Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf bij startende ho-studenten Analyses op basis van de Startmonitor 2008 t/m 2015
Onderzoek in opdracht van EP-Nuffic
Jules Warps
Jessica Nooij
ResearchNed
april 2016
1 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
© 2016 ResearchNed Nijmegen in opdracht van EP-Nuffic. Alle rechten voorbehouden. Het is niet geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in publicaties zonder nauwkeurige bronvermelding. ResearchNed werkt conform de kwaliteitsnormen NEN-EN-ISO 9001:2008 voor kwaliteitsmanagementsystemen en NEN-ISO 20252:2012 voor markt-, opinie- en maatschappelijk onderzoek.
2 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Inhoudsopgave
1 Inleiding 3
1.1 Gap year 3 1.2 Internationale contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf 3 1.3 Internationaal accent in vooropleiding 4 1.4 Herhaalde meting 4 1.5 Onderzoeksvragen 5 1.6 Doelgroep 6
2 Gap year bij nieuwe studenten 7
2.1 Nieuwe studenten in hbo en wo met een gap year 7 2.2 Nieuwe studenten in hbo en wo met een gap year per CROHO-sector 8 2.3 Nieuwe studenten in hbo en wo met een gap year: gereisd 9 2.4 Nieuwe studenten in hbo en wo met een gap year: gereisd per CROHO-sector 10
3 Gap year en studieuitval 11
3.1 Globale vergelijking uitval 11 3.2 Verschil in vroege uitval tussen studenten in hbo en wo met en zonder gap year 11
4 Overwegingen en opbrengsten gap year 13
4.1 Overwegingen voor het nemen van een gap year 13 4.2 Opbrengst van een gap year 15
5 Internationale accenten in vooropleiding 21
6 Buitenlandse contacten 22
6.1 Contacten via sociale media met leeftijdgenoten in buitenland: frequentie 22 6.2 Samenhang gap year en contacten in het buitenland 24 6.3 Samenhang internationaal accent in vo en contacten in het buitenland 25
7 Belangstelling voor een buitenlandverblijf 26
7.1 Belangstelling voor een buitenlandverblijf: mannen en vrouwen 26 7.2 Belangstelling voor een buitenlandverblijf: per sector 27 7.3 Belangstelling voor een buitenlandverblijf vs. buitenlandcontacten 28 7.4 Belangstelling voor een buitenlandverblijf vs. gap year 29 7.5 Belangstelling voor een buitenlandverblijf vs. internationaal accent in vo 31
3 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
1 Inleiding
Op verzoek van EP-Nuffic werken wij een aantal gegevens uit de Startmonitor uit over studenten die
voorafgaand aan hun ho-studie een tussenjaar inlassen en over internationale contacten die beginnende
studenten via sociale media onderhouden met leeftijdgenoten in het buitenland.
1.1 Gap year
Een deel van de startende studenten in het hoger onderwijs heeft voorafgaand aan hun ho-studie een
periode niet gestudeerd en mogelijk gereisd. Dit gegeven is verzameld vanaf de allereerste Startmonitor
in september 2008 en is daardoor nu beschikbaar over acht achtereenvolgende studiejaren.
Wat was vorig studiejaar je voornaamste bezigheid op studiegebied?
Ik zat op school (middelbaar/voortgezet onderwijs).
Ik studeerde aan een andere opleiding.
Ik studeerde niet, ik heb gewerkt.
Ik studeerde niet, ik heb gereisd.
Ik studeerde niet, ik had andere bezigheden.
Studenten die in het jaar voor hun ho-studie niet studeerden, is ook gevraagd hoeveel jaren zij buiten
het onderwijs doorbrachten.
Vanaf studiejaar 2011-2012 is bovendien een tweetal verdiepende vragen toegevoegd over de
achtergrond en opbrengst van het tussenjaar.
Eerder heb je aangegeven dat je in het vorige studiejaar niet studeerde of op school zat. Hebben de
volgende overwegingen daar een rol bij gespeeld?
Ik volgde vorig studiejaar geen onderwijs, omdat:
ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken, etc.).
ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn huidige studie, die ik toen al gekozen had.
ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze.
om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben.
Eerder heb je aangegeven dat je in het vorige studiejaar niet studeerde of op school zat. In hoeverre
ben je het eens met de volgende uitspraken over jouw periode buiten het onderwijs?
De 'tussenperiode' heeft geleid tot een andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben
gemaakt.
De 'tussenperiode' heeft geleid tot een betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben
gemaakt.
Door de 'tussenperiode' werd ik zekerder van mijn studiekeuze.
Mijn bezigheden in de 'tussenperiode' zijn inhoudelijk zinvol voor de opleiding die ik nu volg.
De 'tussenperiode' heeft (mede) geleid tot de keuze voor een meer internationaal georiënteerde
studie.
De 'tussenperiode' heeft geen enkel effect gehad op mijn studiekeuze.
1.2 Internationale contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Vanaf studiejaar 2012-2013 is ook een vraag toegevoegd over contacten in het buitenland:
Heb je via sociale media (Facebook, etc.) contacten met leeftijdgenoten in het buitenland?
Nooit
Af en toe
Maandelijks
4 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Wekelijks of vaker
Vanaf studiejaar 2013-2014 is een vraag opgenomen over de belangstelling van eerstejaars voor een
buitenlandverblijf.
Zou je voor je studie een periode in het buitenland willen doorbrengen (bv. stage, vakken, een
vervolgstudie)?
Zeker niet
Waarschijnlijk niet
Weet ik nog niet
Waarschijnlijk wel
Zeker wel
1.3 Internationaal accent in vooropleiding
In studiejaar 2015-2016 worden voor het eerst de volgende drie extra vragen gesteld over de
vooropleiding van de respondenten.
Heb je de volgende typen opleiding, programma's of vakken gevolgd? (meer antwoorden mogelijk)
Tweetalig Onderwijs (TTO)
International Baccalaureate programme (=vervolg op TTO)
UNESCO-school
ELOS-school
Internationale school in Nederland
Geen van deze
[Indien havo/vwo] Hoeveel moderne vreemde talen heb je [op de havo/in het vwo] gevolgd (Engels,
Frans, Duits, Spaans, Arabisch, etc.)?
1
2
3 of meer
Ben je met je middelbare school naar het buitenland geweest?
Nee
Ja, met een excursie
Ja, met een uitwisseling
Ja, anders
1.4 Herhaalde meting
In studiejaar 2015-2016 worden twee vragen uit de september-enquête nogmaals gesteld aan het einde
van het studiejaar:
Heb je contact met leeftijdgenoten in het buitenland?
Zou je voor je studie een periode naar het buitenland willen?
Hierdoor wordt het mogelijk om na te gaan of studenten in hun eerste studiejaar een ontwikkeling
hierin doormaken: in welke mate nemen buitenlandcontacten toe en groeit de belangstelling voor een
buitenlandverblijf?
In het volgende hoofdstuk geven wij aan hoe deze gegevens worden uitgewerkt voor verschillende
doelgroepen.
5 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
1.5 Onderzoeksvragen
Een groot deel van de vragen is in voorgaande jaren al uitgewerkt naar hbo en wo en naar de
verschillende croho-sectoren. Deze overzichten worden nu ten dele herhaald c.q. toegepast op de
nieuwe onderzoeksgegevens.
In deze rapportage worden de volgende resultaten gepresenteerd.
Gap year
1. Instromende studenten met een gap year: instroom 2008 t/m 2015, hbo en wo, per studiejaar, per
sector.
2. Instromende studenten die in het gap year hebben gereisd: instroom 2008 t/m 2015, hbo en wo,
per studiejaar, per sector.
3. Gap year en ho-studieuitval: hbo en wo, onderscheiden naar reizen, werken en andere bezigheden
(cohorten 2008 t/m 2014 samengevoegd).
4. Overwegingen voor het nemen van een gap year: instroom 2011 t/m 2015, onderscheiden naar hbo
en wo en naar reizen, werken en andere bezigheden.
5. Opbrengst van een gap year: instroom 2011 t/m 2015, onderscheiden naar hbo en wo en naar
reizen, werken en andere bezigheden.
Vooropleiding
6. Vo-achtergrond instroom 2015, aantal talen in vo, buitenlandbezoek in vo en vo-scholen met
internationale oriëntatie.
7. Vo-achtergrond en studieuitval: studieuitval naar vo-talen (<3 vs. ≥3 talen), buitenlandbezoek met
vo-school (wel/niet) en internationale oriëntatie vo-school (wel/niet).
Buitenlandse contacten
8. Buitenlandse contacten met leeftijdgenoten: instroom 2012 t/m 2015, onderscheiden naar sector.
9. Buitenlandse contacten met leeftijdgenoten: instroom 2015, hbo en wo, onderscheiden naar gap
year (niet/wel, reizen/werken/anders).
10. Buitenlandse contacten met leeftijdgenoten: instroom 2015, onderscheiden naar vo-talen (<3 vs.
≥3 talen), buitenlandbezoek met vo-school (wel/niet) en internationale oriëntatie vo-school
(wel/niet).
Belangstelling buitenlandverblijf
11. Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2013 t/m 2015, hbo en wo,
onderscheiden naar man-vrouw.
12. Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2013 t/m 2015, hbo en wo,
onderscheiden naar croho-sector.
13. Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2013 t/m 2015, hbo en wo,
onderscheiden naar wel/niet buitenlandse contacten via sociale media.
14. Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2013 t/m 2015, hbo en wo,
onderscheiden naar gap year (niet/wel, reizen/werken/anders).
15. Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2015, onderscheiden naar vo-
talen (<3 vs. ≥3 talen), buitenlandbezoek met vo-school (wel/niet) en internationale oriëntatie vo-
school (wel/niet).
Ontwikkeling in loop van eerste studiejaar
16. Vergelijking buitenlandcontacten en belangstelling voor buitenlandverblijf tussen begin en einde
studiejaar 2015-2016, hbo en wo, naar geslacht.
17. Vergelijking buitenlandcontacten en belangstelling voor buitenlandverblijf tussen begin en einde
studiejaar 2015-2016, naar gap year (wel/niet), vo-talen (<3 vs. ≥3 talen), buitenlandbezoek met
vo-school (wel/niet) en internationale oriëntatie vo-school (wel/niet).
6 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
De onderdelen 6, 7, 10, 15, 16 en 17 zijn nieuw in vergelijking met het vorige onderzoeksjaar. Daarbij
geldt dat onderdelen 7, 16 en 17 pas kunnen worden uitgevoerd na de laatste meting van deze
Startmonitor, dus pas in september 2016.
1.6 Doelgroep
De Startmonitor richt zich op studenten die niet eerder in het hoger onderwijs hebben gestudeerd. De
tabellen en conclusies betreffen daarom alleen studenten die voor het eerst aan een opleiding in het
hoger onderwijs beginnen.
Bij het benaderen van de steekproef van nieuwe studenten in het hoger onderwijs wordt niet
geselecteerd naar nationaliteit of herkomst, maar doordat de enquête alleen in het Nederlands wordt
aangeboden zal de responsgroep vrijwel uitsluitend uit Nederlandstalige studenten bestaan.
Het aantal studenten dat in de acht onderzoeksjaren deelnam aan de Startmonitorenquête in
september, staat weergegeven in Tabel 1.
Tabel 1 Aantallen respondenten in de septemberenquêtes van de Startmonitor 2008 t/m 2015.
Studiejaar Hbo Wo Totaal
2008 6.498 2.917 9.415
2009 13.460 4.911 18.371
2010 18.105 3.679 21.784
2011 17.410 8.400 25.810
2012 16.779 5.477 22.256
2013 18.902 5.423 24.325
2014 16.336 4.796 21.132
2015 12.286 6.521 18.807
Ten slotte worden voor deze analyses als gap-yearstudenten de studenten geselecteerd die één jaar
buiten het onderwijs doorbrachten, omdat dit het meest logisch aansluit bij het begrip gap year c.q.
tussenjaar. Studenten die een langere tussenperiode buiten het onderwijs doorbrachten, behoren niet
tot de doelgroep van deze rapportage.
7 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
2 Gap year bij nieuwe studenten
2.1 Nieuwe studenten in hbo en wo met een gap year
In Tabel 2 en Figuur 1 geven we eerst weer hoeveel nieuwe studenten instromen in het hbo en wo na
een tussenperiode van een jaar (dus letterlijk één gap year). We zien dat het aandeel studenten met
een gap year in 2014 al fors was afgenomen, maar dat in 2015 deze afname nog verder doorzet. In het
hbo is ten opzichte van twee jaar geleden het aandeel gap-yearstudenten met ongeveer een derde
afgenomen, in het wo zelfs met ruim twee derde.
Tabel 2 Instromende studenten met een gap year: hbo en wo
Hbo Wo Totaal
2008 6,7% 6,7% 6,7%
2009 8,1% 8,0% 8,1%
2010 8,8% 8,1% 8,6%
2011 8,7% 7,6% 8,4%
2012 8,8% 9,7% 9,1%
2013 9,5% 9,6% 9,6%
2014 6,6% 5,1% 6,1%
2015 5,9% 2,9% 4,9%
Bron: Startmonitor 2008 t/m 2015.
Dat het aandeel gap-yearstudenten in 2015 nog verder zou dalen, werd in het voorgaande rapport al
voorspeld. Studenten die in cohort 2014 instroomden na een tussenjaar, hadden die keuze een jaar
eerder gemaakt in de aanloop naar studiejaar 2013-2014: zij werden in hun oriëntatieproces
geconfronteerd met een verwachte invoering van het studievoorschot in 2014. Door in 2013 direct in te
stromen en geen tussenjaar te nemen, konden zij nog aan een studie beginnen met behoud van de
basisbeurs. Echter, zo'n drie maanden voor de start van studiejaar 2013-2014 werd bekend dat het
studievoorschot werd uitgesteld naar 2015 of later. In die drie maanden voor september 2013 kreeg
deze groep dus de mogelijkheid om toch alsnog een tussenjaar in te lassen zonder consequenties voor
hun studiefinanciering.
De groep studenten die in 2015 instroomt na een tussenjaar — en dus ook een jaar eerder al had kunnen
starten in het hoger onderwijs — is de eerste groep die definitief werd geconfronteerd met de invoering
van het studievoorschot. Voor deze groep impliceerde hun keuze voor een tussenjaar definitief het
verlies van de basisbeurs. Het is daarom niet meer dan logisch dat deze groep studenten nog vaker afzag
van het tussenjaar dan het voorgaande cohort.
8 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Figuur 1 Instromende studenten met een gap year: hbo en wo
Een voorspelling die we nu al kunnen doen voor het volgende studiejaar, is dat het aandeel studenten
met een gap year weer zal toenemen. Studenten, die voor de keuze stonden om direct na hun
vooropleiding met een ho-studie te beginnen in september 2015 of eerst een tussenjaar te nemen en pas
te beginnen in september 2016, krijgen hoe dan ook te maken met het studievoorschot. Hun keuze om
wel of niet een gap year in te lassen maakt geen verschil voor hun studiefinanciering. Naar verwachting
kan het aandeel gap-yearstudenten daarom in theorie weer toenemen tot het aandeel uit studiejaar
2013 vóór de aankondiging van het studievoorschot.
2.2 Nieuwe studenten in hbo en wo met een gap year per CROHO-sector
Wanneer we in Tabel 3 de gegevens uit Tabel 2 uitsplitsen naar CROHO-sector, dan vinden we in alle
sectoren de sterke daling terug in het percentage gap-yearstudenten.
Wel zijn het nog steeds dezelfde sectoren waar relatief veel of weinig studenten een gap year nemen.
Studenten Taal & cultuur hebben nog steeds veel vaker een tussenjaar gehad dan bijvoorbeeld
studenten Techniek of Landbouw. In het wo is het aandeel gap-yearstudenten nog steeds het hoogst in
de sectoroverstijgende opleidingen.
9 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 3 Gap year naar hbo/wo en sector
Sectoroverstijgend
Onderwijs Landbouw Natuur Techniek Gezond-
heid Economie Recht
Gedrag & Mij.
Taal & Cultuur
Hbo
2008 4,4% 5,9% 4,4% 5,8% 6,6% 10,8% 16,9%
2009 5,8% 7,7% 5,9% 7,2% 8,1% 10,0% 20,4%
2010 6,9% 8,3% 6,0% 7,1% 8,4% 12,5% 20,7%
2011 7,0% 6,7% 7,0% 6,9% 8,1% 11,3% 18,5%
2012 6,8% 7,7% 5,8% 7,9% 9,7% 10,5% 16,9%
2013 6,1% 7,0% 8,3% 10,0% 9,0% 11,5% 21,1%
2014 4,8% 5,5% 5,1% 6,6% 6,5% 8,6% 14,4%
2015 4,5% 4,0% 4,6% 6,5% 6,0% 6,2% 15,4%
Wo
2008 3,2% 5,7% 3,1% 6,1% 5,4% 6,6% 9,6% 10,7%
2009 7,1% 4,7% 7,9% 4,1% 7,0% 6,5% 7,5% 10,4% 13,4%
2010 15,5% 8,0% 7,4% 4,7% 7,8% 6,6% 6,2% 9,3% 13,3%
2011 15,2% 4,8% 7,5% 3,5% 6,9% 6,6% 6,4% 9,2% 12,4%
2012 17,1% 4,9% 9,8% 3,9% 6,7% 7,9% 9,2% 14,2% 13,9%
2013 18,4% 9,9% 7,6% 4,9% 8,6% 6,5% 7,9% 13,8% 15,0%
2014 10,7% 4,8% 5,6% 2,5% 4,0% 4,2% 4,5% 6,4% 6,8%
2015 7,3% 1,6% 2,8% 2,2% 2,2% 2,2% 1,7% 3,9% 4,6%
Bron: Startmonitor 2008 t/m 2015.
Ten opzichte van de gap-yearpercentages in 2013 is de daling in 2015 het kleinst in de hbo-sector
Onderwijs. Landbouw is ten opzichte van 2014 in 2015 nogmaals fors gedaald, vooral in het wo. Het
grootst is de daling echter in de wo-sector Taal & cultuur.
2.3 Nieuwe studenten in hbo en wo met een gap year: gereisd
In Tabel 4 zien we hoeveel procent van de eerstejaars in een tussenjaar gereisd hebben. Nog steeds
hebben wo-studenten structureel vaker gereisd in hun tussenjaar dan hbo-studenten, ook in 2015. Maar
het aandeel studenten dat heeft gereisd is minstens zo sterk afgenomen als het totale aandeel
studenten met een gap year. Dit effect is het sterkst in het wo, waar het aandeel reizenden in 2015
minder dan een derde is ten opzichte van 2013.
Tabel 4 Instromende studenten die een jaar hebben gereisd: hbo en wo
Hbo Wo Totaal
2008 1,6% 4,3% 2,4%
2009 1,9% 4,5% 2,7%
2010 2,0% 5,2% 3,0%
2011 1,8% 4,6% 2,6%
2012 2,0% 5,6% 3,1%
2013 2,2% 5,4% 3,2%
2014 1,3% 2,7% 1,7%
2015 1,0% 1,6% 1,2%
Bron: Startmonitor 2008 t/m 2015.
10 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Figuur 2 Instromende studenten die een jaar hebben gereisd: hbo en wo
2.4 Nieuwe studenten in hbo en wo met een gap year: gereisd per CROHO-sector
In Tabel 5 is het aandeel reizenden uitgesplitst naar CROHO-sector. De cijfers kunnen door de jaren
heen een wat grillig beeld geven, doordat in deze tabellen relatief kleine aantallen respondenten in
percentages worden weergegeven. Maar net als in Tabel 4 blijkt ook hier dat het percentage studenten
dat heeft gereisd per sector drastisch is afgenomen.
Tabel 5 Gap year reizen naar hbo/wo en sector
Sector-
overstijgend Onderwijs Landbouw Natuur Techniek
Gezond-heid
Economie Recht Gedrag &
Mij Taal & Cultuur
Hbo
2008 1,0% 0,0% 0,6% 1,1% 1,6% 3,2% 4,3%
2009 1,1% 1,1% 0,9% 2,0% 2,1% 2,6% 4,0%
2010 1,6% 4,5% 0,9% 1,6% 2,3% 2,2% 3,6%
2011 1,3% 1,4% 1,0% 1,3% 1,9% 2,5% 3,7%
2012 1,4% 1,0% 1,3% 1,8% 2,5% 2,1% 2,8%
2013 1,6% 3,2% 1,8% 2,5% 2,4% 2,2% 4,4%
2014 1,1% 1,8% 0,8% 1,4% 1,3% 2,0% 0,7%
2015 0,8% 0,7% 0,5% 1,1% 1,5% 0,9% 0,8%
Wo
2008 1,6% 4,7% 2,0% 3,7% 3,4% 3,9% 6,3% 7,0%
2009 7,1% 2,7% 4,4% 2,2% 3,9% 4,1% 4,1% 6,1% 6,9%
2010 9,0% 6,4% 3,4% 3,1% 5,7% 4,7% 3,2% 5,7% 8,4%
2011 10,6% 2,5% 4,3% 2,0% 4,3% 4,0% 4,2% 5,1% 7,7%
2012 12,7% 4,6% 5,8% 1,9% 3,9% 4,6% 5,6% 8,0% 7,3%
2013 14,3% 4,5% 2,2% 2,7% 5,0% 5,2% 3,3% 7,7% 7,1%
2014 6,5% 2,1% 2,9% 1,3% 1,4% 2,7% 2,6% 3,8% 3,1%
2015 4,1% 1,0% 1,6% 1,3% 1,6% 1,3% 0,7% 2,3% 1,0%
Bron: Startmonitor 2008 t/m 2015.
11 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
3 Gap year en studieuitval
3.1 Globale vergelijking uitval
Vallen studenten na een gap year vaker of minder vaak uit in hun eerste jaar hoger onderwijs? De
aantallen respondenten die per jaar een gap year hebben gehad en in de Startmonitor gevolgd kunnen
worden tot aan het einde van het eerste studiejaar zijn relatief klein. Daarom worden in deze rapporten
voor deze analyse ieder jaar zoveel mogelijk jaargangen Startmonitor samengevoegd om zodoende een
zo robuust mogelijke onderzoeksgroep te vormen.
Nu we het zevende cohort Startmonitor toe kunnen voegen, wordt steeds duidelijker dat een gap year in
het algemeen geen samenhang vertoont met studiesucces en studieuitval. Studenten vallen na een gap
year even vaak uit als studenten die direct zijn doorgestroomd.
Wél maakt het uit wat studenten tijdens hun gap year hebben gedaan: studenten die hebben gereisd
vallen significant minder vaak uit (24%) dan studenten in het algemeen (27%).
Tabel 6 Gap year en uitval in hoger onderwijs
Studeert door Valt uit
Geen gap year 73% 27%
Gap year Totaal 73% 27%
Gap year: Reis 76% 24%
Gap year: Werk 72% 27%
Gap year: Andere bezigheden 67% 33%
Totaal 73% 27%
Bron: Startmonitor 2008 t/m 2015.
3.2 Verschil in vroege uitval tussen studenten in hbo en wo met en zonder gap year
In Tabel 7 bestuderen we nogmaals de uitvalpercentages voor studenten met en zonder gap year, maar
ditmaal maken we onderscheid tussen hbo en wo.
Net als afgelopen jaar vinden wij ook dit jaar een significant verschil tussen hbo-studenten die wel of
niet een gap year hebben gehad, als zij andere bezigheden hadden dan reizen of werken: deze
studenten vallen juist vaker uit dan de rest.
Tot afgelopen jaar kon in het wo nog worden geconcludeerd dat studenten die een jaar hebben gereisd
significant minder vaak uitvallen in hun eerste studiejaar. Dit jaar vinden we dit verschil niet meer
significant terug. Met andere woorden, wo-studenten vallen niet minder vaak uit als zij voor de studie
een jaar hebben gereisd.
12 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 7 Gap year en uitval naar hbo/wo
Studeert door Valt uit
Hbo
Geen gap year 71% 29%
Gap year Totaal 70% 30%
Gap year: Reis 69% 31%
Gap year: Werk 72% 28%
Gap year: Andere bezigheden 62% 38%
Wo
Geen gap year 78% 22%
Gap year (totaal) 79% 21%
Gap year: Reis 81% 19%
Gap year: Werk 77% 23%
Gap year: Andere bezigheden 76% 24%
Bron: Startmonitor 2008 t/m 2015.
13 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
4 Overwegingen en opbrengsten gap year
4.1 Overwegingen voor het nemen van een gap year
In Tabel 8 t/m Tabel 12 is voor de instroom in 2011 t/m 2015 weergegeven welke redenen de studenten
met een gap year hadden voor het inlassen van hun tussenjaar. Deze redenen zijn afzonderlijk
weergegeven naar de drie activiteiten in het tussenjaar: werken, reizen en andere bezigheden. In het
laatste onderzoeksjaar is één motief niet meer voorgelegd (beter voorbereiden op al gekozen studie).
Van de drie specifieke redenen die in de enquête worden voorgelegd is duidelijk de belangrijkste dat zij
zich langer kunnen oriënteren om eerst een betere studiekeuze te kunnen maken.
Het niet toegelaten worden tot de opleiding van eerste keuze was vaker de aanleiding voor het
tussenjaar voor degenen die in dat jaar gingen werken dan voor degenen die gingen reizen.
In alle groepen zien we dat er nog meer of andere redenen voor het tussenjaar moeten zijn geweest —
het vaakst bij de studenten die een jaar gingen reizen.
Als we specifiek kijken naar verschuivingen tussen 2014 en 2015 (resp. Tabel 11 en Tabel 12), dan lijken
in 2015 studenten vaker een tussenjaar te hebben genomen omdat zij waren uitgeloot of niet toegelaten
tot de opleiding van hun keuze, dan in het jaar daarvoor.
Tabel 8 Motieven gap year 2011 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 57% 56% 62%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 10% 13% 21%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 21% 7% 10%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 58% 78% 69%
Wo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 61% 54% 52%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 6% 6% 13%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 27% 12% 5%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 52% 88% 81%
Ho totaal
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 58% 55% 60%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 10% 9% 20%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 22% 10% 9%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 57% 83% 71%
Bron: Startmonitor 2011.
14 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 9 Motieven gap year 2012 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 63% 64% 66%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 16% 14% 21%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 18% 6% 17%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 58% 78% 69%
Wo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 81% 64% 60%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 8% 9% 2%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 29% 4% 9%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 59% 89% 74%
Ho totaal
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 67% 64% 64%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 15% 11% 14%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 20% 5% 14%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 58% 84% 71%
Bron: Startmonitor 2012.
Tabel 10 Motieven gap year 2013 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 65% 63% 65%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 18% 11% 23%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 17% 7% 8%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 55% 81% 68%
Wo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 73% 59% 50%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 7% 12% 13%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 21% 7% 18%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 62% 83% 80%
Ho totaal
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 67% 61% 60%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 16% 12% 19%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 18% 7% 11%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 56% 82% 72%
Bron: Startmonitor 2013.
15 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 11 Motieven gap year 2014 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 58% 57% 50%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 19% 13% 17%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 15% 3% 23%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 61% 83% 73%
Wo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 71% 58% 63%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 5% 12% 19%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 19% 7% 5%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 72% 88% 84%
Ho totaal
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 60% 57% 55%
Omdat ik mij eerst beter wilde voorbereiden op mijn – toen al gekozen – studie. 17% 12% 18%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 15% 5% 16%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 63% 85% 77%
Bron: Startmonitor 2014.
Tabel 12 Motieven gap year 2015 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 55% 64% 53%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 17% 8% 32%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 58% 77% 64%
Wo
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 62% 53% 59%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 24% 10% 18%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 75% 85% 72%
Ho totaal
Omdat ik dan eerst een betere studiekeuze kon maken (oriënteren, nadenken). 56% 59% 54%
Omdat ik was uitgeloot of niet toegelaten tot de opleiding van mijn keuze. 18% 9% 29%
Om andere redenen die niets met mijn studie(keuze) te maken hebben. 60% 81% 65%
Bron: Startmonitor 2015.
4.2 Opbrengst van een gap year
De opbrengsten van het tussenjaar voor de cohorten 2011 t/m 2015 staan in Tabel 13 t/m Tabel 17. Ook
hier is het aantal items in 2015 teruggebracht en worden in het laatste onderzoeksjaar nog vier
mogelijke opbrengsten voorgelegd.
De vaakst genoemde opbrengst van het tussenjaar is dat de studenten zekerder zijn van hun
studiekeuze; twee derde tot drie kwart van de respondenten geeft dit aan. Ook nog door vier à vijf op
de tien respondenten wordt genoemd dat de bezigheden in de tussenperiode zinvol waren voor de
opleiding die zij nu volgen.
16 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Minder vaak dan de andere opbrengsten wordt genoemd dat het gap year leidde tot de keuze voor een
meer internationaal georiënteerde opleiding. Deze opbrengst geldt echter zowel in hbo als wo duidelijk
vaker voor de studenten die reisden (ongeveer de helft), dan voor de studenten die werkten en met
andere bezigheden.
Plus minus een vijfde van de studenten met een gap year geeft ten slotte aan dat dit helemaal geen
effect had op de studiekeuze.
Wanneer we de vijf onderzoeksjaren vergelijken, dan vallen een paar ontwikkelingen op. In de eerste
plaats is het percentage studenten dat reisde en daardoor zekerder is geworden van de keuze, langzaam
maar zeker toegenomen van 65 naar 74 procent. In de tweede plaats vinden studenten ook vaker dat de
bezigheden in het tussenjaar zinvol zijn voor de gekozen opleiding; deze opbrengst groeit bij de
werkende studenten van 31 naar 41 procent en bij de reizende studenten van 43 naar 56 procent.
Opmerkelijk is dat naast deze toename in gerapporteerde opbrengsten tegelijkertijd ook het percentage
studenten stijgt dat werkte in het tussenjaar en vindt dat dit geen enkel effect had op de studiekeuze:
van 12 naar 22 procent. Bij de reizende respondenten zien we ook in het laatste onderzoeksjaar een
stijging. Als zowel het aandeel studenten groeit dat opbrengsten rapporteert als het aandeel dat juist
vindt dat er geen opbrengsten zijn, dan betekent dit in ieder geval dat studenten steeds uitgesprokener
zijn in hun mening over het tussenjaar.
Tabel 13 Opbrengsten gap year 2011 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 37% 33% 49%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 47% 51% 56%
Zekerder van mijn studiekeuze 70% 73% 83%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 31% 47% 46%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 11% 51% 27%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 13% 16% 13%
Wo
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 49% 22% 26%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 57% 41% 30%
Zekerder van mijn studiekeuze 80% 58% 55%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 33% 39% 47%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 22% 41% 15%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 10% 27% 42%
Ho totaal
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 39% 27% 45%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 49% 45% 51%
Zekerder van mijn studiekeuze 72% 65% 78%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 31% 43% 46%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 13% 45% 25%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 12% 22% 18%
Bron: Startmonitor 2011.
17 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 14 Opbrengsten gap year 2012 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 39% 38% 39%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 51% 49% 53%
Zekerder van mijn studiekeuze 71% 67% 61%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 38% 54% 32%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 17% 46% 22%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 17% 14% 12%
Wo
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 41% 29% 46%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 65% 45% 59%
Zekerder van mijn studiekeuze 76% 68% 68%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 25% 44% 44%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 18% 43% 22%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 11% 15% 21%
Ho totaal
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 39% 32% 41%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 53% 47% 55%
Zekerder van mijn studiekeuze 72% 68% 64%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 35% 48% 36%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 17% 45% 22%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 16% 14% 15%
Bron: Startmonitor 2012.
18 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 15 Opbrengsten gap year 2013 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 36% 34% 48%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 49% 52% 56%
Zekerder van mijn studiekeuze 69% 75% 66%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 38% 57% 55%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 19% 43% 14%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 19% 10% 19%
Wo
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 44% 32% 43%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 58% 45% 57%
Zekerder van mijn studiekeuze 70% 70% 73%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 26% 50% 32%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 16% 46% 22%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 14% 17% 14%
Ho totaal
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 38% 33% 46%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 50% 48% 56%
Zekerder van mijn studiekeuze 69% 72% 68%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 35% 53% 47%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 18% 44% 17%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 18% 14% 18%
Bron: Startmonitor 2013.
19 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 16 Opbrengsten gap year 2014 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 34% 37% 31%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 51% 47% 43%
Zekerder van mijn studiekeuze 70% 67% 62%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 41% 51% 43%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 17% 49% 17%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 17% 14% 18%
Wo
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 49% 43% 47%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 54% 50% 40%
Zekerder van mijn studiekeuze 67% 72% 66%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 33% 50% 49%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 15% 48% 37%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 17% 13% 14%
Ho totaal
Andere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 36% 40% 37%
Betere studiekeuze dan ik aanvankelijk zou hebben gemaakt 52% 49% 42%
Zekerder van mijn studiekeuze 70% 70% 63%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 40% 51% 46%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 16% 48% 24%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 17% 14% 17%
Bron: Startmonitor 2014.
20 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 17 Opbrengsten gap year 2015 naar activiteit en hbo-wo (%)
Gewerkt Gereisd Andere
bezigheden
Hbo
Zekerder van mijn studiekeuze 70% 77% 64%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 41% 59% 53%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 15% 57% 18%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 22% 14% 19%
Wo
Zekerder van mijn studiekeuze 77% 70% 67%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 41% 54% 59%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 14% 44% 4%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 20% 23% 17%
Ho totaal
Zekerder van mijn studiekeuze 71% 74% 64%
Bezigheden in tussenperiode inhoudelijk zinvol voor opleiding 41% 56% 54%
Keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie 15% 51% 16%
Geen enkel effect op mijn studiekeuze 22% 18% 19%
Bron: Startmonitor 2015.
21 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
5 Internationale accenten in vooropleiding
In 2015 is studenten voor het eerst gevraagd naar internationale accenten in hun vooropleiding. Uit
Tabel 18 blijkt vanzelfsprekend dat vwo'ers vaker twee of meer vreemde talen in hun profiel hadden,
aangezien voor hen naast Engels een tweede moderne vreemde taal verplicht is1. Zowel in havo als vwo
heeft ruim 40 procent drie of meer vreemde moderne talen, wat in alle gevallen een eigen keuze moet
zijn.
Als we kijken naar de internationale oriëntatie van vo-scholen blijkt dat in totaal maar tien procent van
de respondenten op een school met een internationale oriëntatie zat, en vwo'ers veel vaker dan
havisten. Het vaakst schuilt dit internationale aspect in tweetalig onderwijs en het daarop volgende
International Baccalaureate.
Zowel in havo als vwo is de overgrote meerderheid wel eens met de middelbare school naar het
buitenland geweest. Het vaakst gebeurt dit in de vorm van een excursie (ongeveer twee derde van de
respondenten). Uitwisselingsprogramma’s komen in het vwo bijna twee keer zo vaak voor als op havo-
scholen (ongeveer een op de vijf, tegen een op de tien).
Tabel 18 Internationale accenten in vooropleiding (alleen havisten en vwo'ers)
Havo Vwo Totaal
Aantal moderne vreemde talen
1 taal 31% 8% 20%
2 talen 27% 48% 37%
3 of meer talen 42% 44% 43%
Vo-school met internationale oriëntatie
Tweetalig Onderwijs (TTO) 4% 12% 8%
International Baccalaureate (vervolg TTO) 1% 9% 5%
UNESCO-school 1% 1% 1%
ELOS-school 1% 2% 1%
Internationale school in Nederland 1% 0% 0%
Totaal vo- school met internationale oriëntatie 7% 14% 10%
Met vo-school naar buitenland geweest?
Niet met vo-school naar buitenland 10% 3% 7%
Ja, met een excursie 68% 67% 68%
Ja, met een uitwisseling 11% 21% 16%
Ja, anders 11% 8% 10%
Bron: Startmonitor 2015.
1 M.u.v. gymnasiasten met Grieks en/of Latijn.
22 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
6 Buitenlandse contacten
6.1 Contacten via sociale media met leeftijdgenoten in buitenland: frequentie
Vanaf studiejaar 2012-2013 wordt alle studenten in de Startmonitor gevraagd of zij via sociale media
contact onderhouden met leeftijdgenoten in het buitenland (Tabel 19 t/m Tabel 22). In het wo geven
studenten vaker aan dit maandelijks of wekelijks te doen dan in het hbo.
In hbo en wo onderhouden studenten Taal & cultuur relatief vaak buitenlandse contacten, maar in het
wo is het aandeel bij studenten in sectoroverstijgende opleidingen nog aanzienlijk groter. In de sector
Landbouw is het aandeel studenten met buitenlandcontacten juist relatief klein.
Samen zijn de groepen die maandelijks of wekelijks buitenlandse contacten onderhouden veruit in de
minderheid ten opzichte van de groepen die dit maar af en toe of nooit doen.
Als we de resultaten vergelijken tussen de vier onderzoeksjaren, dan blijken eerstejaars studenten
steeds minder vaak contact te hebben met leeftijdgenoten in het buitenland. Het percentage van de
totale groep dat nooit contact heeft, stijgt van 43 procent in 2012 naar 51 procent in 2015.
Tabel 19 Nieuwe studenten in 2012, die contact onderhouden met leeftijdgenoten in buitenland, naar
sector (%)
Combi-natie
Onder-wijs
Land-bouw
Natuur Tech-niek
Gezond-heid
Econo-mie
Recht Gedrag & Mij
Taal & Cultuur
Totaal
Hbo
Nooit 51% 56% 47% 53% 44% 49% 27% 47%
Af en toe 31% 29% 34% 33% 37% 35% 49% 35%
Maandelijks 7% 5% 5% 6% 6% 7% 9% 6%
Wekelijks/vaker 10% 10% 14% 8% 13% 10% 15% 12%
Wo
Nooit 13% 44% 41% 45% 39% 34% 41% 37% 34% 37%
Af en toe 25% 37% 35% 37% 41% 38% 37% 40% 35% 37%
Maandelijks 18% 6% 10% 8% 8% 9% 8% 9% 12% 9%
Wekelijks/vaker 45% 14% 15% 11% 13% 19% 14% 14% 18% 16%
Ho totaal
Nooit 13% 51% 52% 41% 46% 48% 42% 41% 44% 31% 43%
Af en toe 25% 31% 32% 35% 35% 36% 37% 37% 37% 42% 36%
Maandelijks 18% 7% 5% 10% 6% 7% 7% 8% 7% 11% 7%
Wekelijks/vaker 45% 10% 11% 15% 13% 9% 14% 14% 11% 17% 13%
Bron: Startmonitor 2012.
23 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 20 Nieuwe studenten in 2013, die contact onderhouden met leeftijdgenoten in buitenland, naar
sector (%)
Combi-natie
Onder-wijs
Land-bouw
Natuur Tech-niek
Gezond-heid
Econo-mie
Recht Gedrag & Mij
Taal & Cultuur
Totaal
Hbo
Nooit 47% 50% 46% 51% 43% 47% 28% 45%
Af en toe 34% 34% 35% 35% 38% 38% 42% 37%
Maandelijks 6% 4% 6% 5% 7% 6% 11% 6%
Wekelijks/vaker 13% 11% 14% 9% 13% 10% 19% 12%
Wo
Nooit 16% 38% 45% 45% 40% 37% 36% 35% 35% 38%
Af en toe 31% 45% 36% 34% 40% 38% 45% 41% 39% 39%
Maandelijks 10% 5% 6% 8% 8% 7% 7% 8% 8% 8%
Wekelijks/vaker 43% 12% 13% 13% 12% 18% 12% 16% 18% 16%
Ho totaal
Nooit 16% 47% 46% 45% 46% 47% 42% 36% 42% 31% 43%
Af en toe 31% 34% 38% 36% 34% 37% 38% 45% 39% 41% 37%
Maandelijks 10% 6% 5% 6% 6% 6% 7% 7% 6% 10% 7%
Wekelijks/vaker 43% 13% 12% 13% 13% 10% 14% 12% 12% 18% 14%
Bron: Startmonitor 2013.
Tabel 21 Nieuwe studenten in 2014, die contact onderhouden met leeftijdgenoten in buitenland, naar
sector (%)
Combi-natie
Onder-wijs
Land-bouw
Natuur Tech-niek
Gezond-heid
Econo-mie
Recht Gedrag & Mij
Taal & Cultuur
Totaal
Hbo
Nooit 49% 57% 49% 51% 44% 52% 29% 47%
Af en toe 35% 30% 34% 36% 38% 33% 43% 36%
Maandelijks 6% 5% 4% 5% 5% 5% 9% 5%
Wekelijks/vaker 11% 8% 13% 8% 14% 9% 20% 12%
Wo
Nooit 16% 53% 42% 48% 40% 40% 42% 38% 31% 40%
Af en toe 43% 30% 37% 33% 41% 36% 36% 42% 43% 38%
Maandelijks 9% 9% 7% 6% 8% 8% 9% 8% 9% 8%
Wekelijks/vaker 31% 8% 13% 12% 11% 16% 13% 12% 17% 14%
Ho totaal
Nooit 16% 49% 56% 42% 49% 47% 43% 42% 47% 30% 45%
Af en toe 43% 35% 30% 37% 34% 38% 37% 36% 36% 43% 37%
Maandelijks 9% 6% 6% 7% 5% 6% 5% 9% 6% 9% 6%
Wekelijks/vaker 31% 11% 8% 13% 13% 9% 14% 13% 10% 18% 13%
Bron: Startmonitor 2014.
24 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 22 Nieuwe studenten in 2015, die contact onderhouden met leeftijdgenoten in buitenland, naar
sector (%)
Combi-natie
Onder-wijs
Land-bouw
Natuur Tech-niek
Gezond-heid
Econo-mie
Recht Gedrag & Mij
Taal & Cultuur
Totaal
Hbo
Nooit 55% 59% 52% 65% 52% 60% 38% 55%
Af en toe 29% 26% 31% 25% 30% 28% 39% 29%
Maandelijks 6% 6% 5% 4% 6% 4% 5% 5%
Wekelijks/vaker 10% 9% 12% 6% 13% 8% 18% 11%
Wo
Nooit 24% 50% 43% 45% 46% 45% 43% 47% 38% 44%
Af en toe 42% 36% 37% 36% 39% 34% 38% 37% 37% 37%
Maandelijks 8% 7% 7% 7% 6% 6% 6% 6% 8% 7%
Wekelijks/vaker 25% 8% 13% 12% 9% 15% 13% 10% 17% 12%
Ho totaal
Nooit 30% 55% 55% 43% 50% 57% 50% 44% 55% 38% 51%
Af en toe 37% 29% 31% 37% 33% 30% 31% 37% 32% 37% 32%
Maandelijks 7% 6% 6% 7% 5% 5% 6% 6% 5% 7% 6%
Wekelijks/vaker 26% 10% 8% 13% 12% 7% 13% 13% 9% 18% 11%
Bron: Startmonitor 2015.
6.2 Samenhang gap year en contacten in het buitenland
In Tabel 23 t/m Tabel 26 zien we dat studenten met een gap year veel vaker contacten met
leeftijdgenoten in het buitenland hebben dan studenten zonder gap year, en dat dit bovendien veruit
het vaakst geldt voor studenten die in dat gap year hebben gereisd. Slechts drie procent van de groep
die reisde heeft geen contacten en liefst 45 procent (in 2015) wekelijks of vaker.
De vraag dient zich aan, of studenten met veel buitenlandse contacten vaker een jaar gaan reizen, of
dat omgekeerd studenten die een jaar reizen hier hun buitenlandse contacten aan overhouden.
Tabel 23 Samenhang contact met leeftijdgenoten in buitenland en gap year: instroom 2012.
Geen gap year
Gap year totaal
Gereisd Gewerkt Andere
bezigheden
Nooit 45% 25% 5% 38% 32%
Af en toe 36% 35% 26% 42% 34%
Maandelijks 7% 14% 25% 8% 8%
Wekelijks/vaker 12% 25% 44% 12% 26%
Bron: Startmonitor 2012.
25 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 24 Samenhang contact met leeftijdgenoten in buitenland en gap year: instroom 2013.
Geen gap year
Gap year totaal
Gereisd Gewerkt Andere
bezigheden
Nooit 44% 27% 5% 40% 31%
Af en toe 38% 35% 25% 39% 42%
Maandelijks 6% 11% 20% 6% 9%
Wekelijks/vaker 12% 27% 50% 15% 18%
Bron: Startmonitor 2013.
Tabel 25 Samenhang contact met leeftijdgenoten in buitenland en gap year: instroom 2014.
Geen gap year
Gap year totaal
Gereisd Gewerkt Andere
bezigheden
Nooit 46% 30% 8% 40% 34%
Af en toe 37% 33% 21% 39% 34%
Maandelijks 6% 10% 19% 7% 7%
Wekelijks/vaker 12% 26% 52% 14% 26%
Bron: Startmonitor 2014.
Tabel 26 Samenhang contact met leeftijdgenoten in buitenland en gap year: instroom 2015.
Geen gap year
Gap year totaal
Gereisd Gewerkt Andere
bezigheden
Nooit 51% 32% 3% 44% 32%
Af en toe 32% 35% 28% 35% 43%
Maandelijks 6% 9% 24% 4% 4%
Wekelijks/vaker 12% 24% 45% 16% 21%
Bron: Startmonitor 2015.
6.3 Samenhang internationaal accent in vo en contacten in het buitenland
In Tabel 27 is nagegaan of het contact met leeftijdsgenoten in het buitenland mogelijk samenhangt met
internationale accenten die de studenten in hun vooropleiding hebben ervaren. Studenten die in het vo
drie of meer vreemde talen hadden, hebben iets vaker contact met leeftijdgenoten in het buitenland,
maar dit verschil is klein. Duidelijker is dit verschil bij studenten afkomstig van een vo-school met een
internationaal accent. Vooral de groep die 'af en toe' contact heeft is groter na internationaal
georiënteerd vo, en de groep die nooit contact heeft beduidend kleiner.
Tussen studenten die wel en niet met hun vo-school naar het buitenland gingen, zien we geen eenduidig
verschil.
Tabel 27 Samenhang contact met leeftijdgenoten in buitenland, met internationale accenten in vo
(alleen havisten en vwo'ers, instroom 2015).
Vreemde moderne talen
in vo Vo-school met internationaal
accent Naar buitenland met vo-
school
Minder dan 3 3 of meer Niet Wel Niet Wel
Nooit 51% 47% 51% 35% 52% 49%
Af en toe 32% 33% 31% 43% 29% 33%
Maandelijks 5% 6% 6% 6% 4% 6%
Wekelijks of vaker 12% 14% 12% 17% 15% 12%
Bron: Startmonitor 2015.
26 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
7 Belangstelling voor een buitenlandverblijf
7.1 Belangstelling voor een buitenlandverblijf: mannen en vrouwen
Een voor de hand liggende vraag in deze context is of eerstejaars studenten bij de start van hun studie
al belangstelling hebben voor een buitenlandverblijf tijdens hun opleiding. In Tabel 28 t/m Tabel 30
zien we dat deze belangstelling groter is onder vrouwen dan onder mannen en in het wo nog wat groter
dan in het hbo.
Alles bij elkaar zou ruim de helft van de hbo- en twee derde van de wo-studenten wel voor de studie
naar het buitenland willen. Er is in de drie jaren geen eenduidige ontwikkeling zichtbaar in de
belangstelling voor een buitenlandverblijf.
Tabel 28 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2013, hbo en wo,
onderscheiden naar man-vrouw.
Man Vrouw Totaal
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 17% 16% 17%
Weet ik niet 26% 23% 24%
(Waarschijnlijk) wel 57% 61% 59%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 12% 9% 10%
Weet ik niet 24% 21% 22%
(Waarschijnlijk) wel 65% 70% 68%
Bron: Startmonitor 2013.
Tabel 29 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2014, hbo en wo,
onderscheiden naar man-vrouw.
Man Vrouw Totaal
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 20% 18% 19%
Weet ik niet 27% 25% 26%
(Waarschijnlijk) wel 53% 57% 55%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 11% 9% 10%
Weet ik niet 26% 20% 23%
(Waarschijnlijk) wel 63% 71% 67%
Bron: Startmonitor 2014.
27 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 30 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2015, hbo en wo,
onderscheiden naar man-vrouw.
Man Vrouw Totaal
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 18% 16% 17%
Weet ik niet 27% 24% 26%
(Waarschijnlijk) wel 55% 59% 57%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 8% 8% 8%
Weet ik niet 25% 20% 22%
(Waarschijnlijk) wel 67% 72% 69%
Bron: Startmonitor 2015.
7.2 Belangstelling voor een buitenlandverblijf: per sector
De belangstelling voor een buitenlandverblijf is eigenlijk in alle CROHO-sectoren groot (Tabel 31 t/m
Tabel 33). Ook in sectoren met de minste belangstelling — Gedrag & maatschappij en Onderwijs in het
hbo, Natuur en Techniek in het wo — wil nog altijd minstens de helft van de eerstejaars waarschijnlijk
of zeker wel naar het buitenland. In het hbo is de belangstelling het grootst onder studenten Landbouw,
in het wo onder studenten in de sectoroverstijgende opleidingen.
Interessant is, dat de belangstelling juist het hoogst is in een van die sectoren waar studenten eerder
het minst vaak voor een gap year hebben gekozen, namelijk in de sector Landbouw. In 2015 is dit in het
hbo met afstand de groep met de grootste belangstelling.
Tabel 31 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2013, hbo en wo,
onderscheiden naar croho-sector.
Combin-
atie Onder-
wijs Land-bouw
Natuur Tech-niek
Gezond-heid
Econo-mie
Recht Gedrag & Mij
Taal & Cultuur
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 20% 10% 16% 18% 15% 21% 9%
Weet ik niet 26% 13% 27% 26% 22% 26% 21%
(Waarschijnlijk) wel 54% 77% 57% 56% 63% 53% 70%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 4% 7% 18% 11% 7% 9% 9% 12% 9%
Weet ik niet 8% 22% 27% 27% 22% 19% 23% 24% 18%
(Waarschijnlijk) wel 88% 72% 54% 62% 70% 72% 68% 65% 73%
Bron: Startmonitor 2013.
28 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 32 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2014, hbo en wo,
onderscheiden naar croho-sector.
Combin-
atie Onder-
wijs Land-bouw
Natuur Tech-niek
Gezond-heid
Econo-mie
Recht Gedrag & Mij
Taal & Cultuur
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 23% 11% 20% 19% 17% 23% 7%
Weet ik niet 28% 15% 28% 31% 23% 29% 27%
(Waarschijnlijk) wel 48% 74% 52% 50% 60% 48% 66%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 3% 8% 13% 12% 9% 10% 11% 12% 6%
Weet ik niet 10% 20% 26% 27% 22% 20% 22% 25% 21%
(Waarschijnlijk) wel 88% 72% 61% 61% 69% 70% 67% 63% 73%
Bron: Startmonitor 2014.
Tabel 33 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2015, hbo en wo,
onderscheiden naar croho-sector.
Combin-
atie Onder-
wijs Land-bouw
Natuur Tech-niek
Gezond-heid
Econo-mie
Recht Gedrag & Mij
Taal & Cultuur
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 21% 7% 17% 18% 16% 22% 9%
Weet ik niet 28% 16% 29% 30% 22% 29% 23%
(Waarschijnlijk) wel 51% 76% 55% 52% 62% 50% 68%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 4% 5% 13% 11% 7% 6% 7% 9% 8%
Weet ik niet 10% 24% 28% 26% 21% 19% 22% 25% 19%
(Waarschijnlijk) wel 85% 72% 59% 64% 71% 75% 71% 66% 74%
Bron: Startmonitor 2015.
7.3 Belangstelling voor een buitenlandverblijf vs. buitenlandcontacten
Hoe frequenter eerstejaars contact onderhouden met leeftijdgenoten in het buitenland, hoe vaker zij
graag naar het buitenland willen voor hun studie. Ongeveer vier op de vijf respondenten — iets minder
in het hbo, iets meer in het wo — wil dit (Tabel 34 t/m Tabel 36). Maar ook hier geldt dat in de groep
met de laagste belangstelling — de groep die nooit buitenlandse contacten heeft — nog altijd grofweg
de helft voor de studie naar het buitenland wil.
29 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
Tabel 34 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2013, hbo en wo,
onderscheiden naar wel/niet buitenlandse contacten via sociale media.
Nooit contact Af en toe Maandelijks Wekelijks of vaker
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 23% 13% 8% 6%
Weet ik niet 29% 23% 17% 14%
(Waarschijnlijk) wel 48% 63% 75% 80%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 17% 8% 5% 4%
Weet ik niet 30% 20% 15% 11%
(Waarschijnlijk) wel 53% 72% 80% 85%
Bron: Startmonitor 2013.
Tabel 35 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2014, hbo en wo,
onderscheiden naar wel/niet buitenlandse contacten via sociale media.
Nooit contact Af en toe Maandelijks Wekelijks of vaker
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 26% 15% 10% 7%
Weet ik niet 31% 24% 20% 16%
(Waarschijnlijk) wel 43% 61% 69% 77%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 15% 8% 3% 7%
Weet ik niet 30% 22% 15% 9%
(Waarschijnlijk) wel 55% 70% 82% 84%
Bron: Startmonitor 2014.
Tabel 36 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2015, hbo en wo,
onderscheiden naar wel/niet buitenlandse contacten via sociale media.
Nooit contact Af en toe Maandelijks Wekelijks of vaker
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 22% 13% 6% 8%
Weet ik niet 29% 24% 18% 15%
(Waarschijnlijk) wel 48% 63% 76% 77%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 12% 7% 4% 3%
Weet ik niet 29% 20% 14% 13%
(Waarschijnlijk) wel 59% 73% 83% 84%
Bron: Startmonitor 2015.
7.4 Belangstelling voor een buitenlandverblijf vs. gap year
In Tabel 37 en Tabel 38 vinden we een nog sterker verband met de belangstelling voor een buitenland-
verblijf. Studenten met een gap year gaan vaker graag naar het buitenland, maar dit verschil wordt
vrijwel volledig veroorzaakt door de studenten die in dat gap year al gereisd hebben: meer dan negen
op de tien studenten die reisden voorafgaand aan hun ho-studie willen ook tijdens hun studie nog een
keer naar het buitenland. De conclusie is dus eigenlijk niet dat studenten met een gap year vaker
belangstelling hebben voor een buitenlandverblijf tijdens de studie, maar dat studenten die
30 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
voorafgaand aan hun studie een jaar hebben gereisd ook vaker tijdens hun studie nog naar het
buitenland willen.
Het grootste verschil met eerdere jaren zien we in 2015 bij studenten die een jaar andere bezigheden
hadden. Hier is de belangstelling voor een buitenlandverblijf vergeleken met eerdere jaren gehalveerd
en nu ook minder dan bij studenten zonder gap year (Tabel 39).
Tabel 37 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2013, hbo en wo,
onderscheiden naar gap year (niet/wel, reizen/werken/anders).
Geen
gap year Gap year
totaal Gereisd Gewerkt
Andere bezigheden
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 17% 13% 2% 17% 15%
Weet ik niet 25% 17% 7% 20% 26%
(Waarschijnlijk) wel 58% 70% 91% 64% 59%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 11% 6% 2% 10% 17%
Weet ik niet 23% 13% 4% 27% 19%
(Waarschijnlijk) wel 66% 81% 95% 63% 64%
Bron: Startmonitor 2013.
Tabel 38 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2014, hbo en wo,
onderscheiden naar gap year (niet/wel, reizen/werken/anders).
Geen
gap year Gap year
totaal Gereisd Gewerkt
Andere bezigheden
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 19% 16% 0% 21% 11%
Weet ik niet 27% 21% 9% 24% 26%
(Waarschijnlijk) wel 54% 63% 91% 55% 63%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 10% 4% 1% 10% 5%
Weet ik niet 23% 14% 8% 21% 20%
(Waarschijnlijk) wel 66% 82% 91% 69% 75%
Bron: Startmonitor 2014.
Tabel 39 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens studie: instroom 2015, hbo en wo,
onderscheiden naar gap year (niet/wel, reizen/werken/anders).
Geen
gap year Gap year
totaal Gereisd Gewerkt
Andere bezigheden
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 17% 15% 3% 18% 15%
Weet ik niet 26% 22% 2% 23% 38%
(Waarschijnlijk) wel 57% 63% 95% 59% 46%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 8% 5% 0% 7% 22%
Weet ik niet 23% 14% 7% 18% 41%
(Waarschijnlijk) wel 69% 81% 93% 75% 37%
Bron: Startmonitor 2015.
31 | Gap year, buitenlandse contacten en belangstelling voor buitenlandverblijf
7.5 Belangstelling voor een buitenlandverblijf vs. internationaal accent in vo
Ten slotte is er in Tabel 40 gekeken naar de samenhang tussen de belangstelling voor een
buitenlandverblijf en het wel of niet afkomstig zijn van een vo-opleiding met internationale accenten.
Deze samenhang blijkt er inderdaad te zijn. Tussen leerlingen met en zonder tenminste drie moderne
vreemde talen is het verschil minimaal, maar wel significant. Studenten die met hun school naar het
buitenland gingen en die op een school zaten met een internationaal karakter, hebben duidelijk vaker
belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens hun studie.
Tabel 40 Belangstelling voor een buitenlandverblijf tijdens de studie, afgezet tegen internationale
accenten in vo (alleen havisten en vwo'ers, instroom 2015).
Vreemde moderne talen
in vo Vo-school met internationaal
accent Naar buitenland met vo-
school
Minder dan 3 3 of meer Niet Wel Niet Wel
Hbo
(Waarschijnlijk) niet 16% 15% 16% 11% 20% 15%
Weet ik niet 26% 25% 26% 20% 27% 25%
(Waarschijnlijk) wel 58% 60% 58% 69% 53% 59%
Wo
(Waarschijnlijk) niet 9% 8% 9% 5% 14% 8%
Weet ik niet 24% 20% 23% 19% 30% 22%
(Waarschijnlijk) wel 67% 72% 68% 76% 56% 70%
Bron: Startmonitor 2015.
Top Related