Download - onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

Transcript
Page 1: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

oonnzzee ppaassssiieevvoooorr ddee ssttaadd

ddeelleennccoonncclluussiieess

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

nnoovveemmbbeerr 22000088 -- aapprriill 22000099

Page 2: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

inhoudstafel

de krachten van de stad bundelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

vijf grote actieterreinen voor brussel . . . . . . . . . . . . . . . . 5

1] profiteren van de ‘city boom’ om van brussel een duurzame stad te maken . . . . . . . . . . . . . . 51. HET STEDELIJK BELEID BETER PLANNEN EN INTEGREREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5

2. BETERE HUISVESTING EN LEEFOMGEVING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

3. DE BRUSSELSE WERKGELEGENHEID STIMULEREN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

4. NOOD AAN DUURZAME MOBILITEIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

[2] een succesvolle stad dicht haar sociale kloof . . . . . . . . . . . 81. DE WIJKWERKING VERSTERKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9

2. TOEGANKELIJKERE JOBS EN ARBEIDSVOORWAARDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9

3. DE NUTSVOORZIENINGEN EN OPENBARE DIENSTEN VERSTERKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10

[3] een visie voor Brussel: de hoofdstad van europa worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111. EEN IMAGO CREËREN VAN DIVERSITEIT EN CREATIVITEIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12

2. VANUIT EEN KENNISSTAD DE INTERNATIONALE CONNECTIVITEIT VERSTERKEN . . . . . . . . . 12

3. EINDELIJK ÉCHT DE EUROPESE HOOFDSTAD WORDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13

4. DE SOCIO-CULTURELE INTEGRATIE HERVORMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13

[4] kiezen voor een nieuw, efficiënt en vertrouwenwekkend bestuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141. HERZIENING VAN DE BRUSSELSE INSTELLINGEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14

2. DE VERTROUWENSBANDEN OPNIEUW AANHALEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

3. EEN STEM GEVEN AAN ALLE BRUSSELAARS, DE BEVOLKING MOBILISEREN,

INSPRAAK IN DE DEMOCRATIE VERSTERKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16

4. EEN SUBSIDIËRING EN FISCALITEIT

OP MAAT VAN DE BRUSSELSE NODEN EN VERZUCHTINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17

5. HET ADMINISTRATIEVE POTENTIEEL OPKRIKKEN

EN KIEZEN VOOR EEN EVALUATIECULTUUR. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17

[5] de grootste troef van brussel uitspelen: haar jeugd . . . 181. EEN STAD WAAR “KINDEREN TOEGELATEN” ZIJN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18

2. EEN URGENT PLAN VOOR KWALITEITSVOL ONDERWIJS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19

3. AANGEPASTE OPLEIDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

4. EEN STAD DIE OPENSTAAT VOOR DE JEUGD EN NAAR HEN LUISTERT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

Page 3: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

33

Brussel heeft van november 2008 tot april 2009— tijdens de zes maanden van haar Staten-Generaal — een nooit eerder gezien en zeerintens democratisch proces beleefd.

De tien organisaties van het ‘Platform van deciviele maatschappij’, die deze beweging op touwhebben gezet, geven vandaag een stand van zakenen maken hun conclusies bekend aan de inwonersvan Brussel, de bevolking, de georganiseerde civie-le maatschappij en de verantwoordelijke politici.

Brusselaars, Vlamingen, Walen, Belgen, Europeanenof andere wereldburgers voor wie Brussel iets tebetekenen heeft; wij vragen u te luisteren naar watde Brusselse civiele maatschappij wenst te vertellenén nodigen u uit het u toe te eigenen. Aan uBrusselaars, die het in de allereerste plaats aanbe-langt, neem uw toekomst zelf in handen, sámenmet allen die – in Brussel en elders – willen bijdra-gen aan de toekomst van deze stad. Zodat Brusselhaar uitdagingen beantwoordt en uitgroeit tot eenvoorbeeld voor Europa en alle Europeanen.

De Staten-Generaal van Brussel hebben een bredemobilisatiebeweging op gang gebracht. Meer dan2.600 personen zaten gedurende 18 vergaderingenen 50 uur rond de tafel. Op hun vraag, werden dui-zenden mensen op de hoogte gehouden. Debeknopte verslagen werden meer dan 25.000 keergedownload. Een ruim publiek volgde onze debat-ten via media en internet. Nooit eerder werd er inhet Brusselse Hoofdstedelijk Gewest zo van

gedachten gewisseld over de toekomst van ditstadsgewest en zijn hinterland.

De tien initiatiefnemers konden rekenen op hetengagement van de universiteiten. Deze wistenin een zeer korte tijdspanne een honderdtal weten-schappers op te roepen. Hun zestien syntheseno-ta’s geven een zeer treffend beeld van de vaststel-lingen, de vragen-problemen en de mogelijkebeleidsoplossingen die deze stad kan volgen om degekende moeilijkheden het hoofd te bieden en zichvastberaden te engageren voor de toekomst.Talrijke bevoorrechte Brusselse getuigen enactoren (economische, sociale, politieke, cultu-rele,…) hebben de debatten verrijkt en deeldenhun ervaringen en expertise met de andere inwo-ners. De resultaten van de Staten-Generaal bundelenhet geheel van deze bijdragen(1). Ze zijn beschik-baar voor iedereen en meer in het bijzonder voorde verantwoordelijke politici . Tenslotte, zijn wetrots dat we – wat zelden gebeurt – een dialoog-ruimte gecreëerd hebben tussen Nederlands-en Franstaligen die zich elk in hun eigen taal kon-den uitdrukken, in wederzijds respect.

We hebben een democratische, ernstige, hoffelijkedebatvorm en -geest in het leven geroepen waariedereen oor had voor de ander. De Staten-Generaal van Brussel hebben vernieuwende ideeënopgeleverd. Iets waarop we terecht fier mogen zijn!

Toch hebben we het deficit van de participatievedemocratie niet kunnen vermijden, noch alle

de krachten van de stadbundelen

(1) zie www.statengeneraalvanbrussel.be

Page 4: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

44

breuken kunnen lijmen waar deze stad het slachtof-fer van is. Brusselse allochtonen van niet-Europeseorigine en Europese buitenlanders in Brussel heb-ben te weinig deelgenomen. Het gebrek aan kennisvan andermans taal is een communicatiebarrièregeweest. De jongeren zullen nog meer moetenworden gemobiliseerd. We zijn ons bewust van ditgebrek en elk van ons wil zich verder inspannenom dit te verhelpen.

De Staten-Generaal van Brussel hebben in allegeval bijgedragen tot het eerherstel van het politie-ke debat, in de zin van een interesse voor de stads-aangelegenheden. Ze hebben iedereen verzamelddie geboeid is door deze stad. Ze hebben eengegronde hoop in het leven geroepen. En nu wedit proces op gang hebben gebracht, voelen wij deverantwoordelijkheid niemand te ontgoochelen.Als civiele maatschappij van deze stad moeten weblijven mobiliseren, om deze nieuwe democrati-sche debatruimte te onderhouden én uit te breidenen bij te dragen tot de uitbouw van een Brusselsepubieke opinie.

Deze nieuwe wind moet zich verder verspreiden.De Staten-Generaal van Brussel hebben een mooiestand van zaken opgemaakt van kernideeën, hoog-dringende dossiers en onweerlegbare logica. Wijvragen alle Brusselse organisaties, de deelnemers

aan dit proces en al onze medeburgers om hetdebat verder te zetten en een standpunt in tenemen aan de hand van deze bevindingen. Wij wil-len dat dit document ruim wordt verspreid en doorde hele gemeenschap wordt gedeeld. We hopenvooral dat onze bewindslui, op elk beleidsniveau –van het gemeentelijke over het federale enEuropese, langs het communautaire en gewestelij-ke – deze oproep duidelijk horen en er rekeningmee houden tijdens de komende onderhandelin-gen.

Talloze actiepistes werden aangehaald. Liever danonze conclusies in een catalogus te gieten, behan-delen we ze als vijf actieterreinen, die een toe-komstgerichte visie voor Brussel moeten bepalen,inclusief een handleiding over de manier waaropBrussel moet worden bestuurd.

We zijn er ons van bewust dat dit een ingrijpendewijziging in onze manier van handelen vergt. Datis waartoe de civiele maatschappij plechtig oproept.

Page 5: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

55

Brussel is de grootste stad van het land. Nadecennia van achteruitgang, is de bevolking vanBrussel sinds een aantal jaar met een gestaag ritmegegroeid. Vandaag tellen we meer dan 1.050.000inwoners, zonder de tienduizenden niet-geregi-streerden mee te rekenen, of dat nu asielzoekerszijn, of tijdelijke inwoners (studenten, stagiairs,e.d.). Het Planbureau raamt tegen 2020 tot 150.000nieuwe inwoners (zonder hierbij een voluntaris-tisch beleidsscenario in rekening te brengen). Dit iseen echte kans, want het gaat vooral om een jongebevolking, van uiteenlopende afkomst, waardoorwe voor Brussel een dynamische toekomst kunnenuitbouwen.

Het is ook een uitdaging, de ‘city boom’ nood-zaakt bijkomende woningen (wellicht 50.000),jobs, infrastructuren (kinderkribbes, scholen,openbaar vervoer, e.d.) en een verenigingsleven.Dit in een stad die al amper zijn bestaande nodenkan invullen. Bovendien zullen deze nieuweBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer inkomsten voor het Gewest, dat er nual fiscaal niet te best voorstaat.

Indien deze ‘city boom’ niet ernstig wordt begeleid,lopen we het risico dat de bestaande dualiseringvan de bevolking nog wordt aangescherpt en dat deoverheid deze talrijke nieuwe noden niet kan

bekostigen. Deze situatie dwingt ons om op kortetermijn de manier van besturen en plannen indeze stad te herzien en tevens te versnellen. Enkelzo kunnen we daadkrachtig reageren en de uitda-ging transformeren in een buitenkans.

1. HET STEDELIJK BELEID BETER PLANNEN EN INTEGREREN

Omwille van historische en institutionele redenenis een geïntegreerde planning niet meteenBrussels sterkste zijde. Maar de demografische uit-daging verplicht ons om hier snel succes te boeken.Een nieuw Gewestelijk Ontwikkelingsplan(GewOP) moet zeer snel tot een strategische engeïntegreerde visie en programma leiden, waar-bij de bevolking wordt gemobiliseerd in een groteoefening van participatieve democratie. Bij dit planmoeten van bij de start – en onder de vlag van hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest – Europa, defederale regering, de twee overige Gewesten, deGemeenschappen, de gemeenten en verder ook dewijken, de socio-economische sector en het vereni-gingsleven betrokken worden.

Dit GewOP moet één grote koepel vormen en nieteen som van losstaande projecten zonder enigetotaalvisie. Het Gewestelijk Bestemmingsplan(GBP), het Gewestelijk Vervoersplan of IRIS-plan

vijf grote actieterreinenvoor brussel1] profiteren van de ‘city boom’

om van brusseleen duurzame stad te maken

Page 6: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

66

en het Internationaal Ontwikkelingsplan moetenworden afgestemd op het GewOP en zijn stads-project vertalen. Richtschema’s en wijkcontractenmoeten hier ook op afgestemd zijn.

Wij zien verschillende structurele uitdagingen ineen dergelijk GewOP, zoals het beheren van de ste-delijke verdichting en de stadskernen, de milieu-uitdaging, of de strijd tegen de territoriale dualise-ring. In dit opzicht kan men, bijvoorbeeld, dekanaalzone omvormen tot een ‘brug’ tussen detwee delen van Brussel, met de unieke kans erfuncties te ontwikkelen die bijdragen aan het uit-bouwen van een duurzame stad, waarbij het per-verse effect van gentrification wordt vermeden.

Beantwoorden aan de ‘city boom’-uitdaging vraagtdus een geïntegreerde visie op een stedelijke ont-wikkeling, waarop de verschillende beleidsvormenvanuit al hun facetten worden afgestemd.

2. BETERE HUISVESTING EN LEEFOMGEVING

De gemiddelde bevolkingsdichtheid van Brusselligt niet echt hoog (momenteel 65 inwoners/hecta-re, maar met een marge die – afhankelijk vangemeente tot gemeente – schommelt van minderdan 20 tot meer dan 200). Een globale dichtheidvan bijvoorbeeld 85 inwoners/hectare is mogelijk,op voorwaarde dat ze gedifferentieerd gebeurt, meteen concentratie in zones waar een goed openbaarvervoer is uitgebouwd en, tezelfdertijd, met eendeconcentratie van bepaalde, hoofdzakelijk centra-le, zones. Dit gekoppeld aan een politiek waarbijbepaalde open ruimtes bewust gevrijwaard blijven.De dichtheid moet rekening houden met de Brusselsegeografie (haar valleien en stroomgebieden),

zonder dat aan de groene en blauwe netwerkenwordt getornd. En dit zowel in het Gewest als zijnhinterland.

Om de stadsvlucht tegen te gaan en op eenhumane manier nieuwkomers op te nemen,moeten we de huisvestingsproblematiek oplossenen de leefomstandigheden van de Brusselaars verbeteren.

De stadsvlucht kan alleen afgeremd worden doorkwantitatieve en kwalitatieve woningen ter beschik-king te stellen, die tegemoetkomen aan de familia-le en socio-economische diversiteit van het Gewestén ze billijk te verdelen. Zowel de overheid, als deprivé-sector, als publiek-private partnerschappen,moeten hiertoe initiatief nemen. Elke sociale huis-vestingingspolitiek moet erop toezien een opwaart-se sociale mobiliteit aan te moedigen.

Het optrekken van het huisvestingsaanbodhoudt ook de restauratie in van onbewoonbarepanden, de renovatie en de herbestemming vanvolledig (bijvoorbeeld kantoren) of gedeeltelijkleegstaande (bijvoorbeeld verdiepingen boven han-delszaken) panden. Om de toekomst van de stad tevrijwaren, moet dit overigens volgens de principesvan de ecorenovatie en ecoconstructie gebeuren,de te ontwikkelen economische sectoren.

De leefomgeving van de Brusselaars verbeteren,vereist een specifieke aandacht voor de dienstverle-ning aan de gemeenschap, de zachte mobiliteit, defunctionele gemengdheid, de biodiversiteit, destrijd tegen elke vorm van vervuiling (lucht- enwatervervuiling en geluidsoverlast) en openbareontmoetings- en ontspanningsplaatsen. Deze ver-betering van de leefomgeving, aangevuld met een

Page 7: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

77

goede huisvestingspolitiek, is absoluut noodzake-lijk om de inwoners en vooral de gezinnen te over-tuigen om in Brussel te blijven of er te komenwonen.

3. DE BRUSSELSE WERKGELEGENHEIDSTIMULEREN

De demografische groei vereist ook een groterjobaanbod voor de inwoners van het Gewest, of ineen toegankelijke actieradius daar rond. Er moetenmet alle mogelijke middelen nieuwe banen wordengecreëerd in Brussel. Banen die aangepast zijnaan het beroepsprofiel van die bevolkingsgroe-pen die geen werk hebben. De Brusselse werkzoe-kenden moeten daarnaast ook toegang krijgen (inalle betekenissen van het woord) tot jobs buitenhet Gewest. Hiervoor moet een echt metropool-pact worden gesloten met de omringende Gewesten.

Bij een ongewijzigd politiek bestuur zal de city boomde bestaande kloof tussen de vraag naar niet-gekwalificeerde jobs en het hoofdzakelijk tertiaireaanbod verder uitdiepen. Die uitdaging kan wor-den ingelost door het aanmoedigen van een lokaleeconomie, die minder gevoelig is voor delocalisa-ties. Haar plaats moet verzekerd worden in het hui-dig stadsweefsel (werkplaatsen, pakhuizen,…).Daarnaast moet ook, zeker wat de handel betreft,de etnische diversiteit van Brusselse bevolking tenvolle worden benut.

De internationalisering van de stad moet niet enkelgebaseerd zijn op een ondergaande of aanmoedi-gende kosmopolitische aanpak die de toestroomvan vreemde bevolkingsgroepen met zich mee-bracht, maar moet ook steunen op een multicultu-rele benadering die stoelt op de reeds aanwezige

bevolking binnen het Gewest. De bestaande eco-nomie moet worden versterkt met de initiatievenen talenten die met deze migratie mee binnenstromen.

Ten slotte moet er een kringloopeconomie wor-den gepromoot (gebaseerd op het hergebruik vangoederen, afvalrecyclage en een optimalisering vande energiecyclus), die voorrang geeft aan het delenvan de bestaansmiddelen (functionele economie,waarbij het gebruik van materiële goederen pri-meert boven het bezit).

4. NOOD AAN DUURZAME MOBILITEIT

De steeds groter wordende vraag naar mobiliteitbinnen een beperkte ruimte, impliceert een ratio-nalisatie van die mobiliteit, waarbij de onnodigegemotoriseerde verplaatsingen moeten wordenteruggeschroefd.

Brussel is een stad met een belangrijke concentra-tie aan tertiaire activiteiten. Dat verklaart meteentalloze mobiliteitsproblemen. Deze problemen lei-den tot een verkeersinfarct, dat op zijn beurt scha-de berokkent aan de economische activiteit in destad en eveneens verantwoordelijk is voor de ver-vuiling. Met de gekende gevolgen voor de gezond-heid van de inwoners (de Brusselaars 15 maandenminder lang dan het nationale gemiddelde). Eenduurzame stad promoten betekent dat we de ruim-telijke ordening en spreiding van de functiesmoeten herdenken. Dit moet worden bekeken ophet niveau van het Brussels Gewest, maar ook opdat van zijn hinterland én in samenspraak met detwee andere Gewesten.

Om de ‘city boom’ op te vangen, heeft het open-baar vervoer nood aan nieuwe investeringen,

Page 8: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

Brussel is een sociaal en geografisch sterk verdeel-de stad. Die dualiteit uit zich in verschillendedomeinen. Zo is de gezondheidszorg niet vooriedereen even toegankelijk. Dat kan ook gezegdworden voor het onderwijs, cultuurvoorzieningenen huisvesting.

De afwezigheid van integratie via arbeid – 32%van de Brusselse kinderen leeft in een gezin zonderberoepsinkomen – is de belangrijkste reden vandeze dualiteit en genereert op zijn beurt een groteverarming onder de bevolking. Zo bedraagt hetgemiddelde inkomen van de Brusselaars 85% vanhet nationale gemiddelde, terwijl dit 50 jaar geleden

nog 160% was. Een inwoner op vier leeft onder dearmoedegrens. Een vierde van alle OCMW-steun-trekkers van België leeft in Brussel. Meer dan20.000 huishoudens genieten sociale tarieven voorgas en elektriciteit. Deze sociale kloof is sterkgebiedsgebonden en concentreert zich meer enmeer in de arme sikkel van Brussel.

De economische ontwikkeling van de stad – die nooit zoveelwerkgelegenheid heeft geboden als vandaag – isgericht op hooggeschoolde werknemers, diehoofdzakelijk uit de rand komen. De stad slaagt erniet in de enorme sociale crisis, die gekenmerktwordt door een zeer hoge werkloosheidsgraad,

[2] een succesvolle stad dicht haar sociale kloof

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

88

volgens innoverende financieringsmodaliteiten.Maar die moeten wel gebeuren op basis van objec-tieve gegevens waarin alle parameters verwerktzijn, en niet door van bij het begin een of anderevervoerswijze of gemeente voor te trekken. HetBrussels Gewest moet er eveneens alles voor doendat het Gewestelijk Express Net ook een belang-rijke intrastedelijke vervoersmogelijkheid wordten dat de stad daarrond wordt gestructureerd.

Op korte termijn krijgt een beter bestuur en eenefficiënt Brussels transportsysteem alle voorrang.Het is niet normaal dat er nog altijd wordt getalmdmet het uitvoeren van evidente ingrepen (bijvoor-beeld verkeerslichtbeïnvloeding door tram en busof het aanleggen van eigen beddingen). Bijgevolgmoet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich zelf

de middelen toekent om binnen zijn grondgebiedhet totale aanbod beter te coördineren (MIVB,TEC, De Lijn, NMBS, taxi’s, auto’s en fietsver-huur,...) en om alle publieke instanties (gewesten,gemeenten, politie,...) en private hoofdrolspelers(ondernemingen, scholen,...) die met de mobili-teitsproblematiek zijn betrokken, beter op elkaarafstemmen. Verder moeten ze ook luisteren naarde verwachtingen van de gebruikers van hetopenbaar vervoer (bijvoorbeeld, inzake de regel-maat en frequentie van het aanbod).

Een echt stedelijk logistiek beleid en goederen-transportpolitiek is een andere vereiste: een duur-zame stad moet de intermodaliteit aanzwengelenen eerder het gebruik van het spoor en de waterwe-gen stimuleren dan het vervoer over de weg.

Page 9: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

99

op te lossen. 20% van de actieve bevolking, of omen bij de 100.000 Brusselaars zoekt werk. Het magdan al duidelijk zijn dat er verder werk moet wor-den gemaakt van opleidingen en integratiehulp opde arbeidsmarkt, het is al even evident dat wegeconfronteerd worden met een gebrek aanarbeidsmogelijkheden in functie van de bestaandevaardigheden/competenties en dat we bijgevolgkampen met een structureel tekort aan werkgele-genheid. Dit niet afgestemd zijn van vraag enaanbod vormt de voedingsbodem voor een infor-mele economie, meestal zwartwerk, met onaan-vaardbare arbeidsomstandigheden, alternatieveeconomie in de vorm van dienstverleningen enbuurteconomie in de wijken.

1. DE WIJKWERKING VERSTERKEN

Elk ontwikkelingsmodel, dat wil inspelen op demogelijkheden van de internationalisering en dedemografische groei, moet de sociale kloof drin-gend dichten. Daarvoor moet worden uitgegaanvan de verworven vaardigheden van de bewonersen de reële arbeidssituatie. Dit veronderstelt naastde ontwikkeling van de economie ‘naar boven’ enindividuele begeleidingsprogramma’s om de socio-economische integratie te bevorderen, een territo-riale aanpak. Hierbij moet alle aandacht uitgaannaar de bestaande overlevingsstrategieën in de wij-ken en het opzetten van acties opdat deze econo-mie ‘naar beneden’ zich kan blijven handhaven,ontwikkelen en uiteindelijk kan aansluiten bij deeconomie ‘naar boven’. In dit opzicht is het essen-tieel om in die wijken waar een grote diversiteit aandiensten voorkomt, die verscheidenheid te bewa-ren én te prikkelen. Vandaar dat ondernemersbest worden aangemoedigd om in de bestaandemogelijkheden te investeren, zelfs als dit tijdelijk

gepaard gaat met een lagere productiviteit en ren-tabiliteit. Ook de KMO’s moeten deze stedelijkemogelijkheden leren ontdekken, zodat ze die dien-sten kunnen verzekeren die paradoxaal genoeg meeren meer van buiten het Gewest worden aangebracht.

Naast de onontbeerlijke renovatie van de gebou-wen, moeten de ‘Wijkcontracten’ worden geher-oriënteerd tot hefbomen van de socio-economi-sche ontwikkeling. Er moet meer tijd worden geïn-vesteerd in de ontwikkeling en de kwaliteit van hetglobale project, en om de betrokkenheid van debewoners te verhogen. Ook lokale projecten rondsociale economie moeten ondersteund worden doorzowel het zakenleven, de overheid als vrijwilligers.

De deelname van alle Brusselaars aan de groei vanhun stad op sociaal, cultureel en politiek vlak vergteveneens permanente educatieve initiatieven. Omde kennis van en over Brussel beter te verspreiden,stellen we de oprichting voor van een ‘Volkse enCosmopolitische Stadsuniversiteit’.

De nieuwe economie impliceert dat individuenmeer moeten netwerken. Nieuwe middelen zoalsde sociale netwerken, laten zeer lokale vertakkin-gen toe en werken de uitwisseling van informatierond vaardigheden/competenties in de hand.Hiervoor moet men ook de digitale kloof dichtendoor de volkswijken gratis toegang tot het internette verschaffen of zelfs pc’s ter beschikking te stel-len van de meest achtergestelde families.

2. TOEGANKELIJKERE JOBS EN ARBEIDSVOORWAARDEN

Nu de diensteneconomie een hoge vlucht neemt, is er ook meer nood aan gekwalificeerde

Page 10: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

arbeidskrachten in allerhande sectoren zoals hore-ca, schoonmaak, personenhulp, buurtwinkels, kin-deropvang, logistiek, openbaar vervoer, bouw,renovatie en onderhoud van gebouwen, toerisme,culturele industrie, enz. De diensteneconomiebiedt tal van Brusselaars nieuwe arbeidsperspec-tieven. Het komt er dus op aan de kwaliteit vandeze werkgelegenheid te waarborgen en toegepas-te vormingen te voorzien.

De overheidssteun die hieraan wordt besteed (eco-nomisch, tewerkstelling en opleiding) moet eengelijke behandeling garanderen en discriminatie belet-ten, net zoals een collectieve bescherming van dearbeiders en een omkadering van de arbeidsmarkt.

Discriminatie blijft in Brussel een realiteit en heeftalles te maken met de vreemde afkomst van tallozeBrusselaars. Discriminatie komt zowel voor op dearbeidsmarkt, bij het zoeken naar een woning, inscholen als in de vrijetijdssfeer. Uiteraard schadenze de solidariteitsinspanningen van de Brusselaarsdie zich inzetten voor hun stad. Alle campagnesvan discriminatiebestrijding bij het aanwervenvan arbeidskrachten moeten worden verdergezeten opgedreven en moeten een prioriteit vormenvan werkgeversorganisaties en vakbonden. Hetpermanent opvolgen van de situatie op het terreinmoet verzekerd worden.

De integratie in een voor iedereen toegankelijke eco-nomie blijft het beste middel tegen de sociale kloof.

3. DE NUTSVOORZIENINGEN ENOPENBARE DIENSTEN VERSTERKEN

De dualisering arm-rijk beperkt de Brusselaars inhun mogelijkheid om zich te huisvesten, te verzor-gen, hun kinderen op te voeden, zich te verplaatsen,

zich te ontspannen, sport te beoefenen, zich te vor-men en een inkomen te puren uit fatsoenlijk envast werk. De overheid moet dringend investerenin woningen, zeker nu de aangroei van de bevol-king de behoefte aan woningen nog zal doen toe-nemen. Hierbij komen ook nog eens de investeringenom de eerder aangehaalde grote noden te leningen.

Dit werkterrein is zeer uitgestrekt, want de coördi-natie en de ontwikkeling van het beleid van nuts-voorzieningen kampt met een onderfinancieringen zit verwikkeld in een institutioneel kluwen.De strategische planning van de sociale stadsont-wikkeling en de nutsvoorzieningen in de wijkenblijft een van de grote schemerzones van hetGewOP.

De financiering van deze nieuwe, te creëren collec-tieve nutsvoorzieningen zou verzekerd moetenworden door de financiële inkomsten die deinternationalisering van Brussel en haar econo-misch belang meebrengt. Met andere woorden:pendelaars uit de twee andere gemeenschappen enEuropese ambtenaren moeten bijdragen tot eenmetropolitaan ontwikkelings- en solidariteitspact.

De openbare dienst is een van de hoofdrolspelersbinnen de ontwikkeling van de stad. Zijn algemeneprincipes (universaliteit, onpartijdigheid, continuï-teit) zijn essentieel voor de sociale cohesie. Hetkomt er dus op aan om het specifieke statuut vanzijn ambtenaren en diensten te vrijwaren. En het isal even belangrijk dat deze dienst wordt verdeeldvolgens het subsidiariteitsbeginsel, op het meestgeschikte niveau en rekening houdend met de dub-bele noodzakelijkheid van de nabijheid en de effi-ciëntie van de investering. Maar evenzeer door tegaranderen dat hij evenredig wordt verdeeld overalle wijken.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1100

Page 11: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1111

[3] een visie voor Brussel:de hoofdstad van europa wordenBrussel mist de ambitie om alle Brusselaars te ver-enigen en te enthousiasmeren. En tegelijkertijd ookalle anderen die elders in België, Europa en de wereldgeïnteresseerd zijn in de toekomst van ons stadsge-west of die van plan zijn om er te komen wonen.Brussel heeft veel meer nodig dan een publiciteits-campagne of city-marketingstrategie die toeristen eninvesteerders wil lokken. Het gaat vooral om het uit-bouwen van een gedeelde verbeelding (“un imagi-naire partagé”) waar iedereen die in deze stad een rolspeelt of nog zal spelen zich kan in terugvinden. Zo’nvisie moet vooral de talenten van deze stad mobili-seren en hun energie samenbrengen. Ze moet de uit-drukking zijn van de veelvuldige ervaringen van deBrusselaars en zich niet enkel laten vastpinnen ophaar internationale ontwikkeling.

Overigens is Brussel sterk afhankelijk van haarfuncties en verbindingen met de wereld. Deze toe-komstvisie moet de stad positief kunnen positio-neren binnen een competitieve mondiale context,waar de strijd om investeringen en talentvolle men-sen volop woedt. Maar bovenal moeten we, zonderiemand te benadelen, tonen wie we zijn: zeer divers,en dus ‘zinnekes’. Wij moeten onze eigenheid uit-dragen en verder ontwikkelen, zonder ons te latenopsluiten in een door anderen opgelegd keurslijf.

De troeven die Brussel nog meer in de verf moetzetten, zijn duidelijk de volgende:Brussel is een internationale en meertalige stad. Meer dan de helft van de bevolking is van vreemdeafkomst, bijna de helft van de gezinnen is meerta-lig. Brussel is overduidelijk een internationale en

kosmopolitische stad. En dit dankzij de aard vanhaar uiteenlopende activiteiten, haar statuut vanveelvuldige hoofdstad, door de vele Europeanendie er wonen, door haar centrale ligging tussen degrote Europese stedelijke metropolen of door haargeschiedenis en patrimonium en als kruispunt vangrote culturen.Brussel is een culturele en creatieve stad. Brussel vertolkt de rol van Europese hoofdstad enmulticulturele metropool. Er bestaat een rijke,gediversifieerde en internationaal erkende kunsten-sector. Men vindt er een groot cultureel aanbod,dat versterkt wordt door de aanwezigheid van eengroot aantal instellingen en kunstopleidingen meteen internationale uitstraling. Haar geografischeligging vergemakkelijkt het verkeer van goederen,diensten en personen.Brussel is een kennisstad. Dankzij de aanwezigheid van universiteiten, hoge-scholen en onderzoekscentra is Brussel het groot-ste academische centrum van het land met meerdan 70.000 studenten in het hoger onderwijs enmeer dan 13.000 wetenschappelijke vorsers en pro-fessoren. Dit ruime aanbod binnen de kennis-maatschappij wordt versterkt door de aanwezig-heid van creatieplekken en productieateliers en eenbijzonder hecht (sociaal-)cultureel netwerk. Dezeactiviteiten genereren een aanzienlijke economi-sche en sociale impact.

Brussel torst echter ook een zwaar deficit op drieniveaus: ze is geen duurzame stad, ze laat ookgeen echte interculturele dialoog toe en niet alhaar inwoners hebben dezelfde toekomstkansen.

Page 12: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

1. EEN IMAGO CREËREN VAN DIVERSITEIT EN CREATIVITEIT

De internationale, culturele en creatieve dimensievan Brussel worden binnen de stadsontwikkelingmaar al te zelden als troef naar voor geschoven.Brussel lijdt onder de versnippering van de beleids-niveaus en onder de hokjesgeest tussen de verschil-lende sectoren. Brussel staat voor een een typischBBeellggiisscchh model. We moeten de stad vandaag zoherdenken en structureren dat er meer intercultu-rele ontmoetingen kunnen ontstaan en niet enkelmulticulturele tegenstellingen. We moeten eennieuw model scheppen dat het verhaal van destad vertelt, haar verleden, haar huidige bestaan enhaar gemeenschappelijke toekomst. We moeteneen ambitieuze visie ontwikkelen die beantwoordtaan de Brusselse realiteit en niet aan de huidigeinstitutionele vertegenwoordiging.

De uitbouw van de internationale dimensie vanBrussel moet verder reiken dan het oprichten vaninstellingen of het aantrekken van nieuwe investerin-gen. Het gaat ook om het creëren van een integratie-platform voor burgers met diverse achtergronden.We moeten een gemeenschappelijk emancipatorischproject ontwikkelen voor de gehele bevolking, waarde logica’s van de internationalisering ‘van bovenuit’en ‘van onderuit’ elkaar kruisen en versterken.

Te veel initiatieven botsen op een eentalig cul-tuurbeleid. Waarom de mediterrane of Slavischecultuur niet valoriseren als integrale componentvan de Brusselse identiteit? Waarom geen bi-com-munautaire cultuurcommunicatie organiseren?Waarom ondervinden stedelijke initiatieven als hetKunstenfestivaldesarts, BRXLBRAVO of deZinneke Parade zoveel moeilijkheden om te blijvenbestaan? Waarom is er geen geïntegreerd beleid omkunstenaars aan te trekken, of om cultureleindustrieën te ontwikkelen?

De dynamiek die het culturele, artistieke en vereni-gingsleven van Brussel zo sterk kenmerkt is nietvoldoende zichtbaar in het verbeelde imago vanBrussel. Het beeld van de stad blijft gedomineerddoor de Belgo-Belgische instellingen. Als meneen positief imago van Brussel wil creëren is hetabsoluut noodzakelijk dat de artistieke energie vrijspel krijgt en kan gecoördineerd worden over deinstitutionele scheidingslijnen heen, om de kunstenzo te laten bijdragen tot een kosmopolitisch imago.Het is volgens ons heel belangrijk dat deGemeenschappen verplicht worden hun beleidop het Brusselse grondgebied op elkaar af te stem-men en dat er op gewestelijk niveau een coördine-rende en integrerende instantie wordt opgericht.

2. VANUIT EEN KENNISSTAD DEINTERNATIONALE CONNECTIVITEITVERSTERKEN

Brussel scoort zeer goed op het vlak van hoogge-kwalificeerde beroepen, universitair onderzoek enhoger onderwijs. Maar deze competenties wordenbeheerd op het niveau van de gemeenschappenen worden niet beschouwd als een aantrekkings-pool van de stad. Daarvoor moet er een structuurvan gewestelijke samenwerking tussen de diver-se instellingen en universiteiten komen: eengemeenschappelijk beleid om het hoger onderwijsop internationaal niveau te ontwikkelen, een beleiddat de knowhow over Brussel zelf samenbrengt,een echte ontwikkelingspolitiek voor toegepastonderzoek, een visie over de ontwikkeling vanBrussel als studentenstad. Tot slot moet onze uit-muntendheid op het vlak van biowetenschappenen sociale wetenschappen ernstig worden geno-men. Maar al die aspecten zijn voorlopig nogonderontwikkeld, zelfs onontgonnen gebied.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1122

Page 13: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1133

Bovenal moeten we dat onderzoek uitspelen datspecifiek inspeelt op de unieke context vanBrussel: onderzoek over interculturaliteit, overmeertaligheid, over stedelijke dynamieken, overinternationale betrekkingen, enz. Kortom, we moetenhet verbeelde imago van Brussel aan de stedelijkerealiteit van deze stad toetsen en het functionerenvan de stad aanpassen aan haar realiteit. Dat zoupas enorme ontwikkelingskansen scheppen.

3. EINDELIJK ÉCHT DE EUROPESE HOOFDSTAD WORDEN

Een hoofdstad moet niet alleen instellingen huisves-ten, maar ook bouwen aan haar imago van hoofdstad.Brussel heeft alle ingrediënten in huis om Europaeen menselijk gelaat te geven, de plaats waar hetnieuwe, duurzame, sociale, culturele en kennisrijkeEuropa zichzelf dag na dag uitvindt als tegengewichtvoor de bureaucratische dimensie die momenteeldomineert. Hiervoor moeten niet alleen de Europese‘expats’ beter worden geïntegreerd, maar moeten ookde Belgische bevolkingsgroepen en allochtonen eenplaats krijgen in de internationale en Europesehoofdstad. Van hun kant moeten de Europeseinstellingen hun verantwoordelijkheid opnemen inde ontwikkeling en financiering van hun gaststad entoetreden tot een gestructureerde en blijvendedialoog met de verschillende beleidsniveaus enbewonerscomités. Brussel moet haar verantwoorde-lijkheid opnemen om die stad te worden waar “hetEuropese” voelbaar is, meertalig en kosmopoli-tisch. Een duurzame stad die een voorbeeld is vanaantrekkelijke Europese integratie en emancipatie.Het Belgisch voorzitterschap tijdens het tweede semestervan 2010 kan lanceerplatform vormen van dit project.

Om dergelijk project mogelijk te maken moet Europaop een verleidelijke en motiverende manier aanwezigzijn in de stad. Net zoals in de andere Europese

steden moet de Europese wijk in Brussel een nieuwgemengd en geanimeerd stadscentrum wordenmet een eigen cultureel imago en een continue anima-tie, in samenspraak met de bewoners en gebruikers enin verbinding met andere grote Europese steden.

4. DE SOCIO-CULTURELE INTEGRATIEHERVORMEN

Om het Brusselse imago te hervormen tot eeninternationaal aantrekkelijke stad moeten de socia-le en culturele integratiepraktijken volledig wordenherdacht. De socialisatie van kinderen, jongeren ende nieuwkomers moet bijgevolg afgestemd zijn opdie internationale, gemengde en kosmopoliti-sche verbeeldingswereld. En dit beeld moetgepromoot en geïllustreerd worden via kwaliteits-volle projecten, in de architectuur en het urbanis-me, in de artistieke en culturele programmering enevenementen, en ook in de media en onder depublieke opiniemakers. Dit kan slechts in gebeurenin verbinding met de rest van de wereld en – in eer-ste instantie – door ons sterk te engageren in inter-nationale stedelijke netwerken. Om dit mogelijkte maken mag er dan ook geen gecrispeerde hou-ding bestaan ten opzichte van meertaligheid enmoet men vele talen willen spreken in de stad.

Samengevat: Brussel is in wezen en in haar toe-komst een wereldstad. Dit statuut en deze ambitiewordt mogelijk gemaakt door haar bevolking enactiviteiten. Het gaat er hem niet alleen om datbeeld te boetseren en vervolgens te verkopen, hetis vooral een kwestie om dit een centrale plek tegeven in de stedelijke identiteit en dus het beleid,de praktijken en de instellingen aan deze doelstel-ling aan te passen. Verbeelding en identificatie zijneen actief proces dat om een mobilisatie van debevolking vraagt en deel uitmaakt van het te bou-wen ontwikkelingsmodel.

Page 14: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

Het huidige bestuur van het Brussels HoofdstedelijkGewest wordt gekenmerkt door een gebrek aansamenhang tussen de zeven verschillendebeleidsinstanties die de stad besturen. Een tekortaan autonomie tegenover de federale overheid ende gefedereerde entiteiten, en de concurrentie metde lokale besturen van het Gewest, staan een effi-ciënte werking in de weg en dit alles maakt hetbestuur weinig toegankelijk voor de burger.

De bestuurlijke indeling van de stad – een Gewest,19 gemeenten, twee gemeenschappen drie commu-nautaire commissies, een federale regering maargeen enkele instantie voor metropole samenwer-king (d.i. tussen Brussels gewest en omliggendegebieden) - weerspiegelt de geschiedenis van onsland. Het biedt hoedanook geen antwoord op dehuidige moeilijkheden en kan ook niet de noodza-kelijke stimulansen geven en leiden tot echte ambi-tie. De fragmentatie leidt ook tot versnipperingvan initiatieven die door de diverse actoren in destad worden genomen. Ze verhindert een beleid opgrotere schaal te voeren, waardoor elke ontwikkelingovergeleverd is aan machtsstrijd en tegenstellingen.

Een kwalitatieve stap vooruit in het bestuur vanBrussel is dus onontbeerlijk om de moeilijkheden aante pakken waarmee de stad geconfronteerd wordt.

Om Brussel goed te besturen is een aangepastfinancieel en institutioneel kader nodig. Dat vereistook aanzienlijke inspanningen van de actoren in de stad. De Brusselaars hebben een eerste ver-antwoordelijkheid om hun stad goed te doen

functioneren en orde op zaken te stellen. Ze hoe-ven niet te wachten op een staatshervorming ofeen herziening van de financiering om zelf actie teondernemen.

Zelf initiatief nemen, zonder te wachten op hulpof inmenging van buitenaf, getuigt van zelfver-trouwen en vertrouwen in het project. Dit moetgedragen worden door een gedreven administratieen een zorg voor geloofwaardigheid. Dat zelfver-trouwen en die geloofwaardigheid zijn onontbeer-lijk om aan te tonen dat Brussel een toegevoegdewaarde betekent voor de andere Belgische federaleen gefedereerde entiteiten en de Europese Unie ente bewijzen dat het stadsgewest met deze partnerseen vertrouwensdialoog wenst aan te gaan.

1. HERZIENING VAN DE BRUSSELSE INSTELLINGEN

Men moet de verantwoordelijkheden verduidelijkenen de structuur van het Brusselse beleid vereen-voudigen.

Of het nu gaat om een staatshervorming of eeninterne reorganisatie, het Brussels HoofdstedelijkGewest moet de hoofdcoördinator worden ofeen exclusieve bevoegdheid bezitten over vol-gende domeinen:de verschillende belastingen voor bedrijven, mobi-liteit, parkeerbeleid, toerisme, lokale of regionaleacties op bi-/multicultureel vlak, onthaal en inte-gratie van nieuwkomers, beroepsopleiding, musea,ziekenhuis- en sportinfrastructuur.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1144

[4] kiezen voor een nieuw, efficiënt en vertrouwenwekkend bestuur

Page 15: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1155

Er moet eveneens een specifiek stelsel voorzienworden voor opleiding en onderwijs in Brussel.Daarbij moet extra aandacht worden besteed aande ontwikkeling van twee- of meertalige scholenen vernieuwende technische studierichtingen.

Binnen ditzelfde optimaliseringsdenken is het aan-gewezen om zo snel mogelijk het debat aan tegaan over de herziening van het aantal gemeentenen de belangrijkste voorstellen hieromtrent, hethertekenen van hun grenzen, het herbekijken vanhun relatief gewicht en de eventuele overdrachtorganiseren aan het Gewest van terreinen en voor-zieningen die van regionaal belang blijken. Datgeldt ook voor de huisvestingsmaatschappijen ende OCMW’s. Het debat moet eveneens geopendworden omtrent het cumuleren van regionale engemeentelijke mandaten (burgemeesters, schepe-nen, OCMW-voorzitters).

2. DE VERTROUWENSBANDENOPNIEUW AANHALEN

Brussel kan zijn socio-economische ontwikkelingniet alleen verwezenlijken. Het is duidelijk dat devoorziene bevolkingstoename in de 19 gemeenten(die ook zal gepaard gaan met een demografischegroei rondom de stad) niet enkel door hetBrusselse Gewest zal kunnen opgevangen worden.Er zal nieuwe werkgelegenheid moeten wordengecreëerd, de stedelijke functies (groene ruimtes,scholen,..) zullen herverdeeld moeten worden ende bijhorende mobiliteit zal bestudeerd moetenworden. Het is duidelijk dat de wijde omgevingvan Brussel hierbij betrokken moet worden.

Vandaag overheerst het wantrouwen en de ver-schillende partijen vrezen elkaar: aan Brusselse

kant heeft men angst voor het medezeggenschapvan de twee andere Gewesten, aan de Vlaamse ismen beducht voor de uitbreiding van de grenzenvan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Om ditwantrouwen weg te nemen moet een voorzichtigepolitiek gevoerd worden. Een eerste succes zal ver-volgens een proces in gang zetten van vertrouwenen toekomstige successen. Om stappen te zettennaar een eerste samenwerking binnen de Brusselsemetropole zone, stellen we voor dat elke regeringeen hoofdstuk in zijn programma wijdt aan dedomeinen waarbinnen een samenwerking metandere partners van de federatie volgens hen nut-tig is. We stellen vervolgens voor om enkele actiesuit te werken, beperkt tot een of twee bevoegdhe-den, waarbij een win-win situatie voor beide partijen duidelijk kan worden vastgesteld enerkend. Het is omwille van slaagkansen aangewe-zen om voor elke actie een werkwijze te bepalendie tegelijk zo eenvoudig en efficient mogelijk is,evenals de verschillende partijen die rond de tafel moeten zitten en de relevante geografischezone.

Ditzelfde proces dient ook ontwikkeld te wordenvoor de Europese instellingen, waarbij we er vanuitgaan dat ze een aanzienlijk deel van bepaaldeontwikkelingsaspecten van Brussel zullen meefi-nancieren. Ook van de internationale ambtenarenverwachten we dat ze meer zullen bijdragen aan desociale voorzieningen waarop ze een beroep doen.De ontwikkeling van stadsdelen die vooral eenEuropese functie vervullen mag niet meer gebeu-ren zonder nauw overleg over de noden van dieEuropese instellingen. Evenzo is het tijd om deinterventiemateries van de Europese Unie vast teleggen, rekening houdend met zijn budgetairestructuur.

Page 16: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

Kortom, een goed bestuur van de stad vereist eenpermanente samenwerkig tussen de belangrijkstespelers van de stad: instellingen, sociale partners enverenigingen.

3. EEN STEM GEVEN AAN ALLEBRUSSELAARS, DE BEVOLKINGMOBILISEREN, INSPRAAK IN DEDEMOCRATIE VERSTERKEN

Om de bevolking te mobiliseren en aan te zettendeel te nemen aan het openbare leven, moeten alleBrusselse burgers kunnen deelnemen aan verkiezingen.

Het electorale systeem moet de realiteit van het ter-rein beter weerspiegelen: Brussel is een multicultu-rele en meertalige stad en niet een stad waar detwee taalgemeenschappen compleet los van elkaarleven. In die zin hebben de drietalige identiteits-kaart en de uitbreiding van het regionale stemrechtvoor niet-Belgen niet alleen een grote symbolischewaarde, maar zijn ze tegelijk ook een democrati-sche voorwaarde en een bescherming tegen hetprincipe van de subnationaliteiten. Subnationa-liteiten staan volledig in tegenstelling met hetsamenleven in een stedelijke omgeving. Het is ooktijd om de dualiteit tussen de kiescolleges op teheffen en de samenstelling van tweetalige kieslijs-ten toe te laten, zonder de bescherming van deNederlandstalige minderheid op te geven.

Een complexe stad zoals Brussel met een zeerdiverse bevolking, kan niet uitsluitend en alleendoor democratisch gekozen vertegenwoordigersbestuurd worden, zeker wanneer dit aanleidinggeeft tot regeringen samengesteld uit een mozaïekvan partijen. Inzake ruimtelijke ordening bijvoor-beeld, moeten we de recente participatieprojecten

(Flagey, streekplannen) evalueren en er lessen uittrekken om zo de Brusselse stedelijke democratieaan te passen en te versterken.

Burgerparticipatie moet op het hoogste niveauuitgedacht worden aan de hand van opiniepeilin-gen, burgerorganisaties en andere publieke bestu-ren. Voor grote regionale projecten (GeWOP, PIO,streekplannen) en op meer lokaal niveau moetenfora opgericht worden in de honderdtal wijken diehet Brusselse Hoofdstedelijk Gewest rijk is.

Om de verschillen in de stad te overbruggen moe-ten vervolgens ontwikkelingscoalities op potenworden gezet waarbij de deelnemende partijen - losvan hun tegenstellingen - verbonden zijn door hungemeenschappelijke doelstellingen.

Adviesorganen helpen om de dialoog met de bur-gers aan te gaan, maar hun opdracht en repectieve-lijke rollen moeten worden herzien. Dit is zekerhet geval voor de Economische en Sociale Raad envoor het Brussels Economisch en SociaalOverlegcomité, met uitbreiding van hun commu-nautaire bevoegdheden en in navolging van deSociaal-Economische Raad van Vlaanderen en het'Comité Economique et Social de la RegionWallone'. Er is tevens nood aan een vereenvoudi-ging van de diverse overlegprocedures voor debelangrijkste actoren van de stad zoals deEconomische en Sociale Raad van het BrusselsHoofdstedelijk Gewest, de Gewestelijke Ontwik-kelingscommissie, de Raad voor het Leefmilieu, deCommissie voor Huisvesting en de Commissievoor Mobiliteit.

De stad kan vandaag niet alleen door de instellin-gen worden ontwikkeld; de belangrijkste privé-actoren moeten eveneens hun steentje bijdragen.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1166

Page 17: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1177

Men moet dus een regelgeving uitwerken, waarbijhet politieke bestuur werkt op basis van een duide-lijk en zinvol strategisch project, en de leidingbehoudt over de privaat-publieke en publiek-publieke partenariaten die aan een stadsprojectwerken.

4. EEN SUBSIDIËRING EN FISCALITEITOP MAAT VAN DE BRUSSELSE NODENEN VERZUCHTINGEN

Ondanks alle institutionele hervormingen blijft hetBrusselse Hoofdstedelijk Gewest al meer dan 20jaar ondergesubsidieerd (500 miljoen euro per jaar,zonder compensaties). Nochtans zou Brussel, omhaar rol van economische locomotief verder teblijven vervullen, best mogen beschikken over eenbillijke financiering. Iets waar niet alleen de eigenbevolking, maar ook het hele land voordeel uithaalt.

De financieringswetten zouden dus best op fede-raal niveau worden bijgestuurd. Net zoals eengewestelijke fiscale hervorming al even onontbeer-lijk is. Twee maatregelen die een duurzame ontwik-keling van Brussel in de hand werken én haar tegelijkwapenen om conjuncturele klappen op te vangen.

Het is overigens al even wenselijk dat er op kortetermijn maatregelen worden uitgewerkt om hetdichtslibbend autoverkeer, en de inherente milieu-vervuiling, bij te sturen. Bij gebrek aan andereoplossingen kan er eventueel worden gedacht aaneen slimme ‘roadpricing’ of het heffen van eenstadstol, en mede ervoor zorgen dat de federale fis-caliteit de keuze van vervoersopties niet beïn-vloedt.

5. HET ADMINISTRATIEVE POTENTIEELOPKRIKKEN EN KIEZEN VOOR EEN EVALUATIECULTUUR

Een goede leiding van de administratie geeft eenmaatschappij extra slagkracht. En een goed beleidbehelst een duidelijke strategische koers, die netjesbinnen de krijtlijnen is afgetekend. Maar al even-zeer een zelfstandige en verantwoordelijk opere-rende administratie. Politieke benoemingen inplaats van benoemingen op basis van competentiezorgen voor demotivatie bij ambtenaren.

De trend om studies of opdrachten aan privateinstanties toe te vertrouwen, moet worden omge-bogen. De administratie kan alleen maar aan slag-kracht winnen wanneer de structuur van de kabi-netten wordt vereenvoudigd, de deskundigheidmeer naar waarde wordt ingeschat en banen meteen onzeker statuut worden teruggeschroefd.

De afwezigheid van een evaluatiecultuur en hetgebrek aan informatie en transparantie werkeneen goed bestuur alleen maar tegen. De efficiëntie,het professionalisme en de doorzichtige aanpakvan de Brusselse beleidsinstanties moet dringendsnel worden opgekrikt. Bijvoorbeeld door hettakenpakket van het Brussels Instituut voorStatistiek en Analyse met betrekking tot de stads-wijken gevoelig uit te breiden. Op die manier kande impact van het beleid beter worden doorgrond,kunnen de ingezamelde gegevens van de diverseBrusselse instanties en alle studies die in opdrachtvan het Gewest en de gemeenschappen werden uit-gevoerd, op een enkele website worden verzameldén toegankelijk gemaakt. Hetzelfde geldt voor dedagordes en PV’s van de Brusselse regering engemeentelijke Schepencolleges.

Page 18: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

Brussel is de jongste stad en het jongste Gewestvan het land. Een derde van de bevolking is jon-ger dan 25 en in bepaalde wijken van het stadscen-trum maken de jongeren de meerderheid van debevolking uit. Deze groep jongeren is erg verschei-den en divers. En volgens de demografische voor-spellingen zal deze realiteit zich nog versterken: hetaantal jongeren zal blijven toenemen, net als hetaantal allochtone jongeren.

Deze jongeren betekenen een enorme troef voorBrussel en ook voor de twee vergrijzende gewestendie haar omringen. Zij zijn onze toekomst. En overonafzienbare tijd moeten zij de stad in goedebanen leiden. We moeten dus duidelijk meer aan-dacht aan hen besteden, hen een luisterend oor bie-den, respect opbrengen voor hun specifieke ver-haal en hen daadwerkelijk kansen bieden om deelte nemen aan de uitbouw van de stad.

En daar zijn we nog lang niet aan toe. De meerder-heid van deze jongeren leeft in een kansarmeomgeving en in achtergestelde wijken. Een derdevan de kinderen in deze stad maakt deel uit vangezinnen zonder een beroepsinkomen. De socialeafkomst van deze jongeren werkt als een sterkselectiemechanisme in een onderwijssysteem dat incrisis verkeert en waar al te veel jongeren in eendoodlopend straatje belanden en er al evenveel hetschoolsysteem verlaten zonder een diploma op zak.De werkloosheid onder de jeugd neemt onaan-vaardbare proporties aan. We lopen het risico dateen belangrijk deel van de bevolking van morgende stedelijke ontwikkeling totaal aan zich voorbijziet gaan. Waardoor vreedzaam samenleven ensociale cohesie dus onmogelijk worden.

Geen enkel stadsproject, geen enkel goed bestuurkan zonder een globaal jeugdplan en een jeugdbe-leid. Hoewel het vooral over gemeenschapsbe-voegdheden gaat, moet elk gewestelijk ontwikke-lingsplan dringend op zoek naar originele sociali-satie- en integratievormen voor de Brusselsejeugd. Die leemte dient te worden opgevuld en datvergt een aanzienlijke inspanning en visie die detaalgemeenschappen overstijgt. Dit is een multi-disciplinaire prioriteit die een gezamenlijk doel,substantiële middelen en ernstige inspanningennoodzaakt. Niets doen is geen optie. Wij dringen erop aan dat de mogelijkheden van deze jongeren(vooral die tussen de 18 en 25) beter in kaart wor-den gebracht, zodat traject- en oriëntatiewijzigin-gen kunnen worden ondersteund en iedereen zijnplaats in de stedelijke gemeenschap kan vinden.

1. EEN STAD WAAR “KINDEREN TOEGELATEN” ZIJN

De stad moet elk van zijn inwoners van kindsbeenaf een erkende plaats geven.

Brussel is het aan zichzelf verplicht een stad te zijndie de kansen van haar jongste telgen verhoogt en dejonge ouders – die het nodig hebben – ondersteunt,die de kinderen laat ademen en spelen… buiten hunvier muren, een stad die in al haar geledingen werddoordacht vanuit het standpunt van een kind. Tocheven in herinnering brengen dat de kindersterfte inBrussel is toegenomen. De stad moet aangepastworden aan de leefwereld van kinderen. Zij hebbenrecht op openbare ontmoetingsplekken en

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1188

[5] de grootste troef van brussel uitspelen:haar jeugd

Page 19: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

1199

speelpleinen. Er moeten meer infrastructuurplan-nen en een groter dienstenaanbod (zoals het crè-cheplan) worden uitgewerkt. Van jongsafaan moetbijzondere aandacht worden besteed aan hun moe-dertalen maar tezelfdertijd moeten zij ook delandstalen aanleren. Een ander aandachtspunt isde sociale integratie in een gemengde samenleving.De kinderen moeten burgers van hun wijk kunnenworden.

2. EEN URGENT PLAN VOOR KWALITEITSVOL ONDERWIJS

Het actieterrein bij uitstek is het onderwijs.

Ons onderwijs zou een plaats moeten wordenwaar men ‘burger’ leert worden, waar kinderenhun kritische geest kunnen aanscherpen en zo langmogelijk toegang krijgen tot een universele kennis.

Geen plaats waar hun geest geformatteerd wordtof waar hij beteugeld wordt door de realiteit van dearbeidsmarkt. We moeten onze kinderen helpen dewereld én de gemeenschap waarin ze leven te ver-kennen. Ze moeten van kindsbeen af hun passieskunnen beleven. Want precies dat is een noodzake-lijke voorwaarde om hen een vrije en rationelekeuze te laten maken met het oog op hun toekom-stige integratie (en dus de opleidingskeuze ad hoc)binnen de arbeidsmarkt.

Het is duidelijk dat de huidige organisatie van hetonderwijs onmogelijk deze uitdagingen kanaangaan: niet kwantitatief maar ook niet organisa-torisch of pedagogisch. Het Gewest moet de ver-antwoordelijkheid nemen om een kwaliteitson-derwijs te eisen ten gunste van elke jongere, en datdus over de bestaande institutionele context heen.

Hiervoor moet het de Gemeenschappen, de onder-wijsnetten en inrichtende machten mobiliseren.

Dit in het kader van een globaal, coherent en ambi-tieus plan, perfect aangepast aan de Brusselse rea-liteit van de 21ste eeuw. En dan vooral wat betrefthet taalonderwijs. Dit plan moet - zonder enigtaboe - alle mogelijke pistes doorgronden vooreen samenwerking tussen de verschillende overhe-den en onderwijsnetten.

Om dit plan vorm te geven en de eerste stappen tebepalen, bekijkt men best de al eerder beproefdevoorstellen van dynamische en gemotiveerde peda-gogische teams. Ook hebben verschillende mid-denveldverenigingen, zoals de vakbonden van deleerkachten en oudercomités, ongetwijfeld interes-sante ideeën. Daarnaast moet er rekening wordengehouden met de al gepresenteerde studies enneergelegde adviezen binnen de bestaande advies-organen, net als deze die door de sociale partnerswerden gelanceerd over de Brusselse situatie.Hiaten in de statistische gegevens kunnen onge-twijfeld opgevuld worden door de kennis van demensen op het terrein. De eerste belangrijke poli-tieke taak bestaat er dus in methodes te ontwikke-len om de al vergaarde kennis van de verschillen-de actoren en overheden te bundelen en te delen.

Aangezien onderwijs en opvoeding iedereen aan-belangt, beperkt dit plan zich niet tot het duidelijkuitlijnen van ieders verantwoordelijkheden. Wantdan blijft het een dode letter. Het plan moet er overwaken dat dit gedeelde verantwoordelijkhedenworden en moet alle mogelijkheden uitputten omde ouders te betrekken (rekening houdend met detaalbarrières), de hogervermelde organisaties, debedrijven en de vakbonden. Het plan moet conver-genties zoeken met andere beleidsdomeinen:gezinbeleid, wijkbeleid, jeugdbeleid, kunst- en cul-tuurbeleid – en dan zeer specifiek de rol van demedia – sportbeleid, huisvestingsbeleid en hetbeleid voor de openbare ruimte.

Page 20: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

2200

We dringen er op aan dat de volgende gewestelijkeregering een Gewestelijke Conferentie over hetOnderwijs in het leven roept die alle partners erbijbetrekt om dit gemeenschappelijk plan uit te wer-ken en hen mee op te nemen in een verantwoorde-lijk beleid.

Het is onontbeerlijk dat er massaal geïnvesteerdwordt in de scholen uit de volkswijken, waar deklassen overbevolkt zijn. De specifieke noden diedaar zijn ontstaan vormen immers broeihaarden bijuitstek voor sociale ongelijkheid. Deze zwareinvestering kan perfect, hetzij via een bevoorrech-te financiering van deze scholen in het bijzonder,hetzij via een specifieke financiële steun van elkeleerling in functie van zijn leermoeilijkheden (boe-kentascheque).

Het spreekt voor zich dat de jonge Brusselaars,inwoners van een meertalige stad, op zeer prilleleeftijd een tweede taal – en liefst meerdere – moe-ten aanleren. Het onderwijs moet worden aange-past om deze dringende eis efficiënt in te vullen.

Streven naar een toegankelijk kwaliteitsonderwijsen het wegwerken van ongelijkheden tussen descholen onderling is prioritair. Tegelijkertijd moeter progressief een grotere diversiteit in de scholenworden ingevoerd.

Dit moet toelaten dat Brussel, van een multicultu-rele en multicommunautaire stad (waar de groepennaast elkaar bestaan) uitgroeit tot een interculture-le stad (waar geen enkele groep zich isoleert). Ditvergt vandaag beslist een grote investering, maarvermijdt dat er op latere termijn nog zwaardere enmeer dringende investeringen moeten wordengedaan…

3. AANGEPASTE OPLEIDINGEN

Het is duidelijk dat de opleidingsniveaus niet aan-gepast zijn aan de sterk gekwalificeerde Brusselsearbeidsmarkt. Dus moeten de opleidingsprogram-ma’s worden versterkt opdat men alle slaagkansenheeft op de arbeidsmarkt. Bijgevolg moet er wor-den bijgestuurd: herdenken van de collectieve enterritoriale vormingen (bijvoorbeeld door in hetwijkcontract de integratie te voorzien van eenopleiding die aan een groep is aangepast); opleidin-gen voorzien in functie van de jobs die vrijkomenop nieuwe arbeidsmarkten; de ondernemers aan-zetten tot het investeren in activiteiten die puttenuit de huidige mogelijkheden, inclusief de socialeeconomie die in Brussel nog te weinig ontwikkeldis. De opleidingsprogramma’s moeten zich ookbeter aanpassen aan de complexiteit van de stede-lijke economie, die niet helemaal opgevuld wordtdoor de klassieke arbeidsmarkt. Hiervoor is hetbelangrijk de talrijke en bestaande praktijken zicht-baar te maken, ze te versterken en te integreren inruimere partnerships die aangepast zijn aan denoodzakelijke maatstaven.

4. EEN STAD DIE OPENSTAAT VOOR DE JEUGD EN NAAR HEN LUISTERT

De jonge bevolking wordt sterk aangedikt metnieuwkomers. Het opvangbeleid is al even diversals gesegmenteerd. Het Gewest moet dus werkmaken van een coördinatie en een transparantecommunicatie om een antwoord te bieden op denoden van deze nieuwkomers, eerder dan op denoden van de instellingen.

De meerderheid van de Brusselse jongeren isgeconcentreerd in de centrale wijken. Dit stadscen-trum ontwikkelt zich langs het kanaal, nu nog het

Page 21: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

2211

symbool van de breuklijnen, maar dat eigenlijk hetsymbool van de sociale cohesie moet worden.Een kenmerk van de ontwikkeling van het centrumis precies de aanwezigheid van de jongeren. Omnieuwe activiteiten te ontwikkelen moeten dezejongeren worden benaderd in functie van hunmogelijkheden en bestaande wensen. Een buurt-economie en een op jongeren gericht economiekunnen een katalyator zijn voor de herwaarderingvan het stadscentrum. De stigmatisatie van de pro-bleemjeugd moet plaatsmaken voor een dynamiekdie de jonge wijken opneemt in een stedelijk project.

Onze aanpak moet dus veranderen. Brussel is hetzichzelf verplicht een stad te worden die zichcoproduceert met, voor en door alle jongeren énzich organiseert om dat doel te bereiken (door uitte stijgen boven de ongelijkheden, zonder ze teontkennen). Ze moet een stad zijn die alle jongerende kans biedt om hun talenten en creativiteit teontwikkelen, hen leert samen te werken. Eenstad die alle mogelijke dwarsverbindingen onder-steunt tussen de gemeenschappen, wijken en soci-ale groepen, die meertaligheid aanmoedigt, die deplaats van de jonge ouders erkent en hun onver-vangbare rol ondersteunt. De jongeren zijn er nietom de tegenstrijdigheden van de volwassenen op telossen. De volwassenen en de stad zijn er om henhoop en een toekomst te geven. De Brusselsejeugd mag dan niet noodzakelijk een gemeenschap-pelijk verleden hebben, wij willen een stad creërendie de ambitie en de passie heeft hen een gemeen-schappelijke toekomst te schenken, met respectvoor de diversiteit van elkeen.

We denken dat een jeugdbeleid de hoeksteen isvan het Gewestelijk Ontwikkelingsplan. Dus moeter werk worden gemaakt van een publiek overleg-forum en een “Raad van de Brusselse Jongeren”.

Het gaat erom de jeugdverenigingen verantwoorde-lijkheidsbesef bij te brengen en hen uit te nodigenom – in samenspraak met de gewestelijke regering –een stadsproject te coproduceren dat de bandentussen de verenigingen van de verschillende gemeen-schappen en stadswijken nauwer aanhaalt.

We vragen de Brusselse jongeren hun lot en de toe-komst van Brussel in handen te nemen. Kunnenwe een traject van ontmoetingen initiëren?Een soort Staten-Generaal van de Jeugd (vanuitde scholen, jeugdbewegingen, bedrijven, verenigin-gen die werken rond uitwisselingsprojecten metjongeren, e.d.) met als leidraad de typischeBrusselse Zinneke-creativiteit en -humor, eenStaten-Generaal van de Jeugd die gehuisvest is ineen stad die bruist, dans en zingt en die voor dejeugd op elk moment van de dag en nacht toegan-kelijk is, een Staten-Generaal van de Jeugd die sym-bool staat voor de strijd tegen elke vorm van dis-criminatie…

25/04/2009

Omdat we sterk rekenenop de dynamiek van dejongeren om Brussel te laten uitgroeien totde stad waarvan wedromen, dragen we ditproject en de resultatenvan de Staten-Generaalop aan de Brusselsejeugd.

Page 22: onze passie voor de stad delen - bruxselsfutureBrusselaars (arm of rijk) niet noodzakelijk bijdra-gen tot meer ink omsten voor het Gewest, dat er nu al fiscaal niet te best voorstaat.

ÉÉTTAATTSS GGÉÉNNÉÉRRAAUUXX DDEESSTTAATTEENN--GGEENNEERRAAAALL VVAANN

CC II TT II ZZEENNSS ’’ FFOORRUUMM OOFF

RRUUXXEELLLLEESSRRUUSSSSEELL

RRUUSSSSEELLSS

WWWWWW..SSTTAATTEENNGGEENNEERRAAAALLVVAANNBBRRUUSSSSEELL..BBEE

PPLLAATTEE--FFOORRMMEE DDEE LLAA SSOOCCIIÉÉTTÉÉ CCIIVVIILLEEPPLLAATTFFOORRMM VVAANN DDEE CCIIVVIIEELLEE MMAAAATTSSCCHHAAPPPPIIJJ

PPLLAATTFFOORRMM OOFF TTHHEE CCIIVVIILL SSOOCCIIEETTYY

AAVVEECC LLAA CCOOLLLLAABBOORRAATTIIOONN DDEEMMEETT MMEEDDEEWWEERRKKIINNGG VVAANN

WWIITTHH TTHHEE CCOOLLLLAABBOORRAATTIIOONN OOFF

les organisations de travailleurs bruxelloisde brusselse arbeidersbeweging

brussels’ workers’ unions

les entreprises de Bruxellesde Brusselse ondernemingen

brussels’ enterprises

les associations environnementales bruxelloisesde brusselse milieuorganisaties

brussels’ environmental organisations

les acteurs culturels de Bruxellesde culturele actoren van Brussel

brussels’ cultural actors

les associations bruxelloisesde Brusselse verenigingen

brussels’ associations

bruXselforum*