[Geef tekst op]
UPO het Goede Voorbeeld Onderzoek naar de waardering en begrijpelijkheid van het Uniform Pensioen Overzicht na de verbeteringen door de pensioenfederatie In deze financieel onzekere tijden is het van belang dat mensen op de hoogte zijn van hun pensioenopbouw en de risico’s die daaraan verbonden zijn. Deze informatie is te vinden in het Uniform Pensioenoverzicht, oftewel het UPO. De pensioenfederatie heeft een nieuw UPO ontwikkeld. In dit onderzoek worden de oude en nieuwe UPO-versie getoetst aan de hand van twee UPO-tests. Zo wordt gekeken in hoeverre de aanpassingen in het nieuwe UPO voor verbetering begrijpelijkheid hebben gezorgd. De resultaten vertellen ons dat het nieuwe UPO begrijpelijker is dan het oude UPO. In dit artikel wordt besproken waar dit door komt, en op welke onderdelen het UPO nog verder verbeterd kan worden.
2013
M. van den Berg
3-7-2013
2
Marieke van den Berg
3698483
Communicatie- en Informatiewetenschappen
Begeleidend docent: Dhr. L. Lentz
Datum: 3 juli 2013
3
Inhoudsopgave
1. Inleiding ............................................................................................................................. 4
1.1 Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) ......................................................................... 5
1.2 Onderzoeksvragen ....................................................................................................... 7
2. Methode, procedure en materialen .................................................................................... 9
2.1 Methode ....................................................................................................................... 9
2.2 Procedure ...................................................................................................................10
2.3 Materiaal .....................................................................................................................12
2.3.1 Testmateriaal ........................................................................................................12
2.3.2 UPO-documenten .................................................................................................16
3. Onderzoeksresultaten ......................................................................................................19
3.1 Waardering eerder en recent UPO ..............................................................................19
3.2 Verbeterde of verslechterde UPO onderdelen .............................................................21
3.3 Makkelijke/moeilijke UPO onderdelen .........................................................................27
Conclusie, discussie en aanbevelingen ................................................................................32
Vervolgonderzoek ................................................................................................................34
Literatuurlijst .........................................................................................................................36
4
1. Inleiding
Pensioen is een belangrijk onderwerp, helemaal in deze turbulente tijden. In het nieuws van
19 februari 2013 werd bekend gemaakt dat 68 van de 415 pensioenfondsen vanaf 1 april
2013 ten behoeve van de financiële situatie moesten korten op de pensioenen (Nieuwsuur,
2013). Juist in deze onzekere tijden is het van belang dat mensen op de hoogte zijn van hun
pensioenopbouw en de risico’s die daarbij zijn. Informatie over je pensioenopbouw en de
bijbehorende risico’s is te vinden in het Uniform Pensioenoverzicht, oftewel het UPO, een
belangrijk maar weinig populair document. Sinds 2008 is het voor pensioenuitvoerders
wettelijk verplicht om jaarlijks het UPO te verstrekken aan alle actieve deelnemers die de
uitvoerder in beheer heeft. In het AFM UPO Onderzoek (GfK, 2010) is het gebruik en de
perceptie van het UPO onder de loep genomen. Hierin staat het volgende:
Men is zich derhalve enerzijds bewust van het belang van een goed pensioen
en vermoedt daarom ook dat het UPO een belangrijk document is, maar
wanneer dit UPO uit de kast gehaald moet worden, is voor veel consumenten
allesbehalve zonneklaar.
Uit bovenstaand citaat blijkt dat men zelf ook het gevoel heeft dat informatie over het
pensioen belangrijk is. Maar men vindt het vaak onduidelijk op welke momenten het UPO
van belang is.
Pensioensinformatie wordt door veel mensen als ingewikkeld gezien. Het Rapport
Pensioencommunicatie Behoeften en Barrières dat bestemd was voor Sociale Zaken en
Werkgelegenheid vertelt ons dat het merendeel van de deelnemers (69%) onvoldoende
pensioenbewust is (Visser, Oosterveld & Kloosterboer, 2012). Maar liefst 71% staat niet
open voor informatie over het pensioen. Men ziet het belang van pensioeninformatie wel,
maar weet vaak niet waar men moet beginnen. 43% van de pensioendeelnemers zegt
moeite te hebben met de begrijpelijkheid van pensioeninformatie. (Visser et al., 2012).
Ook uit het Netsparpaper (Netspar, 2013) komt naar voren dat men pensioen over het
algemeen als een lastig en ingewikkeld onderwerp beschouwt:
Men voelt zich vaak machteloos ten opzichte van het beïnvloeden van hun
uiteindelijke pensioensopbouw. Er zijn ook mensen die liever hun kop in het
zand steken en roepen dat ‘het wel goed zal komen’. Eigenlijk zijn deze
mensen onzeker over hun pensioen en kijken ze er daarom liever niet naar.
5
De consument heeft (…) in veel gevallen geen idee wanneer het verstandig is
om het UPO te gebruiken. Verrassend grote groepen respondenten geven
aan dat met het UPO de overwaarde van de eigen woning te berekenen is
(31%). Een nog grotere groep (38%) gelooft met het UPO te kunnen bepalen
wat het beste pensioenfonds van Nederland is.
Maar in welke informatieonderdelen ligt dan deze moeite met pensioeninformatie? Welke
onderdelen zijn in het nieuwe UPO goed te begrijpen en welke onderdelen worden nog lastig
bevonden?
1.1 Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO)
De Autoriteit Financiële Markt (AFM) heeft als taak toezicht houden op het gedrag op de
financiële markten. De AFM heeft onder andere de informatieverplichting op basis van de
Pensioenwet onder haar hoede. Deze wet schrijft de pensioenuitvoerders onder andere voor
pensioendeelnemers een jaarlijks pensioenoverzicht te sturen. Vandaar ook het bestaan van
het UPO. De website van de AFM geeft een algemene omschrijving van het UPO; volgens
de AFM is het doel van het UPO om pensioendeelnemers en hun eventuele nabestaanden
jaarlijks een duidelijk inzicht te geven in de huidige en toekomstige pensioensituatie. De
pensioenfederatie op de website zegt het volgende over het UPO:
Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) is een overzicht van de
pensioenaanspraken. Actieve deelnemers krijgen dit overzicht ieder jaar.
Pensioenfondsen en verzekeraars moeten deelnemers van adequate
informatie voorzien over hun pensioenregelingen.
Ook deze richtlijnen van de pensioenfederatie voor het UPO zijn vrij algemeen. Wat het UPO
daadwerkelijk zou moeten bewerkstelligen bij mensen, en wat men over het algemeen voor
informatie uit het UPO wil kunnen halen komt naar voren uit het Netsparpaper (Netspar,
2013). In het Netsparpaper is in kaart gebracht wat de belangrijkste kenmerken zijn waaraan
het toekomstige UPO zou moeten voldoen, geredeneerd vanuit het perspectief van de
deelnemer:
Het UPO moet een trigger zijn om mensen naar hun pensioen te laten kijken.
Het moet mensen aanzetten tot actie. Daarvoor moet de info beknopt
gehouden worden maar tegelijk wel zodanig ingericht zijn dat het mensen
6
aanzet na te denken over hun pensioen en hen stimuleert verder te kijken en
actie te ondernemen.
Samengevat moet het UPO uit passende informatie bestaan en een overzicht van de
pensioenafspraken bevatten. Hierdoor moet de pensioendeelnemer een inzicht krijgen in
zijn/haar huidige en toekomstige pensioensituatie, en in actie komen wanneer de
pensioensopbouw onvoldoende blijkt te zijn. Het UPO is een document met een persoonlijk
overzicht van de huidige en toekomstige situatie. Men ontvangt naast het persoonlijke
overzicht ook een algemene toelichting. Het UPO-pakket dat men jaarlijks ontvangt bestaat
dus uit het UPO zelf en een toelichting. In deze toelichting wordt een aantal onderwerpen uit
het UPO uitgebreider toegelicht, om zo bepaalde informatie te verduidelijken.
Het UPO zelf bestaat uit verschillende onderdelen met informatie. Bepaalde onderdelen
worden in elk UPO besproken. Informatieonderdelen die in alle UPO’s staan zijn:
o de gegevens waarop de pensioenopbouw is gebaseerd (begin pensioensopbouw,
indiensttreding, deeltijdpercentage, franchise, opbouwpercentage);
o de huidige en toekomstige pensioensopbouw;
o de uitkeringen die de partner en de kinderen ontvangen wanneer de
pensioendeelnemer zou komen te overlijden. Dit gedeelte is opgedeeld in overlijden
vóór en overlijden ná de pensioendatum. In sommige UPO’s staat in deze sectie ook
informatie over de uitkering voor de ex-partner;
o informatie over pensioenaangroei, of ‘Factor A’;
o een gedeelte over de indexering van het pensioen. Dit onderdeel kan soms ook in de
toelichting staan.
De toelichting van het UPO bevat onder andere de volgende onderdelen:
o algemene aanvullende informatie over de gebeurtenissen die van invloed zijn op het
opgebouwde pensioen; zoals scheiden, samenwonen, van baan veranderen,
verhuizen naar het buitenland;
o verschillende keuzemogelijkheden, zoals het omzetten van ouderdomspensioen naar
partnerpensioen of het eerder in laten gaan van het pensioen;
o uitleg van bepaalde begrippen;
o informatie over de risico’s die aan het pensioenbedrag verbonden zijn;
o uitleg over het betreffende type pensioenregeling.
7
De laatste twee onderdelen kunnen ook in het UPO zelf staan in plaats van in de
toelichting. Eerder onderzoek voor het AFM (GfK, 2010) wijst uit dat de toelichting door
85% van de pensioendeelnemers als nodig wordt gezien om het UPO te kunnen
begrijpen. Daarnaast bleek uit het onderzoek voor het AFM echter wel dat slechts iets
minder dan de helft van de respondenten de toelichting duidelijk vond, twintig procent
noemde het document zelfs onduidelijk. De toelichting wordt vaak erg lang gevonden, dit
zorgt voor ontmoediging waardoor mensen niet meer de moeite willen nemen om het
document te lezen. Een probleem dat te maken heeft met de begrijpelijkheid van het
UPO is volgens GfK dat niet alle informatie meteen duidelijk is. Men beleeft veel moeite
met de pensioengerelateerde termen uit het UPO.
Volgens GfK bestaan er grote verschillen in duidelijkheid en begrijpelijkheid tussen de
onderdelen van het UPO. Onderdelen die veelal niet begrepen werden waren de effecten
van een verslechterende economie en het recht op uitkering voor de partner bij overlijden (in
het geval van een premieovereenkomst). Onderdelen die als begrijpelijk werden ervaren zijn
het opbouwpercentage en het gebruik van Factor A (GfK, 2010). Door deze verschillen zal in
dit onderzoek ook afzonderlijk naar het begrip van de verschillende UPO-onderdelen
gekeken worden. Onder paragraaf 2.3 Materiaal worden de twee UPO’s die de basis vormen
van dit onderzoek, en de verschillen tussen beide, specifiek verder besproken. Beide UPO
documenten zijn te vinden in de bijlagen.
1.2 Onderzoeksvragen
De pensioenfederatie is een belangrijk orgaan binnen de pensioenwereld. Haar website
vertelt ons dat zij als missie heeft het pensioenstelsel te bevorderen en de belangen van de
pensioenfondsen te behartigen. Zij vindt het belangrijk dat mensen zich verdiepen in hun
pensioenssituatie. Het UPO is daarbij een belangrijk instrument. Via het UPO kunnen de
pensioenfondsen hun pensioendeelnemers bereiken. Hiervoor is het van belang dat het UPO
een begrijpelijk document is. Zodoende is de pensioensfederatie bezig met het vernieuwen
van het UPO. Er staan echter een aantal vraagtekens bij de vraag of het UPO daar
momenteel succesvol in is. Zoals hierboven al werd aangegeven zijn er verschillende
onderdelen van het UPO die mensen als lastig en onbegrijpelijk ervaren, en is het document
niet erg populair.
De pensioenfederatie heeft getracht het UPO te verbeteren, het begrijpelijker te maken voor
de lezer, en heeft zodoende een nieuwe recente UPO-versie ontwikkeld. In dit onderzoek
8
wordt de recente UPO-versie van de pensioenfederatie getoetst aan de hand van een UPO-
begripstest. Deze begripstest wordt onder 100 respondenten afgenomen. Dit onderzoek ligt
in het verlengde van een recent onderzoek met betrekking tot een ouder UPO. Eerder dit
jaar is al een UPO-begripstest afgenomen, die betrekking had op een ander voormalig UPO-
model. Het UPO-model dat in dat onderzoek is gebruikt, was opgesteld op basis van een
aantal standaard UPO’s. De data die uit de UPO-test in dat onderzoek voortkwamen zullen
worden meegenomen in de analyse van dit onderzoek. Zo worden de resultaten op beide
UPO-versies met elkaar vergeleken, en wordt er gekeken in hoeverre de aanpassingen in
het nieuwe UPO voor verbetering in begrijpelijkheid hebben gezorgd. De hoofdvraag hierbij
luidt als volgt:
In hoeverre is de poging van de pensioenfederatie tot het verbeteren van het
UPO geslaagd?
Omdat dit onderzoek gericht is op optimalisering, meer dan op evaluatie, zouden Schellens
en De Jong (2006) dit onderzoek formatief noemen. Aan de hand van dit onderzoek is het
namelijk de bedoeling dat we meer te weten komen over de begrijpelijkheid van het UPO,
opdat het UPO document verder verbeterd kan worden. Formatief gebruiksonderzoek kan
volgens Schellens en De Jong drie functies hebben. Allereerst de functie
keuzeverantwoording, waarbij de vraag is welke tekstversie het beste is. Hierbij wordt een
vergelijking gemaakt tussen verschillende versies van een tekst; in het geval van dit
onderzoek tussen de eerdere versie van het UPO en de recente UPO-versie van de
pensioenfederatie. Er zal in dit onderzoek gekeken worden naar de waardering van beide
tekstversies (deelvraag 1), en naar de punten waarop het UPO wat begrip betreft verbeterd
of verslechterd is (deelvraag 2). Daarnaast kan formatief gebruikersonderzoek volgens
Schellens en De Jong de functie probleemopsporing hebben, waarbij de vraag wordt gesteld
wat er mankeert aan een tekst. Deze functie wordt ook behandeld in dit onderzoek. Er zal
namelijk worden vastgesteld welke onderdelen van het UPO nog moeilijk te begrijpen zijn
voor de gebruikers (deelvraag 3). Tot slot heeft formatief gebruikersonderzoek volgens
Schellens en De Jong de functie toetsing. Door middel van deze functie wordt gekeken of
een tekstontwerp de verwachte effecten bereikt. Op deze laatste functie zullen we in dit
onderzoek niet verder ingaan, maar deze functie kan zeker relevant zijn in vervolgonderzoek.
Door middel van de onderstaande deelvragen zal de hoofdvraag worden beantwoord:
9
1. Hoe is de waardering van het oude UPO en het recente UPO van de pensioenfederatie?
Allereerst zal er gekeken worden naar de attitude van de mensen ten opzichte van het
eerdere UPO en ten opzichte van het recente UPO van de pensioenfederatie. Vond men
de UPO’s en de UPO-tests moeilijker of makkelijker dan verwacht?
2. Op welke onderdelen is het recente UPO van de pensioenfederatie wat betreft begrip
verbeterd of verslechterd ten opzichte van de eerdere UPO versie?
Daarnaast zal er gekeken worden naar de twee UPO tests; de test die eerder
is afgenomen en de test die tijdens dit onderzoek is afgenomen. Wat zijn de
gemiddelde scores op de tests en de testonderdelen? Er zal vervolgens
beredeneerd worden op welke onderdelen het nieuwe UPO gemakkelijker of
moeilijker te begrijpen is geworden, en waarom.
3. Welke UPO onderdelen vindt men makkelijk/moeilijk?
Verder zal er gekeken worden of er op bepaalde vragen hoger of lager is
gescoord dan op de rest. Er zal worden gekeken of de lagere scores liggen aan
de vindbaarheid of aan de begrijpelijkheid van een UPO-passage. Mochten er
nog onderdelen in het UPO zijn die voor mensen moeilijk te vinden of moeilijk te
begrijpen zijn, zal er gekeken worden wat hier de oorzaak van kan zijn. Hierna
zullen de aanbevelingen voor de pensioenfederatie volgen om het UPO nog
verder te kunnen verbeteren.
In dit onderzoeksartikel zal allereerst het theoretisch kader worden uitgezet. Vervolgens
wordt de onderzoeksmethode toegelicht. Hierna zullen de resultaten worden besproken,
waarna de conclusie en discussie volgt. Hierbij worden de aanbevelingen voor de
pensioenfederatie besproken met betrekking tot verbeterpunten ten opzichte van het UPO.
Tot slot zijn de literatuurlijst en de bijlagen toegevoegd.
2. Methode, procedure en materialen
2.1 Methode
Een testpakket voor één proefpersoon bestond uit zes vragenlijsten. Elke vragenlijst heeft
betrekking op het onderwerp pensioen, maar vertrekt vanuit een andere invalshoek. Elk van
de vijf proefleiders heeft de testpakketten bestaande uit zestal vragenlijsten afgenomen bij
twintig proefpersonen, wat geleid heeft tot dataset van honderd proefpersonen. Vervolgens
10
koos iedere proefleider een eigen invalshoek voor het eigen onderzoek. In dit onderzoek
wordt toegespitst op de onderdelen die betrekking hebben op het UPO, namelijk de UPO test
en een aantal stellingen uit de attitudetests.
Voorafgaand aan dit onderzoek is een revisie gemaakt van het UPO door de
pensioenfederatie. Het is nu tijd om deze nieuwe versie aan de praktijk te toetsen, vandaar
dat dit onderzoek gebruikersgericht is. De resultaten worden geanalyseerd door een expert,
maar het onderzoek is doelgroepgericht, omdat het wordt afgenomen bij gewone lezers. Er
zal een analyse worden gemaakt over beide UPO-versies, door te kijken naar de uitkomsten
van de attitudevragen, en door de uikomsten van begripsvragen op de twee tekstversies van
het UPO met elkaar te vergelijken. Dit onderzoek betreft een praktijkgericht
communicatieonderzoek, het is namelijk gericht op het evalueren van communicatie. Het
onderzoek is formatief en niet summatief te noemen, omdat onze studies eerder gericht zijn
op optimalisering dan op evaluatie (Schellens en De Jong, 2006).
2.2 Procedure
Honderd respondenten zijn benaderd via eigen netwerken door de vijf proefleiders. De
leeftijd van de respondenten begint bij 21 jaar en loopt op tot 78 jaar. Door respondenten van
verschillende leeftijden te bevragen werden zowel jonge mensen die verder van hun
pensioen af staan, als oudere mensen die dichter bij hun pensioen zijn bevraagd. Ook wat
betreft opleidingsniveau, dienstverband en inkomensschaal zijn de proefpersonen verdeeld,
om een zo realiteitsgetrouw mogelijk beeld te krijgen. Van de 100 respondenten is 18%
procent laag opgeleid (basisschool, LBO, VMBO of MAVO gevolgd of nog volgend), versus
41% midden opgeleid (afgestudeerd of nog bezig met MBO, MULO, HAVO of VWO) en 41%
hoog opgeleid (afgestudeerd of nog bezig met HBO of Universiteit). 37% van de
respondenten is man versus 63% vrouw. Wat dienstverband betreft werkt 5% als
zelfstandige, 63% werkt parttime of fulltime in loondienst. 17% is werkeloos of
arbeidsongeschikt en 15% van de respondenten studeert nog.
Een testpakket werd persoonlijk bij de respondent thuis afgenomen in een rustige setting.
Allereerst werd een aantal demografische gegevens van de proefpersoon genoteerd.
Geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, type dienstverband en inkomensschaal werden hierbij
onder andere opgeschreven. Hierna startte het testpakket en werden alle testonderdelen
afgenomen. Het testpakket bestond uit zes verschillende tests; een attitudetest vooraf, een
clozetest óf een woordenschattest, een pensioenkennistest, vervolgens een UPO test en een
11
attitudetest achteraf. Elk testonderdeel bevatte vooraf een korte schriftelijke toelichting. Het
materiaal is compleet te vinden in de bijlagen.
Door middel van de twee attitudetests, vooraf en achteraf, kan er gekeken worden of de
attitudes van de respondenten voor en na de testafname van elkaar verschillen. Zoals in de
inleiding al werd benoemd, zeggen veel mensen pensioen als een moeilijk onderwerp te
zien. Dit blijkt ook uit het onderzoek van AFM; men denkt niets te begrijpen van hun
pensioen. Uit het onderzoek van het AFM blijkt echter ook dat wanneer men gedwongen
wordt om tijdens een interview goed naar het UPO-document te kijken, het allemaal erg mee
blijkt te vallen (AFM UPO onderzoek, 2010). Men begrijpt dan vrij goed wat er in het
document staat. De attitudetests gaan dit meten. Gekeken wordt of er een verschil is tussen
de attitude van de respondenten vóórdat ze de tests hebben gemaakt, en nádat ze de tests
hebben gemaakt. Na de attitudetest vooraf volgt de pensioenkennistest. De
pensioenkennistest spreekt voor zich, deze meet de kennis die de respondent bezit op het
gebied van pensioen. Hierdoor kan er gekeken worden of de voorkennis over pensioen
invloed heeft op de behaalde resultaten op de UPO test. De clozetest moet hetzelfde
construct meten als de pensioenkennistest, zo kan er gekeken worden of de
pensioenkennistest meet wat het moet meten. Ook met de woordenschattest wordt gekeken
of iemands woordenschat invloed heeft op de UPO test prestaties. De resultaten op
bovengenoemde vraagstukken zijn te vinden in de onderzoeksverslagen van C. Korteweg, A.
Verburg, W. Ouwehand en S. Brand. Dit onderzoeksverslag richt zich op het UPO-
testonderdeel, waarbij gekeken wordt naar de waardering en begripscore op het recente
UPO van de pensioenfederatie. De begripscore wordt vergeleken met de begripscore op de
eerder gebruikte UPO-versie, om zo te zien of het nieuwe UPO meer of minder begrijpelijk is
geworden.
Alle tests behalve de UPO-test werden schriftelijk afgenomen. De UPO-test werd mondeling
bij de respondenten afgenomen. Hierbij kreeg de respondent eerst een minuut de tijd om het
UPO en het Pensioen123 globaal door te lezen waarna mondeling de vragen werden
gesteld. Elk testpakket bevatte óf een clozetest óf een woordenschattest, omdat de
testpakketten anders te lang zouden worden. Daarnaast wisselden de
clozetest/woordenschattest en de pensioenkennistest bij 50% van de proefpersonen om van
positie, om een effect van beide tests op elkaar uit te kunnen sluiten. Zo kwamen de 100
testpakketten qua volgordes van de testonderdelen er dus als volgt uit te zien:
12
25 x attitudetest, pensioenkennistest, clozetest, UPO-test, attitudetest
25 x attitudetest, pensioenkennistest, woordenschattest, UPO-test, attitudetest
25 x attitudetest, clozetest, pensioenkennistest, UPO-test, attitudetest
25 x attitudetest, woordenschattest, pensioenkennistest, UPO-test, attitudetest
De respondenten werden na het afnemen van het testpakket bedankt en ontvingen ieder een
VVV-bon als dankbetuiging voor hun deelname.
2.3 Materiaal
Alle testonderdelen worden onder deze paragraaf langsgelopen en toegelicht. In dit artikel
staat het Uniform Pensioenoverzicht centraal, er wordt hierin dan ook voornamelijk ingaan op
de UPO-test en een aantal attitudestellingen uit de attitudetest achteraf, die betrekking
hadden op het UPO. Daarnaast zullen hier ook beide UPO’s worden besproken.
2.3.1 Testmateriaal
Na het noteren van de demografische gegevens was het eerste testonderdeel de attitudetest
vooraf. Deze bestond uit 14 pensioen- en UPO-gerelateerde stellingen, zoals Ik heb me
goed geïnformeerd over mijn pensioen en Ik wil ervoor zorgen dat mijn pensioen goed
geregeld is, waarbij de proefpersonen op een schaal van 1 tot 7 konden aangeven in
hoeverre ze het met de stellingen eens waren. Dit testonderdeel bevatte daarnaast één
meerkeuzevraag. In de attitudetests vooraf zitten geen relevante stellingen voor dit UPO-
gerichte onderzoek. Later in deze paragraaf zal de attitudetest achteraf worden besproken,
hieruit worden wel een paar attitudestellingen meegenomen in de analyse.
De clozetest is een stukje tekst over pensioenen waarbij 20 woorden zijn weggelaten.
Allereerst kreeg de respondent een korte inleiding met uitleg over de test. De respondent
werd in de schriftelijke inleiding gevraagd de tekst aandachtig door te lezen, en op elke lege
plek het voor hen toepasselijke woord in te vullen.
Bij de woordenschattest zat ook een korte schriftelijke toelichting vooraf. Vervolgens werden
de betekenissen van 25 woorden bevraagd. Deze vragen waren meerkeuzevragen, waarbij
antwoordoptie e als ik weet het niet fungeert. De respondent werd in de inleiding
voorafgaand aan de test gevraagd niet te gokken wanneer hij/zij het antwoord niet wist. In
die gevallen kon de respondent namelijk kiezen voor antwoord optie e: ik weet het niet. De
duur die de respondent over de woordenschattest deed werd getimed en genoteerd.
13
De pensioenkennistest is een meetinstrument dat de kennis van de proefpersonen op het
gebied van pensioenen meet. Voorafgaand aan de test kreeg de respondent ook hier een
korte schriftelijke inleiding. Dit testonderdeel bestaat uit 21 meerkeuzevragen met vijf
antwoordopties, waarbij antwoordoptie e weer ik weet het niet was. De vragen zijn
gebaseerd op een zevental thema’s met betrekking op pensioen. Op basis van deze thema’s
zijn de pensioenkennis vragen opgesteld, de thema’s luiden als volgt:
o A. Wat is pensioen en wat is een pensioenregeling?
o B. Wie heeft recht op AOW en pensioen?
o C. De hoogte van het pensioen en AOW
o D. Levensmomenten die pensioen raken
o E. Partnerpensioen
o F. Keuzemogelijkheden bij pensionering
o G. Pensioen en crisis
De tijd van het invullen van de pensioenkennistest werd net zoals bij de woordenschattest
gemeten. Ook hier werd de respondent in de inleiding verzocht niet te gokken wanneer hij/zij
het antwoord niet weet, maar dan gewoon voor optie e te kiezen.
Hierna onderging de respondent de UPO-test, welke als enige niet schriftelijk maar
mondeling is afgenomen. Pensioendeelnemers moeten op basis van het UPO een aantal
taken kunnen volbrengen. Ook bij de UPO-test werd eerst van start gegaan met de
schriftelijke inleiding. De respondent kreeg het UPO en de toelichting voorgelegd, en kreeg
zoals eerder genoemd eerst een minuut om het materiaal globaal door te nemen. Hierna
mocht de respondent het materiaal bij zich houden voor het beantwoorden van de vragen,
om de antwoorden er in op te zoeken. De UPO-test van dit onderzoek bestaat uit 14
begripsvragen, soms onderverdeeld in deelvragen, waarvan het antwoord terug te vinden is
in het UPO of in de toelichting. De vraag werd door de proefleider opgelezen en vervolgens
op papier voor de respondent neergelegd. Vervolgens werd genoteerd of de proefpersoon
binnen twee minuten de juiste passage in het UPO kon vinden. Zo ja, dan werd de zoektijd
genoteerd. Dat wil zeggen de tijd die de respondent erover deed om de juiste passage voor
het antwoord te vinden. Wanneer de proefpersoon de juist passage niet zelfstandig binnen 2
minuten kon vinden, werd dit genoteerd en werd de juiste passage voor de proefpersoon
aangewezen. Vervolgens kruiste de proefleider de hoeveelheid juist geantwoorde
steekwoorden aan op het observatieformulier (zie de bijlagen). De begripsscore werd per
14
Vraag 4a Stel, Anna de Vries is 1 januari 2013 in een andere
bedrijfstak gaan werken. Hoeveel pensioen krijgt zij dan
van SBT?
Vraag 6a Stel, Anna blijft tot haar pensioen werken in haar huidige
baan, en overlijdt op 67-jarige leeftijd. Haar man Bert is 64
jaar en blijft met twee kinderen achter, die 17 en 25 jaar
oud zijn. Het oudste kind is net gaan werken na een
studie. Wat krijgt haar man aan pensioen?
Vraag 6b Voor hoe lang krijgt haar man dit?
11a Is Anna’s pensioen dit jaar aangepast aan de stijging van de
salarissen in de bedrijfstak?
14 Waarvoor kan Anna de informatie over pensioenaangroei
gebruiken?
vraag met behulp van een aantal vooraf vastgestelde trefwoorden vastgelegd. Als de
respondent deze trefwoorden in zijn/haar antwoord had genoemd werden deze aangevinkt,
anders niet. Deze trefwoorden werden aangevinkt met een cijfer erbij, dat aangaf op welke
manier de respondent aan het antwoord was gekomen. In figuur 2.1 staan alle cijfers met
bijbehorende betekenissen.
Cijfer Betekenis
0 De respondent heeft de tekst wel gebruikt, maar trefwoorden niet genoemd.
1 De respondent heeft de tekst wel gebruikt en de trefwoorden in eigen woorden genoemd.
2 De respondent heeft de trefwoorden wel genoemd maar letterlijk opgelezen uit de tekst.
4 De respondent heeft de tekst niet gebruikt en de trefwoorden niet genoemd.
5 De respondent heeft de trefwoorden wel genoemd, maar zonder gebruik te maken van de tekst.
Figuur 2.1 Betekenissen van de cijfers bij de UPO antwoord steekwoorden
De belangrijkste taken uit het voormalige UPO zijn tijdens eerder onderzoek omgezet in
vragen. Deze vragen vormden samen de voormalige UPO test die is gebruikt in eerder
onderzoek. Voorbeelden van begripsvragen over de pensioensopbouw (vraag 4a. 6a, 6b),
over indexering (vraag 11a) en over pensioenaangroei (vraag 14) staan hieronder. De
volledige UPO test is terug te vinden in de bijlagen.
Doordat er in dit huidige onderzoek ten opzichte van het eerdere onderzoek een ander
recenter UPO wordt gebruikt, moest een aantal vragen in de UPO-test worden aangepast.
15
Vraag 1 Wat betekent ‘pensioengrondslag’?
Vraag 2 Wat betekent ‘opbouwpercentage’?
Vraag 10 Waaruit bestaat je pensioen?
Een groot aantal vragen uit beide UPO-tests komt nog wel met elkaar overeen, een paar
vragen zijn echter aangepast of toegevoegd in de nieuwe UPO-test. Dat sommige vragen
niet overgenomen zijn van de voormalige test naar de nieuwe, komt doordat het antwoord op
de vraag simpelweg niet meer in het nieuwe UPO stond. Bijvoorbeeld de vragen over het
begrip pensioengrondslag en het begrip opbouwpercentage:
Deze begrippen worden in het nieuwe UPO niet langer meer toegelicht en konden dus ook
niet meer met begripsvragen worden bevraagd. Daarnaast is een aantal vragen aan de
nieuwe test toegevoegd, omdat het nieuwe UPO informatie bevat die in het voormalige UPO
nog niet aanwezig was. Een voorbeeld hiervan is vraag 10 uit de nieuwe UPO-test. De
componenten waaruit je pensioen bestaat worden in de nieuwe UPO-versie namelijk wel
toegelicht.
In de paragraaf 2.3.2 UPO-documenten worden het voormalig gebruikte UPO en het recente
UPO van de pensioenfederatie nader besproken en inhoudelijk met elkaar vergeleken.
Na deze tests vulde de respondent tot slot achteraf de tweede attitudetest in, om te zien of
hun attitude ten opzichte van pensioen is veranderd na bewust bezig te zijn geweest met dit
onderwerp. Deze bestond uit 16 pensioen en UPO gerelateerde stellingen, waarbij men
opnieuw op een schaal van 1 tot 7 aan kon geven in hoeverre ze het persoonlijk mee eens
waren. Stelling 1 uit de attitudetest achteraf van het voormalige onderzoek heeft betrekking
op het UPO en wordt meegenomen in dit onderzoek. Daarnaast worden stelling 15 en 16 uit
de nieuwe attitudetest achteraf meegenomen. De stellingen staan weergegeven in figuur 2.2.
16
Figuur 2.2 Betekenissen van de cijfers bij de UPO antwoord steekwoorden
2.3.2 UPO-documenten
In voorgaand onderzoek is gebruik gemaakt van een basis UPO model, zie hiervoor de
bijlage. Deze was gebaseerd op een aantal standaard UPO’s. In dit hoofdstuk zullen de
overeenkomsten en verschillen tussen dat UPO en het nieuwe UPO van de
pensioenfederatie inclusief de toelichtingen besproken worden. In de resultaten zal er
specifieker op deze verschillen worden ingegaan
In dit onderzoek is, zoals al eerder werd genoemd, om zo dicht mogelijk bij de praktijk te
blijven gebruik gemaakt van het meest recent door de pensioenfederatie ontwikkelde UPO.
Dit document bestaat uit een UPO en een Pensioen 123. Het UPO is een overzicht van de
pensioensituatie van de desbetreffende persoon. Het Pensioen 123 is een toelichting met
meer informatie met betrekking tot de regelingen rondom het pensioen. Het nieuw
ontwikkelde UPO van de pensioenfederatie is zo veel mogelijk gelijk gehouden aan hoe deze
is aangeleverd. Wel zijn twee spelfouten uit het bestand gehaald. Inhoudelijk is alleen de
naam aangepast naar een wat eenvoudigere naam; van de heer P. Nascimento Fortes naar
de heer P. Klijnsma. Het nieuwe UPO is te vinden in de bijlagen.
17
.
Figuur 2.4 Vormgeving oude en nieuwe UPO
Figuur 2.3 Vormgeving oude en nieuwe UPO
Beide UPO’s bevatten de basis informatie die in een UPO thuishoort, zoals reeds in de
inleiding is besproken. Hieronder vallen de gegevens waarop de pensioenopbouw is
gebaseerd (begin pensioensopbouw, indiensttreding, deeltijdpercentage, franchise,
opbouwpercentage), de huidige en toekomstige pensioensopbouw, en pensioen dat de
partner en de kinderen ontvangen wanneer de pensioendeelnemer zou komen te overlijden.
Dit laatste gedeelte is in beide UPO’s opgedeeld in overlijden vóór en overlijden ná de
pensioendatum.
De volgorde van het oude en het nieuwe UPO verschillen van elkaar. Het oude UPO begint
bijvoorbeeld met de informatie op basis waarvan het pensioen is gebaseerd. Bij het nieuwe
UPO staat deze informatie pas op de tweede pagina, dit document begint met de
pensioensopbouw. Het oude UPO bestaat inclusief de toelichting uit zeven pagina’s, de
nieuwe versie bestaat uit vier pagina’s. In het nieuwe UPO wordt de uitkering voor de ex-
partner bij overlijden niet meer genoemd, alleen die voor de huidige partner en de kinderen.
In het oude UPO staat expliciet, weliswaar in kleine lettertjes, benoemd dat een scheiding
invloed kan hebben op het te ontvangen pensioen. In het nieuwe UPO staat dit niet meer
vermeld, alleen in de toelichting. Verder is de uitleg van een aantal begrippen weggelaten in
de nieuwe toelichting, zoals extra informatie over de begrippen opbouwpercentage en
pensioengrondslag. De informatie over indexering staat er in het oude UPO nog in, bij het
nieuwe UPO is deze informatie verplaatst naar de toelichting. Ook de informatie over wat er
gebeurt als men arbeidsongeschikt wordt is verplaatst naar de toelichting. Wel staat er in het
nieuwe UPO een korte uitleg bij het begrip pensioenaangroei, wat bij het oude UPO in de
toelichting staat.
18
In het nieuwe UPO staat duidelijk vernoemd waar men moet zijn als men nog vragen heeft.
Hierbij wordt een e-mailadres, een telefoonnummer en een website vermeld. Ook wordt er
tweemaal verwezen naar www.mijnpensioenoverzicht.nl. In de oude versie wordt in het UPO
niet aangegeven waar men terecht kan met vragen, en de verwijzing naar
www.mijnpensioenoverzicht.nl staat alleen in de toelichting.
Zoals in figuur 2.3 te zien is ziet de opmaak van het nieuwe UPO er frisser en vriendelijker uit
met alle kleuren en symbolen, dan het zwart-witte oude UPO. De symbolen in het nieuwe
UPO zouden ook kunnen zorgen voor meer overzicht voor de lezer.
Ook de nieuwe toelichting, de Pensioen 123, is heel anders vormgegeven dan de oude
toelichting. Het nieuwe Pensioen 123 start met een inleidende tekst, waarin wordt besproken
wat het document allemaal voor informatie bevat. Het document is vervolgens overzichtelijk
in vakken ingedeeld. De oude toelichting is niet ingedeeld in vakken, maar is één lang
verhaal met een aantal kopjes. De oude toelichting bestaat veel meer uit tekst en is langer
dan de nieuwe toelichting. De nieuwe Pensioen 123 toelichting bestaat meer uit tabellen en
symbolen met korte stukjes tekst. Dit verschil is goed te zien in figuur 2.4 waarbij een
passage uit het oude en het nieuwe UPO te zien is. De nieuwe toelichting is ingekort van vier
naar twee pagina’s. De keuzemogelijkheden zoals ouderdomspensioen overzetten naar
partnerpensioen en de keuze tot hoog-laagpensioen worden in de oude toelichting uitgebreid
uitgelegd. In de nieuwe Pensioen 123 wordt er alleen aangegeven dat deze opties er zijn, en
dat men voor meer informatie de website kan bezoeken. Veel begrippen als franchise,
pensioengrondslag, opbouwpercentage, etc. worden toegelicht in de oude toelichting. In de
Pensioen 123 is dit weggelaten. Verder wordt er in Pensioen 123 uiteengezet waar het
pensioen van de deelnemer uit bestaat. In de oude toelichting staat dit niet. In de oude
toelichting wordt uitgelegd wat de betreffende pensioenregeling inhoudt. Bij het nieuwe UPO
wordt in het UPO zelf wel aangegeven welke pensioenregeling de deelnemer heeft, maar
wordt zowel in het UPO als in de toelichting niet uitgelegd wat dat inhoudt.
19
Figuur 2.4 Passage uit de oude en nieuwe UPO toelichting
3. Onderzoeksresultaten
Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek zal er nu een antwoord worden
gegeven op de deelvragen, om vervolgens op de hoofdvraag uit te komen. De
hoofdvraag van dit onderzoek luidt:
In hoeverre is de poging van de pensioenfederatie tot het verbeteren van het
UPO geslaagd?
Hieronder zullen de deelvragen één voor één worden beantwoord.
3.1 Waardering eerder en recent UPO
Hoe is de waardering van het recente UPO van de pensioenfederatie ten
opzichte van de eerdere UPO versie?
20
Doordat de testonderdelen persoonlijk werden afgenomen was er ook de mogelijkheid om
naast de antwoorden op de testvragen overige informatie van de respondenten te
verzamelen, zoals opmerkingen bij bepaalde onderdelen. Wat opviel was dat veel
respondenten bij het horen van het onderwerp pensioen zeiden ‘o maar ik weet (bijna) niets
over pensioenen hoor’. Dit kan bedoeld zijn als een verontschuldiging of een waarschuwing,
maar duidelijk was wel dat veel mensen het beeld van zichzelf hadden dat hun kennis met
betrekking tot het pensioen nihil te noemen was.
Achteraf zeiden de meeste mensen dat het lezen van het UPO hen mee was gevallen. Dit is
ook terug te zien in de gemeten attitude achteraf. In het voorgaande UPO onderzoek werd
de mensen achteraf een stelling voorgelegd, stelling 1 luidt als volgt: Ik vond het UPO minder
moeilijk te lezen dan verwacht. De respondenten konden op de stelling antwoorden op een
schaal van 1 tot 7 waarbij 4 precies in het midden zit. Gemiddeld werd hier een 5,8 op
geantwoord, wat betekent dat veel respondenten de moeilijkheidsgraad van het UPO mee
vonden vallen. Ook in ons onderzoek hebben wij achteraf stellingen voorgelegd met
betrekking tot het UPO. Stelling 15 uit de attitudetest luidt: Ik heb de UPO taak slechter
gemaakt dan ik had verwacht. Hier werd op de schaal gemiddeld een 3,3 op gescoord. Het
merendeel van de respondenten stond hier neutraal in of vond dat ze de UPO test niet
slechter hadden gemaakt dan verwacht. Een enkeling was het met de stelling eens. Stelling
16 uit de attitudetest achteraf is Het UPO is makkelijker te lezen dan ik dacht. Hier is een
gemiddeld antwoord van 4,4 op gegeven, wat betekent dat het merendeel van de
proefpersonen de moeilijkheidsgraad van het document mee vond vallen.
Op het eerste gezicht zijn dit vrij positieve attitudes ten opzichte van het UPO. Stelling 1 uit
het voormalige UPO onderzoek en stelling 16 uit dit onderzoek zijn gelijksoortig. Dezelfde
attitude wordt hierbij gevraagd, namelijk of de UPO-test de respondenten is meegevallen of
niet. Alleen bij de huidige test wordt gevraagd in hoeverre men het UPO makkelijker te lezen
vond, in plaats van in hoeverre men het minder moeilijk te lezen vond. Omdat de
vraagstelling anders geformuleerd is kunnen de uitkomsten van beide attitudestellingen niet
met elkaar vergeleken worden.
De volgende stap is te kijken welke onderdelen wel voor moeite met het UPO zorgden en
welke de respondenten gemakkelijk af gingen. Op welke punten is het UPO vooruit of
achteruit gegaan en welke onderdelen zijn nog steeds moeilijk te begrijpen?
21
3.2 Verbeterde of verslechterde UPO onderdelen
Op welke onderdelen is het recente UPO van de pensioenfederatie wat
betreft begrip verbeterd of verslechterd ten opzichte van de eerdere UPO
versie?
Alle antwoorden op de vragen zijn in de data allereerst omzet tot goed (0) of fout (1). Bij de
analyse van de opgehaalde gegevens is uitgegaan van de zogenoemde netto scores. Dit
houdt in dat de antwoorden op de vragen alleen goed zijn gerekend als men het antwoord uit
de tekst heeft gehaald. Enkel de trefwoorden waar een cijfer 1 of 2 bij staat genoteerd
worden dus goed gerekend (zie voor de cijfers en betekenissen figuur 2.1). Wanneer een
proefpersoon bij een bepaalde vraag de bijbehorende trefwoorden noemt, en deze niet uit de
tekst heeft gehaald maar uit zijn hoofd beantwoordt, dan wordt dit antwoord alsnog niet goed
gerekend. De reden dat hiervoor is gekozen, is dat de test het UPO begrip moet meten, en
niet de pensioenkennis. Wanneer iemand uit zijn hoofd antwoord geeft op de vraag, meet dat
niet de mate van begrip van de UPO tekst.
In totaal komen 11 vragen tussen beide tests overeen met in totaal 13 te scoren trefwoorden.
De vragen die in zowel de voormalige als de huidige UPO-test voorkomen zijn weergegeven
in figuur 3.1. Door de vragen die in zowel de voormalige als de nieuwe UPO-test voorkomen
te vergelijken, kan er gekeken worden op welk UPO beter gescoord is. Alleen de vragen die
in beide tests voorkomen worden meegenomen in deze vergelijking, zodat een eventueel
verschil in de resultaten niet veroorzaakt kan zijn door de moeilijkheidsgraad van de vragen.
Oude
UPO test
Nieuwe
UPO test
Vraag
3a 2a Stel, Peter blijft tot zijn 65ste dit werk doen. Hoeveel pensioen krijgt hij
dan van Het Goede Voorbeeld?
3b -1 2b -1 Is dit een netto bedrag?
6a 3a Stel, Peter blijft tot zijn pensioen werken in zijn huidige baan en overlijdt
op 67 jarige leeftijd. Zijn vrouw Carla is 64 jaar en blijft met twee
kinderen achter, die 17 en 25 jaar oud zijn. Het oudste kind is net gaan
werken na een studie.
Wat krijgt zijn vrouw aan pensioen van haar partner?
6b 3b Voor hoe lang krijgt zijn vrouw dit?
6d 3c -3 Wat krijgen de kinderen aan pensioen van hun vader?
22
6e 3d -1,3 Voor hoe lang krijgen de kinderen pensioen?
9a -1 9 -2 Stel dat Peter op 1 januari 2014 met pensioen wil. Is dat mogelijk? Licht
uw antwoord toe.
10a 5a -2 Stel, Peter besluit op 1 januari 2013 in een andere bedrijfstak te gaan
werken. Hoeveel pensioen krijgt hij dan van Het Goede voorbeeld vanaf
zijn 65ste?
11a 12 -1 Is Peters pensioen de afgelopen jaren aangepast aan de prijsstijging?
Licht uw antwoord toe.
12 -1 7 Wat voor soort pensioenovereenkomst heeft Peter?
14 -1,3 4 -1,2 Waarvoor kan Peter de informatie over pensioenaangroei gebruiken?
Figuur 3.1 Vragen die overeenkomen tussen de voormalige en de nieuwe UPO test
In figuur 3.1 staan de vragen genoteerd zoals ze in de nieuwe UPO-test staan. Dezelfde
vragen kwamen dus ook in de eerder toegepaste UPO-test voor, alleen dan aangepast op de
betreffende persoon van dat UPO en op een andere naam voor het pensioenfonds.
Op basis van de trefwoorden in de antwoordmodellen werden de antwoorden van de
respondenten goed of fout gerekend. De antwoordmodellen zijn terug te vinden in de
bijlagen. Stel vraag X heeft drie trefwoorden in het antwoordenmodel. Wanneer een
respondent twee van de drie trefwoorden in zijn/haar antwoord zou noemen, zou die
respondent twee punten hebben gescoord op die vraag. Om de resultaten van testvragen
met elkaar te kunnen vergelijken moeten dus niet alleen de vragen zelf overeenkomen, maar
ook de trefwoorden die bij het beoordelen van de antwoorden worden gebruikt. Dit was niet
bij alle vragen het geval. De cijfers die in figuur 3.1 achter de vraagnummers staan, geven
aan welke uitkomsten met elkaar vergeleken moeten worden. Voorbeeld: Bij de voormalige
vraag 11a en de vergelijkbare nieuwe vraag 12 moest alleen het eerste trefwoord
meegenomen worden in de vergelijking, omdat die in beide antwoordmodellen aanwezig
was. Verder kwam zoals in de figuur 3.1 te zien is, bij de voormalige vraag 12 alleen
trefwoord 1 overeen met het trefwoord bij de nieuwe vraag 7. Bij voormalige vraag 14
kwamen de voormalige trefwoorden 1 en 3 overeen met de nieuwe trefwoorden 1 en 2 van
de nieuwe vraag 4. Om te kunnen zeggen welk UPO begrijpelijker is, zullen alleen de scores
op de overeenkomende vragen met de overeenkomende trefwoorden vergeleken worden.
In de test bij het oude UPO werd gemiddeld 8,08 op het totaal van 13 punten gescoord. In de
test bij het nieuwe UPO werd op dezelfde vragen een gemiddelde van 9,77 gescoord. Dit is
23
een significant verschil (t = -5,08; df = 184; p < 0,05). Omdat de vraagstellingen en maximaal
te behalen score in beide tests overeen kwamen, kan gesteld worden dat dit verschil
veroorzaakt is door de verschillen tussen de UPO versies. Dit betekent dat het nieuwe UPO
begrijpelijker is. Maar op welke onderdelen is de begrijpelijkheid van het nieuwe UPO dan
verbeterd?
Door de scores op de overeenkomende vragen per vraag met elkaar te vergelijken, kan er
gekeken worden op welke onderdelen er bij het nieuwe UPO beter is gescoord ten opzichte
van het oude UPO. In figuur 3.2 zijn de gemiddelde scores van beide groepen weergegeven
op de vragen die zowel in de oude als de nieuwe test stonden. Daarnaast is het verschil
genoteerd, en aangekruist wanneer het verschil significant is.
Oud Nieuw Gemiddelde
score oud
Gemiddelde
score nieuw
Verschil in
score
Significant
verschil
3a 2a 0,93 (0,26) 0,92 (0,27) - 0.02
3b -1 2b -1 0,63 (0,49) 0,97 (0,17) +0.32 X
6a 3a 0,74 (0,44) 0,79 (0,41) +0.05
6b 3b 0,59 (0,49) 0,83 (0,38) +0.24 X
6d -1 3c -3 0,75 (0,43) 0,96 (0,20) +0.21 X
6e -1 3d -1 0,83 (0,38) 0,86 (0,35) +0.03
6e -2 3d -3 0,64 (0,48) 0,79 (0,41) +0.15 X
9a -1 9 -2 0,67 (0,47) 0,78 (0,42) + 0.11
10a 5a -2 0,73 (0,44) 0,80 (0,40) +0.07
11a 12 -1 0,55 (0,50) 0,60 (0,49) +0.05
12 -1 7 0,39 (0,49) 0,94 (0,24) +0.35 X
14 -1 4 -1 0,35 (0,48) 0,60 (0,49) +0.33 X
14 -3 4 -2 0,48 (0,50) 0,71 (0,45) +0.23 X
Figuur 3.2 Gemiddelde scores en standaarddeviaties op de overeenkomende UPO vragen
Welke vraagnummers bij welke vraag horen is terug te zien in figuur 3.1 of in de bijlagen.
Hieronder zullen de significante verschillen tussen de scores op het oude en nieuwe UPO
worden besproken.
24
Vraag 3b/2b: Is dit een netto bedrag?
De respondenten konden uit de nieuwe UPO documenten beter halen of de bedragen bruto
of netto bedragen waren. In beide versies is deze informatie aanwezig. In figuur 3.3 is te zien
hoe deze informatie in beide UPO’s wordt weergegeven. In het oude UPO staat deze
informatie in een kader boven de passage met de bedragen, waardoor het lijkt dat die
informatie een nieuwe hoofdstuk betreft. In het nieuwe UPO staat op de eerste pagina een
duidelijke let op melding onder de bedragen vermeld, waardoor mensen sneller zien staan
dat de bedragen bruto zijn. Er is een significant verschil in de vindbaarheid van deze
informatie (t = -5,19; df = 134; p < 0,05). In het oude UPO kon 70% van de respondenten de
informatie vinden. In het nieuwe UPO was dit 96%. De informatie over de bruto bedragen is
in het nieuwe UPO dus beter te vinden, waardoor het begrip is gestegen.
26
Vraag 6b/3b, 6d/3c, 6e/3d over uitkering voor de partner of de kinderen
Op zowel vraag 6b/3b (t = -2,74; df = 98; p < 0,05), als op vraag 6d/3c, als op het tweede
trefwoord van vraag 6e/3d (t = -2,04; df = 99; p = 0,04) is bij het nieuwe UPO significant
hoger gescoord dan bij het oude UPO. Alle drie de vragen gaan over de uitkering voor óf de
partner óf de kinderen van de pensioendeelnemer voor wanneer de pensioendeelnemer na
zijn pensioendatum overlijdt. Vraag 6b/3b en 6e/3d hebben betrekking op de duur ervan.
Vraag 6d/3c gaat over de hoogte van de uitkering. Inhoudelijk is er niks veranderd aan deze
informatie in de UPO’s. Het begripsverschil dat is geconstateerd moet ook bij deze vraag te
maken hebben met de overzichtelijkere weergave van de informatie in het nieuwe UPO. Bij
twee van de drie vragen is een significant verschil gevonden in de vindbaarheid tussen beide
UPO’s. Bij vraag 6b/3b kon 61% van de respondenten het antwoord vinden in het oude UPO,
en 77% in het nieuwe UPO (t = -2,47; df = 194; p = 0,01). De juiste passage bij vraag 6d/3c
werd bij het oude UPO door 49% van de respondenten gevonden, versus 87% bij het nieuwe
UPO (t = -6,28; df = 173; p < 0,05). De informatie is in het nieuwe UPO overzichtelijker
weergegeven, en doordat het UPO korter is gemaakt begint de betreffende passage ook al
op de eerste pagina. Het UPO was hierdoor overzichtelijker voor de respondenten. De
informatie was in het nieuwe UPO beter vindbaar, en daardoor is het ook begrijpelijker voor
de respondenten welke informatie zij nodig hadden voor de betreffende taak.
Vraag 12/7: Wat voor soort pensioenovereenkomst heeft Peter?
Op de vraag 12/7 is ook beter gescoord in de nieuwe UPO test dan in de oude. Ook bij dit
onderdeel lag de stijging in score aan de vindbaarheid van de informatie in het UPO. Bij het
oude UPO kon 39% van de respondenten de juiste passage voor dit antwoord vinden. Bij het
nieuwe UPO was dit percentage 91% (t = -9,15; df = 160; p < 0,05). In plaats van ergens in
de toelichting staat deze informatie in het nieuwe document duidelijk bovenaan het UPO.
Wat gedurende de testafnames echter wel bleek, was dat veel respondenten zeiden dat ze
verder niet wisten wat een dergelijke overeenkomst inhield. Ze konden in het UPO wel
vinden wat voor overeenkomst het UPO betrof, maar wat het inhield was voor hen
onduidelijk. In het de oude UPO toelichting staat dit nog wel uitgelegd, in het nieuwe
document mist deze informatie.
27
Vraag 14/4: Waarvoor kan Peter de informatie over pensioenaangroei gebruiken?
Tot slot is ook op beide trefwoorden van vraag 14/4 bij het oude UPO significant lager
gescoord dan bij het nieuwe UPO (t = -4,35; df = 99; p < 0,05) (t = -4,35; df = 99; p < 0,05).
Bij deze vraag wordt het verschil in score niet veroorzaakt door een beter vindbaarheid.
Vraag 14/4 was Waarvoor kan Peter de informatie over pensioenaangroei gebruiken? In de
oude versie stonden de persoonlijke gegevens over de pensioenaangroei in het UPO zelf, en
een korte uitleg over pensioenaangroei met wat het inhoudt stond in de toelichting. In de
nieuwe versie is zowel de persoonlijke informatie als de korte uileg in het UPO zelf te vinden,
en niet in de toelichting. De informatie over pensioenaangroei komt in beide UPO-versies
inhoudelijk overeen. Hieruit wordt duidelijk dat informatie over één onderwerp het beste bij
elkaar gezet kan worden. Wanneer men een kopje vindt met gegevens over een onderwerp
zoals pensioenaangroei, zonder extra informatie, gaat men er vaak vanuit dat die informatie
er niet in staat. Ook is het onoverzichtelijker voor de lezer als informatie over één onderwerp
verspreid staat in het document. De begripsscore van een onderwerp stijgt wanneer alle
informatie over het onderwerp bij elkaar staat.
3.3 Makkelijke/moeilijke UPO onderdelen
Welke UPO onderdelen vindt men makkelijk/moeilijk?
Per UPO-vraag zal worden gekeken of er goed of slecht op is gescoord. Hierdoor wordt
duidelijk welke informatie in het UPO nog onduidelijk of moeilijk te begrijpen is. In figuur 3.4
is in een tabel weergegeven welke UPO-vragen goed en slecht gemaakt zijn, oftewel welke
vragen moeilijk en makkelijk werden gevonden.
Moeilijke UPO vragen
(lage gemiddelde score)
Makkelijke UPO vragen
(hoge gemiddelde score)
Vraag 1 -3: Wat is het Uniform Pensioen
Overzicht (UPO)?
Vraag 1 -1,2: Wat is het Uniform Pensioen
Overzicht (UPO)?
Vraag 4 -1,3,4: Waarvoor kan Peter de
informatie over pensioenaangroei gebruiken?
Vraag 2 en 5: Deze vragen gaan beide over het
reeds opgebouwde pensioen
Vraag 11 -2: Stel, Peter wordt op zijn 63e leeftijd
arbeidsongeschikt. Wat betekent dit voor zijn
pensioen?
Vraag 3 en 6: Deze vragen gaan beide over de
uitkeringen voor nabestaanden
Vraag 12: Is Peters pensioen de afgelopen jaren
aangepast aan de prijsstijging? Licht uw
Vraag 7: Wat voor soort pensioenovereenkomst
heeft Peter?
28
antwoord toe.
Vraag 13: Stel er treden geen veranderingen op
in Peters situatie: hij blijft getrouwd, geschikt om
te werken en verandert niet van baan. Ontvangt
Peter op zijn 65ste dan gegarandeerd het
aangegeven bedrag van €3789,73? Licht uw
antwoord toe.
Vraag 9: Stel dat Peter op 1 januari 2014 met
pensioen wil. Is dat mogelijk? Licht uw antwoord
toe.
Vraag 14: Stel, Peter gaat op 1 januari 2014 in
een andere bedrijfstak werken. Anderhalf jaar
later overlijdt hij, op 64-jarige leeftijd. Zijn vrouw
Carla blijft achter met twee kinderen van 18 en
10, maar die zijn niet van hem, maar van haar
eerste man. Wat krijgt Peters vrouw aan
pensioen van Het Goede Voorbeeld?
Vraag 10: Waaruit bestaat je pensioen?
Figuur 3.4 Makkelijke en moeilijke UPO-vragen
Bij sommige vragen is de vindbaarheid van het
betreffende UPO-onderdeel het probleem. Wanneer
respondenten de juiste passage voor het antwoord op
de vraag niet kunnen vinden, kunnen zij de vraag ook
niet goed beantwoorden. Dit zorgt voor een lage score.
In figuur 3.5 staan de UPO-vragen waarvan het
antwoord moeilijk te vinden was. De percentages achter
deze vragen geven weer hoeveel van de respondenten
de antwoord op de vraag hebben kunnen vinden. De
UPO-vragen die niet worden weergegeven in figuur 3.5, werden allemaal door minimaal 75%
van de respondenten gevonden.
Wanneer men de passage voor het antwoord op de vraag wel prima kon vinden, moet de
lage gemiddelde score betrekking hebben op de moeilijkheidsgraad van de passage. In
sommige gevallen ligt de lage score dus aan de moeilijkheidsgraad van het betreffende
UPO-onderdeel, en was dat UPO-onderdeel moeilijk te begrijpen. Hieronder worden de lage
scores en de mogelijke oorzaken per vraag worden besproken. Allereerst zullen de UPO-
vragen waar laag op is gescoord worden besproken (de moeilijke UPO-onderdelen). Daarna
volgt de bespreking van UPO-vragen waar hoog op is gescoord (de makkelijke UPO-
onderdelen).
Moeilijk te
vinden
Vindbaarheid-
percentage
Vraag 4 64%
Vraag 9 46%
Vraag 13 55%
Vraag 14 32%
Figuur 3.5 De vragen waarbij het
antwoord moeilijk te vinden was
29
Vraag 1: Wat is het Uniform Pensioen Overzicht (UPO)?
Het antwoord van vraag 1 is niet letterlijk terug te vinden in het UPO. De vindbaarheid van
het antwoord zal hierbij dan ook niet worden besproken. Uit de resultaten bij deze vraag blijkt
dat men goed weet dat het UPO een overzicht is van de huidige en toekomstige
pensioenssituatie (gemiddelde score van 0,95 en 0,83). Het overgrote deel van de
respondenten wist echter niet dat het UPO ook regelingen voor nabestaanden betreft. De
score op dit laatste punt was een magere 0,13.
Vraag 4: Waarvoor kan Peter de informatie over pensioenaangroei gebruiken?
Op vraag 4 werd op drie van de vier trefwoorden slecht gescoord. Trefwoord drie en vier
hadden een gemiddelde score van 0,25 en 0,21. Dit betekent dat men niet uit het UPO kon
halen dat de fiscale ruimte van de pensioenaangroei afhangt. Ook de informatie over het
pensioengat werd niet duidelijk uit het UPO. Het eerste trefwoord van vraag 4, namelijk
fiscale ruimte was ook matig (gemiddelde van 0,63).
Zoals in figuur 3.5 te zien is kon 36% van de respondenten het antwoord op vraag 4 niet
vinden in het UPO. Dit is grotendeels een verklaring voor de lage score op deze vraag. De
passage over pensioenaangroei wordt aangeduid met het kopje Factor A. Veel respondenten
hadden niet door dat Factor A bij pensioenaangroei hoort. Daarnaast zeiden veel
respondenten die de passage wel konden vinden niet te begrijpen wat pensioenaangroei
inhield. Veel mensen vinden pensioenaangroei moeilijk te begrijpen.
Op het tweede trefwoord van vraag 4, namelijk extra pensioen met lijfrentes, werd wel goed
gescoord. Een verklaring hiervoor is dat dit trefwoord duidelijk en letterlijk in de tekst stond.
De vraag is of mensen ook daadwerkelijk weten wat het inhoudt.
Vraag 11: Stel, Peter wordt op zijn 63e leeftijd arbeidsongeschikt. Wat betekent dit voor zijn
pensioen?
Op het eerste trefwoord van vraag 11 is redelijk goed gescoord (0,71). Op het tweede
trefwoord echter matig (0,50). Vaak werd er dus wel geantwoord dat de pensioenopbouw bij
arbeidsongeschiktheid gewoon doorloopt. Maar het tweede antwoord onderdeel ontbrak
vaak, namelijk dat de pensioendeelnemer geen arbeidsongeschiktheidpensioen meer
ontvangt. Hoogstwaarschijnlijk is de oorzaak hiervoor dat deze informatie ver uit elkaar
verwijderd staat in het UPO. De informatie over het doorlopen van de pensioenopbouw staat
30
op de eerste pagina van de Pensioen123. De informatie dat men geen
arbeidsongeschiktheidspensioen meer ontvangt staat een kopje daaronder genoemd.
Doordat men al informatie over het onderwerp is tegengekomen denkt men vaak dat die
informatie alles is wat zij daarover moeten weten. Tijdens de afname van de test was het ook
opvallend dat veel mensen dachten dat ze klaar waren en stopten met zoeken toen zij het
eerste deel van het antwoord hadden gevonden. Belangrijk is dus dat informatie over
eenzelfde onderwerp duidelijk bij elkaar geplaatst wordt.
Vraag 12: Is Peters pensioen de afgelopen jaren aangepast aan de prijsstijging? Licht uw
antwoord toe.
Vraag 12 bleek lastig voor veel respondenten. De gemiddelde scores op de trefwoorden van
vraag 12 liggen tussen de 0,50 en de 0,58. Vraag 12 gaat over de indexatie: Is Peters
pensioen de afgelopen jaren aangepast aan de prijsstijging? Licht uw antwoord toe. De
scores op de trefwoorden van deze vraag liggen dicht bij elkaar. Het tweede derde en vierde
trefwoord zijn namelijk een uitleg bij het eerste trefwoord. De mensen die de vraag foutief
met ja beantwoorden, hadden er ook geen juiste uitleg bij. Men kon de passage met
betrekking tot indexatie prima vinden, maar voor veel mensen bleek de indexatietabel nog te
ingewikkeld.
Vraag 13: Over de risico’s bij het opbouwen van pensioen
Vraag 13 is een begripsvraag en luidt als volgt:
Stel er treden geen veranderingen op in Peters situatie: hij blijft getrouwd,
geschikt om te werken en verandert niet van baan. Ontvangt Peter op zijn
65ste dan gegarandeerd het aangegeven bedrag van €3789,73? Licht uw
antwoord toe.
De trefwoorden die men moest antwoorden op deze vraag stonden niet letterlijk en
gezamenlijk in het UPO. Door het UPO door te lezen moesten de respondenten begrijpen
welke risico’s er zijn bij het opbouwen van pensioen. Zoals figuur 3.5 aangeeft was het
antwoord op deze vraag voor de respondenten moeilijk te vinden. Wanneer men de
betreffende UPO-passage wel kon vinden, scoorde men met een gemiddelde van 0,61 op de
trefwoorden verschillende risicofactoren en tegenvallende beleggingsresultaten. Men
interpreteerde achterblijvende indexatie op de prijsstijging echter niet als risico. De
31
gemiddelde score op dit derde trefwoord was 0,28. Zoals hierboven bij vraag 12 al werd
aangegeven snapten veel respondenten de indexatie tabel niet. Maar er is ook een gedeelte
van de respondenten die de tabel wel snapt, maar de indexering niet van invloed ziet zijn op
de waarde van het uiteindelijk opgebouwde pensioenbedrag. Men heeft vaak niet door dat
het gegeven opgebouwde pensioenbedrag betrekkelijk is. De uiteindelijke waarde van dit
bedrag is relatief, en hangt af van de indexeringen door de jaren heen. Conclusie: de risico’s
bij de pensioensopbouw moeten bij elkaar gezet worden, en er moet in het UPO duidelijker
worden benadrukt dat de opgebouwde bedragen relatief zijn.
Vraag 14: Over uitkering voor nabestaanden bij voor pensioendatum van bedrijfstak wisselen
De gemiddelde score op deze vraag is 0,65. Veel respondenten (68%) konden de juiste
passage bij deze vraag niet uit zichzelf vinden. Er staat in de Pensioen123-toelichting een
korte notitie over het wisselen van bedrijfstak voor de pensioendatum, namelijk dat de
nabestaanden dan geen uitkering meer zullen ontvangen. Naar deze informatie wordt niet
gekeken, grotendeels doordat deze passage niet bij de bedragen staat waar deze betrekking
op heeft. Om te zorgen dat mensen deze informatie niet missen, moet deze passage bij de
overige informatie over uitkeringen voor nabestaanden worden geplaatst.
Vraag 2, 3, 5, 6 over het reeds opgebouwde pensioen en de uitkeringen voor nabestaanden
Op vraag 2, 3, 5 en vraag 6 is ontzettend goed gescoord. Gemiddeld is op al deze vragen
minimaal 0,80 gescoord. Vraag 2 en 5 gaan over het reeds opgebouwde pensioen. Vraag 3
en 6 gaan over de uitkering voor nabestaanden na het overlijden van de pensioendeelnemer.
De respondenten hebben de UPO-passages bij deze vragen ook goed kunnen vinden.
Blijkbaar zijn de betreffende tabellen overzichtelijk en duidelijk, en is deze informatie
gemakkelijk te begrijpen.
Veel respondenten zeiden bij het doornemen van vraag 2 wel dat zij het vervelend vonden
dat de bedragen van het huidige en toekomstige pensioen in bruto per jaar waren gegeven.
Hierdoor hadden zij het idee nog niet te kunnen weten waar ze later aan toe zijn, omdat zij
geen overzicht hadden van welk netto bedrag zij dan per maand zouden ontvangen.
Vraag 7: Wat voor soort pensioenovereenkomst heeft Peter?
Op vraag 7 is een hoog gemiddelde van 0,94 gescoord. Zoals eerder in de vergelijking
tussen beide UPO’s al is besproken, is het echter de vraag of men begrijpt wat een
32
uitkeringsovereenkomst inhoudt. Duidelijk is dat men begrijpt waar deze informatie te vinden
is, maar dit zegt meer over de vindbaarheid van de informatie dan de begrijpelijkheid. Dit
blijkt ook uit het aantal respondenten dat de juiste passage in het UPO konden vinden: 91%
van de respondenten heeft het antwoord zelf kunnen vinden in het UPO. In het UPO wordt
niet toegelicht wat een uitkeringsovereenkomst inhoudt.
Vraag 9: Stel dat Peter op 1 januari 2014 met pensioen wil. Is dat mogelijk? Licht uw
antwoord toe.
Ook het antwoord op de vraag of de pensioendeelnemer voor zijn pensioendatum met
pensioen zou mogen werd goed beantwoord. De gemiddelde score op vraag 9 was 0,75.
Slechts 46% van de respondenten kon de passage met het antwoord op deze vraag echter
vinden in het UPO. De begrijpelijkheid van dit UPO-onderdeel is niet moeilijk, maar de
vindbaarheid wel. Deze optie wordt nu achterin de toelichting besproken. Waarschijnlijk
verwacht men deze informatie niet op die plek. Deze informatie zou wellicht beter
weergegeven kunnen worden bij de huidige pensioendatum, een plek waar men de
informatie sneller zou verwachten.
Vraag 10: Waaruit bestaat je pensioen?
Waaruit het pensioen bestaat was daarnaast een onderdeel dat men goed begreep. De
gemiddelde score op vraag 10 is 0,96. Deze vraag was dus uitstekend beantwoord door de
respondenten. Ook de vindbaarheid was goed, 90% van de respondenten heeft de passage
voor het antwoord zelfstandig kunnen vinden. Inhoudelijk zou nog wel gekeken kunnen
worden of mensen ook begrijpen wat die verschillende pensioen onderdelen inhouden. Zoals
in de inleiding namelijk besproken is, vormt de terminologie volgens het GfK één van de
problemen bij de begrijpelijkheid van het UPO (GfK, 2010).
Conclusie, discussie en aanbevelingen
De attitudes tegenover zowel het oude als het nieuwe UPO zijn positief. De respondenten
vonden zowel het oude als het nieuwe UPO meevallen.
Het nieuwe UPO is begrijpelijker dan de oude, op het nieuwe UPO is gemiddeld namelijk
beter gescoord dan op het oude UPO. Onderwerpen over het reeds opgebouwde pensioen,
of de uitkering voor nabestaanden na het overlijden van de pensioendeelnemer, waren in het
nieuwe UPO goed te begrijpen. Ook de onderdelen waaruit je pensioen bestaat kon men
33
gemakkelijk beantwoorden. Dat de pensioendeelnemer voor zijn pensioendatum met
pensioen zou mogen was ook duidelijk.
Op geen enkel onderdeel wordt in het nieuwe UPO slechter gescoord dan in het oude UPO.
De betere scores worden voornamelijk veroorzaakt door een betere vindbaarheid, niet door
begripverbetering. Door de nieuwe indeling en vormgeving van het UPO kon informatie beter
gevonden worden. Voorbeelden hiervan zijn de passages met de informatie dat de bedragen
bruto zijn, passages over de uitkering voor de partner en de kinderen van de
pensioendeelnemer, en de informatie over het soort pensioenovereenkomst. Zoals in de
inleiding is gesteld kwam uit een eerder onderzoek voor het AFM (GfK, 2010) naar voren dat
voornamelijk het recht op uitkering voor de partner bij overlijden een onduidelijk en moeilijk
begrijpbaar onderdeel is. De pensioenfederatie heeft hierbij verbetering geboekt door het
UPO overzichtelijker te maken. Hierdoor lijken UPO-gebruikers de informatie over het recht
op uitkering voor de partner bij overlijden beter te begrijpen. De informatie over
pensioenaangroei werd in het nieuwe UPO beter begrepen doordat alle informatie over dit
onderwerp daar bij elkaar was gezet.
Veel onderdelen waar matig op wordt gescoord kunnen nog verbeterd worden door alle
informatie over het onderwerp bij elkaar te zetten. Dit moet de vindbaarheid van deze
onderdelen verhogen. Voorbeelden hiervan zijn de informatie over pensioenaangroei (vraag
14/4), informatie over de gevolgen bij arbeidsongeschiktheid (vraag 11), informatie over de
huidige pensioendatum en de mogelijkheid tot eerder met pensioen gaan (vraag 9), en
informatie over de risico’s bij de pensioensopbouw (vraag 13).
Een aantal onderdelen was in het nieuwe UPO wel te vinden, maar werden door de
respondenten nog moeilijk gevonden. Men blijkt allereerst niet te weten dat het UPO ook
uitkeringen voor nabestaanden betreft. Daarnaast begrijpt men niet uit het UPO dat de
pensioenbedragen relatief zijn. Verder is de indexatietabel voor veel mensen te ingewikkeld.
Er is ook een gedeelte van de respondenten die de tabel wel snapt, maar niet ziet dat de
indexering van invloed is op de waarde van het uiteindelijk opgebouwde pensioenbedrag. Er
moet in het UPO duidelijker worden benadrukt dat de opgebouwde bedragen relatief zijn.
Het overzichtelijk weergeven en inperken van informatie draagt bij aan het begrip van het
UPO. Hiervoor is het fijn dat het UPO document een aantal pagina’s is ingekort. Zoals in de
paragraaf 2.3.2 UPO-documenten duidelijk werd is er een aantal zaken uit het oude UPO in
34
het nieuwe UPO weggelaten. Dit is een verbetering, want het onderzoek voor AFM (Gfk,
2010) geeft aan dat een te lang document ontmoedigend werkt. Er moet alleen wel opgepast
worden dat er niet te veel informatie weggelaten wordt. Men mist in het nieuwe UPO namelijk
de toelichting bij het type pensioenovereenkomst. Daarnaast is bij onderwerpen als
pensioenaangroei en indexatie soms wat extra informatie nodig.
Tot slot zeiden veel respondenten bij het doornemen van het UPO dat zij het vervelend
vonden dat de bedragen van het huidige en toekomstige pensioen in bruto per jaar waren
gegeven. Dit sluit aan bij de aanbeveling van het rapport van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (2012). Ook zij geven aan dat deelnemers graag netto bedragen per
maand zouden willen zien.
Vervolgonderzoek
In de inleiding is besproken welke functies formatief gebruikersonderzoek kan hebben
volgens Schellens en De Jong (2006). De functie toetsing, wat inhoudt of een tekstontwerp
de verwachte effecten bereikt, is in dit onderzoek nog niet uitgebreid onderzocht. In de
inleiding werd door middel van het Netsparpaper (Netspar, 2013) ook al aangegeven dat het
UPO niet alleen begrijpelijk moet zijn, maar de mensen ook in actie moet laten komen
wanneer hun pensioensopbouw onvoldoende blijkt te zijn. Door middel van
vervolgonderzoek kan onderzocht worden in hoeverre het nieuwe UPO hier daadwerkelijk
voor zorgt. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op de begrijpelijkheid van het UPO. Dit
neemt echter niet weg dat er ook onderzoek gedaan kan worden naar de motivatie van
mensen om dit document te lezen. Wat het UPO volgens Netspar zou moeten doen is
mensen stimuleren om naar hun pensioen te kijken. Het moet mensen aanzetten tot actie en
hen stimuleren zich verder in hun pensioensopbouw te verdiepen en actie te ondernemen
(Netspar, 2013). Wat blijkt uit het onderzoek van AFM is dat men denkt niets te begrijpen van
hun pensioen, echter wanneer zij gedwongen worden om tijdens een interview goed naar het
document te kijken blijkt het allemaal erg mee te vallen (AFM UPO onderzoek, 2010). Men
begrijpt dan vrij goed wat er in het document staat. Dit was ook terug te zien in de resultaten
van de attitudestellingen in dit onderzoek, waaruit bleek dat men het UPO achteraf mee vond
vallen.
Er zou ook onderzocht kunnen worden wat andere mogelijke manieren zijn om informatie
over het pensioen aan de man te brengen. Één van de opties om pensioeninformatie onder
de aandacht te brengen is door werkgevers in dit proces te betrekken. Wijzer in Geldzaken
35
heeft in 2012 onderzoek gedaan naar het pensioensbewustzijn van pensioendeelnemers,
hieruit kwam het volgende:
Werknemers die actief door hun werkgever worden geïnformeerd over hun
pensioen zijn beter op de hoogte van hun persoonlijke pensioensituatie. Deze
groep is 20% minder pensioenonbewust dan werknemers die niet door de
werkgever zijn geïnformeerd.
Alternatieve manieren voor het overbrengen van pensioeninformatie zou een interessant en
relevant gebied kunnen zijn voor vervolg onderzoek.
36
Literatuurlijst
Autoriteit Financiële Markten. Uniform Pensioenoverzicht (UPO),
http://www.afm.nl/nl/professionals/afm-voor/pensioenuitvoerders/leidraad-
communicatie/upo.aspx
Dietvorst, G.J.B. (1994). De drie pijlers van toekomstvoorzieningen en belastingen.
Uitgeverij Kluwer, Deventer.
GfK (2010). AFM UPO onderzoek: Een onderzoek naar interesse in, duidelijkheid van en
behoefte aan informatie via het pensioenoverzicht.
Netspar (2013). Netsparpaper
Nieuwsuur (2013). Pensioenkortingen bij 68 fondsen. Geraadpleegd op 20 mei 2013,
http://nieuwsuur.nl/onderwerp/475877-pensioenkortingen-bij-68-fondsen.html
Pander Maat, H.L.W. (2012). Naar gebruiksvriendelijke hypotheekinformatie. Vier soorten
praktijkstudies. Tijdschrift voor Taalbeheering, 34(1), 74-103.
Pensioenfederatie. Uniform Pensioenoverzicht (UPO),
http://www.pensioenfederatie.nl/services/themas/Pages/Uniform_Pensioenoverzicht_UPO__
39.aspx
Schellens, P.J. & Jong, M. de (2006). Formatieve evaluatie. In: Schellens, P.J., M. de R.
Klaassen & S. de Vries (red.) (2006). Communicatiekundig ontwerpen. Methoden.
Perspectieven. Toepassingen. Van Gorcum, Dordrecht.
Visser, J., Oosterveld, P., Kloosterboer, M. (2012). Pensioencommunicatie: Behoeftes en
Barrieres. Geïntegreerd rapport van onderzoek onder deelnemers en gepensioneerden.
Wijzer in geldzaken (2012), Pensioenbewustzijn,Werkgevers spelen cruciale rol bij
vergroten pensioenbewustzijn.
Top Related