PROLOOG: LUCHENI'S VERHOOR
(Het eerste verhoor)
RECHTER: Maar waarom, Lucheni? Waarom heb je keizerin Elisabeth vermoord?
LUCHENI: Alla Malora!
RECHTER: Antwoord, Luigi Lucheni!
LUCHENI: Waarom, waarom... elke nacht weer dezelfde vraag.
Al honderd jaar, wat heeft het voor zin? Merda, ik ben dood!
RECHTER: De laffe aanslag op de keizerin van Oostenrijk...
LUCEHNI: Va a farti fottere
RECHTER: Onthul eindelijk de motieven!
LUCHENI: De motieven...? Ik heb haar vermoord omdat ze het wilde
RECHTER: Praat geen nonsens!
LUCHENI: Ze wou het zelf! Daarvoor zijn er betrouwbare getuigen.
RECHTER: Wat voor getuigen zijn dat?
LUCHENI: Haar tijdgenoten,... komen maar niet tot rust, spreken nog steeds over
Elisabeth.
(Allen dansten met De Dood)
DODEN: Verzonken is het keizerrijk, Vergaan het vlees, verbleekt de glans
Maar in het duister dodenrijk, Daar danst men 's nachts de dodendans
Haat, dood, waanzin die ons drijf, Nijd, nood, plicht die ons regeert
Rouw, roem, alles wat ons blijft, Waan, doem, alles ging verkeerd
Elisabeth, Elisabeth, Jij was alleen tot op het eind
Een raadsel werd ons voorgezet, De oplossing werd nooit bekend
Zwak, schuw, heilig en vervloekt, Teer, ruw, eenzaam en begeert
Wild, mak, naar geluk op zoek, Sterk, zwak, wat ging er verkeerd?
LUCHENI : Niemand was zo trots als zij,
Zij heeft jullie veracht en jullie bestaan, Vol oppervlakkigheid,
Niemand heeft haar ooit echt goed begrepen
Nooit gaf ze haar vrijheid op, Ze flirtte met de zwarte machten
DODEN: Door De Dood geleid in het ravijn van de tijd. Verwend! Bedreigd!
Zij heeft gezocht wat wij vervloekten, In duisternis heeft zij geleefd
DODEN: Allen dansten met De Dood, maar niemand als Elisabeth (4 x)
LUCHENI: Attenzione!
Zijne majesteit... De Dood.
(Ik kan maar niet verklaren)
DE DOOD: Ik kan maar niet verklaren, dat oude lied
Dat sedert al die jaren me nooit verliet
Ook al klink het hemels, duivels is de pijn
Volgens mensen moet het liefde zijn.
Ik kom de mensen halen. Het laat me koud.
Ik doe het zonder dralen, jong of oud
Hoe kon ik zo week zijn? Wat was mijn motief?
Simpel dit: Ik had haar werkelijk lief.
(Het tweede verhoor)
RECHTER: Lucheni, je ontwijkt de vraag, Liefde... dood... geen sprookjes!
LUCHENI: Maar ik zeg het u toch!
Zij hield van de dood en hij hield van haar.
RECHTER: Voor de laatste maal Lucheni, wie zaten hierachter?
LUCHENI: De Dood, alleen de Dood!
RECHTER: Het motief Lucheni!
LUCHENI: De liefde! Un' Grande Amore.... hahaha...
(Elisabeth)
DODEN: Elisabeth, Elisabeth....
LUCHENI: Elisabeth!
DE DOOD: Elisabeth!
LUCHENI: Elisabeth!
DE DOOD: Elisabeth!
DODEN EN LUCHENI : Elisabeth! Elisabeth! Elisabeth!
SCENE 1: DE JONGE ELISABETH MET HAAR VADER MAX
(Als jij)
ELISABETH: Mama heeft vanavond gasten dat wordt vreselijk
Hoge kragen, spitse neuzen, schone schijn
Oh, kon het maar ontvluchten, dat geklets en dat gedoe
Maar de gouvernante staat dat niet toe
Vader, waarom neem je mij niet met je mee?
HERTOG MAX: Sissi, hou op
ELISABETH: Ik wil bij je zijn bij alles wat je doet.
HERTOG MAX: Heus, lieve schat, het gaat niet
ELISABETH: Dromen en gedichten schrijven, Galopperen in de wind
Kon ik maar net zo zijn als jij.
HERTOG MAX: Het leven is te kort om je ook maar een moment te vervelen.
En een familiebijeenkomst haat ik als de pest.
ELISABETH: Ik ook. Waarom mag ik nou niet klimmen in de kersenboom?
HERTOG MAX: Wees blij dat jou niet het lot treft van je zuster
ELISABETH: Of uitdagend balanceren op het koord.
HERTOG MAX: Helene wordt gedrild tot keizerin.
ELISABETH: Of wat stoeien met mijn broertjes, Achter het huis op onze wei
HERTOG MAX: Ik meng mij daar niet in.
ELISABETH: Maar de gouvernante foetert op mij
HERTOG MAX: Ik kan je echt niet helpen.
ELISABETH: Vader, waarom neem je, mij niet met je mee?
HERTOG MAX: Misschien dat ik morgenmiddag al weer thuis ben.
ELISABETH: Op een wereldreis de evenaar voorbij
HERTOG MAX: Hoogste tijd
ELISABETH: Net zo vrij als een zigeuner, met een citer door het land
Je doet wat je wilt...
HERTOG MAX: Adieu Sissi
ELISABETH: ...en wilt wat je doet...
HERTOG MAX: Wees gehoorzaam!
ELISABETH: Kon ik maar net zo zijn als jij.
(Je vous en pris....)
GOUVERNANTE: Je vous en pris, prinsesse !U moet zich verkleden!
ELISABETH: Ik wil me niet verkleden, en ik wil geen prinses zijn!
GOUVERNANTE: Mais prinsesse!
ELISABETH: En als ik nou geen prinses was,
dan zou ik met het circus meegaan, als artiest. Of met een paardennummer.
En ik kan ook heel goed op het koord dansen, madame, kijk, ik zal het u laten zin. Et
voila!
GOUVERNANTE: Mais non prinsesse, u moet zich verkleden.
ELISABETH: Nee ik wil niet!
SCENE 2: FAMILIEBIJEENKOMST
LUCHENI: Elisabeth groeide op in ...eh... come ce dice ... landelijk vrijheid. Molto
romantico. Een meer, de bossen, de dieren, in de verte de bergen... een boom... Haar
vader Max? Va bene, die is weer weg. Geen familiemens. Ecco, daar heb je Helene,
Elisabeth's oudste zuster! Que bellessa! Maar waar is Elisabeth? Qui se? Weg. Ook
geen familiemens. Madre Ludovika, dat is de moeder van Elisabeth, zij heeft een brief
uit Wenen van haar zuster Sophie, de moeder van de jonge keizer van Oosterrijk. Nu
begrijp ik waarom ze de hele familie heeft uitgenodigd.
(Fijn dat jullie er zijn)
LUDOVIKA: Fijn dat jullie er zijn en dat ik niemand mis.
Nu op korte termijn er iets bijzonders is.
FAMILIELEDEN: Wat doet ze weer gewichtig, Wat blaast ze zich weer op.
LUDOVIKA: Ons geslacht word binnenkort beroemd.
FAMILIELID: Zie ik daar Max?
LUDOVIKA: Helene heb ik met zorg en liefde opgeleid,
Ik sta voor het meisje borg haar charme, ijver, vlijt.
FAMILIELEDEN: Die van ons is mooier. Wat schept ze nou weer op?
LUDOVIKA: Ik breng Helene naar Bad Ischl toe.
FAMILIELEDEN: Puh, voor mijn part! Hoogst interessant. Is dat alles, Bad Ischl...
En daarvoor heeft ze ons zo opgetrommeld?
LUDOVIKA: Toevallig treffen wij daar Helene's tante Sophie.
De reden van het bezoek raad u niet een, twee, drie.
FAMILIELEDEN: Dat is toch de keizer moeder? Dan treft ze de keizer ook.
LUDOVIKA: Zij wil dat ik Helene aan Frans Joseph presenteer.
FAMILIELEDEN: Wat?
LUDOVIKA: Mijn Helene wordt keizerin van Oostenrijk!
FAMILIELEDEN: Maar dat is geweldig! Helene keizerin? Ondenkbaar!
Wat een geluk! Met zo'n vader pijnlijk.
HELENE: Ik verheug me zo op de ontmoeting!
FAMILIELEDEN: Fantastich! Maar... wat heeft dat te betekenen? Dat is toch Sissi?
LUDOVIKA: Het circusnummer!
FAMILIELEDEN: Een schande! Bijna blood!
LUDOVIKA: Oh mijn god, wat als ze naar beneden valt?
FAMILIELEDEN: Straks breekt ze haar nek! Leid haar nou niet af, ze valt nog!
Sissi, hou op! Ooooohhhhhh
(Zwarte prins)
ELISABETH: Nee, niet weg gaan zwarte prins naar wie ik zo verlang.
In jou armen voelde ik me heerlijk vrij.
O, wat fijn om weg te vliegen door de lucht alleen met jou.
Als een zwarte vogel hoog in het blauw.
FAMILIELID: Hoor hoe ze ijlt.
ELISABETH: Ja, ik weet, jij bent de dood, dat maakt de mensen bang.
Maar die domme mensen angst telt niet voor mij.
FAMILIELID: Ze praat net als haar vader.
ELISABETH: Dromen en gedichten schrijven, galopperen in de wind.
LUDOVIKA: Ze raaskalt.
ELISABETH: Niemand begrijpt me zoals jij.
LUDOVIKA: Stil nu maar, Sissi. Ga nu eerst maar weer liggen.
Vlug Leonard, laat snel de dokter komen!
SCENE 3: AUDIENTIE VAN DE JONGE KEIZER
LUCHENI : We schrijven het jaar 1853. In Wenen regeert de jonge keizer Franz Joseph.
Zijn gezag is gebouwd op een staand leger van soldaten... een zittend leger van
ambtenaren... Een knielend leger van priesters... En een kruipend leger van verklikkers!
En op de raadgevingen van zijn moeder, de aartshertogin Sophie, van wie men zegt dat
zij de enigste man aan het hof is...
SOPHIE: Wees streng, wees sterk, wees kil, wees hard.
HOFKLIEK: Ieder gunt hij het zijne. Alles brengt hij in het reine.
God behoede, God bescherme onze jonge keizer.
GRUNNE: De kardinaal.
RAUSSCHER: Majesteit de kerk stuit op het volk dat rebelleert.
SOPHIE: Wat stuitend!
RAUSSCHER: Gun de kerk dat zij met dwang de scholen controleert.
FRANZ JOSEPH: Toegestaan.
HOFKLIEK: Ieder gunt hij het zijne. Alles doet hij in het reine.
God behoede, God bescherme onze jonge keizer.
LUCHENI: De vrouw van een veroordeelde...
VROUW VAN EEN VEROORDEELDE: Majesteit, mijn man riep vrijheid en kwam in het
cachot.
SOPHIE: Uitstekend!
VROUW VAN EEN VEROORDEELDE: Wees genadig, geef hem niet de doodstraf, O,
mijn God.
SOPHIE: Wees streng.
FRANZ JOSEPH: Als ik door God niet was gezonden.
SOPHIE: Wees sterk.
FRANZ JOSEPH: En niet aan plichten was gebonden.
SOPHIE: Wees kil.
FRANZ JOSEPH: Dan was ik liever tolerant en mild. Afgewezen!!!
VROUW VAN EEN VEROORDEELDE: Neeeeeee!
SOPHIE: Wat verder nog?
GRUNNE: Majesteit, bespreken wij de politieke toestand.
SCHWARZENBERG: Majesteit, het krimconflict dreigt zich nu uit te breiden.
Dat wij Rusland dit keer bijstaan is niet te vermijden.
Rusland heeft ons anarchie en bloedvergieten bespaart.
Half Turkije als beloning is de moeite waard.
FRANZ JOSEPH: Hoe beoordeelt u de situatie, graaf Grunne?
GRUNNE: Helpen wij Moskou, dreigt ons Londen. Steunen wij Londen foetert Moskou.
Met alle twee is een verbond fataal.
SCHWARZENBERG: Maar we moeten nu besluiten!
SOPHIE: De keizer van Oostenrijk moet helemaal niets!
GRUNNE: Mag ik uwe majesteit er nederig aan herinneren dat het rijtuig naar Bad Ischl
wacht.
SOPHIE: Laat andere oorlog voeren. Het gelukkige Oostenrijk treedt in het huwelijk.
HOFKLIEK: Bravo! Ieder gunt hij het zijne. Alles doet hij in het reine.
God behoede, God bescherme onze jonge keizer.(2x)
SCENE 4: ONTMOETING ELISABETH EN FRANZ JOSEPH
LUCHENI: ..Hahahahahahaha..! Het gelukkige Oostenrijk ...hahaha... treedt in het
huwelijk! hahahahaha....! De machtige keizer van Oostenrijk en een prinsesje van
boerenadel, wat verbind hen in vredesnaam? De moeders! Zij hebben een ontmoeting
voorbereid en er gebeurd altijd wat die 'le mame' willen, nou ja, quasi sempre. Waar? In
een romantisch zomerverblijf aan de voet van de Alphen.
(Zoals je wilt en hoopt)
Een zomer in Bad Ischl dat wordt een mooie tijd. Heel nieuwsgierig hoe het loopt.
Sophie heeft met haar zuster de zaak goed voorbereid. Het gaat anders dan men hoopt.
SOPHIE: Waarom ben je zo laat?
LUDOVIKA: Het onweer hield ons op. Wij willen nu een beetje rusten.
SOPHIE: Wat denk je wel de keizer verwacht ons om vier uur.
LUDOVIKA: Wat? Nu al?
SOPHIE: Wat ziet Helene eruit!
LUDOVIKA: Max moest weer eens elders zijn, maar ik heb Sissi mee gebracht.
SOPHIE: Die robe die staat afgrijselijk, bah wat slecht gekapt!
HELENE: Ik kleed me om.
SOPHIE: Dat kan niet meer. Want een keizer laat men niet wachten.
LUCHENI: Wat telt een plan, hoe slim ook voor bereid. Hoe sluw je het ook kleed en
plooit.
Een ding wordt helder na verloop van tijd. Zoals je wilt en hoopt gebeurd het nooit.
De moeders zijn gespannen de jonge keizer zwijgt.
De huwelijkskandidaat is stil,
heel pijnlijk tot de keizer de inspiratie krijgt en opeens weet wat hij wil.
SOPHIE:Kom Franz zeg nu ronduit hoe aardig je haar vindt.
FRANZ JOSEPH: Wie?
SOPHIE: Wel jouw lief en schattig nichtje.
FRANZ JOSEPH: Als een amandelknopje dat open springt.
SOPHIE: Mijn God, dat klinkt als poëzie.
FRANZ JOSEPH: Ze heeft bijzonder lieve ogen en lippen als frambozen.
SOPHIE: En een heel behoorlijk bekken.
LUDOVIKA: Wat?
FRANZ JOSEPH: Op het bal vanavond dans ik slechts met haar.
LUDOVIKA: Hij mag haar.
SOPHIE: Ja, nodig haar maar uit. Kom hier... Ga naar haar toe... Bied haar je arm.
LUDOVIKA: Wat?
SOPHIE: Die?
ALLEN: Wat telt een plan hoe slim ook voorbereid, In theorie zo mooi ontplooit.
Een ding wordt helder na verloop van tijd zoals je wilt en hoop gebeurt het nooit.
ELISABETH: Waarom ik?
FRANZ JOSEPH: Je bent zo lief!
ELISABETH: Mijn lieve zuster is veel mooier.
LUDOVIKA: Oh, hij kiest een van mij dochters.
SOPHIE: De verkeerde!
HELENE: Ik heb Frans gestudeerd geen woord mocht verkeerd.
FRANZ JOSEPH /ELISABETH: En ik dacht nog eerst.
HELENE: Voor keizerin geleerd.
ELISABETH: Ik ga het saai vinden.
HELENE, LUDOVIKA EN SOPHIE: Drie jaar discipline ons leven was dienen.
FRANZ JOSEPH: Moeder wil mij veel te gauw aan iemand binden.
ALLEMAAL: Om niks, alles voor niks.
Wat telt een plan hoe slim ook voorbereid. Wanneer je hoge ogen gooit.
Een ding wordt helder na verloop van tijd, Zoals je wilt en hoopt gebeurd het nooit.
LUCHENI: Een ding wordt helder na verloop van tijd.
Zoals je wilt en hoopt... ahhhh..... gebeurd het nooit!
SCENE 5: ELISABETH EN FRANZ JOSEPH
ELISABETH: Niemand heeft zo'n groot geluk als wij. Harmonie in alles wat we doen.
Als jij het land regeert zit ik erbij, daarna galopperen wij door bos en heide.
Stralend kijken wij elkander aan, O, ik zie het als een visioen.
Samen op de hoogste bergen staan, Hand in hand op blote voeten over stranden gaan.
Eindeloos wijd, grenzeloos vrij.
(Niets weegt zwaar)
FRANZ JOSEPH: Dit moet je weten een keizer behoord aan iedereen,
Dat schept verplichting Sissi je hebt me nooit alleen.
ELISABETH: Hoe andere mensen denken telt niet voor mij.
FRANZ JOSEPH: Veel zal er veranderen.
ELISABETH: Maar mij steun wordt jij...
FRANZ JOSEPH EN ELISABETH: Niets weegt zwaar zolang jij naast mij staat,
Dan trotseren wij de wereld en ook al het kwaad.
Als je soms wanhopig mocht zijn dan verzacht jij mij alle pijn.
Ik voel me sterk zolang jij naast mij staat.
FRANZ JOSEPH: Er is geen tijd voor dromen. Te zwaar weegt nu het juk.
ELISABETH: Maar onze droom word waar.
FRANZ JOSEPH: Wij zijn niet als die anderen geboren voor geluk.
ELISABETH: Geboren voor elkaar.
FRANZ JOSEPH EN ELISABETH: Jij zult het leven door mijn ogen ondergaan
en elke dag net iets meer mijn taal verstaan.
FRANZ JOSEPH: Hier neem deze ketting symbool voor: Wij kiezen voor elkaar.
ELISABETH: Wat kostbaar!
FRANZ JOSEPH: Ik wil je, aanbid je.
ELISABETH: Wat is die ketting zwaar.
FRANZ JOSEPH EN ELISABETH: Als jij soms wanhopig mocht zijn dan verzacht jij mij
alle pijn.
Ik voel mij sterk zolang jij naast me staat. Ik wil je, aanbid je, laat mij nooit alleen...!
SCENE 6: DE BRUILOFT
(Alle vragen zijn gesteld)
BRUILOFTGASTEN: Alle vragen zijn gesteld en ieder antwoord aangeleerd.
Wij staan hier op het galgenveld en zijn niet meer geïnteresseerd.
Want alle zonden zijn begaan en alle deugden werpen schijn.
Waar alle vloeken zijn gedaan kan niets meer tot een zegen zijn.
Afschuwelijkheden deren niet, Geen schoonheid die ons bezig houdt.
De goede daden deren niet, de slechte daden laten koud.
Want alle wonderen zijn verspeeld en alle grenzen zijn verstoord.
Wij zijn blasé bij ieder beeld, wij zijn immuun voor ieder woord.
En alle vragen zijn gesteld en idealen opgedoekt
Wij zijn de laatste welgeteld van een planeet die zelfmoord zoekt.
Er is echt niets meer dat ons raakt, amusement is ons bestaan.
Omdat het lijden ons vermaakt zien wij jou graag ten onder gan. Elisabeth, Elisabeth.
RAUSSCHER: Neemt u deze man, Franz Joseph, door de genade Gods keizer van
Oostenrijk, koning van Bohèmen, Slavie en Venetië, Beschermer van Jeruzalem, tot uw
wettige echtgenoot? Als u dat wilt, antwoord dan met ja.
ELISABETH: Ja...Ja!..Ja!!
DE DOOD: Ja...Ja? Hahahahahah!
SCENE 7: HET BRUILOFTSBAL
(Zij past niet)
MAX: Liefde maakt dom, Sissi gooit voor Franz weg wat haar leven haar biedt.
Het hof brengt haar om, zij heeft een kans, vluchten, maar dat doet ze niet...
SOPHIE: Liefde maakt blind. En ik sta machteloos, Franz handelt zo onbesuisd.
MAX: Maar waarom nu een keizer?
SOPHIE: Zie ik dat kind word ik weer boos, ze heeft al mijn plannen doorkruist.
Die kleine mist haast alles wat bij een keizerin hoort.
MAX: De keizer mist haast alles wat bij mijn Sissi hoort.
MAX EN SOPHIE: Ik vind hen een treurig paar.
SOPHIE: Hij past niet haar, hij past niet haar
Hij past niet, hij past niet, hij past niet bij haar!
MAX: Zij past niet bij hem, zij past niet bij hem
Zij past niet, zij past niet, zij past niet bij hem!
BRUILOFTGASTEN (DAMES): Oh, wat een mooie bruid, jong en naief
En weet je wat......., zegt niet zoveel, nieuw aan 't hof, zeer onervaren
Met haar is 't kinderspel, zij is aardig en verlegen, zij is naief
Bij het uitstappen van het ruituig, verloor de jonge Keizerin bijna haar bruidsdiadeem
Het is alsof het hoort zo, een kind wordt keizerin, assepoester aan het hof.
BRUILOFTGASTEN (HEREN): Oh wat een mooie bruiloft, de kardinaal was weer eens
langdradig
hoe bevalt jullie de nieuwe keizerin?Ze ziet er aardig uit, de familie vol gebreken
Dat nemen wij voor lief, een kind nog! Er zijn slechte tekens.
In de schatkamer viel de kroon voor haar voeten, Wat onhandig! Zij krijgt het nog zwaar!
Zij is niet charmant, zo van 't platteland
SOPHIE: Zij is naief!
BRUILOFTSGASTEN: Zij past niet (3x) zij past wel (3x) aan het hof.
(De laatste dans)
DE DOOD: Het is het oude liedje maar nieuw voor mij
Twee vechten voor die ene, dat ben jij.
Dat jij mij liet vallen heeft me zeer verrast. Ik ben op jou bruiloft slechts een gast.
Jij wilt van mij niets weten en speelt de bruid. Je zwoer hem trouw, maar nodigt mij toch
uit.
In zijn armen liggend dans jij mij voorbij. En glimlacht ondertussen toch naar mij.
De laatste dans, de laatste dans, dan kies ik jou als vrouw
De laatste dans, de laatste dans, dans ik alleen met jou.
De tijd proeft oud, champagne, die smaakt niet meer,
de spiegelzaal verstikkend en muf van sfeer
Onzichtbare ogen kijken heimelijk toe, wachten gretig op ons rendez-vous
De laatste dans, de laatste dans, dan word jij toch mijn vrouw
De laatste dans, de laatste dans ik alleen met jou
Dus ik gluur uit het donker nu naar jou, lief kind
Als de grote verliezer, die beseft dat 'ie wint
DE DOOD: De laatste dans, de laatste dans, dan word jij toch mijn vrouw
De laatste dans, de laatste dans, danst De Dood met jou
DODEN: Zo danst Wenen, haast verdwenen, alle vragen zijn gesteld
DODEN: De laatste dans, de laatste dans
Dan word jij toch zijn vrouw
De laatste dans, de laatste dans, danst de Dood met....
DE DOOD: ...jou. Alleen met jou!
(Liefde met publiek)
LUCHENI: Treed nader! Treed nader! Word er getuige hoe de keizer van Oosterijk zijn
bruid echt tot zijn vrouw maakt. Deze daad heeft als enig doel: de geboorte van een
troonopvolger. En daarom,hoog geëerd publiek, is deze omhelzing van openbaar
belang....
ELISABETH: Waarom gapen ons die mensen aan? Het is alsof ze voor een kooi met
wilde dieren staan.
FRANZ JOSEPH: Dit soort offers hoort erbij.
ELISABETH: O, dit wordt een hel voor mij.
LUCHENI: Het vogeltje is in de gouden kooi gevlogen, het traliedeurtje slaat dicht. Kan
men het volk kwalijk nemen dat men het diertje bezichtigen wil? Een curiositeit? In
vrijheid geboren, maar nog niet gedresseerd...
SCENE 8: CONFRONTATIE ELISABETH EN SOPHIE
(Onze keizerin moet stralen)
SOPHIE: Waar is de keizerin?
ESTHERHAZY: Ze slaapt nog hoogheid.
SOPHIE: Dan wordt het de hoogste tijd om haar te wekken.
De keizerin is nog erg jong, een veulen dat men nooit bedwong.
Ze neemt het leven veel te licht, ik zie het als mijn plicht haar te drillen.
Het meisje is nog ronduit boers.
HOFDAMES: Zo is 't!
SOPHIE: Zoals ze praat en doet... Platvloers!
HOFDAMES: Beslist!
SOPHIE: Ze is brutaal en agressief, lijkt op zichzelf verliefd. Heeft geen plichtbesef.
Onze keizerin moet stralen en haar hoge taak verrichten
Kroon en dynastie bepalen al haar plichten.
ESTHERHAZY: Inderdaad!
ELISABETH: Wat is er aan de hand?
SOPHIE: Men slaap hier niet zo lang mijn kind.
ELISABETH: Waarom?
SOPHIE: Omdat ik luiheid walgelijk vind.
ELISABETH: Ik was zo moe en ik...
SOPHIE; Wanneer het 's morgens vijf uur is gaat men hier ferm en fris uit de veren.
ELISABETH: Weet u Franz Joseph heeft mij gezegd ik mocht vanmorgen wat rusten.
SOPHIE; Rusten waarvan? Ik sprak net mijn zoon. Wat hoor ik? Deed jij vannacht je
plicht niet?
ELISABETH: Dit gaat te ver!
SOPHIE: Dat zei ik hem ook...
ELISABETH; Hij zou mij toch nooit aan u verklikken?
SOPHIE: Voor mij houd mijn zoon nooit iets geheim.
ELISABETH: Dat is niet waar!!
SOPHIE: Vraag hem het zelf maar
ELISABETH: Dat zal ik.....
SOPHIE; Hij komt hier naar toe.
ELISABETH: Wat?
SOPHIE: En toon me nu eens je gebit
ESTHERHAZY: En wel terstond.
ELISABETH: Mijn tanden?
SOPHIE: Ja! Zijn ze wel wit?
ESTHERHAZY: Opent u de mond...
SOPHIE: Ze zijn te geel naar mijn idee...
ELISABETH: Ben ik een paard?
SOPHIE: O Nee, maar wel een voorbeeld!
ELISABETH: U heeft kritiek op al wat ik doe, wat ik ook wil is verboden...
SOPHIE: Tot keizerin word jij nu gedrild, wij moeten eerst nog jouw wilskracht tonen.
ELISABETH: Ik denk dat u jaloers op mij bent....?
SOPHIE: Jaloers op jou? Dat is toch lachwekkend!
ELISABETH: Ik wil niet...
SOPHIE: Wees nu eens braaf en gedwee.
ELISABETH: Ik ga nu...!
SOPHIE: Nee!
ELISABETH: Franz Joseph, help me, zie hoe je moeder me kwelt, ze kwelt me...
SOPHIE: Geef haar maar aan mij mijn zoon
ELISABETH: Ze is gemeen.
SOPHIE: .................................
ELISABETH: Help me!
SOPHIE: Aan mij mijn zoon
ELISABETH: Laat me niet alleen!
FRANZ JOSEPH: Ik moet mijn volkeren leiden. Mij aan mijn opdracht wijden.
Ik heb echt geen tijd voor huiselijk strijd. Vergeet je trots sta mij terzijde.
Het is veel beter voor ons beiden, als jij de richtlijn van mijn moeder volg.
SOPHIE: Wees streng, wees sterk, wees kil, wees hard.
ELISABETH: Dus....Je laat mij in de steek?
(Mijn leven is van mij)
ELISABETH: Ik wil niet gehoorzaam, getemd en oppassend zijn
Ik wil niet fatsoenlijk, geremd en volwassen zijn,
ik ben niet van jou, nee, ik ben vrij, Mijn leven is van mij.
Op het ijs wil ik schaatsen en zelf zien hoe lang het houd
Op het koord wil ik dansen. Gevaarlijk? Dat laat me koud!
Ik ga voor geen risico opzij, 't leven is van mij
Mij kun je niks leren met dwang en met straf, ik weiger te buigen voor plicht
Wil jij me bekeren? Dan wend ik mij af en vlieg als een meeuw naar het licht.
Ik wil alles leren: vrijwillig en zonder dwang
Wil alles riskeren, want ik ben voor niemand bang
Zo vecht ik en worstel ik me vrij, Mijn leven is van mij.
Ik wil me niet schikken, voor niemand een voorbeeld zijn
Ik wil niet door blikken van and'ren beoordeeld zijn
Ik hou niet van huichelarij, het leven is van mij
En wil je me binden dan krijg je protest, zo hard als ik kan schreeuw ik 'nee'
En mocht je me vinden verlaat ik het nest en duik als een meeuw in de zee.
Ik hunker naar vriendschap en wil graag geborgen zijn.
Ik deel in jou blijdschap en ook als er zorgen zijn
Maar vraag niet mijn leven: dat kan ik jou niet geven
Mijn leven is van mij. Van mij!
SCENE 9: DE EERSTE HUWELIJKSJAREN
LUCHENI: Het zit De Dood erg dwars dat Sissi aan het Weense hof verkeerd.
Afgewezen door een vrouw, dat viel helemaal verkeerd.
Dus als Sissi, ondanks alle luxe treurig is en huilt, dan is het dus best mogelijk dat de
dood hier achter schuilt.
(Het eerste huwelijksjaar)
LUCHENI: Het eerste huwelijksjaar is Sissi niet benijdenswaard. De keizer heeft voor
haar maar heel weinig tijd. Het tweede huwelijksjaar als zij haar eerste dochter baart.
Word zij van haar moederplichten prompt bevrijd.
(God, waar is mijn kindje)
ELISABETH: God, waar is mijn kindje?
SOPHIE: Ik zorg voor de kleine meid!
ELISABETH: Ik wil mijn dochter bij me hebben!
SOPHIE; Zeker van tijd tot tijd!
ELISABETH: Zonder mij te vragen doopt u het Sophie. Uitgerekend hoe u zelf heet.
SOPHIE: Proef je jaloezie?
ELISABETH: Franz Joseph het is je moeder die me voordurend krenkt
nu heeft ze ons kind gestolen zeg toch wat je denkt.
FRANZ JOSEPH: Kalmeer nu maar mijn liefste moeder weet wat ze doet,
heeft met kinderen ervaring en ze meent het goed.
ELISABETH: Als jij dat zegt ....dan ben jij....
FRANZ JOSEPH: Ik wil geen gevecht.
ELISABETH: Tegen mij!
FRANZ JOSEPH: Begrijp het dan, ik kan niet anders.
ELISABETH: Mijn kind...Ik wil mijn kind!
(Het derde huwelijksjaar)
LUCHENI: Het derde huwelijksjaar krijgt zij er weer een dochter bij.
De moeder huilt vergeefs, het kind wordt weggehaald.
En langzaamaan beseft Sissi dat je pas iets bereikt
Als men iets van je wilt en jij de prijs bepaalt.
(Sissi, jouw schoonheid)
FRANZ JOSEPH: Sissi, jouw schoonheid werkt ook op politiek terrein,
in Hongarije kan ons je charme nuttig zijn.
ELISABETH: Franz Joseph, ik wil eerst mijn kinderen weer.
FRANZ JOSEPH: Tegen jouw schoonheid heeft men geen verweer.
ELISABETH: Ik wil eerst mijn kinderen, dat is voor mij de prijs.
Dan ben ik jouw graag van dienst op jouw Hongaarse reis.
FRANZ JOSEPH: Ze zijn nu nog te jong, de kinderen, ze kunnen echt nog niet mee.
ELISABETH: Zolang ze niet bij mij zijn zeg ik op alles nee.!
FRANZ JOSEPH: Goed, je krijgt je zin!
(Het vierde huwelijksjaar)
LUCHENI: Het vierde huwelijksjaar reist met twee dochters dus het huwelijkspaar.
Naar Hongarije, daar staat hen iets te wachten
Wat zou het zijn? Raad eens......
(Debrezin, Hongarije)
BATTHYANY: De keizerin is mooi.
KAROLYI: Hoe denkt zij over Hongarije?
ANDRASSY: Geen zorgen, de keizerin staat aan onze kant en kan heel veel voor ons
betekenen.
BATTHYANY: Ik heb gehoord dat haar kinderen hier ziek geworden zijn.
ANDRASSY: De kleine Sophie heeft hoge koorts, men vreest voor haar leven.
BATTHYANY: Zorgen maken de keizerin nog mooier.
ELISABETH: Neeeeeee..... Nee, niet mijn kind... dood... Moordenaar! Dat vergeef ik je
nooit....!
DE DOOD: Weet je nog wat wij beleefden, toen we op de dansvloer zweefden.
Je mist me, ja, je mist me, beken nu maar dat jij om mij geeft, meer om mij dan om die
ander.
En hoe trouw je met hem voortleeft, je word zijn ondergang.
Er valt een zwarte schaduw, het word donker voor jouw nacht begint.
Er valt een zwarte schaduw, jouw wereld sterft, laat los het duister wint
SCENE 10: DE APOCALYPS
LUCHENI: Och arme ziel! Maar ja, de wereld gaat ten onder. Op het hof weten ze het
nog niet, maar in de koffiehuizen van Wenen heeft iedereen het erover.
(De vrolijke Apocalyps)
GASTEN: Wat staat er in 't feuilleton? Hoe smaakte de bouillon?
Wie kaart er mee om de pot? Mijn god, ik voel me rot.
Onze jonge keizerin huilt de hele dag. Ze eet niet meer sinds ze haar kind verloor.
Een Wiener-Melange!
Zwanger is ze al weer haar buik toont zij niet meer.
't wordt tijd dat er nu verdomd een troonopvolger komt
In Circus Renz was ze laatst weer te gast, de moeder des keizer vond dat niet gepast
Moe van alles hangen we rond in een café, wachten gapende totdat de Apocalyps komt
LUCHENI: Zwetsers! Ze weten alles? Ze weten niks!
Ze zitten daar canari di tempo: Doden de tijd, dag in, dag uit
GASTEN: Alweer een jaar verbruikt Wat maakt het eigenlijk uit?
De kerk blijft dreigen met God. Wie kaart er mee om de pot?!
Onze jonge keizer krijgt heel veel kritiek, niemand ondersteunt zijn politiek
Nog graag een likeur!
Die wrede krim-oorlog heeft ons land geen goed gedaan, zodat nu Oostenrijk totaal
alleen komt te staan
Frankrijk, Engeland, Rusland vormen al een front, nu opeens weer strijd met Pieremont
Moe van alles hangen we rond in een café, wachten gapend totdat de apocalyps komt
GASTEN: Dit maal was het een zoon, wie had dat geloofd?
Bij de moeder alweer direct weg geroofd. Zelfs in 't openbaar prijst zij de Hongaar
Denkt zij liberaal? Is zij radicaal? Ze is een bijzondere vrouw!
Moe van alles totdat de Apocalyps komt
LUCHENI: Toen Rudolf het licht zag kwelde moeder in het kraambed een
verschrikkelijke droom.
Ze zag rode vlaggen, mensen dreigten haar met de blote vuist, luguber machtsvertoon.
Ze zag barricades en wie stond daar boven als hoofdpersoon... jawel haar bloed eigen
zoon.
GASTEN: Heel excentriek, echt decadent, Oostenrijk voert een parlement!
Moe van alles hangen we rond in het cafe, wachtend gapend totdat de Apocalyps komt.
(4x)
SCENE 11: KLEINE RUDOLF
(Mama, waar ben je?)
RUDOLF: Mama! Mama! Mama, waar ben je? Kan je me horen?
Ik wil zo graag dat je mij omarmt. Ik weet best, ik mag je niet storen. Jij hebt het druk
zegt iedereen
Mama, mijn kamer is 's nachts zo donker, Ik heb het koud, ik ben zo bang
Wie droogt nu mij traantjes? Waar moet ik heen? Waarom laat jij mij alleen?
DE DOOD: Ze hoort je niet, roep niet om haar,
RUDOLF: Wie ben jij?
DE DOOD: Ik ben een vriend. Zoek jij naar steun dan sta ik klaar.
RUDOLF: Weg jij!
DE DOOD: Ik ben dichtbij
RUDOLF: Als ik mijn best doe word ik een kerel, gister sloeg ik nog een kikker dood
Ik moet hard zijn net als de wereld, maar 'k ben liever zacht dan zo gemeen
O mama, kon ik maar altijd bij jou zijn, ik word gedrild en ze zijn zo streng
Om mij te troosten is er niet één. Waarom laat je mij alleen
SCENE 12: HET ULTIMATUM
(Elisabeth, doe open liefste)
FRANZ JOSEPH: Elisabeth, doe open liefste, deze nacht kom ik bij jou, laat me toch
binnen.
Politiek, haat en nijd, alle dagen, honger en rampspoed in heel het rijk
Deze last kan ik niet lang meer dragen, het is zo zwaar dat ik bijna bezwijk
Overal problemen die geen einde nemen
Laat me bij je slapen, ik ben een schip dat in jou haven van jou geborgenheid verwacht
Meer vraag ik niet voor deze nacht.
Ik mis je zo, ik kan niet leven als ik door jou niet word gered. Elisabeth....
ELISABETH: Waarom ga je niet weer naar je moeder? Daar heb je toch steeds voor
gekozen?
FRANZ JOSEPH: Liefste...
ELISABETH: Ik wil niet!
FRANZ JOSEPH: Wat heb ik gedaan?
ELISABETH: Jij laat toe dat Rudolf gestraft wordt!
FRANZ JOSEPH: Rudolf gestraft?
ELISABETH: Ik heb alles gehoord: Dat je moeder hem kwelt zonder mededogen
FRANZ JOSEPH: Zo wordt hij door haar tot keizer gedrild. Hij is nog te week!
ELISABETH: Ze maakt hem kapot! Ik kan haar gedrag niet langer toestaan dus kies nu
voor haar of voor mij!
(Ultimatum)
Ik heb een ultimatum voor je opgesteld. Als je me niet verliezen wilt, volg het dan op.
Ik wil over de opvoeding van mijn kinderen beslissen
en van nu af aan bepaal ik zelf wat ik doe en laat
Hier, lees wat ik geschreven heb en kies: Voor je moeder of voor mij. En laat me nu
alleen.
(Elisabeth, jij zult pas rusten)
DE DOOD: Elisabeth, jij zult pas rusten als ik jou kus en jou omarm. Ik zal je troosten.
Vlucht en jij zult vrij zijn en alle wanhoop zal voorbij zijn
Ik leid je weg uit deze tijd, naar een gedroomde werkelijkheid
Elisabeth, Elisabeth, ik hou van jou
ELISABETH: Nee, ik wil nog leven ik ben te jong om op te geven
Ik volg mijn eigen levenslijn, mijn wapen zal mijn schoonheid zijn.
Weg, ik wil je niet. Ik hoef je niet. GA!
SCENE 13: OPSTAND
(Melk)
VOLK (VROUWEN): Melk, wij willen melk. Wij hebben weer zolang gewacht
LUCHENI: Vandaag geen levering!
VOLK (MANNEN): Alles voor niets, de kan nog leeg, zonder melk
Geduldig wachten voor elk, de halve nacht
VOLK: Iemand bedot ons, iemand bespot ons. Iemand speelt hier een spel
Zie de elite, luxe genieten. Wij leven in een hel. Hel!
LUCHENI: En voor wie is alle melk bestemd?
VOLK: Voor wie?
LUCHENI: Die wellustig in de melkplas zwemt...
VOLK: Zeg wie!
LUCHENI: Uw keizerin gebruikt het voor...
VOLK: Voor wat?
LUCHENI: Haar bad!
VOLK: Wat!
VOLK (VROUWEN): Dat is een schandaal,
LUCHENI: Een schandaal!
VOLK (VROUWEN): Dat had ik nooit van haar gedacht
LUCHENI: Dat had je toch nooit van haar verwacht!
VOLK (MANNEN): Kinderen sterven nu er geen melk voor hen is
LUCHENI: Geen melk voor de kinderen!
VOLK (MANNEN): Schandaal....dat zij er in baad
LUCHENI: Zij baad er in!
VOLK (MANNEN): En om ons lacht!
VOLK: Wat helpt ons klagen? Laat ons verjagen wat ons zo onderdrukt?
LUCHENI: Verjaag al wie ons onderdrukt!
VOLK: Laat ons bewijzen aan de paleizen dat onze opstand lukt
LUCHENI: Dat onze opstand lukt!
VOLK: Moord!
LUCHENI: Waarom kijkt de keizerin gekweld?
VOLK: Vertel!
LUCHENI: Als ze in haar kam de haren telt
VOLK: Wat dan?
LUCHENI: Huilt ze treurig want dan rouwt ze om...
VOLK: Om wat?
LUCHENI: Haar haar!
VOLK: Wat!
VOLK GROEP 1: Tijd om te vechten voor onze rechten, men heeft ons zo veracht
VOLK GROEP 2: Nooit meer arm en rijk, hoor het signaal, dat geeft ons kracht
LUCHENI: Hoogste tijd... voor jullie rechten! Laat je niet meer vertrappen
VOLK GROEP 1: Brood voor de armen! Recht, geen erbarmen! Weg met gezag en
macht!
VOLK GROEP 2: Ieder gelijk! Wie zich te hoog voelt voor werk
Heeft geen gezag over ons en ook geen macht!
LUCHENI: Vrijheid voor het volk!
LUCHENI EN VOLK: Broeders, wees bereid. Begin de strijd!
Wie zich bevrijdt die wint, een nieuwe tijd begint!
SCENE 14: ELISABETH'S KLEEDKAMER
(Onze keizerin moet baden)
ESTHERHAZY: De keizerin zit al in bad. Breng haar de melk en haast je wat.
Ga heel eerbiedig naast haar staan. Giet de melk langzaamaan in de badkuip.
De handdoek fris geparfumeerd.
KAMERMEISJE: Heel exquis!
ESTHERHAZY: De shampoo al geprepareerd...
KAMERMEISJE: Heel precies!
KAPSTER : Eerst de cognac en dan het ei, naar oud recept giet ik bij, zo verkiest ze het.
HOFDAMES: Onze keizerin moet baden, moet zich kappen, parfumeren
en moet niet haar hersens schaden met regeren.
ESTHERHAZY: Ook de aartshertogin vind dat erg verstandig.
HOFDAMES GROEP 1: De aardbeimousse is voor de huid
HOFDAMES GROEP 2: Ze wordt vakkundig gemasseerd
HOFDAMES GROEP 1: Smeer zachte zuurkool uit
HOFDAMES GROEP 2: De wenkbrauwen geëpileerd
HOFDAMES GROEP 1: Hier komt het kalfsvlees voor 't gezicht
Zorg dat je het ferm en fris op haar wangen smeert, het rozenwater sproeien maar
HOFDAMES GROEP 2: Het kappen dat zes uren duurt
HOFDAMES GROEP 1: Dat maakt de ogen fris en klaar
HOFDAMES GROEP 2: En urenlang gemanicuurd
HOFDAMES GROEP 1: Het vleessap dat haar zo verfrist moet van haar zeer beslist
met een zuignap
HOFDAMES: Onze keizerin moet baden, moet zich kappen, parfumeren
En moet niet haar hersens schaden met regeren
ESTHERHAZY EN HOFDAMES: De keizer? Hier? Op dit uur?
ESTHERHAZY: Majesteit, wat een onverwachte verassing!
FRANZ JOSEPH: Waar is de keizerin? Ik moet haar spreken!
ESTHERHAZY: Ze is nog niet klaar met haar toilet, hoogheid. Maar als u met haar wilt
spreken, gaat uw gang. Ze kan u wel horen.
(Jij gaf mij dat schrijven/ Mijn leven is van mij -reprise)
FRANZ JOSEPH: Jij gaf mij datschrijven: Ik ga op je voorstel in
Laat ons samenblijven, want anders heeft niets meer zin
Ik buig nu omdat ik van je hou. Ik kan niet zonder jou
Voortaan is het jou zaak hoe Rudolf wordt opgevoed
Mama, zal niet langer beslissen hoe alles moet
Zij staat niet meer tussen man en vrouw, mijn leven is van jou
Ik heers hier als keizer met zeer harde hand en koel ga ik af op mijn doel
Maar als ik aan jou denk dan wijkt het verstand en volg ik alleen mijn gevoel
(Mijn leven is van mij (reprise)
ELISABETH: Voor jou wil ik mooi zijn, maar ik eis ook respect van jou
Wil niet in een kooi zijn, ik vecht voor mijn recht als vrouw
Geen mens die me bind, nee, zelfs niet jij, mijn leven is van mij
ELISABETH: Voor jou wil ik mooi zijn, maar ik eis ook respect van jou
Wil niet in een kooi zijn, ik vecht voor mijn recht als vrouw
DE DOOD: Wat nu je ogen zien, is morgen al verleden tijd
En volgens oud stramien, is er aan mijn kant de eeuwigheid
ELISABETH: Maar vraag niet mijn leven, dat kan ik jou niet geven. Mijn leven is...
DE DOOD: Leven is...
ELISABETH EN DE DOOD: Van mij
FRANZ JOSEPH: Elisabeth!
ELISABETH: Ja, ik ben vrij!
TWEEDE ACTE
SCENE 1: DE KRONING
(Kitsch)
LUCHENI: Hierheen, hierheen, dames en heren, Terwijl daar binnen in de Kathedraal
van Boedapest
Op deze gedenkwaardige achtste juni 1867, de keizer van Oostenrijk en de
bovenaardsmooie Elisabeth
Koning en koningin van Hongarije worden. Krijgt u de unieke gelegenheid
Een waardevolle herinnering te kopen En niet duur. Kom dichterbij
Bekijk die foto goed: Elisabeth met zoontje 't is voor een lage prijs
En zie is dit niet zoet? De keizer met familie viert kerstmis in 't paleis
En kijk eens hier 't gelukkig stel, 't is een en al verliefdheid zie je wel?
Op een fraai beschildert bord, daarop Sissi in gebed verzonken in de hofkapel.
Neem een prachtig souvenir mee, vol van keizerlijke sfeer
Zo fijnzinnig, lief en innig, mijn God wat wil je meer? Kitsch! Kitsch! Kitsch!
Zeg haar je neus niet op. Doe niet alsof je werkelijk de waarheid interesseert
De waarheid kost je niets, maar wat heb je aan een waarheid die alleen maar
deprimeert
Och, Elisabeth is 'in', men spreekt van haar al meer dan honderd jaar
Maar wie ze werkelijk was, dat word je uit geen enkel boek of uit een film gewaar
Wat bracht haar de aanbidding? Wat bracht haar haat en nijd?
Wat bleef en van haar leven nog over in de tijd? Kitsch! Kitsch! Kitsch!
Nou, als je het echt wilt weten: Jullie Sissi was in werkelijkheid een tragische figuur.
Van het strenge protocol, dacht zij zich te bevrijden, maar stuitte op een muur.
En toen het duidelijk werd dat Sissi in de val gelopen was,
Gevangen van pracht en praal. Toen werd zij echt wanhopig en begon het drama pas.
Maar jullie willen sprookjes dus rest ons na wat tijd van schoonheid en schande
Van droom en werkelijkheid. Kitsch! Kitsch! Kitsch!Kit
SCENE 2: KLEINE RUDOLF
(Mama, waar ben je? - reprise)
RUDOLF: Moeder, waar ben je? Ik wil je spreken. Ik wil zo graag iemand om mij heen.
Maar met mijn vrienden mag ik niet spelen, het protocol zegt iedereen.
Moeder ik voel mijn soms opgesloten. Ik wil mijn vrijheid net als jij.
Toch wil jij nooit je zoon om je heen, waarom laat je mijn alleen?
DE DOOD: Zij heeft voor jou nog altijd geen tijd.
RUDOLF: Waarom?
DE DOOD: Ze maakt zich mooi. Ze heeft door haar schoonheid bevrijd.
RUDOLF: Van mij?
DE DOOD: Ik ben dichtbij!
RUDOLF: Moeder ik voel mij soms zo opstandig. Ik word van alles afgeschermd.
Help je zoon waar moet ik nu heen? Waarom laat je mij alleen?
SCENE 3: POLITIEK SPEL
(Het schaakspel van de macht)
LUCHENI: Het schaakspel van de macht. De keizer vraagt zijn vrouw advies,
de dame in het spel heet nu Elisabeth. De hertogin is bang dat zij het spel verliest,
en verzamelt nu haar pionnen voor een meesterzet.
(Wij tegen haar)
SOPHIE: Ik ben ontzet, de monarchie moet gered. Mijn zoon luistert niet meer naar mij,
Elisabeth streeft me voorbij. Van nu af aan wij tegen haar,
GRUNNE: Er dreigt ons beslist groot gevaar
SOPHIE EN HOFKLIEK: We moeten iets doen en direct,
Voor zij volledig aan de touwtjes trekt.
HUBNER: Het is onverteerbaar dat zij Hongaren protegeert,
Nu men een rebel als landsminister inalleert
KEMPEN: Zij kent liberalen en leest verboden literatuur
HUBNER: Hoe moet dat nu verder? Die pompadoer speelt echt met vuur
SOPHIE EN GRUNNE: Van nu af aan wij tegen haar, de staat is beslist in gevaar.
KEMPEN: In plaats van hem te steunen reciteert ze aan Heinrich Heine
ALLEN: We moeten iets doen en direct. Voor zij volledig aan de touwtjes trekt.
GRUNNE: Ik begrijp de keizer wel, want......
SOPHIE: Want?
GRUNNE: Wel ik moet zeggen als...man.....
HOFKLIEK: Als man?
GRUNNE: Ja, ze is opwindend mooi!
SOPHIE: Mooi? Zijn er meer van...!
SCHWARZENBERG: Ik heb u door.
KEMPEN: U heeft een plan...
RAUSSCHER: Stel het ons voor...
SOPHIE: Vuur kan men slechts met vuur bestrijden.
GRUNNE: Dus een vrouw...
HOFKLIEK: Slechts een vrouw!
SOPHIE: Bevrijdt de keizer van haar heerschappij in bed
SCHWARZENBERG: Het is achterhaald dat men slechts voor de die ene leeft.
KEMPEN: Het wordt nu hoogtijd dat hij zich op het slecht pad begeeft.
SWARZENBERG: Ik ken een salon waar zelfs de hoogste adel vrijt.
GRUNNE: Hij wordt in de kringen door mij persoonlijk ingewijd.
RAUSSCHER: Ahum! Vanuit de moraal moet ik heftig tegen dit voorstel protesteren.
Maar politiek gezien... Uitstekend.
ALLEN: Wij tegen haar, de monarchie in gevaar, we moeten iets doen, en direct
Voor zij volledig aan de touwtjes trekt.
SOPHIE: Maar wel discreet Gunne
GRUNNE: Geen zorgen majesteit! Ik zal de dame hoogstpersoonlijk uitkiezen in de
salon van frau Wolff.
SOPHIE: Van nu af aan...
ALLEN: Wij tegen haar, de monarchie in gevaar,
we moeten iets doen, en direct, voor zij volledig aan de touwtjes trekt
Wij tegen haar, de monarchie in gevaar. We moeten iets doen!
SCENE 4: DE "SALON" VAN FRAU WOLF
(Zonder gene)
FRAU WOLF: Zich zonder gene laten verwennen. Dat is toch ons motto hier
Ieder die heer is hier in de weer is. Wordt bij Frau Wolf weer een dier
FRAU WOLF EN HOEREN: In Frau Wolf's salon zegt men nooit pardon
FRAU WOLF: Als de lust u overmant... Zorg dat u hier pikant ontspant
LUCHENI: Wat is het een beleving. De dames en omgeving
FRAU WOLF: Hier vindt een man echt alles wat u zoekt
Mary is rond en stevig, Helene in bed is hevig, Tatiana als u dat soms opwindt vloekt
Een prijsdier voor de heren: Fernando met de veren, Madeleine die met kustjes bijval
boekt
LUCHENI: Is wel een risico in bed. De kleine is helaas besmet.
FRAU WOLF EN HOEREN: Zich zonder gene laten verwennen, dat is toch ons motto
hier
Ieder die heer is, hier in de weer is, wordt bij frau Wolf weer een dier
In frau Wolf's salon zegt men nooit pardon,
Als de lust u overmant...Zorg dat u hier pikant ontspant
LUCHENI: Niet ieder komt persoonlijk, wie hoog is stuurt gewoonlijk
Een zeer vertrouwde postiljon d'amour, die laat zijn blikken geleiden over de mooie
meiden
Kies voor zijn keizer vast de mooiste hoer
't Keizerlijk personage besteld hier een vrijage, zijn dienaar heeft een kennersblik
Hij wikt en weeg neemt een besluit en kiest verdomd de zieke uit.
FRAU WOLF EN HOEREN: Zich zonder gene laten verwennen, dat is toch ons motto
hier
Ieder die heer is, hier in de weer is, wordt bij frau Wolf weer een dier
In frau Wolf's salon zegt men nooit pardon
Als de lust u overmant, zorg dat u hier pikant ontspant
LUCHENI: Dikwijls is het resultaat frappant!
SCENE 5: DE ZIEKTE
ESTHERHAZY: De keizerin is gevallen! Haal een dokter, snel!
DOKTER (DE DOOD): Wat is er aan de hand?
ESTHERHAZY: Ze is waarschijnlijk duizelig geworden en gevallen, ze eet ook bijna
niets en...
(De Franse ziekte)
DOKTER (DE DOOD): Laat ons alleen! De pols...
ELISABETH: Het gaat al weer.
DOKTER (DE DOOD): Het hoofd verhit...
ELISABETH: Ik heb echt niets.
DOKTER (DE DOOD): De oogrand bijna wit.
Als ik het goed bekijk en mij niet vergis, denk ik dat het de Franse ziekte is...
Een infectie Majesteit. Wees gerust, het is niet gevaarlijk alleen onaangenaam. Men
noemt het ook wel geslachtsziekte.
ELISABETH: Dat is niet waar. Hoe komt u daar bij? Wat u wilt zeggen, mijn God, dat
kan niet.
DOKTER (DE DOOD): Dat kan niet? Waarom? Ook keizers zijn zwak!
ELISABETH: Mijn man is mij trouw.
DOKTER (DE DOOD): Dat is een leugen.
ELISABETH: Maar als dat zo is, dan heeft de schoft mijn puurheid als vrouw bezoedeld!
DOKTER (DE DOOD): Zo is het gegaan!
ELISABETH: Ik zal hem verlaten en hem tot in eeuwigheid haten. Of beter ik maak me
van kant.
(De laatste kans)
DE DOOD: Doe dat Elisabeth, ik verheug me op je komst!
ELISABETH: Jij...!
DE DOOD: Dit is misschien je laatste kans, kom ga mee en vlucht met mij.
En dans met mij je laatste dans, dan ben je eindelijk vrij.
ELISABETH: Nee, ik blijf hier! Mijn man heeft mij in wezen een groot genoegen gedaan.
Waar hij zijn trouw beëindigd heeft lokt nu de vrijheid aan.
Wat mij niet ombrengt maakt mij sterk, ze zullen nog over mij spreken.
zijn vergrijp geeft mij het recht de keten te verbreken. Ga!
DE DOOD: hahahahahahaaaaaa......
SCENE 6: CONFRONTATIE SOPHIE EN FRANZ JOSEPH
FRANZ JOSEPH: Moeder dit gaat mij te ver, ik ben echt diep geschokt.
Weer heeft u uw spel gespeeld uit woede en uit wrok.
Wilt u dat mijn dierbaar huwelijk zinloos wordt verwoest? Hou toch op met uw
bemoeizucht!
SOPHIE: Hoe durf je! Degene die verwoest is zij, zij heeft jou afgekeerd van mij.
Ze voert jou aan haar leiband mee, om zich daarmee sluw op mij te wreken.
FRANZ JOSEPH: Is dat waar?
SOPHIE: Ja, ik verzet me tegen haar.
FRANZ JOSEPH: En mij!
SOPHIE: De monarchie is in gevaar
FRANZ JOSEPH: Het gaat om haar!
SOPHIE: Die vrouw bekijkt jou met dédain.
FRANZ JOSEPH: Sinds ik haar ontrouw was, bloeit mijn liefde op
SOPHIE: Onze keizerin moet stralen.
FRANZ JOSEPH: U speelt een spel
SOPHIE: En haar hoge taak verrichten
FRANZ JOSEPH: Met mij en met haar
SOPHIE : Kroon en dynastie bepalen...
FRANZ JOSEPH: Niets drijft ons tweeën uit elkaar!
SOPHIE: ...al haar plichten. Uit elkaar?
Oh mijn God, het gaat om iets veel belangrijkers...
FRANZ JOSEPH: Ik was gewend u aan te horen, maar niets kan mijn geluk verstoren.
Ik blijf bij haar, al gaat u ook tekeer.
(Plicht of ondergang)
SOPHIE: Is de nu mijn loon? Harteloze zoon. Mij heb je te danken heel je troon en
kroon.
Hard te zijn en streng valt een vrouw niet licht. Ik heb me opgeofferd alles voor de plicht,
plicht of ondergang maar het is te laat. Als jij kon begrijpen en mijn taal verstaat. Mij
verstaat.....
SCENE 7: WAANZIN
(Ciao Altezza)
LUCHENI: Ciao, ciao, ciao,altezza! De aartshertogin sterft.
Wat blijft haar anders over, nu haar zoon niet meer luisteren wil? Na de dood van zijn
moeder probeert de keizer van alles om zijn vrouw terug te krijgen. Hij overlaat haar met
geschenken: een jacht, een stoeterij, een kasteel... Maar de keizerin is niet tevreden zij
in werkelijkheid wil is... als cadeautje... een gekkenhuis!
EIGENAAR: Majesteit wat een eer dat u onze inrichting komt bezichtigen!
ELISABETH: Ik wil graag de patiënten zien.
EIGENAAR: Natuurlijk, loopt u maar met ons mee.
FRAULEIN WINDISCH: Schande het is ongepast, wat matigt zij zich aan dat is toch niet
de keizerin?
Hoe durft die vrouw dat mens is in werkelijkheid stapelgek! Elisabeth ben ik!
ELISABETH: Laat haar los, ik wil haar spreken.
(Kijk me aan)
ELISABETH: Kijk me aan!
FRAULEIN WINDISCH: Kijk me aan!
ELISABETH: Herken je mij niet!
FRAULEIN WINDISCH: Herken je mij niet?
ELISABETH: Jouw keizerin Elisabeth
FRAULEIN WINDISCH: Jou keizerin Elisabeth
ELISABETH: Buig voor me!
FRAULEIN WINDISCH EN GEKKEN: Leugenaarster, druktemaakster. Hou je mond,
hou je mond!
En nu knielen jij! Breng haar naar het gekkenhuis, gekkenhuis, gekkenhuis.
Daar hoort ze thuis! Daar hoort ze thuis! Ik beveel het je!
(Niets, niets, echt niets)
ELISABETH: Wat zou ik jou graag willen zijn. In een dwangbuis, niet in een korset
Zij snoeren slechts jou lichaam vast. Mij wordt de ziel gebonden.
Ik leverde strijd, heb alles gedurfd en wat heb ik bereikt? Niets, niets, echt niets
En het enige antwoord lijkt de waanzin en de enige redding is de val
Hoe lokt mij de afgrond. 't Liefste liet ik mij nu vallen waarom huiver ik voor de sprong?
Was ik maar niet voorbestemd Elisabeth te zijn dan was ik als Titanya
Die enkel glimlacht als men zegt: 'Ze is geschift'.
Ik dans op het koord en de angst maakt me ziek, want kijk ik omlaag dan zie ik: Niets,
niets, echt niets
Ik ga tastend verder met zoekende tred en wordt al maar banger voor het Niets, niets,
echt niets
Waanzin zou mij waarschijnlijk pas bevrijden, maar voor waanzin mis ik de moed
Ik laat me niet kennen en hou me maar groot alsof mijn leven meer dan leugens en pijn
in zich droeg
Als was 'niets, niets, echt niets' genoeg
SCENE 8: ELISABETH'S VLUCHT
(Hoe kan zij genezen?)
HOFKLIEK: Hoe kan zij genezen? Door de verandering van lucht.
Nu wil ze naar Madera. Dat is de keizer veel te ver.
Het zal haar niet weerhouden en daarom wil zij graag erheen
FRANZ JOSEPH: Ik hoop niet dat je getergd wordt door al te grote pijn,
Ik tel de dagen tot je weer terug zal zijn.
HOFKLIEK: Geen zorgen, laat haar reizen, laat haar dat doen. Altijd zwijgen
(Nooit wil zij wat rusten)
HOFDAMES: Nooit wil ze wat rusten, nooit op dezelfde plek.
Nauwelijks aan gekomen geeft ze teken tot het vertrek,
Nu weer steile paden, morgen weer langs de zee. Uitgeput en buiten adem rennen we
met haar mee.
HOFKLIEK: Waar is ze nu? Wat is haar plan? Waar drijft haar het lot? Hoe gaat het met
haar?
Komt Wenen nog aan bod?....................
HOFDAMES: Hou actie in de benen! Berg op en dan berg af.
Blaren en moede voeten. Wie ziet zij nog?
Vandaag weer naar madera, morgen zitten we weer thuis. Wanneer zitten we weer
thuis?
(Spiegel, spiegel)
LUCHENI: Spiegel, spiegel aan de wand, tien jaren reist ze van land tot land,
Mag men dan nog even vragen: Is ze nog wel zo jong? Niet dan? En wat is dit? Een
grijze haar.
(Sinds mama dood is)
FRANZ JOSEPH: Sinds moeder dood is, mijn liefste, mis ik je nog veel meer.
Rudolf word 28 hij irriteert me zeer.
HOFKILIEK: Zij...zij leert Grieks en schrijft gedichten
(Nooit wil ze wat rusten - vervolg)
HOFDAMES: Nooit wil ze eens wat rusten, nooit op dezelfde plek.
Nauwelijks aangekomen geeft ze teken tot vertrek.
Nu weer steile paden, morgen langs de zee, uitgeput en buiten adem rennen we met
haar mee.
HOFKLIEK: Waar is zij nu? wat is haar plan? Waarheen drijft haar lot? Hoe gaat het
haar?
Wat ziet zij nog? Komt wenen nog aan bod?
(Achttien jaren lang)
LUCHENI: Zij vlucht al 18 jaren lang, weg van het niets, lijkt panisch bang.
Dan mag men toch wel even vragen: Is ze nog wel zo jong? Niet dan?
(U richt ons te gronde)
FRANZ JOSEPH: Rudolf, dit gaat echt te ver men heeft mijn ingelicht,
jij schrijft stukken voor de krant en tegen mij gericht.
RUDOLF: Da's niet waar!
FRANZ JOSEPH: Ontken maar niet wat al bewezen is!
RUDOLF: Dat u mij bespioneert, uw eigen zoon!
FRANZ JOSEPH: Je mengt je in de politiek.
RUDOLF: Dat is mijn recht!
FRANZ JOSEPH: In het openbaar uit jij kritiek.
RUDOLF: Ik meen het echt!
FRANZ JOSEPH: Je kiest de kant van de Hongaar.
RUDOLF: Net als mama!
FRANZ JOSEPH: Laat je moeder hier buiten.
RUDOLF: Ik lijk op haar zij denk zoals ik, Daarom heeft zij u verlaten.
FRANZ JOSEPH: Dat is niet waar!
RUDOLF: De angst maakt u blind, over de toekomst zult u niet praten!
FRANZ JOSEPH: Zwijg over wat je toch niet begrijpt!
RUDOLF: Ik niet begrijp? U richt ons ten gronde! Mij en mama en het Habsburgse rijk.
FRANZ JOSEPH: Dat is brutaal!
RUDOLF: Wie niet veranderen wil die oogst enkel nog haat.
SCENE 9: REVOLUTIE
(Haat)
DEMONSTRANTEN: Haat is wat ons bindt, de zwakke valt, de sterke wint.
Heil aan Duitse macht: De sterke man waar men op wacht.
Haat en verjaag allen die niet zijn als wij, maak onze stad verder vrij. Jaag ze er uit!
Weg socialisten, weg pacifisten, schaden het landsbelang.
Weg buitenlanders want die zijn anders, zijn onze ondergang.
Weg...! Ze sluiten onze leiders op. Bhoe! De rechterhand, een jodenkop, Hang op!
De troonopvolger is projoods... Wie? Prins Rudolf. Bhoe! Jodenknecht!
VOORBIJGANGER: Wat is hier aan de hand?
LUCHENI: Een demonstratie, signore Nationalisten. Onmiskenbaar, de twintigste eeuw
die zich aankondigt.
VOORBIJGANGER: Wat stuitend!
LUCHENI: Aanhangers van Schönerer.
DEMONSTRANTEN: Haat en verjaag, allen die niet zijn als wij,
Maak onze stad verder vrij. Jaag ze eruit!
VOORBIJGANGER: Jaag ze eruit!
DEMONSTRANTEN GROEP 2: Weg met de kroonprins! Weg met de keizer!
Geen nieuwe keizer! Wilhelm zal keizer zijn! Lang leve Duitsland!
LUCHENI: Weten jullie het nieuwtje van de keizerin?
DEMONSTRANTEN: Wat?
LUCHENI: Ze verzamelt geld voor iets bijzonders in.
DEMONSTRANTEN: Waarvoor?
LUCHENI: Voor Heinrich Heine bouwt zij in de stad.
DEMONSTRANTEN: Wat?
LUCHENI: Een monument!
DEMONSTRANTEN: Boehhhh!
LUCHENI: Ja.
DEMONSTRANTEN: Massa, ras en kracht. Eenheid, reinheid, macht.
Massa, ras en kracht. Sich heil!
SCENE 10: RUDOLF
(Er valt een zwarte schaduw)
DE DOOD: Tijd om met elkaar te spreken, Om het zwijgen te doorbreken, Je kent me,
ja, je kent me
Ik zei jou als kleine jongen, Rudolf, wees er van doordrongen, Dat ik steeds in de buurt
ben
RUDOLF: Vriend, ik heb je nooit vergeten, altijd zal ik om je roepen, als de angsten aan
mij vreten
DE DOOD: Ik kom als je dat wil
DE DOOD EN RUDOLF: Er valt een zwarte schaduw en geen mens die daarvoor open
staat
Men volgt de rattenvanger die zacht fluitend naar de afgrond gaat
Er valt een zwarte schaduw, het is vijf voor twaalf het uur der waarheid slaat
RUDOLF: Zal de wereld exploderen? Kon ik maar het onheil keren
Maar ik mag niet reageren. Mijn handen zijn gebonden
DE DOOD: Wetend dat we aan de rand staan, van de gapende ravijnen en dan
macht'loos aan de kant staan
RUDOLF: Die aanblik maakt me ziek
DE DOOD EN RUDOLF: Er valt een zwarte schaduw en de lied'ren klinken koud en
schril
De duivelzang wordt luider, maar men hoort slecht wat men horen wil.
Er valt een zwarte schaduw. Het is vijf voor twaalf. Waarom wordt het nu stil?
DE DOOD: Wat weer houd je nog? Dit is het ogenblik. Grijp naar de macht. Dit is je
roeping!
RUDOLF: Roeping!?
RUDOLF EN DE DOOD: Er valt een zwarte schaduw, nu we langzaam naar de afgrond
gaan
De duivelszang word luider. Wie kan de wrede satan aan?
Er valt een zwarte schaduw. Keizer Rudolf zal de ondergang weerstaan!
(De samenzwering)
SAMENZWEERDERS: Is het echt een feit is hij bereid meent hij het echt?
Dat is pas moed een samenzweerder te zijn met de Hongaar op 1 lijn, in het gevecht.
Als het een gril is en kwade wil is, is onze kans voorbij.
Maar als hij mee gaat, met ons in zee gaat is Hongarije vrij.
RUDOLF: Dat ik u ontmoet en nu begroet is al riskant.
Heel dit gesprek blijft zo geheim naar ik hoop, dat ik geen risico loop in dit verband.
Zal men de keizer informeren dat ik, zijn zoon en kroonprins heulde met Hongaren
Die samenzweren, zou hij mij vervloeken.
SAMENZWEERDERS: Als het een gril is en kwade wil is, is onze kans voorbij
Maar als hij meegaat met ons in zee gaat is Hongarije vrij
Het is een vat vol haat.
RUDOLF: Precies!
SAMENZWEERDERS: Dat nu ontploffen gaat!
RUDOLF: Wat nu?
SAMENZWEERDERS: Wie zwijgt die kiest voor moord, Ja, moord en bloed.
Zo blussen wij net op tijd de grote wereldbrand,
De keizer uit onwetendheid verspeelt zijn kroon en land.
DE DOOD: Dit is je kans, zet nu je naam onder dit document.
DE DOOD EN SAMENZWEERDERS: Ja, Hongarije eindelijk vrij wanneer u koning bent.
SAMENZWEERDERS: Het moet!
RUDOLF: Maar dat is hoogverraad!
SAMENZWEERDERS: O nee, het is een bevrijdingsdaad.
RUDOLF: O nee!
SAMENZWEERDERS: Wie zwijgt die kiest voor moord, Ja, moord en bloed.
RUDOLF: ....Goed, het zal zo zijn.
SAMENZWEERDERS: Laat hem regeren wij rebelleren, scheiden ons eindelijk af.
Mocht hij het verknallen laat hem dan vallen, zwijgen wij als het graf.
FRANZ JOSEPH: Dus het is waar. Mijn eigen zoon... een verader!!
SAMENZWEERDERS: Wat een laffe daad, gevaar voor kroon en staat.
De zoon kiest voor het kwaad, de prins betrapt op hoogverraad.
SCENE 11: RUDOLF'S SMEEKBEDE
(Als jij - reprise)
ELISABETH: O, ik voel dat jij me nadert, maak je kenbaar.
O, ik ken, verwante ziel, jou bij de naam.
Ik verwacht je Henrich Heine, goede geest kom naar het licht. Kom en dicteer mij weer
een gedicht,
ik heb veder en papier als altijd klaargelegd.
MAX: Mij valt niks in....
ELISABETH: Vader? Ja, jij bent het, ik herken je.
MAX EN ELISABETH: Dromen en gedichten schrijven, galopperen in de wind.
ELISABETH: Ik wilde toen net zo zijn als jij.
MAX: Waarom praat jij met de doden? Sissi?
ELISABETH: Waarom zou ik met de levende nog spreken?
MAX: Jij bent eenzaam en je ziel zit vol venijn.
ELISABETH: Ik ben tot keizerin gebombardeerd!
MAX: Door jezelf zo op te sluiten doe jij je onnodig pijn.
ELISABETH: Ik walg van iedereen...
MAX: Ieder moet proberen gelukkig te zijn.
ELISABETH: Waarom jezelf bedriegen?
MAX; Nooit heb je opgeven, nooit...
ELISABETH: Misschien omdat ik geen weet had van de mensen.
MAX: Jij bleef vechten en ging voor niets opzij!
ELISABETH: Dat is waar!
ELISABETH EN MAX: Net zo vrij als een zigeuner met een citer door het land.
ELISABETH: Nu is het te laat.
MAX: Adieu, Sissi.
ELISABETH: Nu is alles schijn. Vader nooit zal ik zijn als jij.
(Was ik jou spiegel maar)
RUDOLF: Hoe vaak heb ik gebeden dat jij met me sprak
Wat hoopte ik dat je 't zwijgen opeens verbrak
Jouw grote angst dan ik te veel op je lijk, maakt jou gevoelloos, maakt alles doelloos, 't
is net of de wereld bezwijkt
Was ik jou spiegel maar, zag jij jezelf weerkaatst in mij
Dan viel 't jou niet zo zwaar om te verstaan wat ik niet zei
Maar jij negeert me, omdat jij jezelf in mij herkent
Je haalt me aan, en stoot onverbiddelijk af, kijk ik je aan, dwaalt jou blik weer
onmiddellijk af
Wij zijn vervreemd en toch zo intens verwant, ik geef een teken, ik wil je spreken, er reist
een onzichtbare wand
Was ik jou spiegel maar, zag jij jezelf weerkaatst in mij
Dan viel 't jou niet zo zwaar om te verstaan wat ik niet zei
ELISABETH: Wat kom je doen hier bij mij? Wat zoek je hier?
RUDOLF: Moeder, ik heb je nodig!
Ik kom in angst en nood, het leven heeft me zwaar bezeerd
En het gevaar is groot, dat mij de wereld straks onteert
Alleen mijn moeder biecht ik eerlijk op waarom het gaat
RUDOLF: Ik zie geen uitweg meer, hofintriges worden mij fataal
Mijn lichaam doet me zeer en nu dit afschuwelijke schandaal
ELISABETH: Ik wil hier niets van horen, kom mij niet meer storen
RUDOLF: Alleen als jij nu de keizer mild stemt is het nog niet te laat
ELISABETH: De keizer hoort bij het verleden, 'k Heb alle banden doorgesneden
Ik vraag nooit iets, ik doe 't ook niet voor jou
RUDOLF: Dus....je laat me in de steek?
SCENE 13: ELISABETH'S ROUWKLACHT
(Rouwklacht)
ELISABETH: Rudolf, waar ben je, hoor je me roepen? Jij was als ik, jij hebt mij gemist.
Voor mijn vrijheid liet ik jou in de steek, O, als jij mij maar vergeeft. Ik heb gefaald, ik
draag de schuld.
O, Rudolf, kon ik jou maar nog eenmaal omarmen en je beschermen voor al het kwaad.
Maar het is te laat, men rukte ons uiteen, beide blijven wij alleen.
STEM SOPHIE: Onze toekomst is gestorven, Rudolf ging door jou te gronde.
Door jou werd zijn ziel verdorven, jij was altijd..... te week... te vrij......
ELISABETH: Laat mij ook toe. Laat mij niet wachten, ben ik niet genoeg beproefd? Heb
medelij.
Kom zachte dood, vervloekte dood verlos ook mij.
DE DOOD: Nee! Ik wil je niet! Niet zo! Ik hoef je niet! Ga!
SCENE 14: AFSCHEID FRANZ JOSEPH EN ELISABETH
(Mijn nieuw assortiment - reprise Kitsch)
LUCHENI: Mijn nieuw assortiment, verkoopt als warme broodjes maar is ook
wonderschoon.
Neem dit plaatje: de keizerin bij haar gestorven zoon
Dat roert toch ieder hart? Dat huivert men en denkt verheugd erbij
Ook groten zijn de klos God zij dank zijn wij niet rijk en machtig en zo hoog als zij.
Want zij die zich verheffen, die treft een gruwelijk lot,
O hoe heerlijk en moralisch, mijn god wat een genot! Kitsch, kitsch, kitsch
En ach, de keizerin is altijd onderweg, ze wandelt, ze hongert, zwijgt.
En af en toe reist haar de keizer na, als hij naar zelfkastijding neigt.
En is zij als hij komt nog daar en nog niet haastig op de vlucht?
volgt er een rendez-vous met uitzicht op een baai en sterren aan de lucht...
(Schepen in de nacht)
FRANZ JOSEPH: Je weet waarom ik gekomen ben?
ELISABETH: Nee maar ik heb wel een vermoeden.
FRANZ JOSEPH: Kom naar huis, Sissi, wij horen bij elkaar, daar geloof ik nog steeds in.
Ik hou van je en liefde, zegt men, kan alle wonden helen.
ELISABETH: Liefde is mooi maar soms merk je dat liefde niet voldoet
Geloof geeft kracht maar enkel geloven is niet goed
Het grote wonder dat heeft niet mogen zijn onze leven varen tussen schijn en pijn
Wij zijn als twee schepen in de nacht, ieder op zijn eigen koers en met zijn eigen vracht
Wij passeren elkaar op zee, telkens weer valt afscheid niet mee. 'Gelukkig zijn' ligt niet
in onze macht
FRANZ JOSEPH: Jij wilt het hoogste maar dat is een onbereikbaar doel
ELISABETH: Jou droom is mij te klein
FRANZ JOSEPH: Dicht bij elkaar in 't donker geeft troost naar mijn gevoel
ELISABETH: Ik wil niet jou schaduw zijn.
ELISABETH EN FRANZ JOSEPH: Kon jij het leven door mijn ogen ondergaan
dan zou jij eindelijk weer mijn taal verstaan
Wij zijn als twee schepen in de nacht, ieder op zijn eigen koers en met zijn eigen vracht
Wij passeren elkaar op zee, telkens weer valt afscheid niet mee. 'Gelukkig zijn' ligt niet
in onze macht
ELISABETH: Jij en ik: wij zijn twee schepen in de nacht, ieder op zijn eigen koers en
met zijn eigen vracht
FRANZ JOSEPH: Begrijp toch, ik mis je, jouw liefde, kan jij niet bij me zijn?
Begrijp toch, ik mis je, jouw liefde..., alleen zijn doet zo'n pijn
ELISABETH EN FRANZ JOSEPH: Wij passeren elkaar op zee, telkens weer valt
afscheid niet mee
'Gelukkig zijn' ligt niet in onze macht
FRANZ JOSEPH: Ik mis je...
ELISABETH: Begrijp toch.... Wat niet zijn kan, kan niet zijn.
SCENE 15: DE ONDERGAANDE WERELD
(Alle vragen zijn gesteld - reprise)
LUCHENI: Stel je voor, de wereld is een schip. En het schip zinkt. op het dek de eerste
klas passagiers.
Allemaal op een of andere manier verwant aan Elisabeth, en op een vreemde manier
aan hun einde gekomen. Mag ik u voorstellen: Maria von Wittelsbach, Elisabeth's
zuster, koningin van Napels: gek geworden!
Maximiliaan von Habsburg, Elisabeth's zwager, keizer van Mexico: terechtgesteld door
een vuurpeloton. Pang! Koning Ludwig von Beieren, Elisabeth's neef: waarzinnig
geworden en zichzelf verdronken! De hertogin van Azonne, Elisabeth's zuster: vatte
vlam en verbrande levend. Heeft u een vuurtje? Toevallig?
DODEN: Alle vragen zijn gesteld en ieder antwoord aangeleerd
Wij staan hier op het galgenveld en zijn niet meer geïnteresseerd
Want alle zonden zijn begaan en alle deugden werpen schijn
Waar alle vloeken zijn gedaan, kan niets meer tot een zegen zijn
(Wat is dit hier?)
FRANZ JOSEPH: Wat is dat hier? Een gekkenhuis?
DE DOOD: uw zinkende schip Majesteit.
FRANZ JOSEPH: Wat doe ik hier?
DE DOOD: Vraagt u dat mij niet, het is uw visioen.
FRANZ JOSEPH: Waar is de keizerin?
DE DOOD: Elisabeth, mijn vrouw, Elisabeth.
FRANZ JOSEPH: MIJN vrouw, Elisabeth.
DE DOOD: Ze hoort mij toe!.
FRANZ JOSEPH: Hondsbrutaal!
DE DOOD: Mijn liefde!
FRANZ JOSEPH: Stop met die leugens!
DE DOOD: Het is UW visioen!
FRANZ JOSEPH: Ik gaf haar mijn leven!
DE DOOD: Ach man, wat een geschenk!
FRANZ JOSEPH: Ik gaf haar rust en zekerheid
DE DOOD: Ik geef haar vrijheid!
FRANZ JOSEPH: Was alle steun..... Ik nam de verantwoordelijkheid voor haar
DE DOOD: Ik verbreek de keten!
FRANZ JOSEPH: Ik red mijn vrouw
DE DOOD: Nee, ik red haar, hiermee!
FRANZ JOSEPH: Wat is dat?
DE DOOD: Hier Lucheni het is zover!
FRANZ JOSEPH: Nee, houd op, ik beveel het. De keizer beveelt jullie. Nee! Elisabeth!
(Elisabeth)
DE DODEN: Allen dansten met De Dood maar niemand als Elisabeth
FRANZ JOSEPH: Elisabeth!
EPILOOG: DE MOORD OP ELISABETH
(De aanslag)
RECHTER: Waarom was jij in Geneve, Lucheni?
LUCHENI: Om de prins van Orleans te vermoorden, maar hij kwam niet.
RECHTER: En waarom dan de keizerin Elisabeth?
LUCHENI: El journale. Ik las in de krant dat zij in de stad was.
RECHTER: En wanneer was dat dan.
LUCHENI: 10 September 1898. Un Jorno belissimo! Een prachtige dag!
SZATARAY: Majesteit! Majesteit! Oh mijn God ze sterft! Help! Help!
(De sluier valt)
DE DOOD: De sluier valt, treed uit de schaduw, ik heb zo naar jou verlangd. Laat me
niet wachten.
ELISABETH: Maak de nacht tot morgen, laat me bevrijd zijn en geborgen
Wis alles uit wat is geweest, breng rust en vrede in mijn geest
DE DOOD: Laat ons liefde drinken
ELISABETH EN DE DOOD: Ik wil met jou in as verzinken
Om als een phoenix op te staan, laat ons in eeuwigheid vergaan
ELISABETH: Ik treurde, ik lachte, maar wat me beschermen zou
Was steeds die gedachte: mijzelf blijf ik altijd trouw
ELISABETH EN DE DOOD: Nooit wordt prijs gegeven wat mij /jou heeft gedreven
ELISABETH: Mijn leven is...
DE DOOD: leven is...
ELISABETH EN DE DOOD: ...van mij