11
TIJDSCHRIFT VAN DE GEZAMENLIJKE ENERGIEKOMITEES ZUID-NEDERLAND PRIJS f 1,50 JANUARI / FEBRUARI1985 5e JAARGANG NR . 1
MET EEN OMWEG NAAR
REDAKTIONEEL
~n nu daaht U zeker~ dat ik het hier sou gaan hebben over Gijs van Aardenne? Trouwens~ ~at heeft Gijs nou met ,nergie te maken? Ok~~ na aZ dat gedoe rond RSV begin je verbanden te Zeggen met biogaspZannen in TiZburg-Noord. Inwoners van Pitburg-Noord bespaarden aZ geruime tijd op de energiekosten~ omdat se de ramen bij westenwind nooasakeZijkerwijs diaht moesten houden. AZs het aan het samenwerkingsver-
2
band Midden-8rabant Zigt~ maakt het in de nabije toekomst niet meer uit vanuit weZke hoek de wind waait. Want het bZijkt voZgens woordvoerder A. Kamp mogeZijk om aZ uw weggesmeten meubiZair in de vorm van biogas weer in huis te krijgen. Wie sijn of haar overtottig huisraad via rommetmarkten nog probeert te sZijten~ saZ worden gekonfronteerd met de ahefinko~p van het gemeenteZijk energiebedrijf~ die aZZes in ~~n kZap opkoopt en reahtstreeks transporteert naar de vuiZnisstortpZaats in TiZburg-Noord.
Denkt Pitburg-Noord eindeZijk vertost te sijn van de stank~ komt dese via Den Haag Vandaag weer binnen! Met de Zuaht die rond Van Aardenne hangt moet toah een hete wijk te verwarmen sijn? Wedden dat MaraeZ van Dam in de Kamer '~ keer hardop versuaht: "VuiZnisman~ kan die sak 66k mee?" Laten we overigens maar bZij sijn~ dat men in het
INHOUD:
Zure regen in Limburg BuitenparZem ••• Boekbespreking
Betiaht
gevat van Gijs niet is overgegaan tot straf.vervoZging. Je sou met so'n man 'n ceZ moeten deZen?! Nee~ dan die Thataher~ die pakt het so mogeZijk nog grootser aan. Om een dreigend tekort aan koZen te ondervangen~ heeft se een veerboot Zaten botsen met de uranium-hexafZuoridegeZaden Mont Louis. En wij maar teevee-kijkend denken dat die potsdikke kabets nodig waren om die dertig vaten te bergen. Nou mooi niet! Die dertig vaten tiggen er nog steeds~ maar door die potsdikke kabeZ stroomt nu Zekker overtoZZige Franse atoomstroom naar een tot vuiZnisstortpZaats omgebouwd verdeeZstation. En die Britten maar denken~ dat het gaat om biogas. Te verwaahten is dat Thataher door de mand vaZt~ aZs in EngeZand de vuiZnis ophaZers weer eens gaan staken. AZs dan bZijkt~ dat het in EngeZand niet (nog) donkerder wordt~ dan moet er toah bij !emand 'n Ziahtje opgaan?
3/4
5
8
De Sovjet Unie en het vreedzame atoom
Het miZjardengraf van Katkar
7/14
15/18
18/19
19/20 Branstof
Politici en PNEM liggen niet wakker van milieuprobleem nummer 1
ZURE REGEN IN LIMBURG Wim Kersten
De Limburgse bodem, bossen, mensen en kultuurmonumenten hebben zwaar te lijden onder de verzuurde regen. Tijdens de themadag "Verzuring in Limburg" werd de problematiek besproken door ruim tweehonderd beleidsmensen, aktievoerders, milieu-organisaties en vertegenwoordigers van het Limburgs bedrijfsleven. Een van de grootste verzuurders, de NV PLEM (Provinciale Limburgse Elektriciteits Maatschappij) liet verstek gaan, ondanks een toezegging. En ook de Limburgse politici hadden iets beters te doen, getuige hun afwezigheid. Niettemin werd op 16 oktober j .1. in Roermond stevig gedebatteerd over oorzaken, oplossingen en konsekwentles van het verschijnsel "verzuurde regen".
De enige politicus die wél werd gesignaleerd was P. Hilhorst, lid van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg. Hij opende de themadag met een gloedvol betoog, dat echter bleef steken in de eensterering van het probleem "zure regen" en de "voortdurende aandacht van de zijde van het provinciaal bestuur". Over concrete aanpak werd niets vermeld. Of het zou moeten zijn dat Limburg ijverig nota 1 s en rapporten aan het schrijven is, die mogelijk al achterhaald kunnen zijn bij publicatie. "Wij kunnen nu nog niets doen" aldus gedeputeerde Hilhorst. "Wij wachten op wetgevende maatregelen uit Den Haag. En eigenlijk is het zure regen-probleem een vraagstuk dat met Europese en zelfs mondiale maatregelen bestreden moet worden. Als wij nu iets zouden doen, zou dat mogelijk haaks staan op wettelijke maatregelen die nog ontwikkeld worden". De provincie Limburg wacht gelaten de ontwikkelingen af.
noodsituatie "Zure regen is gelukkig geen natuurramp. We kunnen er iets aan doen, maar dan moet dat wel snel gebeuren" • Met deze opmerking typeerde Ir. M. den Boer (Staatsbosbeheer) de kritieke situatie in Limburg en omstreken. Hij is van mening dat de uitstoot van zwaveldioxyde en ammoniak beslist met 60 tot 70% moet worden ingeperkt. Er moeten maatregelen worden genomen bij de industrie, bij de elektriciteitscentrales en ln
de. landbouw. "Maar", aldus den Boer, "een grote hoeveelheid verzuring zit al in de bodem. Het is misschien mogelijk om aangetaste bomen te redden en op te lappen, maar de bodem en het grondwater kunnen we niet beheersen. De vervuiling zit er gewoonweg al in. We zien steeds duidelijker de kale boomtoppen, maar wat we niet zien zit onder de grond".
zwarte pieten Een reeks wetenschappelijke onderzoekers, houtvesters en mede· werkers van Staatsbosbeheer bevestigden dit sombere beeld. Echte discussie ontstond pas op het moment dat Ir. Tacken (Lim-
burgse Land- en Tuinbouw Bond) duidelijk stelde dat "de landbouw niet in een enger keursli~ geplaatst wil worden dan de andere veroorzakers van verzuurde regen". De landbouw in de verdediging. "Bovendien", aldus Tacken, "is er geen meetprobleem. We hebben nog niet op alle manieren alle middelen uitgeprobeerd. Er is wel een mestoverschot, en dat kunnen we mogelijk kwijt aan België, Noord-Frankrijk of de Arabische landen". De landbouw zou er volgens hem beter aan doen om minder kunstmest te gebruiken, en meer mest uit de bic-industrie. Deze suggestie kwam wat pijnlijk over bij de Milieudienst van NV DSM, dé grote kunstmestproducent. Datzelfde DSM behoort tot de top-tien van Nederlandse verzuurders, op de vierde plaats. Samen met NV PLEM ( 6e op deze lijst) veroorzaakt DSM bijna 19 procent van de Nederlandse uitstoot aan so2, co2 en ammoniak.
3
boetekleed Het hoofd van DSM-Milieudienst, de heer van Eijnatten, schrikt daar niet van op. "Het verbaast ons niet dat wij als vierde op die lijst staan. Wij erkennen dat volmondig, en al het water van de Maas is niet voldoende om dat weg te wassen". DSM (als Staatsbedrijf!) is druk doende om de totale uitstoot van 32000 ton per jaar in te dannnen tot 16000 ton. "Dan zijn we technisch gesproken uitgepraat. Wij gaan niet tot nul. Ook elders moet er wat gebeuren" • Volgens J. Franssen (Stichting Natuur en Milieu) is dat niet vergaand genoeg, en ook niet snel genoeg. "Bij DSM is veel meer mogelijk. Goede maatregelen op de juiste plaats, want DSM is een centrale bron van vervuiling waar je in één klap grote resultaten kunt verwachten" • Plotseling komt de ware aap uit de mouw. van Eijnatten: "Wij moeten steeds in ons kasboekje kijken, en op onze concurrentiepositie letten. We kunnen niet verder gaan dan de huidige plannen bij DSM: 50 % reductie van de uitstoot in 1992 • " Blijkbaar is er technisch gezien veel meer mogelijk, zoals voorbeelden uit Japan duidelijk maken. Maar een staatsbedrijf moet blijkbaar zeer zuinig omgaan met haar uitgaven. In 1984 behaalde DSM een netto-winst van 450 miljoen. Dat is sneu voor het milieu.
grote afwezige Een ander 'staatsbedrijf! de Provinciale Elektriciteits Maatschappij, was niet komen opdagen. "Een afschuwelijk misverstand" was het commentaar via de telefoon. De PLEM gaat volop steenkool stoken in Unit 6 van de Maascentrale in Buggenum (bij Roermond). Zonder ontzwaveling, want dat hoeft niet van Den Haag. Dat heeft tot gevolg dat er ruim 32.000 ton verzurende stoffen in de lucht worden gejaagd. Vanuit West-Duitsland, op 14 kilometer afstand, wordt stevig geprotesteerd. En ook binnen Limburgse milieuorganisaties begint het protest op te steken. De Provincie zelf, met 99% van de aandelen van NV PLEM, doet niets. Dat is te verklaren, aldus een provincie-medewerker. "Het ontbreekt aan de nodige kennis. Wij hollen van het ene
4
probleem naar het andere. Er is voor deze problematiek ook geen bestuurlijk draagvlak". Deze laatste opmerking is te vertalen met: 'Er is geen enkele bestuurder die er wakker van ligt'· De conclusie is snel getrokken. De (Limburgse) politici laten het afweten. Bovendien speelt de overheid een merkwaardige rol in Limburg. Immers, de twee grootste verzuurders zijn overheidsbedrijven. En die mogen blijkbaar méér dan de rest. Of zoals Van Eijnatten (DSM) het treffend aangaf: "Wij zijn een staatsonderneming, en alles wat we doen doen we voor de Nederlandse samenleving". Dank u.
de Limburgse bossen
In december publiceerde Staatsbosbeheer haar "Verslag van het landelijk onderzoek naar de vitaliteit van het Nederlandse bos". Daaruit blijkt dat ·(nog) 60% van de Limburgse bossen "vitaal" genoemd mag worden. Van de resterende bossen is 1% al dood, en 7% op sterven na. De situatie in Limburg wordt als "gemiddeld" beschouwd. Maar tegelijkertijd versluiert deze benaming de grote verschillen in de provincie Limburg. De bossen in de Peel zijn vrijwel opgegeven, terwijl de rest van de provincie er zeer vitaal uitziet. Voor Noord-Brabant is de situatie ernstiger. Minder dan de helft van de bossen is nog gezond, en de toestand van de bomen in Oost-Brabant (in de buurt van de Peel) is bedroevend. Het Vitaliteitsonderzoek 1984 is verkrijgbaar bij Staatsbosbeheer, afdeling Bosontwikkeling, Postbus 20200, 3502 LA Utrecht.
Apollo project Van de zijde van de grote verzuurders is nauwelijks iets te verwachten. De Limburgse overheid slaapt. Maatregelen in de landbouwsector zijn op korte termijn ook niet te verwachten. Ondanks de constatering dat de land- en tuinbouw jaarlijks 300 miljoen gulden schade lijden als gevolg van de verzuurde regen. "Als we het eens zijn over dit enorme probleem, en dat zijn wij hi.er geloof ik wel, dan moeten we een gezamelijk project opzetten. Zoiets als het Apollo-project (mens-op-demaan red.), met biowassers, luchtfilters en injecteersystemen. Zo snel mogelijk en met alle moeite." Dit voorstel werd al vrij snel onderuit gehaald door de LLTBvertegenwoordiger Tacken: "Dat gaat ongeveer 2 miljard kosten, alleen al voor het ammoniakprobleem in de intensieve veehouderij". Met dit prijskaartje werd het thema afgesloten.
"Of het vlees en de stroom wordt duurder, óf de regen wordt duur betaald" mompelde een deelnemer in de wandelgang. Een moeilijke keuze voor politici? Buiten was het begonnen te regenen.
VERZURING IN UMBURG
De Milieufederatie Limburg maakt een uitgebreid verslag van deze themadag. Voor inlichtingen hierover: Milieufederatie Limburg, Gasthuis 2, 6268 NN Bemelen (04407-2578)
Vanaf het moment dat de Brabantse gouverneur Dries van Agt de naam Moerdijk liet vallen in een KRO-interview, zijn de kansen dat daar een kerncentrale komt aanzienlijk gestegen. Onlangs nog vertrouwde een parlementair journalist, die sneller dan wie ook iedere primeur over kernenergie in zijn ochtendblad weet te melden, dat hij onder de indruk was geraakt van de effectieve lobby die Van Agt in Den Haag had opgezet. Aan de hand van enige weinig bekende feiten zal ik toelichten waarom naar mijn mening Moerdijk zo'n hoge ogen gooit als één van de nieuwe vestigingsplaatsen voor een door de PNEM, de PLEM en de PZEM te beheren (tweeling)kerncentrale.
Het industrieterrein Moerdijk is zoals bekend al jaren een zorgenkind, Er gaat bijna geen dag voorbij of er valt weer wat te melden : Shell heeft uitbreidingsplannen, er mag een afvalscheidingsfab~iek komen, kabinet en kamerleden worden bewerkt om de 200 miljoen gulden schuld die Moerdijk heeft door de langdurige leegstand voor hun rekening te nemen. Vooral dat laatste prQbleem, waarvoor de rijksoverheid zeker een bepaalde verantwoordelijkheid draagt, Werd door Van Agt, daarbij van harte gesteund door de PNEM-directie, bekwaam gebruikt om te pleiten voor een kerncentrale J,.n Moerdijk. Als
je de heren mag geloven, zijn er alleen maar voordelen aan verbond~n. "Een injectie voor de Brabantse industrie'•, liet de Brabants-Zeeuwse Werkgeversorganisatie weten. "Een kans om de stroomtarieven in Brabant t;.e verlagen", meldt Van Agt na een vertrouwelijk onderhoud met Van Aardenne. "Een mooie kans om van de schulden af te komen" denkt het bestuur .van Moerdijk. "Nog meer en goedkopere stroom voor Shell", dent de PNEM.
Terwijl in alle voorgaande planologische adviezen Moerdijk als geschikte locatie wordt afgewezen, met name vanwege de nabijheid van risicovolle industrie, blijkt in het nog steeds geheime advies over het BMD-rapport aan de ministerraad van Van Aardenne, Winsemius en Kappeyne de locatie Moerdijk plotseling zéér hoog te scoren. "Onder andère van~ege de problematiek betreffende het Industrie- en Havenschap Moerdijk aldus deze bewindslieden in hun rapport. Ze laten er wel op volgen dat er "additionele veiligheidsvoorzieningen gewenst zijn in verband met het nabijgelegen Shell-complex, maar die zijn klaarblijkelijk niet onoverkomelijk." Heel bewust en met zoveel woorden wijken de bewindslieden alleen voor deze locatie af van de voorselectie, zoals die nog in juli jongstleden door de Rijksplanologische Dienst was
opgesteld. Bet bevreemdde mij dat zowel Winsemius als Van Zeil en Van Amelsfoort (die voor de centen moet zorgen) in interviews met respectievelijk De Tijd en De Stem lieten weten dat Moerdijk niet hun voorkeur had. Van AmelSfoort gebruikte zelfs als argument dat dan andere bedrijven hélemaal zouden wegblijven. Op schriftelijke vragen mijnerzijds aan al deze bewindslieden verwezen ze naar het kabinetsberaad dat gaande was.
Dit meningsverschil over de locatiekeuze verklaart ook waarom de reqering nu een andere procedure heeft uitgedacht. Ze neemt wel een principebeslis.sing dat er meer kernenergie moet komen, maar laat de keuze omtrent de locatie over aan een nadere inspraakprocedure waarin de provincies - zij zijn immers de toekomstige beheerders van de centrale - zich mogen aanbieden. Tenzij ••• deze provincie minder slaafs en hoerig blijkt te zijn dan andere daartoe uitgenodigde provincies. Niet voor niets is de Maasvlakte nu afgevallen, vanwege de te verwachten weerstand aldaar van het provinciale college. De strijd van de AKB zal daarom de komende tijd nog meer gericht moeten worden op de provinciebestuurders.
Wilbert Willems
5
BOEKBESPREKING
Ach en wee over de totstandkoming van het plaatselijke energiebeleid en het antwoord daarop van plaatselijke groepen. TWee boeken liepe.n van de VHD-persen: "Gemeentelijk energiebeleid" en "Energie in overvloed".
geschiedenis "Gemeentelijk energiebeleid" is het resultaat van het onderzoek "energiepolitiek" dat werd uitgevoerd door de Universiteit in Amsterdam. Het boek handelt over de centralisatie van de electriciteitsvoorziening: een nieuwe toekomst voor kolen ? ; stadsverwarming: hoge pijpen en dikke buizen; kleinschalige energie . In de inleiding wordt een overzicht gegeven van het ontstaan van het gemeentelijke energiebeleid in Nederland en de vele vingers in de pap van de SEP. Bet ontstaan van de milieubeweging en in het bijzonder van de energiebeweging, alsmede datgene wat de linkse politieke partijen lieten liggen bij de totstandkoming van het beleid. Gevolgen: demonstraties, frustraties en onbegrip. Men kreeg met (bureaucratische) bestuurders te maken in plaats van met politici.
SEP/kolen Bet tweede hoofdstuk beschrijft de centralisatie van de electriciteitsvoorziening in Nederland of boe het zover is kunnen komen. De totstandkoming van de
6
Electriciteitswet, de centrale planning en de oprichting van het landelijk koppelnet. Al. met al draaide bet uit op een monopolie van de SBP. Het devies luidt: Bouwen maar, de overcapaciteit kunnen we exporteren en oudere centrales worden eerder afgeschreven om de productieprijs van stroom aantrekkelijk te houden. Kolen zijn economisch aantrekkelijk voor de productie van stroom.
prestige
De praktijkgevallen doen een boekje open over de samenstelling van het plaatselijke energiebeleid. Amsterdam en Dordrecht hebben de twijfelachtige eer om als voorbeeld te dienen. Bet gaat helemaal niet om de zo broodnodige productie-eenheid (er is immers een overcapaciteit in de EG) , maar 001 redenen van werkgelegenheid of het in eigen beheer nemen van centrales. We horen zo vaak het jamnergeluid van de werkgelegenheid a l s alles afdoend argument. Laten de bestuurders wat hersengymnastiék doen, zodat er zinnige werkgeleqenheid ontstaat~ en geen zinloze prestige-objecten ter meerdere eer en glorie van roem, macht en kapitaalvernietiging.
Toon de laaf
Gemeentelijk Energiebeleid; bestuurlijke belemmeringen bij invoering duurzame energie en kleinschalige warmte-kracht Gerda Dinkalaan (e.a.), Amsterdaa, VMD, 1984, 155 pagina'• · Giro 1995200 t.n.v. Milieuwinkel Aluterdaa, f 18,- plua I 2,30 porto.
antwoord Als antwoord op het trage overheidsgebeuren met betrekking tot duarzame energie en energiebesparing hebben enkele plaatselijke groepen de mouwen opgestroopt en zijn alvast begonnen met een ander beleid. Biervoor zijn plaatselijk energiecomités en bureaux voor energiebesparing opgezet. In het kader van een onderzoek van de Wetenschapswinkel van de Nijmeegse Universiteit werden 11 plaatselijke groepen bezocht en gelnterviewd. De vragen hadden betrekking op de totstandkoming. ze bleken veelal uit de "oude" kernenergiebeweglng te zijn ontstaan. Verder vertelt het boekje over het probleem van de continul telt waarmee zovelen kampen.
Bnergie in overvloed. Interview• •et plaatselijke energj,egroepen, Ruud Bakkerink en Sible Sch&ne (red.), Aluterdaa, VKD, 1984. 90 p . Giro 1995200 t.n.v. Milieuwinkel Aaaterdam, I 9,90 plua f 2,30 porto.
Lowie van Erk Mleke Ketelaars
RADIO-ACTIVITEIT Nee, Allicht viert niet nu al het tweede mobileum. In deze BELICH1 gaan we terug naar de schoolbanken. Nou zijn we daar allemaal ooit al eens geweest. Niet alle le·zers zullen daar echter het volgende voorgeschote·ld hebben gekregen en voor de meesten van wie dat wel het geval is geweest zal het verhaal hooguit yage herkenning opleveren. Ook zijn er de laatste jaren rondom dit onderwerp voldoende nieuwe ontwikkelingen geweest, dat wij vonden voldoende alibi te hebben om dit vrij saaie onderwerp een plaats - en dan nog wel ee.n centrale - in Allicht te geven.
waar en wat?
Je kunt niet meer naar de tanda.rts of er wordt wel een fotootje van je wortels gemaakt. De huisarts stuurt je steevast door naar een specialist om voor de diaqnose even een plaatje te schieten. We worde.n er niet warm of koud van. Dat doen we wél als we het hebben over een ziekte d.ie we uit eerbied of om het noodlot niet te tarten maar afkorten ·tot "K". Die ziekte heeft - weten we - zo goed als alles te maken met ons fysische verschijnsel: ze kan erdoor ontstaan en wordt ermee behandeld. Op een andere manier kwamen we HET tegen bij het einde van WO II en vanaf die tijd met grotere regelmaat tot en met zijn grootste verfijning tot nog toe: de N-bom. Ook zien we HET terug - tegenwoordig - bij onze energievoorziening. HET komt steeds weer vrij bij alle onderdelen van de
splijtstofcyclus, tot en met het afvalstadium toe en tot in eeuwigheid amen. Je zou denken dat BET het ongeluk zelf is, dit vreemde gebeuren uit de natuur. Maar wie goed kijkt, ziet dat e.r ook goede dingen mee kunnen gebeuren. We kunnen ons vergapen aan de kleuren-TV1 de rijpe klanken van Bach, H!ndel en Scarlatti via de radio nabeleven en gezellig goudbruin braden onder de hoogtezon. Allemaal geneugten waar we zelf de hand in hebben gehad. Maar de natuur kan er 66k wat van. Want ook bij vijf graden onder nul blijkt het in het zonlicht t6ch aangenaam te kunnen zijn. En - verdomd - k!jken zouden we zohder dat waarover we het hier willen hebben, niet eens klfunen. Ja zelfs - het lijkt wel een wonder - zelfs het leven zelf zou zonder HET niet kunnen bestaan . Dus voortaan n.iet meer schrikken als we het ove~ STRALI.NG hebben.
straling en radio-activiteit
Straling is transport van energie op de meest renderende manier: er treden geen energieverliezen op. Radio-activiteit is de eigenschap van (scheikundige) elementen dat ze energie uit
kunnen strale.n. Dit kan gebeuren .in de vorm van deeltjes met een massa (neutronen, protonen, elektronen) • we spreken dan van corpuscula.ire straling. Ook kan de energie als zodanig worden uitgestuurd. Volgens de theór.ie gebeurt dat .in de vorm van deeltjes zonder massa: de zgn. kwanten of fotonen. In dat geval hebben we te maken met elektromagnetische straling. Om het ontstaan van deze vormen van straling te begrijpen moeten we eerst kijken naar de opbouw ~Tan een a toom.
elektromagnetische straling Volgens de laatst aanvaarde theorie, die van Schrödinger en Heisenberg (1927) bestaat een atoom uit een kern (daar komen we later nog op terug) waaromheen zich in een "waarschijnl,.f.jkheidswolk" elektronen bewe-
7
gen volgens een golvend patroon. Er is een groot aantal waarschijnlijkheidswolken mogelijk, afhankelijk van het energieniveau van de elektronen, echter gebonden aan bepaalde waarden die de interne potentiële energie van het atoom kan aannemen. Het laagst mogelijke energieniveau wordt de grondtoestand genoemd; het daaropvolgende de eer ste aangeslagen toestand; vervolgens de tweede aangeslagen toestand enz. (zie fig. 1). De energieniveaus blijken steeds dichter bij elkaar te ligqen en
~~~~~~~ E oneindig ionisatie
------- E2 tweede aang .... laqen toestand
E 1 eerste a&nC]&Slagen toestand
------·-·-- Eo groodtoestand Fig. I I!NERGIENIVO'S IN EEN ll'l'OOM (VIR'roi!I!L)
tot een bepaalde limiet te naderen. Wordt deze limiet bereikt, dan schiet het elektron weg: het atoom ioniseert. Voor het zover is, zal het elektron echter proberen uit zijn aangeslagen toestand terug naar de grondtoestand te komen. Dit kan het doen door energie uit te sturen in de vorm van een foton. Omdat het atoom slechts zeer bepaalde specifieke energieniveaus bezit, zal het hierbij gaan om zeer bepaalde foton-energieën. Op basis van experimentele feiten neemt men aan dat fotonen of kwanten zich voortplanten met de snelheid van het licht en in een golfbeweging. Het product van golflengte en frequentie is constant en gelijk aan de lichtsnelheid. Max Planck heeft vervolgens het verband gel~gd tussen de frequentie van de golfbeweging en de foton-energie volgens Efoton= h·f, waarin f de frequentie is en h=6,6,256·10~34 Js de constante van Planck. We zien dat de parameters voor de golfbeweging direct gerelateerd zijn aan de foton-energie. (zie ook fig. 2). Deze vaststelling is belangrijk, willen we de mogelijke effecten van de verschillende soorten elektromagnetische stralinq (in het vervolq EM-straling) kunnen inschattenr EM-straling wordt onderverdeeld in de soorten: -radiogolven; -microqolven (radar) ; -infrarood licht; -zichtbaar licht; -ultraviolet licht;
8
-Röntgenstraling; -gammastraling. De samenhang hiertussen en de bijbehorende parameters zijn op te maken uit fig. 2.
gamma-straling - _"_ ----- - ~ ---•• röntgen-straling . -- -- - - - -- ----
• .~ ultraviolet licht :. - ..:_-_ -::z±chtbaar .Hcht::::. -~ infrarood licht ~-~--- --.-- -·
mikrogolven
~----~oton-energie (J) f ...._ ___ frequentie (Hz) ....._ ____ golflengte (m)
Fig. II HET ELEKTRo-MAGNETISCH SPEKTRUM
corpusculaire straling
Beschouwen we weer de bouw van een atoom, dan zien we dat de kern is opgebouwd uit protonen (Z) en neutronen (N) • Aangezien hun massa nagenoeg gelijk is, is een kern met massa A opgebouwd uit Z protonen en A-Z neutronen. Dat de protonen en neutronen een stabiel geheel kunnen vormen komt door twee soorten krachten:
de kernkrachten, aantrekkende krachten tussen de deeltjes; nemen snel af met de onderlinge afstand;
de elektrostatische kracht: een afstotende kracht tussen de protonen; neemt minder snel af met de afstand.
Deze krachten zijn merkbaar over afstanden tot 10-15m. Door de werking van deze krachten kunnen protonen en neutronen niet in elke willekeurige combinatie een stabiele atoomkern vormen. Bij de eerste twintig elementen van het periodiek systeem (zie fig. 3) bevatten de stabiele kernen evenveel neut-ronen als· protonen. Bij stijgend atoomnummer neemt de verhouding van het aantal protonen tot het aantal neutronen af. Voor kernen met meer dan vijftig protonen (atoomnummer groter dan 50) ligt deze verhouding in de buurt van 2:3.
Als de in de kern werkende krachten geen evenwicht vormen, is een kern onstabiel: hij bevat relatief teveel neutronen of juist teveel protonen. Kernen met een massa groter dan 209 zijn in geen enkele samenstelling stabiel. Ook kan het voorkomen dat er wel een stabiele kern mogelijk is, maar dat dit bij ~~n of meer extra neutronen niet het geval is. We spreken dan van instabiele
Element isotoop halveringstijd nummer
plutoohm 244 84 milj. jaar uranium 240 14,1 uur neptuni Ulll 240 444 sec. plutoniWil 240 6537_jaar uranium 236 23 milj. jaar thorium 232 14 milj. jaar radium 228 5,8 jaar actinium 228 6,1 uur thorium 228 1,9 jaar radium 224 89 uur radon 220 55,6 $eC. poloni~ 216 ,0,2 sec. lood 212 10.6 uur bismuth 212 luur polonium 212 45 sec. lood 208 stabiel
Fig. IV VERVALREEKS VAN PLUTONIUM 244
isotopen. Zo kent bijv. waterstof (B) de isotopen deuterium (1 neutron) en tritium (2 neutronen) • Van deze is alleen tritium radio-actief. Deuterium is beter bekend onder de naam "zware waterstof". Alle onstabiele kernen - zowel de natuurlijk voorkomende als de kunstmatig geproduceerde - hebben eenbeperkte levensduur en ~an onder uitzending van gelade.n deeltjes, meestal gecombineerd met EM-straling, over in stabiele kernen. De emissie heet corpusculaire straling.
halveringstiJd Alle onstabiele ke.rnen vervallen door het uitzenden van deeltjes tot atomen van een ander element. Is dit ook i.nstabiel, dan dit zich tot er een stabiel atoom gevormd is. Zo vervalt uranium (atoomnUDID8r A=238) tót lood )A•209). Onder halveringstijd verstaan we de tijd waarin de helft van het aantal instabiele atomen door verval in andere atomen is overgegaan. De verschillende soorten ~adidact.ieve kernen ('radionucl!den) hebben zeer uiteenlopende halveringstijden, variêrend van minder dan 1 seconde tot miljarden jaren. Van natuurlijk uranium-238 is de halveringstijd 4,5 m.iljard ja.ar. D.w.z. dat er na die tijd van 1 kg uranium 500 gram is ove.rgebleven. Van plutonium-244 is de halveringstijd 84 miljoen jaar (zie fig. 4).
uitgestoten Element isotoop halveringstijd uitgestoten deeltjee nUJIIIIer . deeltjes
al ph a bêta, gamma bêta, gamma alpha, gamma alpha, gamDa alpha bêta, ga'mma
telluur jodium xenon cesium barium
Fig. V
135 135 135 135 135
19,2 sec. 6,5 uur 9,2 uur 2,3 milj. stabiel
bêta bêta bêta
jaar bêta
bêta, gamma alpha, gamma VERVALREEKS TELLUUR 135; BETA-STRALER
al ph a, gamma alpha-straling /IJ alpha alpha bêta bêta-strallng o· D .• 0 -
bêta, gamma al ph a, gamma
F,ig. VI
a ier ' '--P P persPex ~ J, a.Lüminiumlood
DOORDRINGEND VERMOGEN
ioniserende straling De deeltjes die bij .corpuscula.ire straling vrijkomen kunnen tegen atomen van een ander element opootsen. Daardoor kan er een elektron worden weggeslagen~ m.a.w. de stof wordt getoniseerd (het betreffende atoom wordt een ion) . Dit effect heet ionisatie. Door de verandering van het atoom kunnèn er reactJ.er. op gang worden gebracht, welke in biologisch weefsel ernstige schade kunnen veroorzaken. Ook door bepaalde soorten van EM-straling kunnen ionisaties ontstaan, als ee.n foton tegen een eleJctron opbotst. Bet moet dan wel een foton betreffen met een grote foton-energie. Dit is niet bij alle EM-straling het geval (zie overzicht stralingssoorten) • Elke stral.ing die een stof kan ioniseren is een ioniserende straling.
alfa .. straling
Deze corpusculaire stralingssoort. is afkomst.ig van o.a. uranium, plutonium en rad.iûm. Bij alfa-desintegratie worden twee protonen en twee neutronen (dus feitelijk een heliumkern) als eenheid uitgestoten, dit blijkt energetisch gunstiger te zijn. Vaak ze.nden alfastrale.rs tegelijkertijd gammastraling uit om hun overt6llige energie kwijt te raken. De energie van het alfadeeltje kan bij botsing met een andere matet-ie reacties tot gevolg hebben. ·oit is afhankelijk van de betreffende materie, maar ook van de massa, lading en de hoeveelheid energie die het deeltje bezit. Door de grote omvang van het alfadeeltje en de grote massa is de snelheid waarmee het zich beweegt relatief laag. Dit betekent dat het een geringe indringi.ngsdiepte heeft. Bet kan al
9
met een velletje papier worden tegengehouden. Ook door de menselijke huid kan het niet heendringen. Het kan er wel aan blijven kleven. Alfadeeltjes hebben een groot ioniserend vermogen. Men drukt dit uit in de energieabsorptie per lengte-eenheid oftewel Linear Energy Transfer (LET)waarde. Alfadeeltjes zijn in staat in lucht tienduizenden ionenparen (het afgestoten elektron + de rest van het oorspronkelijke atoom) te vormen, terwijl de dracht (= afgelegde weg) van bijv. een alfadeeltje van 6 MeV (mega-elektronvolt) slechts ongeveer 50 mm bedraagt. De biologische straling bij alfastraling is derhalve buiten het lichaam nihil. Inwendige besmetting met een sterk ioniserende alfastraler kan echter de omringende cellen totaal verwoesten.
beta-straling De - corpusculaire - betastraling bestaat er in twee soorten: positieve en negatieve betastraling. De eerste soort treedt op als een atoom een proton teveel heeft. Eén proton verandert dan in een neutron, waarbij een in de kern gevormd positief elektron (positron) wordt weggeschoten. De isotopen die dit soort straling veroorzaken worden niet in een kerncentrale gevormd, maar voor medische toepassingen gebruikt (zie fig. 5). Bij betamin-stralinq heeft in de kern een transformatie plaats van neutronen tot protonen, waarbij tevens een hoog-energetisch elektron wordt gevormd. Zo'n
10
elektron kan ionisaties veroorzaken, maar het kan ook het energieniveau van een elektron verhogen, waardoor het in aangeslagen toestand gaat verkeren en EM-straling gaat uitzenden. Tot de in de kernreactoren en opwerkingsfabrieken vrijkomende radioactieve stoffen behoren -isotopen van het element jodium. Deze zijn beta-min-stralers. Omdat jodium in de schildklier wordt opgeslagen, zal het vooral daar een verwoestende werking hebbtm. Een andere beta-min-straler is tritium, zoals \ie al zagen een isotoop van waterstof. Tritium komt nogal eens vrij in het afvalwater en is daardoor een grote bedreiging voor planten en dieren, omdat het door hen opgenomen kan worden. De LET-waarde van betastralers is lager dan die van alfastralers: per cm afqelegde weg worden maar enkele honderden ionenparen gevormd. De dracht is echter langer; in menselijk weefsel kan een betastraler 4 tot 9 mm doordringen. Ook is 1 cm hout of perspex voldoende om deze stralingssort tegen te houden. Het is zelfs zo, dat ze vaak al voor een groot deel wordt geabsorbeerd in het radio-actieve materiaal waardoor ze wordt uitgezonden.
Röntgen-en gamma-straling
Deze twee stralingssoorten horen tot de EM-straling. Gammastraling is vaak een bijproduct van alfa- en betastralers (zie fig. 4); röntgenstraling wordt kunstmatig opgewekt. Behalve in de geneeskunde, wordt ze ook wel gebruikt bij kwaliteitsQnderzoek van lasnaden. Het doordringend vermogen van gamma- en röntgenstraling is relatief groot. Dit is een gevolg van de grote foton-energie en de daarmee gepaard gaande korte golflengte en hoge frequentie. Bij gammastraling is het doordringend vermogen dan ook groter. De verzwakking van beide stralingssoorten verloopt exponentieel met de afstand binnen eenzelfde materie. Voor afschermingsberekeningen wordt dikwijls gebruik gemaakt van de halveringsdi.kte. Dit is
\
' ( l
J
de materiaaldikte waarbij de invallende stralingsintensiteit tot de helft wordt gereduceerd. De afschermende werking van afschermingsmaterialen wordt bepaald door het product van de dikte van de afscherming en de soortelijke massa van het materiaal. Als gevolg hiervan kiest men voor zware metalen zoals lood wanneer de afscherming dun moet zijn en zal men beton kiezen als een grotere dikte geen probleem is en men een goedkopere oplossing zoekt. Hoewel in bepaalde gevallen voor de overige stralingssoorten uit het elektromagnetische spectrum (zie fig. 2) schadelijke gevolgen voor biologische weefsels zijn aangetoond, waren die gevallen van dien aard, dat algemeen wordt angenomen dat normaal gesproken geen schade hierdoor optreedt. Ultraviolet licht echter zou aanzienlijk meer schade aanrichten wanneer de ozonlaag niet het grootste gedeelte absorbeerde. En nog jaarlijks merken mensen dat een lang verblijf in de zon flinke verbrandingen kan geven.
neutronenstraling Neutronen zijn ongeladen deel-
'
't" Cll * • · • I>
I, l Q;
• A • '
tjes met massagetal 1 • Omdat ze geen direçte ionisaties veroorzaken worden ze wel indirect ioniserende straling genoemd. Vanwege de afwezigheid van een lading ondervindt het neutron geen hinder van elektrostatische krachten . en kan het dus gemakkelijk doordringen tot in de atoomkernen zelf. Deze reactie speelt zich af in een kernreactor. Uranium-235 wordt beschoten met neutronen. Het uraniumatoom absorbeert een neutron en de kern splijt in twee brokstukken, waarbij naast neutronen gammastraling vrijkomt. De waarschijnlijkheid van kernreacties met laagenergetische (langzame) neutr~nen is in het algemeen groter dan voor hoogenergetische (snelle) neutronen. Daarom remt
men eerst de snelle neutronen af, door ze te vertragen in lichte materialen als water of parafine, alvorens het uranium te bombarderen. Neutronenstraling komt ook in de natuur voor en is dan afkomstig van de zon. o.a. door deze straling kan het voorkomen dat isotopen als tritium en deuterium in de natuur ontstaan. In ons weefsel dragen neutronen hun energie vooral over aan waterstofkernen. Omdat wij veel waterstof in ons lichaam hebben,
kunnen de neutronen een hoge ionisatiegraad en een grote vernietigende kracht ontwikkelen.
Inwendige bestraling
Men spreekt van inwendige bestraling wanneer radio-actieve zich in het menselijk lichaam bevinden. zeer kleine hoeveelheden welke buiten het lichaam geen of nauwelijks stralingsrisico opleveren kunnen in het lichaam zeer grote schade aanrichten. Radio-actieve stoffen binnen bet lichaam blijven straling uitzenden zolang de stof niet door eventuele stofwisselingsprocessen uit het lichaam verwijderd wordt of door radioactief verval uitsterft. Inwendige besmetting met radioactieve stoffen kan gemakkelijk optreden bij het werken met niet-ingekapselde stoffen. Het radio-actieve ma~eriaal is dan niet omringd door een beschermend omhulsel. wanneer radio-actieve stoffen zich hebben verspreid in het leefmilieu (door "fall-out" of stralingsongevallen) of het werkmilieu (radiochemische laboratoria), dan kunnen ze door inademing in luchtwegen en longen terecht komen. Een deel zal
daardoor ook in de bloedbaan belanden. Inwendige besmetting kan ook optreden door inslikken, door opname door de huid heen of door wonden in de huid. Stralingsbeschadiging in het lichaam kan ook ontstaan door activering van atomen of moleculen ten gevolge van uitwendige neutronenbelasting. De afbraak van de ingenomen radio-actieve stof hangt af van de chemische eigenschappen van het nuclide, maar ook van de biochemische eigenscappen van de moleculen of organen waarin het nuclide is ingebouwd en van tal van fysische grootheden zoals oplosbaarheid en deeltjesgrootte. Zo zijn er elementen die zich concentreren in bepaalde organen, bijv. calcium, strontium, radium, uranium en plutonium in de botten; jodium in de schildklier. In het geval van alfa- en betastraling wordt de energie vrijwel geheel afgegeven in het orgaan of weefsel waarin de radioactieve stof zich bevindt, waarbij betastraling in een groter volume wordt geabsorbeerd dan alfastraling. Bij inwendige gammastraling moet men beseffen dat niet alle energie binnen het orgaan zal worden geabsorbeerd en dat er dus ook energie wordt afgegeven in andere delen van het lichaam.
stralingsbeschermlng Blootstelling tegen uitwendige straling kan op drie manieren worden beperkt: -door beperking van de tijdsduur;
-door vergroting van de afStand tot de stralinqsbron;
-door afscherming. T.a.v. bescherming tegen inwendige straling kan alleen iets worden verteld over situaties in het werkmilieu. Het werken met niet-ingekapselde stoffen is daar alleen toegestaan in zgn. radio-actieve werkruimtes. Dit zijn zorgvuldig bewaakte ruimtes, waar - om besmetting tegen te gaan - het verboden is om te eten, te roken of cosmetica te gebruiken. Bovendien wordt in deze werkruimtes ook vaak speciale kleding gedragen. Dit is niet alleen om het personeel te beschermen, maar op deze manier wordt een eventuele besmetting ook binnen de werkruimte gehou-
11
den. Wanneer het besmettingsgevaar groter is, kunnen de voorzorgen zich uitstrekken tot overschoenen, handschoenen en adembeschermingsmiddelen. Besmetting van vloeren, muren, tafels en apparaten wordt het best bepaald via smeer- of veegproeven. Hierbij wordt, eventueel gebruikmakend van een oplosmiddel, materiaal opgeveegd en vervolgens in een gevoelige stralingsmeter doorgemeten. Regelmatige smeerproeven verkleinen de kans op inwendige besmetting.
STRALING IN DE GENEESKUNDE De vormen van straling die in de gezondheidszorg gebruikt worden variêren van ultraviolet licht tot en met betastraling. Ook wordt in de fysiotherapie wel gebruik gemaakt van infrarood licht, maar daar wil ik verder niet op ingaan. Ultraviolet licht is een gedeel~ te van het zonlicht. Men kan het· lièht ook via een lamp nabootsen.: het hoogte~onprincipe. u.v. kent weer een onderverdeling in A, B of c. UVA bleek al snel bruikbaar te zijn. Met name in de dermatologie (bij huidziekten) wordt het toegepast. Dit bij psoriasis (schubziekte) en vertiligo (de zgn. wijnvlek) • Om de huid nog ontvankelijker te maken wordt hij eerst ingezalfd met een medicijn: psoraleen. Ook is er een psoraleen in pilvorm. Paoraleen met UVA vormt samen de zgn. PUVA-behandeling. De hoeveelheid die een patiênt bij een dergelijke kuur oploopt is te vergelijken met een jaar lang werken op het land . TOepassingen van UVB of UVC zijn nog geen praktijk. Wel wordt er met UVB geêxperimenteerd. Iets ingrijpender is de röntgenstraling. Deze heeft zich al een belangrijke plaats in het schema van de stralingsbelasting voor de mens verworven: is de totale natuurlijke achtergrondstraling zo'n 102 mrem per jaar, aan röntgenstraling ontvangen wij gemiddeld alleen al 72 mrem per jaar daar bovenop. Voor de geschiedenis van röntgen hoeven we geen honderd jaar terug. In 1895 dekte Edison een van zijn lampen af en zag dat de bariumkristallen van een fruit-
12
schaal opli~htten. Al snel volgden de eerste waarschuwingen. Edison zelf constateerde pijn aan zijn ogen; een assistent stierf na de vele demonstraties waarbij hij als proefkonijn diende. Thomson gaf de volgende stellingen: - röntgenstraling beschadigt het weefsel;
-dat is afhankelijk van de toegediende dosis;
- het werkt cumulatief; -er is sprake van een grens aan de op te nemen dosis;
-de kwadratenregel (dosis vermindert met het kwadraat van de afstand) ;
-je moet rekening houden met een latentieperiode .
In 1922 bleken al honderd radioloqen t.g.v. een overdosis röntgenstraling te zijn overleden. In 1933 wordt in Ne~erland het "'Stralenbesluit" ontworpen, dat in ••• 1970 wordt aangenomen. Volgens dit besluit mag een
PLAATS
Nederlander 0,5 rad per jaar ontvangen (0,01 rad per week). Radiologen worden geacht een arbeidsrisico van 5 rad per jaar te nemen. Over patiênten is door de wet niets geregeld; de verantwoording hiervoor ligt bij de behandelend geneesheer. Röntgenstralen wekt men in de ziek~nhuizen op door een hoge elektrische spanning aan te leggen tussen twee polen aan beide zijden van een glazen buis, waarin een zeer lage gasdruk heerst. Uit de kathode ontsnappen elektronen met een hoge snelheid. Bij botsing met een plaatje materiaal worden hierin elektronen in een aangeslagen toestand gebracht. Bij de goede materiaalkeuze ontstaat hierdoor de röntgenstraling. Een manier van onderzoek die behalve een afbeelding (zoals bij röntgenonderzoek) ook een indicatie geeft van de activiteit van het te onderzoeken weefsel is de volgende. Een stof met een
MIN/MAX GEMIDDELD
DENVER/BOGOTA/ 150 -330 225 LA PAZ/QUITO
CENTRAAL MASSIEF FRANKR. 180 - 350 200 MONAZITE GRONDEN EGYPI'E 200 - 475 200 RIO DE JANEIRO (BRAZILIË) 550 - 1250 600 MINAS GERIAS (BRAZILIË) 1700 - 12000 2000 I<ERALA (INDIA) 800- 8000 1500 GRANIETGEB. SRI LANKA 3000 - 7000 4000 GRANIETGEB. GEORIA
150 - 250 200 (NEW ENGLAND) NEDERLAND 70 .. 130 102
Fig. VII ACHTERGRONDSTRALING (in mREM) OP ENKELE PLAATSEN IN DE WERELD.
ioniserende werking (meestal technetium-99m, halveringstijd: 6 uur) wordt in het lichaam gebracht en weer-~et zeer gevoelige apparatuur opgevangen. De afbeelding die men hieruit kan maken is ~inder scherp dan een röntgenfoto. Behalve de mogelijkbeid voor functie-onderzoek heeft deze ~thode nog andere voordele.n . De patiênt loopt een lagere stralingsbelasting op en bij mislukken kan zonder extra toedienen van radio-actieve stof opnieuw een afbeelding worden gemaakt. Nadelen zijn het ontstaan van radio-actief afval (dit is bij röntgen niet bet g~val) , de afhankelijkheid van de nucleaire industrie en de grcte beladenheid van het begrip "nucleair". Tenslotte maakt de radiotherapie nog gebruik van betastraling. Per jaar sterven et; in Nederland zo'n 30 . 000 mensen aan kanker . Men probeert dat aantal terug te d~ingen door chirurgisch in te grijpen, door medicijn- of hormoonbehandeling en door bestralingstechnieken toe te passen. Bij deze laatste behandeling past men betastraling toe. Een pàtiênt krijgt dan zeer plaatselijk ongeveer 2000 rad toegediend, in de hoop dat het gezwel niet verder groeit en er bij het gezonde gedeelte niet een nieuwe mutatie optreedt als gevolg van de bestraling. Een belangrijk nadeel is bovendien, dat bet gebruikte cobalt met een halveringstijd van 6 jaar een afvalprobleem oplevert . De methode kan pas worden gebruikt als de woekerhaard nauwkeurig is gelokaliseerd. Van verscheidene kanten richt men de straling, zodanig dat de muterende cellen in het snijpunt van de stralenbundels komen te liggen, daar is het dodend effect het grootst. De getroffen cellen zullen afsterven en door het lichaam worden afgescheiden.
blologische schade
Nog even iets over de schade die door straling in biologische weefsels kan ontstaan. Om je daar een voorstelling van te kunnen maken, kun je een dierlijke cel het best voorstellen als een plastic zakje gevuld met water, waarin allerlei lichaampjes rondzwerven. Die lichaampjes hebben allemaal hun eigen func-
tie in het celmetabolisme (stofwisseling) • Straling kun je je nu voorstellen als een kogel die door het zakje wordt gejaagd. Gaat de kogel dwars door het zakje, dan gebeurt er niets.
Raakt hij een van de cellichaampjes vol, dan sterft het licha~pje en daarmee de cel. In de meeste gevallen wordt de afgestorven cel afgevoerd en gebeurt er verder niets. Wat anders is het wanneer een heleboel cellen tegelijk sterven. Afhankelijk van de stralingsdosis treedt dan een syndroom op. Boven 25 rem is er sprake van het bee.nmergsyndroom, waardoor er een tekort ontstaat aan de door het beenmerg geproduceerde bloedlichaampjes en -plaatjes. Tot 100 rem heeft dit nog weinig gevolgen, maar erboven moet men rekening houden met infectiegevaar en spontane bloedingen. Boven 300 rem is er sprake van het darmsyndroom: door sterfte van cellen in de darmwand is de darmfunctie zodanig ontregeld, dat de getroffene last heeft van overgeven, diarree, uitdroging, huidverbrand.ing en verdere algehele mala.ise. Velen sterven binnen enkele weken. Boven 800 rem spreken we van een bersensyndroom. Door de stralingsdosis is een qroot aantal hersencellen gestorven. Na een
uur krijgt men coördinatiestoornissen (stuipen) en men sterft binnen enkele dagen. In al deze gevallen treedt het effect vrijwel onmiddellijk op. Er is sprake van een korte latentieperiode. Men spreekt van een niet-stochastisch effect. Het stochastisch effect treedt op wanneer de kogel die door het zakje werd gejaagd, één van de cellichaampjes - het DNA - half raakt. Dit kan voorkomen, omdat het DNA-molecule een relatief grote omvang heeft en is opgebouwd uit zeer veel atomen. Als een van die atomen getroffen wordt, sterft het molecule niet af. Wel is de samenstelling veranderd en daarmee de werking. In het DNA ligt het regelmechanisme opgesloten voor de celwerking en -deling. De celdeling kan dus ontregeld raken, m. a • w. een cel kan gaan woekeren. Om dit voor elkaar te krijgen, bestaat er geen drempelwaarde. Er is sprake van een toevalstreffer, die door elke stralingsdosis kan worden veroorzaakt. Op statistische gronden is berekend, dat t.g.v. een dosi~ van 1 rad toegediend aan 1 miljoen mense.n 20 ä 50 mensen leukemie zullen krijgen, 5 ä 15 mensen schildJelierkanker, 10 ä 60 vrouwen borstkanker, 25 4 50 mensen longkanker, 10 ä 15 mensen maagkanker, 10 ä 15 mensen leverkanker, 10 A 15 mensen darmkanker en 10 ä 15 mensen hersenkanker.
Tenslotte is er nog het genetisch stochastisch effect. De in het DNA opgesloten genen zijn dan door de straling aangetast. Is deze mutat.ie dominant, dan treden mongolisme en spontane abortus op. rs de mutatie echter recessief, dan zal de eigenschap doorgeqeven worden aan de volgende generaties, totdat zij dominant wordt door samensmelting met een andere recessief gemuteerde geslachtscel. Dit kan t.ientallen jaren duren.
13
VAN DE CENTRALE EN DE BOM
Bij de bouw van kerncentrales wordt altijd een risico-analyse gemaakt. OVer de deugdelijkbeid van de methodes waarmee dat doorgaans gebeurt wil ik bet bier niet hebben, dat is al genoeg beschreven. Wél het volge.nde. Tot medio vorig jaa.r werd als grootste calamiteit beschouwd de melt-down, oftewel bet Chinasynd.room. Di..t zou gebeuren wanneer de temperaturen binnen de kerncentrale niet meer onder controle te houden zijn. Kernenergie berust op het gegeven, dat de bi..ndi..ngsen.ergie van de atomen met een mi..ddelzware kern kleiner is dan de bindingsenergie van atomen met zwaardere kernen of dan die van atomen met lichtere kernen. Er komt èus in twee gevallen energie vrij: 1/ wanneer een middelzware kern wordt gesplitst in twee lichtereJ 2/ wanneer twee middelzware kernen worden samengevoegd tot één zwaardere. In het eerste geval spreken we van kernsplitsing, in het tweede van kernfusie. Kernfusie is tot op heden alleen nog maar in de waterstofbom gerealiseerd. De kerncentrales waar we het hier over hebben berusten op kernsplitsing. Deze spli tài.ng wordt geforcee.rd door de kernen te besch.ieten met neutronen. Van een uranium-235-isotoop ontstaat dan een uranium-236-isotoop, die in een zodan.ig hoog aangeslagen toestand verkeert, dat hij in twee lichtere kernen uiteenvalt waardoor zoals gezegd energie vr~jkomt. Dit gebeurt in de vorm van warmte. Omdat er bij het u.i.teenvallen van de kern ook neut~onen vrij-
14
komen, in een groter aantal dan er in het uranium-235 zijn geschoten, bestaat de kans dat de kettingreactie die volgt niet meer i.n de hand is te houden. Di..t voorkomt men door tussen de splijtstofstaven staven van een neutronenabsorberend materiaal te hangenJ de zgn. regelstaven, Het regelen doet men vervolgens door deze staven dieper, dan wel mi..nder diep tussen de splij tstofstaven te brengen. De vrijkomende warmte wordt door koelwater opgenomen (in een centrale van het lichtwatertype is dit licht water) en in een warmtewisselaar afgegeven aan het water wat tot stoom verhit de generator aandrijft. Als er iets fout gaat met het mechanisme voor de regelstaven of voor de koeling, dan loopt de temperatuur op, wat een zichzelf versterkend proces is, omdat bij grotere warmte de chemische reacties sneller gaan verlopen. De reactormantel wordt oververh.it en smelt, of het gloeiende materiaal boort zich de grond in.
Dit laatste verstaat men onde.r de melt-down. Dez.e melt-down nu wordt - op basis (zo zegt men) van wat men geleerd heeft van de bijna-ramp in Harrisburg - niet meer voor mogelijk gehouden. Hierdoor geeft een risico-analyse aanzienlijk gunstiger uitkomsten dan tot vorig jaar bet geval was en wordt kernenergie weer een beetje meer aanvaardbaar. Van dr. Wil Verheggen - huisarts en lid van de Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie - hoorde ik tijdens een spreekbeurt in Breda, dat zijn vereniging deze benaderi..ng aanvecht. Een goede risico-analyse moet - zo zei hij - gebaseerd zijn op de situatie in oorlogs-
tijd, omdat de ~ans op oorlog volgens hem veel groter is dan een ontregeling van het veiligheidsmechanisme van de centrale. Met gewone conventi'Onele bommen is de centrale al te bescha~igen. Is er sprake van een kernbom op of in de nabijheid van de centrale, dan kan het op verschillende manieren fout gaan. Bij een kernexplosie ontstaan drie soorten gevolgen m.b.t. straling. Allereerst is er d~ hittest.rating en de elektromagnetische puls (EMP) en op langere termijn blijft er een grote verzamel.ing ioniserende strali..ng achter. De EMP is een fenomeen, dat zich afspeelt in het gebied van de radiogolven . De strali..ng is zo hoog-energetisch (door de geconcentreerdheid) dat alle normaal gangbare elektronica wordt ontregeld. Het effect is groter bij een explosie in hogere luchtlagen. Dan treedt het zgn. effect van Tomsen op. Bij een 1 megatonbom boven Praag kan zodoende een ontregeling optreden van Moskou tot Madrid. In dit gebied wordt niet alleen elke communicatie onmogelijk gemaakt, maar blokkeren ook alle elektronische sturingsmechanismen. Om dit t.e voorkomen ~ men de elektronica afschermen in e~n ijzeren kooi met voldoende massa (kooi van Faraday) • OOk kan men de bedrading vervangen door glasvezel. De di..recte gevolgen voor een exploderende kernbom op een kerncentrale hoeven geen betoog. Wel moet worden vermeld, dat ook op langere termijn men niet hoeft te rekenen, dat de leefbaarheid in het getroften gebied ooit nog eens terug zal keren. Na tien jaar is het stralingsniveau te.r plaatse nog net zo hoog als na een half jaar in het geval er alleen maar één kernbom was ontploft. Santjes.
Gevaren worden categorisch ontkend
DE SOVJET-UNIE EN HET V'RE.EDZAME
Russische energiedeskundigen hebben weinig begrip voor de aversie die in het westen bestaat tegen kernenergie. De beschuldigènde vinger wordt uitgestoken naar de Verenigde Staten als de bakermat van het westerse pessimisme. Volgens N.Dollezjal, lid van de Academie van Wetenschappen der USSR, ontspruiten de argumenten van de tegenstanders aan "psychologische factoren". Hij verwijst hiermee indirect naar Hirosjima en Naqasaki. Ook voor de olieconcerns heeft hij geen qoed woord over, omdat ze het wantrouwen in kernenergie aanwakkeren om op die manier hun winsten veilig te stellen. Bladerend door enkele nUlliDers van Informatiebulletin, het weekblad van de Russische ambassade, noteerden we nog meer opmerkelijke opmerkingen.
W.Newski, hoofd van de vereniging Sojoez Atoomenergie, vindt optreden tegen het "vreedzame, creatieve atoom" gevaarlijk. Het zou de aandacht en de kracht van de mensen afleiden in de strijd tegen het ware gevaar, zijnde de militaristische toepassing van het atoom. De film "China syndrome", waarin de gang van zaken rond een nucleaire ramp wordt verhaald, is voor hem karakteristiek voor de manier waarop het westen de veiligheid van kerncentcales ondergeschikt maakt aan gelde~ lijk gewin.
ecologie
De Sovjet-geleerden zijn unaniem van mening dat kernenergie uit technologisch ooqpunt een haalbare zaak is. Waleri Legasow, Academie-lid, erkent weliswaar dat in de toekomst aanvullende oplossingen noodzakelijk zijn, met name op het gebied van de afvalverwerking, maar stelt vast dat dit volkomen oplosbare problemen zijn. Vanuit ecologisch standpunt bezien, verwachten de Sovjets al evenmin moeilijkheden. Hun knap-
Plet Horsten
ATOOM
ste kernkoppen bestuderen sinds jaar en dag de inwerking van kerncentrales op het milieu. Ze komen tot de geruststellende conclusie dat de centrales "goed aarden" in de nabijheid van grote steden als Kiev, Leningrad en ~oronezj. Jemeljanov, corresponderend lid van de Academie, tracht dit aan te tonen met een praktijkvoorbeeld. Elke zondag komen aan het stuwmeer in de buurt van de Bjelojarskajacentrale zo'n 200.000 vissers hun hengel hun hengel uitgooien.
Voor hem het bewijs dat de mensen vertrouwen hebben in de veiligheid van de kerncentrale.
economie
De econ~ Aleksej Poetintsev is overtuigd van de voordelen die kerncentrales opleveren.
Het bespaart volgens zijn berekeningen 2 miljoen tón olie of 3 miljoen ton kolen per centrale per jaar. Daarnaast levert het een enorme besparing in de transportkosten op en zijn er tastbare ecologische gevolgen aan verbonden. Het gevaar van straling wordt door hem, evenals door bovengenoemde Jemeljanov, gebagatelliseerd. Het personeel van Sovjet-centrales
15
staat, op jaarbasis, bloot aan een dosis straling die ligt beneden die van een medisch röntgenonderzoek.Poetintsev geeft wel toe dat de exploitatie van een kerncentrale niet goedkoop is. De in de Sovjet Unie gehanteerde veiligheidssystemen kosten bijna de helft van de centrale. De econoom komt tot de slotsom dat nietnavolging van kernenergie op grote schaal onverwijld zal leiden tot desastreuze gevolgen voor de wereldeconomie.
• - *"' 1
16
eenzijdig beeld
Welke waarde moet worden gehecht aan deze propaganda ? Het moge duidelijk zijn dat de Sovjet-leiders alles in het werk stellen om in de toekomst massaal over te schakelen op kernenergie. Om deze reden wordt in officiêle publicaties uiterst positief en vredelievend over deze energievorm gesproken. De stem van tegen-
standers wordt door de censuur geslilOOrd. Kenmerkend hiervoor is de titel van een artikel in het nummer van 14 juni 1980: Kernenergie pro en contra. Het blijkt een regelrecht pleidooi v66r kernenergie te zijn1 bezwaren en tegenargumenten worden niet genoemd. Een juist beeld over wat er onder de Russische bevolking leeft met betrekking tot het (kern)energievraagstuk is daarom moeilijk, zo niet onmogelijk, te geven.
- .
Natriumbrand stookt de discussie weer op
HET MILJARDENGRAF VAN KALKAR Bij laswerkzaamheden op het dak van de Kalkarcentrale (in aanbouw) was de dakbedekking in brand geraakt. Zo luidde de verklaring van de Kalkar-directie, eind novemer '84. In werkelijkhe.id was de brand ontstaan door~t natrium was weqqelekt en spontaan in brand was gevlogen. Bij een proef met bet natrium-koelsysteem functioneerde een veiligheidsventiel niet naar behoren. En prompt bewees het vrijkomende natrium dat contact met zuurstof tot een heftige brand-rectie leidt. Deze ongewilde 'natuurkundelokaal-proef' vormt de aanleiding tot nieuwe en heftige diskussie rond de Snelle Natrium gekoelde Kweekreactor van J<alkar. Zelfs binnen de deelstaat regering van Noordrijn-Westfalen, die vergunning heeft verleend voor de opstart van Kalkar in het najaar van 1985, is grote beroering ontstaan. Ook het thema van. de uit de pan gerez~ bouwkosten. wordt weer aktueel. In Nederland wil de Partij van de Arbeid een onderzoek naar de Nederlandse bijdrage aan Kalkar. Het gaat om een bedrag van ruim 1 miljard gulden.
In oktober 1981 werd door de critici voorspeld dat "Kalkar" niet eerder dan in 1986 voltooid zou zijn, dat de kosten v~r boven de raming van 6~ milj ard gulden zouden oplopen tot minstens 8,4 miljard, en dat de kweker nooit m4ér plutonium zou produceren dan hij verbruiken zal. Ruim drie jaar later zijn de.ze voorspellingen punt voor punt uitgekomen, ondanks de heftige reactie van de atoomlobby indertijd. De Kalkar-centrale zal nooit het 'levende' bewijs kunnen leveren dat kernenergie dê zekere en goedkope energiebron van de toekomst is.
prestige
De kweker kan niet eens de tech-. nologische eer van West-Duitsland redden, aangezien de Franse kwekers beter draaien. rn Kalkar is, nog v66r de voltooiing, de onder~oeksopdracht misgelopen en zijn bijna 8 miljard gulden in rook opgegaan. Deze unieke economische flop is niet zozeer te wijten aan de onkunde van WeStduitse ingenieurs, maar aan de hoogmoed van een kleine club technocraten en de fixatie van de staat op het grootschalige. Evenals de conventionele atoomtechniek is de kweek-technoloqie niet voortgekanen uit de be-
hoeften van de samenleving. Intege.ndeel, de overheid heeft dit gewoonweg doorgedrukt. De invoering van kernenergie heeft weinig meer te maken met het marktmechanisme van vraag en aanbod. Het doet eerder denk· en aan de werkwijze van een een· traal geleide economie zoals in de Sovjet-Unie.
Zonder twijfel hadden de oorspronkelijke ideêen rond kernenergie een eerlijke bedoeling. De angstaanjagende kernsplitsing moest een 'beschaafde' toepassing krJ.jgen in de opwekking van elektriciteit. En de snelle .kweker zou met zijn. bizondere werking de leVènsduur van de uraniumreserves one.indig ver-
Wim Kersten
lengen. En tenslotte zou een gestoten nucleaire kringloop de hele wereld kunnen voorzien van schone, goedkope energie.
blunders Die verhalen klonken goed, tenminste zolang de gevaren van het systeem voor .menselijke gezondheid, de vrijheid van de burgers en de financiële draagkracht van de samenleving verzwegen werden. Maar al in een vroeg stadium werden de kosten voor controle en veiligheid tot absurde hoogtes opgejaagd. In deze situatie zou een onderneming met aandeelhouders het experiment onmiddellijk hebben beeindigd. Maar de hoge heren van de overheid lieten zich door hun academische adviseurs en de op subsidie-beluste industrie verleiden er mee door te gaan . Per slot van rekening ging het hier aD de eer van de
,,.
Westduitse wetenschap en om de grondslag van de n.ieuwe atoomreligie. Daa.rbij gebeurde iets merkwaardigs. De voOrstanders van de open-markt-economie opereerden st.ieltem volgens de plan-economie, aangezien de commerciêle kracht van kernenergie allang achterhaald was.
17
De atoomtechnologie bleek spoedig z6 onverkoopbaar dat het probleem van de uraniumtekorten naar de achtergrond verdween en dat de snelle kweekrector zijn bestaansrecht verloor. Tegelijkertijd brak de micro-electronica en de mini-techniek (en n!ét de maxi-techniek!) door in de samenleving. Die technieken belnvloedden het energiegebeuren, waarbij een heel ander soort mens hoort dan in de hoogtechnologische grootschalige mierenstaat.
museum
Deze ontwikkeling vanuit de bas.is, zonder staat en zonder programma, was nu eenmaal sterker dan een door de staat opgelegd programma. De Kalkar-centrale wordt zodoende een model voor het "museum van technische durf" zoals de Kolos van Rhodos of het grootste vliegtuig aller tijden dat naar het ,museum werd verwezen omdat het niet van de gFond kwam. Zo zal het ook gaan met de Kolos van Kalkar.
(Bewerking van artikel uit Der Spiegel, 17 dec. '84, door Werner Meyer-Larsen)
l.Schorren bij Bedwigpolder 0,2 - 0,1
2.Prospe:r;dorp 0,1 - 0,1 3.Emmahaven 0;2 - 0,1 4.Paal 0,1 - 0,1 S.Kruispolderhaven 0,1 - 0,.1 6.Kruindorp 0,1 - 0,1 ?.Walsoorden Bleyko0 , 2 - 0,1 S.Strandje Perkpolder
0,4 - 0,1 9.Hellegat 0,5 - 0,.5
Er is gemeten met een geigerteller RDX DX-1. Deze meet alleen bèta- en gammastralen, en drukt die uit in miliRöntgen per uur. Bij metingen dient men rekening te houden met de achtergrondstraling. Voor wat betreft de kosmische straling is dit ongeveer 0,02 mili-Röntgen per uur. Echter deze achtergrondstraling kan worden verhoogd door natuurlijke radio-activiteit uit de aardkorst en door overblijfselen van proeven met atoombommen in heden en verleden. Wil men een veilige
18
Werkgroep Kernenergie Zeeuws-Vlaanderen
(RADIO)ACTIVITEIT OP DE SCHELDE-OEVER
Onlangs heeft de Werkgroep Kernenergie Zeeuws-Vlaanderen een onderzoek gedaan naar radio-actieve besmetting v~ gedeelten van de Schelde-oever. Negen meetpunten zijn genomen, waar tot nu toe tweemaal is gemeten. Op de kaart zijn desbetreffende punten aangegeven. De resultaten van deze twee metingen, respectievelijk verricht op 2 september '84 en op 7 oktober '84, zijn als volgt (in mili-Röntgen per uur):
marge aannemen dan moet men de achtergrondstraling zetten op 0,1 mili-Röntgen per uur. Op de eerste meetdatum is 'n sterk verhoogde radio-activiteit geconstateerd in hooi wat afkomstig was van langs de dijken van het Land van Saeftinghe, tot 0,6 mR/u. Een controle-meting kon hier niet plaatsvindenJ daar het hooi op de tweede' datum was verdwenen.
conclusies Uitgezonderd meetpunt 9 (Bellegat) geven deze cijfers geen reden tot paniek. Opnieuw meetpunt 9 uitgezonderd zijn er duidelijke verschillen te zien tussen de eerste en de tweede datum. Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat meetdatum-i aan bet einde viel van een !an-9e droogteperiode, terwijl meetdatum 2 viel na een lange regenperiode. Veel radio-actieve
deeltjes kunnen daardoor zijn weggespoeld of -gewaaid. Met meetpunt 9 is ~ets bijzonders aan de hand. De geigerteller sloeg daar alleen uit boven de basaltblokken die als dijkversteviging dienen, niet enkele meters hoger boven gras of beton, noch enkele meters lager boven slib en Scheldewater. De rij basaltblokken die een verhoging liet zien strekt zich uit over enkele kilometers. Andere basaltblOkken op andere plaatsen lieten geen verhoging zien. Hoe kan dat nou? Mogelijk is:
A. Juist die blokken zijn gemaakt van steensoorten die van zichzelf een radio-activiteit bezitten, terw-ijl de blokken op andere plaatsen van andere steensoorten zijn gemaakt, B. Bij het storten van de dijk zijn radio-actieve afvalstoffen onder de dijk verdwenen. Bet gras en de grond kunnen de straling absomeren, zodat aan de oppervlakte niets meer te meten
is, terwij 1 de basaltblokken de straling wel doorlaten. Is de oplossing A of B juist of wellicht noq iets anders? we weten het niet. Feit is alleen dat bij meètpunt 9 constant dezelfde boeveelheid radio-activiteit b q-ten, want ook v66r en na de beide meetdata is door ons bij incidentele metingen aldaar dezelfde meetwaarde waargencaen. Al met al een vreemde zaak, die zeker nader onderzoek ve~eiat. Dat zullen dan andere instanties moeten doen, met meer verfijnde meetapparatuur. Het zou niet gek zijn als de gemeenten Hontenisse en Terneuzen daarop aan zouden dringen of dat onderzoek zelf ter hand zouden nemen.
W..ar kant de radio-act! vi tei t vandaan die bij de eerste meetdatum op de punten 1, 3 en 8 is geconstateerd (punt. 7 is landinwaarts) ? Met name meetpunt 8 was nogal hoog. Indertijd is daar gemeten op een zomerse dag tussen de badgasten in. Waar die radioactiviteit vandaan kant, geeft de geigerteller niet aan. Bet zou te eenvoudig zijn om te
.. C)
~ C)
~----------------------------------------------------~~ concluderen dat Doel en/of Borssele de schuldigen zijn. Evengoed mogelijk is dat de radio-activiteit via de Schelde afkomstig is uit de opwerkingsfabrieken Windscale in Engeland of La Bague in Frankrijk Frappant is dat op toeristenkaarten van Oost-Zeeuwsvlaande:ren het door ons onderzochte
gebied als volgt wordt aangemerkt: ten oosten van Perkpolder ongeschikt te zwemmen en ten westen van Perkpolder (tot Terneuzen) aanvaardbaar zwemwater. Volgens onze geigerteller moet dat juist andersom worden, maar ja er zijn natuurlijk nog meer verontreinigende stoffen dan radio-activiteit.
een nieuwe film van v•'~ cineclub . · JL vrijheidsfilms België verlaagt
de stroomprijs Vanaf 16 novemeber 1984 is de driedelige videoproductie : "Kernenergie geen doden waard" voor vertoning in geheel Nederland te huur. In deze videoproductie wordt ingegaan op alle facetten van de atoomcyclus. Naast informatie over de technologische kant van de zaak, wordt biedt de film een diepgaande analyse van de poli tieJee en economische aspecten achter kernenergie en -bewapeninq. De presentatie van deel 1 vindt op vrijdag 16 november aanstaande plaats (14.00 uur en 20.30 uur) in De Boomspijker,Rechtboomsloot 52, 1011 EC te Amsterdam. De huurprijs bedraagt f 150,per deel, voor donateurs de helft. Een abonnement op alle drie de delen kost f 300,- en voor donateurs f 200,-. Voor inlichtingen en boekingen kan men contact opnemen met Cineclub Vrijheidsfil.., Postbus 1626, 1000 BP Amsterdam. Bellen kan onder nummer 020 -250045.
De Belgische elektriciteitsmaatschappijen hebben in overleg met het Ministerie van Economische Zaken besloten de stroomprijzen in 1985 met 4 tot 5 \ te verlagen. De oorzaak van dit qulle gebaar zit in, aldus de maatschappijen, het feit dat Belgiê zoveel kernenergiestroom opwekt. En die is goedkoop. En het wordt nog goedkoper als in het voorj.aar van 1985 Doel-4 in bedrijf komt, gevolgd door Tihange-3 in het najaar. De werkelijke reden van de prijsverlaging komt pas aan het eind van de verklaring aan het licht: "Met de twee nieuwe kerncentrales wordt een forse hoeveelheid extra stroom opgewekt. En die moeten we kwijt. Vandaar dat we met lagere prijzen hopen dat de Belgen meer elektriciteit gaan gebruiken." Aldus de Bel.,. qische elektricitei tsmaatschappijen. ze hebben zeker nog niet gedacht aan export naar Nederland?
19
ENERGIE-SYMPOSIUM Een electriciteitsvoorziening zonder kernenergie is mogelijk. Door een maximale inzet van duurzame energiebronnen en een gedecentraliseerde productie zal de prijs van Plectriciteit tot het jaar 2000 ook niet duurder worden. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit een onderzoek van de Stichting Energ i e en Samenleving. Op een symposium , dat op vrijdag 15 februari plaatsvindt in Den Haag, zal dit onderzoek worden besproken met onder andere kamerleden, statenleden , gas- en electriciteitsbedrijven. Energie en Samenleving heeft aan de hand van de BMD-uitslag een scenari o opgesteld en doorgerekend. Zij komen hierin tot de conclusie dat nieuwe kerncentrales overbodig zijn en dat electriciteit niet duurder be-
ATOOMVRIJSTAAT Zoals bekend heeft de Stichting Atoomvrijstaat een lap grond gekocht bij de vliegbasis te Woensdrecht. Meer over deze stichting kun je v inden in de vorige Allicht. Om deze aankoop te vieren wordt op zaterdag 2 februari een feest gehouden in Woensdrecht. Tevens zal dan begonnen worden met het op orde
20
hoeft te worden. Tijdens het symposium komen aan bod de verhoogde gasinzet en de inschatting van het warrntekrachtpotentieel. Verder zal een toelichting worden gegeven over de innovatie-aspecten van het scenario, alsmede over de gevolgen voor werkgelegenheid en ue effecten op het milieu. Sprekers zijn drs. G.Verberg, Ir . W. Wiechers, mr. S.Rissik, prof. ing . W.Zegveld, dr. W.Turkenburg en A van de Biggelaar . Het symposium vindt plaats in hotel Sofitel te Den Haag en begint om 10.00 uur. De kosten bedragen f 45,00 per deelnemer (inclusief lunch) . Aanmelden, verdere informatie en het volledige rapport zijn te verkrijgen bij Energie Anders, telefoon 01747 - 5241. Vragen naar Peter Niermeyer of Loek Dullaart.
brengen van het perceel. Alles zal een feestel i jk en informatief karakter dragen . Reden genoeg om er naar toe te gaan. Meer informatie is te krijgen bij de Stichting Atoomvrijstaat bereikbaar onder de telefoonnummers (020) 123995, 162828 en 843304 .
De z e kaart is te besteHen bij :
Loui s van Duinhoven d r. Ariënslaan 35 Goi r le
THEMADAGEN
Vereniging Milieudefensie,de Werkgroep Energie Discussie en de Organisatie voor Duurzame Enerqie zi jn 3 o r ganisaties die hun ervaring en kracht bundelen en dit jaar 5 themadagen organiseren met een op de praktijk gericht karakter. De dagen vinden plaats op 2 maart , 13 april, 11 mei, 8 juni en 21 september. Deze dagen zijn primair bedoeld voor de achterban van genoemde organisaties, maa r ook andere groepen die aan de slag willen (of dat al zijn) worden uitgenodigd. Deelname aan de themadagen is gratis en de deelnPmers ontvangen een voorbereidingsmap . Inlichtingen zijn te verkrijgen bij de Werkgroep Energie Discussie, Damr ak 28-30, 1012 LJ Amsterdam (020-270328- 27 1368), bij de Vereniging Milieudefensie, Tweede We teringplantsoen 9 , 10 17 CD Amsterdam (020 - 22136~ en bij de Organisatie voor Duurzame Energi e , Postbus 750, 3500 At Utrecht (030 - 33 1328}
Top Related