1
Handleiding
Practicum Statistiek
(200300427)
Gerrit Bloothooft
Gebaseerd op een document van Hugo Quené
opleiding Taalwetenschap
Universiteit Utrecht
Trans 10, 3512 JK Utrecht
Cursus 2011-2012
2
Hoofdstuk 1
Inleiding
Deze handleiding dient als ondersteuning bij het practicum van de cursus
Statistiek (200300427).
Je vindt hier concrete uitleg bij SPSS, een computerprogramma1 voor statistische analyse.
Deze handleiding is bedoeld als ondersteuning bij het gebruik van SPSS for Windows. Het
vormt een aanvulling op (dus geen vervanging voor) het Basishandboek SPSS 20 dat we ook
zullen gebruiken (De Vocht, 2012). Deze handleiding geeft nadere uitleg bij de
practicumopdrachten van onze cursus.
We zullen ons hier baseren op de op het CIM geïnstalleerde versie van SPSS for Windows,
versie 20. De instructies gelden wel ongeveer, maar niet exact voor andere versies van SPSS
for Windows. SPSS is ook beschikbaar voor andere platforms (Unix, Mac, enz.).
We zullen ook aannemen dat je SPSS gebruikt op de computers in de computerleerzalen van
het CIM (Kromme Nieuwegracht 80), of dat je de opdrachten thuis uitvoert met je eigen
installatie van SPSS.
SPSS kan goedkoop worden aangeschaft via www.surfspot.nl (kies dan versie 20, voor
Windows of voor Mac). Je krijgt dan een DVD met software thuisgestuurd. Kijk voor latere
verlenging van de licentiecode (na een jaar) op http://www.uu.nl/ict-servicecentrum.
1 Naast SPSS zijn er diverse andere soortgelijke programma ’s: het meest bekend zijn
S-Plus (waarvoor de UU een campuslicentie heeft), SAS, en MiniTab. Daarnaast is R een
interessant ‘open-source’ alternatief (www.r-project.org). Al deze programma’s mag je
ook gebruiken, maar alleen voor SPSS is ondersteuning mogelijk in deze cursus. SPSS
wordt het meest gebruikt in sociaal-wetenschappelijk onderzoek, hoewel het eerlijkheids-
halve niet het beste programma is. Een belangrijk nadeel van SPSS is dat de precieze
werking van de statistische analyses een goed bewaard bedrijfsgeheim is, waardoor je niet
zeker weet of de uitvoer correct en betrouwbaar is.
3
1.1 notatie
In het begeleidende Basishandboek (De Vocht, 2012) worden geneste menu-opties
aangegeven met een puntkomma, als A; SubA; SubSubA. In deze handleiding volgen we de
conventie om dit aan te geven als A > SubA > SubSubA. Verwijzingen naar hoofdstukken en
paragrafen uit dat boek staan tussen vierkante haken als [dV 3.2].
Verwijzingen naar corresponderende passage in het boek van Peck and Devore (7E 2011)
worden vermeld als P&D § 4.2.
Opdrachten zullen meestal wel duidelijk zijn, maar om er speciaal de nadruk op te vestigen
staat er ook vaak > voor de paragraaf.
De termen map, folder, directory zijn synoniem. Bij sommige commando’s staat een
verwijzingsnummer, tussen haakjes, in gewoon lettertype, tegen de rechter kantlijn. Deze
nummers en haakjes maken géén deel uit van het commando, en je hoeft ze dus niet over te
nemen.
SPSS gebruikt een aantal vensters om gegevens te tonen, opdrachten te geven en uitvoer
weer te geven. Opdrachten worden meestal uitgevoerd via het menu. Maar het kan ook via
het zogenaamde syntax venster. In deze handleiding behandelen we dit syntax venster
optioneel. Dat staat erbij, en de tekst heeft een lichtgrijze achtergrond.
1.2 SPSS opstarten
In de computerleerzalen draait SPSS alleen onder MS Windows XP. Je kunt SPSS aanroepen
via het Start-menu:
Start > Programs > Standard Applications > Applications L-Z > SPSS 20 (map)
4
Hoofdstuk 2
2.1 Vensters van SPSS [dV 1.9]
Na het opstarten opent SPSS met een venster van de Data Editor. De anatomie van dit
venster wordt uitgelegd in het Basishandboek sectie 1.3 t/m 1.5.
> Lees deze paragrafen goed door en onderzoek de werking van de verschillende opties en
knoppen.
> Ga nu eerst naar het hoofdmenu van het Data Editor venster, en kies daar Help >
Tutorial. Bestudeer dit tutorial wat betreft de opzet (je hoeft niet meteen alles te lezen en te
begrijpen!). Het is van belang dat je weet wat het tutorial je te bieden heeft als je ergens niet
uitkomt. Weest niet bang om dingen te proberen! Maak zo nodig ook aantekeningen.
Een historische achtergrond over programmabesturing
(achtergrondinformatie, optioneel)
De werking van de vensters in SPSS is niet geheel vanzelfsprekend. In feite is SPSS een
ouderwets programma uit de jaren ’70, toen er nog geen Windows bestond, en zelfs geen
Microsoft. De gebruiker typte een SPSS commando in (op een zwart/wit terminal) zoals het
volgende (de betekenis ervan hoef je nu niet te begrijpen!):
(2.1)
CROSSTABS VARIABLES= GESLACHT(1,2) STUDIE(0,3)
/ CELLS= COUNT COL
/ STATISTICS= CHISQ
/ TABLES= GESLACHT BY STUDIE.
Na enige tijd verscheen de uitvoer op het beeldscherm van de terminal2. De verwerking
gebeurde door de “SPSS Engine”, een programma dat commando’s accepteerde en tekstuele
2 In de elektronische oudheid, zo’n 40 jaar geleden, waren er zelfs geen terminals. Invoer
ging via ponskaarten en uitvoer via printers. De gebruiker typte de commando’s in op
ponskaarten, gaf de stapel ponskaarten dan af aan de balie van het computercentrum, en
ging koffie drinken. Enige tijd later werd de geprinte, papieren uitvoer in een postvakje
gelegd. Er bleek dan natuurlijk ergens een typefout te zitten waardoor het hele proces
opnieuw moest beginnen...
5
uitvoer produceerde. Hoewel het niet meer zo eruit ziet, is de situatie feitelijk nog steeds zo.
Er is nog steeds een “SPSS Engine” op de achtergrond. De vensters hebben vooral tot doel om
de invoer van data en van commando’s te vergemakkelijken, en de resultaten beter te
kunnen bekijken, bewerken en afdrukken.
In de primitiefste vorm van SPSS heb je slechts twee soorten vensters nodig: het Syntax
venster voor invoer-commando’s, en een Output (ook genaamd Viewer) venster voor
resultaten. Opdrachten en gegevens voer je in via het Syntax venster, en de resultaten ervan
zie je in het Output venster. Kinderlijk eenvoudig, al moet je wel precies weten welke
opdrachten je wilt opgeven. De eigenlijke gegevens (data) kun je ook beter op een andere
wijze invoeren of importeren. Maar het kan ook via het Syntax venster.
Meestal gebruik je nu de menukeuzes en invulschermen om een SPSS commando “op te
bouwen”. Voor het bovenstaande commando (2.1) kies je dan
Analyze > Descriptive Statistics > Crosstabs... gevolgd door de nodige subopdrachten3.
In plaats van 124 tekens te typen in het Syntax venster, heb je dan zo’n 15 keer geklikt, 3
invulschermen afgewerkt, en een aardige afstand afgelegd met de muis. De ergonomische
winst van Windows is hier niet zo groot; een belangrijk voordeel van deze tweede werkwijze is
wel dat je de onderliggende commando’s niet hoeft te kennen.
Het syntax venster
De werkwijze via Syntax vensters heeft als belangrijk voordeel, dat je het Syntax venster ook
kunt bewaren. Dat is om twee redenen handig. Ten eerste voor je verslaglegging; je kunt
precies nakijken welke analyses je hebt gedaan, met welke opties. Ten tweede voor herhaling
van je analyses. Bewaarde Syntax vensters kun je weer openen, en de commando’s opnieuw
doen uitvoeren. Dat werkt vaak veel makkelijker dan hetzelfde commando weer op te bouwen
via menukeuzes en invulschermen.
3 Deze submenu-optie brengt je bij een invulscherm (keuzes met puntje-puntje-puntje leiden je altijd
naar een invulscherm). Je kiest dan STUDIE als Row en GESLACHT als Column, met de pijltjes rechts van
de variabelen-lijst. Je kiest de knop Statistics... en op het invulscherm moet je dan Chi-square
aanvinken, en dan Continue kiezen. Je kiest dan ook de knop Cells... en op het invulscherm moet je dan
Counts aanvinken, en dan Continue kiezen. Tenslotte kies je de knop OK om het opgebouwde commando
daadwerkelijk aan te bieden aan de SPSS Engine.
6
We zullen zien dat er een ideale combinatie van beide werkwijzen is: commando’s interactief
opbouwen met de muis, en dan het resulterende, onderliggende commando wegschrijven naar
een Syntax venster (in SSPS-jargon wordt deze handeling aangeduid met het werkwoord
“paste”). Je ziet een knop Paste hiervoor in het primaire invulscherm van een commando,
meestal vlak bij de knop OK die het commando doorgeeft aan de SPSS engine.
In deze cursus is het gebruik van het syntax venster niet verplicht, maar het wordt wel
aangeraden er mee te oefenen. Alle delen waar [Syntax] voorstaat zijn optioneel in deze
handleiding.
SPSS begint doorgaans met slechts één venster, een Data Editor venster. Dit venster toont
de gegevens waarop de statistische analyse plaatsvindt. Later zullen we er verder naar kijken.
Je krijgt ook te maken met een derde type, het Output venster. Dat is aanvankelijk nog niet
zichtbaar, omdat het pas wordt aangemaakt als er uitvoer is — na het eerste echte
commando. Om het ingewikkeld te maken zijn er tweesoorten uitvoervensters. Standaard
worden de uitkomsten en uitvoer weergegeven in het SPSS Viewer of Output venster (dV,
p.14). Dat is een venster waarin je makkelijk kan navigeren, via de inhoudsopgave aan de
linkerkant, en geschikt voor grafieken en figuren.
Tip:
Je kunt de commando’s van je invoer laten weergeven in je Output. Dat is meestal default
(dwz het gebeurt al zonder dat je er iets voor hoeft te doen). Mocht dat niet zo zijn, dan is de
instelling daarvoor te vinden onder Edit > Options > Viewer . Zorg dat de optie Display
commands in the log aangevinkt is.
7
Hoofdstuk 3
3.1 Data invoeren en definiëren
Het Data Editor venster is het hart van SPSS. Het bevat de gegevens die beschreven en
geanalyseerd zijn of worden. Als je dat venster sluit, dan wordt ook het programma SPSS
helemaal afgesloten.
SPSS (Statistical Package for the Social Sciences) is ontwikkeld voor de sociale
wetenschappen, en de data-organisatie draagt daar nog sporen van. De basisobservatie is een
case of observatieeenheid (een regel voor iedere eenheid); meestal wordt daarbij aan een
persoon gedacht. Voor iedere case zijn één of meer variabelen geobserveerd (een
Kolom voor iedere variabele). Laten we eerst eens kijken naar een simpel voorbeeld:
gegevens uit een lijst van studenten uit de Faculteit Geesteswetenschappen, die zich
opgegeven hebben als proefpersoon voor een experiment. De gegevens staan in gecodeerde
vorm in een bestand genaamd vb01.dat op de webstek van deze cursus staat.
> Haal dat bestand op met een webbrowser, en kopieer het naar je cursusdirectory op je
U:schijf. Maak zo’n directory (/statistiek) als je dat nog niet had gedaan!
Hier zie je het begin van dat bestand:
2 02 1
1 02 2
2 03 1
2 00 1
...
Het is buitengewoon verstandig om vast te leggen hoe je de gegevens in dit bestand hebt
gedefinieerd. Data-analisten noemen dat het codebook. Dat is een document waarin je
vastlegt welke variabele in welke kolom staat en wat de gebruikte codes betekenen. Een
kolom kan maar een enkel cijfer of letter bevatten, daarom zijn er voor sommige variabelen
meerdere kolommen nodig. In dit geval ziet het codebook er ongeveer uit als volgt:
8
codebook van: U:/statistiek/vb01.dat
Var (kol) Naam, meetniveau codes, meeteenheden
1 (1) Geslacht, nominaal 0=onbekend, 1=man, 2=vrouw
2 (3-4) Studie, nominaal EERSTE studie;
1=TCS, 2=Ned, 3=Eng, 0=Overig, 99=nietLett;
3 (6) Voorkeurshand nominaal 1=rechts, 2=links;
(zoals zelf opgegeven)
Merk op dat kolommen 2 en 5 geen gegevens bevatten, en dat je voor de derde variabele
twee kolommen nodig hebt in verband met de mogelijke waarde 99.
Je kunt de gegevens uit dit bestand op twee manieren invoeren in SPSS.
NB: Géén van beide methoden wordt uitgelegd in het Basishandboek! Daar gaat de auteur er
vrolijk van uit dat de gegevens al ingevoerd zijn, maar dat gebeurt in werkelijkheid helaas
niet. Je zal het zelf moeten doen. Je moet dus gegevens gaan importeren in SPSS.
In deze handleiding word aangenomen dat er al een bestand is, op je harde schijf, dat de
eigenlijke gegevens bevat. Ook heb je een codebook waarin de codering van de gegevens
beschreven ligt.
3.2 Gegevens definiëeren via menu
> Kies in het hoofdmenu van het Data Editor venster File > Read Text Data. [Je kunt
hetzelfde bereiken via File > Open > Data]. Geef het juiste pad en de juiste bestandsnaam
op, en klik op Open. Dan verschijnt de zgn Text Import Wizard die je helpt met het opbouwen
van het juiste commando om je data te definiëren. Je ziet een “preview” van het opgegeven
bestand in beeld, en nu moet je wat vragen beantwoorden. Je kunt met de knoppen Back en
Next navigeren tussen de verschillende pagina’s met vragen.
In dit geval zijn de juiste antwoorden voor pagina’s 1 t/m 3 als volgt:
NO predefined format
FIXED width
NO variable names at top of file
first case starts on line 1
1 line per case
read ALL cases
9
Op pagina 5 van de Text Import Wizard zie je niet meer een “preview” van je databestand,
maar een “preview” van het gegevensbestand in SPSS. Er zijn nu drie variabelen; SPSS heeft
ze voorlopig V1, V2, en V3 genoemd. Dat kun je wijzigen door een kolom in de “preview” aan
te klikken, en vervolgens de naam voor deze variabele in te typen in het bovenste invoerveld.
Je moet hier ook opgeven of de variabele een getal, letterreeks of datum is. Meestal hebben
we te maken met getallen. NB: Ook nominale en ordinale variabelen worden hier met
numerieke codes aangeduid, dus met getallen! Herhaal dit voor alle drie de variabelen,
voordat je doorgaat met Next. Je kunt het opgegeven import-formaat bewaren voor later, als
je verwacht nog eens gegevens met precies dezelfde layout te zullen importeren.
[Syntax] Je kunt ook het interactief opgebouwde commando om je data te definiëren paste’n
naar het Syntax venster.
> Zet deze optie aan! Dan merk je meteen hoe het Syntax venster werkt
Als je op OK of Finish klikt, dan wordt het import-commando doorgegeven naar de SPSS
Engine, en de data worden ingevoerd in SPSS.
[Syntax] Dat gebeurt echter NIET als je hebt opgegeven dat het commando in het Syntax
venster terecht moet komen (en dat heb je dus gedaan). In dat geval moet je het complete
commando in het Syntax venster activeren. Dat doe je in het Syntax venster via run > all.
Merk op dat het ook mogelijk is een deel van de commando’s in het syntax venster te
selecteren met je muis en alleen die via run > selection te activeren. Zo kun je specifieke
opdrachten laten uitvoeren.
Sla tenslotte de SPSS datafile op als vb01.sav (via Save as).
[Syntax] Als je wat meer zou weten van de manier waarop commando’s aan SPSS gegeven
worden dan zou je ook direct de opdrachten in het syntax venster kunnen schrijven en laten
uitvoeren.
> Dat gaan we ook proberen
Voor ons voorbeeld is het commando als onderstaand (3.1). Neem dat over in het syntax
venster dat al open is (onder de commando’s die er al staan), uiteraard met je eigen
bestandspad:
(3.1)
10
DATA LIST FILE="U:/Statistiek/vb01.dat" FIXED
/ Geslacht 1 Studie 3-4 Hand 6 .
EXECUTE.
Ieder commando moet worden afgesloten met een punt. Merk op dat de precieze locatie van
het bestand, compleet met drive en alle mappen, moet worden opgegeven.
Je ziet dat dit nogal lijkt op het codebook! Met dit commando wordt aangegeven dat er drie
variabelen zijn voor iedere eenheid (respondent, persoon). De optie FIXED geeft aan dat de
waarden voor iedere variabele steeds in dezelfde kolom van het bestand staan, voor iedere
eenheid (regel). Geslacht is gecodeerd in één kolom (kolom 1), Studierichting in twee
kolommen (nl. kolom 3 t/m 4), Voorkeurshand weer in één kolom (kolom 6). De drie
variabelen bevatten getallen, die codes vormen voor de mogelijke waarden (bv. Geslacht:
1=Man,2=Vrouw).
Merk op dat de opdracht nu een stuk korter is dan de eerste, automatische versie, maar er
gebeurt hetzelfde. Merk op dat het wel nodig is om EXECUTE erbij te zetten, pas dan zal SPPS
ook echt in actie komen. Selecteer deze commandoregels en doe Run > Selection. Je zult
zien dat er een nieuw venster van de Data Editor wordt geopend, met daarin de gegevens. De
variabelen hebben nu al meteen de namen Geslacht, Studie en Hand.
Het bestand wat je nu gemaakt hebt, is bijna identiek aan het eerste bestand. Je hoeft dit
bestand daarom niet te bewaren.
Bestudeer sectie 1.3-1.5 uit het Basishandboek om nader kennis te maken met het Data
Editor venster van SPSS.
Terzijde: Opletten op het decimaal symbool!
NB: Let goed op dat in het databestand hetzelfde decimale symbool (punt of komma) wordt
gebruikt dat ook in Windows gedefinieerd is als decimaal symbool! In de computerleerzalen
van het CIM is Windows ingesteld op een Nederlandse werkomgeving, met de komma als
decimaal symbool. Dat gaat dus verkeerd als je een Amerikaans databestand gebruikt (van de
book companion site van Peck and Devore (2008/2011)) met de punt als decimaal symbool.
Er zijn twee oplossingen:
(1) In het Amerikaanse databestand de punten in komma’s veranderen (bijvoorbeeld in Word
met Edit > Replace).
(2) Je kunt de Windows-instellingen wijzigen via Windows Start > Settings > Control
11
Panel > Regional and Language Options. Kies dan voor Nederlands, en wijzig het decimaal
symbool (Customize > Numbers > Decimal Symbol). Je kunt ook voor English (US) kiezen;
dan wordt automatisch de punt gebruik als decimaal symbool. Het onder Windows ingestelde
decimale symbool wordt ook gebruikt in de uitvoer van SPSS. Let op dat je het decimaal
symbool in Windows moet wijzigen voordat je SPSS opstart. Als je dit doet, dan hoef je niet in
de databestanden zelf aan de gang, maar realiseer je dat nu je computerinstellingen zijn
veranderd, wat ook doorwerkt in andere programma’s die je gebruikt.
3.3 “labels” voor variabelen: Variable View
Ga eerst weer naar de data editor met vb01.sav. Daarin staan de variabelen onder Variable
View (tab onderaan de pagina) beschreven. Ze heten hier nog V1, V2 en V3 (tenzij je ze bij
het inlezen al een naam hebt gegeven).
> Dat kun je nu bijvoorbeeld veranderen in Geslacht, Studie, Hand.
Namen van variabelen mogen in SPSS geen spaties bevatten4. Wel kun je de underscore (_)
gebruiken zoals bijvoorbeeld in var_1. Je kunt een langere woordreeks (met spaties)
toekennen als variabele label.
> Doe dat via de Variable View en maak voor Studie het label ‘eerste studierichting’ en voor
Hand ‘voorkeurshand’.
[Syntax] Dat laatste had je ook weer doen via het Syntax venster:
(3.2)
VARIABLE LABELS Studie ’eerste studierichting’
Hand ’voorkeurshand’ .
Merk op dat je labels voor meerdere variabelen kunt opgeven in één commando. Ieder
commando moet worden afgesloten met een punt. Voer het commando uit, en bekijk het
resultaat in de Variable View.
4 In eerdere versies van SPSS kon een variabele niet langer zijn dan 8 tekens (een byte). Alles erna
werd genegeerd. Dat is nu niet meer het geval.
12
3.4 Gegevens bewaren
Voor gebruikers van MS Windows is het een fluitje van een cent om de inhoud van het Data
Editor venster te bewaren in een bestand (met extensie .sav). Dat gaat uiteraard via het File
menu van dit venster: File > Save As.... Doe dat ook voor de syntax file (met de extensie
.sps).
Als je de gegevens verder wilt verwerken op een niet-Windows-computer, bewaar ze dan
liever in “ SPSS Portable” formaat, met extensie *.por.
3.5 Proefpersoongegevens inlezen
In het voorbeeld hierboven zag je dat personen de analyse-eenheden vormden (een regel per
persoon); dat is het standaard gedrag van SPSS. Maar in veel gedragsonderzoek zijn niet de
personen, maar de metingen binnen personen de eigenlijke eenheid van analyse. We zullen
daar later op terugkomen. Het is in zo’n geval handiger om iedere analyse-eenheid, dus iedere
responsie of meting van een persoon, voor te stellen als een afzonderlijke “case” of regel. Je
moet dan (het nummer van) de proefpersoon als variabele bij deze “case” opnemen. Deze
omkering van “case” en “variabele” is aanvankelijk misschien onlogisch en tegen-intuïtief,
maar biedt in de praktijk grote voordelen bij het werken in SPSS. Deze opdracht geeft daarvan
een voorbeeld.
Resultaten van een fonetisch onderzoekje staan in gecodeerde vorm in een bestand genaamd
vb02.dat, dat je kunt vinden op de webstek van deze cursus. Het onderzoekje ging over de
herkenning van gesproken 3-lettergrepige woorden als kolibrie, bacterie, en naar het effect
van de klemtoonpositie op de snelheid van herkenning. Haal het bestand vb02.dat op met een
webbrowser, en plaats het in je cursus-directory.
Het codebook van deze onderzoeksgegevens ziet er uit als volgt:
codebook van: U:/Statistiek/vb02.dat
var (kol) Naam (nivo) codes, meeteenheden
1 (1-2) PrPers (nom) nummer van proefpersoon
2 (4) Klemtoon (nom) klemtoonpositie: 1=1e, 2=2e lettergreep
3 (6) UniPt (nom) uniekheidspunt: 1=1e, 2=2e, 3=3e lettergreep
4 (8-11) RT (ratio) reactietijd, in ms
5 (13-14) dummy (nom) deze variabele gaan we negeren!
> Importeer de gegevens uit dit bestand in SPSS. Voeg zinnige labels toe.
13
3.6 Ontbrekende observaties [dV 7.8]
Helaas is een gegevensverzameling zelden compleet. Proefpersonen antwoorden of reageren
niet, apparatuur laat het afweten, enz., enz. Je moet daar in je codebook goed rekening mee
houden. Reserveer aparte codes voor zulk soort antwoorden, bv. 0 = geen responsie.
> Nu moet je SPSS vertellen dat de waarde 0 (nul) geen echt getal is, maar de aanduiding
voor een missing value.
[Data Editor] Kies het tabblad Variable View, kolom Missing. Geef daar één of meer discrete
waarden op, of een bereik van waarden, die niet mogen meedoen bij de eigenlijke statistische
analyse.
[Syntax]
(3.3)
MISSING VALUES RT (-1,0).
Met deze opdracht wordt aangegeven dat bij de variabele RT twee responsies uitgesloten
worden van verdere verwerking, nl. de waarden -1 en 0.
3. 7 commentaar (optioneel)
[Syntax] In een Syntax venster kun je ook commentaar opnemen. Dat is handig om de
definities en analyses toe te lichten. Commentaar is in SPSS ook een “commando”, en wel het
sterretje *. Dit geeft aan dat het vervolg geen SPSS-commando is, maar commentaar.
(3.4)
* Ook commentaar moet je afsluiten met een punt .
> schrijf commentaar bij de opdrachten in je syntax file, bv opdrachtnr, datum, korte
toelichting.
3.8 gegevens bewaren
Bewaar de inhoud van het Data Editor venster, d.w.z. de gegevens uit vb02.dat met
bijbehorende definities, onder de bestandsnaam vb02.sav in je cursus-directory.
Bewaar ook de syntaxfile.
14
3.7 gegevens ophalen
Gegevens en definities uit een SPSS gegevensbestand ophalen is tamelijk eenvoudig: kies File
> Open (>Data of > Syntax of > Output) in het hoofdmenu van SPSS, selecteer het gewenste
bestand, en je bent er.
Top Related