BundelenZorgverzekeraars Nederland Jaarbericht 2004
BuNdeleNZorgverzekeraars Nederland Jaarbericht 2004
Op Naar het vOlgeNde lustrum!
Dit jaarbericht verschijnt in een jaar dat Zorgverzekeraars Nederland iets te vieren heeft:
het tweede lustrum van de branchevereniging. Bij haar eerste lustrum, in 2000, bracht ZN
een – nog steeds lezenswaardig – boek uit waarin bijna 90 jaar geschiedenis van de
belangenbehartiging voor ziekenfondsen en particuliere verzekeraars staat beschreven.
De belangen van de verschillende typen zorgverzekeraars ontwikkelden zich in de loop der
tijd steeds meer in dezelfde richting. Deze convergentie van belangen culmineerde in 1995
in de start van de branchevereniging voor zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars Nederland
heeft inmiddels bij de politiek, de zorgsector en het publiek een plek als gezaghebbende,
betrouwbare belangenbehartiger verworven.
Het vieren van 10 jaar ZN leidt onherroepelijk ook tot nadenken over de toekomst. Immers,
een belangenvereniging weerspiegelt de dynamiek van een branche en dit heeft impact op
de kerntaken zoals belangenbehartiging en dienstverlening. De toenemende invoering van
marktwerking in de gezondheidszorg is zo’n dynamische factor. Onze leden zullen door de
regelgeving en het toezicht meer en meer met elkaar gaan concurreren. Naarmate de branche
competitiever wordt, zal ZN een andere rol moeten gaan vervullen. Minder beleidsinhoudelijk,
meer faciliterend. De algemeen directeur gaat daar in zijn inleiding
dieper op in.
In dit jaarbericht laat een aantal betrokkenen vanuit verschillende invalshoeken hun licht over
de toekomst van branchevereniging schijnen: de wetenschapper Peter Tack, secretaris-
generaal Jan Willem Oosterwijk van Economische Zaken en de collega voorzitters Richard de
Lange van Energiened, Constant van Schelven van Arcares en Heert Zijlstra van de NMT. Uit de
interviews vallen interessante lessen te trekken over de positionering van de moderne
branchevereniging.
Het lijkt erop dat we aan de vooravond staan van een ingrijpende verandering van het
zorgverzekeringsstelsel. De introductie van de nieuwe standaardverzekering is een mega-
operatie die veel van onze leden zal vergen. Strategische afwegingen moeten worden
gemaakt – hoe gaan de zorgverzekeraars zich van elkaar onderscheiden? – en primaire
bedrijfsprocessen ( zoals klantcontacten, zorginkoop, PR en marketing) vragen om een
adequate invulling. De belangen zijn groot, de risico’s ook. De leden verwachten van ZN
ondersteuning bij het implementatieproces. Zij verwachten ook dat ZN de belangen in
‘Den Haag’ goed behartigt.
Kortom, er is genoeg werk aan de winkel! Als het bureau een goed oog en oor blijft
houden voor de wensen en behoeften van de leden en zich als gezaghebbend en flexibele
gesprekspartner richting politiek en veld blijft opstellen, dan voorzie ik een stevige toekomst
voor Zorgverzekeraars Nederland. Op naar het derde lustrum!
H. Wiegel
Voorzitter Zorgverzekeraars Nederland
6
iNhOud 3 Voorwoord
Op naar het volgende lustrum!
Hans Wiegel, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland
7 Inleiding
Op weg naar 2010
Martin Bontje, algemeen directeur Zorgverzekeraars Nederland
BRANCHES IN BEELD
11 Anticiperen
Interview met ir. drs. Peter Tack, beleidsmedewerker van de Vrije Universiteit
te Amsterdam
15 Dragen
Interview met mr. Constant van Schelven, voorzitter van Arcares
19 Versterken
Interview met Heert Zijlstra, tandarts, voorzitter van de Nederlandse Maatschappij tot
bevordering der Tandheelkunde (NMT)
23 Ondersteunen
Interview met mr. Richard de Lange, tijdelijk voorzitter van Energie Ned,
Federatie van energiebedrijven in Nederland
27 Kanaliseren
Interview met mr. Jan-Willem Oosterwijk, secretaris-generaal van het ministerie
van Economische Zaken
31 Jaaroverzicht
36 De branche in cijfers
38 Bestuur, Directie en Raad van Advies
39 Leden
40 Colofon
Op weg Naar 2010 ‘instellingen en ondernemingen houden langer stand wanneer in
hun statuten een dynamiek is ingebouwd die tot regelmatige ver-
nieuwingen dwingt; of wanneer zij geregeld tot vernieuwing worden
gedwongen door gebeurtenissen die niets met hun statuten te
maken hebben. en zich vernieuwen betekent: terugkeren naar de
bron, naar de oorspronkelijke gedrevenheid.’
Jubilea zijn vaak aanleiding tot bezinning, en met de viering van 10 jaar Zorgverzekeraars
Nederland is dat niet anders. We kijken terug, laten belangrijke gebeurtenissen en ontwik-
kelingen de revue passeren. We maken de balans op, gaan na wat we bereikt hebben, en wat
niet. En we blikken vooruit. Kernvraag is natuurlijk hoe ZN zich de komende jaren zal
ontwikkelen. Vernieuwing is daarbij volgens mij een belangrijke leidraad, zoals de beroemde
Italiaanse politicus en schrijver Niccolo Machiavelli (1469-1527) in bovengenoemd citaat
treffend wist te verwoorden.
Vijf i’s
Wat brengt de toekomst voor brancheverenigingen in het algemeen en Zorgverzekeraars
Nederland in het bijzonder. Trendwatchers gebruiken vaak de zogeheten vijf i’s om een
inschatting van de toekomst van een organisatie te kunnen maken. Ze staan voor:
individualisering, informatisering, intensivering, internationalisering en informalisering.
De samenleving kenmerkt zich meer en meer door individualisering en eigen
verantwoordelijkheid. Individualisering staat absoluut niet voor een atomisering van de
samenleving en puur ik-gericht denken. Wel is er steeds minder begrip voor het feit dat
persoonlijke wensen en eisen niet altijd ingewilligd kunnen worden. Toegepast op de leden van
onze vereniging: de vanzelfsprekende solidariteit onder de leden neemt af. Zeker in het
nieuwe stelsel zijn zij elkaars concurrenten. Als individuele onderneming, zowel de grote
zorgverzekeraars als de kleinere, verwachten zij oog en oor van de vereniging voor hun
specifieke wensen en eisen.
Door de informatisering neemt de beschikbaarheid en omloopsnelheid van informatie snel en
in omvang toe. De traditionele informatievoorsprong van koepel- en brancheverenigingen door
hun positie in politiek Den Haag en Brussel wordt hierdoor aangetast. De zorgverzekeraars
kunnen bijvoorbeeld zelf prima de voortgang van een wetsvoorstel via het internet volgen.
Onder intensivering wordt verstaan dat mensen wat willen beleven, uitgedrukt in het motto
‘Living to the max’. Leden gaan de toegevoegde waarde van een branchevereniging anders
beleven. Zij willen tastbare resultaten zien en zijn dan bereid ervoor te betalen.
Bij steeds meer vraagstukken spelen internationale, Europese omstandigheden en
9
10
standpunten een doorslaggevende rol. Bedrijven zijn minder nationaal gebonden en de
grenzen krijgen een geringere betekenis. Als zorgverzekeraars hebben we dit al ervaren door
de impact van het Europese Hof van Justitie in een aantal zaken over het vergoeden van zorg
elders in de Europese Unie. De Europese Commissie werkt aan het totstandbrengen van één
interne Europese markt door het gelijktrekken van nationale wetgeving en het stimuleren van
een vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal.
Informalisering ten slotte houdt in dat de gezagsverhoudingen bij de dienstverlening en op de
werkvloer niet meer vanzelfsprekend zijn. Klanten en werknemers worden steeds mondiger
en kritischer en laten zich niet zomaar van alles aanpraten. Dit gaat ook op voor de leden
van ZN. Ze willen een serieuze rol spelen en zien zich niet als achterban of als publiek.
De waardering voor wat ‘Zeist’ voor de branche doet, moet echt verdiend worden.
Lessen voor de vereniging
De vraag natuurlijk is welke lessen de brancheverenigingen, ZN dus ook, uit deze i’s kunnen
trekken. Naar mijn bescheiden mening zijn er vier.
De eerste is dat ZN moet zorgen voor een goed aanbod van producten, waar de leden tevreden
over zijn. Zo’n ‘product’ is belangenbehartiging. Als collectief is een branchevereniging bij
uitstek het aanspreekpunt voor politiek, overheid, media en maatschappelijke organisaties.
Hoe meer de leden concurreren en een marktpartij worden, hoe groter de behoefte aan een
collectieve belangenbehartiger voor die zaken die non-concurrentieel zijn. Een ander product
is dienstverlening. Brancheverenigingen verschaffen nieuws en achtergronden over issues en
wetgevingsdossiers bijvoorbeeld, of over ontwikkelingen in de branche. In dit digitale tijdperk
moet de informatievoorziening sneller en actueler dan ooit zijn, en zijn voorzien van duiding en
context. Hier blijkt bij uitstek de kracht van een belangenvereniging. Brancheverenigingen
moeten naast het collectieve belang ook oog hebben voor individuele leden. En bijspringen
wanneer daar behoefte aan bestaat.
De tweede is dat ZN vernieuwend moet verbinden. ‘Zeist’ moet niet alleen fysiek een open huis
en ontmoetingsplaats zijn, maar ook virtueel. Zorgverzekeraars Nederland telt 37 leden. Zo’n
650 personen die bij deze leden werken, behoren tot de groep ‘bestuurlijk actieven’. Zij maken
deel uit van beleidsadviescommissies, begeleidingscommissies, stuurgroepen of werkgroepen.
De groep medewerkers bij de leden die daadwerkelijk een beroep doet op het bureau en van
zijn diensten gebruik maakt, is veel groter. Deze medewerkers benaderen het bureau direct,
zijn aandachtig lezer van het ZN Journaal, raadplegen de ZN-website en gebruiken de ZN
Ziektekostengids of andere databanken. Dan is er een groep medewerkers
die ZN alleen ‘vanuit de verte’ kent, bijvoorbeeld medewerkers van call centers of marketing-
medewerkers. Zij weten niet wat ZN te bieden heeft en lopen dus nuttige informatie of kennis mis.
Ten derde moet ZN zich actief profileren. Juist in een marktgerichte, competitieve omgeving
waarin onze leden als private zorgverzekeraars opereren, moet het sociale, maatschappelijke
aspect van de zorgverzekering benadrukt blijven. Zorgverzekeraars zijn niet anders dan
ondernemers die mensen toegang verschaffen tot zorgvoorzieningen van een goed niveau en
die de zorgkosten willen beheersen. Uiteindelijk staat onze branche voor kernwaarden als
zekerheid, betrokkenheid, solidariteit en transparantie. Als spreekbuis van de branche kan ZN
deze waarden uitdragen in de media, op symposia en andere publieke podia.
Ten vierde moet ZN transparanter worden, meer inzicht geven in wat de medewerkers van het
bureau voor de contributie-euro’s van de leden doen, en wat de resultaten zijn. Daarbij altijd
in het achterhoofd houdend dat het bereikte resultaat of de te betreuren mislukking nooit één
op één op conto van een enkele partij mag worden geschreven. De belangen behartiger is
immers maar een speler op de politieke markt die een issue beoogt te beïnvloeden.
Speerpunten 2005
ZN zal het komende jaar al haar energie richten op de introductie van het nieuwe
zorgverzekeringsstelsel. ZN zal de belangen van dit voor de branche zo essentieel dossier
bewaken in het overleg met de politiek. Alle onderdelen van ons bureau, Zorg, Verzekeringen,
Informatiebeleid, Werkgeverszaken, Communicatie en Algemene zaken krijgen hiermee te
maken. We zullen de leden informeren en, op verzoek, helpen bij het inrichten van hun
primaire functies zoals zorginkoop, klantcontacten en voorlichting. Sinds kort is een digitale
helpdesk beschikbaar waar medewerkers van zorgverzekeraars vragen kunnen stellen. Een
overzicht van meest gestelde vragen wordt vervolgens op het ledennet gepubliceerd. Alles is
erop gericht de overgang van het oude naar nieuwe stelsel voor alle zorgverzekeraars en
verzekerden zo goed mogelijk te laten verlopen.
Verder zal ZN dit jaar een zorgverzekeraarsportal lanceren. Een portal van en voor de
zorgverzekeraars waar medewerkers van zorgverzekeraars terecht kunnen voor nieuws,
achtergronden, standpunten, databanken, vergaderstukken etcetera. Een portal ook waar
collega’s kennis, ervaringen en tips kunnen uitwisselen.
Afsluiting
De wijsheid van Machiavelli indachtig zijn er voor brancheverenigingen dus genoeg
‘gebeurtenissen’ die tot vernieuwing dwingen. Vernieuwen betekent niet zozeer nieuwe
activiteiten opzetten om bij te willen blijven. Vernieuwen betekent vooral de wezenlijke
functies van de organisatie beter vervullen. De toekomst van ZN zie ik dan ook met
vertrouwen tegemoet.
Martin Bontje
Algemeen directeur
12
het succes van een brancheorganisatie hangt af van de souplesse
waarmee ze inspeelt op de maatschappelijke context. “een goede
brancheorganisatie is een pro-actieve lobbyist”, zegt bedrijfs-
kundige ir. drs. peter tack van de vrije universiteit te amsterdam.
“in het europa van twee snelheden kan het nog alle kanten op met
internationalisering en marktwerking. die scenario’s moet je
hebben doordacht.”
De vier toekomstscenario’s die het Centraal Planbureau (CPB) onlangs schetste over de
toekomst van Nederland houden bedrijfseconoom Peter Tack druk bezig. “Er zijn mensen die
zeggen dat Europa in volle vaart doordendert, maar er klinken ook geluiden dat de grenzen
zijn bereikt. Het fascinerende is”, zegt Tack, “dat alle vier scenario’s even waarschijnlijk zijn.”
Het CPB hangt de scenario’s op aan twee sleutelonzekerheden: ten eerste de mate waarin
landen, waaronder ook Nederland, bereid zijn hun soevereiniteit op te geven en ten tweede de
verdeling tussen private en publieke verantwoordelijkheid in de samenleving. In het ene
uiterste zet zowel internationalisering als privatisering door en ontstaat er een Global
Economy, in het andere uiterste komen beide bewegingen tot stilstand en ontstaan er
Regional Communities. In de twee tussenscenario’s is wel sprake van internationalisering,
maar niet van verdere aanpak van de collectieve sector en vice versa.
“Brancheverenigingen doen er goed aan om deze scenario’s als strategische exercitie te
hebben doordacht”, zegt Tack in zijn kamer op de VU. “Dat is kenmerkend voor een pro-
actieve houding. Je ziet dat ook bij professionele verenigingen die zich hebben klaargestoomd
voor de nieuwe marktverhoudingen. Anderen zijn nog niet klaar voor het nieuwe
concurrentiespel. Ze zijn blijven steken in het rouwproces dat inzette bij de komst van de
mededingingswet in 1998. Ze zijn boos en defensief over het einde van het oude
concurrentiespel in plaats van bezig aan de wederopbouw.”
Tack, auteur van “Professioneel Verenigingsmanagement: voor besturen en directeuren van
1995 > Het paarse kabinet,
dat in augustus 1994 is aangetreden, werkt
het regeerakkoord uit. Na het mislukken van
het plan-Simons kiest het voor rust op het
terrein van zorgverzekeringen. Voor de
gezondheidszorg betekent dit de geboorte
van het compartimentenstelsel. Het stelsel
wordt in drie compartimenten ingedeeld: de
AWBZ voor chronische zorg als eerste com-
partiment, de Ziekenfondswet en particuliere
polis voor de curatieve zorg in het tweede
compartiment, en de aanvullende verzeke-
ringen voor de overige zorg als derde com-
partiment. Ziekenfondsen en particuliere
ziektekostenverzekeraars moeten gaan con-
vergeren wat betreft verzekeringsdekking,
eigen risico en kostenbeheersing.
Zorgverzekeraars Nederland laat minister
Borst van VWS weten dat het beleid op
ondersteuning van de gezamenlijke zorgver-
anticiperen
13
14
branche en beroepsverenigingen”, denkt graag in spelletjes. Hij ontwierp het zogeheten
‘propellermodel’ dat als sleutel tot het succes van de branchevereniging moet dienen. In het
propellermodel fungeren drie speelvelden als dynamische propellerbladen die de branche in
bestuurlijke zin voort sturen: de concurrentiepositie van de branche als geheel (marktspel), de
invloed op de overheid (conditiespel) en de kracht van individuele leden in hun eigen
onderneming of beroep (bedrijfsspel of praktijkspel).
De drie propellerbladen draaien om de as: de verenigingsorganisatie. De samenhang tussen
die twee bepaalt het succes: een goed beheerde vereniging kan optreden als een krachtige
bestuurder van een branche en andersom, aldus omschrijft Tack de werking in zijn boek.
“Het begint bij strategische positionering in de markt”, legt Tack uit. “Waar willen we als
branche staan? Zien we de andere spelers op de markt als vijanden of als potentiële partners?
Zorgverzekeraars hebben hier een duidelijk pro-actieve rol in gespeeld. Zij wilden de regierol
in de zorg en hebben die ook gekregen. Je ziet dat andere partijen in de zorgmarkt nog niet
helemaal klaar zijn voor het ‘nieuwe (concurrentie) denken’. Ze voelen zich gauw in het nauw
gedreven en treden niet pro-actief op.”
Tack denkt bijvoorbeeld aan beroepsverenigingen waar de lobby erg gericht is op het op peil
houden van het inkomen, behoud van autonomie en ruimte voor technische innovatie. “Denk
bijvoorbeeld aan tandartsen. Ze willen technologisch geavanceerde technieken in praktijk
kunnen brengen, maar kunnen dat met moeite verkopen als kostenbesparende of noodzakelijk
kwaliteitsverbeterende maatregelen.”
De volgende stap is het spel met de overheid. “Branches en overheden zijn als
communicerende vaten aan elkaar gebonden. Dat zie je helemaal in de verzekeringswereld.
Elke overheidsmaatregel roept een reactie op bij verzekeraars die met complementaire
producten op de markt komen. Dergelijke particuliere oplossingen voor publieke vraagstukken
vragen op hun beurt weer om overheidsreacties. Denk aan fiscale compensaties en het
berekenen van koopkrachtplaatjes. De overheid praat graag met een partij met een stevig
draagvlak waaraan ze hun beleid kunnen toetsen.”
Dat vraagt om het organiseren van massa. De tendens, voorspelt Tack, is dat branches bij
elkaar kruipen en sectoren gaan vertegenwoordigen. Bouwend Nederland, de nieuwe
koepelorganisatie in de bouw, is een goed voorbeeld. “Schaalvergroting gaat hand in hand met
zekeraars kan rekenen, mits het convergen-
tietraject niet met wetgeving wordt gestart.
Met het nieuwe VWS-beleid krijgen zorgver-
zekeraars meer verantwoordelijkheden bin-
nen het tweede compartiment. Voor zieken-
fondsen betekent dit een aanscherping van
de bestaande verzekeringsbudgettering. De
gezamenlijke zorgverzekeraars stellen een
model voor waarbij verschillende
budgetparameters gehanteerd worden.
De doorvoering van dit model vormt een mijl-
paal binnen het traject van de modernisering
van de Ziekenfondswet.
1996 > In 1996 zijn medi-
cijnen, hulpmiddelen, revalidatiezorg, erfe-
lijkheidonderzoek en audiologische zorg van-
uit de AWBZ teruggeheveld naar de zieken-
fondsverzekering en de particuliere ziekte-
kostenverzekering. Uit de manier waarop
“Branches en overheden zijn als communicerende vaten aan elkaar gebonden.”
zorgverzekeraars vorm geven aan de terug-
heveling blijkt dat zorgverzekeraars mee-
werken aan de convergentie. Alle particuliere
zorgverzekeraars bieden bijvoorbeeld hun
verzekerden de teruggehevelde zorg aan
zonder selectie toe te passen. De aanspra-
ken van ziekenfondsverzekerden zijn, voor de
teruggehevelde zorgvormen, gelijk aan die
van de particulier verzekerden.
Zorgverzekeraars Nederland ontwikkelt
de ‘Zorgverzekeraars Nederland
Convergentiepolis-model 1996’, als opvolger
van de KLOZ-polis. Het is een advies aan de
markt om het convergentiestreven te bena-
drukken. Op enkele onderdelen wijken de
polisbepalingen af van de wettelijke rege-
lingen, omdat een flexibilisering van de
Ziekenfondswet te verwachten is.
Zorgverzekeraars verwijzen in hun model-
polisvoorwaarden regelmatig naar
branchevervaging, maar dat kun je oplossen met vakgroepen binnen de vereniging.”
De voordelen van schaalvergroting zijn evident. “Een betere lobby, efficiëntiewinst, voordelig
inkopen, verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening en een sterkere positie op de
internationale markt”, somt Tack op. “In een grotere organisatie kun je meer betekenen voor
de leden. In plaats van één jurist voor alle vraagstukken, kun je een complete juridische
afdeling bieden met alle specialismen in huis.”
De dienstverlenende rol is belangrijk voor het zogeheten ‘bedrijfsspel’ waarin de
brancheorganisatie de leden ondersteuning biedt. De leden willen waar voor hun geld.
“Brancheorganisaties zijn geen monopolist meer”, stelt Tack. “Op het gebied van
informatievoorziening bijvoorbeeld zijn de leden niet meer afhankelijk van de
brancheorganisatie. In een paar muisklikken op internet halen ze net zoveel informatie op als
ze willen. Met name jonge ondernemers vragen zich af wat de meerwaarde is van het
lidmaatschap van een branchevereniging.”
De dienstverlening aan de leden moet ‘“tiptop in orde zijn”, zegt Tack. “Als leden een keer bij
hun vereniging om hulp aankloppen moeten ze adequaat worden geholpen anders is het
meteen een afknapper. Dat is de wegenwachtfunctie van de branchevereniging.”
Daarnaast moeten leden individueel voordeel kunnen halen. “Met een tevreden ledenbestand
creëer je massa en draagvlak voor de belangenvertegenwoordiging van de branche en kun je
een krachtige lobby voeren”, zo illustreert Tack de dynamiek van het propellermodel.
“Brancheverenigingen hebben soms nog te simpele opvattingen over lobbyen. Lobbyen is
geen bedelen”, zegt Tack. “Een goede lobbyist is in feite een adviseur met deskundigheid van
de branche. Hij of zij moet investeren in netwerken en contacten die pas op termijn iets
kunnen opleveren. Ook moet de lobbyist de achterban kunnen uitleggen als de lobby niets
heeft uitgehaald. Soms wordt een dossier in de politieke arena uitgeruild tegen een ander
dossier ook al is er professioneel gezien een goede lobby gevoerd.”
De opgave is om in de juiste contacten te investeren, denkt Tack. “Amateurs benaderen vooral
Tweede Kamerleden, maar die komen pas in beeld als het beleid al is gemaakt. Je moet aan
tafel zitten met de ambtenaren die het beleid maken. Je moet er voor zorgen dat de
ambtenaar jou belt voor kennis en advies. Dan beleef je als lobbyist je finest hour.”
ir. drs. Peter Tack
Beleidsmedewerker van de Vrije Universiteit te Amsterdam
16
ZN-regelingen, die gebaseerd zijn op minis-
teriële regelingen, zoals de regelingen
Farmaceutische hulp, Hulpmiddelen,
Diëetpreparaten en Fysiotherapie.
1997 > In februari 1997 stelt
het bestuur van Zorgverzekeraars Nederland
de commissie ‘Goed Zorgverzekeraarschap’
in met de opdracht een gedragscode op te
stellen. Eind 1997 overhandigt de commissie,
onder leiding van oud-topman van ING
mr. J.J. van Rijn, de ‘Gedragscode van de
zorgverzekeraar’ aan minister Borst van
VWS. Het doel van de gedragscode is helder-
heid verschaffen over wat verzekerden,
patiënten en zorgverleners van alle zorgver-
zekeraars mogen en kunnen verwachten.
De minister laat weten het een zeer goede
en belangrijke ontwikkeling te vinden dat
zorgverzekeraars hun uitgangspunten en
werkwijze zo helder op papier hebben gezet.
marktwerking is in de gezondheidszorg nog lang geen feit. "Bij de
zorginkoop is nog maar bitter weinig oog voor kwaliteit en des te
meer voor prijs. de koppeling tussen die twee ontbreekt nog." dit
stelt Constant van schelven, voorzitter van arcares, de branchever-
eniging voor complete ouderenzorg. "er moeten meer elementen
voor concurrentie worden ingebouwd."
Het beeld van de trapezewerker in het circus doemt steeds op wanneer Constant van Schelven
denkt over marktwerking. "Het gaat om de durf je te laten vallen in het vertrouwen dat je
wordt opgevangen. Dat is precies hoe de overheid en de branches naar de vrije markt zouden
moeten kijken. Ofwel", zegt hij verwijzend naar de visie van Paul Schnabel, directeur van het
Sociaal en Cultureel Planbureau: "de overheid moet ruimte en richting geven, de sector moet
resultaat en rekenschap geven."
In praktijk is het vertrouwen ver te zoeken, vindt Van Schelven. De overheid houdt de sector
met argusogen in de gaten en de markt wordt nog steeds goeddeels gereguleerd al is die taak
nu deels overgenomen door verzekeraars. "Als je bijvoorbeeld kijkt naar de administratieve
lasten, dan moeten verzekeraars zelfs oppassen dat ze de overheid niet overtroeven."
De ingewikkelde en steeds veranderende infrastructuur in de zorg maakt de rol van de
branchevereniging des te belangrijker, meent Van Schelven. "Het is voor alle partijen in het
veld de vraag hoe ze daar hun weg in moeten vinden. Voor de aanbieders en voor de
zorgverzekeraars. Die hebben te maken met een branchevereniging die ondernemend en
daadkrachtig wil optreden. De brancheorganisatie moet namelijk zorgen dat de leden in een
gezonde economische omgeving hun bedrijf kunnen uitoefenen."
Om dit waar te kunnen maken moet de brancheorganisatie zich steeds meer gaan gedragen
als een gewone onderneming. "Alleen bij ons lijkt het dan een nutsbedrijf", zegt Van Schelven.
"Het paradoxale daarvan is dat wij mensen die zorg nodig hebben, moeten behandelen als
klanten, terwijl ze de natuurlijke neiging hebben tot een zekere afhankelijkheid. Ons doel is
dragen
17
18
Met het opstellen van de Gedragscode neemt
de branche de gelegenheid om zichzelf posi-
tief neer te zetten. ‘Het is een document met
een moreel gezag, waaruit ons maatschap-
pelijk engagement valt te proeven’, aldus
ZN-voorzitter Wiegel. Het feit dat de zieken-
fondsen en de particuliere ziektekostenver-
zekeraars gezamenlijk tot deze code zijn
gekomen, is van grote betekenis voor de
samenwerking binnen Zorgverzekeraars
Nederland.
1998 > Zorgverzekeraars,
inkomensverzekeraars en uitvoeringsinstel-
lingen sociale zekerheid, verenigd in het
Kloosteroverleg, bieden staatssecretaris
De Grave van Sociale Zekerheid en
Werkgelegenheid een ‘position paper’ aan.
In het document staan handvatten voor de
overheid om een toegankelijke, betaalbare
en kwalitatief goede zorg en sociale zeker-
om deze paradox waar mogelijk, te doorbreken. We moeten onze klanten keuzevrijheid bieden.
Ze moeten hun eigen boodschappen kunnen doen."
Volgens Van Schelven biedt het systeem daar nog onvoldoende mogelijkheden toe.
Zorgkantoren die de zorg voor deze mensen moeten inkopen, gedragen zich als echte mono-
polisten. "Er is nog geen keuze mogelijk tussen zorgkantoren, waardoor je afhankelijk bent
van de regionale afspraken. Bovendien hebben ze alleen oog voor prijs, terwijl de
onderhandelingen zouden moeten gaan over kwaliteit van leven."
Zolang er maximumtarieven gelden is er volgens Van Schelven geen sprake van werkelijke
concurrentie. "Je ziet dat zorgkantoren onder die maximumprijzen proberen te gaan zitten.
Dat kan als het gaat om forse volumes, maar anders betekent dat een directe aantasting van de
kwaliteit van de zorg." "Het zou daarom", vindt Van Schelven, "goed zijn als de markt zich echt
opent: dat onderhandelingen gaan over de prijs in relatie tot kwaliteit." De politieke vrees voor
prijsexplosies is onterecht, meent hij. "Daar heeft niemand belang bij. Bovendien zie je bij de
ziekenhuizen nu ook dat het niet gebeurt als zo’n proces geleidelijk verloopt."
Het zorgkantoor is volgens Van Schelven voorbij de houdbaarheidsdatum. "Dat zie je vaker
gebeuren met verse producten." Er zouden meer elementen van marktwerking moeten worden
ingebouwd, vindt hij. "De markt is onwillekeurig in een soort luwtesituatie beland, terwijl de
zorgkantoren eigenlijk risico moeten lopen. We hopen dat Zorgverzekeraars Nederland dit
erkent. Het zou mooi zijn als we dit jaar tot een gezamenlijk ontwerp kunnen komen."
Wat de circa 1700 verpleeg- en verzorgingshuizen die zijn aangesloten bij Arcares betreft
kunnen de maximumtarieven worden losgelaten. "Bij ons is hierover consensus." Dat bewijst
volgens Van Schelven hoe modern Arcares is. "Bij ouderwetse koepelorganisaties zie je wel
dat er een langgerekt peloton is wat betreft positionering en gewenning aan nieuwe
omgevingsfactoren. Bij een branche is dat peloton meer ingedikt. De leden zien wel dat als ze
zich niet aanpassen aan de markt ze meteen bij de les worden geroepen."
De fusie met de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT) die onlangs mislukte, is volgens Van
Schelven veelzeggend. "We wilden een nieuwe brancheformule neerzetten onder meer om een
krachtiger lobby te kunnen voeren. We moesten concluderen dat onze branche te specifiek was
en dat onze agenda’s te verschillend waren."
Voor de toekomst verwacht hij geen nieuwe fusiepogingen. "Binnen de AWBZ werken we al met
andere branches samen om op bepaalde dossiers meer effectiviteit te bereiken."
“de markt is onwillekeurig in een soort luwtesituatie beland.”
Van Schelven ziet naast belangenbehartiging twee andere belangrijke taken voor zijn organi satie:
beleidsondersteuning en dienstverlening. "We zitten midden in tal van transformaties. We zijn
bezig om ‘verantwoorde zorg’ toetsbaar te maken. We willen ons kenbaar maken; de burger laten
weten wat ze kunnen verwachten van die tien miljard euro die in onze sector omgaat."
Omdat het niet eenvoudig is te formuleren wat verantwoorde zorg nu is, heeft Arcares een
onderzoek laten verrichten naar de kwaliteit van leven. "Dat is goed te meten", zegt Van Schelven.
"Mensen willen bijvoorbeeld zelf kunnen bepalen wanneer de dag begint. Al onze leden moeten
straks aan deze ‘kwaliteitscode’ kunnen voldoen."
De andere transformatie is de overgang van budgetfinanciering naar vraaggestuurde systemen.
"Daarnaast kampen we met de verouderde staat van het vastgoed: veel tehuizen voldoen niet meer
aan de vraag van de klant", vertelt Van Schelven. Arcares beoogt deze processen inhoud te geven
en de leden te ondersteunen met concrete service. Zo kunnen leden dit jaar bijvoorbeeld gebruik
maken van kenniscentra waar de laatste inzichten op het gebied van wonen en zorg worden
verzameld.
Brancheverenigingen spelen een belangrijke rol in deze transformaties, denkt Van Schelven.
"Vooral de financieringsdiscussie is een belangrijk hoofdstuk. Je moet constateren dat er een
discrepantie is in de werkelijke prijs voor verantwoorde zorg en de rekenprijs", zegt hij. "Wil je als
overheid het beloofde recht op zorg waarmaken dan moet er meer geld naar de sector. Anders
moet je die rechten terugschroeven zoals je nu ook al ziet gebeuren in de WMO met de meest
verschrikkelijke menselijke situaties tot gevolg. Het is aan ons als brancheorganisatie om die
zorgkloof in de actualiteit te brengen en houden."
Van Schelven constateert dat er een permanente afhankelijkheid van politiek beleid is en dat
dat zo zal blijven. Als voorbeeld noemt hij het personeelsvraagstuk. Op dit moment is dat niet
actueel vanwege de laagconjunctuur. "Maar zodra de economie aantrekt, zijn wij de eersten die
dat merken." Als over vijftien jaar de bevolking verder is vergrijsd, wordt het personeelsprobleem
pas echt actueel. Uit berekeningen blijkt dat dan een kwart van de schoolverlaters in de zorg zou
moeten gaan werken.
"Dat is natuurlijk volstrekt onhaalbaar", zegt Van Schelven. "Het alternatief is meer gebruik maken
van ICT of arbeidskrachten uit of buiten de EU aantrekken. Je ziet dat in Spanje en Italië al
illegalen worden toegelaten om het vergrijzingsprobleem het hoofd te bieden. De politiek moet veel
alerter op deze vooruitzichten reageren en bepalen of wij ook die kant op willen."
mr.Constant van Schelven
Voorzitter van Arcares
heid ook op de lange termijn te garanderen.
De partijen in het Kloosteroverleg bieden
werkgevers, werknemers en werkzoeken-
den een integraal pakket van diensten aan
voor ziektepreventie, arbeidsomstandig-
hedenbeleid, ziekteverzuimbegeleiding,
diagnose en behandeling van arbeidsgere-
lateerde aandoeningen, zorgbemiddeling en
reïntegratie. Het Kloosteroverleg wil met de
overheid en werknemers- en werkgevers-
organisaties een actieprogramma te ont-
wikkelen waarin heldere afspraken komen
over het gebruik van persoonsgegevens van
werknemers om oneigenlijk gebruik te
voorkomen. Daarnaast moet het actiepro-
gramma waarborgen bevatten voor transpa-
rantie van publieke en private geldstromen
en voor het voorkomen van een tweedeling
tussen actieven en niet-actieven in de
samenleving.
20
1999 > ‘Op zich helder voor
de verzekerden, maar niet voor de
zorgverzekeraars.’ Zo karakteriseert
Zorgverzekeraars Nederland de uitspraak
van het Haags Gerechtshof in de rechtzaak
van vijf wachtenden op thuiszorg tegen de
Staat. In het vonnis oordeelt het Hof dat het
financiële risico voor het uitvoeren van de
AWBZ primair bij de zorgverzekeraars ligt.
Voor het uitblijven van zorg kunnen de zorg-
verzekeraars worden aangesproken. Zij kun-
nen zich niet beroepen op een tekort aan
middelen. ZN wil zo snel mogelijk overleg
met het kabinet over de consequenties van
deze uitspraak. De door het Hof vastgestelde
financiële verantwoordelijkheid van de zorg-
verzekeraars voor de AWBZ verhoudt zich
volgens de zorgverzekeraars namelijk niet
met de huidige situatie waarin de overheid
de aanspraken en premie vaststelt en daar-
in een vrije markt is ondersteuning door een branchegeoriënteerde organisa-
tie belangrijker dan ooit. dat stelt heert Zijlstra, voorzitter van de
Nederlandse maatschappij tot bevordering der tandheelkunde (Nmt). voor de
achterban is het nog wennen. “de traditionele emotionele verbondenheid aan
de beroepsvereniging is langzaam maar zeker plaats aan het maken voor een
rationele: ‘what’s in it for me?’ we lopen ons het vuur uit de sloffen om dat
aan te tonen.”
De Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) heeft vanaf haar opsprong –
negentig jaar geleden – een hybride missie: én de behartiging van de materiële belangen van haar leden
én de bevordering van de tandheelkundige gezondheid van de gehele Nederlandse samenleving. Vanuit
die ideële kant ontplooit de NMT al lang activiteiten die eerder thuishoren bij een brancheorganisatie dan
bij een beroepsvereniging”, vertelt voorzitter Heert Zijlstra.
“Tandheelkundige zorg speelt zich af in een monodisciplinaire keten, met de tandarts als regisseur van
en spil in die zorg. Wil je iets bereiken waarbij die hele keten nodig is, dan ligt het dus voor de hand dat
de NMT als vertegenwoordiger van de tandarts daartoe initiatieven neemt, ontwikkelingen stimuleert.”
Als voorbeeld noemt Zijlstra de collectieve preventie die midden jaren ‘60 met kracht werd ingezet en er
binnen enkele decennia toe leidde dat de gebitsgezondheid van Nederlandse jongeren toonaangevend
werd in de wereld. “Dat werd een succes omdat de hele branche meedeed: ziekenfondsen, fabrikanten
van tandpasta, onderwijsinstellingen, GGD’en, overheden, tandartsen, assistentes, mondhygiënisten enz.
Maar het initiatief hiertoe, de sense of urgency, kwam van de NMT.”
Ondanks de historische brancheoriëntatie identificeert het grootste deel van de achterban de NMT toch
primair met collectieve materiële belangenbehartiging: het voeren van de tariefonderhandelingen met de
overheid. De recente veranderingen in wet- en regelgeving maken dat die rol voor beroepsverenigingen
in de zorg straks is uitgespeeld. Zijlstra geeft toe dat het verlies van de semi-publieke taken ook de NMT
versterken
21
22
naast de beschikbare financiële middelen
bepaalt.
2000 > Zorgverzekeraars en zorgaanbieders in het
Treekoverleg worden het eens over normen
voor wachttijden in de curatieve sector. 80%
Van de patiënten moet geholpen zijn binnen
één werkdag voor de apotheek, twee werk-
dagen voor de huisarts, één week voor fysio-
therapie, drie weken diagnostiek en indica-
tiestelling bij ziekenhuizen, specialisten en
Riagg, vier weken voor poliklinische behan-
deling en vijf weken voor klinische behande-
lingen.
Acute zorg is uiteraard altijd direct toegan-
kelijk. Het Treekoverleg wil de normen per
1 januari 2003 realiseren.
Later in het jaar bereikt het Treekoverleg
ook overeenstemming over normen voor
maximale wachttijden voor thuiszorg,
voor de opdracht stelt geheel nieuwe wegen in te slaan. “Over vijf jaar ziet onze organisatie er compleet
anders uit. Het accent ligt dan niet meer op de directe materiële belangenbehartiging zoals de leden
lang van ons gewend waren, maar op het ondersteunen van de beroepsgroep in maatschappelijke
ontwikkelingen zoals de gevolgen van een vrije markt. Deskundigheidsbevordering in de meest brede
zin: kan de NMT onderhandelingen niet meer voeren, dan leren we groepen tandartsen dat zelf te doen.
De NMT staat middenin dat veranderingsproces en dat is niet altijd even makkelijk. “In een vereniging
is het soms moeilijk alle neuzen dezelfde kant uit te krijgen. De achterban loopt vaak iets achter de
ontwikkelingen aan; de leden hechten nog erg aan het historische loyaliteitskarakter van de vereniging
en hebben moeite met het nieuwe realisme. Toch heeft Zijlstra het volste vertrouwen dat zijn vereniging
die omslag kan maken, mede doordat de verhouding tussen het modale lid en de NMT al enige tijd aan
het verzakelijken is. Vroeger werd je vanzelfsprekend lid van je beroepsorganisatie. Dat hoorde nu
eenmaal zo. De vereniging fungeerde ook een beetje als sociëteit. Nu is die overweging veel rationeler:
wat kost het en wat levert het op?” De afgelopen jaren heeft de NMT haar ledenbinding dan ook bewust
versterkt door producten te introduceren die specifiek op de tandarts zijn toegesneden en een direct
voordeel bieden, zoals verzekeringen, waarneembemiddeling, maar ook digitale ondernemingsplannen,
vakinhoudelijke seminars, en recent een eigen clearinghuis.
In zo’n zakelijker, transactionele relatie past ook de omslag naar een meer organiserende, coachende
en ondersteunende functie in de belangenbehartiging. “Voor de achterban zijn de
tariefonderhandelingen natuurlijk lang een wat mistig gedoe geweest: eindeloze discussies achter
gesloten deuren en dan opeens beviel de overheid weer van een tarief. Niemand die begreep wat ónze
inzet was geweest, of wat we er al of niet hadden weten uit te slepen. Nu wordt dat allemaal veel
helderder. We leren tandartsen straks onderhandelen, we helpen ze met het monitoren van de
kostenontwikkeling en de vraagontwikkeling, we bieden adviezen over praktijkvoering,
efficiencyverbetering, managementvraagstukken etc. We laten gewoon veel beter zien waarvoor
het lid zijn contributie heeft betaald.”
In essentie behelst de belangenbehartiging nieuwe stijl dat de NMT de beroepsgroep bijstaat in het
anticiperen op ontwikkelingen die hun markt én hun zorg beïnvloeden. En dat zijn per definitie
ontwikkelingen die ook andere delen van de zorgketen treffen. “Het is”, zegt Zijlstra, “dan ook de vraag
of wij op termijn niet beter de krachten kunnen bundelen met de andere beroepsorganisaties in onze
branche: die van de mondhygiënistes, tandprothetici en tandtechnici. Het is toch niet uit te leggen dat
tandartsen en mondhygiënistes samen de opleiding ingaan, nauw samenwerken en studeren en dat wij
dan aan de poort van het werk zeggen: ‘nee, wij zijn er strikt voor tandartsen.’ Dat is op termijn niet vol
te houden, zeker nu je ziet dat steeds meer solopraktijken opgaan in grotere tandheelkundige praktijken
met veelal pluriforme zorgverlening. En misschien moet je die samenwerking zelfs wel aangaan met de
koepels van producenten van mondzorgmiddelen en medische apparatuur”.
Ook de versnippering in de eigen beroepsgroep vindt hij niet toe te juichen. “Ik schat dat we over een jaar
of vijf of tien de handen ineen zullen slaan.” Zijlstra doelt op De Tandartsen Associatie die zich tien jaar
eerder afsplitste uit onvrede over de materiële belangenbehartiging. “Nu er geen sprake is van centrale
tariefsonderhandelingen is het dossier waaraan zij hun bestaansrecht te danken hebben, verdwenen.”
Een echte brancheorganisatie komt ook de belangenbehartiging ten goede die nodig blijft voor zaken als
kwaliteit, onderwijs, informatievoorziening, preventie en organisatie in de zorg. Juist nu Den Haag de
tandheelkunde de rug heeft toegekeerd, en de beleidsontwikkeling steeds meer in Brussel komt te
liggen, is een goede lobby onontbeerlijk, meent Zijlstra.
Zo maakt hij zich grote zorgen over de preventie. De gebitsgezondheid van kinderen loopt weer terug.
Dat deze niet is meegenomen in de landelijke campagne tegen overgewicht bij jongeren, noemt hij een
gemiste kans.”In wezen wordt het onze belangrijkste taak te wijzen op het belang van de tandheelkunde”,
concludeert Zijlstra. “om onze zorg onder de aandacht te brengen van de samenleving, zodat cliënten en
verzekeraars deze zorg blijven meenemen in hun verzekeringspakket.”
Marktwerking roept bij Zijlstra niet per definitie weerstand op, maar wel binnen grenzen. Hij noemt het
“een goede zaak dat de overheid de regie niet meer in handen heeft. Maar de toegankelijkheid moet wel
gewaarborgd blijven. Er zijn echt meer wegen die naar Rome leiden dan alleen de snelweg van de over-
heid: die van de individuele financiële verantwoordelijkheid. Er zijn grote groepen die daar uit de bocht
vliegen.” “In de VS is zorg voor miljoenen mensen niet meer toegankelijk. En ook bij ons zie je nu te
weinig aandacht voor de zwakkeren in de samenleving. Het klinkt allemaal mooi: acceptatieplicht. Maar
dat geldt niet voor aanvullende verzekeringen zoals bijvoorbeeld voor tandheelkunde, die door risico-
selectie voor velen straks wellicht onbetaalbaar worden. En wat als iemand door een ongeluk zijn tanden
kwijt raakt? Moeten wij dan zeggen: ‘Pech, had je dat maar aanvullend moeten verzekeren?’ Ik ben daar
niet gelukkig mee. In de basis zal elk echt zorgsysteem toch iets van solidariteit moeten behouden.”
Heert Zijlstra, tandarts
Voorzitter van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT)
gehandicaptenzorg en ouderenzorg. Wie
zorg nodig heeft moet binnen één week
terecht kunnen bij een indicatieorgaan,
80% van de patiënten moet binnen vier
weken geholpen zijn aan thuiszorg of ver-
pleeghuiszorg en een plaats in een verzor-
gingshuis, gehandicapteninstelling of ggz-
instelling moet voor 80% van de patiënten
binnen acht weken gerealiseerd zijn. Om
deze normen voor 1 januari 2003 te berei-
ken, zijn volgens de Treekpartijen forse
financiële inspanningen en extra medewer-
kers nodig.
“Over vijf jaar ziet onze organisatie er compleet anders uit.”
24
2001 > Het Europees Hof van Justitie bevestigt de
regisseursrol van Nederlandse zorgverzeke-
raars bij het inkopen van zorg. Zo luidt de
conclusie van Zorgverzekeraars Nederland
naar aanleiding van de uitspraak van het Hof
in de zaken Smits en Peerbooms in antwoord
op vragen van de rechter van Roermond.
Door de uitspraak van het Hof blijft het voor
Nederlandse zorgverzekeraars mogelijk
vooraf en grootschalig zorg in te kopen.
Bovendien kunnen zij verzekerden de gecon-
tracteerde zorg in natura aanbieden.
Nederlandse ziekenfondsverzekerden kun-
nen in het buitenland behandeld worden,
mits de zorgverzekeraar een contract heeft
gesloten met de betreffende buitenlandse
zorgaanbieder. Als verzekerden niet-gecon-
tracteerde zorg wensen, moeten zij daarvoor
toestemming vragen aan de zorgverzekeraar.
de omslag van voormalig nutsbedrijf naar klantgerichte private
speler is een proces dat begeleiding nodig heeft. de branchevereni-
ging speelt een cruciale rol in het bewerkstelligen van die omslag
zegt richard de lange, tijdelijk voorzitter van energieNed, Federatie
van energiebedrijven in Nederland. “voor de complexe energiemarkt
gelden ingewikkelde spelregels die we eenduidig moeten zien te
interpreteren.“
“Voordat de energiemarkt optimaal werkt moeten er nog de nodige kronkels uit het systeem
worden gehaald”, zegt Richard de Lange bedachtzaam. “Wij als EnergieNed geloven dat het
publiek belang kan worden gediend in een vrije energiemarkt, maar dan moet het ons wel
mogelijk worden gemaakt.”
De Lange signaleert te veel politieke “huiver” om de markt zijn werk te laten doen. “Maar als
je blijft reguleren dan dood je de marktwerking voordat hij de kans krijgt. Zo ontstaat een self-
fulfilling prophecy. Je ziet dit nu al in de publieke perceptie over prijsvorming. Men is
teleurgesteld dat er weinig prijsvariatie is, maar realiseert zich niet dat driekwart van de prijs
wordt bepaald door de overheid.”
De zorgen van de politiek zijn begrijpelijk, vindt de Lange. “Omdat je praat over basisvoor-
zieningen wil de overheid het proces van liberalisering zodanig begeleiden dat het aan de
kiezer kan worden uitgelegd. De toegankelijkheid moet worden gewaarborgd en er mag geen
misbruik worden gemaakt van monopolieposities die nu eenmaal inherent zijn in deze markt.
Dat zijn ingewikkelde vraagstukken.”
Het fysieke monopolie van stroom- en gasdistributie – “je gaat nu eenmaal geen twintig
kabels naast elkaar leggen onder de grond” – impliceert dat de energiemarkt nooit volledig
kan worden vrijgegeven. Leveranciers, producenten en meetbedrijven kunnen met elkaar
concurreren, maar over het fysieke transport moet je afspraken maken. Hierdoor blijft de
energiemarkt sterk gereguleerd. Er zijn veel spelregels en die kunnen op hun beurt weer
Ondersteunen
25
26
Na het arrest in de zaak Dekker/Kohll begin
1999 doet het Europees Hof hiermee voor de
tweede keer een principiële uitspraak die de
kern raakt van de Ziekenfondswet. Het Hof
oordeelde in deze zaak dat Europese zorg-
verzekeraars geen onderscheid meer
mogen maken tussen binnenlandse en bui-
tenlandse zorgaanbieders. Volgens het Hof
in 1999 bestaat er alleen maar een onder-
scheid tussen gecontracteerde en niet-
gecontracteerde zorgaanbieders.
2002 > Tien praktische
maatregelen die snel tot zichtbaar resultaat
voor de burgers in de gezondheidszorg lei-
den. Hiervoor pleit Zorgverzekeraars
Nederland in een brief aan informateur
Donner en de onderhandelaars Balkenende,
Zalm en Herben. ‘De komende jaren staan
de zorgverzekeraars voor de opdracht hun
rol als ondernemer in de samenleving
verschillend worden geïnterpreteerd.”
De branchevereniging is in dit proces onmisbaar, denkt De Lange. “De verschillende spelers
op de energiemarkt moeten met elkaar een ingewikkeld organisatorisch web van spelregels
en administratieve processen bouwen om ervoor te zorgen dat a: de energie bij de klant
terecht komt en b: dat er kan worden afgerekend.”
De leverancier – de partij waar de klant rechtstreeks zaken meedoet – doet in feite niets
anders dan organiseren dat de producent gas en elektra aflevert op het juiste adres en dat er
afgerekend wordt voor het feitelijk gebruik. “Het opmerkelijke in onze markt is namelijk dat
vooraf niet bekend is hoeveel de klant verbruikt, dat de leverancier dit ook niet van de klant
zal vernemen en dat hij voor deze informatie dus afhankelijk is van tussenliggende partijen.”
De liberalisering heeft de rol voor EnergieNed als brancheorganisatie ook drastisch
veranderd. Tien jaar geleden was EnergieNed louter de vereniging van distributeurs met als
belangrijke taak het voeren van onderhandelingen voor de inkoop voor gas en elektriciteit.
De organisatie was vooral dienstverlenend en een platform voor de leden om elkaar te
ontmoeten. De rol van ‘moederkloek’ heeft nu plaatsgemaakt voor een rol als actieve
‘lobbyist’ – er zijn bijkantoren in Den Haag en Brussel geopend – en ‘strategisch verkenner’:
wat komt er op de bedrijven af en hoe kunnen ze daarop inspelen?
Inmiddels zijn ook de productiebedrijven – de voormalige wederpartij waarmee werd
onderhandeld – aangesloten bij EnergieNed en is de brancheorganisatie opgedeeld in vijf
secties: de secties Productie, Infrabedrijven, Handel en Verkoop, Retail en Netbeheerders.
De meeste van de circa 35 leden zijn actief op verschillende deelterreinen en dus ook lid van
meerdere secties. De gedragsrichtlijnen wat betreft mededinging zijn vastgelegd in de
Elektriciteitswet en de Gaswet. In deze wetten is het vrijgeven van de markt geregeld, voor
mededinging geldt de algemene mededingingswetgeving.
Volgens De Lange is de mentaliteitsverandering die nodig is voor de liberalisering van de
markt, in volle gang. “Maar het is geen eenvoudig proces. Nutsbedrijven die gewend waren te
denken in ‘aansluitingen’ moeten nu denken in ‘klanten’. De technische relatie die gepaard
ging met een tamelijk patriarchale houding moet veranderen in een dienstverlenende attitude.
Klanten moeten keuzevrijheid hebben, fatsoenlijk te woord worden gestaan en kunnen
rekenen op een duidelijke rekening.”
De vervolmaking van dit traject is volgens De Lange nog lang niet voltooid, deels vanwege de
complexe regelgeving en de verschillende schakels in de markt. “Maar ook”, zegt hij,
“vanwege de neiging tot perfectie in de sector zelf. Klanten moet je eigenlijk niet lastig vallen
met al die onbegrijpelijke details op zo’n eindafrekening, maar aan de andere kant wil je als
invulling te geven’, aldus algemeen directeur
van ZN Martin Bontje. De verzekerden, zorg-
aanbieders, overheid en politiek verwachten
dat zorgverzekeraars zich maximaal inzetten
om bij te dragen aan een betaalbare, toegan-
kelijke en kwalitatief goede gezondheidszorg.
Maar zorgverzekeraars moeten wel in staat
worden gesteld om deze nieuwe rol waar te
kunnen maken, aldus ZN. Zorgverzekeraars
leveren graag een bijdrage om de problemen
in de zorg aan te pakken. Concreet vraagt ZN
de politiek om een tiental maatregelen die
ertoe moeten leiden dat zorgverzekeraars en
zorgaanbieders beter op de vraag van de
burger kunnen inspelen. Zo vraagt ZN de
nieuwe minister van VWS om actieplannen te
ontwikkelen voor de grote dossiers, vindt ZN
dat de nominale premie buiten het BKZ moet
worden gebracht en vraagt ZN de politiek om
het toezicht te moderniseren.
energiebedrijf ook inzichtelijk maken hoe de prijs is opgebouwd: de klant moet weten dat de
prijs voor driekwart wordt bepaald door belastingen en het gereguleerde netwerktarief. Het
overige deel is vooral ter dekking van brandstofinkoop waarbij de overheid ook nog eens de
gasprijs mede bepaalt.”
Omdat nog maar net een start is gemaakt met de liberalisering van de energiemarkt is het te
verwachten dat er nog veel hobbels genomen moeten worden. “De ervaring in bijvoorbeeld
Engeland leert dat zo’n proces tien jaar nodig heeft en dat tussentijds nog veel finetuning moet
plaatsvinden.”
Bovendien vindt De Lange dat liberalisering hand in hand hoort te gaan met privatisering.
“Voor goede marktwerking is een impuls van twee kanten nodig: klanten en geldverstrekkers.
Nu zijn de bedrijven nog grotendeels in handen van overheden, maar de praktijk leert dat
onafhankelijke aandeelhouders tot meer efficiëntiewinst leiden.”
De Lange is er heilig van overtuigd dat publieke belangen in een vrije markt goed gediend
kunnen worden. “EnergieNed is er klaar voor. Maar het moet wel duidelijk zijn wat het publiek
mag verwachten van liberalisering. Bij een ongedifferentieerd product als energie zijn dat geen
grote verschillen. Stroom blijft stroom. Je zag dat mensen bij de liberalisering van de
spoorwegen ook hoge verwachtingen hadden en dus teleurgesteld waren.”
Het publieke debat wordt nu vooral gevoerd over de herstructurering van de voormalige
nutsbedrijven. “Dat debat zal veranderen”, hoopt De Lange. “Het zal moeten gaan over
duurzame energie, hoe we op lange termijn de energievoorziening kunnen garanderen en of we
andere opties zoals kernenergie uit de kast moeten halen.”
Deze thema’s zijn volgens De Lange heel belangrijk en door de focus op liberalisering
onderbelicht geraakt. “Dit zijn onderwerpen waar we met zijn allen oplossingen voor moeten
zien te vinden. En niet alleen binnen Nederland. We dreigen het zicht op Europa te verliezen,
door de nadrukkelijke focus op Nederlandse discussies.”
mr. Richard de Lange
Tijdelijk voorzitter van EnergieNed
“er is een mentaliteitsverandering nodig voor liberalisering van de markt.”
28
2003 > De Algemene Leden-
vergadering van ZN stemt in met het ‘Plan
van Aanpak Fraude in de Zorg 2003-2005’
van het Platform Fraudebestrijding van ZN.
Het Plan van Aanpak omvat een veelheid van
activiteiten van ZN en zorgverzekeraars op
het gebied van preventie, detectie en
sanctionering van fraude. Het Platform
Fraudebestrijding heeft de afgelopen jaren al
de nodige instrumenten voor fraudebestrij-
ding ontwikkeld. In 2001 gaf het Platform
opdracht aan onderzoeksbureau CMC voor
het rapport ‘Reden tot Zorg’ waarmee de
fraudegevoeligheid van de zorgverzekeringen
in kaart is gebracht. Naast concrete maatre-
gelen over preventie, opsporing en sanctio-
nering van zorgfraude bevat het Plan van
Aanpak ook een aantal algemene beleids-
maatregelen. Zo dienen alle zorgverzeke-
raars vanaf 2004 het Fraudeprotocol van het
Ondernemend Nederland heeft te maken met een nieuwe mededin-
gingswet die de positie van de consument moet versterken. “voor
brancheverenigingen ligt er een schone taak”, zegt Jan-willem
Oosterwijk, secretaris-generaal van het ministerie van economische
Zaken: “Niet langs de randen van de wet lopen, maar investeren in
een economisch gezonde bedrijfstak die kan meedraaien in een con-
currerende markt.”
Het thema mededinging hangt als een donkere wolk boven ‘brancheland’. Kort samengevat
vreest men dat samenwerking nu in alle opzichten is verboden en dat de rol van de
branchevereniging is uitgespeeld. “Maar dat is grote onzin”, vindt Jan-Willem Oosterwijk.
“Het gevoelige punt wat ons betreft is niet het uitwisselen van informatie an sich, maar de
vraag of er sprake is van ongeoorloofde prijsafspraken.”
Dit is wel gebleken uit de uitkomst van het onderzoek van de NMa (de Nederlandse
Mededingingsautoriteit) naar de vermeende kartelvorming van zorgverzekeraars, stelt de
secretaris-generaal. “Verzekeraars mogen met elkaar over kostenontwikkelingen praten
omdat het een publiek belang is dat zij de schadelast kunnen dragen. Niemand heeft er
belang bij dat verzekeraars hun verplichtingen jegens de verzekerden niet na kunnen komen
en failliet gaan.”
Er mag meer wel dan niet, constateert Oosterwijk. “Een branchevereniging mag zijn leden
ondersteunen met kostencalculaties of best practice-modellen. Zolang het gaat om informatie
die verkregen is op basis van openbare gegevens zoals de CAO of inflatiecijfers, is er niets aan
de hand. Je mag er alleen geen conclusies aan verbinden. Dat moet de onderneming of vrije
beroepsbeoefenaar zelf doen.”
De meest interessante stap is namelijk wat de ondernemer vervolgens doet met de informatie
van zijn brancheorganisatie, doceert Oosterwijk. “Gaat hij na het maken van zijn eigen
kostencalculatie op de marktprijs zitten, er boven of eronder? Ofwel: hoe gedraagt hij zich
Kanaliseren
29
30
Verbond van Verzekeraars ondertekend te
hebben en te voldoen aan de daaruit voort-
vloeiende verplichtingen. Zorgverzekeraars
moeten dan ook beschikken over een fraude-
coördinator, ze moeten deelnemen aan het
waarschuwingssysteem EVR en ze zullen alle
fraudegevallen melden bij het Fraudeloket
van het Verbond. Zorgverzekeraars
Nederland zal de vast gestelde fraude jaar-
lijks gaan monitoren
en organiseert een speciale cursus voor
fraudecoördinatoren.
2004 > Op dinsdag 21
december stemt de Tweede Kamer in met
de Zorgverzekeringswet en de Wet op de
Zorgtoeslag. Met de invoering van de stan-
daardverzekering zal een einde komen aan
het compartimentenstelsel, zoals dat in 1995
in de markt?”
Uit het simpele feit dat prijzen dicht bij elkaar liggen kunnen volgens Oosterwijk geen
conclusies worden getrokken. “Bij brood zie je ook dat dit bij elke bakker ongeveer hetzelfde
kost. Daar is niks mis mee. Het is pas een probleem als blijkt dat ze dat met elkaar hebben
afgesproken. En dat is wel eens moeilijk aan te tonen, zoals wel is gebleken uit de omvang
van de bouwfraude. Het kan een tijd duren voordat netwerken boven tafel komen. De bewijs-
last ligt immers bij de NMa.”
“Er is een zekere tendens”, vervolgt Oosterwijk, “om bij mededinging niet alleen te kijken
naar de juridische aspecten maar ook naar de mogelijke economische schade. Dat biedt
perspectief. Research en innovatie in de bedrijfstak bijvoorbeeld of het zoeken naar
schaalvoordelen binnen de branche worden niet gezien als inbreuk op de mededinging.
De consument ondervindt hier namelijk geen hinder van. Integendeel, hij profiteert van de
lagere prijzen.”
De vrees dat de rol van de branchevereniging is uitgespeeld, bestrijdt Oosterwijk. “Er zijn
nieuwe omstandigheden waar ondernemend Nederland aan moet wennen. Er is een
mededingingswet en een NMa die de naleving van de wet bewaakt ten behoeve van de
consument. De essentie is dat de positie van de consument sterk is verbeterd. Wij waren het
kartelparadijs van Europa.”
Branches die zich verzetten tegen de mededingingsregels moeten zich realiseren dat ze niet
strijden tegen de overheid maar tegen de consument.”De brancheorganisatie kan een
belangrijke rol spelen in de aanpassing aan de nieuwe marktomstandigheden en moet die
ook ter hand nemen.”
“Het is in het belang van de branchevereniging zelf om zich concurrerend op te stellen, vindt
Oosterwijk. “Dat is voor sommige brancheverenigingen een andere benadering dan ze gewend
zijn, maar constructiever dan bezig zijn om je als bedrijfstak tegen concurrentie te
beschermen. Vitaliteit en vernieuwing aanbrengen. Dat moet het doel zijn van de verenigingen
om leden economisch gezond te maken. Je ziet dat dit al gebeurt in de meest innovatieve
branches. In de voormalig publieke sectoren zoals de bouw of de dienstensector ontbreekt dit
enthousiasme nog.”
Oosterwijk constateert dat het voor brancheorganisaties wel moeilijk is om hun bestaansrecht
“vitaliteit en vernieuwing aanbrengen.”
op te eisen. “De wereld verandert snel en door de vele fusies en toegenomen samenwerkings-
verbanden treedt branchevervaging op. Toch is het verschijnsel branchevereniging hard-
nekkiger dan ik had verwacht.”
Beleidsmakers hebben veel profijt van het feit dat het bedrijfsleven zich organiseert in
brancheverenigingen, vindt Oosterwijk. “De deskundigheid en betrokkenheid van deze
organisaties zijn voor de overheid onmisbaar. Wij hebben een goed georganiseerde gespreks-
partner die als geen ander op de hoogte is van wat er in de branche speelt. Ze weten meer
dan een koepelorganisatie of dan individuele bedrijven die we ook als klankbord gebruiken.”
De rol als klankbord en belangenbehartiger is volgens Oosterwijk des te belangrijker
geworden. Op andere gebieden zoals dienstverlening is het moeilijker om meerwaarde te
bieden. “Je ziet brancheverenigingen zoeken naar het servicepakket dat ze de leden anno 2005
kunnen bieden. Ook op het gebied van communicatie en informatie moet je concluderen dat
ondernemingen prima in staat zijn om die taken zelf ter hand te nemen.”
Zorgverzekeraars Nederland neemt volgens Oosterwijk een aparte positie in. “In het nieuwe
zorgstelsel spelen zij een sleutelrol. In deze sector gaan tientallen miljarden euro’s om.
Iedereen is gebaat bij een vitale en ervaren brancheorganisatie die de zaken goed aanstuurt.”
Kleinere brancheorganisaties in de zorg hebben soms moeite met de relatie tot ZN en spreken
van machtsconcentratie. Oosterwijk zegt daar niet wakker van te liggen. “De NMa houdt
verdere fusies tussen zorgverzekeraars en mogelijke machtsconcentraties nauwlettend in de
gaten. Als kleinere branches moeite hebben met schaal- en krachtsverhoudingen dan moeten
ze misschien zelf ook gaan nadenken over schaalvergroting en vernieuwing. Dat lijkt me een
gezondere reactie dan tegen zorgverzekeraars aan te schoppen.”
Er valt volgens Oosterwijk veel te leren van vitale branches die gewend zijn aan een concur-
rerende markt. Anderen moeten zich daaraan spiegelen, ook ZN. “Uiteindelijk ontstaat er een
Europese verzorgingsmarkt. Zorgverzekeraars moeten zorgen dat ze hun internationale kant
op orde krijgen. Ze moeten goed opletten wat er in Brussel gebeurt en zich concentreren op
nieuwe taken en aandachtsgebieden. Daar ligt een schone taak voor ZN.”
mr. Jan-Willem Oosterwijk
Secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken
is ingevoerd. Het tweede compartiment,
met de ziekenfondsverzekering, de particu-
liere ziektekostenverzekering en de WTZ-
verzekering zal uit één geheel bestaan: de
standaardverzekering. Belangrijk voor zorg-
verzekeraars is het aangenomen amende-
ment Schippers dat de korting op collectieve
contracten maximeert tot een percentage
van tien procent.
ZN pleitte in oktober al voor het afschaffen
van het etalage-artikel. Dit bepaalde dat
zorgverzekeraars een korting, die ze aan de
ene groep verzekerden geven, ook moeten
toekennen aan een andere groep verzeker-
den van gelijke omvang. Begin december liet
minister Hoogervorst de Tweede Kamer
weten dat het etalage-artikel in de
Zorgverzekeringswet wordt vervangen door
een algemeen maximum voor het geven van
kortingen aan collectiviteiten.
32
JaarOverZiCht
33
JanuariZorgverzekeraars willen aan de kant van de verzeker-
den staan
Zorgverzekeraars willen er voor de klant zijn. ‘Dat
uitstralen is onze missie’, aldus ZN-voorzitter Wiegel
in zijn nieuwjaarsrede. In zijn toespraak laat Wiegel
ook weten dat ZN het adviesbureau Tillinghast – Towers
Perrin de opdracht geeft om onderzoek te doen naar
de samenhang tussen de solvabiliteitsmarge en risico-
verevening tussen de verzekeraars in de nieuwe basis-
verzekering.
ZN wil garanties in Plan van Aanpak DBC’s GGZ
Het Plan van Aanpak DBC’s in de GGZ biedt zorg-
verzekeraars te weinig garanties om de invoering
van de DBC’s met vertrouwen tegemoet te zien.
Vooral de gebrekkige registratie van DBC’s is voor
ZN een probleem. ‘ZN zal het huidige plan daarom
niet tekenen’, schrijft voorzitter Hans Wiegel aan minis-
ter Hoogervorst van Volksgezondheid.
Wederom daling wachtlijsten verpleging en verzorging
De wachtlijsten voor verpleging en verzorging zijn
vanaf het najaar 2002 tot oktober 2003 met 27% gedaald.
Dit blijkt uit de wachtlijstpeiling onder begeleiding
van het ministerie van VWS, het College voor zorgver-
zekeringen en ZN, die in samenspel met de zorgkan-
toren is uitgevoerd. Het is een belangrijk resultaat van
gezamenlijke inspanningen van zorgkantoren en zorg-
aanbieders.
Campagnesite zorgverzekeraars.nl druk bezocht
De website www.zorgverzekeraars.nl van ZN heeft in
de maand december ruim 40.000 bezoekers getrokken.
De website is onderdeel van de ZN-campagne om
burgers te informeren over de veranderingen in de
ziekenfondsverzekering per 1 januari 2004. ‘In de
toekomst gaan we deze site vaker inzetten om
verzekerden te informeren’, aldus algemeen directeur
Martin Bontje.
FebruariZorgverzekeraars willen decentrale ondersteuning
eerstelijnszorg
Zorgverzekeraars gaan vanaf 1 juli 2004 de decentrale
ondersteuning voor huisartsen verbreden tot een regionaal
georganiseerde ondersteuningsstructuur voor de gehele
eerstelijnszorg. Deze stap past in het streven van zorgver-
zekeraars om knelpunten lokaal aan te pakken en in de
visie van het ministerie van VWS over de toekomst-
bestendige eerstelijnszorg.
ZN-bestuur stemt in met plan voor kwaliteit
Het bestuur van ZN stemt in met een gezamenlijk plan van
aanpak voor de ontwikkeling van kwaliteitsbeleid door zorg-
verzekeraars. Hiermee wil het ZN-bestuur zorgverzeke-
raars stimuleren om na te denken over de vraag wat
kwaliteit inhoudt en wat hun rol is om de kwaliteit van de
zorg te bevorderen.
Akkoord over toekomst financiering huisartsenzorg
ZN en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) hebben
een gezamenlijk voorstel voor een nieuwe financierings-
structuur voor de huisartsenzorg aan minister Hoogervorst
van Volksgezondheid aangeboden. De belangrijkste elemen-
ten in de nieuwe financieringsstructuur zijn de invoering
van het praktijkplan en wijzigingen in de tariefstructuur.
Afspraken lumpsum alleen op lokaal niveau
In een brief aan het ministerie van VWS schrijft ZN dat zorg-
verzekeraars bereid zijn op lokaal niveau nieuwe
lumpsumafspraken te maken met medisch specialisten.
Specialisten leefden in de veronderstelling dat zij met
VWS afspraken hadden gemaakt over de hoogte van de
lumpsum. Dit is echter een zaak van lokaal overleg tussen
ziekenhuis en zorgverzekeraar, aldus ZN.
MaartZN publiceert DBC-inkoopgids
Het DBC Kenniscentrum van ZN publiceert de eerste DBC-
inkoopgids. De gids vormt een leidraad voor zorgverzeke-
raars bij de zorginkoop via DBC’s en bevat 105 DBC’s
33
waarover vrij onderhandeld kan worden. ZN zette het
Kenniscentrum op in 2002 toen bleek dat ziekenhuizen en
specialisten er zelf niet in slaagden essentiële informatie
in kaart te brengen.
Geen gesjoemel AWBZ-gelden
Om de zorgvernieuwing door transmurale projecten te
kunnen continueren, pleit ZN ervoor om kortdurende ver-
pleging en verzorging over te hevelen naar de standaard-
verzekering. Ook wil ZN de indicatiestelling door de
regionale indicatieorganen vereenvoudigen. ZN reageert
hiermee op een brief van Staatssecretaris Ross van VWS
waarin zij de financiering van bepaalde transmurale zorg
als onrechtmatig aanmerkt.
Uitstel invoering DBC’s onvermijdelijk
In een brief aan het ministerie van VWS doet ZN een drie-
tal voorstellen om het DBC-systeem verder te ontwikkelen
voordat het wordt ingevoerd. Gezien de noodzaak om nog
structurele verbeteringen in het DBC-systeem aan te bren-
gen, lijkt uitstel van de verplichte invoering van
300 DBC’s per 1 juli onontkoombaar.
AprilKanttekeningen bij nieuwe Zorgverzekeringswet
Het voorstel in de nieuwe Zorgverzekeringswet om het
werkgebied van zorgverzekeraars tot één of meer
provincies te bepreken, belemmert de concurrentie.
Bovendien staat dit haaks op het uitgangspunt van lande-
lijk werkende zorgverzekeraars. Dit stelt ZN in een consul-
tatieoverleg bij VWS. ZN vraagt tevens aandacht voor het
toezicht nieuwe stijl en de collectieve verzekeringen.
Waardering voor kwaliteitsbeleid zorgverzekeraars
Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) en het ministerie
van VWS spreken tijdens de conferentie ‘Meetbaar beter’
hun waardering uit voor de inspanningen en
resultaten van het kwaliteitsbeleid van zorgverzekeraars.
Landelijke projecten, zoals kenniscentra en het pro-
gramma Sneller beter, maar ook lokale projecten op het
terrein van ziekenhuizen, huisartsenposten en acute zorg
gingen van start.
Gedragsregels voor nieuwe basisverzekering
ZN gaat gedragsregels opstellen voor onder meer de
acceptatie van verzekerden voor het aanvullende pakket
in de nieuwe basisverzekering. Dit schrijft ZN-voorzitter
Wiegel in een brief aan de Vaste Kamercommissie van
VWS. Daarnaast dringt Wiegel aan op een gelijk speelveld
in de zorgverzekeringsmarkt bij de start van de basis-
verzekering in 2006.
Wachtlijsten ziekenhuizen afgenomen
Uit een inventarisatie van ZN blijkt dat de wachtlijsten,
ondanks de sterk stijgende vraag naar zorg, licht zijn
afgenomen in 2003. De wachtlijsten in de ouderzorg en
thuiszorg zijn spectaculair gedaald. ZN vreest dat het kabi-
net door de hogere productiecijfers maatregelen zal
nemen waardoor de aanpak van wachtlijsten weer teniet
wordt gedaan.
Mei40 miljoen onjuiste declaraties
Voor het eerst in de historie van de zorgfraude is er hard
cijfermateriaal bekend over daadwerkelijke fraude in de
zorg. Uit een eerste inventarisatie van ZN blijkt dat
zorgverzekeraars in 2003 40 miljoen euro aan onjuiste
declaraties hebben opgespoord. Hiervan is 5,1 miljoen
euro bewezen fraude. De inventarisatie zal jaarlijks
plaatsvinden.
Geen eigen instellingen voor zorgverzekeraars
Zorgverzekeraars hebben geen belangstelling om eigen
instellingen te exploiteren in de nieuwe standaardverzeke-
ring. Dit blijkt uit onderzoek van ZN en de Universiteit van
Maastricht. Zorgverzekeraars vinden het concept van
eigen instellingen achterhaald en vinden het aanbieden
van zorg ook niet hun kerntaak.
Verzekerden kiezen bewuster
Ziekenfondsverzekerden kiezen dit jaar bewuster voor een
aanvullende zorgverzekering. Dit is de conclusie van de
35
enquête die ZN onder de ziekenfondsen heeft gehouden.
Ruim 95% van de ziekenfondsverzekerden heeft een groot
deel van de zorg die door de kabinetsbezuinigingen uit het
basispakket is gehaald, ondergebracht in de aanvullende
verzekering.
JuniRegeling zittend ziekenvervoer ingevuld
Op 1 juni is de nieuwe regeling zittend ziekenvervoer inge-
gaan. ZN laat de minister van VWS echter weten dat de
invoering van de hardheidsclausule zeker een invoerings-
periode van twee maanden kent. Doordat de minister pas
begin april aangaf de hardheidsclausule niet zelf in te
vullen, heeft ZN de clausule samen met haar leden zelf
ingevuld.
Extra middelen ambulancezorg
Zorgverzekeraars verdelen 18 miljoen euro extra aan mid-
delen voor de ambulancezorg om de spreiding en beschik-
baarheid van ambulances te verbeteren. Met het extra
geld worden meer mensen en ambulances ingezet om de
overschrijdingen op de gestelde aanrijdtijd van
15 minuten terug te dringen. Ook komen er meer stand-
plaatsen en uitrukpunten.
Klanten shoppen meer
Uit de Klantenmonitor Zorgverzekeringen blijkt dat
consumenten zich bewuster worden van de keuzemoge-
lijkheden op het gebied van de zorgverzekeringen. De oude
vertrouwde zorgverzekeringsmaatschappij is niet langer
zaligmakend en zij moet zich meer en meer gaan inspan-
nen om klanten te behouden.
JuliAanscherping Wet Maatschappelijke Ondersteuning
ZN kan zich grotendeels vinden in de plannen van het
kabinet over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning
(WMO). Op punten moet de wet wel worden aangescherpt,
vindt ZN. ZN ziet liever geen brede WMO waarin ook de
hele Welzijnswet besloten ligt. Ook de Tweede Kamer wil
meer duidelijkheid over de concrete invulling van de WMO.
Extra zorg door ziekenhuizen
Ziekenhuizen gaan tot en met 2007 extra zorg leveren zon-
der daar meer financiële middelen voor te ontvangen. De
ruimte voor extra productie ontstaat door efficiënter te
werken. Dit staat in het prestatiecontract ‘Groei door doel-
matigheid’, dat minister Hoogervorst van VWS, ZN en de
NVZ vereniging van ziekenhuizen op 6 juli tekenen.
Financieel resultaat zorgverzekeraars verbeterd
Het forse verlies van de ziekenfondsen in 2002 van 162
miljoen euro is vorig jaar omgebogen naar een positief
resultaat van 46 miljoen euro. De sterk gestegen beleg-
gingsopbrengst zorgde voor dit positieve saldo in 2003.
Dit blijkt uit de jaarlijkse marktenquête van Vektis. Het
brancheresultaat van de particuliere ziektekostenverzeke-
raars verslechterde daarentegen.
AugustusKeuzegids voor verzekerden is noodzaak
ZN steunt het initiatief van het ministerie van VWS en de
Consumentenbond om consumenten toegang te geven tot
objectieve, vergelijkende informatie over zorgverzeke-
raars. ZN vindt het noodzakelijk dat zo’n systeem er komt,
maar betwijfelt of de keuzegids in zijn huidige opzet con-
sumenten voorziet van de juiste informatie.
Overeenkomst kwaliteitsbeleid huisartsgeneeskunde
ZN en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) zet-
ten de samenwerking op het gebied van het landelijke
kwaliteitsbeleid huisartsgeneeskunde en de financiering
daarvan voort. Dat is de kern van de overeenkomst die de
twee partijen op 24 augustus tekenen. Met de financiering
vanuit ZN wordt het belang van een landelijk kwaliteits-
instituut huisartsgeneeskunde erkend.
CVZ wil AWBZ opheffen
Volgens het College voor zorgverzekeringen (CVZ) kan de
AWBZ op termijn helemaal verdwijnen. De overgebleven
aanspraken moeten worden ondergebracht in de nieuwe
Zorgverzekeringswet en de Wet Maatschappelijke Onder-
steuning. In een reactie stelt ZN dat de standpunten van
het CVZ weliswaar goed liggen, maar weinig ‘evidence
based’ zijn.
SeptemberWiegel kritisch over markwerking nieuwe stelsel
De sector is onvoldoende voorbereid op de invoering van
de DBC’s in het zogenoemde A-segment. Als deze invoe-
ring wordt doorgezet, zullen de kosten bij de particuliere
zorgverzekeraars met honderden miljoenen euro’s stijgen.
Dit zei ZN-voorzitter Wiegel op de Relatiedag van ZN.
Tevens zette Wiegel grote vraagtekens bij de marktwerking
die het kabinet voor ogen heeft in het nieuwe stelsel.
Restitutievergoeding als alternatief
ZN wil dat zorgverzekeraars de mogelijkheid krijgen om de
restitutievergoeding als alternatief voor vergoeding in natura
zelf nader in te vullen en de hoogte van de vergoeding zelf te
bepalen. In het recent aangenomen wetsvoorstel HOZ (Wet
Herziening Overeenkoomstenstelsel Zorg) krijgt de verze-
kerde door het amendement Schippers voor bepaalde vormen
van zorg de vrijheid om te kiezen tussen natura of restitutie.
Uitvoerbare no-claim regeling
Het uiterste tijdstip voor besluitvorming over de no-claim-
regeling is medio oktober. Dit laat ZN-directeur Martin
Bontje in een brief aan minister Hoogervorst weten. Na
half oktober zijn particuliere verzekeraars niet meer in
staat de no-claim in te passen in de Standaard Pakket
Polissen. Ook pleit ZN voor een heldere, eenvoudige
regeling. De ervaring met andere varianten van eigen
bijdragen leert dat de kans van slagen afneemt naarmate
de regeling complexer wordt.
Fonds voor academische ziekenhuizen
Het bestuur van ZN stemt in met de oprichting van een
fonds voor de financiering van de academische component.
Via de academische component ontvangen de acht acade-
mische ziekenhuizen jaarlijks 700 miljoen euro voor de
bekostiging van onder andere topreferente zorg en onder-
wijs. Het fonds moet op 1 januari 2005, met de start van de
DBC-financiering, operationeel zijn.
OktoberGeneesmiddelenconvenant verlengd en uitgebreid
Het geneesmiddelenconvenant uit februari 2004 tussen ZN,
Bogin, KNMP en minister Hoogervorst wordt verlengd en
uitgebreid. Met de toetreding van Nefarma tot het conve-
nant worden de prijzen van de multi-source geneesmidde-
len met gemiddeld 40 procent verlaagd. Daarnaast verlagen
de Bogin-leden, de generieke geneesmiddelenindustrie, de
prijzen van zelfzorgmiddelen met gemiddeld 50 procent.
Forse kostenstijging particuliere markt
De schadelast voor de private maatschappijpolis zal in
2005 fors toenemen. De invoering van de DBC-systematiek
zal leiden tot een extra kostenverhoging. Dit staat in de
ZN-circulaire over de schadelastontwikkeling in de private
markt. Uit onderzoek van Prismant, waarbij twee onder-
zoeksmethoden gebruikt zijn, blijkt dat de totale kosten-
stijging varieert van 8,8 procent tot 15 procent.
Zorgkantoren lossen knelpunten op
De 32 zorgkantoren zijn er voor 2004 in geslaagd om knel-
punten in de financiering van de AWBZ-zorg op te lossen
door herschikking van de financiële middelen tussen de
zorginstellingen. Uit de inventarisatie van ZN blijkt dat
zorgkantoren door de herschikking tenminste 125 miljoen
euro aan knelpunten hebben opgelost.
ZN wil ‘Etalage-artikel’ uit Zorgverzekeringswet
ZN pleit voor het versoepelen van de regels voor het aan-
bieden van collectiviteiten in de nieuwe Zorgverzekerings-
wet. De bepaling in het huidige wetsvoorstel dat zorgver-
zekeraars een korting, die ze aan de ene groep verzeker-
den geven, ook moeten toekennen aan een andere groep
verzekerden van gelijke omvang, is door zorgverzekeraars
omgedoopt tot het ‘etalage-artikel’.
November
36 37
Nieuw financieringmodel voor huisartsenposten
ZN en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) hebben
een nieuw financieringsmodel voor huisartsenposten ont-
wikkeld, waarbij de belangrijkste bron van financiering een
normbedrag van 10 euro per verzekerde bedraagt. Tevens
maken ZN en LHV een gezamenlijk voorstel voor een lan-
delijk kader voor bereikbaarheid, beschikbaarheid en toe-
gankelijkheid voor huisartsenposten.
Kosten ziekenfondsen stijgen drie procent
Uit de kostenraming voor het ziekenfonds van ZN blijkt
dat de kostenstijging in de ziekenfondssector in 2005 naar
verwachting 3 procent per verzekerde bedraagt. Daarbij is
ervan uitgegaan dat er geen kostenverschuiving plaats-
vindt tussen het ziekenfonds en de particuliere markt bij
de invoering van DBC’s.
Zorgkantoren scherpen contracteerbeleid aan
Zorgkantoren zijn het eens geworden over een gezamen-
lijke lijn in het contracteerbeleid en de zorginkoop. Op
het gebied van de zorginkoop gaan zorgkantoren meer
nadruk leggen op het behalen van doelmatigheidswinst.
ZN-voorzitter Wiegel heeft de twee documenten
‘Handreiking contracteerbeleid extramurale zorg’ en
‘Hoofdlijnen van AWBZ zorginkoop’, waarin de gezamen-
lijke lijn staat verwoord, aangeboden aan staatssecretaris
Ross van VWS.
Verzekerden tevreden over zorgverzekeraar
Uit onderzoek van TNS NIPO, in opdracht van het NRC
Handelsblad, blijkt dat 93 procent van de verzekerden
tevreden is over zijn zorgverzekering. Ziekenfondsverze-
kerden zijn het meest tevreden. De resultaten bevestigen
het beeld over de tevredenheid van klanten in de Klanten-
monitor Zorgverzekeringen van Market Response.
De enquête laat verder zien dat zorgverzekeraars voorna-
melijk moeten concurreren op prijs.
December‘Etalage-artikel’ uit Zorgverzekeringswet
Minister Hoogervorst laat tijdens overleg in de Tweede
Kamer weten dat het zogenoemde etalage-artikel in de
Zorgverzekeringswet vervangen wordt door een algemeen
maximum voor het geven van kortingen aan collectivitei-
ten. Hoogervorst stelt een maximale korting van vijf
procent voor. Dit is in lijn met het voorstel van ZN.
Convenant Zorgkantoren
Het ministerie van VWS, ZN en het College voor zorgverze-
keringen tekenen het ‘Convenant Taken en beheerskosten
Zorgkantoren’. In het convenant staan onder andere
afspraken om de rol van het zorgkantoor te versterken bij
de doelmatige besteding van middelen in de AWBZ. In het
convenant is een centrale rol weggelegd voor zorgkantoren
via de zorginkoop.
ZN publiceert nieuwe inkoopgids
Het DBC Kenniscentrum van ZN publiceert de tweede uit-
gave van de DBC-inkoopgids. De gids bevat informatie over
de inhoud, kosten en kwaliteitseisen van 240 DBC’s, waar-
over zorgverzekeraars met zorgaanbieders afspraken kun-
nen maken. Daarnaast hebben ZN en de NPCF de intentie
uitgesproken om gezamenlijk de kwaliteit van ziekenhui-
zen te toetsen door de ontwikkeling van best-practices.
21 december: Tweede Kamer stemt in met
Zorgverzekeringswet
Op dinsdag 21 december stemt De Tweede Kamer in met
de Zorgverzekerinsgwet en de Wet op de Zorgtoeslag.
Het gemak waarmee minister Hoogervorst het wetsvoor-
stel door de Kamer loodste, had iets weg van een anti-
climax. Belangrijk voor zorgverzekeraars is het aangeno-
men amendement Schippers dat de korting op collectieve
contracten maximeert tot een percentage van 10 procent.
de BraNChe iN CiJFers
38
Tabel 2Aantallen verzekerden, mediostanden (bron: CBS, CVZ, SUO, KPZ)
2000 2001 2002 2003 2004
Bevolking 15.918.699 16.039.261 16.144.252 16.221.695 16.270.225
Ziekenfonds 10.310.817 10.287.111 10.158.998 10.151.866 10.165.067
Particulier 5.273.051 5.445.376 5.658.723 5.728.085 5.762.327
Privaat 4.491.179 4.664.501 4.876.750 4.848.310 4.880.543
Publiek 781.872 780.875 781.973 879.775 881.784
Saldo 334.831 306.774 326.531 341.744 342.831
Tabel 1Aantallen ziekenfondsen en particuliere zorgverzekeraars (bron: Vektis)
2001 2002 2003 2004 2005
Ziekenfondsen 25 25 22 22 22
Particulier, waarvan 47 46 39 38 37
Privaatrechtelijk 44 43 36 35 33
Publiekrechtelijk 3 3 3 3 4
Totaal 72 71 61 60 59
39
Tabel 4Uitgaven Ziekenfondswet per verzekerde in euro’s (bron: Vektis, CVZ)
Verstrekking 2003 2004 Mutatie
Huisartsenhulp 104,14 104,15 0,0%
Farmaceutische hulp 307,75 301,95 -1,9%
Specialistische hulp 113,45 129,48 14,1%
Tandheelkundige hulp 36,28 23,55 -35,1%
Verloskundige hulp 9,34 8,87 -5,1%
Ziekenhuiszorg 800,81 850,83 6,2%
Paramedische hulp 55,69 25,67 -53,9%
Hulpmiddelen 75,02 82,51 10,0%
Ziekenvervoer 37,16 34,06 -8,3%
Kraamzorg 21,21 19,94 -6,0%
Totaal kosten van verstrekkingen 1.560,85 1.581,00 1,3%
Tabel 3Gemiddelde premie per verzekerde per jaar (bron: Vektis/SUO/CVZ)
2001 2002 2003 2004 2005
Procentueel
AWB 10,25% 10,25% 12,30% 1 13,25% 2 13,45%
ZFW 7,95% 7,95% 8,45% 8,00% 8,20%
In Euro’s
ZW
Nominaal (Rekenpremie) 147,02 155,40 257,37 221,67 72,00
Nominale premie no-claim 3 255,00
Privaatrechtelijk
MOOZ bijdrage (20 t/m 64 jr) 100,74 81,60 96,00 120,00 129,60
WTZ (20 t/m 64 jr) 211,28 234,24 320,64 393,60 404,40
Standaard polis (tot 65 jr.) 1203,48 1305,80 1416,48 1459,20 1326,00 4
Standaard pakket polis (tot 65 jaar) 1503,48 1632,00 1770,72 1824,00 1704,00 4
SP en SPP (65 jaar en ouder) 1503,48 1632,00 1770,72 1824,00 1704,00 4
Studenten SPP (tot 20 jr) 241,44 249,48 217,80 183,60 183,60 4
Studenten SPP (vanaf 20 jr) 85,44 91,56 9,48 0,00 0,00
Meeverzekerde kinderen SSPP 42,72 45,72 56,16 0,00 0,00
Voetnoten
1 Premie AWBZ per 1 juli 2003 bedraagt 12,55%
2 Premie AWBZ per 1 juli 2004 bedraagt 13,55%
3 Ingevoerd per 1 januari 2005
4 De premie voor de ziektenkostenverzekering daalt per 1 januari 2005 enkele procentpunten
maar het eigen risico gaat omhoog van €106 naar €250 per verzekerde.
Bestuur, direCtie eN raad vaN advies per 1 april 2005
Bestuur
H. Wiegel, voorzitter
mr. W.A.J. van Duin, vice-voorzitter
drs. E. van der Veen, vice-voorzitter
mr. J.P.M. Baeten
drs. M.A.M. Leers
F. Blankers
drs. D.J. van Boven
mr. R.H.L.M. van Boxtel
ir. B.F. Dessing
drs. H. Feenstra
ir. E. Velzel
Directie
M.J.W. Bontje, algemeen directeur
drs. M.A.J.M. Bos, directeur Zorg
drs. M.W.L. Hoppenbrouwers, adjunct-directeur Verzekeringszaken
drs. W.M. Brittijn, directiesecretaris
Raad van Advies
mevrouw prof. dr. I.D. de Beaufort
prof. dr. L. Koopmans
drs. F.B.M. Sanders
drs. J. de Boer
L.J. de Waal
mr. E.M. d’Hondt
40 41
ledeN per 1 april 2005
Achmea Zorg
Agis Zorgverzekeringen
Algemeen Ziekenfonds voor
Zeelieden
Amersfoortse Zorgverzekering
Amicon Zorgverzekeraar
Anderzorg
Avéro Achmea
Azivo Algemeen ziekenfonds
De Volharding
CZ Actief in Gezondheid
Delta Lloyd Zorgverzekering
Delta Lloyd OHRA Ziekenfonds
Zorgverzekeraar DSW
FBTO
Fortis Verzekeringen N.V.
De Friesland Zorgverzekeraar
GENERALI
Geové Zorgverzekeraar
Groene Land Achmea
Menzis
Nederzorg
OHRA Ziektekostenverzekering
ONVZ Zorgverzekeraar
ONVZ Ziekenfonds
OOM Global Care N.V.
OZ Zorgverzekeringen
Zorgverzekeraar OZF Achmea
PNO Ziektekosten
PWZ Achmea
N.V.S. Rijnmond Zorgverzekeraar
Salland verzekeringen
Stad Rotterdam
Zorgverzekeraar Trias
Univé Zorgverzekeraar
Zorgverzekeraar VGZ
VVAA
Zilveren Kruis Achmea
Zorgverzekeraar Zorg & Zekerheid
42
COlOFON
Uitgave
Zorgverzekeraars Nederland
Sparrenheuvel 16
Postbus 520, 3700 AM Zeist
Telefoon (030) 69 88 911
Fax (030) 69 88 333
E-mail: [email protected]
www.zn.nl
Concept en Vormgeving
Mariël Lam BNO, Woerden
in samenwerking met Winneke Hazewinkel, Amsterdam
Tekst
Carlijne Vos, Amsterdam
Fotografie
Omslag, pagina 10 en pagina 18: Winneke Hazewinkel, Amsterdam
pagina 14 en pagina 26: Harald Lakerveld, Woerden
pagina 22: trafficlinq.nl
Druk
Vandenberg-drukwerken, Maarn
44
Top Related