Download - Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Transcript
Page 1: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

12 april 2010

Page 2: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

2

Inhoudsopgave

Toelichting 3

Hoofdstuk 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Fietsverbinding als onderdeel van de Gebiedsuitwerking Varsen 4 1.3 Projectbesluit voor deeltrace 1 5 1.4 De bij het projectbesluit behorende stukken 6 1.5 Huidige planologische regiem 6 1.6 Leeswijzer 7

Hoofdstuk 2 Omschrijving van het project 8 2.1 Huidige situatie 8 2.2 Toekomstige situatie 8

Hoofdstuk 3 Beleidskader 9 3.1 Provinciaal beleid 9 3.2 Gemeentelijk beleid 17

Hoofdstuk 4 Onderzoekskader 20 4.1 Algemeen 20 4.2 Geluid 20 4.3 Bodemkwaliteit 20 4.4 Luchtkwaliteit 20 4.5 Externe veiligheid 21 4.6 Flora & fauna 21 4.7 Archeologie 23 4.8 Wateraspecten 26

Hoofdstuk 5 Motivering projectbesluit 29 5.1 Versterking recreatieve structuur 29 5.2 Planologische en milieuaspecten 29

Hoofdstuk 6 Juridische aspecten en planverantwoording 30 6.1 Inleiding 30 6.2 Opzet van de voorschriften (regels) van het projectbesluit 30

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid 32

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 33 8.1 Vooroverleg 33 8.2 Inspraak 33

Voorschriften 34

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 35 Artikel 1 Begrippen 35 Artikel 2 Wijze van meten 36

Hoofdstuk 2 Bestemmingsvoorschriften 37 Artikel 3 Verkeer 37

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen 38 Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling 38

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen 39 Artikel 5 Overgangsrecht 39 Artikel 6 Slotbepaling 40

Page 3: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

3

Toelichting

Page 4: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

4

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Ommen heeft een sterke positie op het gebied van recreatie en toerisme. De gemeente hecht zeer aan een adequaat voorzieningenniveau op dat punt. Eén van de onderdelen daarvan betreft het fiets- en wandelpadennetwerk in de gemeente. Uitgangspunt is een fijnmazig netwerk van recreatieve fietspaden. Het is noodzakelijk dat nog enkele ontbrekende schakels worden ingevuld. Eén van die ontbrekende schakels betreft een recreatieve verbinding aan de noordzijde van de Vecht van Ommen, via Varsen, naar Dalfsen.

Op dit moment is er een recreatieve fietsverbinding aanwezig die vanaf Dalfsen via de stuw in de Vecht eindigt bij de Steenbeltweg. Vanaf dit punt worden fietsers vervolgens naar de N340 geleid alwaar over de parallelweg naar Ommen gefietst kan worden. Het landschappelijk waardevol en aantrekkelijk gebied van Varsen langs de Vecht wordt daarbij verder niet aangedaan. De fietsverbinding over en langs de N340 is een weinig aantrekkelijke en onveilige verbinding. In verband daarmee is een plan opgesteld voor de aanleg van een nieuwe aantrekkelijke en veilige fietsverbinding.

De nieuwe fietsverbinding past niet zonder meer in het vigerende bestemmingsplan. Om het fietspad te kunnen realiseren, dienen er diverse procedures te worden doorlopen en vergunningen te worden aangevraagd. Het voorliggende projectbesluit maakt daarvan onderdeel uit.

Het voorliggende projectbesluit heeft betrekking op de planologische inpassing van een deel van de nieuwe fietsverbinding. In dit projectbesluit is rekening gehouden met onder meer:

nota's en visies op provinciaal en gemeentelijk niveau; het ruimtelijk planologisch beleid van de gemeente Ommen; de nieuwe eisen ten aanzien van de vormgeving van het projectbesluit; hierbij wordt gedoeld op

een digitale verbeelding, gebaseerd op objectgerichte vlakken en voorzien van een codering zoals omschreven in het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO).

1.2 Fietsverbinding als onderdeel van de Gebiedsuitwerking Varsen

Op dit moment is Dienst Landelijk Gebied (DLG) namens de Provincie Overijssel, de gemeenten Ommen en Waterschap Groot Salland bezig voor het gebied Varsen een gebiedsuitwerking op te stellen. De gebiedsuitwerking wordt opgesteld als nadere uitwerking van het Reconstructieplan Salland-Twente. Het gebied wordt aan de noordkant door de N340 en aan de zuidkant door de Vecht begrensd. De stad Ommen is de grens aan de oostkant terwijl binnen de gemeente Dalfsen de hoge gronden op de rand van het Vechtdal de westgrens vormen. Het totale gebied omvat zo'n 450 ha. In de gebiedsuitwerking wordt een plan opgesteld waarbij inrichting van de oude Vechtarm, de realisatie van 70 hectare nieuwe natuur, de inrichting van de robuuste verbindingszone, de verbetering van de landbouwstructuur en versterking van de sociale, dagrecreatieve en economische functies.

De wens van de gemeente Ommen om een aantrekkelijke en veilige verbinding te maken, past binnen de doelstellingen van de gebiedsuitwerking en maakt daarbij dan ook onderdeel uit van deze gebiedsuitwerking. Door de projectgroep is in samenspraak met Staatsbosbeheer, de gemeente Ommen, Plaatselijk Belang Varsen, Waterschap Groot Salland en LTO een tracé bepaald voor de nieuwe fietsverbinding. Dit tracé maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande wegen en sluit aan op de landschappelijke kwaliteiten ter plaatse. Uitgangspunt voor de fietsverbinding is een volledig verharde verbinding die minimaal 2 meter breed is.

Zoals gezegd, maakt het tracé waar mogelijk gebruik van bestaande wegen. Waar reeds een goede verharde weg aanwezig is, zijn er geen aanpassingen noodzakelijk. Voor een aantal delen is een gedeeltelijke verharding van een bestaande puinweg en de aanleg van een nieuwe pad noodzakelijk.

Page 5: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

5

Deze aanpassingen passen niet zonder meer in het vigerende bestemmingsplan. Om het fietspad te kunnen realiseren dienen er diverse procedures te worden doorlopen en vergunningen te worden aangevraagd. De gemeente Ommen heeft er voor gekozen het tracé op te knippen in vier delen die elk een eigen procedure doorlopen, maar projectmatig één geheel vormen. Dit projectbesluit richt zich op deeltracé I: Zuidermarsweg tot en met fietsbrug Ommerkanaal (figuur 1 en 2).

Figuur 1: Ligging projectgebied

Figuur 2: detail topkaart

1.3 Projectbesluit voor deeltrace 1

Page 6: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

6

Deeltracé I bestaat uit de aanleg van een verhard fietspad, het verharden van een bestaande weg en de aanleg van een fietsbrug over het Ommerkanaal (figuur 2). Planologische gezien past de verharding van een bestaande weg en de aanleg van een nieuw verhard pad niet binnen het vigerend bestemmingsplan Buitengebied. Ook een binnenplanse wijziging of buitenplanse ontheffing behoort niet tot de mogelijkheden. Voor het buitengebied van de gemeente Ommen is op dit moment een herziening in procedure. Het voorgestelde plan past binnen de regels van deze herziening.

De Wro geeft de mogelijkheid om op basis van artikel 3.10 Wro (projectbesluit) te anticiperen op dit nieuwe 'bestemmingsplan Buitengebied'.

Voor het toepassen van de procedure die verbonden is aan dit artikel is het noodzakelijk een goede ruimtelijke onderbouwing op te stellen. Deze toelichting vormt de ruimtelijke onderbouwing voor de realisatie van deeltracé I. In de toelichting wordt ingegaan op de geplande ontwikkelingen, het beleidskader en de milieutechnische aspecten die een rol spelen bij de aanleg van een fietspad en fietsbrug.

1.4 De bij het projectbesluit behorende stukken

Het 'Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal' bestaat uit de volgende stukken:

verbeelding (tek.nr. NL.IMRO.0175.20101303001-va01 schaal 1:1.000) en een renvooi; voorschriften.

Op de verbeelding is de bestemming van het fietsverbinding aangegeven. In de voorschriften zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.

Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het projectbesluit en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt er geen deel van uit.

1.5 Huidige planologische regiem

Het tracé is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied, artikel 30 WRO Herziening'.

Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 30 januari 2003 en door gedeputeerde staten van Overijssel gedeeltelijk goedgekeurd op 9 september 2003.

De betreffende gronden hebben deels de bestemming 'agrarische doeleinden, agrarisch gebied met landschappelijke waarden, besloten landschap' en deels de bestemming 'agrarische doeleinden, agrarisch gebied met landschappelijke waarden, beekdalgronden' en 'water'.

De fietsverbinding is niet op de plankaart(en) aangegeven. Evenmin is een fietspad in de doeleindenomschrijving opgenomen. De aanleg van de fietsverbinding past dan ook niet binnen deze bestemmingen.

In beide bestemmingen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen op grond waarvan burgemeester en wethouders bevoegd zijn de bestemming te wijzigen ten behoeve van de aanleg van fietspaden mits:

de verhardingsbreedte niet meer dan 2 meter bedraagt; de aanwezige wegbeplanting niet wordt verwijderd (in op de kaart aangegeven gevallen); het bepaalde in de bestemming verkeersdoeleinden (artikel 17) in acht genomen wordt.

Page 7: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

7

Voor het buitengebied van de gemeente Ommen is overigens een herziening van het bestemmingsplan in procedure. Het fietspad Varsen past binnen de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemmingen op gebiedsniveau.

1.6 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het project gegeven.

In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader. Hierin wordt het voor het project relevante beleid van provincie Overijssel en de gemeente Ommen beschreven.

In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het onderzoekskader, dat wil zeggen alle relevante milieuthema‟s en flora en fauna, archeologie en water.

Hoofdstuk 5 geeft een motivering van het projectbesluit.

In de hoofdstukken 6 en 7 wordt respectievelijk ingegaan op de juridische aspecten/planverantwoording en de economische uitvoerbaarheid van het project.

Hoofdstuk 8 gaat in op de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Page 8: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

8

Hoofdstuk 2 Omschrijving van het project

2.1 Huidige situatie

Het projectgebied bestaat op dit moment uit een zandweg met aan weerszijden hoofdzakelijk weilanden. De doodlopende weg wordt gebruikt door landbouwverkeer ten behoeve van de exploitatie van de agrarische percelen. De locatie ligt in het winterbed van de Vecht en heeft dan ook te maken met de invloed van de rivier.

Het gebied waar het fietspad wordt aangelegd wordt omsloten door de N34, het Ommerkanaal en de Vecht.

2.2 Toekomstige situatie

Het toekomstige betreft een verbinding vanaf de parallelweg (Varsenerdijk) langs de N34 naar de huidige doodlopende zandweg (Zuidermarsweg). De verbinding naar de Zuidermarsweg bedraagt ongeveer 105 meter en wordt op ongeveer 50 meter afstand van de woning aan de Varsenerdijk 4 gelegd. Het dwarsprofiel A geeft weer in welk profiel het betonnen fietspad wordt aangelegd. Het pad volgt vervolgens het huidige zandpad dat verhard wordt met beton. Door de gecombineerde functie voor fiets- en landbouwverkeer is gekozen voor een betonverharding van 2 meter met aansluitend een strook halfverharding (puin). Aan het einde van de Zuidermarsweg wordt het fietspad weer versmald naar twee meter. Vanaf dat punt loopt het pad in lijn met de verkavelingstructuur naar de nieuw aan te leggen fietsbrug over het Ommerkanaal. Dwarsdoorsnede B geeft weer hoe het profiel van dit laatste deel langs het Ommerkanaal wordt vormgegeven. De brug zelf bestaat uit drie velden, 5.00/20.00/5.00 in staal met 2.00 m tussen de leuningen, met lichte toog als fietsbrug uitgevoerd.

Figuur 3. Het deeltracé van het fietspad waarop dit projectbesluit betrekking heeft.

Page 9: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

9

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft het provinciaal- en gemeentelijk beleid dat van toepassing is op dit project. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de voor dit projectgebied geldende specifieke uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit projectbesluit afgewogen en doorvertaald op de verbeelding en in de voorschriften.

3.1 Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid behelst een doorvertaling van rijksbeleid en is verwoord in tal van plannen. De belangrijkste betreffen de Omgevingsvisie Overijssel 2009 en de Omgevingsverordening Overijssel 2009.

3.1.1 Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel 2009

De Omgevingsvisie Overijssel 2009 betreft een integrale visie die het voorheen geldende Streekplan Overijssel 2000+, het Verkeer- en vervoerplan, het Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan samen brengt in één document. Hiermee is de Omgevingsvisie het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De Omgevingsvisie is op 1 juli 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 september 2009 in werking getreden.

Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:

Duurzaamheid; Ruimtelijke kwaliteit.

De definitie van duurzaamheid luidt: “duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien”. Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.

De definitie van ruimtelijke kwaliteit luidt: “het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is". Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke processen. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij het uitgangspunt.

De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:

door meer aandacht voor herstructurering wordt ingezet op een breed spectrum aan woon-, werk- en mixmilieu‟s; dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen;

investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan;

zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bij bebouwing door hantering van de zogenaamde „SER-ladder‟; deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden wordt bekeken; hierbij is afstemming tussen gemeenten over woningbouwprogramma‟s en bedrijfslocaties noodzakelijk;

ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

Het plangebied valt binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het winterbed van de Vecht. Dit betekent dat het voor dit gebied niet alleen gaat om de het bevorderen van de biodiversiteit, maar ook om de ruimtelijke continuïteit, de belevingskwaliteit en de beleefbaarheid van de natuur. De kernkwaliteiten zijn dan ook natuurkwaliteit, landschappelijke kwaliteit en beleving van rust.

Page 10: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

10

3.1.2 Uitgangspunten van de Omgevingsverordening Overijssel 2009

De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities, zoals verwoord in de Omgevingsvisie, realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De Omgevingsverordening is één van deze instrumenten.

De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid. De inzet van de verordening als juridisch instrument is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

Eén van die beleidsonderdelen, die in het kader van het voorliggend projectbesluit van belang is, betreft de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met veel natuurwaarden. Het doel van het EHS-beleid is het realiseren van leefgebieden met goede condities voor de biodiversiteit. Deze natuurgebieden zijn belangrijk voor mens, dier- en plantensoorten.

Het Rijksbeleid zoals dat in de Nota Ruimte is neergelegd voor de EHS, is het vertrekpunt geweest voor de regeling van planologische bescherming in deze verordening. In de verordening is gekozen voor een vrijwaringsregime voor de gehele EHS zoals deze op de bij de Omgevingsverordening behorende kaart EHS, overige natuur en Nationale Landschappen (nr. 09295050) is aangegeven. Dit vrijwaringsregime houdt in dat nieuwe ontwikkelingen worden tegengegaan wanneer die significante negatieve gevolgen hebben voor de wezenlijke kenmerken van deze gebieden.

Binnen het gebied dat als EHS is aangewezen, wordt vervolgens onderscheid gemaakt tussen gebieden waar de beoogde natuurwaarden zijn gerealiseerd en die als zodanig worden kunnen worden bestemd (bestaande natuur) en de gebieden waar dit (nog) niet is gebeurd (nieuwe, nog niet gerealiseerde natuur).

Opbouw EHS

Binnen de EHS worden de volgende onderdelen onderscheiden:

bestaande natuur: gebied getypeerd door de aanwezigheid van grote natuurwaarden; gerealiseerde nieuwe natuur: gebied getypeerd door de geschiktheid voor verdere ontwikkeling van

aanwezige of in potentie aanwezige natuurwaarden waarvoor de aankoop en/of functiewijziging van het gebied heeft plaatsgevonden;

nog niet gerealiseerde nieuwe natuur: gebied getypeerd door de geschiktheid voor verdere ontwikkeling van aanwezige of in potentie aanwezige natuurwaarden, maar waarvoor de aankoop en/of functiewijziging nog niet heeft plaatsgevonden;

beheersgebieden: dit zijn cultuurgronden waar, onder handhaving van de oorspronkelijke (agrarische) functie, subsidie kan worden gekregen voor een meer op natuur gericht beheer (bijvoorbeeld niet bemesten en later maaien).

zoekgebieden: gebieden waarvoor de concrete begrenzing tot een van de hiervoor genoemde categorieën nog niet heeft plaatsgevonden. Hieronder valt ook het stelsel van kleine gebieden en lijnvormige elementen die onderdelen van de EHS verbinden (verbindingszones).

Bescherming van de EHS in het ruimtelijke spoor

Voor de EHS geldt, op basis van de Nota Ruimte, de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. In de verordening is conform de eis vanuit het Rijksbeleid het zogenaamde “nee, tenzij”-regime inhoud gegeven. Dit betekent dat (nieuwe) plannen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan indien zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten. Zolang een dergelijke aantasting niet plaats heeft, is er vanwege de EHS geen grond om de activiteit tegen te gaan.

De verordening maakt voor de ruimtelijke bescherming onderscheid in enerzijds bestaande natuur en gerealiseerde nieuwe natuur en anderzijds nieuwe natuur, beheers- en zoekgebied.

Page 11: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

11

Voor de eerstgenoemde categorie geldt het vermelde stringente beschermingsregime en zijn ontwikkelingen alleen toegestaan door middel van de maatwerkbepalingen. Voor de tweede categorie geldt dat ontwikkelingen mogelijk zijn voor zover die geen onomkeerbare (negatieve) effecten op de EHS hebben.

3.1.3 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.

Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel (zie figuur 4.1.). Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:

1. generieke beleidskeuzes; 2. ontwikkelperspectieven; 3. gebiedskenmerken.

Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.

Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zogenaamde „SER-ladder‟ gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.

Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones etc. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

Ontwikkelingsperspectieven

Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.

De ontwikkelperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorvertaald in de ontwikkelingsperspectieven. De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend en bieden de nodige flexibiliteit voor de toekomst.

Gebiedskenmerken

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisure-laag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag „hoe‟ een ontwikkeling invulling krijgt.

Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.

Figuur 4. geeft dit schematisch weer.

Page 12: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

12

Afbeelding 4. Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel.

3.1.4 Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten van de Omgevingsvisie en Verordening Overijssel 2009

Indien het concrete initiatief, de aanleg van (een deel van) een fietsverbinding in het buitengebied van Ommen, wordt getoetst aan de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel 2009 ontstaat globaal het volgende beeld.

Generieke beleidskeuzes

Met betrekking tot de afwegingen in de eerste fase “generieke beleidskeuzes” is een aantal aspecten van belang, te weten:

1. de noodzaak van het fietspad; 2. de hoge archeologische trefkans; 3. de ligging in de EHS.

Ad 1 De noodzaak van het fietspad.

Met betrekking tot de noodzaak van het fietspad wordt verwezen naar paragraaf 1.1.

Aangegeven is dat er in het landschappelijk waardevol en aantrekkelijk gebied van Varsen langs de Vecht een goede fietsverbinding ontbreekt. Het gebied wordt slechts ontsloten door een tweetal verharde wegen (Varsenerweg en Arendhorsterweg) en enkele zandwegen. De noodzaak houdt verband met deze beperkte ontsluitingsstructuur en de beperkte toegankelijkheid van de landschappelijk en natuurlijk waardevollere delen in het gebied Varsen, zoals de uiterwaarden langs de Vecht.

Ad 2. De hoge archeologische trefkans.

Voor de aanleg van de fietsverbinding hoeft niet te worden gegraven tot in de, vanuit archeologie interessante, bodemlaag (40 -100 cm -mv). Uitgegaan wordt van graafwerk tot een diepte van 20 cm.

In paragraaf 4.7 wordt uitgebreid op het aspect archeologie ingegaan. Kortheidshalve wordt naar deze paragraaf verwezen. Op deze plaats wordt volstaan met de conclusie dat de hoge archeologische trefkans, door de wijze waarop het pad wordt aangelegd, geen beletsel betekent voor de aanleg van het fietspad.

Page 13: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

13

Ad 3. De ligging in de EHS.

In figuur 4 is de kaart 'EHS, overige natuur en Nationale Landschappen' uit de Omgevingsverordening opgenomen.

Figuur 5. kaart 'EHS, overige natuur en Nationale Landschappen'; Omgevingsverordening

Uit deze kaart blijkt dat het projectgebied voor een groot deel in de EHS is gelegen. Dit brengt met zich mee dat paragraaf 2.7. van de Verordening van toepassing is.

In artikel 2.7.3. is onder meer bepaald dat projectbesluiten strekken tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van gebieden behorend tot de gebiedscategorieën bestaande natuur en nieuwe gerealiseerde natuur. Projectbesluiten wijzen voorts geen bestemmingen aan of stellen geen regels die activiteiten mogelijk maken die significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden zullen of kunnen hebben.

Onder 'de wezenlijke kenmerken en waarden' wordt in de verordening verstaan: "actuele, en voor (deel) gebieden met een natuurbestemming tevens de potentiële waarde, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied".

In het projectgebied gaat het in overwegende mate om 'nieuwe natuur nog te realiseren'. Dit brengt met zich mee dat de actuele natuurwaarden aanzienlijk verschillen van de potentiële natuurwaarde die eerste na de inrichting van het gebied ontstaat.

Ten aanzien van de actuele waarde wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 4.6 van deze toelichting. Hierin wordt uitvoerig het uitgevoerde Flora en fauna-onderzoek beschreven. Gebleken is dat er geen noemenswaardige aantasting van de flora en fauna in het gebied plaatsvindt. Er worden geen bomen worden gekapt en geen sloten gedempt. Er hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd en nader onderzoek is niet noodzakelijk.

Ten aanzien van de potentiële waarden van het gebied wordt opgemerkt dat de inrichting van het gebied zal plaatsvinden op basis van het Natuurbeheerplan van de provincie, dit is verder uitgewerkt in de Gebiedsuitwerking Varsen.

Het Natuurbeheerplan Overijssel, dat geldt als een toetsingskader voor subsidieaanvragen op basis van het nieuwe Subsidiestelsel voor Natuur- en Landschapsbeheer (SNL), geeft ook aan waar kwaliteitsimpulsen voor natuur en landschap mogelijk zijn. Daarnaast beschrijft het natuurbeheerplan per (deel)gebied welke natuur- en landschapsdoelen van toepassing zijn en stelt het natuurbeheerplan zo nodig aanvullende eisen ten aanzien van het uitvoeren van bepaalde beheermaatregelen. Het natuurbeheerplan vormt een belangrijk instrument voor de realisering van het rijks- en provinciale natuur- en landschapsbeleid waaronder de realisatie van de EHS.

Page 14: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

14

De Gebiedsuitwerking Varsen (zie paragraaf 1.2) is een integraal plan dat enerzijds beoogt de potentiële natuurwaarden van het gebied te realiseren, anderzijds het gebied ontsluit voor de recreant. Door een zorgvuldige tracé keuze van het fietspad wordt aan beide doelstellingen voldaan.

Conclusie toetsing aan de generieke beleidskeuzes en de Omgevingsverordening Overijssel 2009.

Gelet op de resultaten van het flora en fauna-onderzoek en het feit dat de ontwikkeling wordt uitgevoerd conform de uitgangspunten van het Natuurbeheerplan Overijssel en de Gebiedsuitwerking Varsen kan worden gesteld dat de aanleg van het fietspad geen significant negatieve effecten heeft op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS ter plaatse. De Omgevingsverordening en de beschreven generieke beleidskeuzes vormen geen belemmering voor de voorgenomen realisering van het fietspad.

Ontwikkelingsperspectieven

Algemeen

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Met de ontwikkelingsperspectieven wordt de ruimtelijke ontwikkelingsvisie van de provincie Overijssel vorm gegeven. Hiervoor gelden de gebiedskenmerken als onderligger.

Het ontwikkelingsperspectief geeft een hoofdkoers op provinciaal niveau. Dit vraagt maatwerk op lokaal niveau. De begrenzing van de gebieden moet worden gezien als signaleringsgrens. Bij doorvertaling naar gemeentelijk niveau betekent dit dat er nog variaties en detailleringen kunnen voorkomen.

Omdat ontwikkelingsperspectieven geen functies bepalen maar een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief schetsen voor een combinatie aan functies is er, naast een lokale invulling van de begrenzing, ook ruimte voor lokale afwegingen binnen de ontwikkelingsperspectieven.

De ontwikkelingsperspectieven zijn dan ook niet normstellend maar richtinggevend. Afwijkingen van de ontwikkelingsperspectieven zijn mogelijk als daar op lokaal niveau maatschappelijke of sociaaleconomische redenen voor zijn, mits de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken wordt versterkt en er voor de beoogde ontwikkeling geen sprake is van een MER-plicht.

In dit geval zijn vooral de ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving van belang. In de groene ruimte gaat het - kort door de bocht - om het behoud en de versterking van het landschap en het realiseren van de groen-blauwe hoofdstructuur alsmede om de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en andere economische dragers.

In figuur 6 is een uitsnede van de perspectievenkaart behorende bij de Omgevingsvisie opgenomen

Page 15: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

15

Figuur 6. Ontwikkelingsperspectievenkaart

Voor het projectgebied geldt het ontwikkelingsperspectief groene en blauwe hoofdstructuur. Hoofdaccent van de ontwikkeling hier is de ontwikkeling van natuur en versterking van het watersysteem. Het behouden en ontwikkelen van de natuur- en landschapskwaliteiten staan hier voorop. De combinatie met ruimte voor water is hier kansrijk vanwege de aanduiding buitendijksgebied. Het ontwikkelingsperspectief zelf maakt de combinatie met ander functies mogelijk mits de doelen en realisatie van de EHS niet in gevaar komt. In de gebiedskenmerken catalogus ligt het projectgebied op de overgang van het dekzand naar het beekdal en valt het landschappelijk gezien in maten- en flierenlandschap.

Conclusie toetsing aan de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel 2009.

Gelet op de resultaten van het flora en fauna-onderzoek en het feit dat de ontwikkeling wordt uitgevoerd conform de uitgangspunten van het Natuurbeheerplan Overijssel en de Gebiedsuitwerking Varsen kan worden gesteld dat de aanleg van het fietspad geen significant negatieve effecten heeft op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS ter plaatse. De Omgevingsverordening en de beschreven generieke beleidskeuzes vormen geen belemmering voor de voorgenomen realisering van het fietspad. De ontwikkeling is voorts in overeenstemming met het ontwikkelingsperspectief en wordt conform de eisen die voortkomen uit de gebiedskenmerken uitgevoerd.

Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende projectbesluit besloten ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.

3.1.5 Reconstructieplan Salland-Twente

Het Reconstructieplan Salland-Twente is vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Overijssel op 15 september 2004. Het projectgebied is gelegen in een open agrarisch gebied in het verwevingsgebied van het reconstructieplan Salland-Twente.

Page 16: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

16

Figuur 7. Uitsnede plankaart Reconstructieplan

De hoofdlijn van beleid in verwevingsgebieden is:

het mogelijk maken en handhaven van veel functies naast elkaar en in combinatie met elkaar; ruimte bieden aan meerdere functies (wonen, recreatie, economie, natuur, landschap); de landbouw, waaronder de intensieve veehouderij, ruimte bieden; extra kansen bieden door de ontwikkeling van sterlocaties voor de intensieve veehouderij.

In het Reconstructieplan schrijft de provincie dat de doelstellingen en de visie van het plan het karakter van richtinggevend beleid hebben. De provincie acht het hierbij van belang dat bestemmingsplannen worden aangepast aan de reconstructiezonering.

Gebiedsuitwerking Varsen

De aanleg van het fietspad en fietsbrug maakt onderdeel uit van de gebiedsuitwerking Varsen. In de gebiedsuitwerking wordt antwoord gegeven op de inrichting van de oude Vechtarm, de realisatie van 70 hectare nieuwe natuur, de inrichting van de robuuste verbindingszone, de verbetering van de landbouwstructuur en versterking van de sociale, recreatieve en economische functies.

Conclusie toetsing aan het Reconstructieplan Salland Twente.

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de gebiedsuitwerking Varsen. De aanleg van het fietspad met bijbehorende kunstwerken verbetert de beleving van het landelijk gebied. Geconcludeerd kan worden dat de in het voorliggende projectbesluit besloten ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het Reconstructieplan Salland Twente.

3.1.6 Natura-2000 gebieden

Nederland wijst op dit moment 162 gebieden aan als Natura-2000 gebieden met als doel de gevarieerde en rijke natuur te behouden. Natura-2000 vormt op die manier een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden.

Page 17: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

17

Conclusie voor het projectgebied

Het onderzoeksgebied ligt op ruime afstand van het Natura 2000-gebied 'Vecht- en Beneden- Reggegebied' (ongeveer 2 km). Er worden, door de aanleg van het fietspad in het projectgebied, geen ingrijpende maatregelen aan de waterhuishouding uitgevoerd die mogelijk een negatief effect hebben op natte en vochtige habitattypen in het Natura 2000-gebied. Door de ruime afstand ten opzichte van het Natura 2000-gebied vindt verstoring tijdens de werkzaamheden niet plaatsvinden. Negatieve effecten op aangewezen doelsoorten en/of habitattypen worden niet verwacht. Er hoeft geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet aangevraagd te worden voor de geplande ruimtelijke ingreep (aanleg fietspad) in het onderzoeksgebied Varsen. Er hoeven geen maatregelen getroffen te worden om significante effecten op de instandhoudingdoelstellingen te voorkomen.

3.1.7 Ruimte voor de Vecht

Provincie werkt samen met de gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties in het Vechtdal onder de noemer Ruimte voor de Vecht. Naast waterveiligheid wordt ook gewerkt aan de versterking van het Vechtdal zelf. Het aantrekkelijk maken van het gebied voor zowel inwoners als toeristen maakt daar onderdeel van uit.

Conclusie voor het projectgebied

De aanleg van het fietspad met bijbehorende fietsbrug draagt bij aan het versterken van de beleving van de Vecht. Om negatieve invloed op de waterveiligheid uit te sluiten, wordt en is in dit project overlegd met de Waterschappen Velt en Vecht en Groot Salland.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Ruimtelijk beleid

Bestemmingsplan buitengebied 1994

Het 'Bestemmingsplan buitengebied 1994' van de gemeente Ommen is door de Raad vastgesteld bij besluit van 19 mei 1994 en door Gedeputeerde Staten (gedeeltelijk) goedgekeurd op d.d. 10 januari 1995. Voor dit plan is in 2003 een artikel 30 herziening gevolgd. Het gebied is momenteel bestemd als “Agrarische doeleinden (agrarisch gebied met landschappelijke waarde, besloten landschap)”, “Agrarische doeleinden (agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarde, beekdalgronden)” en “Water”.

Ontwerp bestemmingsplan buitengebied 2009

In het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Ommen wat nu in procedure is wordt het nu mogelijk gemaakt om binnen de bestemming 'Agrarisch Gebied', met de zone aanduiding 'Rivieroevers met natuurwaarden' een fietspad aan te leggen door middel van een aanlegvergunning. In de bestemming 'Water' is het mogelijk een brug te realiseren.

Page 18: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

18

Figuur 8: ontwerp bestemmingsplan buitengebied 2009

Figuur 9: zoneringskaart bestemmingsplan buitengebied 2009

Conclusie planologische kaders

De voorgenomen ontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan, maar wel binnen het ontwerp bestemmingsplan buitengebied (na aanlegvergunning). Voor dit project is er dan ook voor gekozen een projectbesluit te nemen waarmee de realisatie van het fietspad en fietsbrug mogelijk wordt gemaakt.

Page 19: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

19

3.2.2 Toeristisch-recreatief beleid

Toeristisch-recreatief beleids- en actieplan gemeente Ommen, 2004

Voor het optimaal sturen van toeristische ontwikkelingen heeft de gemeente Ommen in het Toeristisch-recreatief beleids- en actieplan voor de gemeente Ommen haar grondgebied opgedeeld in twee gebieden waarbinnen zich verschillende functies kunnen ontwikkelen. In de centrale zone, waar het projectgebied gelegen is, worden ruime mogelijkheden geboden voor recreatie en toerisme, waaronder plattelandstoerisme. In de nota zijn randvoorwaarden geformuleerd voor verblijfsrecreatie, dagrecreatie en plattelandstoerisme. Aandachtspunten bij verdere ontwikkeling zijn: differentiatie, kwaliteit en samenhang.

Nota Ruimtebehoefte toerisme en recreatie gemeente Ommen (eindrapport, oktober 2000)

In deze nota, die mede aan het toeristisch-recreatief beleid en actieplan ten grondslag ligt, wordt een beeld geschetst van de ruimteclaims van een aantal toekomstige ontwikkelingen in de recreatieve sector. Deze zijn: ontwikkelingen van knooppunten als startplaats voor wandelen fietsroutes en de ontwikkeling van recreatieve verbindingen om de beleving van de rivieren te bevorderen. Hiervoor is een fijnmazig fietsnetwerk noodzakelijk waarvan nog enkele schakels ontbreken. Eén van die ontbrekende schakels is een recreatieve verbinding aan de noordzijde van de Vecht van Dalfsen, via Varsen, naar Ommen.

Conclusie recreatiebeleid

De ontwikkeling van een fietsverbinding tussen Ommen en Dalfsen voegt een ontbrekende schakel toe aan de recreatieve routestructuur van de gemeente Ommen en past in het recreatief beleid van de gemeente.

Hiermee voldoet het initiatief aan het gemeentelijk beleid.

Page 20: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

20

Hoofdstuk 4 Onderzoekskader

4.1 Algemeen

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op een projectbesluit een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid. Het betreft de thema's geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid. Daarnaast worden overige omgevingsaspecten beschreven, te weten flora en fauna, archeologie en water.

4.2 Geluid

Een fietspad is geen geluidsgevoelig object in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh). Met de aanleg van een fietspad wordt geen zoneplichtige weg gerealiseerd, waardoor een onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder achterwege kan blijven.

4.3 Bodemkwaliteit

De realisatie van een fietspad en het gebruik voor extensieve dagrecreatie zijn geen risicovolle activiteit voor de bodem. Er is geen plicht tot het instellen van een bodemonderzoek.

4.4 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet heeft het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervangen. De aanleiding daartoe is de maatschappelijke discussie die ontstond als gevolg van de directe koppeling tussen ruimtelijke ordeningsprojecten en luchtkwaliteit. De directe koppeling had tot gevolg dat veel geplande (en als noodzakelijk of gewenst ervaren) projecten geen doorgang konden vinden in overschrijdingsgebieden. Bovendien moest voor ieder klein project met betrekking tot luchtkwaliteit een uitgebreide toets gedaan worden.

Met de „Wet luchtkwaliteit‟ en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. De kern van de „Wet luchtkwaliteit‟ bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. Verder bevat zij basisverplichtingen op grond van de richtlijnen, namelijk: plannen, maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage.

In de algemene maatregel van bestuur „Niet in betekenende mate‟ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging.

Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Het realiseren van een fietspad wordt zonder meer toelaatbaar geacht omdat er geen bijdrage wordt geleverd aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Geconcludeerd wordt dat Wet Luchtkwaliteit en het Besluit NIBM geen belemmering vormt voor het project.

Page 21: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

21

4.5 Externe veiligheid

In het “Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen milieubeheer” (Bevi) zijn normen voor de maximaal toelaatbare/aanvaardbare risico's als gevolg van de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen vastgelegd. Voor transport van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water zijn normen vast gelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Voor buisleidingen die gevaarlijke stoffen vervoeren gelden een tweetal oude circulaires van 1986 en 1991. Hiervoor in de plaats is een nieuw ontwerp-besluit externe veiligheid buisleidingen in de maak.

Figuur 10. Uitsnede risicokaart Overijssel

Met de aanleg van een fietspad en een worden geen kwetsbare objecten gerealiseerd, hierdoor dient geen verantwoording van het plaatsgebonden risico en groepsrisico gegeven te worden. Ook wordt er niet gegraven in de nabijheid van hogedruk gasleidingen. Een nader onderzoek naar de externe veiligheid kan dan ook achterwege blijven.

4.6 Flora & fauna

In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet en in de Natuurbeschermingswet. De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet is gericht op de bescherming van leefgebieden.

Natuurbeschermingswet

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ‟s).

Het onderzoeksgebied ligt op ruime afstand van het Natura 2000-gebied 'Vecht- en Beneden-Reggegebied' (ongeveer >4 km). Er worden, door de aanleg in het onderzoeksgebied, geen ingrijpende maatregelen aan de waterhuishouding uitgevoerd die mogelijk een negatief effect hebben op natte en vochtige habitattypen in het Natura 2000-gebied. Door de ruime afstand ten opzichte van het Natura 2000-gebied vindt verstoring tijdens de werkzaamheden niet plaats. Negatieve effecten op aangewezen doelsoorten en/of habitattypen worden niet verwacht. Er hoeft geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet aangevraagd te worden voor de geplande ruimtelijke ingreep (aanleg fietspad) in het onderzoeksgebied Varsen. Er hoeven geen maatregelen getroffen te worden om significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen te voorkomen.

Page 22: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

22

Ecologische hoofdstructuur

Het projectgebied maakt onderdeel uit van de begrensde ecologische hoofdstructuur (EHS). Het projectgebied is begrensd als 'Corridor Ommen' voor de natuurbeheertypen moerassen (N05), droge schraalgraslanden (N11), rijke graslanden en akkers (N12), vochtige bossen (N14) en een onbekend beheertype N18 (site Groenloket Overijssel). Het gaat om nog te ontwikkelen, niet ingerichte nieuwe natuur. Het gebied net ten westen van het Ommerkanaal (dus net buiten het projectgebied) is begrensd als het agrarisch beheertype botanisch waardevol grasland (A02-01).

De huidige natuurwaarden binnen het projectgebied zijn, gelet op het huidige, intensieve, agrarische gebruik naar verwachting beperkt. Dit blijkt ook uit de verrichte Quick-scan flora en faunawet. Het nieuwe fietspad volgt grotendeels bestaande wegen. Nieuw is wel de aansluiting van de Zuidermarsweg op de Varsenerweg en de aanleg van een fietsbrug over het Ommerkanaal. Het gaat om relatief beperkte ingrepen over een korte afstand. Ter hoogte van de genoemde aansluiting is bovendien al een onverhard (landbouw)pad aanwezig.

De bescherming van de EHS werkt volgens een afwegingskader. Ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst volgens het 'nee, tenzij principe'. Dit betekent dat de ontwikkelingen niet zijn toegestaan wanneer sprake is van de aantasting van de wezenlijke kenmerken of een significante aantasting van (natuur)waarden van het gebied. Zoals gesteld zijn de natuurwaarden van het gebied naar verwachting beperkt. Daarbij komt dat de voorgenomen ontwikkelingen beperkt zijn van aard en omvang. Van aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het huidige gebied is naar verwachting geen sprake. In die zin kan de ontwikkeling plaatsvinden.

Aandachtspunt is echter wel dat het gebied bestemd is als nieuwe natuur. Wanneer we de voorgenomen ontwikkelingen toetsen aan potentiële natuurwaarden bij of na herinrichting van het gebied naar genoemde doeltypen, dan moet geconcludeerd worden dat het tracé van het nieuwe fietspad het projectgebied in de lengte doorkruist en dat er sprake kan zijn van een negatief effect op de EHS. Het zal vooral gaan om een toename van verstoring door een verhoogde recreatie(druk), maar ook door meer sterfte onder amfibieën en reptielen die zich na herontwikkeling in het gebied zijn gaan vestigen. Het is daarom belangrijk om de herinrichting van het gebied naar nieuwe natuur leidend te laten zijn en het uiteindelijke tracé van het nieuwe fietspad hier ondergeschikt aan te maken. De situering van een nieuw fietspad aan de randen het nieuwe natuurgebied heeft dan de voorkeur, om verstorende effecten op flora en fauna in het gebied zoveel mogelijk te beperken en reguleren.

Samengevat wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling van het nieuwe fietspad niet leidt tot een aantasting van wezenlijke kenmerken of bestaande waarden van het gebied als begrensde EHS. Het definitieve tracé van het nieuwe fietspad moet worden bepaald als duidelijk is hoe het gebied wordt heringericht als nieuwe natuur.

Flora en Faunawet

Ruimtelijke plannen dienen in overeenstemming te zijn met de Flora- en faunawet. Voor de aanleg van het fietspad is door Eelerwoude in september 2009 een quick-scan uitgevoerd. Als het fietspad wordt aangelegd volgens plan, er geen bomen worden gekapt en geen sloten worden gedempt, hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

In aanvulling hierop wordt opgemerkt dat tevens als uitgangspunt geldt dat het nieuwe fietspad niet wordt voorzien van straatverlichting. Verstorende effecten op nachtactieve soorten zoals vleermuizen blijven hierdoor uit. Dit geldt in het bijzonder voor de omgeving van het Ommerkanaal, dat een functie kan hebben als vliegroute voor vleermuizen en daarmee een wezenlijk onderdeel uitmaakt van het functionele leefgebied van deze soortgroep. Indien toch verlichting wordt geplaatst is nader (veld)onderzoek noodzakelijk om te kunnen komen tot een afdoende beoordeling van effecten.

Page 23: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

23

Tot slot wordt opgemerkt dat de toetsing van de plannen aan de Flora- en faunawet is gebaseerd op de omschreven ruimtelijke ontwikkelingen. Indien wordt afgeweken van de plannen, kan dit leiden tot andere inzichten en conclusies. Het kan dan mogelijk zijn dat aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wél noodzakelijk is. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer de sloot langs 't Hongerveld wel wordt aangetast of langs de Steenbeltweg de groeiplaats van lange ereprijs wordt aangetast.

Aanbevelingen

Voor de complete gebiedsontwikkeling Varsen is door Stichting Staring Advies een advies opgesteld in het kader van de Flora en faunawet. In dit rapport staan de volgende aanbevelingen, die ook gelden bij de aanleg van het fietspad (Boerboom, e.a. 2009):

verspreid over het gebied staan diverse groeiplaatsen van Rode lijstgenoteerde soorten en aandachtssoorten; het verdient aanbeveling de groeiplaatsen van deze soorten te sparen; indien dit niet mogelijk is, kunnen mogelijk de aanwezige planten verplaats worden naar de randen van het perceel, of een ander perceel waar geen ingrepen plaats vinden;

daarnaast geldt dat bij het ontwerp van de fietsbrug rekening kan worden gehouden met het eventueel voorkomen van vleermuizen; openingen tussen brug en pijlers kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt als verblijfplaats; tevens kan bij de aanleg van de brug gebruik worden gemaakt van vis-vriendelijke bouwmethoden; dit betekent dat heftige trillingen en hard geluid worden voorkomen.

het fietspad zal vermoedelijk ook gebruikt worden door wandelaars; het is belangrijk dat wandelaars er op worden gewezen dat zij niet buiten de aangegeven paden mogen komen; de uitvoering zelf kan het beste plaatsvinden buiten het broedseizoen; op deze manier wordt voorkomen dat broedsels worden verstoord.

4.7 Archeologie

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Nieuw in de wet is dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het projectgebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het projectgebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.

In de periode augustus/september 2009 heeft Oranjewoud een bureauonderzoek en een veldtoets uitgevoerd in twee gebieden ten oosten van Varsen, gemeente Ommen. Het doel van het bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel. Het doel van de veldtoets was het verder onderbouwen en eventueel nader specificeren van de conclusies van het bureauonderzoek.

Page 24: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

24

Figuur 6.2. Onderzoeksgebieden archeologisch onderzoek.

Op basis van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat het projectgebied in het Vechtdal ligt. Deze landschappelijke eenheid wordt gekenmerkt door hoge dekzandruggen/- koppen, rivier- en stuifduinen temidden van beek-/rivierdalafzettingen en overstromingsvlakten van de Vecht. De hoge zones in het landschap kennen een lange en intensieve bewoningsgeschiedenis. In de directe omgeving van het projectgebied komen binnen deze zones meerdere vindplaatsen voor. Het lager gelegen beekdallandschap direct grenzend aan de hoge zones kent een hoge verwachting ten aanzien van afvaldumps. Verder kunnen in het beekdallandschap oversteekplaatsen worden aangetroffen. Tenslotte worden hier rituele deposities verwacht.

In de overstromingsafzettingen van de Vecht worden vooral resten van agrarische activiteit verwacht. Een deel van het projectgebied bestaat uit een afgegraven/geëgaliseerde zone. Deze kennen een lage archeologische verwachting, omdat het bodemprofiel niet meer intact is.

De conclusies uit het archeologisch bureauonderzoek staan gevisualiseerd op een kaart die als leidraad is gebruikt tijdens de veldtoets. De veldtoets bestond uit een terreininspectie en een aantal controleboringen. Hierbij zijn binnen de zones met een hoge verwachting boringen verricht. Ook in de overige zones zijn boringen verricht.

De resultaten van de veldtoets onderschrijven de conclusies van het bureauonderzoek: binnen de zones die in het bureauonderzoek zijn aangeduid met een hoge verwachting zijn inderdaad dekzand- of rivierduinen aanwezig. Bovendien is grotendeels sprake van een intact bodemprofiel. De kans op het aantreffen van vindplaatsen in deze landschapszones is hoog.

De opbouw van het niet-afgegraven beek-/rivierdallandschap, dat bestaat uit restgeulen en overstromingsvlakten rondom de hoge opduikingen, kon binnen het beperkte bestek van de veldtoets niet tot in detail worden vastgesteld. De gespecificeerde verwachting in dit landschapstype dient nog nader te worden vastgesteld. De afgegraven zones, die het westelijk deel van deelgebied 1 en een gedeelte binnen de Vechtmeander in deelgebied 2 beslaan, zijn door hun lage ligging duidelijk te herkennen.

Page 25: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

25

Binnen de veldtoets is ook aandacht besteed aan de kansrijke locaties ten aanzien van voorden. Vanwege de hoge begroeiing kon de verwachting hieromtrent tijdens de veldtoets niet nader worden gespecificeerd. Aangezien voorden meestal worden verwacht op locaties waar twee hoger gelegen zones dicht langs een waterloop liggen, en omdat de hoger gelegen zones met grote zekerheid zijn aangeduid, kan worden gesteld dat de kans op het aantreffen van voorden op de genoemde locaties hoog is.

Selectie-advies

Op basis van het bureau- en het veldonderzoek is het volgende selectie-advies uitgebracht.

Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst.

Conclusie

Er is sprake van een vanuit archeologisch oogpunt waardevol gebied.

Voor de aanleg van de fietsverbinding hoeft niet te worden gegraven tot in de, vanuit archeologie interessante, bodemlaag (40 -100 cm -mv). Uitgegaan wordt van graafwerk tot een diepte van 20 cm. Waar het fietspad gebruikt maakt van bestaande wegen is de bovengrond reeds verstoord en waar het door agrarisch gebied gaat is de bovengrond door agrarische werkzaamheden verstoord. Een vervolgonderzoek naar verstoring van archeologische waarden door de aanleg van een fietspad wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

Page 26: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

26

4.8 Wateraspecten

4.8.1 Vigerend beleid

Europees en rijksbeleid

De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden en is bedoeld om in alle Europese wateren de waterkwaliteit chemisch en ecologisch verder te verbeteren. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Streefdatum voor het bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015. Eventueel kan er, mits goed onderbouwd, uitstel (derogatie) verleend worden tot uiteindelijk 2027. Voor het uitwerken van de doelstellingen worden er op (deel)stroomgebied plannen opgesteld die dit jaar (2009) definitief worden goedgekeurd en vastgesteld door “Den Haag” en “Brussel”. In deze (deel)stroomgebiedbeheersplannen staan de ambities en maatregelen beschreven voor de verschillende (deel)stroomgebieden. Met name de ecologische ambities worden op het niveau van de deelstroomgebieden bepaald.

Het Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is in diverse nota's vastgelegd. Het meest directe beleidsplan is de Vierde Nota Waterhuishouding en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, juli 2003). Het bestuursakkoord heeft tot doel om in de periode tot 2015 het hoofdwatersysteem in Nederland te verbeteren en op orde te houden. Belangrijk onderdeel is om de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren' in alle overheidsplannen als verplicht afwegingsprincipe te hanteren. In het Nationaal Bestuursakkoord is vastgelegd dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures, waarbij een vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder in de planvorming wordt gewaarborgd. Verder is water in de Nota Ruimte een belangrijk, structurerend principe voor bestemming, inrichting en gebruik van de ruimte. Om problemen met water te voorkomen, moet, anticiperend op veranderingen in het klimaat, de ruimte zo worden ingericht dat water beter kan worden vastgehouden of geborgen. Dit anticiperen is ook terug te vinden in de op 1 januari 2008 van kracht geworden Wet gemeentelijke watertaken. In deze nieuwe wet zijn de zorgplicht voor het vasthouden en afvoeren van regenwater en de regierol van gemeenten bij de grondwaterzorgplicht vastgelegd.

Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel 2009.

In de Omgevingsvisie Overijssel 2009 wordt ruim aandacht besteed aan de wateraspecten.

De ambities zijn, naast de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water, gericht op de verbetering van de kwaliteit van de kleinere wateren, de veiligheid, de grondwaterbescherming, bestrijding van wateroverlast, de kwantiteit en kwaliteit van grond- en oppervlakte water en waterbeleving zowel in de groene ruimte als het stedelijk gebied.

Watertoets

De watertoets is het aangewezen instrument om expliciet aan te geven welke wateraspecten in het geding zijn bij een ruimtelijk plan, wat de gevolgen van het betreffende projectbesluit zijn voor het watersysteem en welke maatregelen worden genomen om deze gevolgen het hoofd te bieden. Hierbij gaat het niet alleen om waterveiligheid, maar ook om grondwaterbescherming en wateroverlast. In ieder geval verdienen de volgende aspecten aandacht, zowel bij de keuze als bij de inrichting van de locatie:

Veiligheid: behouden en vergroten van de veerkracht. Met veerkracht bedoelen we het vermogen van het watersysteem om extreme situaties met veel neerslag het hoofd te bieden door voldoende bergings- en afvoermogelijkheden, zodat overstroming of ongewenste inundatie niet optreden;

Grondwaterbescherming; Kwantitatieve gevolgen voor grond- en oppervlaktewater; Kwalitatieve gevolgen voor grond- en oppervlaktewater; Compensatie negatieve gevolgen.

Page 27: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

27

Beleid waterschap

Beleid waterschap Groot Salland

Het waterschap Groot Salland heeft het waterbeleid vastgelegd in de Waterbeheersplan 2002-2005, Kijk op water, Waterschap Groot Salland. Het nieuwe WBP 2010-2015 wordt naar verwachting nog in 2009 vastgesteld.

Het waterbeleid van het waterschap is met name gericht op een duurzame aanpak van het waterbeheer: geen afwenteling, herstel van de veerkracht van het watersysteem, streven naar een meer natuurlijker waterbeheer, zoeken naar meer ruimte voor water, water toepassen als ordenend principe middels het gebruik van waterkansenkaarten en water langer vasthouden mede door flexibeler peilbeheer. Ook het streven naar een betere waterkwaliteit als onderdeel van duurzaamheid is een belangrijk speerpunt (tegengaan van lozingen, minder belasting van het water en het zoveel mogelijk tegengaan van diffuse verontreinigingen).

Het beheer van de Vecht is recent door Rijkswaterstaat overgedragen aan de waterschappen Velt en Vecht en Groot Salland. Eind 2009 wordt volgens planning het Waterplan Ommen vastgesteld. De twee belangrijkste onderdelen van het waterplan worden gevormd door:

het tekort aan waterberging in het landelijk gebied; de inpassing van inrichtingsmaatregelen binnen de maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water.

4.8.2 Waterparagraaf

Zoals in voorgaande paragrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets).

Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).

Over de gevolgen voor de realisering van het project voor de waterhuishouding heeft overleg plaatsgevonden met de coördinator Vechtbeleid voor de Waterschappen Groot Salland en Velt en Vecht. Beide waterschappen hebben de vereiste keurontheffingen verleend. In het overleg is een reactie gegeven op de twee verschillende elementen.

Zuidermarsweg

Er wordt een fietspad aangelegd in een gebied met primaire waterdoelstellingen. Dit is het gevolg van verhoogde en verscherpte ambities voor de wateropgave. In het kader van planvorming rond de Vecht is hermeandering in het gebied Ommermars nog een optie. Hierover is nog geen besluit genomen. Het verharden van de Zuidermarsweg zou een “regret-maatregel” kunnen zijn als deze optie wel doorgaat. In verband met de toegankelijkheid voor landbouwverkeer wordt dit gedeelte in 2 meter beton met aansluitend een strook halfverharding uitgevoerd. De bestaande asfaltverharding van de Varsenerweg wordt met ca. 80 mm overlaagd. Het op de tekening aangegeven tracé blijft uitgangspunt voor de planologische procedure en de technische voorbereiding. Als later blijkt dat het tracé in conflict is met een eventueel aan te leggen meander kan voor dit gedeelte de planologische procedure of aanbesteding stopgezet worden.

Voor de keuze van het tracé van het fietspad is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een bestaande landbouwontsluitingsweg. Fysiek vormt het fietspad straks de scheiding tussen het zuidelijke landbouwgebied en het noordelijk uitloopgebied.

Page 28: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

28

Brug Ommerkanaal.

Om technische en financiële reden wordt de brug haaks op de as van het Ommerkanaal aangelegd. Volgens het voorlopig ontwerp heeft de brug met een vrije overspanning van 20 meter. De brug wordt met een breedte van 2.00 m tussen de leuningen en met lichte toog als fietsbrug uitgevoerd. Onder de brug wordt een doorlatende taludbekleding toegepast. De twee peilers van de brug worden binnen de beschoeiing van het Ommerkanaal geplaatst, waardoor de doorstroming van het Ommerkanaal niet verslechterd. De onderkant brug heeft dezelfde hoogte als de betonnen brug over de Varsenerdijk. Vanuit de lager gelegen Ommermars wordt een helling in het winterbed naar het landhoofd van de brug gemaakt. Aangezien de helling niet in het meestromend winterbed is gelegen, levert dat geen problemen op voor de hoogwaterafvoer van de Vecht. Voor de brug is een keurontheffing aangevraagd, deze wordt door het waterschap beoordeeld op bijvoorbeeld doorstroming en oeverbekleding.

De locatie van de brug is zodanig gekozen dat deze aansluit op bestaande wegen. Er is gekozen voor een zo klein mogelijke overspanning en in de stroomrichting mee, zodat de impact op de doorstroming van het winterbed zo min mogelijk blijft.

Page 29: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

29

Hoofdstuk 5 Motivering projectbesluit

5.1 Versterking recreatieve structuur

De gemeente Ommen is een sterke toeristische gemeente en heeft een fiets- en wandelnetwerk wat daarbij hoort. In het toeristisch-recreatief actieplan is aangegeven dat er een fijnmazig netwerk van recreatieve fietspaden gerealiseerd moet worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat ook enkele ontbrekende schakels worden ingevuld. Met dit de realisatie van het fietspad Varsen wordt één van die ontbrekende schakels ingevuld. De realisatie van dit deeltracé vormt een eerste stap in het realiseren van een recreatieve verbinding van Dalfsen, via Varsen, naar Ommen.

5.2 Planologische en milieuaspecten

Uit voorgaande onderbouwing blijkt dat de diverse beleidsmatige aspecten geen belemmeringen opleveren voor de realisatie van een fietspad en fietsbrug in het projectgebied. De diverse milieuaspecten (hoofdstuk 4) leveren geen problemen op voor het uitvoeren van de ontwikkeling.

Page 30: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

30

Hoofdstuk 6 Juridische aspecten en planverantwoording

6.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het projectgebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hiermee is een adequate ruimtelijke onderbouwing van het projectbesluit gegeven.

Op grond van artikel 3.10 lid 1 Wro kunnen aan het projectbesluit voorschriften en beperkingen worden verbonden. Gelet op het feit dat het projectbesluit met zich meebrengt dat het ter plaatse geldende bestemmingsplan buiten toepassing blijft ( artikel 1.1 lid 1 aanhef en onder f Wro) gelden na vaststelling van het projectbesluit ter plaatse geheel geen gebruiks- en bouwvoorschriften meer. In verband daarmee is het voor een adequate planologische regeling van belang in het projectbesluit voorschriften en een verbeelding op te nemen.

6.2 Opzet van de voorschriften (regels) van het projectbesluit

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. Dit projectbesluit voldoet volledig aan de SVBP 2008 en de digitaliseringsvereisten.

Het juridisch bindend gedeelte van het projectbesluit bestaat uit voorschriften en een bijbehorende verbeelding waarop de bestemming(en) is/zijn aangegeven (bij bestemmingsplan wordt gesproken over regels. Bij projectbesluiten spreekt de wet - i.c. artikel 3.10, lid 3 Wro- over voorschriften).

Het projectbesluit kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de voorschriften dienen in samenhang te worden bekeken.

De voorschriften zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende bepalingen (begripsbepalingen en wijze van meten); 2. Bestemmingsvoorschriften; 3. Algemene bepalingen (o.a. ontheffingen); 4. Overgangs- en slotbepalingen.

6.2.1 Inleidende bepalingen

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende bepalingen. Deze bepalingen gelden voor het gehele projectgebied en bevatten:

• Begrippen (artikel 1)

In dit artikel zijn definities van de in de voorschriften gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.

• Wijze van meten (artikel 2)

Dit artikel geeft aan hoe gemeten moet worden.

6.2.2 Bestemmingsvoorschriften

Hoofdstuk 2 van de voorschriften bevat de juridische vertaling van de bestemming 'Verkeer', de enige bestemming die in het projectgebied voorkomt. De voorschriften zijn onderverdeeld in o.a.:

I. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de werken die zijn toegestaan: II. Bouwvoorschriften: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen; III. Specifieke gebruiksbepalingen.

Page 31: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

31

Binnen de bestemming 'verkeer' mogen uitsluitend fietspaden worden gerealiseerd met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven dwarsprofielen.

Binnen deze bestemmingen mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

6.2.3 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 3 bevat uitsluitend de wettelijk vereiste antidubbeltelbepaling. Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een (bouw)plan kan worden ingediend.

6.2.4 Overgangs- en slotbepalingen

In hoofdstuk 4 van de voorschriften staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit projectbesluit.

Page 32: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

32

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

De aanleg van het fietspad is een initiatief van de gemeente Ommen. De financiering van het project is rond. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid aangetoond.

Ten aanzien van het vereiste van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening wordt het volgende opgemerkt.

Op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen.

De bedoelde algemene maatregel van bestuur betreft het Besluit ruimtelijke ordening. In artikel 6.2.1. van dit besluit wordt als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet aangewezen een bouwplan voor:

a. de bouw van een of meer woningen; b. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² of met een of meer woningen; d. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik

of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd; e. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik

of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m² bedraagt;

f. de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m².

De aanleg van een fietspad betreft geen bouwplan in de zin van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening. De vaststelling van een exploitatieplan kan dan ook achterwege blijven.

Page 33: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

33

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

8.1 Vooroverleg

De ingekomen reacties van het wettelijk voorschreven vooroverleg hebben niet geleid tot aanpassing van het ontwerpprojectbesluit.

8.2 Inspraak

Het projectbesluit vindt zijn oorsprong in de gebiedsuitwerking Varsen als nadere uitwerking van het Reconstructieplan Salland-Twente. In het kader van dat plan heeft reeds de nodige inspraak plaatsgevonden. In verband daarmee is besloten voor dit projectbesluit geen afzonderlijke inspraakprocedure te volgen.

Page 34: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

34

Voorschriften

Page 35: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

35

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 besluit het Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal van de gemeente Ommen;

1.2 projectbesluit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0175.20101303001-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bestaand gebruik het op het tijdstip van het inwerking treden van het plan aanwezige gebruik.

1.6 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak;

1.7 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met dezelfde bestemming;

1.8 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.9 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of

1.10 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.11 weg alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of paden behorende bermen en zijkanten en bermsloten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig gebruikte parkeerterreinen.

Page 36: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

36

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.1.1 De bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 Maatvoering

Alle maten zijn, tenzij anders, aangegeven:

a. voor lengten in meters (m);

2.3 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

Page 37: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

37

Hoofdstuk 2 Bestemmingsvoorschriften

Artikel 3 Verkeer

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor ´verkeer´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen, bruggen en viaducten; b. bijbehorende voorzieningen zoals: fiets- en voetpaden en andere verhardingen, bermen en

bermsloten, picknickplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

3.2 bouwvoorschriften

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 8 m.

3.3 Specifieke gebruiksbepalingen

a. Ten aanzien van het gebruik van gronden geldt het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening.

b. Onder strijdig gebruik als bedoeld onder a wordt in ieder geval begrepen: 1. het aanleg van een fietspad in afwijking van het op de verbeelding aangegeven dwarsprofielen.

Page 38: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

38

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Page 39: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

39

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

5.1.1 Overgangsbepaling

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het projectbesluit aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de

aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

5.1.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 5.1.1. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 5.1.1. met maximaal 10%.

5.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 5.1.1. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik

5.2.1 Overgangsbepaling

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het projectbesluit en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

5.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het projectbesluit strijdige gebruik, bedoeld in lid 5.2.1 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

5.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 5.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

5.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 5.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende projectbesluit, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Page 40: Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug ... · Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal

40

Artikel 6 Slotbepaling

Deze voorschriften worden aangehaald als: voorschriften van het Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal van de gemeente Ommen.