De eerste moderne psychofarmaca
• 1875: cocaïne (Freud)
• 1931: Rauwolfia serpentina (Sen & Bose)
• 1935: amfetamine (Prinzmetal & Bloomberg)
• 1943: LSD (Hofmann)
• 1949: lithium (Cade)
• 1952: chloorpromazine (Delay & Deniker)
• 1952: isoniazide (Delay)
• 1953: reserpine
• 1954: meprobamaat (Berger)
• 1957: iproniazide (Kline, Crane)
• 1957: chloordiazepoxide (Sternbach)
• 1958: imipramine (Kuhn)
De eerste moderne psychofarmaca
• 1958: haloperidol (Janssen)
• 1969: clozapine
• 1971: carbamazepine bij manie (Japan)
• 1978: carbamazepine bij manie (Ballenger & Post)
• 1981: zimeldine (SSRI)
• 1988: herontdekking clozapine
• 1991: moclobemide (RIMA)
• 1993: R 64766 (risperidon)
• 1994: mirtazapine, venlafaxine (dual action antidepressant)
• 1996: olanzapine
• 1996: sertindole
• 1998: quetiapine
• 2005: duloxetine
Indelingen van psychofarmaca
• Oude indeling naar klinisch effect
– Psycholeptica, psychoanaleptica, psychodysleptica
• Indeling naar farmacodynamische effect
– MAOI, SSRI, Calcium-antagonist
• Indeling naar klinische werking
– Stemmingsstabilisatoren, hypnotica
• Indeling naar chemische structuur
– Fenothiazinen, benzodiazepinen
• Indeling naar toepassingsgebied
– Antipsychotica, antidepressiva
Gekozen indeling
• Antipsychotica
– Structuur, potentie, (a)typisch, werkingsduur
• Antidepressiva
– Cyclische (klassiek, modern), MAOI, overige
• Stemmingsstabilisatoren
– Lithium, anticonvulsiva
• Antipanica
• Anxiolytica/sedativa
– Hypnosedativa, neurovegetatief actieve sedativa
• Restgroep
– Stimulantia, psychodelica, drugs, etc
Anxiolytica
• Anxiolytica
– Hypnosedativa
– Neurovegetatief actieve sedativa
– Overige sedativa
• Antipanica
– Antidepressiva
– MAO-remmers
– Overige
Hypnosedativa
• Alcoholen
• Anticonvulsiva
• Benzodiazepine en Bz-achtige middelen
• Overige (obsoleet)
– bromiden
– meprobamaat
Indicaties benzodiazepinen (1)
• (In)slaapstoornissen (door … )
• Bij opwindingstoestanden
• Symptomatische behandeling van angst
– Situationeel bepaalde angst of vrees
– Gegeneraliseerde angststoornis
– Paniekstoornis
– Andere angststoornissen
– Angst bij stoornissen of ziekten
Indicaties benzodiazepinen (2)
• Bipolaire stoornis
• Epileptische of epileptiforme ontregelingen
• Alcohol-onthouding
• Delirium (?)
• Bij bewegingsstoornissen
• Diverse indicaties op somatisch gebied
Bijwerkingen benzodiazepinen
• Ongewenste eigen werking
– Sedatie
– Cognitieve functiestoornissen
– Geheugenstoornissen
– Spierverslapping
• Inhibitie van neurotransmittersystemen
– anticholinerge effecten
– antiadrenerge effecten
– Ontremmingseffecten
Bijwerkingen benzodiazepinen
• Afhankelijkheidspotentieel
– misbruik
– tolerantie-ontwikkeling
– rebound effecten
– onttrekkingsfenomenen
• Beïnvloeding slaap
– Architectuur
– Hypoventilatie
– Slaap-apneu
Staken van het gebruik
• Tolerantie (gewenning aan het effect)
• Afhankelijkheid (middelzoekend gedrag)
• Onthoudingsverschijnselen
– Lichamelijk
– psychisch
• Rebound-verschijnselen
• Terugval of recidief
– Morbiditeit
– Co-morbiditeit
Staken van het gebruik
• Hypnotica
– Op rustige dagen gebruik dag overslaan
– Sederende medicatie ‘s avonds nemen
– Vervangen door melatonine, pipamperon
• Anxiolytica
– Vervangen door langwerkend middel
– Langzaam dosering verminderen
Staken van het gebruik
• Cave: borderline persoonlijkheid
• Cave: destabilisatie
• Cave: verschuiving afhankelijkheid
– Afhankelijk van alcohol
– Afhankelijk van therapeut
Antipanica
• Antidepressiva
– Tricyclische antidepressiva
• imipramine (Tofranil®)
• clomipramine (Anafranil®)
– Serotonine heropname remmers
• SSRIs en dergelijke
– Overige antidepressiva
• Nefazodone (Dutonin®)
• Mirtazepine (Remeron®)
Indeling MAO-remmers
• Irreversibele MAO-remmers
– Fenelzine (Nardil®)
• Reversibele MAO-remmers
– Moclobemide (Aurorix®)
Indicaties antipanica
• Paniekstoornis (met hyperventilatie):
– Imipramine, clomipramine, mogelijk ook
desipramine, nortriptyline en amitriptyline
– Fluvoxamine, paroxetine (en andere)
– Nieuwe antidepressiva: nefazodon,
mirtazepine, venlafaxine (?)
– MAO-remmers: fenelzine, tranylcypromine,
mogelijk ook RIMAs
• Paniekstoornis (zonder hyperventilatie):
– Alprazolam
Indicaties antipanica
• Obsessieve-compulsieve stoornis
– Clomipramine wel, maar nortriptyline en
desipramine niet
– SSRIs
– Buspirone, trazodone ?
– Clonazepam ?
Indicaties antipanica
• Fobische stoornissen (m.n. sociale fobie)
– SSRIs: fluoxetine, sertraline, fluvoxamine,
paroxetine.
– Alprazolam, clonazepam
– Fenelzine, moclobemide
– Buspirone ?
Indicaties antipanica
• Posttraumatische stress-stoornis
– Fluoxetine (en pimozide)
– TCA en MAO-remmer zeer dubieus
– Nefazodon ?
Indicaties antipanica
• Gegeneraliseerde angststoornis
– Alprazolam (en andere benzodiazepinen)
– Buspirone
– Clomipramine, imipramine
– SSRIs
– venlafaxine ?
Antidepressiva
• Cyclische antidepressiva
– Tricyclische antidepressiva (TCA’s)
– SSRI’s en dergelijke
– Overige moderne antidepressiva
• Monoamine oxidase remmers
– Irreversibele MAO-remmers
– RIMA
• Overige antidepressiva
Voordelen TCA’s
• Effectiviteit
– Goed onderzocht
– Breed onderzocht
– Klinische indruk
– Gouden standaard
• Bezwaren zijn goed bekend
• Relatief goedkoop
• Plasmaspiegelmetingen zinvol
Nadelen TCA’s
• Nogal veel bijwerkingen
– Doch stoppen TCA vs. SSRI = 19% vs. 15%
• Kwetsbare farmacokinetiek
– Doch TDM goed mogelijk
• Toxisch bij overdosering
– Doch slechts weinig suïcides door middelen
• Fabels doen de ronde
– Doxepine werkt goed bij verhuizingsdepressie
Bijwerkingen van TCA’s
• Centrale zenuwstelsel
• Cardiovasculaire systeem
• Gastro-intestinale systeem
• Uro-genitale systeem
• Immunologische systeem
• Metabolisme
Selective Serotonin Re-uptake
Inhibitors (SSRI’s) • Citalopram (Cipramil®)
• Duloxetine (Cymbalta®) -- niet juist
• Escitalopram (Lexapro®)
• Fluoxetine (Prozac®)
• Fluvoxamine (Fevarin®)
• Moclobemide (Aurorix®) -- niet juist
• Sertraline (Zoloft®)
• Paroxetine (Seroxat®)
• Venlafaxine (Efexor®) -- niet juist
Voordelen van de SSRI’s
• Veel voorgeschreven middelen
– Vaak in de ambulante praktijk
– Vaak bij minder ernstige depressie
• Goede profylactische werking
• Andere bijwerkingen dan TCA’s
• Betere farmacokinetische eigenschappen
• Veilig bij overdosering
Nadelen van de SSRI’s
• Minder werkzaam bij ernstige (psychotische) depressie
• Onthouding van TCA bij omschakeling
• Kans op onthoudingssyndroom
• Kans op serotonerg syndroom
• Veel seksuele bijwerkingen
• Veel geneesmiddeleninteracties
• Plasmaspiegelmeting minder zinvol
De farmacologische basis voor
de bijwerkingen van SSRI’s • Serotonerge werking
(5-HT-transporter)
• Misselijkheid
• Maagdarm-klachten
• Hoofdpijn/migraine
• Tremor
• Slaapstoornissen
• Eetlustverlies
• Seksuele stoornissen
• Agitatie
• Slaperigheid
De farmacologische basis voor
bijwerkingen van SSRI’s • Serotonerge werking
(5-HT-transporter)
• Anticholinerg effect
(AChM-antagonisme)
• Overige effecten
• Parkinsonisme
• Bloedingsneiging
• Serotonerg syndroom
• Onthouding
• Onthouding
• zweten
• SIADHS
Overige cyclische
antidepressiva • Nefazodon (Dutonin®) -- uit de handel
• Mianserine (Tolvon®) -- obsoleet
• Mirtazapine (Remeron®)
• Trazodon (Trazolan®)
Bijwerkingen van mirtazapine
• Eetlust-toename
• Gewichtstoename
• Sedering
• Hypotensie
• Tremor
• Myoclonieën
• Oedeem
• Allergie
– Uitslag
– Witte bloedbeeld
Bijwerkingen van trazodon
• Slaperigheid
• Maagdarmklachten
• Hongergevoel
• Orthostat. hypotensie
• Anticholinerg
• Leverfunctie
• Bloedbeeld
• Priapisme (zelden)
Stemmingsstabilisatoren
• Lithiumzouten
– Lithiumcarbonaat
– Lithiumcitraat
• Anticonvulsiva
– Carbamazepine
– Natriumvalproaat
– Lamotrigine
• Antipsychotica
• Overige
Blijvende bijwerkingen
• Hypothyreoïdie en
struma, soms
hyperthyreoïdie
• Polydipsie en polyurie
• Gewichtstoename
• Geheugen- en
concentratiestoornissen
• ECG veranderingen
(repolarisatie)
* Psoriasis, acne en
haaruitval
* Leucocytose
* Hyperparathyroïdie en
hypercalciëmie
* Neurotoxische
effecten
* Nefrotoxische effecten
INDELINGEN ANTIPSYCHOTICA
(CHEMISCHE STRUCTUUR)
fenothiazinen/thioxanthenen/diarodiazepinen/TCA’s
thioridazine, zuclopentixol, clozapine, olanzapine,
quetiapine, clomipramine
butyrofenonen/diarylbutylpiperidinen/benzamiden/overige
haloperidol, pimozide, sulpiride, amisulpride, sertindole,
ziprasidone, risperidone, aripiprazol
KLINISCH RELEVANTE INDELINGEN
(POTENTIE)
potente antipsychotica (<20 mg/dag)
flupentixol, haloperidol, risperidone
weinig potente antipsychotica (>50 mg/dag)
thioridazine, clozapine, pipamperon
KLINISCH RELEVANTE INDELINGEN
(WERKINGSDUUR)
acuut werkende antipsychotica (tenminste dagelijks)
waterige injectie
dragees, tabletten, druppels
middellang werkend (1- tot 3-dagelijks)
zuclopentixolacetaat
pimozide
langwerkende antipsychotica (1- tot 4-wekelijks)
penfluridol
depot-antipsychotica
KLINISCH RELEVANTE INDELINGEN
(ATYPISCH KARAKTER)
klassieke antipsychotica
chloorpromazine, haloperidol
atypische antipsychotica
clozapine
nieuwe antipsychotica
aripiprazol, sulpiride, thioridazine
olanzapine, quetiapine
remoxipride, amisulpride
risperidone, sertindole, ziprasidone
Gewenste effecten
• Anti-agitatie effect
• Anti-delusioneel effect
• Anti-hallucinatoir effect
• Psycholeptisch effect
Atypische effecten
• Anti-agressief effect
• Anti-defectief effect
• Cognitie-verbeterend effect
• Werkzaam bij refractaire psychosen
Ongewenste effecten
• Hypnosedatief effect
• Psychotomimetisch effect (o.a. delirium)
• Proconvulsief effect
• Perifere ongewenste effecten
– Hartvaatstelsel
– Autonome zenuwstelsel
– Metabole en endocriene effecten
Klassieke antipsychotica:
• Depressief/Dysfoor effect
• Extrapiramidaal effect
Acathisie
• Acathisie en pseudoacathisie
• Aversie tegen stilzitten/staan, toename van
beweeglijkheid, kleverig gedrag
• Behandeling met b-blokkers, sedativa en
anticholinergica
Parkinsonisme
• akinetisch syndroom en akinetisch hypertoon syndroom
• bewegingsarmoede, hypertonie, autonome
verschijnselen, rusttremor
• Anticholinergica
Dystonie
• aanhoudende spiercontracties, actie-specifiek, met
sensory tricks
• Acuut: anticholinergica
• Tardief: clozapine, anticholinergica
Dyskinesie
• BLM-syndroom en perifeer syndroom
• Ongelijkmatige kortdurende trekkingen in gezicht, hoofd,
romp, extremiteiten; toename bij activiteit en spanning
• Clozapine, (vitamine E), propranolol
Metabole en endocriene bijwerkingen
• Gewichtstoename
• Metabool syndroom
• Hyperprolactinemie
• Diabetes mellitus
Gewichtstoename
• Oorzaken:
– Eetlusttoename
– Verminderde lichaamsbeweging
– Veranderd voedingspatroon
• Clozapine = Olanzapine > Sertindol = Risperidon =
Quetiapine > Aripiprazol = Haloperidol
Diabetes mellitus
• Oorzaken:
– Medicatie via obesitas
– Medicatie bij predispositie
– Schizofrenie onafhankelijk van medicatie (1,5-2,0 x)
• Clozapine (?) = olanzapine >> quetiapine (?) =
risperidon = haloperidol
Metabool syndroom
• Componenten:
– Obesitas
– Hyperglycemie, dyslipidemie, hypertensie
• Gevolgen:
– Hartvaatziekten
– Diabetes mellitus type II
– Ketoacidose
– Orgaanschade
Hyperprolactinemie
• Gynaecomastie (borstgroei)
• Galactorrhoe (melkvloed)
• Amenorrhoe
• Libidoverlies
• Impotentie
• Osteoporose
• Klassieke middelen, risperidon > sertindol, olanzapine,
quetiapine > clozapine, aripiprazol
Cardiovasculaire effecten
• ECG – veranderingen
– PQ, QRS, QTc, T-top
– AV – geleidingsstoornissen
– Torsades de Pointes ventrikelfibrilleren dood
• Doorbloedingsproblemen
– Orthostatische hypotensie
– angina pectoris
• Contractiliteitsproblemen
– Decompensatio cordis
Neurovegetatieve effecten
• ACh: cycloplegie (wazig zien), xerostomie (droge mond),
dysphagie (slikproblemen), nausea (misselijkheid),
tachycardie (snelle pols), obstipatie (verstopping),
incontinentie voor urine
• a1-NE: orthostatische hypotensie, ejaculatiestoornissen,
oedeem
Top Related