Kaartbeeld (deelgebied)
AlterrAtlas 2010
2 LGN6, Gerard Hazeu
Inhoud
6 Geschiktheidskaart, Fokke Brouwer
4 Bodemkaart Krimpenerwaard, John Mulder
8 Agenda Vitaal Platteland (AVP), Wies Vullings
12 HGN, Henk Kramer
10 Bodemkaart, Folkert de Vries
14 Puntinformatie 1850, Gert van Dorland
16 Historische geografie, Chris de Bont
18 LANMAP, Sander Mücher
20 Drentse Aa, Gilbert Maas
22 Natura 2000/TMK 1850, Rienk-Jan Bijlsma
24 Westerwolde 1829, Ruut Wegman
Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland 6 (LGN6) - Uitsnede Wageningen en omgeving
2
Het LGN6ras-bestand heeft ten opzichte van LGN5 enkele belangrijke veranderingen ondergaan. LGN6 is volledig gebaseerd op Top10vector en niet op haar voorganger LGN5 zoals dat in het verleden het geval was. LGN5 heeft namelijk zijn voorganger LGN4 als geometrische/thematisch basis. Daarnaast is het stedelijk gebied in LGN6 gedefinieerd met behulp van BBG/BG2003 en is de natuur overgenomen uit BKN2007. De methodiek voor het maken van het bestand LGN6ras bestaat uit de volgende twee hoofdstappen: - een object-georiënteerde classificatie en- een pixel-classificatie.De object-georiënteerde classificatie is onder-verdeeld in een classificatie van agrarische en niet-agrarische gebieden. De object-georiënteerde classificatie van het niet-agrarische gebied bestaat uit de bepaling van het stedelijk gebied, het monitoren van landgebruiksveranderingen en het toekennen van LGN-klassen (LGN6ras-code). De classificatie van de agrarische percelen komt sterk overeen met de voor LGN5 gevolgde methodiek.
LGN6, Alterra, WURGerard Hazeutel.: 0317 481928email: [email protected] 3
Het LGN6-bestand onderscheidt 39 landgebruiks-typen. Het is een landelijk rasterbestand met een ruimtelijke resolutie van 25*25 meter en met als referentiejaren 2007/2008. In het bestand worden de belangrijkste landbouwgewassen, bos, water, natuur en stedelijke klassen onderscheiden. Voor een uitsnede zijn het landgebruik LGN6 (boven) en LGN5 (onder) weergeven met in het midden het LGN6 monitoringsbestand (LGN6 geaggregeerd naar 8 klassen) met in het zwart de werkelijke landgebruiksveranderingen tussen LGN5 en LGN6.
Legenda1 - agrarisch gras2 - mais3 - aardappelen4 - bieten5 - granen6 - overige landbouwgewassen8 - glastuinbouw9 - boomgaarden10 - bloembollen11 - loofbos12 - naaldbos16 - zoet water17 - zout water18 - bebouwing in primair bebouwd gebied19 - bebouwing in secundair bebouwd gebied20 - bos in primair bebouwd gebied22 - bos in secundair bebouwd gebied23 - gras in primair bebouwd gebied24 - kale grond in bebouwd gebied25 - hoofdwegen en spoorwegen
26 - bebouwing in het buitengebied28 - gras in secundair bebouwd gebied30 - kwelders31 - open zand in kustgebied32 - duinen met lage vegetatie33 - duinen met hoge vegetatie34 - duinheide35 - open stuifzand en/ of rivierzand36 - heide37 - matig vergraste heide38 - sterk vergraste heide39 - hoogveen40 - bos in hoogveengebied41 - overige moerasvegetatie42 - rietvegetatie43 - bos in moerasgebied45 - natuurgraslanden61 - boomkwekerijen62 - fruitkwekerijen
Voor uitgebreide informatie over LGN6 kunt u Alterra-rapport 2012 (Hazeu et al., 2010) raadplegen.
4
Bodemkaart landinrichtingsgebied Krimpenerwaard
5
Toelichting op de bodemkaartDe Krimpenerwaard bestaat grotendeels uit broek- en bosveen en ligt 1 tot meer dan 2 m beneden de zeespiegel. Ieder jaar zakt het maaiveld verder met 0,3 tot 0,5 cm. Het is haast niet te bevatten, dat het centrum van de Krimpenerwaard zo’n 1000 jaar geleden meer dan 3 meter hoger lag dan nu. Binnen een tijdsbestek van een paar eeuwen zagen de bewoners kans om de broekbossen van de Krimpenerwaard om te toveren tot een weidelandschap met een uitgesproken dominant, opstrekkend verkavelingspatroon. Het raamwerk van deze grootscheepse ontginningsactiviteiten is voor een groot deel gespaard gebleven. De getijdewerking op Lek en Hollandse IJssel nam in de 11e eeuw na Chr. steeds meer toe, waardoor de randen van de Krimpenerwaard bij vloed overstroomden. Zo ontstond een ingewikkeld patroon van getijdekreken. In de geulen en vlak daarnaast kwam kalkrijke, lichte zandige klei tot afzetting. Door inversie zijn de voormalige kreken als smalle kronkelende ruggetjes in het landschap zichtbaar. In het binnenland kwam door de maaiveldsdaling als gevolg van oxidatie van het veen een aantal voormalige rivierstroompjes aan de oppervlakte te liggen. Hun beddingen bestaan uit rivierklei. Ook zij manifesteren zich als smalle kronkelende ruggetjes in het landschap. De middeleeuwse bewoning concentreerde zich langs de grote rivieren en langs de ontginningsassen in het centrum van de Krimpenerwaard. Direct achter de boerderijen lagen de bemeste weilanden. De mest bestond uit slootbagger, huisvuil uit de grote steden en stalmest vermengd met zand. Ook de vele hennepakkers verspreid over de Krimpenerwaard werden bemest. Ver van de boerderijen vandaan bevonden zich de schraallanden. Ze werden één maal per jaar in juli/augustus gemaaid. In die stilte en rust verscheen menig eendenkooi verscholen in hoog opgaand geboomte. De afwatering van het gebied geschiedde aanvankelijk via sloten en weteringen op de rivieren; na de bedijking eerst nog via sluizen en later via windmolens. De afdamming van de Hollandse IJssel in 1285 bij Klaphek tegenover Vianen leidde tot een toename van de getijdewerking op die rivier. Tussen Krimpen en Gouda werd een diepe bedding uitgeschuurd, waardoor de waterhuishouding van de Krimpenerwaard naar de Hollandse IJssel kantelde. We vinden de meeste boezems langs de Hollandse IJssel. Tussen Lekkerkerk en Bergstoep bevindt zich een oude kronkelwaard van een voorloper van de Lek, de Nes genaamd. De kronkelwaard is opgebouwd uit rivierzand en -klei. Het hoogste gedeelte van dit gebiedje ligt op circa 70 cm + NAP; het centrum van de Krimpenerwaard op meer dan 2 m – NAP. Duizend jaar geleden lag het cenrum van de waard hoger dan de Nes.
John Muldertel.: 0317 481577email: [email protected]
Schaapjeszijde
Vlist
Schraallanden
Oude veenkade Lijnbaan
Boerderij
Julianadorp
Schagen
Wieringerwerf
Medemblik
Wervershoof
1.1
1.1
1.1
1.1
2.3
1.2
1.1
1.3
2.4
1.1
2.3
1.1
1.1
1.1
2.4
1.1
1.3
1.3
1.1
1.1
1.1
1.3
1.3
1.1
1.3
1.1
1.2
1.2
1.1
1.41.4
1.1
1.1
2.3
1.1
2.4
1.2
1.4
1.1
1.3
1.3
1.1
1.1
1.1
2.31.2
2.4
1.1
1.1
1.1
1.4
2.4
1.4
1.1
1.4
1.1-1.0
1.2
2.3
1.4
1.1
1.1
1.1
1.1
1.2
-1.0
1.4
1.1
1.41.1
1.1
1.2
1.3
1.1
1.1
1.11.1
1.1
2.4
1.1
1.1
1.1
1.3
1.3
3.0
1.3
1.4
2.1
-1.0
1.4
1.1
1.2
2.1
1.1
1.1
2.4
1.1
1.4
1.4
1.1
1.1
2.3
1.1
1.3
3.0
-1.0
1.1
1.4
2.43.0
2.4
2.4
2.4
1.4
-1.0
2.3
-1.0
1.1
2.4
1.1
2.1
1.1
2.4
-1.0
1.2
1.1
2.4
2.4
2.4
1.4
2.3
3.0
3.0
2.4
1.1
1.1
1.3
-1.0
1.1
1.3
1.1
2.4
3.0
2.4
1.1
2.4
1.1
-1.0
1.1
3.01.1
2.1
1.2
2.4
2.4
1.2
2.4
2.4
2.4
1.1
2.1
2.4
-1.0
1.4
1.1
1.1
3.0
1.1
2.4
3.0
2.4
2.33.0
1.41.1
2.4
-1.0
-1.0
2.4
1.3
2.3
3.0
1.1
1.1
3.0
2.1
1.4
2.4
-1.0
-1.0
-1.0
1.1
1.1
-1.0
-1.0
-1.0
3.0 1.1
-1.0
3.0
3.0
-1.0
-1.0
3.0
-1.0
-1.0
-1.0
1.1
3.0
2.4
2.4
3.0
1.2
1.1
Geschiktheidskaart voor bloembollen (WIB-C) in Noord-Holland
0 2 4 6 81Kilometers
6
7
Tabel Bodemgeschiktheidsklassen voor continue of periodieke bloembollenteelt in Noord-Holland1 Gronden met ruime mogelijkheden 1.1Weinig teeltrisico voor continue bloembollenteelt met uitzondering van narcissen; goed te beheersen gunstige grondwaterstanden (kalkrijk, humus-en kleiarm duinzand tot >120 cm -mv.). 1.2 Weinig teeltrisico voor continue bloembollenteelt met uitzondering van hyacinten; redelijk te beheersen gunstige grondwaterstanden (kalk-, klei-en leemarm matig fijn of matig grof zand tot >120 cm -mv.). 1.3 Enig teeltrisico voor bloembollenteelt; enige tekortkomingen t.a.v. de water-en/of luchthuishouding. 1.3.1 Bovendien extra teeltrisico voor narcissen. 1.3.2 Bovendien extra teeltrisico voor hyacinten. 1.3.3 Bovendien extra gevoeligheid voor te grote dichtheid van de wortelzone. 1.4 Enig teeltrisico door vochttekort en slechts periodieke mogelijkheden voor tulpenteelt en enkele bijgewassen, zoals gladiolen en bolirissen; hoog opbrengstniveau; niet gemakkelijk mechanisch rooibaar i.v.m. kluiten en huidbeschadiging (goede zavelgronden en recent gescheurde, zeer humeuze tot humusrijke zwaardere kleigronden). 2 Gronden met beperkte mogelijkheden 2.1 Matig teeltrisico voor continue bloembollenteelt met zeer ruime vruchtwisseling (matige tekortkomingen door wateroverlast en/of vochttekort). 2.2 Matig teeltrisico voor continue bloembollenteelt met ruime vruchtwisseling (matige tekortkomingen door wateroverlast en/of vochttekort). 2.3 Matig teeltrisico voor bloembollenteelt (matige tekortkomingen door wateroverlast en/of vochttekort, of de profielopbouw). 2.4 Matig teeltrisico voor periodieke tulpenteelt en enkele bijgewassen, zoals gladiolen en bolirissen (matige tekortkomingen door wateroverlast en/of vochttekort). Tot deze klasse behoren ook gronden met een storing in de verticale waterbeweging, slempgevoeligheid en wat te zware gronden. 3 Gronden met weinig mogelijkheden Dit zijn gronden met ernstige beperkingen door wateroverlast en/of vochttekort, de verkruimelbaarheid of de profielopbouw met betrekking tot de kwaliteit van het geoogste product.
Fokke Brouwertel.: 0317 486521email: [email protected] / Alterrra Brouwer, F., J. Gallero en M. ten Kate, Pilotproject bodeminformatie landbouw voor Provincie Noord-Holland, gepubliceerd: 2009, 56 pp.
Legendageen data1.1
1.21.3
1.3.31.4
2.12.2
2.32.4
3.0
Meerjarenprogramma Vitaal Platteland (AVP) 2007-2013
8
Wies Vullingstel.: 0317 481726email: [email protected] 9
In april 2004 is de ‘Agenda voor een Vitaal Platteland’ (AVP)gepresenteerd als de gezamenlijke beleidsvisie van de ministeries LNV, VROM en V&W om het platteland gereed te maken voor toekomstige veranderingen. De Agenda voor een Vitaal Platteland gaat uit van een integraal perspectief en richt zich op de economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten van het platteland. Uitgangspunt voor de beleidsuitvoering is het Meerjarenprogramma AVP welke in februari 2006 gereed is komen en de Wet Investering Landelijk Gebied (WILG). Om de voortgang van het beleid te toetsen en de mate van realisatie van het ingezet beleid te verklaren is de monitor Agenda Vitaal Platteland opgesteld. De monitor bevat echter alleen cijfermateriaal per provincie. Dit maakt het moeilijk om voor te stellen wat het beleid in het veld teweeg brengt. Om de monitor aansprekender te maken is een module ontwikkeld waarin door middel van panoramafoto’s wordt ingezoomd op een aantal plaatsen waar in het kader van het AVP veranderingen gaande zijn. Ieder jaar wordt op precies dezelfde plek een panoramafoto gemaakt om de veranderingen te monitoren. Daarnaast wordt er extra informatie gegeven over de projecten die op die plek uitgevoerd worden. Zowel de monitor als de panorama-module zijn gemaakt in opdracht van het ministerie van LNV (Domein NLP). Ze zijn gemaakt en worden beheerd door Wageningen Universiteit en Research Centrum (WOT N&M en Centrum voor Geo-Informatie).
Wageningen
Bennekom
Veenendaal
Renkum
Y30VII
pZg23III
Y30VII
Rd90AVII
hVcII
Rn52A-
Y30VII
bEZ30VII
Rn95CVI
Y21VII
pZg21III
Rn67CV
Rn52A-
kWzII
cHn21VII
Rn95AVI
kWzII
zEZ21VI
Rd90AVI
Rn47CV
cY30VII
Hn21IV
zVzII
Rn95CVI
Rd90AVI
hVzI
Hn21III
Rn67CVI
Rd90A-
Rd90CVI
Rn44CIII
Rd90AVI
bRn46CV
Rn67CV
zEZ21VII
Rd90A-
zVcII
Rn52A-
Rd10AVII
Y21VII
zEZ21VI
pZg21III
pZn23IV
pZn21II
EZg21III
Rn95CVI
Y21VII
Hn21III
bEZ30VII
pVcII
hVcI
Rd90AVII
Rd90AVI
zEZ21VII
Rd90A-
Rn44CV
cHn21III
VzI
VoI
Hn21III
pVcII
kWzII
Hn21III
Rd90A-
cHn21III
pZg23II
VzI
pZg23III
Rn52A-
Rd10AVI
Rd10AVI
cHn21VI
Rn52A-
pZg23III
Rn62CII
Rd90A-
cHn21VI
cHn21III
vWzII
zEZ21VI
zEZ21VI
vWzII
pZn21II
Rv01CII
cHn21III
pVcII
bEZ30VI
Hn21II
Rn95AVI
cHn21VI
Rn95A-
cHn21VI
Rn62CV
zWzII
zEZ21VI
VoI
Rd90A-
Hn21III
Rn95CVI
VoI
Rd90AVI
zEZ21VII
Rn52A-
hVcII
Rn95A-
zEZ21VI
zEZ21VII
Hn21III
pZg23III
vWzII
Rn67CVI
zEZ30VII
zEZ21VII
Hn21III
zVcI
Rn52A-
Rd90A-
zEZ30VII
VoI
Rn47CV
bEZ21VIcHn21
VIzEZ21
VII
zVzII zEZ21
VI
Rn95A-
bEZ21VI
pZg21II
cHn21VI
zEZ21VIIzEZ21
VI
Rn95CVI
Rd90AVIIRn67C
Vb
cHn21III
pZn21III
Rn44CV
Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000
10
gMn85CV
Mn25AVI
Mn35AVb
Mn15CVb
Mn15CVb
Mn35AVb
Mn25CV
Mn25CV
Mn25AVI
Mn15AVI
Mn15CVb
gMn85CV
Mn15AVI
Mn85CV
gMn83CV
Mn15CVb
gMn53CV
Mn25AVb
Mn25CV
Mn15AVI
Mn15CVb
gMn85CV
Mn45AV
Mn15CVb
Mn25CV
Mn35AV
Mn35AV
Mn85CV
gMn83CV
Mn25CV
Mn45AV
Mn25CVb
Mn15AVI
Mn25AIII
Mn15CVb
Mn25CIII
Mn15AVI
Mn25AVb
Mn85CIII
Mn45AV
Mn25CV
Mn35AV
Mn85CV
Mn35AV
Mn15AVI
Mn25CVb
Mn25CV
gMn25CVb
Mn15AVI
Mn15CVb
Mn15CVb
Mn25CV
Mn25AVI
gMn83CV
kMn68CV Mn85C
VgMn83C
V
Mn25CVb
gMn83CV
Mn15CVb
Mn15CVb
Mn85CIII
gMn83CV
Mn25CVb
gMn85CIII
Mn15AVI
Mn25CV
De Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, geeft ruimtelijke informatie over de bodemopbouw tot globaal 1 meter diepte. Met grondwatertrappen wordt informatie gegeven over de grondwaterstanden ten tijde van de kartering.
Bron: Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000Auteur: F. de Vriestel.: 0317 486512email: [email protected] 11
Verschillen in bodemopbouw zijn in kaart gebracht via een uitgebreide veldverkenning, waarbij per 100 ha 10 tot 20 grondboringen worden verrricht. Aan de hand van de gegevens van deze boringen en allerlei landschappelijke kenmerken is de begrenzing van de verschillende bodemtypen bepaald.
De bodemkundige informatie op de bodemkaart heeft betrekking op de aard en samenstelling van de bovengrond (grondsoort) met een verdere onderverdeling naar bodemvorming, veensoort, afwijkende lagen in het profiel, aanwezigheid van kalk en verstoringen door vergraving en egalisatie. De kaart geeft meestal geen bodemkundige informatie over de stedelijke gebieden.
LegendaZeekleigronden
Mn15A Kalkrijke poldervaaggronden; lichte zavel, profielverloop 5
Mn25A Kalkrijke poldervaaggronden; zware zavel, profielverloop 5Mn35A Kalkrijke poldervaaggronden; lichte klei, profielverloop 5
Mn45A Kalkrijke poldervaaggronden; zware klei, profielverloop 5Mn15C Kalkarme poldervaaggronden; lichte zavel, profielverloop 5
Mn25C Kalkarme poldervaaggronden; zware zavel, profielverloop 5Mn85C Kalkarme poldervaaggronden; klei, profielverloop 5
gMn53C Knippige poldervaaggronden; zavel, profielverloop 3
gMn83C Knippige poldervaaggronden; klei, profielverloop 3gMn25C Knippige poldervaaggronden; zware zavel, profielverloop 5
gMn85C Knippige poldervaaggronden; klei, profielverloop 5
kMn68C Knippoldervaaggronden; zavel en lichte klei, profielverloop 4, of 4 en 3Algemene onderscheidingen
Oude bewoningsplaatsenWater
Historisch Grondgebruik Nederland 1900 (HGN 1900)
12
HGN, Alterra, WURHenk Kramertel.: 0317 481816email: [email protected] 13
HGN 1900
Historisch Grondgebruik Nederland 1900graslandakker en kale grondheide en hoogveenloofbosnaaldbosbebouwing en wegenwaterrietmoerasstuifduinen en zandplatenoverig
De verschillende edities van het HGN geven het grondgebruik van Nederland weer voor geselecteerdetijdstappen in het verleden. De bron voor de HGN bestanden zijn historische topografische kaarten. HGN edities van 1900, 1960, 1970, 1980 en 1990 zijn beschikbaar. Het referentie jaar voor het grondgebruik is niet exact het genoemde jaartal, deverkennings data van de gebruikte topografische kaarten kan tot vijf jaar voor of na het genoemde jaartal liggen.Het HGN1900 bestand heeft een ruimtelijke resolutie van 50*50 meter, de edities van 1960 en later 25*25 meter.
HGN 1990
graslandakker en kale grondheide en hoogveenbosbebouwing en wegenwaterrietmoerasstuifduinen en zandplatenbebouwd gebiedkassen
HGN 1960
Historisch Grondgebruik Nederland 1960 - 1990
Puntinformatie van Nederland in 1850
14
Gert van Dorlandtel.: 0317 481693email: [email protected] 15
De puntinformatie van Nederland in 1850 is vervaardigd met de Topografische Militaire Kaart uit 1850 (TMK) als basis. (kaartje links boven)Omdat de gekleurde TMK bladen niet in alles een duidelijk beeld geeft, is daarnaast gebruik gemaakt van de zwart/wit versie van de TMK (links midden) en de Bonne kaarten van 1900. (links onder)Het puntenbestand bevat de belangrijkste puntinformatie die de TMK verschaft. In het kaartje boven is te zien waar de punten van1850 in de huidige topografie zich bevinden ofdat ze verdwenen zijn.In het kaartje onder is de verdeeldheid te zienvan de de ruim 20000 punten die het bestand heeft.
LegendaKerkKlooster/AbdijPastorijKerkhofKapelKruisHunnebedKasteelHuis met grachtHuis/buitenplaats
JagershuisWindmolen/poldermolenWatermolenZaagmolenKorenmolenPapiermolenOliemolenSchansVestingwerkenVerdedigingswerkenFortBatterijSchaapskooi
SchoolStationSteenovenPanovenKalkoven
TolBrouwerijWegwijzerHerbergTerpVuurtorenVeerVoetveerWerfEendenkooiSluisStoomgemaalHavenDokBaakBoeiOverig
Papierfabriek
Ruïne
Historische geografie van de Diemer- en Overdiemerpolder (800-1350 na Chr.)
16
17
BRONBont, Chr. de, 2008. Vergeten land; ontginning, bewoning en waterbeheer in de westnederlandse veengebieden (800-1350). Dissertatie Wageningen Universiteit. Wageningen (in 2009 verschenen als Alterra Scientific Contributions 27. Wageningen).Bont, Chr. de, i.v. Apud Amestelledamme - bij Amsterdam; een historische geografie van de veen-gebieden in en rondom Amsterdam (800-1350 na Chr.).Topografie: Topographische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden van ca. 1850, oorspronkelijke schaal 1:50.000
Schematische voorstelling van de ontwikkeling, aard, oxidatie, klink en indicatieve hoogte boven zee-niveau van de toppen van het veen rond 800 na Chr.; kleiafzettingen in de eutrofe veenontwikkeling (bosveen) zijn niet aangegeven (De Bont, 2008, p. 98, afb. 39)
Vanaf de 10de eeuw is het reliëfrijke veenlandschap rondom Amsterdam in gebruik genomen door boeren die er aanvankelijk een gemengd bedrijf konden uitoefenen. Bij de besloting van het gebied hielden ze optimaal rekening met de hoogteverschillen in het veen, niet alleen om een maximale ontwatering te bewerkstelligen maar ook om een optimale waterberging zeker te stellen. Het interne waterbeheer werd gereguleerd door een stelsel van zij- en achterkaden en brede zijdwenden. De boerderijen lagen als hoevenzwerm verspreid in het ontgonnen gebied, waarbij elke hoeve wel in het eigen perceel lag. Na verloop van tijd daalde door ontwatering en veraarding van het veen het maaiveld zo snel dat de akkers vernatten en men zijn heil door een nieuwe ontginningsfase hogerop in het veen moest gaan zoeken. De sloten werden verlengd, waarbij rekening werd gehouden met een doorde eerdere ontginningen gewijzigde veenmorfologie, waardoor de knikken in de verkaveling verklaard kunnen worden. De boerderijen volgden het ‘opgeschoven’ akkerland, waarbij de tweede generatie boerderijen zich meestal lineair hergroepeerden langs de oorspronkelijke achterkade van de eerste ontginningsfase. Omdat er over deze ontginningsperiode weinig in de geschreven bronnen is terug te vinden, is vanuit de klassieke historische geografie een methodiek ontwikkeld waarbij gebruik gemaakt wordt van niet alleen historische en paleogeografische gegevens en inzichten, maar ook de
betekenis van het topografisch archief als bron, zoals dat zich van de Kadastrale Minuten van ca. 1830 en de Topographische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden van ca. 1850 laat aflezen en analyseren, voor dit type onderzoek is uitgewerkt. Deze aanpak bleek voor de ontginnings-, bewonings- en vroege waterstaats-geschiedenis van de veengebieden in laag-Nederland tot geheel nieuwe inzichten te leiden en nogal ontmythologiserend uit te werken.
Natuurlijk landschap vóór ca. 1000 na Chr. voedselrijk vlakliggend veen (eutroof) voedselrijk-voedselarm hellingveen (mesotroof) voedselarm hoogliggend veen (oligotroof) waterscheiding de Muiderberg veenriviertje (natuurlijke waterloop) het Almere en het kweloog NaardermeerOntginnings- en bewoningssporen vanaf ca. 1000 na Chr. ontginningsrichting achterkade zijkade zij-/achterkade aangetaste, of jongere verkaveling, onland brede zijdwende; mogelijk brede zijdwende 12-13e-eeuwse kerk(locatie); bij benadering locatie van mogelijke voorganger 12e-eeuwse archeologische site; idem: 1033 na Chr.
Znr_fo
Znr_op
Chs_al
Cms_ha
Cls_al
Mmr_fo
Cmr_fo
Mls_al
Cms_pa
Znr_sh
Zmr_fo
Chr_haMhs_al
Mhs_fo
Mhr_sh
Chr_fo
Ahs_al
Mhr_fo
Mmr_sh
Mhs_ha
Cms_fo
Mms_fo
Cmr_ha
Mms_ha
Ahr_fo
Chs_fo
Zar_op
Zhs_fo
Mlr_pc
Chs_ha Chr_al
Mhr_ha
Mhr_al
Cls_fo
Zmr_al
Mhs_sh
URBAN
Mls_ha
Cls_ha
Mmr_ha
Mmr_al
WABOD
Zms_al
Mhr_pc
Zlr_pc
Zhs_al
Mlr_foMls_fo
Mnr_fo
Mlr_af
Mls_pc
Europese Landschapsclassificatie: LANMAP
18
19
LANMAP is een nieuwe Europese hiërarchische landschapsclassificatie. Het betreft een transparante, reproduceerbare, flexibele en gebruiksvriendelijke methode om landschappen te karteren en in te delen in verschillende klassen. Omdat er veel regionale verschillen in landschappen bestaan, is het van cruciaal belang om de juiste balans te vinden tussen het verminderen van de inherente complexiteit en het behoud van een adequaat detailniveau. Tegen deze achtergrond is LANMAP opgezet, gebruikmakend van beschikbare segmentatie- en classificatietechnieken en hoge-resolutie digitale pan-Europese milieubestanden. Validatie van LANMAP is uitgevoerd door de vergelijking met tien nationale geogerefereerde landschapsclassificaties en een enquête onder Europese milieu - en onderzoeksinstituten. Een belangrijke conclusie was dat LANMAP een consistent beeld geeft voor heel Europa en daarmee een gemeenschappelijke classificatie- en communicatietool biedt. Echter het kan de nationale landschapsclassificaties zeker niet vervangen, die vaak meer informatie bezitten over regionale verschillen. In andere woorden, LANMAP biedt vooral een waardevol Europees kader.Contact persoon: Sander Mücher ([email protected])Website (downloads): http://www.alterra.wur.nl/UK/research/Specialisation+Geo-Information/Projects/lanmap2Publicaties: Mücher, C.A., Klijn, J.A., Wascher, D.M., Schaminée, J.H.J., 2010. A new European Landscape Classification (LANMAP): A transparent, flexible and user-oriented methodology to distinguish landscapes. Ecol. Indicat., 10 (2010) 87–103.Mücher, C.A., 2009. Geo-spatial modelling and monitoring of European landscapes and habitats using remote sensing and field surveys. PhD thesis Wageningen University, Wageningen, The Netherlands, ISBN 978-90-8585-453-1, 269 pp.
LegendMasks
URBANWABOD
1.Arctic2. Boreal3. Atlantic
Ahr_foAhs_paAhs_haAhs_fo
4.AlpineZlr_pcZhr_alZhr_foZhs_alZhs_pcZhs_haZhs_foZmr_alZmr_paZmr_foZmr_shZmr_op
Zms_alZms_paZms_foZms_opZnr_foZnr_shZnr_opZar_alZar_opZas_op
5.MediterraneanMlr_afMlr_alMlr_pcMlr_foMls_alMls_haMls_shMls_weMlo_alMhr_afMhr_alMhr_pcMhr_pa
Mhr_haMhr_foMhr_shMhs_afMhs_alMhs_paMhs_haMhs_foMhs_shMmr_alMmr_haMmr_foMmr_shMmr_opMms_paMms_haMms_foMmo_paMnr_sh
6.ContinentalCls_haCls_foChr_afChr_al
Chr_paChr_haChr_foChs_afChs_alChs_haChs_foChs_weCho_alCho_foCho_weCmr_paCmr_haCmr_foCmr_opCms_paCms_haCms_foCms_opCmo_pa
7.Anatolian8.Steppic
Sl
SlOudemolense Brug
Loon
Grafheuvels
sche
en
Noord
Holt
r
De Volharding
l
e
Gagelveen
Gd
Taa r
l
Boszicht
Ballooërveld(Militair Oefenterrein)
Ou
Osdijk
Gasters
De Burgvallen
Lage
s
esch
o
Scheebroek
Markesteen
de
Sl
Looner Koeweg
Weg
Linthorst HomanwegErica
broeken
Smal
Taarl
o
De
demol
Diep
Veen
Gasterse
Diep
Gar
Elsbroek
Westersche
Landen
lo
n
Veen
Achterste
Het Kleurenveld
rengen
Taarlose Veentje
Vettenbosch
Den Dollard
Diepveen
Heest
Balloërveld
Voorste
Zuidesch
Sl
Schee
Aoë
r
sw e
Kienveen
Kana
alweg
- Oos
t
Buitenst
die
veld
Loo Hoeve
't Loo
Oudemolen
Gastersche
maden
Nieuwlanden
Rolder
oë
Terborgh
e
Sepelbosschen
Tuina
kkers
Lage Maden
Maden
Hoof
eg
Nij en Old
sche
Visvlieten
s
(Mil Oefenterrein)
te
Sl
Oosteinde
g
nr
(Gemeentehuis te Gieten)
Ziekenkampen
Sl
esch
ose
Gasterense
Heirw
eg
Hooge
Osdijk
dw
(Gemeentehuis te Vries)
Diep
Duinen
Heere
e
An
broeken
loop
Ae
g
Vrieserweg
Weg
Weg
Binnen
p
Taarlo
che
Hunebed
Weg
Gasteren
Gastersche
diepje
w
n
Rotsloot
Noordesch
Drentse Aa: Het natuurlijke landschap
20
21
Bron: Fysisch-geografische detailkaart van het Nationaal Beek- en Esdorpenlandschap Drentse Aa ten behoeve van het NWO-project ‘The cultural biography of nature.Historical-ecological research and communicative planning in the Dutch National Landscape Drentse Aa. Deze landschapsbiografie zal verschijnen in 2011.Auteur: Gilbert Maas, geomorfoloog Alterra, Centrum Landschap WUR Tel: 0317-481649 [email protected]: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
Boven Pekela
Waskemeer
Venekoten
Oude Willem
De Holm
Nieuw-Roden
Veenhuizen
Nietap
HoltienLheebroek
Hijkersmilde
Foxwolde
Brunsting
Peest
Ter Aard
Ubbena
Hoornsedijk
Yde
Vries
Westerbork
Loon
Eldersloo
Schipborg
Noordlaren
De Groeve
Kropswolde
De Kiel
Nieuw-Annerveen
Lula
Sappemeer
Gieterveen
Gasselternijveenschemond
Wildeplaats
Valthermond
2e Exl oërmond
Nieuw-Buinen
Stadskanaal
Hoogeduurswoude
Langedijke
Niebert
De Haspel
Oost indië
Zuideind
Leek
Smilde
Westervelde
Langelo
Peizerwold
Laaghalerveen
Bunne
Eelde
Graswij k
PaterswoldeFelland
Ball oo
OnnenOnnen
Anloo
Kropswolde
Ellertshaar
Nieuwe Compagnie
Odoornerveen
Eesergroen
Borger
Bronnegerveen
Korte Akkers
1e Exl oërmond
Bovenstreek
Oos terwolde
Wapse
Jardinga
Willemstad
De Knolle
Weperpolder
(Haulerwyk)
Leggeloo
Hoogersmilde
Steenbergen
De Polle
Hijkersmilde
Oranje
Lieveren
Foxwolde
Huis ter Heide
Norgervaart
Smalbroek
Hijken
Witten
Zeijerveen
Alting
Zeijen
Hooghalen
Ubbena
Zeegse
Vredenheim
Nooitgedacht
Rolde
Grolloo
Meerwijck
Zuidlaarderveen
Breeland
Gieten
Westdorp
Kiel -Windeweer
Gieterzandvoort
Borgercompagnie
Kostvlies
Drouwen
Torenveen
Veendam
Tussenkl appen
Numero Dertien
Ommelanderwijk
Valtherblokken
PaterswoldeNuis
Kalteren
Haule
Niebert
Haulerwijk
Willemstad
Boerenst reek
Tolbert
Eemster
Noordeind
Rheeveld
Zeijerveld
Donderen
Geelbroek
Zwiggelte
Tynaarlo
Glimmen
Rolde
Foxholsterbosch
Foxhol
Oud-Annerveen
Eexterzandvoort
Gasselte
Borger
Jagerswij k
Tripscompagnie
De Hi lte
Bonnerveen
Gasselterboerveen
Drouwenerveen
Wildervank
Bosje
Exloo
Valthermond
HOOGEZAND-SAPPEMEER
Tweede Exloërmond
Wateren
But inga
(Waskemar)
Heineburen
Boekhorst
Weper
Fochteloo
Blauw
Geeuwenbrug
Leek
Zuidvelde
Roderwolde
Kloosterveen
Peize
Beilen
Klatering
Makkum
Schel fhorst
Rhee
Anreep
Haren
Schieven
Oudemolen
Zuidveld
Marwijksoord
Anderen
Zuidlaren
Schoonloo
Wolfsbarge
Eext
Eeserveen
Eexterveen
Veenhof
Eexterveen Bareveld
Nieuwediep
Tusschenloegen
Schreierswijk
Nieuwediep
Gasselterboerveenschemond
Wildervanksterdallen
Borgercompagnie
Janssensticht ing
Oldendiever
Een-West
Zevenhuizen
Amerika
Terheijl
Een
Nietap
Leutingewolde
Alteveer
Altena
Peizerwold
Ter Horst
Winde
Zeijen
De Punt
Deurze
Vredenheim
Hoogezand
Bonnen
Borger
Drouwen
Achter 't Hout
Ees
Westeind
Eexterveenschekanaal
Buinen
Muntendam
Zuidbroek
Bovenstreek
Duurkenakker
Valthe
Boermastreek
Drouwenermond
Hoetmansmeer
Nieuw-Buinen
Meeden
Aekinga
Appe lscha
Dieverbrug
Molenstad
Ravenswoud
Roderesch
Leutingewolde
Rode n
Sandebuur
Beil ervaart
Boerlaan
Eursing
Laaghalen
Ekehaar
Nijlande
Papenvoort
Annen
Sappemeer-Noord
Annerveenschekanaal
De Hi lte
Odoorn
Buinerveen
Tweede Dwarsdiep
Exloërveen
Boven Veensloot
Beneden Veensloot
Kibbelgaarn
Jonkersvaart
Terwisscha
Diever
Veldst reek
Tolbert
Appelscha
Boterveen
Mi ddelboer
Zuidvelde
Norg
Bovensmilde
Hijken
De Pol
Lieving
Eleveld
ASSEN
Amen
Taarlo
Elp
Gasteren
Mi dlaren
Schoonoord
Spij kerboor
Kalkwijk
Annerveenschekanaal
Kostvlies
Bronneger
Gasselternijveen
Streek
Eerste Dwarsdiep
1e Exl oërmond
Exloërkijl
Nieuwe Pekela
Zuidwending
Dwarsdiep
De kaart van het Natuurlijke Landschap van de Drentsche Aa heeft een landschapsgenetische legenda-opbouw met op het eerste niveau een indeling in fysisch-geografische landschappen, op het tweede niveau een indeling in geomorfologische eenheden, terreinvormen en op de laagste niveaus een bodemkundige en hydrologische onderverdeling. De opzet van de legenda, als bloklegenda, is ontleend aan de Paleogeografische kaart van Drente. De volgende landschappen worden onderscheiden:- beekdallandschap- grondmorenelandschap- smeltwatererosielandschap- dekzandlandschap- stuifzandlandschap- hoogveenlandschapLEGENDA
B1 Venig voedselarme beekdal bodem
B3 Venige voedselrijke beekdalbodemB4 Zandige beekdalbodem, meandergordelB5 Venige beekoverstromingsvlakteB6 Moerige beekoverstromingsvlakteB7 Zandige beekoverstromingsvlakte
B10 Beekdalglooiing, -helling
G1 Grondmorenerug,-plateauG2 GrondmorenewelvingenG3 Grondmorenevlakte
P1 Smeltwaterrestrug, -plateau (potklei)
P3 Smeltwater(rest)heuvelP4 PingoruineP5 Droogdalglooiing
D1 Hoge dekzandduinen (1.5-5m)D2 DekzandwelvingenD3 Dekzand vlakte (verspoeld)D4 Uitblazingslaagte
S1 Hoge stuifzandduinen (1.5-12.5m)S2 Lage stuifzandduinenS3 Stuifzandvlakte en uitblazingslaagteH1 Hoogveenlandschap (ontgonnen)Bebouwing
B0 Beekdallandschap
G0 Grondmorenelandschap
P0 Smeltwatererosielandschap
D0 Dekzandlandschap
S0 Stuifzandlandschap
x Niet gekarteerd
P2 Smeltwaterrestrug, -plateau (premorenaall-, fluvioglaciaal zand)B2 Venige matig voedselarme beekdalbodem,
meandergordel
B9 Smeltwaterdal/beekdal in (verspoelde) premorenale afzettingen
B8 Smeltwaterdal/beekdal in grondmorene en/of potklei
Natura 2000 en de TMK 1850
22
23
Bronn2tmkbosAuteurR.J. Bijlsma, G.J. van Dorland & J.A.M. Janssen, 2010. Bos en bossages in 1850. Een referentiebestand voor Natura 2000-habitattypen bos van de Hogere zandgronden en het Heuvelland. Alterra-rapport 1967, Wageningen.OpdrachtgeverMinisterie van LNV, Programmadirectie Natura 2000
Nederland kent 162 Natura 2000-gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitat-richtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben.Op de droge hogere zandgronden worden twee habitattypen bos onderscheiden: Oude eikenbossen en Beuken-Eikenbossen met Hulst. Het Natura 2000-profiel van beide bossen vereist dat ze oud zijn. De oudste landsdekkende topografische kaart van Nederland is de Topographische en Militaire Kaart van ca. 1850. Deze kaart is dan ook een onmisbare referentie voor beide habitattypen bos.
In opdracht van het Ministerie van LNV is voor alle Natura 2000-gebieden van de hogere zandgronden en het heuvelland een digitaal bestand gemaakt van bossen zoals aanwezig op de TMK. Het bijzondere van de TMK is dat naast de legenda-eenheid gesloten bos ook open bos bestaande uit verspreid staande bomen en struiken wordt weergegeven (zie Legenda). Dit open bos kan zijn ontstaan door degradatie van gesloten bos of uit opslag van eik in de heide. In beide gevallen werd dit open, heideachtige bos sterk begraasd door schapen waardoor bossages met laag-vertakte bomen en struiken ontstonden. Later, in de loop van de 20e eeuw, is de graasdruk door schapen weggevallen en zijn de bossages uitgegroeid tot zgn. strubbenbossen met meerstammige, vaak kromgegroeide en laagblijvende eiken. Dit strubbenbos vormt nu de kern van Natura 2000-habitattype Oude eikenbossen. Het is een belangrijk leefgebied voor specifieke bosflora en -fauna.
Strubbenbos komt vooral voor op de Veluwe, maar bijvoorbeeld ook wel op de Brabantse Wal en in het Drentse Aa-gebied. In beekdalen en moerasgebieden wordt op de TMK ook open bos weergegeven. Het gaat hierbij om open moerasbos (broekbos).
Bos en bossages in 1850Hogere zandgrondenNatura 2000 gebieden
LegendaBosStrubbenbos/moerasbosHoutwal/singel
Westerwolde 1829 grondgebruik met veldnamen - Uitsnede Vlagtwedde en Smeerling
24
25
Belastingtarief 1829 (licht = laag, donker = hoog)
Eigendom 1829 (verschillende kleuren zijn eigenaren) Kadaster 1832 een bron voor historisch onderzoek De doelstelling van het kadaster was in eerste instantie om belasting te kunnen heffen op onroerend goed. Ook de rechtszekerheid ten aanzien van goederen was een belangrijke doelstelling. Het onroerend goed werd vastgelegd op kaart, de zogenaamde minuutplans en in tabellen de zogenaamde oorspronkelijk aanwijzende tafels (OAT). In de OAT werden de volgende gegevens vastgelegd: veldnaam, perceelnummer, eigenaar, beroep en woonplaats eigenaar, grondgebruik, oppervlakte en belastingtarief. Om de kadasterkaart te kunnen gebruiken voor historisch onderzoek en reconstructie van het landschap is de minuutplan gevectoriseerd en samen met de digitale OAT verwerkt tot een Historisch GIS (HISGIS). Een voorbeeld hiervan is HISGIS Westerwolde.
Westerwolde, een typisch esdorpenlandschap Westerwolde is de landstreek in het zuidoosten van Groningen. Het bestond in 1829 uit 7 kerkdorpen die op de dekzandruggen langs de twee riviertjes die door Westerwolde stromen, de Ruiten Aa en de Mussel Aa, liggen. De Ruiten Aa maakt tegenwoordig deel uit van de EHS. In 1829 bestond Westerwolde voor het grootste deel (72%) uit veen en heide. De in cultuur gebrachte grond bestond uit hooiland, weiland en bouwland.
Bezitreconstructie tussen 1568 en 1829 Historisch onderzoek in de Groninger Archieven heeft geleid tot een serie boeken1 waarin per dorp alle eigenaren en een groot aantal pachters van de huizen
in Westerwolde tussen 1568 en 1829 in chronologische volgorde zijn beschreven. De opbouw van de boeken is van 1829 terug in de tijd naar 1568 en van enkele eigenerfde boerderijen soms tot in de 15e eeuw. 1568 is het eerste jaar waarvan hoenderbelastinglijsten bewaard zijn gebleven. Uit elk huis waar rook uit opsteeg moest een hoen betaald worden aan de bisschop van Münster. In ruil daarvoor zij deze Westerwolde beschermen tegen invallen van vijanden. In Westerwolde begint het kadaster op 1 januari 1829. De reconstructie heeft dus een meerwaarde vanaf deze datum terug in de tijd, waarbij de percelen van de kadastrale kaart het basismateriaal is. Veldnamen, plaatsduiding en beschrijving van het landschap van vroeger Om de ligging van een perceel aan te duiden werden in het verleden de belendingen met de vier windrichtingen aangegeven. Elk stukje land had zijn eigen naam en die namen hadden allemaal een betekenis. Veel van die namen hadden betrekking op de fysieke gesteldheid van een plek, zoals hoogte, begroeiing, bodem, hydrologie of landgebruik. Veldnamen waren in vroeger tijd onmisbaar voor ruimtelijke oriëntatie en communicatie over plaatsduiding op het platteland. Voor historisch onderzoek geven ze inzicht in de fysieke omstandigheden en de beleving van de gebruikers. Ten einde de veldnaam bij een perceel te kunnen plaatsen, moet het eigendom van de percelen worden gereconstrueerd. 1 C.J. Wegman en R.M.A. Wegman, Westerwolders en hun Woningbezit. van 1568 tot 1829 (1991-2006). deel 1-9. HISGIS Westerwolde Ruut Wegman tel: 0317 486180 email: [email protected] Legenda
Wageningen HGN-1990
Colofon
Het nulnummer van AlterrAtlas is samengesteld met een selectie van mooie, interressante, spraakmakende of op een andere manier in het oog springende kaarten als resultaat van uitgevoerd onderzoek.
Een verzameling van cartografische producten die een beeld geven aan het werk van de Environmental Sciences Group (ESG). Dit nulnummer is uitgebracht in het kader van de vernieuwingsimpuls 2010 van Alterra naar een idee van Gert van Dorland en Jandirk Bulens
van het Centrum Geo-Informatie. Gert van Dorland heeft de AlterrAtlas samengesteld en vorm gegeven.
De AlterrAtlas is in een beperkte oplage van 2 nummers uitgebracht op liggend 28x21-formaat en bevat 26 pagina's uitgevoerd met hard kaft in full color. Het is ook digitaal beschikbaar en kan 'op aanvraag' worden bijgedrukt of via het World Wide Web worden bekeken.
Het nulnummer bevat onderzoekswerk van Gerard Hazeu, John Mulder, Fokke Brouwer, Wies Vullings, Folkert de Vries, Henk Kramer, Gert van Dorland,
Chris de Bont, Sander Mücher, Gilbert Maas, Rienk-Jan Bijlsma en Ruut Wegman. Foto's: voorzijde Theo Jacobs, boven Jandirk Bulens
De Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0 Nederland Licentie is van toepassing op dit werk.
Ga naar: http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl/.
Juni 2010.
Top Related