pagina 2 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
1 INHOUD
1 INHOUD.................................................................................................................... 2
2 KENGETALLEN EN KERNCIJFERS ....................................................................................... 3
2.1 MEERJARENOVERZICHT VAN KENGETALLEN EN KERNCIJFERS ................................................. 3 2.2 TOELICHTING OP DOEL EN FUNCTIE MEERJARENOVERZICHT .................................................. 4
3 VERSLAG VAN HET BESTUUR ........................................................................................... 5
3.1 PROFIEL ........................................................................................................... 5 3.2 MISSIE ............................................................................................................ 5 3.3 (TOEKOMST)VISIE ................................................................................................ 5 3.4 STRATEGIE ........................................................................................................ 6 3.5 ORGANISATIE ..................................................................................................... 7 3.6 VERSLAG VAN DE VISITATIECOMMISSIE ....................................................................... 11 3.7 VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN .............................................................. 15 3.8 VERSLAG VAN HET BESTUUR .................................................................................... 16 3.9 FINANCIËLE PARAGRAAF ........................................................................................ 25 3.10 BELEGGINGENPARAGRAAF ...................................................................................... 30 3.11 PENSIOENPARAGRAAF ........................................................................................... 40 3.12 ACTUARIËLE PARAGRAAF ........................................................................................ 42 3.13 RISICOPARAGRAAF .............................................................................................. 46 3.14 TOEKOMSTPARAGRAAF .......................................................................................... 51
4 JAARREKENING ......................................................................................................... 54
4.1 BALANS PER 31 DECEMBER 2016 ............................................................................. 54 4.2 STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2016 ................................................................... 56 4.3 BESTEMMING VAN HET SALDO VAN BATEN EN LASTEN ........................................................ 57 4.4 KASSTROOMOVERZICHT OVER 2016 .......................................................................... 58 4.5 TOELICHTING BEHORENDE TOT DE JAARREKENING ........................................................... 59 4.5.1 INLEIDING ........................................................................................................ 59 4.5.2 OVEREENSTEMMINGSVERKLARING ............................................................................. 59 4.5.3 GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING ....................................................................... 59 4.5.4 GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING ............................................................... 65 4.5.5 GRONDSLAGEN KASSTOOMOVERZICHT ........................................................................ 67 4.5.6 TOELICHTING OP DE BALANS ................................................................................... 68 4.5.7 RISICOBEHEER EN DERIVATEN .................................................................................. 77 4.5.8 NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA EN VERPLICHTINGEN .............................................. 85 4.5.9 VERBONDEN PARTIJEN .......................................................................................... 85 4.5.10 TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN ........................................................... 86 4.5.11 BELASTINGEN .................................................................................................... 92 4.5.12 STATUTAIRE REGELING OMTRENT DE BESTEMMING VAN HET SALDO VAN BATEN EN LASTEN .............. 92 4.5.13 VERWACHTE WIJZIGINGEN IN HET KOMEND JAAR ............................................................. 92
5 OVERIGE GEGEVENS ................................................................................................... 94
5.1 ACTUARIËLE VERKLARING ....................................................................................... 94 5.2 CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT ............................................ 96
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 3
2 KENGETALLEN EN KERNCIJFERS
2.1 Meerjarenoverzicht van kengetallen en kerncijfers
2016 2015 2014 2013 2012
Deelnemers
Deelnemers 499 509 525 557 621
Gewezen deelnemers 448 417 423 430 392
Pensioengerechtigden 492 484 475 437 383
Totaal aantal deelnemers 1.439 1.410 1.423 1.424 1.396
Ouderdomspensioen 338 335 321 297 277
Partnerpensioen 128 120 117 109 94
Arbeidsongeschiktheidspensioen 15
17 20 23 15 -
Wezenpensioen 9 9 14 16 12
Totaal pensioengerechtigden 492 484 475 437 383
Bedragen in €*1.000
Pensioenuitvoering
Feitelijke premie1 3.630 2.906 3.156 4.328 5.995
Kostendekkende premie 4.977 4.717 4.196 5.041 6.640
Gedempte premie 3.072 2.449 2.739 3.087 4.160
Pensioenuitvoeringskosten 26 19 20 25 10
Uitvoeringskosten per deelnemer2 26 19 21 25 10
Ouderdomspensioen 4.668 4.449 4.034 3.860 3.760
Tijdelijk ouderdomspensioen - - 65 - -
Ongehuwdenpensioen 56 54 52 53 76
Partnerpensioen 1.013 924 904 848 814
Wezenpensioen 26 28 37 38 29
Afkopen 10 3 9 - 3
Arbeidsongeschiktheidspensioen 55 70 63 81 77
Totaal pensioenuitkeringen 5.828 5.528 5.164 4.880 4.759
Saldo overdracht van rechten - -16 -617 - -
Vermogenssituatie en solvabiliteit
Aanwezig vermogen 244.016 233.365 229.579 207.593 178.714
Technische voorzieningen 257.810 238.935 230.774 194.368 200.681
Minimaal vereist eigen vermogen 10.504 9.715 9.353 7.969 8.228
Vereist vermogen 60.470 57.265 44.996 43.468 43.189
Beleidsdekkingsgraad 88,8% 96,5% 104,0% - -
Aanwezige dekkingsgraad 94,6% 97,7% 99,5% 106,8% 89,1%
Vereiste dekkingsgraad 123,6% 124,0% 119,5% 122,4% 121,5%
Reële dekkingsgraad 72,8% 77,7% - - -
1 Zie voor een toelichting op de feitelijke -, gedempte en kostendekkende premie paragraaf 3.10. 2 Het aantal deelnemers is hierbij de som van de actieve en gepensioneerde deelnemers overeenkomstig de
aanbevelingen Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie. Het bedrag is in euro’s.
pagina 4 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
2016 2015 2014 2013 2012
Beleggingsportefeuille
Zakelijke waarden 124.794 115.313 121.446 105.221 88.214
Vastrentende waarden 122.134 119.320 113.752 103.242 88.866
Overige beleggingen - - 400 - -
Hedgecontracten -2.441 -1.612 -3.383 2.026 1.687
Totaal beleggingen 244.487 233.021 232.215 210.489 178.767
Beleggingsopbrengsten 12.978 6.708 24.763 29.022 22.346
Beleggingsperformance
Beleggingsrendement 5,78% 2,80% 11,8% 16,3% 14,3%
Beleggingsrendement afgelopen 5 jr.3
9,50% 8,26% 8,80% 9,44% 3.79%
Kosten vermogensbeheer in % van gem. vermogen
0,46% 0,47% 0,43% - -
TV actieven als % van totale TV 45% 47% 42% 42% 50%
2.2 Toelichting op doel en functie meerjarenoverzicht
Het doel van het meerjarenoverzicht is inzicht te geven in de belangrijkste kengetallen en
kerncijfers over de afgelopen vijf jaar.
De dekkingsgraad is het quotiënt van het pensioenvermogen en de voorziening pensioenverplichtingen.
De performancecijfers zijn voor aftrek management- en custodiankosten.
3 Meetkundig gemiddelde.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 5
3 VERSLAG VAN HET BESTUUR
3.1 Profiel
Stichting Pensioenfonds NEG Nederland, statutair gevestigd te Hoogezand is opgericht op 5
december 1990. Door een statutenwijziging op 12 december 2016 is de naamgeving gewijzigd in
Stichting pensioenfonds NEG Nederland. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van
Koophandel onder nummer 41015062. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds.
Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan de pensioenreglementen zoals die gelden voor
de aangesloten ondernemingen. In verband met de overname van PPG Industries Fiber Glass B.V.
door Nippon Electric Glass co, Ltd, Japan per oktober 2016 voert het Fonds vanaf 1 januari 2017
de pensioenregeling uit van Electric Glass Fiber NL B.V. en PPG Industries Chemicals B.V. De
werknemers van PPG Industries Netherlands hebben vanaf die datum de status van gewezen
deelnemers.
Hiertoe wordt voor de aangesloten werkgevers en 1.439 deelnemers, gewezen deelnemers en
pensioengerechtigden EUR 244 miljoen vermogen belegd.
3.2 Missie
Als pensioenbestuur streven wij ernaar om de pensioenen voor onze deelnemers zo goed mogelijk
en zonder winstoogmerk te verzorgen. Kwaliteitsgericht en kostenbewust handelen zijn hierbij
leidend. Onze deelnemers staan centraal in ons denken en doen.
We houden ons hierbij aan de afspraken die wij gemaakt hebben in het pensioenreglement en de
uitvoeringsovereenkomst. We communiceren hierover op een heldere en transparante wijze met
onze deelnemers.
Onze visie op de pensioenorganisatie leidt ons naar een kwalitatief hoogwaardige, kostenbewuste,
transparante en duurzame pensioenorganisatie. Pensioenfondsbestuur en uitvoeringsorganisatie
werken naadloos samen.
3.3 (Toekomst)visie
Ons fonds is met het huidige bestuursmodel op zijn taak berekend. Hierbij heeft het fondsbestuur
een groot aantal activiteiten uitbesteed, waarbij het de regie stevig in handen heeft en het, door
de rol van de externe adviseurs die de commissies ondersteunen, over voldoende countervailing
power beschikt.
De pensioenorganisatie heeft twee belangrijke taken: pensioenbeheer en vermogensbeheer.
Ten aanzien van het pensioenbeheer wordt opgemerkt dat dit specialistisch werk het beste kan
worden uitbesteed. Een SLA met regelmatige rapportage en onafhankelijke auditing zorgt ervoor
dat de kwaliteit van de data gewaarborgd is en blijft. Vervolgens zijn alle processen zodanig
pagina 6 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
ingericht dat een betrouwbare en efficiënte uitvoering controleerbaar plaatsvindt. Tevens wordt
gestreefd naar een moderne, open en transparante relatie met de deelnemers.
Ten aanzien van vermogensbeheer stuurt het bestuur middels een “zacht dynamisch beleid”. De
beleggingsovertuigingen van het bestuur zijn leidend voor de wijze waarop het vermogen wordt
beheerd. Hierbij worden risico en rendement beschouwd als onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Vanuit de bestaande beleggingsovertuigingen wordt gezocht naar het voeren van een stabiel
beleggingsbeleid, waarbij getracht wordt grote verschuivingen te vermijden. Hierbij wordt
gestreefd naar een maximaal, maar realistisch rendement, om zo goed als mogelijk het
toekomstig toekennen van toeslagen te waarborgen, waarbij wordt ingezet op het vermijden van
extreme risico’s op kortingen. Het bestuur streeft hierbij om de kosten minimaal te houden.
Pensioen is een zeer belangrijke en kostbare arbeidsvoorwaarde die de werkgever aanbiedt. Dit
rechtvaardigt de huidige betrokkenheid van de werkgever bij het pensioenfonds. Affiniteit met de
onderneming heeft een meerwaarde voor de betrokken bestuurders bij het pensioenfonds.
Het bestuur van het fonds is van mening dat de omvang van het deelnemersbestand in combinatie
met de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en de ontwikkelingen bij de sponsor
vooralsnog voldoende grond bieden om zelfstandig voort te bestaan met het huidige
bestuursmodel als basis. Daarbij kijkt het fonds actief naar de ontwikkeling van nieuwe
pensioenproducten en initiatieven in de sector. Er bestaat vooralsnog geen noodzaak om actief
aan te sturen op consolidatie. Volgens het bestuur geldt: ‘’Size is not the issue’’.
Wel staat het fonds ervoor open om samenwerkingsvormen te onderzoeken met fondsen met
vergelijkbare regelingen.
Het fonds stelt zich hierbij uitdrukkelijk op het standpunt dat voor welke vorm van consolidatie
dan ook sprake moet zijn van bewezen meerwaarde, bijvoorbeeld omdat de uitvoeringskosten
per deelnemer dalen of de vermogensbeheer kosten vanwege schaalvoordelen omlaag kunnen.
3.4 Strategie
Het Bestuur geeft op de volgende wijze invulling aan de realisering van de missie:
� Een evenwichtig en zorgvuldig vormgegeven beleid
� Risico’s worden afgewogen en adequaat gemanaged
� Processen zijn goed en adequaat ingericht
� Processen worden op beheerste wijze doorlopen en vastgelegd
� Voorlichting en informatie zijn begrijpelijk
� Communicatie aan alle betrokkenen is duidelijk en relevant.
Om de missie zoveel mogelijk waar te kunnen maken moeten door het Pensioenfonds risico’s
worden genomen. Deze risico’s moeten in lijn zijn met de missie.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 7
- Het Bestuur vermijdt daarom risico’s die de stabiliteit en soliditeit van het Pensioenfonds
bedreigen en/of de vertrouwensrelatie met de deelnemers kunnen schaden.
- Het Bestuur neemt alleen risico’s die ze begrijpt.
- De risico’s, waarvan wordt verondersteld dat zij op positieve wijze kunnen bijdragen aan de
financiële situatie van het Pensioenfonds (zoals sommige beleggingsrisico’s), worden regelmatig
in kaart gebracht, gemeten, beoordeeld en waar nodig tot voorbedachte proporties gereduceerd;
- Operationele risico’s, vooral samenhangend met de bedrijfsvoering van het Pensioenfonds en
haar leveranciers, worden eveneens regelmatig in kaart gebracht, gemonitord, beoordeeld en
gemitigeerd, dan wel tot verantwoord geachte proporties teruggebracht.
3.5 Organisatie
Bestuur
De samenstelling van het bestuur is per 31 december 2016 als volgt:
Naam Geboorte jaar
Functie Vertegenwoordiging Lid
sinds Einde
zittingsduur
Ir. G.J. Burger 1956 Voorzitter Werkgever 2000 2017
H. Jongejan 1958 Secretaris Werkgever 2016 2020
Ing. F.K. van Heuvelen 1956 Werknemers 2011 2018
Mw. Drs. F.J. Huisman 1960 Werkgever 2009 2020
Drs. P.C. van den Berg 1950 Pensioengerechtigden 2016 2020
Ir. P.J.C. Schimmel 1956 Werknemers 2005 2020
De heer R. Jongejan en de heer W. Niewold hebben in 2016 hun functie neergelegd en zijn
opgevolgd door de heren H. Jongejan en P.C van den Berg. Op 23 mei 2016 heeft DNB ingestemd
met de benoeming van de heer H. Jongejan en op 6 juni 2016 heeft DNB ingestemd met de
benoeming van de heer P.C. van den Berg. De heer H. Jongejan vervangt de heer R. Jongejan als
secretaris in het bestuur.
Voor de bestuursleden Drs. F.J. Huisman en Ir. P.J.C. Schimmel eindigde hun zittingstermijn.
Beide bestuursleden hebben aangegeven zich voor een nieuwe termijn beschikbaar te stellen. Het
bestuur heeft unaniem besloten deze twee leden te herbenoemen voor een periode van 4 jaar.
Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan
een uitvoeringsorganisatie te weten Appel Pensioenuitvoering B.V. Deze werkzaamheden
betreffen financiële administratie, pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Het
vermogensbeheer is uitbesteed aan BlackRock Advisors. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform
pagina 8 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk is en blijft voor de juiste uitvoering van de
uitbestede taken.
Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en de secretaris. Alle operationele besluiten worden
via het bestuurssecretariaat voorgelegd aan het bestuur. Het bestuur heeft bevoegdheden
conform de statuten en reglementen van het fonds, overeenkomstig de vastlegging in de
actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN).
Verantwoordingsorgaan
Het VO vertegenwoordigt alle belanghebbenden van het fonds. Uitgangspunt in het handelen van
ieder individueel lid van het VO en het VO als geheel is dat hij/zij handelt in het belang van alle
belanghebbenden van het fonds, rekening houdend met de korte- en langetermijneffecten van
maatregelen.
Het VO bewaakt of het bestuur de uitvoeringsovereenkomst en het pensioenreglement juist
uitvoert. Het VO bewaakt eveneens de evenwichtige belangenbehartiging van de verschillende
belanghebbenden door het bestuur. Het VO doet verslag van zijn bevindingen in deze
jaarrekening.
Het verantwoordingsorgaan is per 31 december 2016 als volgt samengesteld:
Naam Geboorte
jaar Functie Vertegenwoordiging Lid sinds
Einde
zittingsduur
Drs. H.G. Hemmes 1946 Voorzitter Pensioengerechtigden 2012 2018
Ir. R.E. Mulder 1955 Secretaris Werknemers 2009 2018
Mw. S. Stock 1980 Werkgever 2016 2020
Drs. E.J. Veenstra 1975 Werkgever 2014 2017
Ir. A.J.M. Arkema 1971 Werknemers 2014 2017
D. Baar 1948 Pensioengerechtigden 2014 2017
De heer H. Jongejan is per 1 juni 2016 afgetreden uit het verantwoordingsorgaan en toegetreden
tot het bestuur. De heer H. Jongejan is opgevolgd door mevrouw S. Stock.
Het verantwoordingsorgaan geeft aan de hand van het jaarverslag, de bevindingen van het
interne toezicht en andere stukken een oordeel over het handelen van het bestuur en over de
beleidskeuzes voor de toekomst, met als belangrijkste aandachtspunt de evenwichtige afweging
tussen de belangen van alle stakeholders.
Intern toezicht
Het interne toezicht wordt uitgevoerd door de visitatiecommissie (VCHolland). Het intern
toezichtorgaan heeft als taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene
gang van zaken in het pensioenfonds. Het orgaan onderhoudt een actieve dialoog met het
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 9
bestuur. Het is belast met het toezien op een adequate risicobeheersing en evenwichtige
belangenafweging door het bestuur. De visitatiecommissie legt verantwoording af over de
uitvoering van de taken aan het verantwoordingsorgaan en de werkgever. Het interne toezicht
betrekt in zijn toezicht de naleving door het fonds van normen in de Code Pensioenfondsen.
Met VCHolland is een contract afgesloten voor een driejarige visitatiecyclus waarbij de eerste
visitatie in deze cyclus de over 2016 uitgevoerde algehele visitatie bevat. Bij de twee volgende,
jaarlijkse visitaties bouwt VCHolland verder op de bevindingen en aanbevelingen die naar voren
zijn gekomen in die algehele visitatie, rekening houdend met de invloed van externe en interne
ontwikkelingen op het Fonds in de periode daarna.
De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden van VCHolland, te weten:
Naam Geboorte
jaar Functie Lid sinds
Einde
zittingsduur
Mw. H. Polee 1959 Voorzitter 2016 2018
D. Nagtegaal 1950 Lid 2013 2018
H. Hanneman 1943 Lid 2016 2018
Uitvoering, uitbesteding en kosten
Met uitvoeringsorganisatie Appel Pensioenuitvoering BV is een service level agreement (SLA)
afgesloten. De werkzaamheden betreffen financiële administratie, pensioenadministratie en
bestuursondersteuning. Het vermogensbeheer is ondergebracht bij BlackRock Advisors.
Met de uitvoerder en de vermogensbeheerder zijn concrete afspraken rondom vergoedingen
gemaakt. De prestatiebeloningen in de contracten zijn zodanig dat de partijen niet worden
aangemoedigd om meer risico te nemen dan het bestuur aanvaardbaar acht. In het
bestuursverslag doet het bestuur verslag van de kosten van uitbesteding.
Het bestuur voert periodiek overleg met de uitvoerder en vermogensbeheerder(s) over de
kwaliteit van de uitvoering. Beide organisaties verstrekken jaarlijks een interne
beheersingsrapportage (ISAE 3000/3402) die door het bestuur jaarlijks wordt geanalyseerd en
met de organisatie wordt besproken.
Het bestuur heeft voor het toezicht op de vermogensbeheerder met een service level agreement
en rapportage een maatregel getroffen om toezicht te kunnen uitoefenen op de activiteiten van
de vermogensbeheerder. Ook de periodieke beleggingsrapportages en risicorapportage zijn
instrumenten waarmee het bestuur toezicht houdt op de vermogensbeheerder. Hierbij is met
name het monitoren van het beleggen binnen de mandaten van het bestuur van belang.
Bovendien wordt hierbij aandacht gegeven aan de aard, juiste interpretatie en uitvoering van
beleggingen in lijn met de uitkomsten van de ALM-studie zoals die door het bestuur periodiek
wordt gemaakt en/of herijkt.
pagina 10 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Compliance officer
Mevrouw M.F. van Lubek is als compliance officer van het fonds benoemd.
De voornaamste taken van de compliance officer omvatten:
� Onafhankelijk toezicht op de naleving van de gedragscode.
De taken leiden onder meer tot het toetsen van de naleving van wet- en regelgeving met
betrekking tot onder andere koersgevoelige informatie en privé-effectentransacties door het
bestuur en de medewerkers van het pensioenfonds.
De compliance officer heeft een rapport over 2016 opgesteld. Hier zijn geen bijzonderheden uit
gebleken.
Externe ondersteuning
Het fonds wordt bijgestaan door de volgende externe deskundigen:
Functie Externe partij
Accountant Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V. te
Rotterdam
Administrateur Appel Pensioenuitvoering B.V. te Almere
Adviserend actuaris Willis Towers Watson Netherlands B.V. te Amstelveen
Certificerend actuaris Triple A Risk Finance Certification B.V. te Amsterdam
Vermogensbeheerder BlackRock Advisors (UK) Limited
Custodian Bank New York Mellon
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 11
3.6 Verslag van de visitatiecommissie
1. Inleiding
Het bestuur heeft VCHolland en daarmee de leden van de visitatiecommissie (VC) de opdracht
gegeven tot uitvoering van een jaarlijkse visitatie bij het Fonds in het kader van een
driejaarscyclus van visitaties zoals met het Fonds overeengekomen. De onderhavige visitatie is
de eerste visitatie in de cyclus.
De VC heeft tot (wettelijke) taak toezicht te houden op (de totstandkoming van) het beleid van
het bestuur en op de algemene zaken in het Fonds.
De VC is ten minste belast met het toezien op een adequate risicobeheersing en evenwichtige
belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken
aan het verantwoordingsorgaan en de werkgever en in het jaarverslag.
Het intern toezicht vervult zijn taak zodanig dat het bijdraagt aan het effectief en slagvaardig
functioneren van het Fonds en aan een beheerste en integere bedrijfsvoering.
VCHolland heeft voor de uitvoering van visitaties een werkwijze ontwikkeld die uiteindelijk
uitmondt in een rapportage over de bevindingen en het oordeel van de VC. De visitatieperiode is
aangevangen op 1 november 2016 en is gebaseerd op de tot 9 december 2016 beschikbaar
gestelde informatie.
2. Oordeel/Bevindingen
In februari 2016 is een on-site onderzoek door DNB uitgevoerd naar de kernoorzaken van de
huidige financiële positie van het Fonds. In dit onderzoek heeft nader onderzoek plaatsgevonden
naar de inrichting van de beleggingscyclus, de opzet en werking van het financieel crisisplan en
de aanwezigheid van een financieel onderbouwde toekomststrategie. Op 12 mei 2016 heeft DNB
haar definitieve rapport uitgebracht waarin een aanzienlijk aantal bevindingen is opgenomen. Op
14 juni 2016 heeft DNB aan het Fonds laten weten welke acties zij van het Fonds verwacht en op
welke termijn. Het Fonds heeft vervolgens de door DNB gewenste acties opgenomen op de bij de
notulen van de bestuursvergadering behorende actielijst en een externe adviseur aangezocht om
haar bij de implementatie en strategische gedachtevorming te ondersteunen. Daarnaast heeft de
VC geconstateerd dat het Fonds actief is in het aanpassen van diverse documenten zoals de ABTN
en deskundige versterking op het gebied van beleggingsbeleid heeft aangetrokken. Over het
ervaren gebrek aan urgentie in de opvolging van de bevindingen van DNB heeft de VC kritische
opmerkingen in het rapport opgenomen. Aangezien echter de scope en diepgang van een visitatie
anders is dan van een on-site onderzoek en ook om onnodige doublures te voorkomen, heeft de
VC zich geen oordeel gevormd over de bevindingen van DNB, noch over de (inhoudelijke) reactie
hierop van het Fonds. De VC is van mening dat het Fonds de op basis van de bevindingen nog te
implementeren verbeteringen met een ‘sense of urgency’ ter hand dient te nemen zodanig dat
aan alle wettelijke bepalingen wordt voldaan.
pagina 12 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Samenvattend oordeel:
a. Follow up vorige visitatie
Het Fonds heeft de aanbevelingen uit de vorige visitatie voldoende zorgvuldig afgewogen en
uitgelegd. Er is ruimte voor verbetering ten aanzien van het gestructureerd vastleggen en de
voortgang bewaken van de actiepunten die uit aanbevelingen voortvloeien. De VC beveelt aan de
rapportage met het VO te bespreken.
b. Algemene gang van zaken
Het Fonds volgt op een voldoende wijze de ontwikkelingen in wet- en regelgeving, binnen het
Fonds en in de omgevingsfactoren. Er wordt voldoende aandacht besteed aan de dialoog met
belanghebbende partijen en de continuïteit van het Fonds. De VC doet wel de aanbeveling op
korte termijn een kwetsbaarheidsanalyse met aandacht voor de toekomstbestendigheid van het
Fonds op te stellen, waarvan de beperkte looptijd van de uitvoeringsovereenkomst deel moet
uitmaken en de communicatie van het pensioenresultaat aan deelnemers op te pakken. De VC is
voorts van oordeel dat het proces dat moet waarborgen dat alle verplichte onderwerpen in het
bestuursverslag worden geraakt, moet worden aangescherpt.
c. Governance
Het Fonds heeft de organisatie zodanig ingericht dat er sprake kan zijn van een beheerste en
integere bedrijfsvoering. De VC constateert echter dat de feitelijke situatie van de fondsorganen
niet in overeenstemming is met het organogram in de ABTN en vraagt hiervoor uw aandacht. De
bestaande governance structuur maakt in principe een goede aansturing van het Fonds mogelijk.
Verwezen wordt echter naar hetgeen hierboven wordt gesteld met betrekking tot de bevindingen
van het on-site onderzoek door DNB. Daarenboven doet de VC enkele aanbevelingen om te komen
tot een verbeterde naleving van de Code Pensioenfondsen. De VC acht het daarbij van belang dat
de analyse op naleving met enige regelmaat wordt herhaald, waarbij rekening wordt gehouden
met opgedane ervaringen, ontwikkelingen en bevindingen (waaronder het ontbreken van een
verantwoording omtrent bereiken gestelde doelen in het jaarverslag 2015) en afwijkingen
gemotiveerd worden vastgelegd. Bovendien doet de VC aanbevelingen met betrekking tot de
documentatie rond alle overwegingen rondom de opdrachtaanvaarding door het Fonds,
vastlegging van het overleg met sociale partners, verbetering in de vastlegging van de
onderbouwing van bestuursbesluiten met oog voor de evenwichtige belangenafweging en het
opstellen van een gestructureerd besluitvormingsproces. Aan het formele vastleggingstraject
wordt in z’n algemeenheid bij het Fonds te weinig aandacht besteed. Het is van belang achteraf
inzicht te hebben in de overwegingen om tot bepaalde besluiten te komen en de mogelijke
beleidsalternatieven. De VC wijst voorts op het belang van een actuele en regelmatig door het
bestuur behandelde integrale risico-analyse. De VC beveelt aan het verantwoordingsorgaan tijdig
om advies te vragen over vorm en inrichting van intern toezicht. Tevens beveelt de VC aan het
functioneren van de uitbestedingsrelaties, waaronder externe accountant en actuaris jaarlijks
(voor het eerst in 2017) te evalueren en de uitkomsten vast te leggen. Ten slotte mist de VC ten
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 13
aanzien van de opvolging van zowel de bevindingen van DNB als de aanbevelingen van
certificerend actuaris en externe account een ‘sense of urgency’ en doet een aanbeveling ter zake.
d. Geschiktheid
Het geschiktheidsplan van het Fonds houdt op adequate wijze rekening met de van toepassing
zijnde wet- en regelgeving met betrekking tot het vereiste niveau van deskundigheid/geschiktheid
van bestuur en VO.
De visitatiecommissie is evenwel van oordeel dat het beleid binnen het Fonds (mede) bepaald
wordt door personen die te kort schieten in ‘geschiktheid’ met name op het onderdeel
‘professioneel gedrag’ voor het besturen van een pensioenfonds. De visitatiecommissie doet
aanbevelingen met betrekking tot het vergen van meer tijd, aandacht en pro-activiteit van
bestuurders, het zekerstellen van de bestuurlijke continuïteit en de zelfevaluatie van het
functioneren van het bestuur. Voorts beveelt de visitatiecommissie aan de opleiding van het VO
naar het vereiste geschiktheidsniveau op korte termijn in gang te zetten, de afspraken met
betrekking tot de voorzieningen voor het VO schriftelijk vast te leggen en het programma voor
permanente educatie daadwerkelijk ten uitvoer te brengen.
e. Beleggingen
De visitatiecommissie verwijst hiervoor naar hetgeen hiervoor is gesteld omtrent het on-site
onderzoek van DNB en de opvolging daarvan. Daarnaast concludeert de visitatiecommissie dat
het beleggingsbeleid nog niet geïmplementeerd is en het bestuur deze positie onderkent. De
visitatiecommissie doet aanbevelingen met betrekking tot het vastleggen van het gevolgde proces
in de ABTN en evaluatie daarvan in 2017, en evaluatie en monitoring van het met Willis Towers
Watson gevolgde proces in 2017. Een beleid met betrekking tot maatschappelijk verantwoord
beleggen kent het Fonds nog niet. De visitatiecommissie beveelt voorts aan bij de evaluatie van
de uitbesteding een externe partij te betrekken.
f. Risico’s
Naar aanleiding van het on-site onderzoek van DNB heeft het Fonds tot diverse acties besloten
op het gebied van financieel risicomanagement. De visitatiecommissie is daarbij van oordeel dat
ten tijde van de visitatie nog geen sprake was van een voldoend niveau van het risicobeheer van
het Fonds. Om aan de normen te voldoen zijn nog diverse acties van het bestuur nodig. De
visitatiecommissie doet aanbevelingen op het gebied van het Integraal Risicomanagement proces,
de structurele en periodieke monitoring daarvan, de (periodieke) beoordeling van de FIRM-risico’s
en de SIRA. Bovendien doet de visitatiecommissie aanbevelingen met betrekking tot het
uitbestedingsbeleid en de beoordeling van de ISAE-rapportages. De visitatiecommissie acht het
daarbij van belang dat het Fonds de overige aanbevelingen van DNB op korte termijn opvolgt.
g. Communicatie
Aan alle wettelijke vereisten met betrekking tot het communicatiebeleid voldoet het Fonds nog
niet. Zo is het communicatieplan nog niet uitgewerkt en wordt de effectiviteit van de
communicatie niet regelmatig getoetst. De visitatiecommissie beveelt aan hiervoor externe
pagina 14 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
expertise in te huren. De website van het Fonds functioneert nog niet, waardoor communicatie
slechts beperkt mogelijk is. De visitatiecommissie beveelt aan dit snel op te lossen.
De visitatiecommissie
Henk Hanneman
Dries Nagtegaal
Herma Polee
Reactie van het bestuur
Het bestuur heeft na het rapport van de DNB (juni 2016) hard gewerkt om de aangegeven
verbeterpunten op te lossen en stelt vast dat hierin grote voortuitgang is geboekt.
Het bestuur heeft het rapport van de visitatiecommissie (begin januari 2017) ter harte genomen
en heeft er inzet van gemaakt de aanbevelingen van de visitatiecommissie in 2017 te
implementeren. Het bestuur heeft op diverse onderdelen hierin al stappen gezet. Onderdelen
die zijn opgepakt of reeds afgerond zijn:
� Jaarlijks vindt een overleg plaats tussen de pensioenuitvoerder en de accountant om te
waarborgen dat alle verplichte onderwerpen in het bestuursverslag worden
opgenomen;
� In de ABTN van mei 2017 is het organogram aangepast aan de feitelijke situatie;
� De formele opdrachtaanvaarding van de pensioenregeling is wel degelijk in een
separaat document vastgelegd. Daarnaast zijn er aanvullende afspraken via mail
vastgelegd;
� Het diversiteitsbeleid is opgesteld en goedgekeurd tijdens de bestuursvergadering van
16 maart 2017;
� Afwijkingen ten opzichte van de Code Pensioenfondsen zijn in het jaarverslag
opgenomen en gemotiveerd;
� Het bestuur is begonnen om meer structuur aan te brengen in de besluitvorming en de
vastlegging hiervan;
� In de tweede helft van 2017 zal het functioneren van de verschillende
uitbestedingsrelaties voor het eerst worden geëvalueerd;
� Er is informatie opgevraagd voor de geschiktheidsopleiding A voor de leden van het
verantwoordingsorgaan, zodat zij in de tweede helft van 2017 een opleiding kunnen
volgen;
� De zelfevaluatie van het functioneren van het bestuur is in het jaarplan 2017
opgenomen.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 15
3.7 Verslag van het verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan dat is ingesteld in 2009, heeft in het kader van haar taakuitoefening
kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening 2016 van de Stichting Pensioenfonds NEG
Nederland.
� Wij vinden dat het bestuur afdoende informatie aan het verantwoordingsorgaan heeft
verstrekt om zich een oordeel te kunnen vormen;
� Wij hebben geconstateerd dat het bestuur in het algemeen een zeer kundige, constructieve
en serieuze indruk heeft gemaakt en dito heeft gehandeld inzake het fonds;
� Het bestuur is er volgens het verantwoordingsorgaan voldoende in geslaagd de principes
voor goed pensioenbestuur te vertalen naar het fonds;
� Het handelen van het bestuur in 2016 is volgens ons in overeenstemming met de statuten,
reglementen en wetgeving;
� Het bestuur heeft in 2016 naar onze mening een consistent beleid gevoerd, waarbij de
belangen van alle betrokkenen afgewogen en gewaarborgd zijn;
� Het bestuur heeft het verantwoordingsorgaan voldoende geïnformeerd over de resultaten en
de genomen acties betreffende het onderzoek van de DNB;
� Het verantwoordingsorgaan is aanwezig geweest bij de bespreking van de resultaten van de
Visitatiecommissie.
Betreffende het toekomstige beleid zijn wij er van overtuigd dat het bestuur op een kundige en
constructieve wijze samen met externe deskundigen zorg zal dragen voor een goede uitvoering
van het herstelplan dat door de verminderde financiële positie van het fonds ten gevolge van de
wereldwijde kredietcrisis is opgesteld.
Tot slot wil het verantwoordingsorgaan haar waardering en instemming uitspreken over het
gevoerde bestuursbeleid in het jaar 2016 en spreken tevens de wens uit dat deze lijn in de
toekomst wordt voortgezet.
Reactie van het bestuur
Met het Verantwoordingsorgaan is uitvoerig van gedachten gewisseld over het jaarverslag 2016.
Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van het Verantwoordingsorgaan en dankt
het Verantwoordingsorgaan voor de waardering van het bestuursbeleid over 2016.
pagina 16 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
3.8 Verslag van het bestuur
Hoofdlijnen
Begin 2016 heeft een DNB on-site onderzoek plaatsgevonden. Doel van het onderzoek was om
de kernoorzaken te onderzoeken van de financiële positie. Het belangrijkste onderwerp in het
verslagjaar was de opvolging van de bevindingen van het on-site onderzoek.
Beleggingsbeleid
DNB geeft in haar bevindingen aan dat de beleggingscyclus en de daarbij behorende procedures,
monitoring en evaluatie een herziening behoeft.
Om inzicht te krijgen in de risico’s van het fonds en de potentiele gevolgen daarvan voor de
financiële opzet heeft het bestuur een uitvoerige ALM studie laten uitvoeren met de volgende
doelstellingen:
� Vaststelling van de risicohouding (risico versus ambitie);
� samenstelling van de belegging mix;
� vaststelling van het rentebeleid;
� Onderbouwing van het beleggingsbeleid;
� onderbouwing van de keuze van de verschillende beleggingscategorieën;
� onderbouwing van de keuze om het renterisico wel of niet (beperkt) af te dekken;
� De kans en omvang van rechtenkortingen;
� In kaart brengen van scenario-analyses mbt de impact van neerwaartse risico’s;
� Oordeelsvorming over beleggen en risico’s.
� Beoordeling van het premiebeleid en de evenwichtige belangenbehartiging.
� Vaststellen van een beleggingsplan;
De ALM-studie heeft aangetoond dat de risico’s op diepe kortingen op korte termijn niet meer
aanvaardbaar zijn gezien de huidige financiële positie van het fonds. Het fonds heeft daartoe
besloten tot een aangepaste beleggingsportefeuille, die een verhoging van de renteafdekking
behelst. Door middel van een risicobudgetteringsstudie is daarnaast onderzocht hoe op een
passende manier diversificatie kan worden toegevoegd aan de beleggingsportefeuille. Dit heeft
geresulteerd in een aangepast beleggingsbeleid. Het bestuur heeft dit vastgelegd in het
Beleggingsplan 2017.
Het bestuur is zeer zorgvuldig omgegaan met de overwegingen bij het beleggingsbeleid, en is
ervan overtuigd dat het nieuwe beleid beter aansluit bij de doelstellingen van het fonds gegeven
de huidige dekkingsgraad. Als onderdeel van het aangepaste beleggingsbeleid is een
implementatieplan opgesteld, met als doel snel maar ook zorgvuldig toe te werken naar invulling
van het voorgenomen beleid. Het implementatieplan is toegevoegd als bijlage in het
Beleggingsplan 2017. In het bijzonder de implementatie van de verhoging van de renteafdekking
zal de nodige aandacht krijgen. Het bestuur is zich bewust van de belangrijkste mogelijke risico’s
bij de opzet van een matchingportefeuille, en wenst de inrichting van deze portefeuille dan ook
zorgvuldig te benaderen, en in te kaderen in een adequate analyse van deze risico’s.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 17
Op deze manier formaliseert het fonds tevens het doorlopen van de beleggingscyclus zoals deze
in de ABTN is opgenomen. Ook voor een adequate invulling en begrenzing van de nieuwe
beleggingscategorieën zal daarom worden aangesloten bij een review van de beleggingsrisico’s.
Uiteindelijk zal ook de bewaking van het uitbestede beleid aangepast worden aan de risicoanalyse
en het bijgewerkte beleid.
Nadere uitwerking van het beleggingsbeleid heeft ertoe geresulteerd dat het bestuur heeft
besloten tot het instellen van een beleggingsadviescommissie. Deze bestaat uit drie leden. Er
zullen twee bestuursleden zitting in nemen, en daarnaast zal een externe beleggingsdeskundige
van WTW Investment Consultancy worden toegevoegd aan de beleggingsadviescommissie. Een
reglement voor de beleggingsadviescommissie is in maart 2017 vastgesteld. De
beleggingsadviescommissie is in eerste instantie belast met het voorbereiden van de
besluitvorming van het bestuur over het beleggingsbeleid en met het uitvoeren van het
implementatieplan voor het nieuwe beleggingsbeleid. De beleggingsadviescommissie zal tijdens
de implementatiefase ook voorstellen doen voor het verder uitwerken van bestaande delen van
het beleggingsbeleid, waar dat nodig wordt geacht. Op de onderdelen waar dit verwacht wordt,
is dit reeds weergegeven in het Beleggingsplan 2017.
Financieel Crisisplan
DNB geeft in haar bevindingen aan dat een financieel crisisplan, dat onderdeel uitmaakt van de
ABTN, niet voldoet aan de eisen van het nFTK.
Het bestuur heeft hier invulling aangegeven door het financieel cisisplan weer up-to-date te
maken. In het financieel crisisplan zijn nu de maatregelen opgenomen die genomen
moeten/kunnen worden als er naar verwachting binnen vijf jaar een dekkingstekort of binnen tien
jaar een reserve tekort ontstaat. Tevens is aangeven dat een eventuele kortingsmaatregel in het
kader van de evenwichtige belangenbehartiging voor alle (ex)deelnemer en pensioengerechtigden
op dezelfde wijze van toepassing is.
Toekomststrategie
Gezien het beperkte aantal deelnemers en de financiële positie verwacht DNB van relatief kleine
pensioenfondsen dat zij nadenken over de toekomststrategie. Stichting Pensioenfonds NEG
Nederland heeft aangegeven dat zij zo lang mogelijk zelfstandig wil blijven. DNB gaf aan dat een
onderbouwing ontbrak waaruit blijkt dat de continuïteit wordt gewaarborgd. Hierop is een studie
naar de toekomstvisie uitgevoerd op basis van het bedrijfsmodel van DNB. Daaruit is gebleken
dat voldaan wordt aan de continuïteitseisen. Het bestuur blijft zich breder oriënteren. In de tweede
helft van 2017 volgt een nadere studie naar de toekomstvisie.
Bestuursmodel
Naar aanleiding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (2013) heeft het bestuur
besloten om met ingang van 2014 de besturing van het fonds in te richten op basis van het
pagina 18 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
paritaire model. Dit houdt in dat het bestuur evenveel leden kent namens de werkgever als leden
namens de werknemers en pensioengerechtigden.
De procedures rondom benoeming, ontslag en schorsing van bestuursleden of leden van het
verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in de statuten en de reglementen van het betreffende
orgaan. Deze reglementen zullen worden opgenomen op de website van het fonds.
In het boekjaar 2016 hebben geen wijzigingen plaatsgevonden in het bestuursmodel.
Code pensioenfondsen
De Code Pensioenfondsen (hierna: de Code) heeft tot doel het functioneren van de besturen van
pensioen te verbeteren en inzichtelijker te maken. Hiertoe zijn door de Pensioenfederatie en de
Stichting van de Arbeid 83 normen voor ‘goed pensioenfondsbestuur’ geformuleerd. De Code is
gebaseerd op het ‘pas toe of leg uit’-beginsel. Bepalend voor de werking van de Code is hoe de
pensioenfondsen met de intenties van de Code omgaan – niet de mate waarin ze die naar de
letter naleven. Dat betekent dus dat er ruimte is om af te wijken van de normen, mits dit
weloverwogen gebeurt.
Het bestuur van het fonds heeft in 2016 opnieuw de naleving van de normen van de Code
geïnventariseerd. Zaken die om nadere uitvoering vroegen zijn inmiddels opgepakt door het
bestuur. Het bestuur toont hiermee aan dat het een verantwoord bestuursbeleid voert.
Het pensioenfonds past de normen van de Code vrijwel volledig toe. Voor zover het pensioenfonds
afwijkt van de normen van de Code wordt dit hierna per norm toegelicht.
Hieronder is per norm waaraan niet voldaan wordt een toelichting opgenomen:
Nr. Beknopte omschrijving Invulling
3 Het bestuur stelt een missie, visie en strategie op.
Ook zorgt het voor een heldere en
gedocumenteerde beleids- en
verantwoordingscyclus. Daarnaast toetst het
bestuur periodiek de effectiviteit van zijn beleid en
stuurt zo nodig bij.
De visitatiecommissie heeft
opgemerkt dat de visie, missie
en strategie niet zodanig
concreet is geformuleerd dat de
effectiviteit hiervan in het
jaarverslag kan worden
beschreven. Begin 2017 is de
missie, visie en strategie
opnieuw door het bestuur
vastgesteld.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 19
4 Het bestuur zorgt voor een noodprocedure om in
spoedeisende situaties te kunnen handelen.
Het bestuur is tot het inzicht
gekomen dat het bestuur binnen
24 uur een bestuursvergadering
kan afroepen en houden.
Hierdoor is het niet noodzakelijk
een noodprocedure op te stellen.
10-13 Taak en werkwijze Belanghebbenden orgaan Belanghebbenden orgaan niet
aanwezig.
45 Een lid van de raad van toezicht of
visitatiecommissie wordt benoemd door het
bestuur na bindende voordracht van het
verantwoordingsorgaan
Bij de drie jarige verbintenis
met VCHolland is verzuimd een
advies aan het
verantwoordingsorgaan te
vragen.
53-55 Raad van Toezicht Raad van Toezicht niet aanwezig
57-58 Belanghebbenden orgaan Belanghebbenden orgaan niet
aanwezig.
62-63 Zittingsduur BO en RvT Belanghebbenden orgaan en
Raad van Toezicht niet
aanwezig.
65 Het bestuur, het VO of het BO zorgt ervoor dat de
organen complementair zijn samengesteld. Ook
moeten de organen een redelijke afspiegeling
vormen van de belanghebbenden.
Begin 2017 is een (expliciet)
diversiteitsbeleid opgesteld en
goedgekeurd.
71 De leden van het bestuur, het VO of het BO, het
intern toezicht en andere medebeleidsbepalers
handelen integer. Ze zorgen ervoor dat hun eigen
functioneren getoetst wordt. Ze vermijden elke
vorm en elke schijn van persoonlijke bevoordeling
of belangenverstrengeling met een partij waarmee
het fonds een band heeft, op welke manier dan
ook.
Er is onderzoek naar de
belangenverstrengeling van het
bestuur geweest. Daar zijn geen
bevindingen uit naar voren
gekomen.
Het functioneren van het
bestuur wordt in 2017 verder
getoetst met behulp van een
externe dienstverlener.
78 De beloning staat in redelijke verhouding tot de
gedragen verantwoordelijkheid, de aan de functie
gestelde eisen en het tijdsbeslag
Er is geen sprake van een
beloning voor bestuursleden die
in dienst zijn bij de werkgever.
Andere bestuursleden ontvangen
een passende beloning.
pagina 20 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
79 Het bestuur is terughoudend als het gaat om
prestatiegerelateerde beloningen.
Prestatiegerelateerde beloningen zijn niet hoger
dan 20 procent van de vaste beloning. Ze zijn niet
gerelateerd aan de financiële resultaten van het
fonds.
n.v.t., behalve voor de
vermogensbeheerder bij
outperformance.
Deskundigheidsbevordering en bestuurlijke effectiviteit
Het bestuur zorgt voor geschiktheid, complementariteit en continuïteit binnen het bestuur. Het
bestuur toetst de geschiktheid van de bestuursleden bij het aantreden en gedurende het
bestuurslidmaatschap. Hiertoe is per bestuursfunctie een profielschets opgesteld. Het programma
voor permanente educatie van bestuursleden waarborgt dat de geschiktheid van bestuursleden
op peil blijft en waar nodig wordt verbreed of ontwikkeld. Gezien de inspanning van het on-site-
onderzoek van DNB uit februari 2016 en de opvolging daarvan is er minder tijd aan de permanente
educatie besteed. In 2017 zal hier weer wel de benodigde aandacht aan worden besteed.
De jaarlijkse toetsing (zelfevaluatie) van de deskundigheid voor de individuele bestuursleden en
het bestuur als geheel heeft niet plaatsgevonden in 2016. Dit zal in 2017 weer worden opgepakt.
De uitkomsten worden vastgelegd in de deskundigheidsmatrix. Op basis van de toegewezen
aandachtsgebieden wordt jaarlijks bepaald welke acties moeten worden ondernomen om de
vereiste deskundigheid te halen respectievelijk te behouden. De deskundigheidseisen zijn ook van
toepassing op de leden van het VO en het toezichtorgaan.
De uitvoering van het programma voor permanente educatie wordt gemonitord door de
compliance officer.
Naleving wet- en regelgeving en communicatie met de toezichthouder
De gedragscode voor het fonds is in 2016 door alle bestuursleden getekend.
De ontwikkelingen in wet- en regelgeving worden door het bestuur nauwgezet gevolgd. Voor het
fonds relevante wijzigingen worden geanalyseerd en de opvolging wordt besproken in de
bestuursvergaderingen. In het bestuursverslag in deze jaarrekening worden de belangrijkste
ontwikkelingen toegelicht.
Zoals toegelicht in paragraaf 3.9 is gedurende het boekjaar een herstelplan van toepassing.
Aan het pensioenfonds zijn in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes opgelegd.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 21
Klachten, geschillen en onregelmatigheden
Klachten en geschillen kunnen door belanghebbenden worden gemeld bij de het bestuur.
In 2016 heeft het fonds geen klachten ontvangen.
Onregelmatigheden die binnen het fonds, zijn organen of bij de partijen aan wie taken zijn
uitbesteed worden gesignaleerd kunnen worden gerapporteerd bij de compliance officer op grond
van de klokkenluiders- en/of de incidentenregeling van het fonds.
Risicohouding
Het bestuur heeft na de uitgevoerde ALM studie midden 2016 besloten om de strategische asset
allocatie aan te passen en de portefeuille verder te diversifiëren met het doel om de kans op
korten op korte termijn te verkleinen. Als onderdeel van het doorlopen van de beleggingscyclus
in 2016 is een nieuw beleggingsbeleid gedefinieerd en is een implementatieplan afgesproken.
Een belangrijk onderdeel van de implementatie is dat alle risico’s opnieuw beschouwd en
beschreven worden en wordt onderzocht hoe deze kunnen worden teruggebracht tot de vooraf
bepaalde maximale doelrisico’s.
Het is de ambitie van het fonds om het pensioen te indexeren om de koopkracht voor de
deelnemers in stand te houden. Dit kan niet alleen uit de premie worden gefinancierd. Dit
betekent dat het pensioenfonds dit moet verdienen met beleggen. Het pensioenfonds neemt dus
beleggingsrisico, omdat het van mening is dat beleggingsrisico, gemiddeld genomen, op de
lange termijn beloond wordt met een positief rendement. Het lopen van risico’s betekent ook
dat handhaving van de nominale aanspraken laat staan koopkrachtbehoud geen
vanzelfsprekendheden zijn.
Naast de risicohouding met betrekking tot de financiële risico’s heeft het bestuur ook haar
risicohouding in 2016 herijkt met betrekking tot niet-financiële risico’s. Het fonds is een klein
pensioenfonds, dat bewust de keuze heeft gemaakt in haar missie om een zelfstandig
ondernemingspensioenfonds te zijn. Het bestuur heeft op haar actie plan staan om de niet
financiële risico’s ook systematisch te beschouwen. Het bestuur is ervan overtuigd dat de tot nu
toe genomen maatregelen tot een acceptabele risicoreductie hebben geleid.
Belangrijkste risico’s
Strategisch
Het bestuur is de afgelopen periode en dus ook 2016 geconfronteerd met de nodige
bestuurswisselingen. In 2016 zijn twee aspirant bestuursleden getoetst en geschikt bevonden
door de toezichthouder, waarna ze in de bestuursvergadering van 13 juni 2016 zijn benoemd.
pagina 22 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
De bestuurswisselingen, gecombineerd met de vele veranderingen op het gebied van wet- en
regelgeving zorgt in principe voor een continuïteitsrisico. Echter, de nodige maatregelen zijn
getroffen. Beide nieuwe bestuursleden hebben de opleiding tot bekwaamheidsniveau A voltooid.
Ook heeft het bestuur de verwachting in dat toekomstige vacatures binnen het bestuur goed
ingevuld kunnen worden en opvolging daarmee geborgd is.
Het fonds kent geen eigen bestuursbureau, maar vult dat al sinds langere tijd in door een
professionele partij daarvoor in te huren, door de adviserend actuaris en administrateur alle
bestuursvergaderingen volledig te laten bijwonen. Het Bestuur vindt het dan ook belangrijk
regelmatig de partijen waarmee zaken worden gedaan op hun functioneren te evalueren en
geeft daar dan ook gevolg aan.
In het kader van het voeren van een professioneel beleggingsbeleid is een beleggingsadvies
commissie ingesteld met hulp van een professionele beleggingsdeskundige van WTW.
Financieel
De ontwikkeling van de financiële positie is in 2016 niet positief geweest. De
Beleidsdekkingsgraad is in 2016 gedaald van 96,5% naar 88,8% en zit daarmee onder het
Minimaal Vereist Vermogen van 104,1%. Onder dit niveau is aanpassing van het risicoprofiel
naar boven niet toegestaan. Het Bestuur heeft dan ook besloten om de kans op grote negatieve
kortingen te verkleinen door verhoging van de afdekking van het rente risico tot 50%. De
implementatie van het nieuwe beleggingsbeleid zal in de loop van 2017 plaatsvinden.
Overig
De meeste activiteiten besteedt het pensioenfonds uit, waardoor operationele risico’s zich vooral
voordoen binnen processen van externe dienstverleners en de administrateur in het bijzonder.
De gerelateerde uitbestedingsovereenkomst en SLA is beoordeeld. Per kwartaal rapporteert de
administrateur over de kwaliteit van haar dienstverlening op basis van de in de SLA vastgelegde
KPI’s. Het afgelopen jaar bleek deze, net als in voorgaande jaren, op goed niveau te zijn.
Integraal risicomanagement
Het Bestuur heeft in 2016 gewerkt aan de gewenste inrichting van het riskmanagement
framework, waarbij de principes van Integraal Risicomanagement zoals geformuleerd door DNB
worden gevolgd.
Integraal Risicomanagement (IRM) is dan het interactieve proces van:
1. het opstellen van de strategie en hieraan gekoppeld het risicoprofiel en de
risicobereidheid,
2. het identificeren van risico’s,
3. het opstellen en implementeren van het beleid voor risicobeheersing, tot
4. de uitvoering, monitoring en terugkoppeling over risico’s en beheersmaatregelen.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 23
Dit proces wordt continu doorlopen, zodat:
� op het gebied van risicomanagement een zelflerende en zelfsturende organisatie
bestaat,
� die zich bewust is van de impact van de verschillende risico’s en de onderlinge
samenhang, alsook
� van de opties voor beheersing en de verschillende consequenties hiervan.
Op het terrein van de financiële risico’s constateert het Bestuur dat het risicomanagement nog
niet volledig op het gewenste niveau is. Ook op een aantal andere risicogebieden kunnen en zullen
nog stappen worden gezet. Belangrijk is dat er een goed risicobewustzijn bij het fonds aanwezig
is en dat het bestuur in 2017 hier grote prioriteit aan heeft gegeven.
Uitbesteding
Het bestuur heeft diverse malen overleg gevoerd met de uitvoeringsorganisatie over de
dienstlevering overeenkomstig de service level agreement. Daarnaast heeft het bestuur op grond
van zijn analyse van de interne-beheersingsrapportages (ISAE 3402) aanvullende vragen gesteld
aan de uitvoeringsorganisatie over bepaalde aspecten van de kwaliteit van de
beheersmaatregelen.
Periodiek heeft het bestuur overleg gevoerd met de vermogensbeheerder. In dit overleg is
uitvoerig stilgestaan bij de resultaten van de vermogensbeheerder. Daarnaast heeft het bestuur
kennisgenomen van interne beheersingsrapportages (ISAE 3402) van de vermogensbeheerder en
heeft het bestuur deze geanalyseerd.
De uit de analyse naar voren komende vragen en bevindingen zijn met de vermogensbeheerder
besproken. Ook is stilgestaan bij de dienstverlening door de vermogensbeheerder aan de hand
van de in de service level agreement gemaakte afspraken.
Herverzekeringsbeleid
De risico’s van overlijden met betrekking tot het partner- en wezenpensioen, de verzekering van
het risicokapitaal en de risico’s van arbeidsongeschiktheid met betrekking tot de premievrijstelling
zijn gedeeltelijk herverzekerd. De aan de herverzekeraar verschuldigde premie komt ten laste
van het fonds. Het betreft hier een stoplossverzekering met lage premies zonder winstdeling.
Communicatie
Communicatie met de deelnemers van het fonds vindt plaats via de werkgever en de
pensioenuitvoerder. Om hier verder invulling aan te geven is eind 2016 een communicatieplan
opgesteld waarmee het communicatiebeleid in 2017 verder zal worden uitgewerkt en
geïmplementeerd.
pagina 24 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
De persoonlijke pensioeninformatie van de belanghebbenden van het fonds is beschikbaar via het
UPO en het Pensioenregister (www.mijnpensioenoverzicht.nl). In 2016 hebben alle actieve
deelnemers een UPO ontvangen.
Op 1 juli 2015 is de Wet Pensioencommunicatie van kracht geworden. Volgens deze wet dienen
deelnemers vanaf 1 juli 2016 op een digitale wijze toegang te krijgen tot de (basis) informatie
over de pensioenregeling en de algemene documenten, zoals pensioenreglementen, statuten en
jaarverslag, van het pensioenfonds. (Pensioen 1-2-3). Het bestuur heeft besloten om hiervoor
een website op te zetten die in 2016 operationeel is geworden.
Beloningsbeleid
Het fonds voert een beheerst en duurzaam beloningsbeleid. Het fonds heeft daarbij een afweging
gemaakt op basis van de (langetermijn) doelstellingen van het fonds, de passendheid in de
bedrijfstak/onderneming of beroepsgroep, de verantwoordelijkheid en de aan de functies gestelde
eisen en het tijdbeslag.
De bestuurders die in dienst zijn bij de werkgever ontvangen geen bezoldiging. Andere
bestuursleden ontvangen een passende beloning. In 2016 is aan een van de bestuursleden een
vergoeding van EUR 2.750, -- verstrekt voor zijn vele tijd en als waardering voor zijn positieve
bijdrage. De overige bestuursleden zijn unaniem akkoord met de vergoeding.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 25
3.9 Financiële paragraaf
Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar:
(* € 1.000) Pensioen-
Vermogen
Technische
voorzieningen
Dekkings-
graad
Stand per 1 januari 2016 233.365 238.935 97,7%
Beleggingsresultaten 12.978 21.074
Premiebijdragen 3.630 3.716
Uitkeringen -5.828 -5.918
Pensioenuitvoeringskosten -26 -118
Aanpassing overlevingstafels - -528
Overige -103 648
Stand per 31 december 2016 244.016 257.810 94,6%
De verandering in de dekkingsgraad is voornamelijk het gevolg van het resultaat op premie,
rendement op beleggingen en renteverandering.
Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd:
(* € 1.000) 2016 2015 2014 2013 2012
Premieresultaat -384 -965 -468 179 521
Interestresultaat -7.477 -5.595 -16.283 35.173 5.576
Overig resultaat -363 2.185 2.331 -160 11.873
-8.224 -4.375 -14.420 35.192 17.970
Ultimo 2016 bedraagt de gemiddelde marktrente circa 1,27% (2015: 1,64%).
Uitvoeringskosten
(* € 1.000) 2016 2015
Administratieve uitvoeringkosten 26 19
In euro’s per deelnemer 26 19
Vermogensbeheerkosten 1.106 1.096
In aantal basispunten over het gemiddeld belegd vermogen 46 47
Transactiekosten 40 113
In aantal basispunten over het gemiddeld belegd vermogen 2 5
Gemiddeld belegd vermogen 238.754 232.618
In de onderstaande paragrafen worden de kosten verder toegelicht.
pagina 26 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Administratieve uitvoeringskosten
De administratieve uitvoeringskosten bestaan uit de toezichtskosten van DNB. De overige kosten
voor de administratie, actuaris, advies, accountant en automatisering worden door de werkgever
gedragen.
Vermogensbeheerkosten
Het totaal van de kosten voor vermogensbeheer in 2016 bedraagt EUR 1.106.000, circa
EUR 10.000 meer dan in 2015.
Vermogensbeheerkosten
(* € 1.000) 2016
% van het
gemiddeld
belegd
vermogen
2015
% van het
gemiddeld
belegd
vermogen
Advieskosten en bewaarloon 95 0,04% 97 0,04%
Beheerkosten en servicekosten 311 0,13% 302 0,13%
Performance fee 700 0,29% 697 0,30%
Totaal 1.106 0,46% 1.096 0,47%
Beleggingsstijl/beleggingsmix
Het bestuur van het fonds voert een passieve beleggingsstijl op totaalniveau (geen tactische asset
allocatie). Dit houdt in dat de door het pensioenfonds geselecteerde vermogensbeheerder(s) de
benchmarks trachten te volgen. De kosten van deze beleggingsstijl zijn in het algemeen lager dan
de kosten voor een ‘actieve’ beleggingsstijl (met als doel het verslaan van de benchmarks).
Transactiekosten
Het totaal van de transactiekosten in 2016 bedraagt EUR 40.000, circa EUR 73.000 minder dan
in 2015.
Transactiekosten
(* € 1.000) 2016
% van het
gemiddeld
belegd
vermogen
2015
% van het
gemiddeld
belegd
vermogen
Aan- en verkoopkosten beleggingstitels 40 0,02% 113 0,05%
Totaal 40 0,02% 113 0,05%
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 27
Financiële positie en herstelplan (nFTK)
In 2016 hebben de beleidsdekkingsgraad, de nominale dekkingsgraad, het vereist eigen
vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen zich ten opzichte van het herstelplan als
volgt ontwikkeld :
Vanaf 1 januari 2015 is het zogenaamde nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) van toepassing.
Met de nieuwe regelgeving beoogt de wetgever het Nederlandse pensioenstelsel minder gevoelig
voor dagkoersen, en daarmee stabieler te maken. De nieuwe financieringsregels hebben
ingrijpende gevolgen voor alle pensioenfondsen, zo ook voor dit pensioenfonds. De belangrijkste
gevolgen van het nFTK voor Stichting Pensioenfonds NEG Nederland worden hieronder nader
toegelicht.
Beleidsdekkingsgraad
Onder het nFTK is de beleidsdekkingsgraad leidend voor alle beleidsmaatregelen. De
beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de dekkingsgraad van de afgelopen 12 maanden en
is daarmee minder afhankelijk van dag-koersen. Per 31 december 2016 bedraagt de
beleidsdekkingsgraad 88,8% (2015 : 96,5%).
Om de juistheid van de maandelijkse berekening van de dekkingsgraad en beleidsdekkingsgraad
te waarborgen, zijn de interne beheersmaatregelen versterkt door de toevoeging van dit proces
aan de ISAE3402-II verklaring van de pensioenadministrateur.
75
85
95
105
115
125
100% grens MEV-grens VEV-grens Dekkingsgraad BDG
pagina 28 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Onderstaande grafiek geeft de maand-op-maand-ontwikkeling aan van de dekkingsgraad en
beleidsdekkingsgraad
Minimaal vereist eigen vermogen, vereist eigenvermogen en herstelplan
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt per 31 december 2016 104,1%
Het vereist eigen vermogen per bedraagt 31 december 2016 123,6%. Het vereist eigen vermogen
per 31 december 2015 bedroeg 124,0%.
Per 31 december 2015 was de beleidsdekkingsgraad van NEG 96,60% en lag daarmee onder het
vereist eigen vermogen. Omdat er sprake is van een reservetekort was het fonds verplicht uiterlijk
1 april 2016 een actualisatie van het herstelplan in te dienen bij DNB.
Het fonds heeft op 31 maart 2016 een herstelplan verstuurd naar DNB. Hiermee vervalt het reeds
bestaande herstelplan In het nieuwe herstelplan heeft het fonds aangeven welke maatregelen
worden ingezet om binnen 11 jaar het vereist eigen vermogen te behalen. Het fonds heeft zich
ten doel gesteld om in 2026 een beleidsdekkingsgraad van ongeveer 132% te hebben. Bij het
opstellen van het herstelplan heeft het bestuur zich laten ondersteunen door externe adviseurs.
en is het voorgenomen beleggingsbeleid binnen het bestuur met elkaar afgestemd. De
belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn:
� Geen toeslagverlening tot het minimaal vereist eigen vermogen is bereikt en beperkte
toeslagverlening tot het vereist eigen vermogen is bereikt.
� Voor boekjaar 2016 wordt de feitelijke premie vastgesteld op basis van de actuariële
koopsom behorend bij een 3,5% rekenrente. Voorheen was deze gebaseerd op
78%
80%
82%
84%
86%
88%
90%
92%
94%
96%
98%
100%
Dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 29
een rekenrente van 4,0%. De verdere methodiek waarmee de feitelijke premie wordt
vastgesteld is ongewijzigd gebleven.
In het herstelplan is geen maatregel tot korten van pensioenaanspraken opgenomen. Onder de
nieuwe regelgeving dient er gekort te worden op de pensioenaanspraken indien de
beleidsdekkingsgraad 5 jaar op rij lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad en de actuele
dekkingsgraad ook lager is. Een eventuele korting mag ineens of verspreid over maximaal 10 jaar
worden verwerkt. Dit is vooralsnog niet van toepassing.
Op 18 mei 2016 is van DNB bericht ontvangen dat DNB instemt met het ingediende herstelplan.
Toeslagbeleid
Onder het nFTK worden strengere voorwaarden gesteld aan het indexeren van
pensioenaanspraken. Indexeren mag alleen indien de indexatie toekomstbestendig is. Met het
oog op de huidige beleidsdekkingsgraad, is het de verwachting dat de komende jaren geen
indexatie en daarna slechts een beperkte indexatie van pensioenaanspraken kan plaatsvinden.
Haalbaarheidsonderzoek
De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte
pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden.
In 2015 is de (lange termijn) risicohouding vastgelegd door ondergrenzen voor het
pensioenresultaat te bepalen. Het verwachte pensioenresultaat wordt vervolgens elk jaar aan
deze grenzen getoetst.
In 2015 zijn de ondergrenzen voor de mediaan en de relatieve afwijking vastgesteld op
respectievelijk 85% en 40% vanuit de feitelijke financiële positie.
Op basis van de meting per 1 januari 2016 bedraagt het resultaat 89% respectievelijk 35%
waarmee de uitkomsten van de jaarlijkse haalbaarheidstoets voldoen aan de vastgestelde
ondergrenzen.
pagina 30 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
3.10 Beleggingenparagraaf
Centrale bankenbeleid geeft stokje over aan fiscaal stimuleringsbeleid
Het jaar 2016 begon met zorgen over een harde landing van de Chinese economie, waardoor het
land te maken kreeg met sterke kapitaalsuitvoer en sterke dalingen op de aandelenbeurzen. De
vrees voor het deflatoire effect van een zwakke Chinese munt en inzakkende vraag heeft ertoe
geleid dat de grote centrale banken in de wereld hun monetaire beleid ruim hielden danwel verder
versoepelden. De Japanse centrale bank verlaagde haar beleidsrente onder de nul en de ECB
volgde met een renteverlaging en een verdere verruiming van het maandelijkse bedrag aan
aankopen van obligaties. Ook de Amerikaanse centrale bank, die het aantal renteverhogingen
voor het jaar inschatte op vier, zag af van renteverhogingen en benadrukte de noodzaak voor een
afwachtende houding.
De negatieve effecten van het centrale bankenbeleid zoals de storende werking van het
opkoopprogramma op de liquiditeit, prijsvorming en beschikbaarheid van staatsobligaties,
covered bonds en ABS papier bemoeilijkten de uitvoer van het beoogde beleid. Met het uitblijven
van de gewenste inflatieverwachtingen zag de ECB zich genoodzaakt om in de loop van het jaar
het programma uit te breiden qua samenstelling om het realiseerbaar te houden. De centrale
bank gaf meerdere malen aan dat het monetaire beleid op zichzelf niet voldoende is om de
economie en inflatie aan te zwengelen, maar dat de politieke bijdrage in de vorm van
hervormingen en stimulering noodzakelijk is. Ook in Japan blijken de effecten van het
opkoopprogramma zoals de sterk vervlakte rentecurve sterke weerstand op te roepen vanuit
onder andere de financiële sector. De houdbaarheid van de pensioenen kwam hiermee in gevaar
en ook de winsten van de banken werden door de krimpende rentemarges onder druk gelegd. Als
reactie hierop besloot de Japanse centrale bank over te gaan tot een flexibelere uitvoering van
het monetaire beleid door te mikken op een vaste 10-jaars staatsobligatierente in plaats van het
mikken op een gemiddelde looptijd van de aankopen. De grenzen van het monetaire beleid van
de grote centrale banken werden gedurende het jaar steeds meer zichtbaar.
De onverwachte winnaar van de Amerikaanse verkiezingen pleitte tijdens zijn campagne voor
extra investeringen, belastingverlagingen en meer nationalistische agenda. Ook in Europa werd
de weerstand tegen fiscale stimulering afgezwakt. De meer nationalistische focus van de VS
betekent dat de EU haar defensiebudgetten zal moeten opvoeren. Vooralsnog lijkt Trump zich aan
zijn woord te houden en zich meer dan gebruikelijk te bemoeien in de bedrijfsvoering van
bedrijven, waarbij bedrijven die banen voor Amerikanen opleveren beloond worden en bedrijven
die productie in het buitenland uitvoeren worden bestraft middels heffingen. De maatregelen die
Trump straks daadwerkelijk zal kunnen doorvoeren en het netto effect daarvan blijven uiterst
onzeker. Voor de korte tot middellange termijn lijken de markten vertrouwen te hebben in zijn
“reflation” beleid van lagere belastingen en hogere investeringen gefinancierd met geldleningen
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 31
op de kapitaalmarkten met als gevolg hogere economische groei, rente- en inflatieverwachtingen.
Duidelijk is dat de schuldenposities wereldwijd verder zullen oplopen, wat de risico’s op de langere
termijn op een recessie doen toenoemen. Zo is het risico op het klappen van de Chinese
economie, waar de markten zich aan het begin van het jaar zorgen maakten, opgevangen door
fiscaal stimulerend beleid en een verhoogde schuld.
De opkomst van het populisme
De aanhoudende oorlog in het Midden Oosten met als gevolg een sterke instroom aan
vluchtelingen naar het Europese continent zorgden voor onenigheid over hoe deze instroom
enerzijds op te vangen en verdelen onder de lidstaten en anderzijds een halt toe te roepen. De
reeks aan terroristische aanslagen door IS sympathisanten in Frankrijk, België en Duitsland leidde
tot een groeiende weerstand tegen het welkomstbeleid van kanselier Merkel en voedde de
toenemende nationalistische gevoelens onder de bevolking. Deze trend zette zich al in na de
economische crisis toen de banken gered werden met geld van de belastingbetaler en de beurzen
sterk stegen na stimulerend centrale bankenbeleid, terwijl de reële economie en daarmee de
gemiddelde man/vrouw van de straat daar in veel mindere mate van profiteerde. De kloof tussen
rijken en armen is daardoor sterk toegenomen.
Het eerste bewijs van de opmars van het nationalistisch populistische fenomeen werd geleverd
door de Britten die tegen de verwachtingen in stemden voor een vertrek van het VK uit de
Europese Unie. De polls zaten er vrijwel allemaal naast en onderschatten het anti-establishment
gevoel dat leefde onder een groot deel van de bevolking. Vervolgens bleek ook in de VS met de
winst van de populistische Donald Trump, dat het anti-establishment gevoel sterker was dan de
algemene verwachting. Tenslotte verloor Italiaanse premier Renzi aan het eind van het jaar een
referendum omtrent de hervorming van het Italiaanse politieke stelsel, waarna hij zijn aftreden
aankondigde. Het jaar 2017 belooft een spannende te worden voor de eurozone, aangezien er
verkiezingen zullen plaatsvinden in Duitsland, Frankrijk en Nederland. De meer gematigde
politieke partijen lijken zich in elk geval meer bewust van het groeiende populisme, maar het
blijft de vraag hoezeer zij daar nu op in kunnen spelen om de verkiezingen naar zich toe te
trekken. Het vooralsnog uitblijven van het voorspelde doemscenario voor de Britse economie in
het geval van een Brexit komt de populisten goed uit. Echter blijft het afwachten totdat de
daadwerkelijke resultaten van de onderhandelingen hieromtrent duidelijk worden. Het gevolg lijkt
hoe dan ook te zijn dat de integratie van de Europese Unie een pas op de plaats zal moeten
maken en wereldwijd handelsrelaties heroverwogen zullen worden waarbij de nationale belangen
voorop gesteld zullen worden.
Bankenproblemen nog niet opgelost
In de Eurozone zijn de problemen in de nasleep van de financiële en eurocrisis nog niet opgelost.
Onderhandelingen tussen de Griekse overheid en de EC, IMF en ECB bleven gedurende het jaar
moeilijk, maar behaalden nauwelijks het voorpagina nieuws. Een schuldverlichting lijkt iets meer
pagina 32 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
in zich maar daar werd vooralsnog geen akkoord over bereikt. Veel nijpender is de situatie in
Europees bankenland, waar vele banken nog een zeer hoog percentage aan slechte leningen op
de balans hebben staan. Dit geldt met name voor de Italiaanse banken waar het probleem al
jaren werd genegeerd. De ondergekapitaliseerde banken hebben dan ook een beroep gedaan op
de Italiaanse overheid om in te springen mochten zij de tekorten niet zelfstandig kunnen
aanvullen. Dit is weer in strijd met de EU bail-in regels, waarbij aandeelhouders en
obligatiehouders moeten bloeden voordat staatsteun mogelijk is. In Italië is een groot percentage
van de uitstaande bankaandelen en obligaties in handen van de Italiaanse burgers, wat een bail-
in politiek zeer moeilijk te verkopen maakt. Met het aftreden van premier Renzi is de onzekerheid
rondom dit probleem nog verder toegenomen.
De problemen met de banken beperkte zich niet alleen tot de Italiaanse banken. Ook in Portugal
staan de banken er niet goed voor en werd er gezocht naar herkapitalisatie mogelijkheden voor
de noodlijdende banken. Dat ook de twee grootste Duitse banken Deutsche bank en
Commerzbank met hun zwakke balans in de problemen kwamen door de vele schandalen waar
ze voor moet betalen, toont aan dat het probleem zich niet beperkt tot de periferielanden. Banken
hebben daarnaast ook nog te maken met verzwaarde kapitaaleisen, de opkomst van fintech en
de lage rente omgeving die hun winstgevendheid bedreigen.
Geopolitiek dominant thema
De oorlogssituatie in het Midden Oosten woedde voort en de bemoeienis van grote wereldmachten
als de VS en Rusland die lijnrecht tegenover mekaar staan maakte het vinden van een oplossing
uiterst complex. Het aantal spelers en de verschillende belangen van de spelers in het conflict
maken het een haast onmogelijke taak om tot een consensus te komen qua aanpak. De ene partij
wil dat de huidige Syrische president Assad aftreedt, anderen hebben de terroristische IS
beweging als hoofddoel, terwijl weer anderen zich zorgen maken over een vorming van een
soevereine staat voor de Koerdische bevolking. De EU sloot gedurende het jaar een deal met
Turkije over het opvangen van teruggestuurde vluchtelingen in ruil voor verdere toenadering tot
de EU en financiële compensatie. Hoewel de deal vooralsnog stand heeft gehouden, werd al gauw
duidelijk dat het op losse schroeven staat. Een mislukte couppoging in de tweede helft van het
jaar in Turkije heeft ertoe geleid dat president Erdogan een ware zuiveringsactie is gestart tegen
zijn tegenstanders in alle lagen van de samenleving. Dit bemoeilijkt de toenadering tot de EU en
Turkije heeft dan ook meerdere malen gedreigd de deal te laten klappen. Daarnaast is ook de
relatie tussen Turkije en de VS bekoeld, nadat de Amerikanen weigerden de in de VS in
ballingschap verblijvende geestelijke leider Gulen uit te leveren aan Turkije. Gulen is de
aartsvijand van Erdogan en wordt door deze laatste ervan beschuldigd achter de mislukte
couppleging te zitten. Ondanks enkele incidenten tussen Rusland en Turkije hebben zij in de
tweede helft van het jaar juist toenadering naar elkaar gezocht, ondanks hun tegenstrijdige
standpunten rondom het Syrische regime van Assad.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 33
Donald Trump heeft op zijn beurt eveneens aangegeven dat hij de banden tussen de VS en
Rusland wil versterken. Dit betekent dat de VS zich minder zal bemoeien in de defensie van de
Europese landen, die zelf meer zullen moeten investeren in defensie. Dit is weer voordelig voor
de Russen die hun invloedssfeer verder kunnen uitbreiden met een verminderde bemoeienis
vanuit supermacht de VS. Een andere factor van belang in deze is dat de stijgende olieprijs aan
het eind van het jaar na een akkoord om de productie te beperken onder de olieproducerende
landen, een bodem heeft gelegd onder de verzwakkende Russische economie die zich uit het dal
lijkt te trekken. Elders heeft president Trump echter geen vrienden gemaakt door uit te halen
naar landen zoals China en Mexico. Het conflict tussen de VS en de Chinezen in de Zuid-Chinese
zee zou weleens kunnen escaleren onder de nieuwe president. .
ONTWIKKELINGEN FINANCIËLE MARKTEN
Aandelen Nadat de aandelenmarkten allen daalden in het eerste kwartaal vanwege de vrees van een “harde
landing” van de Chinese economie, lieten de aandelenmarkten in alle regio’s een stijging zien,
totdat deze een halt werd toegeroepen na de schokkende uitslag van het brexitreferendum. Pas
na de overwinning van Donald Trump in het vierde kwartaal laten de aandelenmarkten uit de VS,
Europa en Japan allen een sterke stijging zien als gevolg van het reflationele beleid met
belastingverlagingen, meer investeringen en nationalistische politiek. Een sterke economische
groei en inflatie betekent ook hogere rentes, waardoor beleggers de draai maakten van obligaties
naar aandelen. De opkomende landen wisten hier niet van te profiteren, omdat zij veel schulden
in dollars hebben uitstaan en een hogere groei en inflatie tot een verkrapping van het
Amerikaanse monetaire beleid zal leiden en dat heeft weer als gevolg een sterkere dollar. Kortom
duurdere financiering van de schulden. Ook is een meer nationalistisch beleid waarbij banen
vanuit de opkomende landen terug kunnen vloeien naar de ontwikkelde landen niet gunstig voor
deze landen.
75
100
125
jan-
16
feb-
16
mrt-
16
apr-
16
mei-
16
jun-
16
jul-
16
aug-
16
sep-
16
okt-
16
nov-
16
dec-
16
Amerika
Japan
Opkomende landen
Europa
pagina 34 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Rente- & Inflatieswapmarkten De swaprentecurve is sterk gedaald ten opzichte van vorige jaar, vanwege het uitgebreide
monetaire beleid van de ECB.
De Europese inflatieswapcurve is ten opzichte van het vorige jaar gestegen over de gehele curve,
vanwege het optimisme over het reflationele beleid van Donald Trump en de gestegen olieprijzen.
De reële renteniveaus over vrijwel de gehele curve zijn negatief. Europese obligatiemarkten De risicospreads van zowel senior als covered bonds lieten een stijging zien medio het jaar,
vanwege de problemen met slechte leningen en schandalen bij de Europese banken. Een
uitbreiding van het opkoopprogramma zorgde voor een daling van de obligatiespreads.
-0,5
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
0 10 20 30 40 50
in %
looptijd
dec-16
dec-15
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
0 5 10 15 20 25 30
in %
looptijd
dec-16
dec-15
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 35
Beleggingsbeleid 2016
De hoofddoelstelling van het beleggingsbeleid is onveranderd: “het op lange termijn realiseren
van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van het strategische beleggingsbeleid bij een
acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het fonds.”
Basis voor de gehanteerde beleggingsmix is de periodiek uit te voeren Asset Liability Management
(ALM) studie. Het pensioenfonds heeft eind 2016 besloten tot het voeren van een ‘zacht
dynamisch beleid’. Hiermee wenst het pensioenfonds binnen de doelstellingen op lange termijn
en conform de investment beliefs, invulling te geven aan overwegingen op de korte termijn zoals
de solvabiliteit, marktomstandigheden en kortetermijnrisico’s. Of en in welke mate het zacht
dynamisch beleid leidt tot aanpassingen ten opzichte van het strategisch beleid, wordt jaarlijks
onderzocht, onder meer door middel van een risicobudgetteringsstudie.
Het doel van deze studie is om de strategische beleggingsmix die volgt uit de ALM-studie verder
te optimaliseren naar belegbare categorieën. Dit gebeurt met behulp van recentere economische
inzichten op de kortere termijn, om zodoende op meer gedetailleerd niveau de optimale allocaties
voor het beleggingsbeleid van het daaropvolgende jaar te definiëren. Indien nodig kan besloten
worden tot tussentijdse aanvullende analyses, of een tussentijdse ALM-studie.
Binnen dit model is het mogelijk om rekening te houden met kwantitatieve voorkeuren van het
pensioenfonds, als ook met kwalitatieve beleidsvoorkeuren.
Voor het fonds heeft de onzekerheid in de wereld en in het bijzonder de problematiek in de
bankensector ertoe geleid dat bij de heroverweging van de beleggingsportefeuille het bestuur tot
de conclusie is gekomen dat het voor de gepensioneerden belangrijk is om de kans op diepe
kortingen op korte termijn te verkleinen. Het bestuur heeft dit vertaald in een strategische
-50
0
50
100
150
200
250
300
350
Jan-11 Jul-11 Jan-12 Jul-12 Jan-13 Jul-13 Jan-14 Jul-14 Jan-15 Jul-15 Jan-16 Jul-16
Bank Senior
Covered Bonds
EUR Staatsobligaties
pagina 36 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
aanpassing van het rentebeleid en heeft besloten om de invloed van rente curve op de vereiste
buffers tot een niveau van 50% af te dekken. De implementatie zal in de loop van 2017
plaatsvinden.
Om het beleggingsrisico verder te verkleinen en toch voldoende herstelkracht in het ‘return’ deel
(beleggingen in aandelen) van de portefeuille te houden is gezocht naar verdere diversificatie van
de portefeuille.
Asset mix
De strategische beleggingsmix en de realisatie kunnen als volgt worden samengevat:
Bandbreedtes
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid zijn aan de vermogensbeheerder de volgende
bandbreedtes toegestaan:
Categorie Strategisch Minimum Maximum
Aandelen 50% 48% 52%
Vastrentende waarden 50% 48% 52%
Liquide middelen 0,0% -2% 2%
-10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
2016
2015
Strategisch
Vastrentend Aandelen Derivaten
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 37
Rendement
Op de gehele portefeuille is een rendement behaald van 5,78% (2015: 2,80%)
Het rendement kan als volgt worden gespecificeerd:
Categorie 2016
portefeuille
2016
benchmark
2015
portefeuille
2015
benchmark
Aandelen 10,6% 10,2% 13,6% 11,5%
Vastrentende waarden 3,4% 3,3% 1,2% 1,2%
Totaal excl. valutahedge 7,2% 6,9% 7,7% 6,5%
Totaal 5,8% 5,4% 2,8% 1,5%
De portefeuillerendementen zijn inclusief de valutahedge en voor aftrek management- en
custodiankosten. Het rendement op de mandaatbeleggingen is hoger dan het
benchmark rendement, doordat het rendement op aandelen voor loopt op de benchmark door
een outperformance vanuit het aandelenfonds Large cap core tilts fund B.
Het rendement over de afgelopen 5 jaar geeft het volgende beeld:
Voor het fonds heeft het herstel van de aandelen markten in 2016 een positief effect gehad op de
dekkingsgraad van +4.1%. Dit is inclusief het indekken van valuta risico’s. In de return
portefeuille heeft het Large cap core tilts fund B (+15.05%) het beter gedaan dan het
International alpha tilts fund B (+3.74%). De belangrijkste verklaring voor dit verschil in
performance is dat het Large cap core tilts fund B alleen in de US belegt en het herstel van de
aandelen markten met name in Amerika sterker was dan in Europa en het Verre Oosten.
Voor het fonds hebben de vastrentende waarden een gemiddeld rendement laten zien van 3.4%.
In de portefeuille hebben zowel het Blk Euro Cred Bond IDX FLX Acc (bedrijfsobligaties met
+3.37%) en het Blk Euro GVT BD FD Flex Euro Acc (Landen obligaties met +3.39%) op een gelijk
-15
-10
-5
0
5
10
15
2012 2013 2014 2015 2016
Portefeuille Benchmark
pagina 38 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
niveau gepresteerd. In de laatste 3 maanden van 2016 is het rendement op zowel staats- als
bedrijfsobligaties wat gedaald ten gevolge van het oplopen van de rente. Er wordt in de breedte
van de markt wat winst genomen op obligaties. Het opkoop programma van de ECB is in
maandelijks volume wat gedaald, maar het zal nog tot eind 2017 doorlopen.
De sterke daling van de rente curve in 2016 ten opzichte van 2015 heeft voor het fonds een grote
invloed gehad op de VPV (Voorziening Pensioen Verplichtingen ofwel de financiële buffer). De
toekomstige kasstromen worden hierdoor contant gerekend met een lagere rente, hetgeen ervoor
heeft gezorgd dat de dekkingsgraad hierdoor in 2016 is gedaald met -7.2%. De verplichting is
bijna 19 miljoen gestegen in 2016 ten opzichte van 2015.
Beleggingsbeleid 2017
Zoals al eerder aangegeven heeft een herevaluatie van de strategische mix plaatsgevonden eind
2016/begin 2017. Dit heeft geresulteerd in het voor 50% afdekken van het renterisico en
diversificatie van de beleggingsportefeuille om het risico te verlagen door betere spreiding.
Op dit moment is het bestuur bezig met het implementatie plan van het beleggingsbeleid 2017.
De doelportefeuille is hieronder weergegeven:
Tabel 1: Toekomstige asset allocatie 2017
Categorie Strategische mix Minimum Maximum
Matching 45% 40% 50%
Waarvan staatsobligaties 35%
Waarvan bedrijfsobligaties 10%
EUR 5%
US 5%
Return 55% 50% 60%
Aandelen 50% 45% 55%
US 22.5% 20% 25%
EAFE 22.5% 20% 25%
EM 5% 2.5% 10%
High yield bonds 5% 0% 10%
Renteafdekking 50% 40% 60%
Liquide middelen 0% 0% 5%
Totaal 100% n.v.t n.v.t
Verantwoord beleggen en stemgedrag
Het fonds is zich ervan bewust dat het als belegger een verantwoordelijke rol heeft in de
maatschappij. In het beleggingsbeleid heeft het fonds verwoord hoe het bij het beleggen rekening
houdt met milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 39
Dit leidt tot de volgende uitgangspunten voor verantwoord beleggen:
� Onderschrijven van de Principles for Responsible Investments (PRI);
� Uitsluitingen bij beleggingen worden toegepast voor zover dit wettelijk verplicht is.
Het uitsluitingenbeleid van het fonds geldt voor beleggingen in bedrijven en organisaties die
activiteiten uitvoeren die volgens de Nederlandse wet zijn verboden. Concreet betreft het
betrokkenheid bij de productie of handel in clusterbommen en anti-persoonsmijnen. Het bestuur
stelt de uitsluitingenlijst vast.
pagina 40 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
3.11 Pensioenparagraaf
Het pensioenreglement is aangepast aan de gewijzigde pensioenregeling per 1 januari 2017.
De uitvoeringsovereenkomst is per 1 januari 2016 voor één jaar afgesloten. In verband met de
overname van PPG Industries Fiber Glass B.V. door Nippon Electric Glass co, Ltd, Japan is per 1
januari 2017 een nieuwe uitvoeringovereenkomst voor een jaar afgesloten met Electric Glass
Fiber NL B.V. en PPG Industries Chemicals B.V. De werknemers van PPG Industries Netherlands
hebben vanaf die datum de status van gewezen deelnemers.
Kenmerken regeling
De kenmerken van de regeling zijn per 1 januari 2016 als volgt:
Pensioensysteem Middelloonregeling
Pensioenleeftijd 67
Pensioengevend salaris
12x maandsalaris
plus ploegentoeslag en
vakantietoeslag
Franchise € 15.924
Opbouwpercentage vast salaris 1,75%
Partnerpensioen 70%
Eigen bijdrage Geen
Toeslagbeleid
Het pensioenfonds heeft in de fondsdocumenten het volgende opgenomen over toeslagen:
1. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van
maximaal:
a. de procentuele ontwikkeling van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek
vastgestelde consumentenprijsindexcijfer, reeks CPI-alle huishoudens, zoals deze zich
gedurende de 12 maanden gelegen vóór de maand september van het voorafgaande
jaar heeft voorgedaan met betrekking tot de ingegane pensioenen, de premievrije
pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 13 en de aanspraken op bijzonder
partnerpensioen en verevend ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 11;
b. de voor de werkgever geldende loonontwikkeling, dan wel hetgeen in de CAO ten
aanzien van de hoogte van de toeslagen anders is bepaald, met betrekking tot de
opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers en de ingevolge artikel 12 lid 1 tot
en met 3 verworven aanspraken.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 41
2. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken
worden aangepast.
3. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie
betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
4. Het bestuur behoudt zicht het recht voor om het toeslagenbeleid als vastgelegd in dit artikel
volgens de bepalingen uit de statuten aan te passen. Toekomstige wijzigingen in dit artikel
zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden,
pensioengerechtigden en gewezen partners van het fonds.
Mutatieoverzicht deelnemers
Actief Slaper Pensioen-
gerechtigd
Stand per 1 januari 2016 509 417 484
Nieuwe deelnemers 37
Ontslag -43 43
Waardeoverdracht/afkoop
Ingang ouderdomspensioen -6 -10 16
Ingang partner- en wezenpensioen 10
Overlijden -1 -1 -14
Overige oorzaken/samenvoegingen 3 -1 -4
Stand 31 december 2016 499 448 492
pagina 42 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
3.12 Actuariële paragraaf
Actuariële analyse
De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven:
(* € 1.000) 2016 2015
Premieresultaat
Premiebijdragen 3.630 2.906
Pensioenopbouw -4.014 -3.871
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen
voor pensioenuitvoeringskosten 118 111
Pensioenuitvoeringskosten -26 -19
Interestresultaat
Beleggingsresultaten 12.978 6.708
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen 143 -415
Wijziging marktrente -21.217 -11.888
Overig resultaat
Resultaat op waardeoverdrachten - 6
Resultaat op kanssystemen -510 -672
Overige baten en lasten 146 522
Wijziging actuariële grondslagen 528 2.237
Saldo van baten en lasten -8.224 -4.375
Kostendekkende premie
(* € 1.000) 2016 2015
Zuiver kostendekkende premie 4.977 4.717
Gedempte premie 3.072 2.449
Ontvangen pensioenpremie 3.630 2.906
Op grond van de actuariële analyse kan worden vastgesteld dat er sprake is van een
kostendekkende premie. Tevens blijkt dat toeslag niet kan worden verleend.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 43
Feitelijke premie
(* € 1.000)
1.Actuarieel benodigde koopsom
- Actuariële inkoop 2.477
- Koopsom overlijdensrisico 143
- Opslag premievrijstelling 155
Totaal 2.775
2. Opslag voor het bij de aangroei van pensioenverplichtingen behorende
vereist eigen vermogen (met inachtneming van de geformuleerde ambitie en
de afgesproken wijze van financieren)
666
3. Opslag voor de bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende
uitvoeringskosten
-
4. Actuarieel benodigde premie met betrekking tot de voorwaardelijke
onderdelen van de pensioenregeling (met inachtneming van de geformuleerde
ambitie en de afgesproken wijze van financieren)
189
5. Feitelijke premie = 1 + 2 + 3 + 4 3.630
Rol en bevindingen van de certificerend actuaris
De certificerend actuaris heeft de opdracht om vast te stellen dat het fonds voldoet aan de
vereisten vanuit artikel 126 tot en met 140 PW. De belangrijkste bevindingen die door de
certificerend actuaris zijn gerapporteerd betreffen:
� Op 31 oktober 2016 is door het CBS een geactualiseerde raming van de toekomstige
ontwikkeling van de macro resterende levensverwachting afgegeven. Als gevolg van die
publicatie gaat de (fiscale) pensioenrichtleeftijd die van toepassing is bij tweede pijler
pensioenregelingen in 2018 omhoog van 67 jaar naar 68 jaar.
Dit heeft mogelijk consequenties voor de regelingen die door uw pensioenfonds worden
gevoerd. Wij raden het pensioenfonds aan hier tijdig over in overleg te treden met sociale
partners. Volledigheidshalve merken wij op dat een wijziging van de pensioenregeling
betekent dat een nieuwe aanvangshaalbaarheidstoets moet worden uitgevoerd en
ingediend bij DNB.
� Wij bevelen het pensioenfonds aan de (ex post) kostendekkende premie accuraat per
polis vast te stellen.
� Het pensioenfonds dient zelf te onderbouwen dat het strategisch beleggingsbeleid en het
beleggingsplan binnen de prudent person regel passen. Een onderbouwing hebben wij
voor boekjaar 2016 ontvangen, die wij mede als basis voor het oordeel voor ons prudent
person hebben gehanteerd. Wij bevelen het pensioenfonds aan deze onderbouwing vanaf
boekjaar 2017 verder uit te breiden en een volledige prudent person onderbouwing te
formuleren.
pagina 44 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
� Bij het herstelplan 2017 is geen rekening gehouden met de (negatieve) gevolgen van een
rentestijging op het vereist eigen vermogen, maar wel met de (positieve) gevolgen van
een rentestijging op het verwacht rendement en de herstelkracht die besloten zit in de
premie. Dit is toegestaan door DNB, wat ook blijkt uit de goedkeuring van het bij DNB
ingediende herstelplan 2017. Desondanks verzoeken wij het bestuur deze inconsistentie
bij toekomstige aanpassingen van het herstelplan op te lossen, dan wel expliciet te
onderbouwen waarom het evenwichtig is voor de verschillende belanghebbenden deze
inconsistentie te handhaven.
� Het herstelplan 2017 gaat uit van de maximaal toegestane beleggingsrendementen
conform de Commissie Parameters. Als gevolg van (mogelijk te) hoge rendementen kan
de verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad te rooskleurig zijn. Hiermee kan een
korting op pensioenaanspraken worden voorkomen. Indien de ingerekende rendementen
uiteindelijk te optimistisch blijken te zijn geweest, kan hierdoor sprake zijn van een
herverdeling van vermogen van jongeren naar ouderen. Wij verzoeken het bestuur
komend jaar expliciet in te gaan op de evenwichtigheid van de gehanteerde rendementen
in het kader van het herstelplan.
� De premiedekkingsgraad bedraagt 97% voor 2016. Hiermee is de ontvangen premie in
lijn met 2015 (licht) lager dan wat benodigd is ter financiering van de kosten voor
pensioenopbouw. Dit gaat ten koste van de algemene middelen van het pensioenfonds
en zal op termijn leiden tot een lager toeslagpotentieel. In lijn met de eerdere
aanbevelingen in haar On Site onderzoek 2016 van DNB bevelen wij het pensioenfonds
aan haar premiebeleid, in het kader van evenwichtige belangenbehartiging van haar
verschillende stakeholders, in de loop van 2017 nader te onderbouwen.
� De risicohouding – zowel de korte termijn als de lange termijn – vormt het formele kader
waarbinnen het strategisch beleggingsbeleid moet worden vastgesteld. Afstemming van
de risicohouding heeft plaatsgevonden met sociale partners, waarna het bestuur de lange
termijn risicohouding heeft vastgesteld en heeft beschreven in de ABTN.
De korte termijn risicohouding is weliswaar afgestemd met sociale partners, maar nog
niet expliciet en volledig beschreven in de ABTN. Naar onze mening dient de korte termijn
risicohouding in concrete kwantitatieve termen worden geformuleerd als gewenste hoogte
van het vereist eigen vermogen of een (concreet benoemde) bandbreedte daarvoor. Wij
bevelen het pensioenfonds aan in de loop van 2017 de korte termijn risicohouding
concreet uit te werken en op te nemen in de ABTN.
� Het beleid inzake liquide middelen zoals opgenomen in de ABTN staat het pensioenfonds
toe leningen aan te gaan voor wettelijk verboden doeleinden. Wij verzoeken het fonds
daarom de formulering in de ABTN te herzien en aan te geven dat te allen tijde aan de
Pensioenwet wordt voldaan. Volledigheidshalve merken wij daarbij op dat het
pensioenfonds op balansdatum geen leningen is aangegaan.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 45
Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie (RJ 610.503)
In zijn actuariële verklaring heeft de certificerend actuaris geoordeeld dat is voldaan aan de
artikelen 126 tot en met 140 PW met uitzondering van artikelen 131, 132 en 133. Met betrekking
tot artikel 135 beveelt de actuaris het bestuur aan gedurende 2017 gevolg te geven aan het
definiëren van de kortetermijnrisicohouding en deze op te nemen in de beleidsdocumenten.
De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansdatum is voor het tweede jaar lager
dan de dekkingsgraad bij het minimaal vereist eigen vermogen. De vermogenspositie is naar de
mening van de certificerend actuaris slecht, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het
minimaal vereist eigen vermogen.
pagina 46 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
3.13 Risicoparagraaf
Risico en beheersing/beleid
Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn
beheertaken zijn de voorschriften van de toezichthouder (DNB).
We onderkennen de volgende risico’s:
Financiële risico’s
� Beleggingsrisico’s;
� Actuariële risico’s;
� Renterisico
� Valutarisico
� Marktrisico
� Concentratierisico
� Kredietrisico
� Verzekeringstechnisch risico
Niet financiële risico’s
� Omgevingsrisico
� Operationeel risico
� Uitbestedingsrisico
� Juridisch risico
Financiële risico’s
Beleggingsrisico’s
In het beleggingsbeleid is sprake van een grote spreiding over de verschillende
beleggingscategorieën en regio’s. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven
alsmede de bandbreedtes die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen
worden. Dit resulteert dat de gehele portefeuille een lager risico heeft dan voorheen het geval
was. De belangrijkste beleggingsrisico’s zijn het markt-, prijs-, valuta- en kredietrisico.
Actuariële risico’s
In 2016 is nieuwe informatie over overlevingskansen gepubliceerd door het Actuarieel
Genootschap (AG Prognosetafel 2016). Het bestuur heeft de huidige grondslagen voor de
voorziening pensioenverplichtingen, inclusief de invloed van fondsspecifieke eigenschappen,
hiermee opnieuw geëvalueerd.
De informatie bevestigt de geconstateerde ontwikkeling van de levensverwachting. De nieuwe
informatie geeft het bestuur aanleiding voor verdere actualisering van de toegepaste
overlevingskansen en fondsspecifieke ervaringssterfte. Door toepassing van de meest actuele
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 47
informatie over overlevingskansen wordt het langlevenrisico voor het fonds voor dit moment
gemitigeerd.
Renterisico
Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en
de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur
zorgvuldig de voordelen en nadelen van meer of minder durationmatching af ten opzichte van
alternatieve strategieën.
Ondanks de lage niveaus van de rente blijft er een substantieel renterisico bestaan, waartegen
het pensioenfonds zich gedeeltelijk zal indekken. De mate van renteafdekking is vastgesteld in
samenhang met de invulling van het totale beleggingsbeleid, met het oog op de doelstellingen.
De verhoogde focus op kortetermijnrisico’s en renterisico in het kader van het ‘zacht dynamisch
beleid’ blijft gezien de indexatieambitie de aandacht houden van beleggingsadviescommissie en
bestuur tot de financiële positie is verbeterd. Dit zal door middel van terugkerende
risicobudgetteringsstudies of een vernieuwde ALM-studie getoetst worden.
Valutarisico
Valutarisico’s worden binnen het pensioenfonds gedeeltelijk afgedekt. De mate van valuta-
afdekking die efficiënt is voor de portefeuille is aan bod geweest bij de ALM-studie. Op kwalitatieve
gronden is valuta-exposure enkel toegestaan naar ‘safe-haven-valuta’ (in concreto de
Amerikaanse dollar). Vanuit operationeel oogpunt, kiest het bestuur ervoor de exposure naar
valuta van opkomende markten niet af te dekken. In gezamenlijkheid mag de totale exposure
naar vreemde valuta binnen de beleggingsportefeuille niet hoger zijn dan 25%. Valutatransacties
die geen betrekking hebben op onderliggende waarden zijn niet toegestaan. De uitvoering van de
valuta-afdekking is uitbesteed aan de vermogensbeheerder. De beleggingsadviescommissie heeft
de taak het valutarisico te monitoren. Zij doen dit op basis van de maandrapportages en de
kwartaalrapportages van de vermogensbeheerder.
Marktrisico
Het Fonds staat bloot aan marktrisico in de vorm van mogelijke daling van de marktwaarde van
de beleggingen in zakelijke en vastrentende waarden.
Het beleid op het gebied van marktrisico is vastgelegd in de beleggingsrichtlijnen en is vastgesteld
op basis van een ALM-studie. In de beleggingsrichtlijnen is vastgelegd door welke partij en op
welke wijze (spreiding en soorten beleggingen) het vermogen belegd dient te worden.
De beleggingsrichtlijnen worden vastgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur en
bevatten alle limieten waarbinnen een vermogensbeheerder vervolgens eigen inzicht mag
beleggen. De implementatie wordt gedaan door middel van beleggingsfondsen.
Monitoring van het marktrisico geschiedt met behulp van maandrapportages en
kwartaalrapportages van de vermogensbeheerder en de onafhankelijke risicorapportage. Op deze
wijze wordt de werkelijke portefeuilleverdeling vergeleken met de richtlijnen. De
beleggingsadviescommissie bespreekt maandelijks de beleggingsresultaten. De notulen van de
pagina 48 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
beleggingsadviescommissie en maandrapportages en kwartaalrapportages van de
vermogensbeheerder worden in de bestuursvergaderingen besproken.
Concentratie risico
Onder concentratierisico wordt verstaan het risico dat als gevolg van grote posities binnen de
portefeuille een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis een groot effect heeft op de waarde van
de portefeuille.
In het beleggingsbeleid is sprake van een grote spreiding over de verschillende
beleggingscategorieën en regio’s. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven
alsmede de bandbreedtes die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen
worden. Het resultaat is dat de gehele portefeuille een laag risico heeft.
Verzekeringstechnisch risico
De belangrijkste verzekeringstechnische risico’s zijn het langlevenrisico en het kortlevenrisico.
Het langlevenrisico vormt voor het Fonds het grootste verzekeringstechnische risico. Onder
langlevenrisico wordt verstaan het risico dat deelnemers, gemiddeld genomen, langer blijven
leven dan werd aangenomen bij de waardering van de Technische voorzieningen. De Technische
voorzieningen bieden in dat geval onvoldoende dekking voor de toekomstige pensioenuitkeringen.
Er wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in de overlevingskansen door gebruik te
maken van de meest recente prognoses van het Actuarieel Genootschap.
Kortlevenrisico is het risico dat deelnemers eerder komen te overlijden dan bij de waardering van
de Technische voorzieningen werd aangenomen. Dit risico doet zich voor bij pensioenvormen die
uitkeringen bij overlijden kennen, zoals nabestaandenpensioenen. Dit risico wordt grotendeels
gemitigeerd door gelijktijdige vrijval van het ouderdomspensioen. De omvang van het Fonds is
zodanig dat dit risico beperkt is.
Daarnaast worden tot het verzekeringstechnische risico gerekend: procesrisico, risico-opslag voor
afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend (sterftetrend-onzekerheid) en negatieve afwijkingen
van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde
berekende Technische voorzieningen. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand
toeneemt, omdat de sterftetrend dan beter kan worden geschat.
De bepaling van de pensioenverplichtingen is gebaseerd op de levensverwachtingen, zoals die
in 2016 door het Actuarieel Genootschap zijn gepubliceerd in de prognosetafel AG2016.
De tafels voorspellen dat de levensduur nog aanzienlijk zal toenemen. Vanwege de lange horizon
is zo’n voorspelling onvermijdelijk zeer onzeker. Jaarlijks wordt getoetst of de gebruikte
aannames nog aansluiten bij de waarnemingen in het Fonds.
Niet-Financiële risico’s
Omgevingsrisico
Onder omgevingsrisico wordt verstaan het risico op van buiten het Fonds komende veranderingen
op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden (waaronder begrepen de
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 49
Werkgever), reputatie alsmede het algemene klimaat waarin (ondernemings)pensioenfondsen
opereren.
Er worden geen expliciete omgevingsanalyses uitgevoerd door het fonds.
Operationeel risico
Onder operationeel risico wordt verstaan het risico samenhangend met ondoelmatige of
onvoldoende doeltreffende procesinrichting of procesuitvoering bij het Bestuur en de andere
organen van het Fonds.
Het dagelijks bestuur worden gevormd door de voorzitter en de secretaris. Alle voorgenomen
operationele besluiten worden aan het voltallige bestuur voorgelegd. Bij het aangaan van
verplichtingen hanteert het bestuur altijd het vier-ogen principe.
Het bestuur kent nog geen procedure voor de periodieke evaluatie van het functioneren van het
bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden. Het bestuur is in voorbereiding om een
procedure in te voeren.
Uitbestedingsrisico
Uitbestedingsrisico is het risico dat de kwaliteit van aan derden uitbestede werkzaamheden niet
voldoet aan de eisen van het Fonds of dat de continuïteit niet gewaarborgd is. Doelstelling bij het
uitbestedingsbeleid is dan ook het waarborgen van de kwaliteit van de dienstverlening door de
partijen aan wie het Fonds werkzaamheden heeft uitbesteed en het waarborgen dat het Fonds
steeds in control is ten aanzien van de uitbestede processen. In het uitbestedingsbeleid is het
uitbestedingsproces vastgelegd en aangegeven aan welke eisen het proces dient te voldoen en
welke voorwaarden in een uitbestedingsovereenkomst moeten worden opgenomen. Het Fonds
heeft werkzaamheden betreffende pensioenadministratie uitbesteed aan Appel
Pensioenuitvoering B.V. en vermogensbeheer aan BlackRock Advisors (UK) Limited. Om te
waarborgen dat het Fonds zekerheid heeft dat deze partijen de risico’s uit hoofde van de
uitbestede activiteiten in voldoende mate beheersen, zijn met alle partijen overeenkomsten en/of
Service Level Agreements aangegaan. In de overeenkomsten is onder meer geregeld dat de
externe partijen periodiek rapporteren over de werkzaamheden voor het Fonds.
Het pensioenfonds ontvangt elk kwartaal een SLA rapportage van Appel Pensioenuitvoering B.V..
Hieruit zijn in 2016 geen significante aandachtspunten naar voren gekomen. Appel
Pensioenuitvoering B.V. is ISAE 3402 type II gecertificeerd. Het pensioenfonds ontvangt ieder
jaar een statusrapportage over de uitgevoerde externe audit. Daarnaast is Appel
Pensioenuitvoering B.V. ISAE 3000 type I gecertificeerd (betreft ICT).
BlackRock verstrekt maandelijks beleggingsrapportages. Elke maand worden de
beleggingsresultaten door de beleggingsadviescommissie geëvalueerd.
Integriteitsrisico
Het integriteitsrisico betreft het risico dat de integriteit van het Fonds wordt beïnvloed als gevolg
van niet integere of onethische gedragingen van Bestuursleden en leden van de andere organen
van het Fonds. Hiertoe heeft het Fonds functiescheidingen aangebracht en wordt het
pagina 50 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
vierogenprincipe toegepast. Voorts kent het Fonds een Gedragscode die van toepassing is op de
aan het Fonds verbonden personen. De verbonden personen dienen op basis van de in de
Gedragscode opgenomen voorschriften te rapporteren aan de externe compliance officer. De
compliance officer rapporteert zijn bevindingen op kwartaalbasis aan het Bestuur. Tevens is een
klokkenluidersregeling van toepassing op alle verbonden personen van het Fonds. Verbonden
personen wordt hiermee gelegenheid gegeven om misstanden al dan niet anoniem te melden,
zodat actie kan worden ondernomen in het geval van mogelijke overtredingen van interne of
externe regelgeving of andere misstanden.
Juridisch risico
Onder juridisch risico wordt verstaan het risico samenhangend met veranderingen in en naleving
van wet- en regelgeving en het mogelijk bedreigd worden van de rechtspositie van het Fonds,
met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar zijn. Voor het
opstellen van contracten en reglementen en bij het uitvoeren van transacties wordt advies
ingewonnen bij gespecialiseerde externe juristen. Het Fonds volgt de ontwikkelingen met
betrekking tot de organisatie en governance van het beleggings- en
risicobeheersingsprocesnauwlettend en toetst de eigen organisatie en governance aan best
practices in de markt.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 51
3.14 Toekomstparagraaf
Toekomstbestendigheid
Het bestuur van het fonds heeft in het afgelopen jaar nagedacht over de toekomstbestendigheid
van het fonds. Hierbij zijn onder meer de kostenstructuur, premieruimte en aard en ontwikkeling
van het deelnemersbestand betrokken. Naast het identificeren van alternatieven voor de
uitvoering van de pensioenregeling heeft het bestuur ook een kwetsbaarheidsanalyse opgesteld.
Aanpassingen pensioenregelingen
In 2017 zal de pensioenregeling aangepast worden aan het nieuwe fiscale kader. Andere
aanpassingen worden niet verwacht.
Herstelplannen
Het aantal fondsen dat in 2017 een korting zal moeten doorvoeren is aanzienlijk kleiner gebleken
dan op basis van rentestanden enkele maanden voor het einde van 2016 het geval leek te zijn.
De enkele fondsen waarvoor een kortingsmaatregel aan de orde is moeten deze (vanwege de
vereiste dat sprake moet zijn van een ten minste geleidelijk herstel) doorvoeren in 2017. Hierbij
is de eerst mogelijke datum normaal gesproken 1 juli 2017 en de laatst mogelijke datum 31
december 2017.
Toekomst pensioenstelsel
Op 8 juli 2016 heeft het toenmalige kabinet in de perspectiefnota de onderzoeksrichtingen voor
de toekomst van het pensioenstelsel uiteen gezet. Het is aan het nieuwe kabinet, dat gevormd
wordt op basis van de uitslag van de verkiezingen op 15 maart, om daaraan een vervolg te geven.
Een hoofdrichting van de perspectiefnota is de afschaffing van de doorsneesystematiek. De
perspectiefnota oordeelde daarnaast positief over de haalbaarheid van een nieuw contracttype
gebaseerd op persoonlijke pensioenvermogens, met de mogelijkheid van omzetting van
bestaande rechten en aanspraken. In oktober 2016 publiceerde de Pensioenfederatie een viertal
rapporten waarin op diverse aspecten van de toekomst van het pensioenstelsel wordt ingegaan.
Verhoging AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd
Op 31 oktober 2016 kondigde het kabinet verdere verhogingen van de AOW-leeftijd en de
pensioenrichtleeftijd aan. Deze verhogingen vloeien voort uit een wettelijk vastgelegde
rekenregel, waardoor toename van de resterende levensverwachting van een 65-jarige
automatisch kan leiden tot verhoging van de pensioenleeftijden. De meest directe consequentie
is dat de pensioenrichtleeftijd voor pensioenopbouw in de tweede pijler onder de omkeerregel per
1 januari 2018 wordt verhoogd naar 68 jaar.
pagina 52 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Automatische waardeoverdracht kleine pensioenen
In december 2016 en januari 2017 vond een internetconsultatie plaats over het wetsvoorstel
automatische waardeoverdracht kleine pensioenen. Dat voorstel, met een beoogde
invoeringsdatum van 1 januari 2018, zou uitvoerders de keuze bieden om pensioenen tot de
huidige afkoopgrens automatisch over te dragen naar een nieuwe uitvoerder. Daarnaast zou het
mogelijk worden hele kleine pensioenen te laten vervallen.
Het wetsvoorstel gaat verder onder meer in op de conversie van opgebouwde pensioenaanspraken
naar een hogere pensioenleeftijd bij verhoging van de wettelijke pensioenrichtleeftijd, en schetst
de voorwaarden waaronder dat zou moeten kunnen zonder dat sprake hoeft te zijn van
instemmingsrecht voor de betrokken deelnemers.
Verzamelwet pensioenen 2017
Op 7 februari 2017 zond staatssecretaris de Verzamelwet aan de Tweede Kamer, met daarin een
tiental voorstellen tot verbetering en verduidelijking van staande wetgeving. In het oog springen
onder meer de verplichting tot een Raad van Toezicht voor fondsen met een belegd vermogen
van meer dan een miljard (tenzij volledig verzekerd), en de voorgestelde verduidelijking van de
bepaling over het aantal jaar waarin sprake moet zijn van dekkingstekort alvorens wordt
overgegaan tot een korting van de rechten en aanspraken om het minimaal vereist eigen
vermogen ineens te herstellen.
Consolidatie
Zoals dat ook in 2016 het geval is geweest, zal de consolidatie onder pensioenfondsen zich naar
alle waarschijnlijkheid ook in 2017 voortzetten. In relatief veel gevallen vinden pensioenfondsen
aansluiting bij grotere (bedrijfstak-)pensioenfondsen, en in 2016 zijn druppelsgewijs ook enkele
fondsen toegetreden tot algemeen pensioenfondsen. In een enkel geval werd gebruik gemaakt
van wat is gaan heten de België-route. Minder dan in eerdere jaren was er sprake van overdracht
naar verzekeraars, ongetwijfeld mede vanwege het renteniveau.
Hoogezand, 30 mei 2017
Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Ir. G.J. Burger (voorzitter)
H. Jongejan (secretaris)
Drs. P.C. van den Berg
Ing. F.K. van Heuvelen
Mevrouw drs. F.J. Huisman
Ir. P.J.C. Schimmel
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 53
STICHTING PENSIOENFONDS NEG NEDERLAND
JAARREKENING 2016
pagina 54 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
4 JAARREKENING
4.1 Balans per 31 december 2016
(* € 1.000) Ref. 31 december 2016 31 december 2015
ACTIVA
Beleggingen voor risico pensioenfonds
1.
Aandelen 124.794 115.313
Vastrentende waarden 122.134 119.320
246.928 234.633
Vorderingen en overlopende activa
2.
Premies 121 -
Verzekeringsmaatschappijen -3 94
Overige 30 31
148 125
Overige activa 3.
Liquide middelen 93 472
Totaal activa 247.169 235.230
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 55
(* € 1.000) Ref. 31 december 2016 31 december 2015
PASSIVA
Stichtingskapitaal en reserves 4.
Stichtingskapitaal - -
Risicoreserve 60.470 57.265
Algemene reserve -74.264 -62.835
-13.794 -5.570
Technische voorzieningen 5.
Voorziening pensioenverplichtingen 257.506 238.935
Overige technische voorzieningen 304 -
257.810 238.935
Overige schulden en overlopende passiva
6.
Overige schulden 712 253
Derivaten 2.441 1.612
3.153 1.865
Totaal passiva 247.169 235.230
pagina 56 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
4.2 Staat van baten en lasten over 2016
(* € 1.000) Ref 2016 2015
BATEN
Premiebijdragen van werkgever 7. 3.630 2.906
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
8. 12.978 6.708
Overige baten - -
16.608 9.614
LASTEN
Pensioenuitkeringen 9. -5.828 -5.528
Pensioenuitvoeringskosten 10. -26 -19
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor rekening van het pensioenfonds
11.
Pensioenopbouw -3.716 -3.579
Rentetoevoeging 143 -415
Onttrekking pensioenuitkeringen 5.918 5.532
Onttrekking uitvoeringskosten 118 111
Wijziging marktrente -21.217 -11.888
Saldo inkomende en uitgaande waardeoverdrachten
- 22
Overige mutaties 404 284
Wijziging kostenvoorziening - 2.237
Technisch resultaat -749 -465
Wijziging AG-tafel -607 -
Wijziging ervaringssterfte 1.135 -
Toevoeging IBNR-voorziening -304 -
-18.875 -8.161
Saldo overdracht van rechten 12. - -16
Overige lasten 13. -103 -265
-24.832 -13.989
Saldo van baten en lasten -8.224 -4.375
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 57
4.3 Bestemming van het saldo van baten en lasten
(* € 1.000) 2016 2015
Risicoreserve 3.205 12.269
Algemene reserve -11.429 -16.644
-8.224 -4.375
pagina 58 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
4.4 Kasstroomoverzicht over 2016
(* € 1.000) 2016 2015
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
Ontvangen premies 3.365 -
Betaalde pensioenuitkeringen -5.822 -5.528
Betaalde waardeoverdrachten - -16
Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars
17 4
Betaalde premies herverzekering -24 -22
Betaalde pensioenuitvoeringskosten -28 -17
Overigen - -
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
-2.492 -5.579
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Verkopen en aflossingen van beleggingen 20.026 38.678
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten - 1
Aankopen beleggingen -17.912 -32.778
Betaalde kosten van vermogensbeheer -1 -
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
2.113 5.901
Mutatie liquide middelen -379 322
Verloop liquide middelen
Stand 1 januari 472 150
Stand 31 december 93 472
Mutatie liquide middelen -379 322
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 59
4.5 Toelichting behorende tot de jaarrekening
4.5.1 Inleiding
Stichting Pensioenfonds NEG Nederland (‘het fonds’), statutair gevestigd te Hoogezand, is
opgericht op 5 december 1990. De laatste statutenwijziging was op 12 december 2016. De
stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41015062 (adres:
Energieweg 3 Westerbroek).
Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en stelt zich ten doel het verlenen van pensioenen
aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden van de aangesloten onderneming en
aan hen, die door de arbeid van bedoelde deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden
worden of werden onderhouden.
De aangesloten ondernemingen zijn:
� Electric Glass Fiber NL B.V.;
� PPG Industries Chemicals B.V.;
� PPG Industries Netherlands B.V.
In verband met de overname van PPG Industries Fiber Glass B.V. door Nippon Electric Glass co,
Ltd, Japan per oktober 2016 voert het Fonds vanaf 1 januari 2017 de pensioenregeling uit van
Electric Glass Fiber NL B.V. en PPG Industries Chemicals B.V. De werknemers van PPG Industries
Netherlands hebben vanaf die datum de status van gewezen deelnemers.
4.5.2 Overeenstemmingsverklaring
De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn
opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de
Jaarverslaggeving (RJ610).
Het bestuur heeft op 30 mei 2017 de jaarrekening opgemaakt.
4.5.3 Grondslagen voor de waardering
Algemeen
Alle bedragen zijn vermeld in duizenden Euro’s.
Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa
en passiva worden gewaardeerd tegen actuele waarde, tenzij anders vermeld.
Vergelijking met voorgaand jaar
De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten
opzichte van voorgaand jaar, met uitzondering van de toegepaste schattingswijzigingen zoals
opgenomen in paragraaf “schattingswijzigingen”.
pagina 60 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Schattingswijzigingen
Prognosetafel
De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten
behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid.
Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven,
arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek
voor de populatie van het pensioenfonds. Vanaf boekjaar 2016 zijn de volgende
schattingswijzingen doorgevoerd (van totaal -224):
� Er is overgegaan van de Prognosetafel AG2014 naar de Prognosetafel AG2016, zoals op
13 september 2016 gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap (AG): effect 607
� Wijziging ervaringssterfte: effect -1.135
� Toevoeging IBNR-voorziening: effect 304
Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige
economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan
betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer
het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen
en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en
alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn
overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder
worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet
meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische
voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties
worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake
zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief
zijn.
Verantwoording van baten en lasten
Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van
het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een
vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan
worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch
potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een
verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 61
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans
opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de
verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de
posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en
financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd
opgenomen.
Schattingen en veronderstellingen
Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het
bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel
kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het
in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en
schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de
desbetreffende jaarrekeningposten.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde
waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief
valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten
opgenomen.
Vreemde valuta
De jaarrekening is opgesteld in euro’s, zijnde de functionele en presentatievaluta van het
pensioenfonds.
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro’s tegen de koers per
balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en
lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per
transactiedatum.
Het fonds heeft ultimo 2016 beleggingen in vreemde valuta, die volledig gehedged zijn tegen de
Euro.
Beleggingen
Algemeen
De beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van
een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld, vindt waardering plaats op basis van
geamortiseerde kostprijs.
Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen
worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen.
pagina 62 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Aandelen
Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn
gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers.
De actuele waarde van niet beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is
bepaald door de uitgevende instelling op basis van de netto vermogenswaarden van de
onderliggende fondsen.
Derivaten
De derivaten zijn gewaardeerd op actuele waarde.
Vastrentende waarden
Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde
beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen.
Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn,
vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en
aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende
marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijd.
Herverzekeringen
Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering
betrekking heeft.
Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat
de verzekerde gebeurtenis zich voordoet.
Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden
verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar.
Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de
verkrijgingswaarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte
oninbaarheid.
Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met
beleggings-transacties conform RJ 610.208. Conform RJ 610.208 mogen overige vorderingen en
schulden inzake aandelen en vastrentende waarden betreffende te vorderen respectievelijk te
betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties onder de
beleggingsrubrieken aandelen en vastrentende waarden worden geclassificeerd indien deze door
het pensioenfonds niet kunnen worden aangewend voor andere doelen dan beleggingstransacties.
Liquide middelen
Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de verkrijgingswaarde. Onder de liquide middelen
zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 63
korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met
beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden
gepresenteerd onder de beleggingen.
Stichtingskapitaal en reserves
Algemeen
Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle
actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen
voor risico van het fonds en risico deelnemers en overige technische voorzieningen, volgens de
van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. In de toelichting
wordt opgenomen het krachtens de Pensioenwet minimaal vereiste eigen vermogen volgens de
in het Besluit financieel toetsingskader (FTK) voorgeschreven berekeningsmethodiek als het
surplusvermogen.
Risicoreserve
De risicoreserve wordt aangehouden als buffer voor neerwaartse koersfluctuaties van
beleggingen. De omvang van deze reserve is gelijk aan het Vereist Eigen Vermogen aan de hand
van de standaardtoets van DNB.
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen
De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt conform de fondsgrondslagen gewaardeerd op
actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante
waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op
balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioen-
verplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke
(indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de
marktrente.
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van de op de
balansdatum geldende pensioenreglementen en van de over de verstreken deelnemersjaren
verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde
pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten
(ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in
de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige
salarisontwikkelingen.
Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw
in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is
verleend wegens arbeidsongeschiktheid.
pagina 64 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder
acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in
overlevingskansen.
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en
veronderstellingen:
� Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door
DNB.
Ultimo 2016 bedraagt de gemiddelde rente op basis van de door DNB gepubliceerde RTS
voor de vaststelling van de technische voorziening circa 1,27% (2015 1,64%).
� Volgens de Prognosetafel AG 2016 (zoals gepubliceerd door het AG). Voorts wordt rekening
gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en de totale bevolking
door toepassing van (de Willis Towers Watson 2016) fonds specifieke ervaringssterfte.
� Gehuwdheidsfrequenties tot aan pensioenleeftijd conform de CBS 2013 publicatie. Na de
pensioenleeftijd neemt de frequentie af met de sterftekans van de partner.
� Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man
en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw.
� Ter dekking van het wezenpensioen wordt een opslag van 1,5% van de totale voorziening
voor het nabestaandenpensioen gehanteerd, voor niet-ingegane deelnemers.
� Kostenopslag ter grootte van 2% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband
toekomstige administratie- en excassokosten.
Overige schulden en overlopende passiva
Schulden worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de
verkrijgingswaarde.
Dekkingsgraad
De (nominale) dekkingsgraad van het fonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal
minus de kortlopende schulden te delen op de technische voorzieningen zoals herverzekering
Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het fonds wordt ten behoeve van deze
berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend, rekening houdend met de
verwachte loon- en prijsinflatie.
De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend als een voortschrijdend
gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over 12 maanden.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 65
4.5.4 Grondslagen voor de resultaatbepaling
Algemeen
Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. De in de
staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de
balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen
pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtsreeks
verantwoord in het resultaat.
Premiebijdragen van werkgever en werknemers
Onder premiebijdragen wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen
bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies
zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
De premiebaten in het boekjaar zijn gebaseerd op de definitieve loonsomopgaven van de
werkgever, tenzij deze nog niet beschikbaar zijn. In dat geval zijn de premiebaten gebaseerd op
de voorlopige loonsomopgaven.
Beleggingsresultaten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde
waarde wijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt
tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle
waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als
beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe
beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Directe beleggingsopbrengsten
Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en –lasten,
dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten.
Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling.
Kosten van vermogensbeheer
Onder kosten van vermogensbeheer worden de externe en de daaraan toegerekende interne
kosten verstaan.
Verrekening van kosten
Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten
gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d.
pagina 66 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De
pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar
waarop zij betrekking hebben.
Pensioenuitvoeringskosten
De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Mutatie technische voorzieningen voor risico pensionfonds
Pensioenopbouw
De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die toegekend zijn in het
boekjaar.
Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van
de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De interesttoevoeging wordt tegen de
rekenrente primo boekjaar berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar.
Onttrekking voor de pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen
in de technische voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft
het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode.
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
Jaarlijks word 2% van de pensioenopbouw en de inkomende waardeoverdrachten toegevoegd aan
de technische voorziening ten behoeve van de pensioenuitvoeringskosten. Daarnaast valt 2% van
de uitkeringen, afkopen en uitgaande waardeoverdrachten vrij uit de technische voorziening ten
behoeve van pensioenuitvoeringskosten (excassokosten).
Wijziging uit hoofde van overdacht van rechten
Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de
overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken met betrekking tot de actuariële
waarde.
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de actuele waarde van de technische voorzieningen herrekend
door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de
rentetermijnstructuur wordt hieronder verantwoord.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 67
Wijziging actuariële uitgangspunten
Mutatie technische voorzieningen uit hoofde van wijziging actuariële uitgangspunten heeft
betrekking op de aanpassing van de sterftetafels. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar
de toelichting in de grondslagen inzake schattingswijzigingen.
Overige wijzigingen
De onder deze post opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op de
kanssystemen.
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Saldo overdrachten van rechten
De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van
overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Premies herverzekering
De risico’s voortvloeiend uit weduwen-, wezen- en arbeidsongeschiktheidstoezeggingen zijn
herverzekerd bij Zwitserleven te Amstelveen.
4.5.5 Grondslagen kasstoomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle
ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt
tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
pagina 68 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
4.5.6 Toelichting op de balans
Beleggingen voor risico pensioenfonds (1)
Aandelen
(* € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 115.313 121.446
Aankopen 6.396 7.442
Verkopen -9.695 -30.357
Herwaardering 12.780 16.782
Stand per 31 december 124.794 115.313
De aandelen zijn gewaardeerd op basis van marktprijzen.
Vastrentende waarden
(* € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 119.320 113.752
Aankopen 9.156 12.321
Verkopen -10.331 -7.921
Herwaardering 3.989 1.168
Stand per 31 december 122.134 119.320
De vastrentende waarden zijn gewaardeerd op basis van marktprijzen.
(* € 1.000) 2016 2015
Derivaten
Stand per 31 december -2.441 -1.612
Dit betreft de waarde van de hedgecontracten ter afdekking van het valutarisico. Ultimo 2016 is
de waarde van de hedgecontracten negatief en derhalve verantwoord onder de overige schulden.
Het bestuur streeft ernaar om de vreemde valuta volledig af te dekken. Aan het eind van het
verslagjaar was de valuta afdekking 100,9%.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 69
Op basis van het zogenaamde doorkijkprincipe kunnen de beleggingen als volgt worden
onderverdeeld:
(* € 1.000) 2016 2015
Aandelen 124.996 114.994
Vastrentende waarden 122.019 119.266
Kortlopende vorderingen en liquide middelen 360 780
Overige beleggingen -447 -407
Valuta hedgecontracten -2.441 -1.612
Stand per 31 december 244.487 233.021
Methodiek bepaling marktwaarde
Bij de waardering van de beleggingen van de stichting is gebruik gemaakt van afgeleide
marktnoteringen.
Waarderingsmethodiek
De activa en passiva van de aandelenfondsen bestaan uit financiële activa en passiva, deze zijn
gewaardeerd tegen marktwaarde. De waardering van holdings uit de aandelenfondsen die
verhandeld worden op een effectenbeurs of marktplaats wordt gebaseerd op de slotkoers van de
bied-prijs voor deze holdings. Voor passiva wordt de vraag-prijs gehanteerd. Voor activa en
passiva die niet beursgenoteerd zijn wordt de ‘marktwaarde’ benaderd op basis van de
waarschijnlijke realisatiewaarde voor de holdings.
De prijzen worden door de custodian Bank New York Mellon vastgesteld en door de
vermogensbeheerder BlackRock uitsluitend gecontroleerd. BlackRock stelt niet de waardering van
de beleggingen vast.
Voor de meerderheid van de beleggingen is sprake van objectief vast te stellen frequente
marktnoteringen. Voor bepaalde beleggingen zijn deze niet beschikbaar en vindt waardering
plaats op basis van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige
reële waarde van vergelijkbare instrumenten en het gebruik van schattingen.
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de
marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze
schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante
oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen
daarom niet met precisie worden vastgesteld.
Op basis van deze verscheidenheid en gradaties in waarderingsmethoden dienen de beleggingen
te worden ingedeeld naar drie verschillende waarderingsniveaus:
pagina 70 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct waarneembare marktnoteringen
van identieke beleggingen in een actieve markt.
Niveau 2: De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van waarderingsmodellen waarin
gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata.
Niveau 3: De waarde wordt vastgesteld met waarderingsmodellen waarin niet gebruik is gemaakt
van waarneembare marktdata.
Op basis van deze indeling kan de beleggingsportefeuille als volgt worden samengevat:
(* € 1.000) Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal
Vastgoed
Indirecte beleggingen (via fondsen) - - - -
Aandelen
Aandelen - - - -
Private Equity - - - -
Indirecte beleggingen (via fondsen) 124.794 - - 124.794
Vastrentende waarden
Staatsobligaties - - - -
Bedrijfsobligaties
Indirecte beleggingen (via fondsen) 122.134 - - 122.134
Overige beleggingen
Derivaten - - -2.441 -2.441
Kortlopende vorderingen en liquide
middelen - -
- -
Totaal 246.928 - -2.441 244.487
Vorderingen en overlopende activa (2)
(* € 1.000) 2016 2015
Pensioenpremies 121 -
Overige 30 31
Verzekeringmaatschappijen -3 94
Stand per 31 december 148 125
Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening gehouden met het risico van oninbaarheid
door hiervoor een voorziening in aftrek te brengen op het saldo van de uitstaande vorderingen.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 71
Voor gelijksoortige posten met gelijksoortige risico’s wordt gezamenlijk een schatting gemaakt
van verliezen en risico’s op balansdatum. Deze systematiek om de voorziening vast te stellen
wordt gerekend tot de statische methode.
Overige activa (3)
(* € 1.000) 2016 2015
Liquide middelen
Stand per 31 december 93 472
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen,
die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn.
Stichtingskapitaal en reserves (4)
Risicoreserve
(* € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 57.265 44.996
Resultaat boekjaar 3.538 12.269
Stand per 31 december 60.803 57.265
Het bestuur heeft besloten een risicoreserve te vormen ter grootte van het vereist eigen
vermogen.
Algemene reserve
(* € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari -62.835 -46.191
Resultaat boekjaar -11.762 -16.644
Stand per 31 december -74.597 -62.835
Solvabiliteit
(* € 1.000) 2016 2015
Aanwezig eigen vermogen -13.794 -5.570
Minimaal vereist eigen vermogen 10.504 9.715
Vereist eigen vermogen 60.803 57.265
Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard
model.
pagina 72 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Dekkingsgraad, vermogenspositie en herstelplan
De dekkingsgraad is ultimo jaar als volgt:
2016 2015
Actuele dekkingsgraad 94,6% 97,7%
Reële dekkingsgraad 72,8% 77,7%
Beleidsdekkingsgraad 88,8% 96,5%
De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de dekkingsgraden van de afgelopen 12
maanden.
Als de beleidsdekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, bevindt het fonds
zich in een situatie van dekkingstekort. Indien de beleidsdekkingsgraad lager is dan de vereiste
dekkingsgraad, maar wel tenminste gelijk is aan de minimaal vereiste dekkingsgraad, bevindt het
fonds zich in een situatie van reservetekort.
De solvabiliteit van het fonds is niet toereikend. Er is zowel sprake van een reservetekort als van
een dekkingstekort.
Het verloop van de actuele dekkingsgraad kan als volgt worden gespecificeerd:
2016
% 2015 %
Dekkingsgraad per 1 januari 97,7 99,5
Premie -0,1 -0,4
Uitkeringen
Toeslagverlening -0,1 -
Verandering van de rentetermijnstructuur -7,8 -4,9
Rendement op beleggingen 7,1 1,1
Overige oorzaken en kruiseffecten -2,2 2,4
Dekkingsgraad per 31 december 94,6 97,7
Herstelplan
Vanwege het reservetekort geldt voor het fonds een herstelplan. Dit herstelplan is op 31 maart
2016 bij DNB ingediend en door DNB op 18 mei 2016 ongewijzigd goedgekeurd.
De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn:
� Geen toeslagverlening tot het minimaal vereist eigen vermogen is bereikt en beperkte
toeslagverlening tot het vereist eigen vermogen is bereikt.
� Voor boekjaar 2016 wordt de feitelijke premie vastgesteld op basis van de actuariële
koopsom behorend bij een 3,5% rekenrente. Voorheen was deze gebaseerd op
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 73
een rekenrente van 4,0%. De verdere methodiek waarmee de feitelijke premie wordt
vastgesteld is ongewijzigd gebleven.
Een nadere toelichting op het herstelplan is opgenomen in de financiële paragraaf 3.9.
In 2016 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld.
Werkelijk 2016
%
Herstelplan 2016
%
Dekkingsgraad per 1 januari 97,7 96,9
Premie -0,1 -0,1
Uitkeringen -0,1 -0,1
Verandering van de rentetermijnstructuur -7,8 -
Rendement op beleggingen 7,1 4,1
Overige oorzaken en kruiseffecten -2,1 -
Dekkingsgraad per 31 december 94,6 100,8
Het fonds is in 2016 achter blijven lopen op de verwachting uit het ingediende herstelplan. Met
name de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur heeft een negatieve invloed gehad op het
herstelplan, het rendement op de beleggingen heeft daarentegen een positieve invloed gehad.
Mede door voornoemde elementen is de uiteindelijke actuele dekkingsgraad ultimo 2016
uitgekomen op 94,6%. Dit is lager dan waar het oorspronkelijke herstelplan van uitging, namelijk
een actuele dekkingsgraad ultimo 2016 van 100,8%.
Technische voorzieningen (5)
(* € 1.000) 2016 2015
Eigen beheer 257.810 238.935
pagina 74 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt:
(* € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 238.935 230.774
Pensioenopbouw 3.716 3.579
Toeslagen/Pensioenkorting - -
Rentetoevoeging -143 415
Onttrekking voor pensioenuitkeringen -5.918 -5.532
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten -118 -111
Wijziging marktrente 21.217 11.888
Technisch resultaat 749 465
Mutaties 407 271
Wijziging kostenvoorziening - -2.237
Wijziging AG-tafel 607 -
Wijziging ervaringssterfte -1.135 -
Toevoeging IBNR-voorziening 304 -
Correcties -811 -577
Stand per 31 december 257.810 238.935
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de
verschillende posten uit de staat van baten lasten.
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt
samengesteld :
2016 2015
(* € 1.000) Aantal Voorziening Aantal Voorziening
Actieve deelnemers/ Arbeidsongeschikten 499 116.692 509 111.331
Pensioengerechtigden 492 101.384 484 97.450
Gewezen deelnemers 448 39.430 417 30.154
IBNR-voorziening - 304 - -
Stand per 31 december 1.439 257.810 1.410 238.935
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen
sprake is van een financieringsachterstand.
Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 75
Korte beschrijving van de pensioenregeling
De hoofdpensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde
middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 67 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op
ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De
pensioengrondslag is gelijk aan 12 maandsalarissen plus vakantietoeslag plus de ploegentoeslag
onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht
op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk voor alle werknemers met
een arbeidsovereenkomst, met een minimum leeftijd van 20 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur van
het fonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig
artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst.
Toeslagverlening
Het Bestuur heeft in 2016 besloten om, gezien de financiële situatie van het fonds en het van
kracht zijnde herstelplan, de pensioenaanspraken per 1 januari 2016 niet te verhogen.
Per 1 januari 2015 zijn de rechten van de actieven resp. inactieven eveneens niet verhoogd. Het
pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioen/opgebouwde pensioen te verhogen met de
prijsontwikkeling.
Inhaalindexaties kunnen worden toegekend in een situatie van reserveoverschot.
Niet verleende toeslagen t.o.v. prijsontwikkelingen hebben zich sinds 2012 als volgt voltrokken:
In % 2017 2016 2015 2014 2013 2012
Indexatie inactieven per 1 januari 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Consumentenprijsindex * 0,4 0,6 1,1 1,6 2,9 2,6
Verschil -0,4 -0,6 -1,1 -1,6 -2,9 -2,6
* Dit wordt gemeten over de periode oktober n-2 tot oktober n-1.
Niet verleende toeslagen t.o.v. loonontwikkelingen hebben zich sinds 2012 als volgt voltrokken:
In % 2017 2016 2015 2014 2013 2012
Indexatie actieven per 1 januari 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Loonontwikkeling -4,5 0,5 0,0 0,0 2,0 2,0
Verschil 4,5 -0,5 - - -2,0 -2,0
pagina 76 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Overige schulden en overlopende passiva (6)
(* € 1.000) 2016 2015
Loonheffing 112 107
Derivaten 2.441 1.612
Pensioenpremie vooruitbetaald - 144
Performance fee BlackRock 600 -
Stand per 31 december 3.153 1.863
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor een toelichting op
de valuta-afdekking door de derivaten wordt verwezen naar de toelichting op de beleggingen.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 77
4.5.7 Risicobeheer en derivaten
Solvabiliteitsrisico
Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan
geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de
pensioentoezeggingen.
Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds
niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit
wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen
welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief
ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet
verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening op
de opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds
verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:
(* € 1.000) Vermogen T. Voorziening Dekkings-
graad
Stand per 1 januari 233.365 238.935 97,7%
Toename of afname 10.651 18.875
Stand per 31 december 244.016 257.810 94,6%
Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt:
(* € 1.000) 2016 2015
Voorziening pensioenverplichtingen 257.810 a 238.935
Buffers:
S1 Renterisico 12.828 15.482
S2 Risico zakelijke waarden 47.742 44.430
S3 Valutarisico - -
S4 Grondstoffenrisico - -
S5 Kredietrisico 9.741 6.615
S6 Verzekeringstechnisch risico 7.769 7.271
S10 Actief beheer risico 6.557 6.546
Correlatie-effect -23.834 -23.079
Totaal S (vereiste buffers) 60.803 b 57.265
Vereist vermogen 318.613 a + b 296.200
Aanwezig vermogen 244.016 233.365
Tekort -74.597 -62.835
pagina 78 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de
samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische asset mix.
Beleid en risicobeheer
Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van
deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen:
� Beleggingsbeleid;
� Premiebeleid;
� Herverzekeringsbeleid;
� Toeslagbeleid.
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien
van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt
onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur
van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling
daarvan in diverse economische scenario’s.
De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in periodiek door het bestuur vast te stellen
beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen
geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet
plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico’s.
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt geen gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico
Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico,
valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico
wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op regelmatige basis
beheerst door het dagelijks bestuur in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en
richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 79
Verdeling naar regio
Prijsrisico
Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt
veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of
generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij
waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle
wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico
kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden
gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en
futures. Het Bestuur maakte in 2016 en 2015 geen gebruik van dergelijke afgeleide instrumenten.
Aandelen
Europa Euro Azië ontwikkeld Noord-Amerika Europa non-Euro
Azië ontwikkelend Zuid-Amerika Midden Oosten Afrika
Vastrentende waarden
Europa Euro Azië ontwikkeld Noord-Amerika Europa non-Euro
Azië ontwikkelend Zuid-Amerika Midden Oosten Afrika
pagina 80 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Risico zakelijke waarden
Zakelijke waarden risico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk
aandelen, beursgenoteerd indirect vastgoed en converteerbare obligaties) verandert door
veranderingen in de marktprijzen voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt beheerst
binnen het ALM-proces.
Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De
feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-
beleggingsmix.
Actief beheer risico
Het actief beheer risico als onderdeel van het vereist eigen vermogen heeft betrekking op de
ruimte om bij de uitvoering van het beleggingsbeleid af te wijken van de strategisch nagestreefde
portefeuille. De mate van actief beheer wordt doorgaans bepaald aan de hand van de tracking
error ten opzichte van de voor de (deel) portefeuille vastgelegde benchmark.
Valutarisico
Alle valutarisico’s zijn door middel van valutatermijncontracten volledig afgedekt. Verderop in dit
verslag vindt u nadere informatie hierover.
Renterisico
Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de
pensioenverplichtingen verandert als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente.
De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met
de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
(* € 1.000) 2016 2015
Duration vastrentende waarden
(staatsleningen en hypotheken) 6,7 6,4
Duration van de pensioenverplichtingen 17,6 17,3
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de
verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duration-mismatch”. Dit betekent dat
bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de
verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, de dekkingsgraad zal
stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde
van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 81
Gevoeligheid
De buffer voor het renterisico moet een voorgeschreven daling van de rentetermijnstructuur
kunnen opvangen. Deze daling komt overeen met een stijging van de technische voorzieningen
van 14.549.
Daartegenover mag echter rekening gehouden worden met een daling van de actuele rente van
de obligaties. Deze daling leidt tot een stijging van de obligaties met 1.721. De stijging van de
technische voorzieningen overtreft de stijging van de obligaties met 12.828. De benodigde buffer
voor het renterisico bedraagt dientengevolge 12.828.
Kredietrisico
Het kredietrisico, dat wordt gelopen met betrekking tot de financiële instrumenten, bestaat uit
het mogelijke verlies dat zal ontstaan wanneer de tegenpartij in gebreke blijft haar contractuele
verplichtingen na te komen. Dit risico wordt in beginsel beperkt door te beleggen in obligaties en
leningen op schuldbekentenis, en door gebruik te maken van kredietlimieten per bedrijfstak en
per tegenpartij.
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan
het volgende overzicht worden gegeven. Hierbij is gebruik gemaakt van het doorkijkprincipe:
(* € 1.000) 2016 2015
AAA 31.784 35.117
AA 38.273 37.326
A 10.021 11.694
BBB 41.941 34.661
Lager dan BBB - 43
Geen rating (voornamelijk liquiditeiten) 115 479
122.134 119.320
Herverzekeringsovereenkomsten worden alleen aangegaan met onder toezicht staande
Nederlandse verzekeraars of internationale herverzekeraars met een rating van tenminste A.
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs
kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn
verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn
betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst
door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de
liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe
beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Inzake het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld:
pagina 82 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
� Ultimo 2016 zijn er voldoende beleggingen, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde
kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te
financieren.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s)
De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en
arbeidsongeschiktheid.
Het langlevenrisico vormt voor het Fonds het grootste verzekeringstechnische risico. Onder
langlevenrisico wordt verstaan het risico dat deelnemers, gemiddeld genomen, langer blijven
leven dan werd aangenomen bij de waardering van de Technische voorzieningen. De Technische
voorzieningen bieden in dat geval onvoldoende dekking voor de toekomstige pensioenuitkeringen.
Er wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in de overlevingskansen door gebruik te
maken van de meest recente prognoses van het Actuarieel Genootschap.
Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een
nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds nog geen voldoende
voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.
Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor
premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen
(“schadereserve”). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het
verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De
actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien.
Het fonds heeft arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico op risicobasis herverzekerd bij een
externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. De
herverzekeringsovereenkomsten expireren eind 2017. Het betreft hier een stoploss verzekering.
Toeslagrisico (actuariële risico’s)
Het Pensioenfonds heeft in haar fondsdocumenten het navolgende opgenomen over
aanpassingen:
1. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van
maximaal:
a. de procentuele ontwikkeling van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek
vastgestelde consumentenprijsindexcijfer, reeks CPI-alle huishoudens, zoals deze zich
gedurende de 12 maanden gelegen vóór de maand september van het voorafgaande
jaar heeft voorgedaan met betrekking tot de ingegane pensioenen, de premievrije
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 83
pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 13 en de aanspraken op bijzonder
partnerpensioen en verevend ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 11;
b. de voor de werkgever geldende loonontwikkeling, dan wel hetgeen in de CAO ten
aanzien van de hoogte van de toeslagen anders is bepaald, met betrekking tot de
opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers en de ingevolge artikel 12 lid 1 tot
en met 3 verworven aanspraken.
2. De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk
van de financiële positie van het pensioenfonds. Er bestaat geen recht op toeslagen.
3. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie
betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
4. Het bestuur kan beslissen om in enig jaar gemiste toeslagen in voorgaande jaren in te halen,
dan wel doorgevoerde kortingen te herstellen.
5. Het bestuur behoudt zicht het recht voor om het toeslagenbeleid als vastgelegd in dit artikel
volgens de bepalingen uit de statuten aan te passen. Toekomstige wijzigingen in dit artikel
zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden,
pensioengerechtigden en gewezen partners van het fonds.
Concentratierisico
Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten
hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden
gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal
uitmaakt.
Dit betreft per 31 december 2016 de volgende posten:
(* € 1.000) 2016 2015
Europa Euro 127.344 124.776
Azië ontwikkeld 15.278 15.557
Noord-Amerika 81.152 72.723
Europa non-Euro 20.383 18.126
Het zogenaamde doorkijkprincipe is in deze tabel toegepast.
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa
en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de
portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die
pagina 84 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien
aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico.
Operationele en uitbestedingsrisico’s
Het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan
wel procesuitvoering. Hieronder wordt onder andere verstaan het risico van onvoldoende
doelmatige en/of onvoldoende doeltreffende processen op het gebied van pensioenadministratie,
het risico samenhangend met de vraag hoe cruciaal juiste, tijdige en volledige
informatievoorziening is voor het adequaat sturen en beheersen van de geïdentificeerde risico’s
en ter ondersteuning van adequate managementbeslissingen. Dit risico, alsmede de risico’s
omtrent uitbesteding en IT omgeving, worden onder meer gemitigeerd door adequate
uitbestedingscontracten met externe dienstverleners en de rapportages (zoals ISAE3402) die door
deze partijen worden verstrekt.
Systeemrisico
Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten)
niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer
verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere
marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Specifiek financiële instrumenten
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële
derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit
passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel,
berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het
bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden.
Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo
veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico.
Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen.
Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend
staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand.
Voornamelijk wordt gebruik gemaakt van valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken
afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta
en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf
vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden de valutarisico’s afgedekt.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 85
Per 31 december 2016 liepen de volgende valutatermijncontracten:
(* € 1.000) Afkorting Afloopdatum Bedrag
Australische dollar AUD 07-02-2017 62
Deense Kroon DKK 07-02-2017 -
Engelse pond GBP 07-02-2017 -393
Hongkong dollar HKD 07-02-2017 -58
Israëlische sheqel ILS 07-02-2017 -8
Japanse yen JPY 07-02-2017 842
Noorse Kroon NOK 07-02-2017 1
Nieuw Zeelandse dollar NZD 07-02-2017 -1
Singapore dollar SGD 07-02-2017 1
US dollar USD 07-02-2017 -2.827
Zweedse kroon SEK 07-02-2017 -18
Zwitserse frank CHF 07-02-2017 -42
Stand per 31 december -2.441
Het betreffen valutatermijntransacties ten opzichte van de Euro. De gemiddelde looptijd bedraagt
minder dan een kwartaal.
4.5.8 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Er is geen sprake van niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen.
4.5.9 Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen
Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds en de sponsor, de
aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
Transacties met bestuurders
Er is geen sprake van een beloning voor bestuursleden die in dienst zijn bij de werkgever. Andere
bestuursleden ontvangen een passende beloning. Er zijn geen leningen verstrekt aan bestuurders
noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
Overige transacties met verbonden partijen
Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen fonds en sponsor met betrekking tot de financiering
van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is het volgende relevant:
� De Werkgever is verplicht deelnemers bij de Stichting aan te melden en bij uitdiensttreding
af te melden en de voor uitvoering benodigde gegevens en mutaties in deze gegevens aan
de Stichting te leveren.
pagina 86 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
� De Werkgever verzoekt aan de aspirant deelnemer de hiervoor genoemde gegevens bij de
Stichting in te leveren. Mutaties in het deelnemersbestand worden door de Werkgever
periodiek aan de Stichting doorgegeven.
� De Werkgever informeert de Stichting binnen 10 dagen over een wijziging van de
pensioenovereenkomst. De informatie dient schriftelijk te worden verstrekt en een volledige
opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen.
4.5.10 Toelichting op de staat van baten en lasten
Premiebijdragen van werkgever (7)
(* € 1.000) 2016 2015
Werkgever 3.630 2.906
De totale bijdrage is gelijk aan de actuarieel benodigde koopsom voor één jaar pensioenopbouw
(de comingservice) en 50% van de aan de actieven toegekende toeslag. Daarbij worden de
grondslagen van het fonds gehanteerd, een rekenrente van 4% en benodigde opslagen toegepast.
De totale bijdrage is door het bestuur – gehoord de actuaris van het pensioenfonds – getoetst op
adequaatheid.
Kostendekkende premie
(* € 1.000) 2016 2015
Zuiver kostendekkende premie 4.977 4.717
Gedempte kostendekkende premie 3.072 2.449
Ontvangen pensioenpremie 3.630 2.906
De door het pensioenfonds ontvangen pensioenpremie van 3.630 is hoger dan de conform de
actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) vastgestelde gedempte premie. Hiermee wordt
voldaan aan de in de Pensioenwet beschreven vereisten. De ontvangen premie voldoet aan de
wettelijke eisen qua kostendekkendheid.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 87
Samenstelling zuiver kostendekkende premie:
(* € 1.000)
1.Actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens
het boekjaar in verband met de aangroei van pensioenverplichtingen
4.014
2. Opslag voor het bij de aangroei van pensioenverplichtingen behorende
vereist eigen vermogen
963
3. Opslag voor de bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende
uitvoeringskosten
-
4. Actuarieel benodigde premie met betrekking tot de voorwaardelijke
onderdelen van de pensioenregeling (met inachtneming van de geformuleerde
ambitie en de afgesproken wijze van financieren)
-
5. Kostendekkende premie = 1 + 2 + 3 + 4 4.977
Gedempte kostendekkende premie:
(* € 1.000)
1.Actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens
het boekjaar in verband met de aangroei van pensioenverplichtingen
2.112
2. Opslag voor het bij de aangroei van pensioenverplichtingen behorende
vereist eigen vermogen (met inachtneming van de geformuleerde ambitie en
de afgesproken wijze van financieren)
507
3. Opslag voor de bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende
uitvoeringskosten
-
4. Actuarieel benodigde premie met betrekking tot de voorwaardelijke
onderdelen van de pensioenregeling (met inachtneming van de geformuleerde
ambitie en de afgesproken wijze van financieren)
453
5. Kostendekkende premie = 1 + 2 + 3 + 4 3.072
pagina 88 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Feitelijke premie
(* € 1.000)
1.Actuarieel benodigde koopsom
- Actuariële inkoop 2.477
- Koopsom overlijdensrisico 143
- Opslag premievrijstelling 155
Totaal 2.775
2. Opslag voor het bij de aangroei van pensioenverplichtingen behorende
vereist eigen vermogen (met inachtneming van de geformuleerde ambitie en
de afgesproken wijze van financieren)
666
3. Opslag voor de bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende
uitvoeringskosten
-
4. Actuarieel benodigde premie met betrekking tot de voorwaardelijke
onderdelen van de pensioenregeling (met inachtneming van de geformuleerde
ambitie en de afgesproken wijze van financieren)
189
5. Feitelijke premie = 1 + 2 + 3 + 4 3.630
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds (8)
(* € 1.000) 2016 2015
Waarderingsverschillen aandelen 12.780 16.783
Waarderingsverschillen vastrentende waarden 3.989 1.168
Waarderingsverschillen hedgecontracten -3.190 -11.243
Kosten vermogensbeheer -601 -
12.978 6.708
De kosten van de vermogensbeheerder worden door de werkgever gedragen, met uitzondering
van de performance fee.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 89
Pensioenuitkeringen (9)
(* € 1.000) 2016 2015
Ongehuwdenpensioen -56 -54
Ouderdomspensioen -4.668 -4.449
Partnerpensioen -1.013 -924
Arbeidsongeschiktheidspensioen -55 -70
Afkopen -10 -3
Wezenpensioen -26 -28
-5.828 -5.528
Pensioenuitvoeringskosten (10)
(* € 1.000) 2016 2015
Overige kosten -3 -1
Toezichthouders -23 -18
-26 -19
De overige pensioenuitvoeringskosten worden door de werkgever gedragen. Deze bedragen
voor de pensioenuitvoering 299 (2015: 278) en voor het vermogensbeheer 299 (2015: 1.016).
Totaal is door de werkgever dus 598 betaald.
Aantal personeelsleden
Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst.
Bezoldiging bestuurders
Er is geen sprake van een beloning voor bestuursleden die in dienst zijn bij de werkgever.
Andere bestuursleden ontvangen een passende beloning.
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend
door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de
rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
pagina 90 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten
behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de
vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid
met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds.
De vaststelling van de toereikend van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een
inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het
bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op
het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor rekening van het pensioenfonds (11)
(* € 1.000) 2016 2015
Toename
- Benodigde interest -143 415
- Benodigd voor pensioenopbouw 3.716 3.579
Afname
- Vrijval excassokosten -118 -111
- Uitkeringen -5.907 -5.532
- Uitgaande waardeoverdrachten - -22
Wijziging
- Wijziging marktrente 21.217 10.155
- Vervallen driemaandsmiddeling - -2.712
- Wijziging UFR-methodiek - 4.445
- Correcties/overige mutaties -415 -284
- Technisch resultaat 749 465
- Toevoeging IBNR-voorziening 304 -
- Wijziging actuariële grondslagen -528 -2.237
18.875 8.161
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw.
Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde
nominale rechten ouderdomspensioen en partnerpensioen. Verder is hierin begrepen het effect
van de individuele salarisontwikkeling.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 91
Toeslagen
Het pensioenfonds heeft in de fondsdocumenten het volgende opgenomen over toeslagen:
1. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van
maximaal:
a. de procentuele ontwikkeling van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek
vastgestelde consumentenprijsindexcijfer, reeks CPI-alle huishoudens, zoals deze zich
gedurende de 12 maanden gelegen vóór de maand september van het voorafgaande
jaar heeft voorgedaan met betrekking tot de ingegane pensioenen, de premievrije
pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 13 en de aanspraken op bijzonder
partnerpensioen en verevend ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 11;
b. de voor de werkgever geldende loonontwikkeling, dan wel hetgeen in de CAO ten
aanzien van de hoogte van de toeslagen anders is bepaald, met betrekking tot de
opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers en de ingevolge artikel 12 lid 1 tot
en met 3 verworven aanspraken.
2. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken
worden aangepast.
3. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie
betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
4. Het bestuur behoudt zich het recht voor om het toeslagenbeleid als vastgelegd in dit artikel
volgens de bepalingen uit de statuten aan te passen. Toekomstige wijzigingen in dit artikel
zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden,
pensioengerechtigden en gewezen partners van het fonds.
De opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers zijn zowel per 1 januari 2015 als per
1 januari 2016 niet aangepast. De rechten van de inactieve deelnemers zijn eveneens niet
aangepast.
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
De pensioenverplichtingen zijn opgerent tegen de rentetermijnstructuur van de actuele
marktrente per 31 december zoals gepubliceerd door DNB. Voor 2016 is dit gemiddeld 1,27%
(2015: 1,64%).
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen
in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de
voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen
van de verslagperiode.
pagina 92 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf
actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd
opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de
financiering van de kosten van de verslagperiode.
Saldo overdracht van rechten (12)
(* € 1.000) 2016 2015
Uitgaande waardeoverdrachten - -16
- -16
Overige lasten (13)
(* € 1.000) 2016 2015
Premie herverzekering -24 -22
Uitkering uit hoofde van herverzekering -79 -243
-103 -265
De gedeeltelijk in herverzekering gegeven risico’s zijn de risico’s van overlijden met betrekking
tot het partner- en wezenpensioen, de verzekering van het risicokapitaal en de risico’s van
arbeidsongeschiktheid met betrekking tot de premievrijstelling. De aan de herverzekeraar
verschuldigde premie komt ten laste van het fonds.
Het betreft hier een stoplossverzekering met lage premies zonder winstdeling.
4.5.11 Belastingen
De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de
vennootschapsbelasting.
4.5.12 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen
in de statuten van het fonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN.
Het voorstel is opgenomen in hoofdstuk 4.3.
4.5.13 Verwachte wijzigingen in het komend jaar
In het verslagjaar 2017 zullen geen wijzigingen in de pensioenregeling doorgevoerd anders de
het fiscaal maximale pensioengevende salaris en het franchise bedrag. Deze wijziging heeft geen
gevolgen voor de cijfers 2016.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 93
Hoogezand, 30 mei 2017
Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Ir. G.J. Burger (voorzitter)
H. Jongejan (secretaris)
Drs. P.C. van den Berg
Ing. F.K. van Heuvelen
Mevrouw drs. F.J. Huisman
Ir. P.J.C. Schimmel
pagina 94 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
5 OVERIGE GEGEVENS
5.1 Actuariële verklaring
Opdracht
Door Stichting Pensioenfonds NEG Nederland te Westerbroek is aan Triple A – Risk Finance
Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld
in de Pensioenwet over het boekjaar 2016.
Onafhankelijkheid
Als waarmerkend actuaris ben ik onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds NEG Nederland,
zoals vereist conform artikel 148 van de Pensioenwet. Ik verricht geen andere werkzaamheden
voor het pensioenfonds. Dit geldt tevens voor andere actuarissen en deskundigen die werkzaam
zijn bij Triple A – Risk Finance Certification B.V.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen
onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de
technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd
op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.
Afstemming accountant
Op basis van de door mij en de accountant gehanteerde Handreiking heeft afstemming
plaatsgevonden over de werkzaamheden en de verwachtingen bij de controle van het boekjaar.
Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de
vermogenspositie als geheel heb ik de materialiteit bepaald op €1.195.000. Met de accountant
ben ik overeengekomen om geconstateerde afwijkingen boven € 36.000 te rapporteren. Deze
afspraken zijn vastgelegd en de uitkomsten van mijn bevindingen zijn met de accountant
besproken.
Ik heb voorts gebruik gemaakt van de door de accountant in het kader van de
jaarrekeningcontrole onderzochte basisgegevens. De accountant van het pensioenfonds heeft
mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid
en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van
belang zijn.
Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik, conform mijn wettelijke verantwoordelijkheid zoals
beschreven in artikel 147 van de Pensioenwet, onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot
en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn
zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb
aanvaard.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb ik onder meer onderzocht of:
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 95
• de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen
vermogen toereikend zijn vastgesteld;
• de kostendekkende premie voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten;
• het beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent-personregel.
Voorts heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Daarbij heb ik mij gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op
dat moment aanwezige middelen en is mede het financieel beleid van het pensioenfonds in
aanmerking genomen.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt
verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de
binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen naar
mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en
uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het
pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de
artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikelen 131, 132 en
133. Met betrekking tot artikel 135 beveel ik het bestuur aan gedurende 2017 gevolg te geven
aan het definiëren van de kortetermijnrisicohouding en deze op te nemen in de
beleidsdocumenten.
De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansdatum is voor het tweede jaar lager
dan de dekkingsgraad bij het minimaal vereist eigen vermogen.
Mijn oordeel over de vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds NEG Nederland is gebaseerd
op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige
middelen. De vermogenspositie is naar mijn mening slecht, omdat het aanwezig eigen
vermogen lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen.
Amsterdam, 30 mei 2017
drs. R.E.V. Meijer AAG CERA
verbonden aan Triple A – Risk Finance Certification B.V.
pagina 96 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
5.2 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
VERKLARING OVER DE JAARREKENING 2016
ONS OORDEEL
Wij hebben de jaarrekening 2016 van Stichting Pensioenfonds NEG Nederland (hierna ook:
“het pensioenfonds”) te Hoogezand gecontroleerd.
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de
samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds NEG Nederland op
31 december 2016 en van de staat van baten en lasten over 2016 in overeenstemming met
Titel 9 Boek 2 BW.
De jaarrekening bestaat uit:
1. de balans per 31 december 2016;
2. de staat van baten en lasten over 2016; en
3. de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen.
DE BASIS VOOR ONS OORDEEL
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de
Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn
beschreven in de sectie 'Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening'.
Wij zijn onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds NEG Nederland zoals vereist in de
Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en
andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij
voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis
voor ons oordeel.
MATERIALITEIT
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien
redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen
zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen.
De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en
de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 97
Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de
jaarrekening als geheel bepaald op € 1.220.000. De materialiteit is vastgesteld op basis van
een percentage van 0,5% van het pensioenvermogen. Wij hebben voor deze grondslag
gekozen gelet op het feit deze bepalend is voor de omvang van de verplichtingen van het
fonds aan de deelnemers. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke
afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve
redenen materieel zijn. Wij zijn met de audit commissie overeengekomen dat wij aan het
bestuur tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven een bedrag van € 61.000
rapporteren, alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen
relevant zijn.
DE KERNPUNTEN VAN ONZE CONTROLE
In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel
het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van
onze controle hebben wij met het bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige
weergave van alles wat is besproken.
Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het
kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de
individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen
over deze kernpunten.
Beschrijving kernpunt Samenvatting uitgevoerde werkzaamheden
Waardering van (niet-beursgenoteerde) beleggingen De beleggingen zijn een significante post op de balans van het pensioenfonds en bestaan uitsluitend uit beleggingen in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen. In de toelichting op de jaarrekening geeft het pensioenfonds de gehanteerde waarderingsgrondslagen weer. In de toelichting op de balans per 31 december 2016 zijn de gehanteerde waarderingsmethoden en belangrijke veronderstellingen voor waardering van de beleggingen uiteengezet. De beoordeling van de reële waarde van deze beleggingen is significant voor onze controle.
Onze controlewerkzaamheden omvatten onder andere het: • beoordelen van de monitoring door het bestuur
van de uitvoering van het beleggingsbeleid door de vermogensbeheerder;
• beoordelen van de waarderingsgrondslagen en de bij de toepassing daarvan gemaakte aannames en schattingen, gegeven de van toepassing zijnde verslaggevingsregels.
• beoordelen van de juiste waardering van de beleggingen door deze te confirmeren met externe prijsinformatie;
• vaststellen dat de toelichtingen met betrekking tot de beleggingen in overeenstemming met de verslaggevingsregels in de jaarrekening zijn opgenomen.
pagina 98 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Beschrijving kernpunt Samenvatting uitgevoerde werkzaamheden
Waardering van de technische voorzieningen De technische voorzieningen, waaronder de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds, zijn gevormd ter dekking van de belangrijkste verplichtingen van het pensioenfonds. In de toelichting op de jaarrekening geeft het pensioenfonds de gehanteerde waarderingsgrondslagen weer.
Bij de controle van de adequate waardering, waaronder de toereikendheid van deze voorziening, hebben wij gebruik gemaakt van de uitkomsten van de werkzaamheden van de certificerend actuaris. Om dit te kunnen doen hebben wij onder andere instructies gegeven aan de certificerend actuaris en zijn de bevindingen en het certificeringsrapport door ons met hem besproken. Door ons is tevens nagegaan of: • de administratieve basisgegevens van
deelnemers, slapers en pensioengerechtigden, die door de certificerend actuaris worden gehanteerd bij het certificeren van de actuariële berekening van de technische voorziening voor pensioenverplichtingen, in alle van materieel zijnde aspecten juist, volledig en in overeenstemming met de pensioenregelingen door de uitvoeringsorganisatie zijn opgesteld;
• de toegepaste methodiek ter bepaling van de voorziening aanvaardbaar is, gegeven de karakteristieken van de verzekerde risico’s;
• de door het bestuur gebruikte aannames en schattingen in overeenstemming zijn met de gekozen actuariële grondslagen, voldoende zijn onderbouwd en juist zijn toegepast;
• de interne beheersing met betrekking tot de volledigheid van de aangesloten werkgevers en deelnemers is geborgd;
• de interne beheersing met betrekking tot mutatieverwerking in de pensioenadministratie is geborgd.
VERKLARING OVER DE IN HET JAARVERSLAG OPGENOMEN ANDERE INFORMATIE
Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere
informatie, die bestaat uit het bestuursverslag en de overige gegevens.
Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:
� met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat;
� alle informatie bevat die op grond van Titel 9 Boek 2 BW is vereist.
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip,
verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie
materiële afwijkingen bevat.
Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in Titel 9 Boek 2 BW en de
Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze
Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland pagina 99
controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder het
bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
BESCHRIJVING VAN VERANTWOORDELIJKHEDEN MET BETREKKING TOT DE
JAARREKENING
VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET BESTUUR MET BETREKKING TOT DE
JAARREKENING
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening
in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW van het in Nederland geldende Burgerlijk
Wetboek (BW). In dit kader is het bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk
te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of het pensioenfonds in staat
is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemde
verslaggevingsstelsels moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de
continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om het pensioenfonds
te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische
alternatief is.
Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen
bestaan of het pensioenfonds haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten,
toelichten in de jaarrekening.
ONZE VERANTWOORDELIJKHEDEN VOOR DE CONTROLE VAN DE JAARREKENING
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat
wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te
geven oordeel.
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid
waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten en fraude
ontdekken.
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien
redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen
zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen.
De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en
de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.
pagina 100 Jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds NEG Nederland
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar
relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse
controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle
bestond onder andere uit:
• het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van
materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s
bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-
informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico
dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude
kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten
transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het
doorbreken van de interne beheersing;
• het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met
als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden.
Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de
effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit;
• het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door de beheerder
en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan;
• het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling
aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of
er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan
of de onderneming haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij
concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om
aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde
toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze
verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die
verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of
omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een onderneming haar continuïteit niet
langer kan handhaven;
• het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin
opgenomen toelichtingen;
• het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende
transacties en gebeurtenissen.
Rotterdam, 9 juni 2017
MAZARS PAARDEKOOPER HOFFMAN ACCOUNTANTS N.V.
drs. C.A. Harteveld RA
Top Related