S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 1
Alle rechten voorbehouden . Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd,
gekopieerd of gepubliceerd in enige vorm of wijze zonder voorafgaande schrifte l i jke
toestemming van TEO.
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 2
ERVARINGSORDENING EN VERSTANDELIJKE BEPERKING
BETEKENIS GEVEN OP BASIS VAN ERVARINGSORDENING
Mensen, of ze nu pas geboren baby‘s zi jn of volwassen mensen, leven midden in een
werkel i jkheid waarin van a l les voortdurend verandert. Al lerle i indrukken komen op
mensen af , en via onze z intuigen en ons neurologis ch systeem worden al d ie prikkels
omgezet in informatie waarmee we de werkeli jkheid zo kunnen beleven dat we niet
omkomen in de chaos. Zo zi jn we in staat om orde te scheppen. De mens, ieder mens,
is een betekenisgevend wezen. We kennen vanaf het al lereers te begin betekenis toe aan
al les wat we ervaren. En we ervaren niet al les. We laten al lerle i geluiden of dat wat we
ruiken, voelen of z ien gewoon l inks l iggen. Op die manier komt er orde in de chaos die
de buitenwereld e igenl i jk is. Ook van binnen, in onsz elf , gebeurt er van al les, we voelen,
beleven, maken mee en daardoor wensen we iets of we voelen ons goed in de
werkel i jkheid zoals die is . De betekenis kan soms heel k lein of heel eenvoudig zi jn. Ik
voel nu iets , kan al zo’n betekenis z i jn . Onderzoek heef t inmiddels aangetoond dat d it
ook geldt voor pasgeboren baby’s en dat het zelfs in de baarmoeder al gebeurt.
De betekenis vormt de grond van ieders unieke beleving van de actuele werkeli jkheid
en wordt gevoed door de eigen menseli jke mogeli jkheden en er varingen. Daarin is ieder
mens dus uniek. Maar we zi jn ook medemens en dat geeft behoefte om ervaring
(samenhangende informatie) te delen. Om dit inzichtel i jk te maken is de Theorie van
Ervaringsordening ontwikkeld. Ervaringsordening heeft in de eerste pl aats betrekking op
het proces van betekenis geven. Ervaringsordening kent v ier delen die in voortdurende
samenwerking betekenis geven aan de voortdurende stroom van informatie die op ons
afkomt. Het l ichaamsgebonden deel , het associat ieve deel, het structu rerende deel en
het vormgevende deel . We ervaren al les met ons l ichaam als instrument, koppelen dat
aan associat ieve verwachtingen van onze omgeving, plaatsen dat in een structuur of
samenhang en wi l len weten dat we dat op onze eigen manier mogen vormgeven .
OPMERKINGEN VOORAF
De theorie van Ervaringsordening stelt een aantal uitgangspunten vooraf centraal :
- Alles wat uit mensen geboren wordt is mens, en heeft derhalve mensel i jke
mogeli jkheden, dat geldt onverkort voor verstandeli jk gehandicapte mensen. He t z i jn
geen mensen met ‘andere’ mogel i jkheden dan ‘normale’ mensen, maar gewoon mensen.
Het zi jn ook geen ‘mensen met mogel i jkheden’ zoals wel eens gesuggereerd wordt, want
elke mens heeft mogel i jkheden. Het zi jn mensen.
- Het meest indringende kenmerk van de mens is dat mens-zi jn betekent: p luraal-z i jn .
Elke mens is uniek, ook elke gehandicapte mens. Recht doen aan mens -zi jn betekent
dus: recht doen aan plural ite it .
- Wat ten aanzien van ervaringsordening geldt voor mensen met een verstandeli jke
handicap, geldt al lereerst en onverkort voor elke mens. Daarom geeft ervaringsordening
een handvat dat herkenbaar is, het betreft ook jezelf en je eigen functioneren.
- Ervaringsordening is een theorie die niet uitgaat van niveau denken, of van
ontwikkeling in onomkeerbare fasen; maar van: ontwikkeling en hulpverlening als een
dynamisch proces met voortdurende intermenseli jke invloed (co -regulat ie) .
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 3
ERVARINGSORDENING WETENSCHAPPELIJK BENADERD
FENOMENOLGIE, EEN ANDER PARADIGMA
Wetenschap kent verschi l lende stromingen , zienswijzen en paradigma’s. Dit bepaalt in
veel geval len de bri l of het zoeklicht waarmee naar de werkel i jkheid wordt gekeken. Dat
heeft zi jn uitwerking in de manier waarop methoden en benaderingswijzen vorm kri jgen
en worden beoordeeld, maar ook hoe hie rover met e lkaar wordt gesproken.
Momenteel staat ook in de zorg aan mensen met een beperking het empir isch denken
centraal . Dat betekent dat meningen, theorieën en handel ingswijzen onderbouwd
moeten worden met meetbare en waarneembare doelen en omschri jv ingen. Daardoor is
gedeeld begrip over de werkel i jkheid tussen verschi l lende personen goed te bereiken,
zodat je het eens kunt worden over wat je doet en waarom je het doet. Maar de
werkel i jkheid van zorg en het werken met mensen in het algemeen laat zich moeil i jk
volledig in meetbare termen beschri jven.
De theorie van Ervaringsordening bestaat grotendeels uit een beschri jving van
fenomenen in de werkeli jkheid. Zaken die wel waargenomen worden, maar (nog)
moeil i jk empirisch aangetoond kunnen worden. Het i s een fenomenologische methode
om te beschri jven wat wordt waargenomen, dit verklaarbaar en hanteerbaar te maken
om vervolgens een kader van termen en begrippen als werkkapstok te gebruiken om
over te kunnen gaan tot professioneel handelen.
De theorie van Ervaringsordening is gericht op het kunnen beschri jven en verklaren van
de manier waarop iemand de werkeli jkheid tegemoet treedt , waarbi j d ie werkel i jkheid
meer is dan al leen de ‘object ieve’ feiten . Hiermee vormt ervaringsordening een
aanvul l ing op empir ische gegevens vanuit methoden en tests d ie informatie verschaffen
over de fysieke of cognit ieve mogeli jkheden en beperkingen. Empir ische data en kennis
van Ervaringsordening helpen de professional de werkeli jkheid beter te begri jpen en
tegemoet te treden. Niet al leen die van de c l iënt, maar ook de beleving van col lega’s.
THEORETISCHE UITGANGSPUNTEN
Ervaringsordening is ontwikkeld en beschreven door de Nederlandse psycholoog en
theoloog Dr. D. Timmers-Huigens. Zi j real iseerde z ich eind jaren zest ig van de vorige
eeuw, toen z i j werkzaam was in een instel l ing voor mensen met een verstandeli jke
beperking, dat er een groot verschi l was in de beleving van de pat iënten (c l iënten) en de
manier waarop medewerkers hen behandelden. Ze raakte ervan overtuigd dat er e en
betere aanpak moest zi jn, waarmee zowel cl iënten als zorgverleners vreugde kunnen
beleven aan hun mens-zi jn . Omdat ze de antwoorden niet vond in de bestaande
theorieën en methoden, is ze cognit ieve schema’s gaan beschri jven waren die bepaalden
hoe cl iënten en medewerkers z ich gedroegen. Op basis hiervan begon ze col lega’s en
staf te adviseren hoe zi j het welbevinden van zowel de cl iënten als z ichzel f konden
verbeteren. Het resultaat was verbluffend.
In 1997 promoveerde Dorothea Timmers-Huigens als theoloog op de wetenschappel i jke
onderbouwing van de theorie van Ervaringsordening als een verklar ingsmodel voor
intergenerationele geloofsoverdracht . De wetenschappel i jke onderbouwing is van
toepassing op elke vorm van intermenseli jk contact dat gebaseerd is op
machtsongeli jkheid , zoals de relat ie tussen ouders en kinderen, de zorg voor mensen
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 4
met een verstandeli jke beperking of n iet aangeboren hersenletsel , en is een
veelgebruikte methode voor het verklaren en oplossen van probleemgedrag.
Belangri jkste kenmerk hierbi j i s dat Ervaringsordening n iet uitgaat van trapsgewi jze
ontwikkeling, waarbi j we steeds meer kunnen, maar ontwikkel ing a ls een dynamisch
proces van gebruik en groei van mogel i jkheden die al voor de geboorte aanwezig z i jn .
De wetenschappeli jke achtergronden om dit te onderbouwen zi jn :
1. Chaos theorie1
De chaostheorie leert dat kinderen zich niet in afgebakende fasen sprongsgewi js
ontwikkelen, maar dat elk aspect van mens -zi jn z ich ontwikkelt in een eigen tempo.
Ontwikkeling op één gebied kan t i jdel i jke terugval of uitval op andere reeds goed
beheerste gebieden veroorzaken. Dit geldt voor kleine kinderen, maar ook voor
volwassenen. Daardoor vormt ontwikkel ing een chaotisch proces, waarbi j de schi jn van
grote stappen betekent dat subtiele , maar belan gri jke stappen vooruit of terug kunnen
worden gemist . Ervaringsordening doet recht aan deze subt iele processen en hun
invloed.
2. Theory of Mind 1
De Theory of Mind leert ons dat ieder mens is toegerust met psychische basale noties
die het mogeli jk maken dat wij ons voor kunnen stel len hoe de ander denkt . In elk geval
maakt e lke mens vanaf de geboorte gebruik van de twee antagonist ische (tegengesteld
verbonden) noties :
- verwachtingen/overtuigingen (bel iefs) aangaande de werkeli jkheid. Deze notie geeft
stabi l ite it aan de werkeli jkheid. Deze bl i j ft in de regel zoals eerder is waargenomen .
- wensen/verlangens (desires) die aanreikt dat de werkeli jkheid veranderbaar is,
aangepast kan worden aan de behoeften .
3. Relational Frame Theory 2
De Relat ional Frame Theory wordt va ak verbonden aan de Theory of Mind en gaat over
de manier waarop mensen verbanden leggen tussen al lerle i ervaringen en processen.
Deze onderl inge verbanden beïnvloeden onder meer de manier waarop we waarnemen,
communiceren en gedragen. Deze verbanden worden gedurende het gehele menseli jk
leven uitgebreid , waardoor we verschi l lende vormen van informatie aan elkaar koppelen.
4. Systeem theorie1
De systeemtheorie , met name de epigenetische psychologie (kennis van de
nieuwvorming) of babywetenschap (Nossent/ Fogel) leert dat de mens geen zelf -
regulerend systeem (reactief aan de omgeving en werkeli jkheid aanpassend) is, maar dat
elke mens een co-regulerend systeem is (pro-act ief innoverend, init iërend, reagerend)
in relat ie tot de ander. Ontwikkeling is afhankel i j k van de kwal iteit van de relat ie .
1 D. Timmers-Huigens – Meer dan Luisteren [ISBN 9789035235328, 2012]
2N. Tőrneke, MD – Learning RFT [ISBN 9781572249066, 2010]
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 5
DE VIER DELEN VAN ERVARINGSORDENING
Ervaringsordening leert dat de mens door middel van de beweegl i jke psyche in staat is
de ervaringen (tot in format ie verwerkte prikke ls) op vier wi jzen te ordenen. Deze
wijzen werken tegel i jkert i jd en zolang iemand bewust is . Dat betekent dat ze al le v ier
nonstop act ief z i jn voor de geboorte en act ief bl i jven tot aan de dood. De delen kunnen
nooit worden uitgeschakeld of worden (onder)ontwikkeld. Ze zi jn er a lt i jd .
HET LICHAAMSGEBONDEN DEEL VAN ERVARINGSORDENING geeft
informatie over de VEILIGHEID van het fys ieke bestaan. Hierbi j hoort de basisvraag:
Is mi jn l ichaam vei l ig?
HET ASSOCIATIEVE DEEL VAN ERVARINGSORDENING geeft informat ie over
de BETROUWBAARHEID van de concrete en actuele werkeli jkheid (hier en nu) .
Hierbi j hoort de basisvraag: Is mijn omgeving betrouwbaar?
HET STRUCTURERENDE DEEL VAN DE ERVARINGSORDENING geeft
informatie over de SAMENHANG van gebeurtenissen en episodes. Hierbi j hoort de
basisvraag: Ken ik de samenhang?
HET VORMGEVENDE DEEL VAN ERVARINGSORDENING geeft informatie over
de EIGENHEID van het ik en de mate waarin men zichzelf mag zi jn. Hierbi j hoort de
basisvraag: Mag ik mezelf z i jn?
Zolang de delen van de ervaringsordening voldoende
bevredigende informatie geven, werken de delen van
ervaringsordening harmonieus samen en heeft iemand de
mogeli jkheid maximaal gebruik te maken van zi jn of haar
mogeli jkheden. De delen van ervaringsordening werken dan
als innerl i jke kracht . Maar de zich ontwikkelende mens leert
ook om ervaringsordening act ief te gebruiken om de
werkel i jkheid beheersbaar te houden. Maar indien de
informatie u it één van de delen van e rvaringsordening te
wensen overlaat , ontbreekt of de basisvei l igheid aantast ,
wordt dat deel van ervaringsordening dominant . Dat betekent dat de mogeli jkheden
beperkt worden tot het oplossen van dat probleem. Dit beperkt ook de kwalite it van
leven. Het is niet mogeli jk kwalite it van leven te ervaren en optimaal gebruik te maken
van de menseli jke mogeli jkheden a ls al les i ngezet moet worden om de balans in de
momentane werkeli jkheid te herstel len. Dominant ie kan optreden, veranderen of
opgelost worden in een fract ie van een seconde. Meesta l zonder dat iemand zich er
bewust van is . Deze bewustwording tot stand brengen is de kern van de theorie van
Ervaringsordening.
DE THEORIE VAN ERVARINGSORDENING
Tijdens het toepassen van de inzichten van ervaringsordening ontdekte Dr. Timmers-
Huigens dat de adviezen erg waardevol waren voor c l iënten, verzorgers, ouders en
anderen. De principes en schema’s d ie beschreven zi jn in de Theorie van
Ervaringsordening ® zi jn van toepassing op al le situat ies waar sprake is van
intermenseli jk contact . Daarom zi jn ze door haar beschreven in een methodiek voor het
omgaan met mensen met een verstandeli jke beperking. “ Vreugde beleven aan je mens -
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 6
zi jn” is uitgegeven in 1980. Sindsdien heeft Dr. T immers -Huigens de volgende dertig jaar
besteed aan het verder ontwikkelen en beschri jven van de theorie en aan het scholen
van professionals en organisat ies voor mensen met een verstandel i jke beperking,
ouderenzorg, kinder- en jeugdzorg in Nederland en Belg ië.
De Theorie van ervaringsordening gaat niet over de object ieve werkel i jkheid a ls
zodanig, maar over de subject ieve werkeli jkheid d ie het individu dagel i jks ervaart . De
vier delen zi jn a l lemaal aanwezig b i j ieder menseli jk wezen, ongeacht de beperking.
Alles dat de mogeli jkheid heeft om te ervaren, heeft ook een manier nodig om deze
ervaringen te ordenen en te waarderen voor dagel i jks gebruik .
De vier delen zi jn gebaseerd op diverse psychologische theorieën en vormen een
zoekl icht op de werkeli jkheid dat zeer bruikbaar is in het omgaan met minder
communicat ieve vaardigheden, zoals bi j mensen met een (ernst ige) verstandeli jke
beperking, k leine kinderen, ouderen of mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel .
ORDE IN DE CHAOS: NOTIES VAN DE WERKELIJKHEID
Mensen, of ze nu pas geboren baby‘s zi jn of volwassen mensen , leven midden in een
werkel i jkheid waarin van a l les voortdurend verandert. Al lerle i indrukken komen op
mensen af . En via onze z intuigen en ons neurologisch systeem worden al die prikkels
omgezet in informatie waarmee we de werkeli jkheid zo kunnen beleven dat we niet
omkomen in de chaos. Op de een of andere manier z i jn we erop ingesteld om orde te
scheppen. Veel wat op ons mensen afkomt gebruiken we niet . We laten a l lerlei ge luiden
of dat wat we ruiken, voelen of zien gewoon l inks l iggen. We gaan met het
al lerbelangri jkste verder. Want al leen dan komt er een beetje orde in de chaos die de
buitenwereld e igenl i jk is. Ook van binnen, in onszelf , gebeurt er van al les . We voelen,
beleven, maken mee en daardoor wensen we iets of we voelen ons goed in de
werkel i jkheid zoals die is . Andere mensen in onze omgeving zi jn belangri jk om ons te
laten z ien wat dat al lemaal betekent , maar zi j z i jn n iet de enigen die ons leren hoe we
orde brengen in a l d ie informat ie over de werkel i jkheid . Vroeger dachten mensen dat
baby‘s d ie orde a l leen leerden doordat de volwassenen in hun omgeving hun aanleerden
hoe je de orde schept . Nu weten we dat mensen zi jn u itgerust met ordenende krachten
die a l van voor de geboorte prikkels verwerken tot informat ie d ie orde schept . Je kent
bi jvoorbeeld bi j de geboorte de stem van je moeder a l . De ordenende krachten w erken
spontaan, ze horen bi j mensen .
Zij organiseren de werkeli jkheid die anders als een grote chaos op ons over zou komen.
Zulke krachten maken dat we als mens greep hebben op de werkeli jkheid om ons heen.
Michiel loopt met zi jn ouders in een bos in Frankri jk, waarom is Michie l niet
bang voor dat bos? Omdat hi j erop vertrouwt dat de bomen zich net zo zul len
gedragen als de bomen in het bos vlak bi j zi jn huis. Omdat hi j aan zi jn ouders
ziet dat d ie ook niet bang z i jn en dat z i jn vertrouwen dus wel goed zal zi jn.
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 7
De belangri jkste twee ordenende krachten z i jn deze:
De overtuiging hebben dat de werkelijkheid stabiel blijft . Een boom bli j ft een
boom, je moeder bl i j ft je moeder en een beker bl i j ft zich alt i jd a ls beker gedragen.
Een pasgeboren baby die een keer is aangekleed werkt bi j de tw eede keer aankleden al
een beetje mee door de spieren te spannen. Zo snel werkt die overtuig ing. Dankzi j die
overtuig ing leer je als kind heel veel in de eerste twee jaar. Nooit meer leer je meer
over de werkel i jkheid dan in die twee jaren.
Myrthe is pas twee jaar maar ze vindt het heel gewoon dat ze u it een rode, of
een gele beker kan drinken. Ze weet ook dat ze uit een kopje kan drinken dat
een oor heeft , maar er heel anders uit z iet dan de bekers. Vroeger wi lde Myrthe
al leen uit haar e igen beker drinken , nu v indt ze het leuk om al ler lei bekers u it te
proberen. Myrthe kl imt op elke stoel die ze ziet , het maakt niet welke vorm die
stoel heeft . Alles is om op te zitten of om uit te drinken. Niemand heeft Myrthe
dat geleerd, ze ontdekte het doordat ze ervan uitgaat dat de werkeli jkheid zich
bl i j ft gedragen zoals ze die eerder heeft meegemaakt . Daardoor vertrouwt ze
erop dat iets wat veel op die eerste ervaring l i jkt zich net zo zal gedragen.
Een mens voelt aan dat hij of zij de werkelijkheid ook kan verander en . Soms
kan je dat helemaal al leen ( ik wil die stoel niet h ier maar daar zetten), soms heb je er
een ander voor nodig (wi l j i j mi jn rits even dichtmaken?) . Je kunt als mens de
werkel i jkheid veranderen zodat deze aan je wensen tegemoet komt, zodat je behoe ften
bevredigd worden. Soms kan je het a l leen, soms heb je een medemens nodig . Maar je
kunt de werkel i jkheid binnen bepaalde grenzen veranderen.
Ik heb honger, ik pak een boterham! Ik heb pi jn , ik heb een dokter nodig .
CO-REGULATIE
Een mens is a lt i jd medemens. Voor iedereen zi jn er ook medemensen die heel belangri jk
zi jn. Voor kinderen zi jn dat de ouders, de oppas, de begeleider en anderen, je broers en
zussen en al d ie mensen die bi j je dagel i jkse bestaan horen.
Met medemensen hebben we als mens een rela t ie. Je stelt je op elkaar in, je reageert, je
lokt de ander uit , er is een sterke wisselwerking. Die wisselwerking is niet , zoals wel
gedacht is , een voortdurende keten van act ie (volwassenen) en reactie (k ind), maar het
is een voortdurend uitwisselen van informatie. Lichaamstaal is daarbi j de belangri jkste
informatiebron. Dat u itwissel ingsproces gebeurt spontaan en het geeft a lt i jd informatie
aan elkaar door. De informat ie kan zo zi jn dat je elkaar bevest igt in je overtuigingen
over de werkel i jkheid (pas maar op dat is prikkeldraad; en ki jk ik lach naar je : het is
goed dat je je hand terugtrekt ) , Je kunt ook door dat proces iets meer te weten komen
over de manier waarop je wensen vervuld kunnen worden. Dat proces noemen we co -
regulat ie. Soms is d ie van hoge kwal iteit (dan kom je samen verder in het beheersen van
de werkeli jkheid) en soms van lage kwalite it (de informatie past n iet b i j je situat ie) . Er
is a lt i jd co-regulat ie, e lk contact tussen mensen brengt co -regulat ie met zich mee.
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 8
Kevin heeft buiten ruz ie met Kars. Kars heeft Kevin geschopt, maar de
begeleider heeft het n iet gezien. Ze ziet nu wel dat Kevin heel boos is op Kars
en hem stompt. Ze loopt naar Kevin en zegt : “ Stoute jongen, je mag niet
stompen. Dat doet p i jn, kom j i j maar even bi j mij dan m ag j i j even niet meer
spelen”. Kevin is heel verdriet ig. De begeleider heeft er n iets van begrepen. Hi j
loopt mokkend naast de begeleider. De co -regulat ie is van een lage kwalite it .
Niet al leen van Kevin, maar ook van de begeleider, want die heeft inderd aad
geen oog gehad voor de belangen van Kevin .
ERVARINGSORDENING
Wanneer mag iets b l i jven zoals het is en wanneer moet het veranderen?
Mensen voelen zich lekker in situat ies waar een posit ief antwoord komt op vier vragen
die z i j a ls het ware alt i jd aan z ichzelf ste l len.
De vragen zi jn:
- Is mi jn l ichaam vei l ig van pi jn of ongemak?
- Is de werkel i jkheid zoals ik die beleef betrouwbaar. Kan ik erop vertrouwen dat
mijn omgeving z ich bl i j ft gedragen zoals ik het verwacht?
- Begri jp ik de samenhang in een complexe s ituat ie , beschri jv ing of gebeurtenis?
- Mag ik mijzelf zi jn? Maak ik verschi l?
Door middel van deze vragen orden je de werkel i jkheid , zodat het in formatie wordt
over wat je meemaakt . Daarna wordt die in format ie opgeslagen in het geheugen en kan
gebruikt worden om toekomstige situat ies snel ler te ordenen. Daarom zi jn dit de vragen
van ervaringsordening. Elke vraag hoort bi j een bepaalde ordening:
- De vraag: Is mi jn l ichaam veilig? Heeft betrekking op het l i chaamsgebonden deel van
ervar ingsordening
- De vraag: Is mijn omgeving hier en nu betrouwbaar? Heeft betrekking op het
assoc iat ieve dee l van ervar ingsordening
- De vraag: Ken ik de samenhang van de gebeurtenis? Heeft te maken met het
structurerend dee l van ervar ingsordening
- De vraag: Mag ik er zi jn zoals ik ben? Heeft betrekking op het vormgevend dee l van
ervar ingsordening
Die vragen stel je aan jezel f zonder dat je het weet . Je stelt die vragen zelf , maar je
merkt het niet . Elke mens stelt d ie vragen, zolang je leeft gebeurt dat . Alle vragen
worden tegel i j k gesteld. Dat doe je n iet hardop, dat doe je in jezelf zonder dat je het
merkt. En zo geef je ook zelf antwoord op die vraag .
Zolang al de vragen met ja beantwoord worden , voel je je prima, er hoeft eigenl i jk n iets
te veranderen. Als je dan wél wat verandert doe je het intent ioneel, omdat je het wi lt .
Margriet zit buiten in de zon. Heerl i jk. Drankje erbi j , muziekje op haar
koptelefoon. Er is geen reden om te veranderen. Maar toch denkt ze opeens: ik
ga een eindje wandelen. Ze staat op en loopt het pad af , nog steeds zeer op haar
gemak.
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 9
Of er is iemand anders die iets met je doet waardoor de situat ie verandert .
Margriet z it heerl i jk in de zon, ze voelt z ich op haar gemak, er hoeft niets te
veranderen. Maar haar moeder komt naar bu i ten en zegt; “Wil je ook een i jsje
Margriet?” Ja dat wil ze wel . ”Dan moet je meekomen, we zitten aan de
voorkant in de tuin en daar hebben we i js” . Margriet gaat mee. Ze voelt z ich
prima.
Maar er kunnen ook redenen z i jn waarom Margriet veranderen moet! Dan is er een
‘nee’ als antwoord op een van de vragen .
-Haar l ichaam is niet langer vei l ig .
Margriet z it heerl i jk in de zon, a l les is prima, tot ze voelt dat ze naar de wc .
moet. Ze staat op en gaat naar de wc. De drang om naar de wc. te gaan kan ze
misschien een poosje negeren, maar niet al te lang, ze za l moeten veranderen
- De omgeving is onbetrouwbaar.
Margriet z it heerl i jk in de zon, al les is prima. Maar opeens gaat het regenen. De
omgeving is niet langer betrouwbaar voor deze act iv iteit . Margriet moet naar
binnen.
- De samenhang van de gebeurtenis is n iet duidel i jk .
Margriet z it buiten. Ze is daar even gaan zitten om te wachten tot haar ouders
haar komen halen om naar de stad te gaan. Maar ze komen niet opdagen. ‘Waar
bl i jven ze toch? ’ Margriet wordt onrust ig. ‘ Ik bel ze even op denkt ze. . . . ’
- Margriet voelt dat ze niet mag zi jn wie ze is.
Margriet zit buiten, in de zon, met haar koptelefoon op. Heerl i jk . Maar ze weet
dat haar moeder een enorme hekel heeft aan niets doen in de zon. Straks zal ze
komen en zeggen dat Margrie t weer eens n iets doet . . . . het wordt vast een scene.
‘Waarom begri jpt moeder niet dat je ook tussen je huiswerk maken in even
buiten wi lt zitten. Alt i jd moet al les van haar eerst af zi jn ’ . –“Heb je niks anders
te doen?” zal ze zeggen.- ‘Ze begri jpt het niet ’ , denkt Margriet . Ze wil graag
bl i jven z itten, maar ze voelt z ich onrust ig . –‘Laat ik maar weer naar binnen gaan
en mijn huiswerk afmaken ’- denkt ze, en toch voelt ze zich boos op zichzelf .
HET ZOEKLICHT VAN ERVARINGSORDENING
IK Lichaamsgebonden deel
Associatieve deel
Structurerend deel
Vormgevend deel omgeving
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 10
ONBEWUST EN BEWUST GEBRUIK VAN DE DELEN VAN
ERVARINGSORDENING
Ervaringsordening is een psychische kracht die spontaan werkt. Daarvan is men zich niet
cognit ief bewust . Het is het beweegli jke lerende brein dat ingezet wordt. De werking
van de v ier delen is niet a ls aparte functie van het brein te analyseren. Het is een
theoretisch model (werkkapstok) om ingewikkelde processen te begri jpen zodat daarbi j
aangesloten kan worden.
De in de theorie beschreven noties en verbanden worden vanaf de geboorte (en
daarvoor al) gebruikt . Gaandeweg is er meer bewustwording van de informatie d ie
verwerkt is . Door ontwikkeling wordt steeds meer bewust gebruik gemaakt van de
werkwi jze van ervaringsordening , al hebben we daar geen spontane woorden voor. Het
zi jn geen aangeleerde handel ingen die maken dat we ervaringsordening gebruiken. Een
pasgeboren baby maakt gebruik van al le delen van ervaringsordening zonder het te
beseffen, maar de werkeli jkheid wordt er wel hanteerbaar door. Op al lerlei subtie le
manieren laat het kind merken dat het van ervaringsordening gebruik maakt, zonder de
in de theorie gebruikte terminologie te kennen . Want die terminologie is uitslu itend
bedoeld voor professionele inzichten in het proces. Ervaringsordening wordt n iet
bewust gehanteerd, maar speelt een grote rol in de manier waarop een mens de wereld
beleeft en interpreteert . Zo voedt ervaringsordening het cognit ieve en emot ionele
functioneren.
Baby Luna ruikt , voelt , proeft haar moeder. De l ichamel i jke nabi jheid is zeer
vertrouwd, daardoor is haar e igen l ichaam ook vei l ig. Maar a ls het l ichaam onvei l ig
wordt omdat Luna honger heeft , wordt het l ichaamsgebonden deel van
ervaringsordening dominant . Ze zet nu de andere delen in om de vei l igheid van haar
l ichaam terug te kri jgen. Luna zoekt d ie specia le plek bi j moeder die de
betrouwbaarheid vertegenwoordigt van de omgeving b i j de nood van de honger ,
namel i jk de moederborst . Luna kent na een enkele keer drinken die borst zo goed
dat ze haar l ippen anticiperend precies kan vormen in de vorm van de tepel . Zo
werkt het associat ieve deel in dienst van het l ichaamsgebonden deel . Maar Luna
kent ook het hele ritueel van uit de wieg pakken, knuffe len even op schoot l iggen
voordat het drinken begint . Ze ste lt z ich daarop in . Wanneer een vreemde haar u it
de wieg pakt en dat kleine ritueel dat aan het drinken voorafgaat , totaal anders
verloopt wordt Luna onrust ig . Misschien wordt haar l ichaam nu nog onvei l iger en
geeft ze l ichaamsgebonden signalen af : Luna gaat hui len. Als a l les goed gaat heeft
Luna ook behoefte aan oogcontact , aan gekend worden en erkenning van haar e igen
manier om te drinken, even te stoppen, te gl imlachen en dan verder te gaan. Dat
subtie le samenspel tussen mens en medemens bl i j ft ook na de babyti jd essent ieel .
LEIDENDE ROL OF DOMINANTIE
De vier delen van Ervaringsordening z i jn vergel i jkbaar met een vierl ing . De vierl ing is
alt i jd samen en treedt met elkaar de werkeli jkheid tegemoet. Ze ki jken elk op hun
eigen manier naar de werkel i jkheid en stel len voortdurend hun eigen vraag.
De delen van ervaringsordening worden niet al leen passief aangesproken of
gest imuleerd maar kunnen ook onbewust (pre-cognit ief) of bewust( intentioneel) worden
ingezet. Dat gebeurt omdat de mogeli jkheid om via ervaringsordening informatie te
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 11
verzamelen en daarnaar te gedragen steeds meer wordt gekend, gewaardeerd en
gebruikt in een proces van leren. De medemens kan helpen, st imuleren, ondersteunen,
en tra inen bi j het op een wensel i jke manier inzetten van de delen en mogel i jkheden .
Soms zie je de werking van een deel overduidel i jk terug in gedrag Er zi jn twee
verschi l lende manieren waarop één van de delen wordt ingezet in een uitgesproken rol.
Een deel kan een leidende rol kri jgen of er kan dominantie optreden van een van de
delen. Het is zaak deze le idende of dom inante rol te herkennen, erkennen en er in de
reactie of intervent ie op aan te s luiten.
LEIDENDE ROL VAN EEN VAN DE DELEN VAN ERVARINGSORDENIG
In de meeste geval len kunnen de vier delen van
ervaringsordening het prima samen vinden. Ze
gaan samen op pad en beki jken al les op hun
eigen manier. Daarbi j gebeurt het vaak dat één
van de vier de leid ing neemt en de andere delen
het leidende deel ondersteunen. Dat gaat
meesta l heel subtie l en ongemerkt , soms heel
zichtbaar en duidel i jk . Wanneer je trek hebt in
een boterham is het l ichaamsgebonden deel vaak
leidend en lopen de andere delen er braaf
achteraan ( ik weet waar ik het brood vind, ik
eet er maar één want straks gaan we eten, ik
houd van jam dus dat doe ik erop). Dan is er
geen probleem. In de begele iding en jouw
ondersteuning moet dan wel aangesloten
worden bi j dit le idende deel, anders is de kans op miscommunicat ie en frustrat ie groot.
Als de begeleider niet wil dat er brood gegeten wordt zo kort voor het avond eten,
moet deze ook wat doen met het hongergevoel . Soms helpt het om al leen het ‘straks’
(structurerend, deze t i jdseenheid is n iet tastbaar) om te zetten in over een half uur
(associat ie f , d it kan je zien aan de klok) . Zo doet de begele iding een beroep op de
ondersteunende delen van ervaringsordening, zodat j i j in staat bent de aanslu it ing te
maken bi j z i jn of haar bedoel ing. Er is gedeeld begrip.
Een le idende rol van een van de delen behoeft niet alt i jd gewenst gedrag op te leveren
of effect ief te z i jn in de ogen van de begeleider, ouders of hulp- zorg en steunverleners.
Als het maar ef fect ief l i jkt te zi jn voor die persoon op dat moment, in die situat ie .
Kateli jne komt elke avond een keer of zes uit bed. Haar moeder zegt dan dat ze
moet slapen, maar vraagt ook alti jd wat er is . Kate li jne zegt dan dat ze naar de
wc moet, dorst heeft of bang is. Alle drie deze antwoorden geven een bepaalde
structuur aan het uit bed komen. Die samenhang (structurerend deel) is leidend.
Moeder is er niet bl i j mee. Maar Kateli jne heeft allang geleerd dat moeder er
alt i jd intrapt, dat ze alti jd ingaat op deze samenhang en dus kan Kateli jne dan
nog even opblijven. Voor moeder niet functioneel, voor Kateli jne wel. 3
3 D. Timmers-Huigens - Observeren en rapporteren [ISBN 97890077822494, 2011]
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 12
Elk deel van Ervaringsordening kan in het hanteren van de werkeli jkheid een leidende
rol spelen. Dit deel neemt als het ware de touwtjes in handen, terwij l de andere delen
volgen, maar e lk sterk hun eigen specif ieke functie vri j kunnen uitoefenen. Deze funct ies
ondersteunen het le idende deel, maar d it beperkt die delen niet zoals dat wel het geval
is b i j een dominantie. Het leidend inzetten van een deel van Ervaringsordening gebeurt
vaak pre-cognit ie f op basis van eerdere ervaring. Wissel ing van leidende rol kan zeer
snel p laatshebben a ls de delen harmonieus worden ingezet .
DOMINANTIE VAN EEN DEEL VAN ERVARINGSORDENING
Bij dominantie raakt één deel van
Ervaringsordening verward. Dat deel kan de
situat ionele ervaring niet ordenen tot informatie
die helpt om de werkeli jkheid te hanteren. Alle
andere delen zetten hun krachten in om dat ene
dominante deel te steunen. Daardoor worden a l le
krachten gebundeld voor dat ene doel.
Dominant ie van een deel van Ervaringsordening is
een overlevingsstrategie , die wordt ingezet om
een ‘nee’ a ls antwoord op de bi jbehorende vraag
op te heffen. Dat gaat niet a lt i jd op de h andigste
manier, maar op de manier d ie dan binnen
handbereik is . Als het niet anders kan met
ongewenst gedrag. Vooral in geval van dominant ie
kan het zi jn dat de oplossingsmogel i jkheden van de persoon zelf tekortschieten en dat
medemensen moeten zorgen, he lpen, ondersteunen. Die hulp kan uits luitend gegeven
worden door steun, zorg of hulp te b ieden binnen het gebied waar de dominant ie
optreedt om zo de andere krachten te versterken. Wie een hartaanval kr i jgt heeft er
niets aan wanneer de hulpverlener een co l lege over hartklachten gaat geven. Later, in
het ziekenhuis , kan dat weer anders z i jn . Een gesprek met de hulpverlener over hoe je
een hartaanval voorkomt, kan dan juist wel interessant z i jn .
Kateli jne en haar moeder gaan wandelen. Hoewel het geen zomer m eer is , wil
Kateli jne per se haar zomerjurk aan. Het kan de laatste keer zijn, want ze is al
uit het bijpassende shirt gegroeid. Als Kateli jne een hell ing afrent en struikelt,
valt ze leli jk op haar knie. Haar moeder rent erheen en begint te mopperen. ‘ Ik
zei toch al dat je deze jurk niet aan moest doen. Kijk nou, nu is je knie kapot en
je schoen zit onder het bloed. Zal je nu wel naar me luisteren? Kateli jne begint
nog harder te huilen, totdat haar moeder haar in haar armen neemt en troost.
Het l ichaamsgebonden deel (de knie) beperkt het vermogen van Kateli jne om
naar moeder te luisteren. Pas als aan de fysieke pijn recht is gedaan, kan ze
informatie verwerken die haar moeder haar vertelt.
Het herkennen van dominantie is van groot belang in het voorkomen o f beperken van
probleemgedrag. Vaak wordt door verzorgers of begele iders een beroep gedaan op de
andere delen, terwi j l de persoon dit niet kan verwerken. Dat hee ft tot gevolg dat
beiden een negat ieve ervaring hebben en zich niet b i j machte voelen dit te ve randeren.
Uiteraard speelt hierbi j n iet al leen de beleving en ervar ingsordening van kind of c l iënt
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 13
maar ook van de begeleider een grote rol. De afstemming hierin is bepalend voor de
kwal iteit van co-regulat ie.
KENMERKEN VAN DE LEIDENDE ROL EN DOMINANTIE
Het le idend inzetten van een deel van ervaringsordening is een act ie van de persoon.
Deze act ie wordt zelden bewust uitgevoerd, ervaringsordening is een pre -cognit ief
proces.
Wanneer één van de delen le idend wordt , worden de andere delen ingezet om het
leidend deel te ondersteunen . Dit bepaalt onder meer de mate van
probleemoplossend vermogen.
Leidende inzet van een van de delen van ervaringsordening hangt nauw samen met de
harmonieuze samenwerking tussen de delen van ervaringsordening. De vier vragen
worden met ja beantwoord.
Bij het inspelen op de leidende rol van een van de delen kan ook aangesloten worden
bi j een ander deel, mits de harmonie h ier n iet door wordt aangetast doordat de ja
een nee wordt . Bi j twi j fel d ient te worden aangesloten bi j het lei dend deel .
Wanneer één van de delen dominant wordt, is d it iets dat de persoon overkomt.
Dominant ie van een deel van ervaringsordening is een overlevingsstrategie in een
bedreigende s ituat ie. Ten minste één van de vier vragen van ervaringsordening wordt
met nee beantwoord.
De mogeli jkheden van al le delen van ervaringsordening worden uits luitend ingezet
om de dominantie op te heffen. Hierbi j wordt gebruik gemaakt van de ervaringen uit
het verleden, de mogeli jkheden tot het vinden van nieuwe oplossingen is beperkt. De
kans op inadequaat of ongewenst gedrag is h ierdoor groter dan bi j de leidende rol.
Wanneer een van de delen dominant wordt , moet in de reactie of interventie
aangesloten worden bi j het dominante deel .
Bi j le idende inzet worden de andere de len dienstbaar , b i j dominant ie worden de andere
delen beperkt . In be ide s i tuat ies kan de persoon voor de ander ongewenst of inadequaat
gedrag vertonen. Dit gedrag heeft een doel dat te her le iden is tot een van de v ier de len
van ervar ingsordening .
LUISTEREN NAAR HET LEIDEND OF DOMINANTE DEEL
Wanneer een deel van ervaringsordening leidend of dominant wordt, worden de
psychische krachten van al le andere delen van ervaringsordening ingezet om dat ene
dominante deel van ervaringsordening te ondersteunen. Vaak heb je dat als mens niet in
de gaten, soms maak je bewust gebruik van de krachten binnen ervaringsordening om
al les weer zo op orde te kri jgen, dat ermee te leven valt . Ervaringsordening bepaalt
voor een belangri jk deel hoe iemand de werkeli jkheid ervaart .
Wanneer één deel dominant wordt, worden de andere delen in dienst gesteld van dat
ene dominante deel van ervaringsordening om zo de werkeli jkheid weer te kunnen
beheersen. Daarbi j worden de andere delen beperkt, dus aanslu iten bi j het dominante
deel is noodzakeli jk. Dat betekent aanslu iten in communicat ie , gedrag én in beleving.
Ti jdens het kof f iedrinken is Floris naar de keuken gestuurd om een lepelt je te halen. De
begeleider is vergeten te zeggen dat de laden van de keuken anders zi jn ingedeeld dan
voorheen. F loris doet de besteklade open en daar l iggen nu theedoeken. De
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 14
betrouwbaarheid van de keukenlade laat te wensen over, deze bevat niet wat Floris
verwacht had . Het associat ieve deel wordt leidend en Floris moet al le delen inzetten
om dit op te lossen. F loris maakt de samenhang kle iner, de samenhang van koff iedrinken
doet er even niet meer tyoe, het gaat nu om de lade en de lepelt jes. F loris zet zi jn
l ichameli jke mogel i jkheden in om te zoeken. Ook zi jn vormgevend deel zoekt mee naar
de oplossing. Lukt d it niet , dan moet de begeleider hem helpen. Die moet dan goed
ki jken naar wat er aan de hand is, maar vooral hoe Floris dit beleeft . Als de begele ider
vertelt dat de lepelt jes in de grote kast z itten en Floris daar kan ki jken, gaat dit over
een te grote samenhang. F loris kan op dit moment niets met die in formatie . De
begeleider zal het hem moeten wijzen.
Beperking van verstandeli jke vermogens maakt bepaalde dominantie in bepaalde s ituat ies
waarschi jn l i jker. Wanneer men mensen (kinderen) met een verstandel i jke handicap goed
kent kan die voorspelbaarheid in kaart worden gebracht. De vaardigheid in het
herkennen van een dominant deel van de ervaringsordening kan de kwalite it van de co -
regulat ie zeer verhogen.
Van Floris is bekend dat hi j snel onzeker wordt o ver z i jn e igen handelen. Floris wijt
ook nu het niet v inden van het lepelt je aan zichzelf , hi j wordt verdriet ig en zegt tegen
de begele ider dat hi j het niet v inden kan. Zo wijt hi j het mislukken van zi jn opdracht
uits luitend aan z ichzelf . Zi jn vormgevende deel is dominant, z i jn zel fvertrouwen is
verstoord. Dat heeft even niets meer te maken met het lepelt je, het gaat nu om
Floris . F loris zet het l ichaamsgebonden deel in om dat duidel i jk te maken, hi j gaat
huilen: “Floris kan het niet” hui lt hi j .
De begeleider troost Floris en stelt hem gerust . ”J i j kan het wel, maar het lepelt je l igt
ergens anders”. Zi j herstelt eer st z i jn e igenwaarde en vraagt samen met hem zi jn
vormgevende deel van ervaringsordening te gebruiken om het lepelt je te vinden. De
dominant ie is daarmee opgeheven. Nu het herstel len van de betrouwbaarheid nog. Ze
zet zichzelf daarbi j in als associat ie f anker, zodat haar betrouwbaarheid Floris genoeg
handvat biedt de onbetrouwbaarheid van de keukenla te hanteren. “ Zul len we samen
zoeken? Dan vind je de lepels wel.” Dit i s co-regulat ie van een hoge kwalite it .
Wanneer een mens met een verstandel i jke beperking s lechter presteert dan anders of
duidel i jk niet gedijt kunnen de volgende vragen gesteld worden:
- IS HET LICHAAM VEILIG?
- IS DE BETROUWBAARHEID VAN DE OMGEVING VOLDOENDE?
- IS DE SAMENHANG DUIDE LIJK?
- KRIJGT DE EIGENHEID RESPONS?
In a l le s ituat ies waar het antwoord op deze vragen ( één of meerdere) met nee moet
worden beantwoord, worden de volgende vragen gesteld:
- Is er sprake van tekorten of stoorzenderwerking waardoor de vraag met nee
beantwoord moet worden.
- Bi j wie l igt het probleem : Bi j de cl iënt, de leerl ing, het kind, de bewoner of b i j de
benadering van de groepsleider. Of is er sprake van medebewoners, groepsgenoten, die
de dominant ie van een deel van ervaringsordening van deze persoon oproepen.
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 15
Let op! Niet alt i jd a ls een bepaald deel van ervaringsordening zichtbare signalen geeft ,
is dat deel dominant. Er kan sprake zi jn van een le idende rol, waarvoor de andere
delen worden ingezet . Voor kinderen (en mensen) met een verstandeli jke handicap
kunnen delen van ervaringsordening heel snel , soms langdurig en vaak le idend z i jn . Het
l i jkt dan alsof dit kind , of deze c l iënt uitslu itend van dat bepaalde deel van
ervaringsordening gebruik maakt. In veel gedrag is in ieder geval de inzet van het
l ichaam te herkennen of het zoeken naar associat ieve betrouwbaarheid . Deze inzet kan
worden verward met een dominantie of in het ergste geval met het al leen of
hoofdzakel i jk aanwezig zi jn van deze delen. Dat hoeft ( in het laatste geval kan) niet waar
te zi jn . Zo ontstaat snel een vertekend beeld van de s ituat ie en een minder effect ieve of
soms zelfs contra-productieve interventie . Ieder mens beschikt over a l le vier de delen
van Ervaringsordening. Daarom moeten alt i jd a l le v ier de vragen beantwoord worden,
en moet bi j nee op meerdere vragen achterhaald worden waar oorzaak en waar gevolg
l igt . Daarvoor ki jk je naar specif ieke situat ies (klein k i jken volgens de TIKA-methode) ,
maar a lt i jd ook naar de context. Om effect ief gebruik te maken van Ervaringsordening is
deze combinat ie van klein en breed ki jken alt i jd nodig . Hetzelfde geldt voor methoden
die op ervaringsordening gebaseerd zi jn.
ERVARINGSORDENING EN TOTALE COMMUNICATIE
De Theorie van Ervaringsordening is een verklar ingsmodel voor hoe mensen de wereld
om zich heen hanteren. Het is al langere t i jd bekend dat tenminste 85% van de
communicat ie bestaat uit non-verbale communicat ie, waarbi j ook cultureel en
maatschappeli jk bepaalde aannames een grote rol spelen. In profess ionele communicat ie
wordt de meeste aandacht besteedt aan de 15% verbale communicat ie, omdat dit deel
aanzienl i jk eenvoudiger te duiden en te verklaren is . Dat is voor veel mensen een
zodanige vanzel fsprekendheid , dat ze zich er nauwel i jks van bewust zi jn.
Voor mensen met een verstandeli jke beperking gaat dit echter niet op. Zij zi jn meer
afhankel i jk van en ingesteld op non -verbale communicat ie en gedrag. De Theorie van
Ervaringsordening maakt het mogel i jk deze communicat ie en gedrag te duiden, te
verklaren én erop te antic iperen. Dat maakt het tot een zeer waardevol le basis voor á l
het intermenseli jk handelen binnen een team of inste l l ing. Momenteel maken
verschi l lende instel l ingen gebruik van ervaringsordening als grondlegger voor a l h et
interpersoonl i jk handelen op een menswaardige en professionele wijze. TEO zoekt met
partners naar aanslu it ing en integrat ie tussen verschi l lende inzichten en methoden.
T.C. 2.0
Totale Communicat ie 4 is een bekend begrip en ruim 15 jaar niet meer weg te denken
binnen gehandicaptenzorg, speciaa l onderwijs en gezinnen. Vele profess ionals hebben
reeds jarenlang ervaring met het afstemmen van communicat ie met een persoon met een
beperking. Veelal v indt dit plaats door het maken van een (communicat ie) profie l van de
persoon met een beperking én van hun omgeving. Totale Communicat ie is een visie
waarbi j het recht hebben op een eigen wijze van communiceren en eigenheid centraal
staat . Totale Communicat ie b iedt daarbi j handvatten in de vorm van verschi l lende
communicat ieniveaus met ieder een eigen functie en betekenis :
4 C. De Rijdt - Ondersteunend communiceren: werken met visualisaties [ISBN 9789044130621, 2013]
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 16
- Situat ieniveau, communicat ie (woorden, gebaren, uit ingen , gedrag, etc . ) met
betekenis b innen al leen in de huid ige situat ie.
- Signaalniveau, communicat ie kan plaatsvinden buiten de huid ige situat ie , v ia vaste
( individuele) codes.
- Symboolniveau, communicat ie v ia codes waarbi j verschi l lende begrippen en
contexten verbonden kunnen worden. Ook situat ies verder weg in afstand of t i jd .
T.C. 2 .0 is een verregaande integrat ie tussen Totale Communicat ie en Er varingsordening
waarbi j de situat ionele dynamiek tussen communicat ie en beleving in beeld kan worden
gebracht. Begeleiders en verzorgers zoeken aanslu it ing b i j de wi jze van communiceren
en bi j de beleving op basis van ervaringsordening. T.C. 2.0 b iedt concrete handvatten
voor geslaagde communicat ie , ongeacht de verstandel i jke of l ichamel i jke beperkingen.
Op deze manier ontstaat een toepasbare leidraad die gebruikt kan worden door ouders,
profess ionals en andere sleutelpersonen om samen met de cl iënt te kome n tot gedeeld
begrip en co-regulat ie van een hoge kwal iteit .
VOORDELEN VAN HET AANSLUITEN BIJ ERVARINGSORDENING
Aanslu iten bi j ervaringsordening betekent recht doen aan mogeli jkheden van en de
beleving door de c l iënt. Hierdoor zi jn medewerkers snel ler in staat gedrag van
cl iënten te verklaren en hierop te anticiperen.
Doordat gedrag t i jd ig kan worden herkend en geduid wordt probleemgedrag
voorkomen en de kwaliteit van leven verhoogd.
De kwaliteit van zorg en welbevinden van zowel medewerkers a ls c l iënte n kan
aantoonbaar worden verbeterd. Hierbi j kunnen ook de s ignif icante partners (ouders,
zorginstel l ingen, special isten) op een voor hen herkenbare manier part iciperen .
Schol ing in Ervaringsordening slu it aan bi j de competentiebox van de VGN.
Vanuit Ervaringsordening weten medewerkers zich bekwaam en gesteund waardoor
het gevoel van vei l igheid voor begele ider én cl iënt verbetert .
De Theorie van Ervaringsordening is te gebruiken in combinat ie met e lke andere
methode of theorie die gedeeld begrip centraal ste lt . Het rendement u it deze
methoden wordt eveneens verhoogd.
De Theorie van Ervaringsordening is een verklaringsmodel, dat betekent dat de
complexe werkel i jkheid opgedeeld kan worden in hanteerbare delen (vooral de v ier
vragen: is mi jn l ichaam vei l ig; is de omgeving betrouwbaar; ken ik de samenhang; mag
ik mijze lf z i jn) . Daardoor is het snel bruikbaar te maken.
De Theorie van Ervaringsordening is wetenschappeli jk onderbouwd, maar l igt a ls
prakti jktheorie d icht bi j de common sense. Hierdoor kan vertaald worden naar de
zorg voor en door iedereen, van de groepsbegeleider tot fysiotherapeut of direct ie .
Al ruim 30 jaar wordt Ervaringsordening gerekend tot de meest prakt ische en
effect ieve methodes voor de zorg aan mensen met een verstandel i jke beperking .
Ervaringsordening implementeren in de dagel i jkse zorg kost geen extra middelen.
Wel moeten medewerkers bereid z i jn en getraind worden om de att itude toe te
passen a ls grondhouding in profess ionele zorg en het benutten van de mensel i jke
mogeli jkheden van de ander, met of zonder verstandel i jke beperking.
Ervaringsordening beleven is een leuke uitdaging voor studiedagen, teams etc. Laat u
daarvoor inspireren door TEO in een BLITZ-bijeenkomst , ople iding of interventie .
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 17
TEO: SAMEN BOUWEN AAN GEDEELD BEGRIP
Uitgaande van de principes van ervaringsordening wordt door een groeiende groep van
professionals en inste l l ingen samen gebouwd aan een nieuwe manier van het begri jpen
van mensen. Hierbi j vormt de eigen beleving van de persoon het uitgangspunt. Zoals de
naam al aangeeft kan ervaringsordening het best geleerd worden door het te ervaren.
Sinds 2010 wordt Training, Expert ise en Ondersteuning in de breedste zin geboden
vanuit het kenniscentrum Timmers Ervaringsordening (TEO). TEO is opgericht door
twee zoons van Dr. Timmers-Huigens. Met haar medewerking wordt kennis en inzicht
op gebied van Ervaringsordening gedeeld, uitgebreid en hanteerbaar gemaakt in
methodische vertal ing en prakt ische handvatten. TEO is graag partner in het proces van
ontwikkeling en implementat ie van Ervaringsordening binnen organisat ies, ople idingen
en methodieken. Al leen erover lezen levert nu eenmaal n iet de informatie en het inzicht
van herkenbare voorbeelden . De paradox van ervaringsordening is dat het zo eenvoudig
werkt , dat het ingewikkeld l i jkt . TEO houdt mensen scherp, inz icht toepasbaar en draagt
daarmee bi j aan kwalite it van leven voor cl iënten én begeleiders. TEO is a ls
ontwikkelpartner betrokken bi j organisat ies en methodes in heel het land.
Ervaringsordening methodisch toepas sen in uw eigen werk vraagt om handvatten. In de
afgelopen jaren z i jn bruikbare handvatten door Teo ontwikkeld. In de opleid ingen leert
u deze en andere handvatten en inzichten kennen, waarderen en gebruiken!
TEO kan u onder andere de volgende handvatten l eren gebruiken:
De Theorie
van ervarings-
ordening
Uitleg van de theorie van ervaringsordening met een inleiding met
betrekking tot de achtergronden en praktische toepassing door middel
van oefencasuïstiek. Met inbegrip van het aanleren van begrippenkader
om zo te komen tot gedeeld begrip aangaande de te gebruiken
terminologie.
Co-regulatie en communicatie
Co-regulatie is een onlosmakelijke factor in het juist handelen op basis
van Ervaringsordening. Het begrip co-regulatie heeft betrekking op de
manier waarop mensen met elkaar samenwerken om de werkelijkheid te
kunnen duiden en beïnvloeden (reguleren). Voor een hoge kwaliteit co-
regulatie is kennis van Ervaringsordening in relatie tot communicatie een
belangrijk hulpmiddel. Verschillende taalhandelingen doen een beroep op
de verschillende delen van ervaringsordening. Als de aansluiting gemist
wordt, komt de boodschap zelden over.
Observeren en
interpreteren van
gedrag.
Observatie valkuilen en interpretatie valkuilen. Met gebruikmaking eigen
van casuïstiek en de door Teo ontwikkelde Tika-methode om klein te
leren kijken.
Maken en
gebruiken
van de
profielschets
De profielschets ervaringsordening is een leidraad waarbij aan de hand
van gedragsindicatoren de functionele inzet van de delen van
ervaringsordening kan worden verklaard en voorspeld. De
mogelijkheden voor handelen op basis van de profielschets worden aan
de hand van de uitkomsten toegelicht.
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 18
Wie is…….
Iemand leren kennen op basis
van ervaringsordening
Wanneer is het antwoord op de vier vragen Ja en wanneer Nee. Wie is
deze persoon in de beleving van alle betrokken professionals.
Belangrijke vragen en vormen van informatie die nauw samenhangen met
het gebruik van de profielschets en het adequaat handelen, voorkomen
van probleemgedrag en verbeteren van de kwaliteit van bestaan.
Analyse van
de actuele
hulpvraag
Toepassen van het schema ‘van vraag tot nood’ waarin de consequenties
voor de professionele insteek binnen de ervaringsordening handvaten
bieden voor een effectieve vorm van hulp, ondersteuning of persoonlijk
plan van aanpak etc.
Praktisch
professioneel
handelen in de
eigen
werkkring
Het Huis van Teo helpt professionals om te reflecteren op eigen
standpunten en argumenten en hier in neutrale termen over te
discussiëren. De verschillende lagen geven inzicht in de balans tussen
eigen intuïtieve kennis en gevoelens, collectieve vuistregels en mores en
de wetenschappelijke inzichten en het beleid van de organisatie.
De kennis van de training wordt ook toegepast op de persoonlijke
ervaringsordening van de werkers en de consequenties met betrekking
tot handelen en beleid; de effectiviteit van het werk;
Voor informatie en opleid ingen ki jkt u op de website: WWW .ERVARINGSORDENING .NL , of
kunt u een e-mail sturen naar TEO: TIMMERS@ERVARINGSORDENING .NL .
MEER LEZEN OVER ERVARINGSORDENING:
Ervaringsordening: Mogelijkheden voor mensen met een verstandelijke
handicap; 5e geheel herziene druk van Mogeli jkheden voor verstandeli jk gehandicapten;
daarvoor werken met geestel i jk gehandicapten en Vreugde beleven aan je mens -zi jn, je
kunt er iets aan doen (4delen) . Uitgave Elsevier (2005) ISBN: 9035227557 nur.897.
Meer dan luisteren ; over het empathisch moment van communicat ie . Elsevier
Maarssen (2001, 2012) ISBN 9035224094 NUGI 757,758.
Observeren en rapporteren in de zorg- en hulpverlening ; 3e geheel herziene
edit ie . Van Tricht Uitgeveri j , Deventer (2011) ISBN 97890077822494.
S a m e n v a t t i n g T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 19
Voor informatie en opleid ingen ki jk t u op de website: WWW .ERVARINGSORDENING .NL , of
kunt u een e-mail sturen naar TEO: TIMMERS@ERVARINGSORDENING .NL .
Top Related