan altijd beter. Ziekenhuizen worden uitgedaagd om actief,
creatief en innovatief te werken aan alles wat de zorg kan verbeteren.
Innovatie kan worden gedefinieerd als: ‘een idee, praktijk of object dat door
een individu of andere eenheid van adoptie als nieuw wordt waargenomen’. 1
Innovatie is niet nieuw, het hoort onlosmakelijk bij goed bestuur van een
ziekenhuis. Ziekenhuizen weten met innovaties bijvoorbeeld al jaren de
gemiddelde verpleegduur te beperken, ondanks de vergrijzing.
Innovatie is een breed thema met verschillende gedaanten: medisch,
technologisch, sociaal en organisatorisch, en op het gebied van kwaliteit.
Verschillende partijen, in het bijzonder ziekenhuizen, patiënten(verenigingen)
en zorgprofessionals (medisch specialisten, verpleegkundigen en paramedici),
werken samen aan innovaties in de medisch-specialistische zorg. Met als doel:
1 verhoogde gezondheid en welzijn voor de patiënt
2 verhoging van de kwaliteit en veiligheid van de zorg
3 betaalbaar houden van de zorg
4 duurzame inzetbaarheid van medewerkers
1.1 Innovaties met verschillende partijen
In de ziekenhuiszorg zijn drie belangrijke innoverende partijen te onderscheiden:
1 Ziekenhuizen zetten hun kennis van zorgprocessen, organisatiemodellen en
patiëntencommunicatie in om de zorg steeds beter te maken. Ziekenhuizen
ondersteunen zorgprofessionals bij hun ambities en activiteiten om te
innoveren.
2 Zorgprofessionals (medisch specialisten, verpleegkundigen en paramedici)
innoveren om de zorg te verbeteren. Zij doen dit vanuit hun professionele
nieuwsgierigheid en hun betrokkenheid bij de patiënt.
3 Patiënten en hun organisaties formuleren belangrijke vragen voor patiënten
en geven zo richting aan gewenste vernieuwingen. Patiënten zijn bij uitstek in
staat aan te geven waar hun innovatiebehoeften liggen. Die bevinden zich
slechts ten dele op medisch-technisch terrein. Voor patiënten zijn sociale
innovaties en innovaties op het terrein van patient empowerment minstens
zo belangrijk.
1 Zorginnovatieplatform, Kennis(in)kaart, Succes en
belemmeringsfactoren voor het versnellen van opschaling
van innovaties, 2010.
9Zorg Innoveert
10 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Naast deze drie zijn er nog andere partijen van belang voor innovaties in de
zorg. Zorgverzekeraars zijn als vertegenwoordigers van hun verzekerden ook
een belangrijke partner. Banken, andere financiers en bedrijfsleven spelen een
aanvullende, ondersteunende rol.
In de volgende paragrafen komen voorbeelden van innovaties door verschillende
partijen aan bod.
1.2 Innovaties vanuit ziekenhuisperspectief
Innovaties gestimuleerd vanuit de ziekenhuizen zijn gericht op:
Procesinnovatie of logistieke optimalisatie
Het verbeteren van samenwerking in de zorgketen
Vernieuwende patiëntencommunicatie (bijvoorbeeld de inzet
van social media)
Duurzame inzetbaarheid van zorgprofessionals
Ziekenhuizen faciliteren zorgprofessionals bij hun streven om met innovaties
de zorg te verbeteren. Dit gebeurt op verschillende terreinen. Sociale innovaties
betekenen vernieuwing in de arbeidsorganisaties en in arbeidsrelaties. Die leiden
tot verbeterde prestaties van de organisatie (waaronder kwaliteit van zorg en
arbeidsproductiviteit) en tot het beter benutten van talenten van medewerkers,
die zo langer gezond en met plezier doorwerken. Organisatorische innovatie zit
bijvoorbeeld in het gebruik van andere organisatiemodellen, procesoptimalisatie
en nieuwe samenwerkingsverbanden.
Voorbeelden innovaties ziekenhuis
1. Ontwikkeling van talenten van verpleegkundigen
Het Amphia Ziekenhuis in Breda en Oosterhout heeft met het programma
‘TOPzorg’ het doel de kwaliteit van de verpleegkundige zorg te verhogen en
de professionaliteit van de verpleegkundige beroepsgroep te versterken.
Dit project is in gang gezet om de verpleegkundigen klaar te maken voor een
toekomst met meer complexe zorgvragen, een veranderende zorgbehoefte én
een andere inzet van zorg.
Het programma TOPzorg bestond uit zes projecten die nauw met elkaar
verbonden zijn: ‘Gouden Standaard verpleegkundige zorg’, ‘Verpleegkundige
visite’, ‘Evidence Based Practice’, ‘Beroepsprofielen’, ‘Bekwaam en deskundig’
en ‘Amphia floreert’. Binnen al deze projecten namen verpleegkundigen het
voortouw. Samen met leidinggevenden zorgden zij voor beleid en uitvoering
van de afzonderlijke projecten. Alle verpleegkundigen van Amphia zijn daar naast
ondersteund in hun ontwikkeling in de vorm van lezingen, trainingen, bijeen-
komsten, uitwisselingen, nieuwsbrieven en een intranet.
11Zorg Innoveert
Hans Meij, lid directiecomité: ‘De komende jaren staan we voor een uitdaging
waarin verpleegkundigen een belangrijke rol spelen. In 2012 hebben we
daarom het programma Amphia naar TOPzorg gelanceerd met als doel de
kwaliteit van de verpleegkundige zorg te verhogen en de professionaliteit van
de verpleegkundige beroepsgroep te versterken. Alle 1400 verpleegkundigen
staan hierin centraal. Zij hebben de kans en ruimte gekregen om zich sterk te
ontwikkelen.’ 2
2. Integratie van huisartsenposten en spoedeisendehulpafdelingen van ziekenhuizen
Integratie van huisartsenposten en spoedeisendehulpafdelingen van zieken-
huizen zorgt ervoor dat ziekenhuizen en huisartsen samenwerken om de
toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de spoedzorg te verbeteren.
In de spoedzorg wordt sinds 2001 steeds vaker samengewerkt tussen huis -
artsen posten (HAP) en de spoedeisende hulp (SEH) van ziekenhuizen.
Vóór 2001 stond de spoedhuisartsenzorg los van de ziekenhuiszorg.
Vanaf 2001 zijn huisartsenposten geïntroduceerd waarbij huisartsen
samenwerken in huisartsenposten. Vanaf 2011 is de samenwerking tussen
huisartsenposten en ziekenhuizen behoorlijk toegenomen.
Er zijn verschillende samenwerkingsvormen tussen HAP en SEH in Nederland.
Op 156 locaties wordt spoedzorg geleverd, waarvan op 76 locaties de HAP
en SEH op één locatie zitten. De samenwerking verschilt. Er is sprake van
geïntegreerde samenwerking, waarbij de HAP en SEH voor de patiënt één
organisatie vormen voor de spoedzorg. In 2010 waren er vier geïntegreerde
samenwerkingsvormen 3, in 2012 waren dit er negen.
Een andere samenwerkingsvorm is samenwerking waarbij de HAP en de SEH
voor binnenlopers een afgesproken vaste volgorde voor de triage hanteren;
de binnenlopers wordt getrieerd door de HAP, of door de SEH. In 2012 werken
22 SEH’s en HAP’s op een gedeelde locatie volgens deze manier samen.
Op 23 locaties werken de HAP en SEH op onderdelen met elkaar samen, maar
bepaalt de patiënt zelf waar hij zich meldt; waar de patiënt zich meldt vindt de
triage plaats. In 22 situaties waarbij de HAP en SEH op dezelfde locatie zitten
vindt in 2012 nog geen samenwerking plaats. 4
Ron Treffers, voorzitter raad van bestuur Rijnland Ziekenhuis waar in april 2013 de
samenwerking met de huisartsendiensten Rijnland is ondertekend: ‘Het werken
met één loket is niet alleen duidelijker voor patiënten, maar bespaart ook
kosten.’ 5
2 www.amphia.nl/OverAmphia/Nieuwsoverzicht
3 www.nationaalkompas.nl
4 Gupta Strategists, eindrapportage onderzoek onder
huisartsenposten en SEH’s, 2013.
5 www.skipr.nl/actueel/id14255-rijnland-ziekenhuis-krijgt-n-
loket-spoedzorg.html
12 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Figuur 1.1 | Tijdlijn ontwikkeling spoedzorg
Tot 2001
Onderlinge
waarneming
Huisartsenzorg staat los van de ziekhuiszorg (er bestaan afspraken over verwijzing en diagnostiek)
HA gaan samenwerken in huisartsenposten soms in/bij bij een ziekenhuis
Ziekenhuizen en huisartsenposten maken vaker substitutieafspraken
Partijen zeggen toe (verdere) samenwerking te onderzoeken
2001
Introductie
huisartsenposten
2011
Verhoofd uurtarief
bij subsitutie 2e lijn
2012
Convenant LHV/VWS
1.3 Innovaties vanuit het perspectief van zorgprofessionals
De zorgprofessional streeft met innovatie naar het verbeteren van de zorg, naar
het behalen van kwalitatief hoogwaardige en veilige zorg.
Soms is het beeld dat innovaties vanuit het perspectief van zorgprofessionals
vooral gericht zijn op medisch-technologische ontwikkelingen. Voorbeelden
hiervan zijn de Da Vinci-robot en de PET-scan. Uiteraard dragen dat soort
innovaties bij aan vernieuwingen binnen de ziekenhuisbranche, maar innovaties
door zorgprofessionals omvatten veel meer. Ze zijn ook gericht op:
De interactie tussen patiënt en medewerker
Bejegening en hospitality naar patiënten
Medische vernieuwing
Sociale vernieuwing
Voorbeelden innovaties zorgprofessionals
1. Verpleegkundig specialist
De ziekenhuisbranche speelt met investeringen en innovaties in op de
veranderende behoeften aan behandelingen. Het gaat in de behandelkamer
niet alleen over behandeling van de ziekte, maar ook steeds meer over de
begeleiding van de patiënt gedurende het behandeltraject. Dit heeft gevolgen
voor de samenstelling van behandelteams en leidt tot de opkomst van
gespecialiseerde verpleegkundigen.
Taakherschikking in de gezondheidszorg, ofwel het verschuiven van taken
van artsen naar andere zorgverleners, is al twintig jaar gaande in Nederland,
met als doel de kwaliteit van de zorg te verhogen en de doelmatigheid te
verbeteren. Er zijn uiteenlopende gespecialiseerde verpleegkundigen, maar de
‘verpleegkundig specialist’ (voorheen nurse practitioner) is een van de bekendste.
In Nederland bestaat de opleiding tot verpleegkundig specialist vanaf 1997.
13Zorg Innoveert
Figuur 1.2 | Ontwikkeling verpleegkundig specialisten 2000-2012
20002001
20022003
20042005
20062007
20082009
20102011
2012
■■■ snijdende specialismen
■■■ beschouwendespecialismen
■■■ ondersteunende specialismen
■ ■ ■ psychiatrie
■ ■ ■ overige specialisaties
0
100
200
300
400
500
600
Verpleegkundig specialisten begeleiden patiënten heel intensief; zij geven
uitgebreide uitleg en informatie, bieden praktische en emotionele ondersteuning
en voeren controlerende taken uit. Omdat de verpleegkundig specialisten expert
zijn binnen hun eigen specialisme, kunnen zij voor een goede afstemming
zorgen tussen de medische behandeling en verpleegkundige zorg voor
patiënten. Verpleegkundig specialisten hebben de zelfstandige bevoegdheid tot
het indiceren en verrichten van voorbehouden handelingen.
In de periode 2000-2012 is het aantal verpleegkundig specialisten flink
toegenomen; het aantal werkzame verpleegkundig specialisten steeg van
10 in 2002 naar 1.300 in 2012. 6
2. Technologische innovaties; medisch en proces
Voorbeelden van medische innovaties vanuit het perspectief van zorg profes sio-
nals zijn nieuwe operatietechnieken, laparoscopische toepassingen, minimaal
invasieve technieken, of de femtosecond laser oogheelkunde.
Een ander voorbeeld is de poliklinische cataractbehandeling. Of de draagbare
ECG-zendapparatuur in ambulances die contact legt met de dienstdoende
interventiecardioloog in een dottercentrum, zodat patiënten met een acuut
hartinfarct eerder kunnen worden gedotterd. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de regio
Amsterdam. Ook e-health is een voorbeeld van een technologische innovatie.
E-health
E-health betreft het gebruik van nieuwe informatie- en communicatie-
technologieën, met name internettechnologie, om gezondheid en gezondheids-
zorg te ondersteunen of te verbeteren. 7 E-health is een verzamel woord
voor verschillende digitale mogelijkheden, waaronder toepassingen voor
telemonitoring, patiëntenportals en elektronische patiëntendossiers.
6 Alumni van de masteropleiding Advanced Nursing Practive, 2013.
7 Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Inzicht in e-health, 2002.
14 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Uit een inventarisatie naar het gebruik van e-health onder zorgprofessionals in
ziekenhuizen blijkt dat ruim 64% van de respondenten in de directe omgeving te
maken heeft met e-health. 82% van de respondenten geeft aan dat de e-health
helpt bij kwaliteitsverbetering van de zorg.
Het Nictiz 8 heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van e-health in de zorg en
deelt deze in zes thema’s in: 9
1 Het zoeken naar en bijhouden van gezondheidsinformatie
2 Communicatie tussen zorggebruiker en zorgverlener
3 Online behandeling
4 Begeleiding op afstand
5 Elektronische dossiervoering voor zorgverleners
6 Elektronische communicatie tussen zorgverleners
Een vorm van e-health is telemonitoring. Telemonitoring is een technologische
innovatie die in het primaire patiëntenproces ingrijpt en kan leiden tot verbeterde
efficiëntie. 10 Telemonitoring wordt voornamelijk toegepast bij diabetes. 40% van
de medisch specialisten voor wie dit van toepassing is, geeft aan telemonitoring
in te zetten bij dit ziektebeeld. Bij hartfalen is dit 23%. 11 Een voorbeeld van
telemonitoring toegepast is het effective cardio project.
Effective Cardio project
Door e-health, ketenzorg en zelfmanagement gericht te combineren, kan de
zorg voor patiënten met hartfalen ruim een kwart goedkoper worden. Doordat
patiënten die gebruik maken van telemonitoring in een geoptimaliseerd
zorgpad minder vaak complicaties krijgen, neemt bovendien het aantal
verpleegdagen met meer dan de helft af (57%). Hetzelfde geldt voor het aantal
ziekenhuisopnames (52%).
Dit blijkt uit meerjarig praktijkonderzoek dat zorgverzekeraars Zilveren Kruis
Achmea, VGZ en CZ samen met Philips en zes ziekenhuizen hebben uitgevoerd.
Voor het onderzoek werden 175 patiënten met chronisch hartfalen vier jaar
gevolgd. Zij kregen allemaal de beschikking over digitale thuismeetapparatuur.
Patiënten werden dagelijks op afstand gecontroleerd, in plaats van eens
per drie maanden in het ziekenhuis. Door vroegtijdig te signaleren konden
zorgprofessionals proactief handelen, waar ze voorheen pas konden optreden
na een verslechtering van de gezondheidstoestand. Bovendien kon de zorg
grotendeels in de eerste lijn worden aangeboden in plaats van in de tweede
lijn, terwijl de dagelijkse aandacht, ondersteuning en leefstijladvisering door de
patiënten als geruststellend werd ervaren.
8 Nictiz is het landelijke expertisecentrum dat ontwikkeling van
ICT in de zorg faciliteert.
9 Nictiz, Op naar Meerwaarde! e-healthmonitor 2014, 2014.
10 Effective cardio, het pad naar duurzame hartfalenzorg, 2014.
11 Nictiz, Op naar Meerwaarde! e-health-monitor 2014, 2014.
15Zorg Innoveert
De huisarts krijgt in deze nieuwe werkwijze een prominentere rol. Dat is voor
zorgprofessionals een oefening in loslaten. Maar volgens Ramon van de Ven,
projectdeelnemer en cardioloog in het St. Anna Ziekenhuis in Geldrop, zijn
zorgoptimalisatie en innovatie pure noodzaak: ‘Als je kijkt naar de verwachte
groei van het aantal patiënten met hartfalen, kunnen we met de huidige
aanpak de kwaliteit van zorg nooit op peil houden. De groei van het aantal
patiënten betekent ook dat er genoeg overblijven die medisch-specialistische
zorg nodig hebben. Bovendien krijgen medisch specialisten uiteindelijk meer
ruimte voor werkelijk complexe zorg. Maar het belangrijkste is toch dat de
patiënt centraal komt te staan. Dat is zeker van belang bij chronische patiënten
die vaak kampen met meerdere aandoeningen. Met zo’n innovatief zorgmodel
kunnen we ons als één zorgteam rond de patiënt organiseren, dat is zowel
kosteneffectief als goed voor de kwaliteit’. 12
1.4 Innovaties vanuit patiëntperspectief
Verbetering van gezondheid en welzijn is het doel van innovaties vanuit het
perspectief van patiënten. Mede dankzij de actieve rol van patiëntenverenigingen
zijn er de afgelopen jaren op dit gebied veel innovaties geweest. Deze waren
bijvoorbeeld gericht op:
Autonomie van de patiënt (welzijn)
Zelfregie ten aanzien van de eigen gezondheid
Het verbeteren van lotgenotencontact
Het verbeteren van het leven met een ziekte of beperking
Betere informatievoorziening over keuzemogelijkheden
Patient empowerment en leefstijlbeïnvloeding door de patiënt
Zorgparticipatie, samenwerken met het behandelteam
Voorbeelden innovaties patiënten
1. Dappere dokter
‘De dappere dokter’ richt zich op het betrekken van de patiënt bij de behandeling.
Een belangrijk element is het stimuleren van de keuzevrijheid, waarmee wordt
tegemoetgekomen aan de behoefte aan autonomie van de patiënt.
‘Optimale zorg - Dappere dokters’ draait om de gunstigste zorg voor de patiënt,
waarbij de persoon van de patiënt belangrijker is dan de ziekte. Dappere dokters
gaan in gesprek met de patiënt over het kiezen van optimale zorg. Deze dokters
hebben aandacht voor de betrokkenheid en de eigen verantwoordelijkheid
van de patiënt bij de besluitvorming over de behandeling, maar schuiven hun
professionele verantwoordelijkheid daarmee niet van zich af. Dappere dokters
zorgen voor een intensieve samenwerking tussen huisarts, medisch specialist
en andere zorgprofessionals. Hierdoor komen keuzevrijheid voor de patiënt en
kwaliteit van zorg samen. Dat uit zich in patiëntgerichtheid, effectiviteit, veiligheid
én doelmatigheid. 13
12 Effective cardio, het pad naar duurzame hartfalenzorg, 2014.
13 https://amsterdam-almere.lhv.nl/dappere-dokters-0
16 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Cardioloog Ad Bakx van het BovenIJ Ziekenhuis in Amsterdam is gekozen tot
dappere dokter 2013. Hij bekeek samen met de huisartsen van drie praktijken in
Amsterdam-Noord de dossiers van patiënten met hart- en vaatziekten. Hamvraag
was welke patiënten in het ziekenhuis thuishoren en welke ook prima bij de
huisarts onder controle kunnen blijven. Ad Bakx: ‘Goedkoper, maar belangrijker:
ook beter. De huisarts zit veel dichter op de patiënt, en kent de patiënt en zijn
omgeving vaak ook veel beter. Een deel van de cardiologische patiënten is dan
ook beter af bij de huisarts. Door goede samenwerking met huisartsen weet
je dat de patiënt als dat nodig is ook weer naar de cardioloog terug verwezen
wordt.’ 14
2. Kwaliteitsvenster NVZ
Ziekenhuizen in Nederland willen open zijn over hun kwaliteit van zorg. Daarom
hebben zij gezamenlijk het Kwaliteitsvenster ontwikkeld. Het Kwaliteitsvenster van
een ziekenhuis geeft patiënten en andere geïnteresseerden op een heldere en
eenduidige manier inzicht in de kwaliteit van dat ziekenhuis en de ervaringen van
patiënten. Het Kwaliteitsvenster is ontwikkeld door ziekenhuizen in Nederland en
de NVZ, patiënten en deskundigen. 15
Figuur 1.3 | NVZ kwaliteitsvenster
Het Kwaliteitsvenster bestaat uit tien onderwerpen die iets zeggen over de
ziekenhuisbrede kwaliteit van zorg, zoals risicovolle operaties, infecties,
sterftecijfers en patiëntervaringen. Patiënten kunnen online in één oogopslag
zien hoe hun ziekenhuis scoort op een bepaald onderwerp ten opzichte van
eerdere jaren, een landelijke gemiddelde en/of de norm. Ziekenhuizen geven zelf
een toelichting op de score.
14 www.bovenij.nl/4/Nieuws-overzicht/2013-Nieuwsberichten/
BovenIJ-cardioloog-Ad-Bakx-bekroond-tot-Dappere-
Dokter-2013.html
15 www.nvz-kwaliteitsvenster.nl of via de website van het
ziekenhuis.
17Zorg Innoveert
Ook zijn er plannen om straks kwaliteitsinformatie per aandoening of specialisme
te ontwikkelen. Daarmee krijgt de patiënt meer inzicht in de kwaliteit van zorg die
voor zijn aandoening of ziekte nodig is.
Het opvallende aan het Kwaliteitsvenster van de NVZ is dat het tegemoetkomt
aan de behoefte aan informatie van de patiënt, en er tegelijkertijd op is gericht de
keuzevrijheid voor de patiënt te vergroten.
Directeur Wilna Wind van patiëntenfederatie NPCF noemt het Kwaliteitsvenster
een grote stap voorwaarts. ‘Patiënten kunnen nu aan artsen vragen wat de
achtergrond is van bepaalde scores. Dit geeft meer openheid. En ziekenhuizen
hebben een extra reden om hun zorg te verbeteren.’
1.5 Tot slot
De komende jaren zullen een aantal innovatiethema’s aan de orde komen.
Een paar voorbeelden:
Medische verantwoordelijkheid, eigenaarschap van patiëntdata en behandel-
data zijn vraagstukken die de komende jaren aandacht verdienen.
Bekostiging van innovatie. Veel medische innovaties vergen een investering op
voorhand. Wie zal de innovaties betalen?
Nieuwe behandelmethodieken vergen ook nieuwe bekostigingsmodellen.
In het huidige zorgstelsel vallen de baten en de kosten van innovaties vaak bij
verschillende partijen.
Deze aspecten vergen een brede aanpak met de verschillende betrokken
partijen om hiermee een goed innovatieklimaat te waarborgen voor de
ziekenhuisbranche.
Van de uitgaven aan zorg & welzijn gaat iets meer dan een kwart naar de medisch-specialistische zorg.
18 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
19Zorg Innoveert
2 Zorg in perspectief
De medisch-specialistische zorg bestaat uit de algemene, categorale en
academische ziekenhuizen, revalidatiecentra, honoraria voor medisch
specialisten en zelfstandige behandelcentra. Algemene ziekenhuizen vormen
59% van de totale medisch-specialistische zorg.
De uitgaven aan zorg & welzijn bedragen in 2013 ruim € 94,2 miljard. De uitgaven
zijn ten opzichte van 1998 meer dan verdubbeld. Toen bedroegen de kosten
€ 40,7 miljard. De uitgaven aan medisch-specialistische zorg zijn tussen 1998 en
2013 gestegen van € 9,9 naar € 24,8 miljard (figuur 2.1). Het aandeel medisch-
specialistische zorg in de totale uitgaven aan zorg & welzijn is tussen 1998 en
2013 gestegen van 24,3% naar 26,4%.
Figuur 2.1 | Uitgaven zorg & welzijn per branche 1998 – 2013 (euro, miljard)
0
20
40
60
80
100
1998 2003 2008 2009 2010 20122011 2013
7,0 OV Gezondheidszorg
9,4 OV Welzijnszorg
3,3 Beleid en beheer
7,4 Extramurale zorg
5,9 Geestelijke gezondheidszorg
8,7 Genees- en hulpmiddelen
9,4 Gehandicaptenzorg
18,2 Ouderenzorg
24,8 Medisch-specialistische zorg
9,9
15,0
20,3 21,4 22,7 22,6 23,7
Bron: CBS, Zorgrekeningen
20 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
De financiering van de zorg vindt voor het grootste deel (42%) plaats via de
Zorgverzekeringswet (Zvw). De Algemene Wet Bijzonder Ziektekosten (AWBZ)
draagt voor 29% bij aan de financiering van de zorg. De overheid volgt met 12%
(figuur 2.2). Het aandeel eigen betalingen ligt met 9% relatief laag ten opzichte
van andere Europese landen.
Figuur 2.2 | Uitgaven zorg & welzijn naar financier (relatief aandeel, 2013)
42% Zorgverzekeringswet
12% Overheid
Aanvullende verzekeringen 4%
Eigen betalingen 9%
Overige financiering 13%
AWBZ 29%
Bron: CBS, zorgrekeningen
2.1 Groei van de zorg
De gemiddelde uitgavengroei in zorg & welzijn is in de periode 2008-2013 (3,4%)
nog maar half zo hoog als in de periode 1998-2008 (7,0%). Deze vertraging vindt
plaats in alle zorg & welzijn-branches.
De medisch-specialistische zorg groeide in de periode 2008-2013 met 4,2%.
Gecorrigeerd voor de overheveling van de dure geneesmiddelen komt de
gemiddelde groei uit op 3,7%. In de periode 1998-2008 bedroeg de groei
nog 7,4% (figuur 2.3).
Figuur 2.3 | Gemiddelde jaarlijkse groei van de uitgaven in % per branche
(1998–2008) en (2008–2013)
Totaal
Gehandicaptenzorg
Ouderenzorg
Medisch-specialistische zorg
Geestelijke gezondheidszorg
Extramurale zorg
Genees- en hulpmiddelen 6,1%-0,6%
7,0%2,8%
8,0%3,7%
7,4%4,2%
6,4%4,3%
7,6%5,6%
7,0%3,4%
■ 1998–2008
■ 2008–2013
Bron: CBS
21Zorg Innoveert
2.2 Kosten medisch-specialistische zorg naar leeftijd en geslacht
In figuur 2.4 staan links de totale uitgaven aan medisch-specialistische zorg naar
leeftijd en geslacht. In het midden staan de gemiddelde kosten per groep, rechts
het aantal inwoners per groep.
Vrouwen zorgen voor ruim 52% van de kosten. In de leeftijdsgroep 60-64 jaar
worden de meeste kosten gemaakt (€ 2,4 miljard). Dit geldt zowel voor mannen
(€ 1,3 miljard) als voor vrouwen (€ 1,1 miljard). De gemiddelde ziekenhuiskosten
per Nederlander bedroegen in 2011 € 1.442. De gemiddelde ziekenhuiskosten
per persoon zijn het hoogst in de leeftijdscategorie 80-84 jaar.
De minste kosten worden gemaakt in de leeftijdscategorie 5 tot 9 jaar (gemiddeld
ruim € 400 per persoon).
Figuur 2.4 | Kostenopbouw medisch-specialistische zorg naar leeftijd en geslacht
95+
90-94
85-89
80-84
75-79
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
20-24
15-19
10-14
5-9
1-4
0
0 750 1500-1200 -600 0 0 2500 5000-4000 -2000 0 0 400 800-800 -400 0
Totale kosten ziekenhuiszorg
in € miljard= x
Kosten ziekenhuiszorg
per persoon in €
Nederlanders per leeftijdsgroep
x 100.000
vrouw man vrouw man vrouw man
Bron: RIVM, ‘Kosten van ziekten’, 2013,
22 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
2.3 Spreiding ziekenhuizen
Algemene en academische ziekenhuizen
In 2014 is het aantal ziekenhuizen in Nederland gedaald naar 84. Het betreft
76 algemene ziekenhuizen en acht universitair medisch centra (umc’s).
Er hebben zes fusies plaatsgevonden bij de algemene ziekenhuizen. 16
Het aantal ziekenhuizen neemt af door fusies. Het aantal locaties waarop
ziekenhuiszorg geleverd wordt neemt echter toe doordat er enerzijds meer
ziekenhuizen met meerdere volwaardige locaties zijn en anderzijds doordat het
aantal buitenpoli locaties toeneemt. 17
Figuur 2.5 | Locaties Nederlandse ziekenhuizen
Bron: RIVM
Categorale instellingen
In Nederland zijn er 119 categorale instellingen, die georganiseerd zijn in
62 organisaties. Twee organisaties bieden twee zorgtypen aan. Een aantal van
deze instellingen beschikt ook over één of meerdere poliklinieken. In totaal zijn er
21 poliklinieken bij de categorale instellingen.
Categorale instellingen bieden, net als academische en algemene ziekenhuizen,
medisch-specialistische behandelingen en de daarbij noodzakelijke verpleging.
Bijzonder is dat deze zorg gericht is op specifieke groepen ziektes of patiënten.
Voorbeelden hiervan zijn revalidatiecentra en dialysecentra.
16 Bron: RIVM.
17 Bron: RIVM; Zorgatlas.
universitair medisch centrumalgemeen ziekenhuis
23Zorg Innoveert
Het aantal ziekenhuizen neemt af. Het aantal ziekenhuislocaties neemt echter toe doordat er meer volwaardige locaties en buitenpoli's zijn.
Ruim 13% van het aantal voltijdsbanen in Nederland betreft banen in de sector zorg & welzijn. Daarvan werkt 18% in de algemene ziekenhuizen.
24 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
25Zorg Innoveert
3 Werken in ziekenhuizen
De sector zorg & welzijn is wat betreft het aantal voltijdbanen (fte) een van de
grootste economische sectoren in Nederland: ruim 13% van het totale aantal
voltijdbanen in 2013. Waar voor de gehele Nederlandse economie al eerder
een daling van het aantal fte was te zien, is dat in de zorg ook in 2013 zichtbaar.
In dat jaar was er voor het eerst in dit decennium een lichte daling van het
aantal fte in de zorgsector, het totaal bedroeg 765.000. Ongeveer 28% van de
zorgmedewerkers is werkzaam in de branche medisch-specialistische zorg,
waaronder de algemene en categorale ziekenhuizen, de revalidatiecentra en
de universitair medisch centra vallen. 18% van de zorgmedewerkers werkt in
algemene ziekenhuizen.
Figuur 3.1 | Voltijds equivalenten in de zorg (*1.000), 2008 - 2013
2008 2009 2010 2011 2012 2013
717 740 756 776 788 771
113 Overige zorg
95
108
241
63
210
101
110
248
66
215
104
112
254
65
219
109
115
262
68
221
112
119
265
67
224
Totaal
117 Gehandicaptenzorg
256 VVT
67 GGZ
219 Medisch specialistische zorg
Bron: Onderzoeksprogramma AZW, CBS, PGGM, Revalidatie Nederland
Het personeel in de algemene ziekenhuizen is in de afgelopen vier jaar met
gemiddeld 1,1% gegroeid tot bijna 127.000 fte in 2013. De groei neemt wel af;
in 2013 is zelfs voor het eerst sinds jaren een daling van het personeel waar te
nemen met 0,2%.
26 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Het aantal medewerkers in algemene ziekenhuizen bedraagt in 2013 bijna
180.000. Opmerkelijk is dat de groei van het aantal medewerkers in algemene
ziekenhuizen in vier jaar tijd met 0,5% minder hard is gestegen dan die in fte’s.
De gemiddelde werktijd per medewerker is dus toegenomen.
In een goed functionerende arbeidsmarkt zijn volgens arbeidsmarktdeskundigen
minstens 2% openstaande vacatures. Het percentage openstaande vacatures
in ziekenhuizen nam af van 5% in de eerste helft van 2011 tot 3% in de tweede
helft van 2013. In 2014 groeide het weer tot bijna 4%, nog steeds een relatief laag
niveau.
Het verzuimpercentage in ziekenhuizen (exclusief zwangerschapsverlof)
was 4,3% in 2012. Dat is lager dan het gemiddelde in zorginstellingen: 5,1%.
Ten opzichte van 2008 is het verzuimpercentage licht gedaald (van 4,5% naar
4,3%). Deze daling is ook bij de andere zorgbranches te zien.
Op het onderwerp algemene tevredenheid onder medewerkers, als onderdeel
van de totale werkbeleving, scoren de ziekenhuizen in 2014 gemiddeld een
7,4. De tevredenheid binnen ziekenhuizen scoort hiermee iets hoger dan de
Benchmark Zorg (7,3) en het gemiddelde van Nederland (7,3).
3.1 Personeel naar functie en functiegroep
De grootste personeelscategorie in de algemene ziekenhuizen wordt gevormd
door het verpleegkundig en verzorgend personeel (VOV, figuur 3.2).
In 2013 werken er ruim 47.000 (fte) verplegenden en verzorgenden in
de algemene ziekenhuizen. Dit aantal is in de afgelopen vier jaar met
2.000 toegenomen. Het overig patiëntgebonden personeel is de op één na
grootste groep.
Figuur 3.2 | Verdeling personeel algemene ziekenhuizen (fte; 2013)
36,9% Verplegend en verzorgend personeel
1,4% Gebouwgebonden
7,7% Medisch en wetenschappelijk
2,4% Leerling verplegend en verzorgend personeel
Hotelpersoneel 4%
Overig patiëntgebonden 23,1%
Algemeen en administratief 13%
Bron: EJZ; exclusief stagiaires en personeel niet in loondienst
27Zorg Innoveert
In de verhouding tussen het patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden
personeel is het zwaartepunt in de afgelopen vier jaar licht verschoven naar
het patiëntgebonden personeel.
Figuur 3.3 | Verhouding personeel patiëntgebonden en
niet-patiëntgebonden personeel, 2009-2013
2009 2010 2011 2012 2013
30,0% Niet-patiëntgebonden personeel30,3% 30,2% 29,6% 39,9%
70,0% Patiëntgebonden personeel69,7% 69,8% 70,4% 70,1%
Bron: EJZ; excl. stagiaires en personeel niet in loondienst
3.2 Medisch specialisten
Het aantal medisch specialisten in Nederland, zowel in loondienst als
vrijgevestigd, is in de periode 2008-2012 met 16% gestegen (figuur 3.4).
Deze stijging is het grootst bij de medisch specialisten in loondienst.
Figuur 3.4 | Medisch specialisten in Nederland
16.905 16.940 18.095 18.905 19.685 Totaal
1.220 730 785 660 1.070 Niet werkzaam
5.910 6.220 6.725 7.175 7.490 Werknemer
2.895 3.010 3.090 3.100 3.145 Werknemer en vrijgevestigd
6.880 6.980 7.495 7.970 7.980 Vrijgevestigd
2008 2009 2010 2011 2012
Bron: CBS
28 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Het aandeel vrouwelijke medisch specialisten neemt toe. Waar dit in 2008 nog
31% was, bedraagt dit in 2013 37% (figuur 3.5).
Figuur 3.5 | Aandeel vrouwelijke medisch specialisten
2008 2009 2010 2011 2012
31% 34%35%
36% 37%
Bron: CBS
Het aandeel medisch specialisten van 55 jaar en ouder is de laatste jaren vrij
stabiel; de groep jonger dan 40 is in de periode 2008-2012 verhoudingsgewijs
licht gegroeid.
3.3 Kenmerken medewerkers
Het gemiddelde opleidingsniveau van werknemers in de sector zorg & welzijn
ligt iets hoger dan dat van de gemiddelde Nederlandse werknemer. Het aandeel
werknemers met een hogere opleiding (universitair of HBO) binnen de sector
zorg & welzijn is 39% en de werknemers met een middelbare opleiding
(MBO2, 3 of 4) maken 47% van het totaal uit. In de economie als geheel is
dat respectievelijk 35% en 43%. Het vereiste opleidingsniveau is voor werknemers
in de GGZ en de ziekenhuizen het hoogst.
Er zijn meer vrouwen onder het verpleegkundig personeel en meer mannen
hebben een medisch- of sociaal- wetenschappelijke functie. Bij het niet-patiënt-
gebonden personeel komen verhoudingsgewijs veel 55-plussers voor.
De gemiddelde leeftijd ligt daar met 45,7 jaar ook het hoogst. Medisch- en
sociaal- wetenschappelijk personeel is relatief jong. Hieronder vallen ook veel
AIO’s (assistenten in opleiding), waardoor het verloop hoog is. Verpleegkundig
personeel is het meest honkvast. Gemiddeld is het verpleegkundig personeel
ruim 13 jaar bij de huidige werkgever in dienst.
Het percentage fulltimers is onder medisch- en sociaal- wetenschappelijk
personeel hoog; gevolgd door het niet-patiëntgebonden personeel. Maar in deze
categorie zijn ook veel werknemers met kleine contracten, verhoudingsgewijs
ongeveer evenveel als onder het verpleegkundig en overig patiëntgebonden
personeel.
29Zorg Innoveert
Medewerkers van de ziekenhuizen scoren op algemene tevredenheid een 7,4. Dat is iets hoger dan de Benchmark Zorg en het Nederlands gemiddelde.
De ziekenhuizen behaalden in 2013 gemiddeld een exploitatieresultaat van 2,6% van de omzet.
30 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
31Zorg Innoveert
4 Financiën
In dit hoofdstuk worden de algemene ziekenhuizen in drie groepen onder-
scheiden: kleinere, middelgrote en grotere ziekenhuizen. De 81 ziekenhuizen
zijn op basis van de omzet in 2013 in drie gelijke groepen van 27 ziekenhuizen
verdeeld.
De omzet van de Nederlandse algemene ziekenhuizen bedraagt in
2013 € 14,6 miljard. 18 De groei lag in 2013 met 3,2% lager dan het gemiddelde
groei in de afgelopen 5 jaar (3,6%), maar hoger dan de groei in 2012 (1,5%).
De groeipercentages (onder de X-as) in figuur 4.1 zijn gecorrigeerd voor:
de eenmalige budgetvergoeding voor versnelde afschrijving immateriële
activa;
de overheveling van dure geneesmiddelen (TNF alfaremmers en
groeihormonen);
de verrekenbedragen vanwege de transitie.
Figuur 4.1 | Totale omzet algemene ziekenhuizen naar herkomst
(euro, miljard; 2008-2013)
11,4 12,2 13,5 13,4 14,0 14,6 Totaal
11,4 12,2 12,9 13,4 13,6 14,0 Omzet
0,17 0,21
0,31
0,44
Transitie
TNF ALFA/groeihormonen
Immateriaële activa
2008 2009 2010 2011 2012 20137,1% 5,8% 3,9% 1,5% 3,2%
0,61
Bron: DigiMV en jaarrekeningen, analyse Kiwa Carity
18 Bij het opstellen van dit rapport was van zeven ziekenhuizen
de jaarrekening nog niet gedeponeerd.
De cijfers van deze ziekenhuizen zijn geschat.
32 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Zonder deze correcties zou de groei 4,3% hebben bedragen in 2013 terwijl
de gemiddelde groei over deze periode dan uitkomt op 4,8%. Overigens is de
omzet nog niet gecorrigeerd voor eventuele verrekeningen tussen ziekenhuizen
en verzekeraars naar aanleiding van het door ziekenhuizen uitgevoerde
omzetonderzoek over de jaren 2012 en 2013. Dit zal een verlagend effect
hebben op de omzetgroei.
4.1 Omzet
De omzet van de algemene ziekenhuizen in Nederland bestaat uit een
gereguleerd segment (voorheen het A-segment) en een geliberaliseerd of vrij
segment (voorheen het B-segment). Daarnaast bestaat de omzet uit subsidies,
opbrengst uit overige zorgprestaties (zoals de dienstverlening aan andere
zorgaanbieders) en uit overige opbrengsten.
Opvallend is dat de groei tot en met 2012 elk jaar is afgenomen. In 2009 bedroeg
de omzetgroei nog 7,1%, terwijl in 2012 de groei slechts 1,5% bedroeg. In 2013 is
de omzet met 3,2% gestegen. Zonder correcties zou de groei 4,7% zijn geweest
in 2013.
Veruit het grootste deel van de omzet van de algemene ziekenhuizen komt in
2013 uit het vrije segment (66%), gevolgd door het gereguleerde segment (16%).
De omzet van de Nederlandse algemene ziekenhuizen in het gereguleerde
segment en het vrije segment bedraagt in 2013 € 12,0 miljard. De omvang
van het vrije segment is sinds 2008 gestegen van € 2,1 naar € 9,6 miljard.
Het gereguleerde segment is juist gekrompen van € 8,0 naar € 2,3 miljard
(figuur 4.2).
Figuur 4.2 | Omzet algemene ziekenhuizen naar herkomst (aandeel in %, 2013)
66% Vrij segment
Ov opbrengst 8%
Transitie 1% Subsidies 3%
Ov zorgprestaties 3%
TNF alfa/groeihormonen 3%
Gereguleerd segment 16%
Bron: DigiMV en jaarrekeningen, analyse Kiwa Carity
33Zorg Innoveert
Figuur 4.3 | Totale omzet gereguleerde en vrije segment
algemene ziekenhuizen (euro, miljard; 2008-2013)
10,1 10,8 11,3 11,6 11,5 12,0 Totaal
2,1 3,3 3,7 3,9 6,5 9,6 Vrije segment
8,0 7,5 7,7 7,7 5,0 2,3 Gereguleerd segment
2008 2009 2010 2011 2012 20136,7% 5,3% 2,5% 0,8% 3,7%
Bron: DigiMV en jaarrekeningen, analyse Kiwa Carity
4.1.1 Transitiemodel en verrekenbedragen
Ziekenhuizen hebben in 2012 en 2013 te maken met het zogeheten
transitiemodel. De grootste zorgverzekeraars hebben met alle ziekenhuizen
over 2012 afspraken gemaakt over het ziekenhuisbudget. Dit zogenaamde
‘schaduwbudget’ is gebaseerd op de systematiek van de aanvaardbare kosten in
2011. Daarnaast maken individuele zorgverzekeraars afspraken over de omzet
in het gereguleerde en vrije segment. Het verschil tussen de omzet op basis
van prestatiebekostiging (in het gereguleerde en vrije segment) en de oude
budgetsystematiek (‘schaduwbudget’) wordt het transitiebedrag genoemd.
Door het transitiebedrag 2012 te vermenigvuldigen met 0,95 voor 2012 en
0,70 voor 2013 wordt het zogenaamde verrekenbedrag voor beide jaren
berekend.
34 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Op basis van de gedeponeerde jaarrekeningen bedroeg de voorlopige
verrekening vanwege het transitiemodel in 2012 € 174 miljoen voor de algemene
ziekenhuizen. Eind 2014 zijn de transitiebedragen definitief vastgesteld door de
NZa, waardoor het te verrekenen bedrag voor 2013 op € 210 miljoen uitkomt.
Dat verklaart waarom het bedrag in 2013 hoger ligt dan in 2012. Bij een groot
deel van de ziekenhuizen wijkt het definitieve transitiebedrag behoorlijk af
van het voorlopig vastgestelde bedrag. Bij de meeste ziekenhuizen is in de
jaarrekening van 2013 rekening gehouden met de definitieve vaststelling van het
verrekenbedrag. Echter, een deel van de ziekenhuizen heeft haar jaarrekening
gedeponeerd met vermelding van het voorlopige transitiebedrag.
In figuur 4.4 wordt het gemiddelde verrekenbedrag over 2012 en
2013 gerelateerd aan de totale ziekenhuisomzet.
Figuur 4.4 | Verrekening transitiemodel als percentage van totale omzet
per algemeen ziekenhuis (%, gemiddeld 2012 en 2013)
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Klein +€ 45 mln Middel +€ 53 mln
Groot +€ 133 mln
Middel -€ 16 mln
Klein -€ 14 mln
Groot -€ 11 mln
Bron: DigiMV en jaarrekeningen, analyse Kiwa Carity
35Zorg Innoveert
4.2 Kosten
De kosten van de algemene ziekenhuizen zijn in 2013 met 3,2% toegenomen.
In de afgelopen vijf jaar stegen de kosten met gemiddeld 4,5%. Als niet wordt
gecorrigeerd voor de overheveling van de geneesmiddelen, dan komt de
kostengroei in 2013 uit op 4,1% en die over de afgelopen vijf jaar op 5,1%.
Figuur 4.5 | Totale kosten algemene ziekenhuizen naar soort
(euro, miljard; 2008-2013)
11,1 11,9 12,5 13,1 13,4 13,8 Totaal
6,4 6,7 7,1 7,4 7,6 7,9 Personele kosten
3,2 3,6 3,8 3,8 4,0 4,1 Materiële kosten
1,9 1,9 1,9 Materiële kosten
TNF ALFA/groeihormonen
Afschrijving immateriële activa
2008 2009 2010 2011 2012 20137,1% 4,9% 4,8% 2,3% 3,2% gecorrigeerd7,1% 10,0% 0,0% 4,7% 4,1%
0,60,3
0,4
1,7 1,7
1,1
Bron: EJZ, analyse Kiwa Carity
De personeelskosten zijn in de algemene ziekenhuizen de afgelopen jaren
met gemiddeld 4,3% per jaar toegenomen. De grootste stijging was in 2009.
Sindsdien is de groei gedaald naar 2,2% in 2012. In 2013 zijn de salariskosten
gestegen met 3,9%.
De sociale lasten zijn het sterkst gestegen. Het aandeel groeide tussen
2008 en 2013 van 20% naar 22% van de totale personeelskosten. Verder
valt op dat het aandeel personeel niet in loondienst is gedaald. De overige
personeelscategorieën houden over de afgelopen vijf jaar een vrijwel gelijk
aandeel.
In 2012 respectievelijk 2013 zijn de materiële kosten, gecorrigeerd voor de
overhevelingen van de TNF-alfaremmers en groeihormonen, met 2,9% en 2,4%
gestegen. De materiële kosten bestaan onder andere uit de kosten voor voeding,
geneesmiddelen, energiekosten, hotelkosten en algemene kosten. Over de
afgelopen vijf jaar zijn de materiële kosten met 4,6% gestegen.
De kosten die samenhangen met het gebouw, installaties en (medische)
inventaris zijn de afgelopen jaren nauwelijks gestegen. De kosten van
afschrijvingen zijn gemiddeld met 4,2% gestegen. De eenmalige afschrijvingen
van de immateriële kosten in 2010 hebben dat jaar voor een sterke kostenstijging
gezorgd. In 2011 daalden de kosten van de afschrijvingen weer.
36 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
4.3 Resultaat
Voor een gezonde bedrijfsvoering van een ziekenhuis is een winstmarge
van ten minste 2,5% nodig. De ziekenhuizen behaalden in 2013 gemiddeld
een exploitatieresultaat van 2,6% van de omzet (figuur 4.6). Daarmee
voldoet het resultaat van de branche voor het eerst sinds de invoering van
prestatiebekostiging aan de verwachte norm. De afgelopen jaren lag het
exploitatieresultaat stabiel op een niveau van 1,8%-1,9%.
In euro’s is het resultaat van de algemene ziekenhuizen met uitzondering
van 2011 voortdurend gestegen. In 2008 bedroeg het resultaat € 123 miljoen;
in 2013 zal het resultaat naar verwachting op € 376 miljoen uitkomen.
De verbeterde resultaten in 2013 houden mogelijk verband met de steeds
hogere eisen die banken zijn gaan stellen aan kredietverlening. Daarnaast
hebben de verrekenbedragen een incidenteel effect op de resultaten in 2013.
Ten slotte moet nog rekening gehouden worden met de doorwerking van de
verrekeningen vanwege de omzetonderzoeken over 2012 en 2013.
Figuur 4.6 | Resultaat algemene ziekenhuizen (% omzet, 2008-2013)
2008 2009 2010 2011 2012 2013
1,1%
1,8%1,9%
1,8%1,9%
2,6%
Bron: DigiMV en jaarrekeningen, analyse Kiwa Carity
Zes ziekenhuizen boekten in 2013 rode cijfers. Het betrof drie kleinere en
drie middelgrote ziekenhuizen. Dit betekent dat ongeveer een op de veertien
ziekenhuizen verlies lijdt. In 2012 was dat nog een op de tien.
In 2013 zijn er 46 ziekenhuizen met een resultaat van meer dan 2,5%.
In 2008 lag dit aantal op 16 ziekenhuizen. De verbetering van het resultaat
is het sterkst toegenomen bij de grote ziekenhuizen. Geen van de grote
ziekenhuizen heeft in 2013 rode cijfers geschreven.
37Zorg Innoveert
4.4 Balans
Net als de afgelopen vijf jaar hebben ziekenhuizen in 2013 hun vermogenspositie
verder versterkt. Toename van het eigen vermogen leidt tot een betere
solvabiliteit en daarmee tot grotere financiële zekerheid op lange termijn en een
stabielere sector. Daarnaast geeft de gemiddeld verbeterde rentabiliteit aan dat
het totale vermogen steeds beter wordt ingezet.
De gemiddelde solvabiliteit van ziekenhuizen bedroeg in 2013 18,4%.
In 2011 bedroeg de solvabiliteit gemiddeld 15,1%. In 2008 was deze nog slechts
gemiddeld 10,5%.
De gemiddelde solvabiliteit verschilt niet tussen grote, middelgrote en kleine
ziekenhuizen. Wel is de spreiding van de solvabiliteit bij de kleinere ziekenhuizen
groot. Bij de kleine ziekenhuizen kennen vier ziekenhuizen een negatieve
solvabiliteit. Eén ziekenhuis kent een solvabiliteit van meer dan 50%. Bij de
middelgrote is er één ziekenhuis met een negatieve solvabiliteit. De solvabiliteit
bij de grote ziekenhuizen schommelt tussen de 9% en 33%.
Figuur 4.7 | Solvabiliteit ziekenhuizen (% omzet, 2013)
-20
-10
0
10
20
30
40
50
60
gemiddeld 19,5% 18,1% 18,2%
Middel Klein Groot
Bron: DigiMV en jaarrekeningen, analyse Kiwa Carity
De productie in 2013 is lastig vergelijkbaar met eerdere jaren door veranderde registratie.
38 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
39Zorg Innoveert
5 Productie in ziekenhuizen
Dit hoofdstuk behandelt de ontwikkeling van de productie van de ziekenhuizen.
Hierbij is rekening gehouden met de veranderde registratie en regelgeving
ten aanzien van behandelingen en opnames. De registratie wijkt af van de
werkelijkheid en daarmee ook de uitkomsten. De vertrouwde parameters
zoals het aantal opnames en dagopnames zijn daarom niet meer geschikt
voor de beoordeling van het productievolumes. De productie in de algemene
ziekenhuizen lijkt daardoor in 2013 sterk te zijn gedaald. De daling is echter toe
te schrijven aan wijzigingen in de registratieregels.
Klinische opname
Een van de wijzigingen in de regelgeving heeft betrekking op de registratie
van de eendaagse opnames. Een eendaagse opname valt onder de klinische
opnames. Een eendaagse opname mag sinds 2012 uitsluitend worden
geregistreerd bij patiënten die na 20.00 uur worden opgenomen en de dag
erna worden ontslagen uit het ziekenhuis, en bij patiënten die op de dag van
opname overlijden in het ziekenhuis. In het verleden werden veel patiënten
met een complexe zorgvraag via de spoedeisende hulp als eendaagse opname
geregistreerd.
Het aantal eendaagse opnames is tussen 2011 en 2013 met ruim 60% gedaald
van 337.000 naar 127.000. Zonder deze registratiewijziging zou het aantal
opnames in 2013 met 0,8% zijn gestegen.
40 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Ook bij het specialisme cardiologie is het aantal eendaagse opnames sterk
gedaald door gewijzigde registratieregels en is het aantal dagbehandelingen
juist sterk toegenomen (figuur 5.1). Dat heeft te maken met specifieke
regelgeving voor patiënten die via de spoedeisende hulp met bijvoorbeeld
een hartritmestoornis binnenkomen en die vervolgens ter observatie enkele
uren worden opgenomen. Deze patiënten werden vóór 2012 als klinische
opname geregistreerd, maar moeten sinds 2012 als dagbehandeling worden
geboekstaafd.
Figuur 5.1 | Ontwikkeling klinische opnames, eendaagse opnames en dagopnames
cardiologie 2009-2013 (*1.000)
327 345 367 370 357 Totaal
170 173 174 170 170 exclusieve eendaagse opnames
75 84 93 82 26 eendaagse opnames
83 89 99 117 161 dagopnames
2009 2010 2011 2012 2013
Bron: LMR en jaarrekeningen, analyse Kiwa Carity
Dagbehandeling
Ook bij dagbehandelingen zijn wijzigingen in de registratie en de financierings-
systematiek de oorzaak van een trendbreuk. Er bestaan geen dagbehandelingen
‘zonder bed’ meer. De definitie van een dagbehandeling is nu als volgt:
deze vindt plaats op een verpleegafdeling en duurt langer dan twee uur.
De dagbehandeling is met deze wijziging geen betrouwbare maatstaf meer
voor het productievolume.
Innovatie van behandelmethoden speelt tevens een rol bij de daling van het
aantal dagbehandelingen. Een aantal operatieve ingrepen wordt in steeds
kortere tijd uitgevoerd als gevolg van technologische veranderingen. Zo zijn er
ziekenhuizen die inmiddels ruim 90% van de cataractoperaties (staar) poliklinisch
uitvoeren. Dit verklaart waarom de dagbehandelingen bij oogheelkunde
teruglopen. Dit duidt echter niet op een daling in volume, maar op een verhoging
van efficiency.
41Zorg Innoveert
5.1 Eerste polikliniekbezoeken
Het aantal eerste polikliniekbezoeken is in 2013 met 2,9% gedaald naar
10,74 miljoen. De daling hangt deels samen met de verhoging van het eigen
risico voor verzekerden. Voor kleinere ingrepen wordt vaker een beroep gedaan
op huisartsenzorg omdat daarvoor, in tegenstelling tot voor polikliniekbezoek,
geen eigen risico bestaat.
Figuur 5.2 | Ontwikkeling eerste polikliniekbezoeken (* miljoen)
algemene en academische ziekenhuizen
10,63 10,90 11,19 11,06 10,74 Totaal
4,75 4,84 4,93 4,87 4,72 14,0Groot
1,12 1,15 1,2 1,19 1,17 UMC
2,94 3,03 3,11 3,08 2,97 14,0Middel
1,81 1,88 1,95 1,92 1,88 Klein
2009 2010 2011 2012 20132,5% 2,7% -1,1% -2,9%
Bron: Analyse Kiwa Carity, LAZR
42 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
5.2 Klinische opnames (exclusief eendaagse opnames)
Om de ontwikkeling van de klinische productie beter weer te geven, moeten
de klinische opnames geschoond worden van eendaagse opnames. Als de
eendaagse opnames niet meegeteld worden, is de groei van het aantal
klinische opnames vergelijkbaar met die in de periode 2009-2012 (figuur 5.3).
De specialismen psychiatrie, neurologie, longziekten en kindergeneeskunde
zijn in 2013 sterker gegroeid dan in de afgelopen vier jaar. Bij klinische geriatrie,
maag-, darm-, leverziekten, anesthesiologie en mondzorg is er juist minder groei
in 2013.
Figuur 5.3 | Ontwikkeling opnames exclusief eendaagse opnames
1,39 1,42 1,43 1,42 1,44 Totaal
0,70 0,71 0,72 0,71 0,72 Groot
0,42 0,43 0,43 0,43 0,44 Middel
0,27 0,28 0,28 0,28 0,28 Klein
2009 2010 2011 2012 20132,2% 0,9% -0,5% 0,8%
Bron: Analyse Kiwa Carity, LMR
5.3 Verpleegdagen
Het aantal verpleegdagen daalde in 2013 met 316.000 naar 9,8 miljoen.
De hoofdoorzaken zijn:
Behandelingen die vroeger opname vereisten worden nu vaker poliklinisch
gedaan
Verbetering van technologie zorgt voor een kortere ligduur dan in het
verleden
Efficiënter werken en plannen maakt dat patiënten het ziekenhuis eerder
kunnen verlaten
Er is dus geen sprake van minder zorg, maar juist van een verbetering van de
kwaliteit van de zorg, die een daling van de productie tot gevolg heeft.
43Zorg Innoveert
5.4 Gemiddelde verpleegduur
In figuur 5.4 is de ontwikkeling van de gemiddelde verpleegduur tussen
2003 en 2013 in beeld gebracht. De onderste lijn laat een trendbreuk zien in
2012. Vanaf 2011 wordt het aantal eendaagse opnames anders geregistreerd.
De bovenste lijn geeft de ontwikkeling van de gemiddelde verpleegduur weer
zonder de eendaagse opnames. De gemiddelde verpleegduur daalt sinds lange
tijd met ongeveer 3% per jaar. In 1972 was de gemiddelde verpleegduur nog
16 dagen. Inmiddels verblijven patiënten gemiddeld nog maar 5,5 dag in het
ziekenhuis.
Figuur 5.4 | Ontwikkeling verpleegduur (2003 - 2013)
Algemene ziekenhuizen
20042005
20062007
20082009
20102011 2013
2012
■■■ gemiddelde ligduur exclusief eendaagse opnames
■■■ gemiddelde ligduur
4
5
6
7
8
Bron: Analyse Kiwa Carity, LMR
Colofon
Uitgave
Dit brancherapport is tot stand gekomen onder regie en verantwoordelijkheid
van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) in samenwerking
met KIWA Carity.
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Oudlaan 4
Postbus 9696
3506 GR Utrecht
030 2739 883
KIWA Carity
Ptolemaeuslaan 900
3528 BV Utrecht
030 2345 678
Vormgeving
Total Public, Den Haag
Druk
Ando Graphic, Den Haag
Oplage
2.250 exemplaren
©2015 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
Top Related