Juridische Aspecten van Informatie
Derde les 2013
Steven Laporte | [email protected] | +32(0)478499113
2
Overzicht oefeningen auteursrecht Sabam en het voorleesuurtje in de bibliotheek van Dilbeek
Wendy Van Linter
‘Het piraterijproces van de eeuw’ Marie-Françoise Hembrecht
Sabam en achtergrondmuziek in de bibliotheek Christina Van Dijk
“Frozen” Marleen Van Royen
Het proces rond de ‘Da Vinci Code’ Roeland Bierkens
Lucky Luke smoort nieuwe poging tot parodie door Jean Marie Dedecker in de kiem Dirk Meurkens
“Google en het Wereldbrein” Katya Suykens
Hema versus Albert Heijn Heidi Cuyvers
Bierglazenoorlog Quinten Van Gorp
3
Openbaar leenrecht
Regel: Het uitleenrecht valt onder de exclusieve rechten van de auteur of rechthebbende. (Uitleenrecht= onderdeel van het reprorecht in de brede zin)
Uitzondering: Het openbaar uitleenrecht In de wet van 30 juni 1994 is een wettelijke uitzondering voorzien voor het uitlenen
van: Werken van letterkunde (inclusief educatieve, wetenschappelijke en andere non-fictie
werken) Databanken Fotografische werken Bladmuziek Geluidswerken en audiovisuele werken
Voorwaarden: Uitleningen hebben een educatief of cultureel doel Uitlening gebeurt door een officieel erkende instelling De uitlening moet betrekking hebben op materiële voorwerpen Een uitlening van audiovisuele werken kan pas plaatsvinden twee
maanden na de eerste verspreiding van het werk onder het publiek. (in de wet van 2004, was zes maanden in de wet van 1994)
4
Openbaar leenrecht
Indien aan deze voorwaarden is voldaan is geen voorafgaande toestemming van de auteur nodig.
Hier staat tegenover dat er een vergoedingsstelsel moet worden nageleefd. (Vergoeding ten bate van de auteurs en sinds 2005 ook voor uitgevers) “Aangaande het openbaar leenrecht is het toestemmingsrecht dus een
vergoedingsrecht geworden.
Volgende types uitleningen vaal bijgevolg NIET onder het openbaar uitleenrecht:
1. Een openbare uitlening door een niet officieel erkende inrichting. 2. Een openbare uitlening zonder educatief of cultureel doel. 3. Een openbare uitlening die een economisch doel nastreeft (direct of
indirect) 4. Openbare uitlening van werken van beeldende kunst (met uitzondering
van foto’s) 5. Openbare uitlening van computerprogramma’s 6. Openbare uitleningen in een niet-tastbare vorm (B.v. zuiver digitale
uitleningen)
5
Openbaar leenrecht
Vergoedingsregel: Het KB ‘betreffende de vergoedingsrechten voor openbare
uitleningen van de auteurs…’ dat de vergoedingsregeling wettelijk kadert kwam er pas in 2004.
Dit KB lag al van bij de eerste publicatie ervan onder vuur. Algemene vergoedingsregel KB 2004 (+ interpretatieve
bepalingen in de wet van 22 mei 2005) Een bedrag van € 1 (volwassene) of € 0,50 (minderjarige)
per jaar per ingeschreven lener op voorwaarde dat zij in dit jaar minstens 1 uitlening hebben genoten.
Indien een lener in meerdere instellingen is ingeschreven dient het bedrag slecht 1x te worden betaald.
Uitleeninstellingen dienen elk jaar een aangifte te doen van de relevante uitleengegevens bij de representatieve beheersgenootschap.
6
Openbaar leenrecht
Naar een nieuwe wet op het leenrecht: Lees artikel ‘Leenrecht: Wie zal er straks betalen?’
Bruno Vermeeren in META, 11/2012
Oefening (per duo uit te voeren)
Vat elke titel kort samen en leg uit aan de groep Wat is de billijke vergoeding? Wie betaalt? Wie profiteert? Wie is vrijgesteld?
7
Openbaar leenrecht
Het nieuwe KB leenrecht werd in het staatsblad gepubliceerd op 27/12/2012
Krachtlijnen van het nieuwe besluit: De “billijke vergoeding” in geval van openbare uitlening
wordt bepaald aan de hand van twee criteria: He beschikbare collectie van de bibliotheken. (Dit is een nieuw
criterium) Het aantal uitleningen. Dit criterium vervangt het criterium van
het aantal ingeschreven leners uit het oude K.B. van 2004. Het geeft een objectiever vergoedingsbasis aan de rechthebbenden voor de ontleningen op basis van de opgelegde wettelijke licentie. Ondanks aandringen van de rechthebbenden zijn verlengingen volgens het KB geen ontlening.
8
Openbaar leenrecht
Verdere kenmerken van het nieuwe KB: Het bedrag van de leenrechtvergoeding wordt samengesteld uit
een forfaitair bedrag in overeenstemming met de omvang van de collectie van de uitleeninstelling en een evenredig bedrag per uitlening.
Tot 2017 wordt er een stijging van beide bedragen voorzien. De tarieven van de vergoedingen voor openbare uitlening worden in het KB bepaald voor verschillende periodes. De eerste periode betreft de referentiejaren van 1 januari 2004 tot 31 december 2012 en houdt dus deels een correctie in op de bestaande regeling.
Een volledig overzicht van de evolutie van de tarieven kan je vinden in de betreffende wettekst: http://deauteurs.be/wp-content/uploads/2012/12/KB-13-12-2012-leenre
cht.pdf
9
Openbaar leenrecht
Evolutie tarieven: 2012
2013-2017
10
Openbaar leenrecht
Wat met het e-leenrecht?: Mag een openbare bibliotheek e-boeken uitlenen?
(lees hierbij META 9/2011 ‘Bestaat er een e-leenrecht’ Johan Delauré, Bibnet)
11
Openbaar leenrecht
Het antwoord op deze vraag is (voorlopig): Neen Want geen materiële drager
Uitzonderingen: Uitlenen van e-boek mét een e-reader? Digitaliseren van boeken ter conservatie: Enkel inzage voor privé
studie in de bibliotheek
Oplossing? Sluiten van een sectoraal akkoord. W.v.v.
12
De vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting is zeker en vast één van de fundamentele waarden van een democratie en dit principe werd bekrachtigd op internationaal niveau.
Europees: Vastgelegd in artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (Voor meer info zie website www.diversiteit.be)
Nationaal: Belgisch recht artikelen 19 en 25 van de Grondwet
De wet vrijheid van meningsuiting omvat ook de vrijheid van pers
13
De vrijheid van meningsuiting
Artikel 10. Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens
Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio-omroepen, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.
Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich meebrengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
14
De vrijheid van meningsuiting
Belgisch recht, namelijk in de artikelen 19 en 25 van de Grondwet
Art. 19 van de Belgische Grondwet: “De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.”
Art. 25 van de Belgische Grondwet: “De drukpers is vrij; de censuur kan nooit worden ingevoerd; geen borgstelling kan worden geëist van de schrijvers, uitgevers of drukkers. Wanneer de schrijver bekend is en zijn woonplaats in België heeft, kan de uitgever, de drukker of de verspreider niet worden vervolgd.”
15
De vrijheid van meningsuiting
Een paar belangrijken elementen:
1. de vrijheid van meningsuiting zowel betrekking heeft op feiten als op waardeoordelen.
Nuancering: Het is nodig om een zorgvuldig onderscheid te maken tussen de feiten en de waardeoordelen want als men de werkelijkheid van het eerste kan bewijzen, dan hoeft de nauwkeurigheid van het tweede niet worden aangetoond.
2. De vrijheid van meninsuiting geldt even goed voor ideeën die kwetsen, choqueren of verontrusten.
3. De vrijheid van meningsuiting heeft betrekking op zowel de keuze van het medium als op die van de inhoud van de boodschap.
4. De vorm waarin het bericht wordt uitgedrukt, is van geen belang (heeft zowel betrekking op kunst als op symbolen).
16
De vrijheid van meningsuiting
Maar:
Geen enkele vrijheid is absoluut. De vrijheid van meningsuiting kan worden onderworpen aan
bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van: de nationale veiligheid territoriale integriteit of openbare veiligheid het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten de bescherming van de gezondheid of de goede zeden de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te
waarborgen
17
De vrijheid van meningsuiting
Wanneer er een belangengeschil rijst tussen de persvrijheid of de vrijheid van meningsuiting en de naleving van andere rechten en vrijheden, dan moeten de hoven en rechtbanken proberen om een rechtvaardig evenwicht te vinden tussen de concurrerende vrijheden en rechten.
De Belgische en internationale rechtspraak maakt wat de beperkingen betreft die aan de vrije meningsuiting worden gesteld, een onderscheid in functie van het domein waarbinnen de persoon die zich uitspreekt zich bevindt: de pers het artistiek milieu de openbare dienst
18
De vrijheid van meningsuiting
Enkele belangrijke beperkingen:
De beperkingen van aanvaardbare kritiek zijn ruimer ten opzichte van een politieke figuur dan ten opzichte van een gewone particulier.
De feiten dienen steeds te worden gezien in het licht van de context waarbinnen ze hebben plaatsgevonden.
Opinies kunnen slechts juridisch worden aangevochten op grond van hun potentiële gevolgen voor de burgers in het bijzonder of de samenleving in zijn geheel. Dus niet uitsluitend omwille van hun inhoud.
Sommige opinies bevinden zich buiten de beschermingsfeer van de vrije meningsuiting. Bijvoorbeeld: Een negationist kan zich niet beroepen op de bescherming van artikel 10
van de Conventie om aanspraak te maken op het recht om misdaden tegen de mensheid in twijfel te trekken.
Echter: Racisme, homofobie of antisemitisme werden tot nu toe nog niet begrepen in de uitzondering.
19
De vrijheid van meningsuiting
Enkele belangrijke beperkingen:
De beperkingen van aanvaardbare kritiek zijn ruimer ten opzichte van een politieke figuur dan ten opzichte van een gewone particulier.
De feiten dienen steeds te worden gezien in het licht van de context waarbinnen ze hebben plaatsgevonden.
Opinies kunnen slechts juridisch worden aangevochten op grond van hun potentiële gevolgen voor de burgers in het bijzonder of de samenleving in zijn geheel. Dus niet uitsluitend omwille van hun inhoud.
Sommige opinies bevinden zich buiten de beschermingsfeer van de vrije meningsuiting. Bijvoorbeeld: Een negationist kan zich niet beroepen op de bescherming van artikel 10
van de Conventie om aanspraak te maken op het recht om misdaden tegen de mensheid in twijfel te trekken.
Echter: Racisme, homofobie of antisemitisme werden tot nu toe nog niet begrepen in de uitzondering.
20
De vrijheid van meningsuiting
Actueel voorbeeld: Komiek Bassem Youssef in Egypte
Artikel De Morgen 31/03/2013 Zie John Steward op youtube (engels):
https://www.youtube.com/watch?v=LyDOAQNsTrI
21
Persvrijheid
De persvrijheid maakt onderdeel uit van de wet op de vrijheid van meningsuiting.
Naast de garantie in artikel 25 van de grondwet onderschrijft de raad voor de Journalistiek een journalistieke code die vorm krijgt in:
De Verklaring der plichten en rechten van de journalist Aanvaard te Munchen op 24 en 25 november 1971
De Code van Journalistieke Beginselen (1982) Aangenomen door de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in
België Code van de Raad voor de Journalistiek
Goedgekeurd door de VZW Vereniging van de Raad voor de Journalistiek op 20 september 2010
Voor een volledig overzicht zie : http://www.rvdj.be/journalistieke-code
Top Related