29 e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl
DeVoetbalTrainer181nu
mm
er
1e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer4numme
r
AC Milan-opleidingin Nederland
Voetbal en gedragHulp bij
gedragsstoornissen
A-jeugdHans Weggemans
B-jeugdMike de Geer
C-jeugdRené Roord
D-jeugdPaul Simonis
Jürgen Klopp'Training hoeft niet
leuk te zijn'
Marinus Dijkhuizendenkt vanuit zijn spelers
DossierIndividuele periodisering
Zulte WaregemMental coaching
VoedingHaal er meer energie uit
Middenkatern:De JeugdVoetbalTrainer
01_Cover_01 27-10-11 16:42 Pagina 1
Vakbond Voetbal Oefenmeesters NederlandAangesloten bij de A.E.F.C.A. (Europese Bond voor Voetbaltrainers)
Gediplomeerd trainer-coach? Word lid van de vakbond!Of u nu trainer-coach bent bij een zaalvoetbalteam, bij een jeugdelftal, bij eendameselftal of in de top van het amateurvoetbal, de VVON behartigt al uw collectievebelangen. Ook voor individuele zaken zoals het opstellen van een arbeidsovereenkomst,
van uw licentie en het vinden van een andere club, kunt u een beroep doen op de VVON.
Magazine “De Trainer-Coach”, Nederlands Trainerscongres en actuele websiteAls lid van de VVON ontvangt u het actuele en moderne verenigingsblad “De Trainer-Coach” dat vijf keer per jaar verschijnt en vol staat met interessante artikelen, oefenstof en boeiende interviews. Tijdens het jaarlijkse Nederlandse Trainerscongres in Tilburg ontmoet u uw collega’s en kunt u workshops en trainingen bijwonen met medewerking van specialisten en Top Coaches. De website biedt u als lid van de VVON actuele informatie over diverse onderwerpen die voor u van belang zijn.
Meer weten?Wilt u meer weten? Neemt u dan contact op met het secretariaat van de VVON,telefoonnummer 053 - 5360637. U kunt ook kijken op de website: www.vvon.nl. Mailenkan ook: [email protected].
KostenHet lidmaatschap van VVON kost slechts 75,00 euro per jaar en daarvoor ontvangt ualle genoemde diensten inclusief gratis juridische bijstand en regelmatig zeer voordelige bijscholingen voor uw licentieverlenging in geheel Nederland.
VVONDe Vakbond Voetbal Oefenmeesters Nederland (VVON) is opgericht in 1946 en is eenvakbond voor trainers en coaches in de voetbalsector. De VVON telt ruim 3.400 leden.
De VVON is sterk vertegenwoordigd bij vele organisaties die betrokken zijn bij hetvoetbal. De VVON:
- vervult de rol van gesprekspartner voor KNVB, CBV, BZV, LBA en COVS;- is aangesloten bij de Europese Bond van Voetbaltrainers (A.E.F.C.A.);- is adviserend lid van de Bondsvergadering Amateurvoetbal KNVB.
Deze kaart sturen naar:
Secretariaat VVONMelkweg 307582 CS Losser
VUL DE ANTWOORDKAART IN (OF KIJK OP VVON.NL)
EN WORD LID!
Ja, ik word lid van de VVON:
Naam: __________________________________________________________ m/vVoornamen (voluit):___________________________________________________Adres: _____________________________________________________________Postcode:______________________Woonplaats: ___________________________Telefoonnummer: _____________________________________________________Geboortedatum: _____________________________________________________Emailadres: _________________________________________________________Laatst behaalde diploma: ______________________________________________Rekeningnummer: ____________________________________________________
Ondergetekende verbindt zich tot schriftelijke wederopzegging zijn verplichtingen als lid te zullen nakomen en gaat akkoord met de jaarlijkse automatische incasso van de VVON-contributie van zijn rekeningnummer: _______________________________
Handtekening:___________________
00_VVON:VT_Adv-basis_2011 31-05-11 07:30 Pagina 1
Erwin Koeman stapte 18 oktober op
bij FC Utrecht omdat de werkom
standigheden bij zijn werkgever niet
strookten met zijn ambities of zijn
idee over het bedrijven van topsport.
Dat horen we niet vaak. Niet over
een profclub of uit de mond van een
proftrainer. Koeman keek ook in de
spiegel en nam zichzelf kwalijk dat hij
zich onvoldoende op de hoogte had
laten stellen van de werkomstandig
heden op het trainingscomplex van de club. ‘Eenmaal op
Zoudenbalch kwam ik er achter dat ik de faciliteiten miste
om professioneel te kunnen werken’, vertelde Koeman aan
de pers. Koeman is naar eigen zeggen niet veeleisend op
het gebied van faciliteiten, maar bij FC Utrecht miste hij de
factoren rust, prettige werksfeer en enige privacy.
Zijn opvolger Jan Wouters verklaarde daags na het vertrek
van Koeman dat hij niet zo zwaar tilt aan de ‘open’ werkom
standigheden bij FC Utrecht. Dezelfde werkelijkheid, een
andere perceptie. Toch wilde ook Wouters na het opstappen
van Koeman een keer besloten trainen. Dat moest dan in
het stadion gebeuren. Deze maatregel werd echter weer in
getrokken, omdat men het wedstrijdveld bij nader inzien
wilde sparen voor de wedstrijd tegen Heerenveen.
Hoe anders is het geregeld bij de meeste Engelse profclubs.
Bij clubs als Chelsea en Tottenham Hotspur kom je alleen op
afspraak binnen en niet voordat je door één of meerdere
slagbomen bent gegaan. De spelers en (technische) staf
werken daar in totale afzondering van de buitenwereld. Het
voordeel is duidelijk: in complete rust kunnen werken, zon
der dat supporters de training verstoren of dat media en ko
mende tegenstanders pottenkijker zijn. Het nadeel geldt in
Engeland blijkbaar minder zwaar: raken spelers en staf het
‘gevoel’ met hun achterban niet kwijt? Foppe de Haan vroeg
zich een paar jaar geleden al hardop af of sommige van zijn
veelbelovende voetballers de link met de werkelijkheid niet
aan het kwijtraken waren vanwege hun voortdurende af
scherming van de buitenwereld.
Het is najaar, we gaan langzaamaan op weg naar de winter
stop. Dat is de periode dat de meeste (amateur)trainers zich
beraden op het volgende seizoen. De redactie wenst u veel
wijsheid toe bij de keuze voor een langer dienstverband bij
uw huidige club of voor een transfer naar een club die beter
aansluit bij uw ambities. Vergeet niet om in dat laatste geval
nu alvast een kijkje te nemen op een doordeweekse trai
ningsavond van de club en de volle kantine in het weekend.
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 12 3
In dit nummer Van de redactie
Jürgen Klopp‘Wie heeft ooit gezegd dat trainen vooral
leuk moet zijn? Het gaat maar om één ding,
het moet zin hebben.’ De Voetbaltrainer
sprak met Klopp over zijn visie, zijn werk-
wijze en over de ontwikkelingen binnen het
hedendaagse voetbal.
Beroepsfanaat bij Borussia Dortmund 4
Marinus DijkhuizenHet sprookje van The Orange Machine
bracht de kleine dorpsclub vv Montfoort
dankzij twee onverwachte promotie par-
does in de felbegeerde Topklasse. Stuwen-
de kracht achter het succes is Marinus
Dijkhuizen: ‘Ik denk vanuit de spelers’.
Schakelen van 1:4:3:3 naar 1:4:4:2 14
Darije Kalezic en Eva MaenhoutZulte Waregem sloeg in 2011 de weg naar
professionalisering in. In dat kader vormde
niet alleen de komst van hoofdtrainer Darije
Kalezic een belangrijke schakel. Kort voor-
dien werd ook ‘mental coach’ Eva Maenhout
aangetrokken. Zij helpt de hoofdtrainer in-
zien wat voor vlees hij in de kuip heeft.
‘Mental coaching maakt voetballers beter’ 63
Actueel: de scheids fluit, de trainer ziet het anders … en dan? 12Dossier individuele periodisering (3) 20Symposium van de Nederlandse Voetbalacademie 28Leerstrategie: van conditietrainer naar expert 49Haal meer energie uit voeding 52De Jodan Boys en het spelersvolgsysteem Talento 56Stijn VandenBroucke: ‘Bewegen om te herstellen’ 60Oscar Moens: ‘Keepen is aangeleerde intuïtie’ 68De Verlenging 72
De A-, B-, C- en D-jeugd 30De opleiding van AC Milan in Nederland 38Voetbal en gedrag 45
1e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer4numme
r
AC Milan-opleidingin Nederland
Voetbal en gedragHulp bij
gedragsstoornissen
A-jeugdHans Weggemans
B-jeugdMike de Geer
C-jeugdRené Roord
D-jeugdPaul Simonis
Paul Geerars
Hoofdredacteur
De JeugdVoetbalTrainer:
Verder:
03_Inhoud_03 27-10-11 15:59 Pagina 3
www.devoetbaltrainer.nl
De finale van het Wereldkampioen-
schap voetbal in 2006 werd gespeeld
in Berlijn, de hoofdstad van de Duitse
Bondsrepubliek. Het grootste stadion
van Duitsland echter staat niet in Ber-
lijn maar in Dortmund. Het Signal
Iduna Park, het voormalige Westfalen-
stadion, kan 80.720 toeschouwers
herbergen. Van verre prijken de acht
dominante gele pilaren aan de bui-
tenkant van het stadion je al tege-
moet. Alles is er geel, zelfs het licht
uit de lampen in de persruimte.
Geel wordt gevoelsmatig vaak geasso-
cieerd met haat, echter niet in Dort-
mund. Onder het, uiteraard gele, em-
bleem van Borussia Dortmund dat je
overal in en om het stadion tegen-
komt, staat telkens: ‘BVB. Echte Liebe’.
De Ballspiel Verein Borussia (BVB) zit in
Dortmund in ieders hart. Die 80.720
toeschouwers zijn er dan ook twee-
wekelijks, zeker sinds trainer Jürgen
Klopp aan de Strobelallee de scepter
zwaait. Jürgen Klopp, wat is er al niet
over hem gezegd en geschreven? Cha-
rismatisch, analystisch, emotioneel in
zijn coaching, in zijn optreden bij het
extravagante af. ‘Kloppo, Du Popstar!’
scandeerden de fans tijdens de Meis-
terfeier in mei van dit jaar, nadat
Klopp met Borussia de titel had bin-
nengehaald. In schril contrast met
zijn veelkleurige image staat de be-
roepsernst van de Duitse trainer van
het jaar. ‘Wie heeft ooit gezegd dat
trainen vooral leuk moet zijn? Het
gaat maar om één ding, het moet zin
hebben.’ De Voetbaltrainer sprak met
Klopp over zijn visie, zijn werkwijze
en over de ontwikkelingen binnen het
hedendaagse voetbal.
SportwetenschappenNog vóórdat Klopp het hoogste Duitse
trainersdiploma behaalde, rondde hij
een studie Sportwetenschap af aan de
Universiteit van Frankfurt.
Jürgen Klopp: “Ik heb het als voetbal-
ler niet slecht gedaan (325 profwed-
strijden, 52 doelpunten, red.), maar ik
had toch een aanmerkelijk handicap.
Mijn benen konden bij lange na niet
uitvoeren wat ik in mijn hoofd alle-
maal bedacht. Ik had de benen voor
de Regionalliga en de hersenen voor
de Bundesliga, dus ik kwam precies in
Tekst: Ruud Doevendans
‘Trainen hoeft niet
leuk te zijn, het
moet zin hebben!’Flamboyant. Als het woord nog niet had bestaan, dan was het
voor Jürgen Klopp uitgevonden. De begroeting door de Duitse
trainer van het jaar gaat niet met een ‘normale’ handdruk,
maar de gesprekspartner krijgt een klap tegen zijn hand alsof
Klopp een oude vriend ontmoet. De kenmerkende sportschoe
nen, vale spijkerbroek en het vest met capuchon ontbreken
natuurlijk niet onder het ongeschoren hoofd met het kekke
brilletje van Kloppo, die na zeven jaren bij Mainz ’05 zijn voor
lopige hoogtepunt als trainer bereikte bij de geelzwarte
Borussen uit Westfalen.
Jürgen Klopp, beroepsfanaat bij Borussia Dortmund
P R O F VO E T BA L
04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 4
Met Klopp in de l i f t : de Footbonaut“We gaan nog iets nieuws doen”, zegt Jürgen Klopp
na het gesprek in de lift. “Borussia Dortmund gaat
gebruikmaken van de Footbonaut. Het is een genia-
le uitvinding om aspecten als techniek en reactie-
snelheid te verbeteren. De Footbonaut is een hal
van ca. 20x20 m, voorzien van kunstgras. Vanuit de
wanden kan men op alle mogelijke manieren bal-
len afvuren op de spelers. Die worden soms audi-
tief, danwel visueel aangekondigd of spelers moe-
ten er gewoonweg op reageren. Na het verwerken
moet die speler de bal afwerken op een doel. Alles
is instelbaar: de snelheid van de bal, de hoogte, de
frequentie. Een analyseprogramma geeft ons alle
noodzakelijke gegevens: reactiesnelheid, accurates-
se van de passes, ontwikkelingen hierin etc. We
verwachten veel rendement van deze investering.”
Voor informatie over de Footbonaut: www.cgoal.de
en www.youtube.com/watch?v=7kDn5vbz2QA
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 14 5
het midden uit: de tweede Bundesli-
ga. Het trainersambt kwam als geroe-
pen voor mij. Op een dag wordt zo
maar aan je gevraagd of je de trai-
nerspost kunt overnemen bij de club
waar je speelt. En dan ben je ineens
trainer. Mijn studie aan de universi-
teit van Frankfurt, die ik al tijdens
mijn periode als
speler had gedaan,
kwam me uitste-
kend van pas.
Hoewel ik moet
toegeven dat ik,
toen ik die studie
deed, vaak een
echt ‘schoolgevoel’
had: leuk allemaal
dat ik dit leer,
maar dit ga ik
nooit ergens gebruiken. Ik had echter
alles nodig: sociologie, pedagogiek,
psychologie, trainingsleer. Dit alles
gevoegd bij het gezonde verstand dat
ik meebracht, gaf me een uitstekende
basis om dit werk te gaan doen. Pas
in 2004 heb ik vervolgens het hoogste
Duitse trainersdiploma gehaald aan
de Sporthochschule in Köln. In het
begin paste ik de wetenschap omtrent
trainingsleer en de schema’s omtrent
belastbaarheid etc. strikt toe. Inmid-
dels heb ik een dusdanige database
van eigen ervaringen opgebouwd dat
ik meer op gevoel kan werken. Maar
zonder de theo-
retische onder-
bouwing die ik
in Frankfurt heb
opgedaan, was
ik niet de trai-
ner geworden
die ik nu ben.
En nu ben ik
dus Duits trai-
ner van het jaar.
Leuk natuurlijk,
daar niet van, maar eigenlijk vind ik
Duits kampioen worden met Borussia
Dortmund relatief niet zo’n grote
prestatie. Zo’n titel als trainer van het
jaar valt je dan al snel ten deel. Toen
ik met Mainz ’05 als gedoodverfd de-
gradant tóch in de Bundesliga bleef,
werd ik daarentegen slechts derde of
vierde, terwijl volgens mij die presta-
tie toch hoger in te schalen was. Het
gaf mij in ieder geval minimaal even-
veel plezier. Hoe dan ook, het was een
fantastisch jaar dat we met Borussia
Dortmund hebben gehad. Zo’n onder-
scheiding is voor mij en voor mijn
trainersteam dan een mooie afslui-
ting van het jaar en dan gaan we
weer verder.”
‘Ik had als spelerde benen voor de
Regionalliga en dehersenen voor de
Bundesliga’
Fragment uit de wedstrijd van dit seizoen tegen Klopps
oude club, Mainz ’05.
Foto
’s:
Pro
Sh
ots
04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 5
Het vakOnmiskenbaar heeft het vak van
voetbaltrainer zich gedurende de af-
gelopen tien jaar sterk veranderd.
Klopp is, zo vindt hij zelf, steeds
meer manager geworden.
Jürgen Klopp: “Ik ben wel blij dat ik,
toen ik als trainer begon, niet de staf
om me heen had die ik nu heb. Ik
weet dat dit vreemd klinkt, maar
daardoor heb ik zelf veel aspecten
van het vak zélf onder de knie moe-
ten krijgen en heb ik hetgeen ik opge-
pikt heb tijdens de studie in Frank-
furt, ook daadwerkelijk zelf moeten
toepassen. Nu voel ik me soms meer
manager van diverse trainers, ieder
met zijn eigen specialiteit. Vroeger
had je hulp van een keeperstrainer en
dat was het dan. Ik heb nu, sinds ik in
Dortmund train, een heel uitgebreid
team van specialisten om mee heen,
zoals experts in fysieke training, vi-
deo-analisten, uiteraard een keepers-
trainer en de beste hersteltrainer van
Duitsland. Gedurende de afgelopen
jaren hebben we ook gebruik gemaakt
van Life-Kinetik, bewegings- en coör-
dinatie-oefeningen. Het lijkt weinig
met voetbal te maken te hebben,
maar het zorgt ervoor dat er een bete-
re informatieoverdracht tussen de
hersenen en de spieren plaatsvindt.
Dat kun je trainen, maar helaas heb-
ben we er door onze drukke program-
ma met veel ‘Engelse’ weken nu nau-
welijks nog tijd voor.
Het meest in het oog springende ver-
schil is het inzetten van een sportpsy-
choloog. Ik wilde er eigenlijk nooit
iets van weten. Voordat ik overstag
ging, heb ik er dan ook wel vijfhon-
derd gesproken en telkens had ik er
geen optimaal gevoel bij. Bij de spe-
cialist die we nu ingeschakeld heb-
ben, kreeg ik dat wel. Wat hem boven
de anderen deed uitsteken, is de ab-
solute rust die hij in zijn werk legt en
het totale gebrek aan de behoefte om
zijn kunstje te laten zien. Strakke,
vooraf vastgelegde programma’s past
hij niet toe. Voordat we hem definitief
aannamen, heeft hij een halfjaar met
ons meegelopen zonder echt aan het
werk te gaan met de spelers. Lang-
zaamaan groeide dat toch, sterker
nog: het klikte tussen hem en de spe-
lers. Zijn benoeming was een logisch
vervolg, en juist dat natuurlijke pro-
ces is precies wat ik bij deze functie
zocht. Hij begeleidt spelers op een va-
derlijke manier, heel ontspannen en
schijnbaar zonder opgemerkt te wor-
den. Dat kan een gesprekje in het
sportcafé hier in het stadion zijn, of
langs het veld zomaar in het voorbij-
gaan. Hij slaagt erin op het niveau
van de spelers met hen te praten en
geen barrières op te werpen, bijvoor-
beeld door steeds ingewikkelde ter-
men te gebruiken waar spelers direct
genoeg van hebben. Inmiddels is me
wel duidelijk dat deze pure specialist
beduidend meer van dit vakgebied af-
weet dan ik en hij straalt meer rust
uit dan ik. Hij heeft dus een absolute
meerwaarde.”
Na het succesBorussia Dortmund kan in het nieu-
we seizoen nog niet aanknopen bij
het schitterende voetbal en de succes-
sen van het vorige jaar. Hoe gaat de
trainer hiermee om?
Jürgen Klopp: “Ik blijf heel rustig on-
der de wat mindere start van het hui-
dige seizoen, omdat ik heel goed zie
waar de problemen zitten. Die zullen
zich met de tijd oplossen en dat wil ik
ook uitstralen naar mijn spelers. Al-
lereerst kom je als ploeg in een totaal
andere situatie terecht als je eenmaal
succesvol bent gebleken. Dat zit na-
tuurlijk in de hoofden van de spelers,
maar dit komt ook door de benade-
ring van buitenaf. Kom hier maar
eens in dit enorme stadion. Voor iede-
re tegenstander is een bezoek aan
Dortmund iets bijzonders. Dat is al-
leen nog maar erger geworden sinds
www.devoetbaltrainer.nl
P R O F VO E T BA L
De Klopp-curveOpvallend is hoe de teams zich vrijwel direct weten te verbeteren na aanstelling van Jürgen
Klopp. Onderstaand het palmares van de trainer:
Seizoen Club Liga Eindklassering
2001/2002 FSV Mainz ‘05 Tweede Bundesliga 4
2002/2003 FSV Mainz ‘05 Tweede Bundesliga 4
2003/2004 FSV Mainz ‘05 Tweede Bundesliga 3 (promotie)
2004/2005 FSV Mainz ’05 Bundesliga 11
2005/2006 FSV Mainz ’05 Bundesliga 11
2006/2007 FSV Mainz ’05 Bundesliga 16 (degradatie)
2007/2008 FSV Mainz ’05 Tweede Bundesliga 4
2008/2009 Borussia Dortmund Bundesliga 6
2009/2010 Borussia Dortmund Bundesliga 5
2010/2011 Borussia Dortmund Bundesliga 1 (kampioen)
FSV Mainz ’05 en Borussia Dortmund eindigden resp. als 14de en 13de in de jaargangen voor-
afgaand aan de aanstelling van Jürgen Klopp, die nog tot 2014 onder contract staat bij Borussia
Dortmund.
04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 6
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 16 7
we kampioen zijn. De keeper van de
tegenpartij speelt hier altijd grandi-
oos, haalt altijd die Note eins (het
hoogst haalbare waarderingscijfer,
red.). Daar kunnen we zelf weinig aan
veranderen. Het betekent alleen dat
we het nóg beter zullen moeten doen
dan in vorige jaren. Daar komt bij dat
we zelf ook meer problemen hebben
gehad in de voorbereiding. Een essen-
tiële speler als Nuri Sahin is vertrok-
ken, een andere topper als Lucas Bar-
rios al enige tijd geblesseerd. Daar-
naast zijn nog enkele spelers wat lan-
ger aan de kant gebleven met kwet-
suren, en dat betekent dat al vier spe-
lers uit de kampioensploeg korter of
langer verstek moesten laten gaan.
Dat heeft even wat tijd nodig, maar
daar word ik niet nerveus van. Dus je
wordt wel de kampioen genoemd,
maar in feite is het elftal goeddeels
anders ingericht. Dat vertekent dus
de realiteit.
Een probleem is de algemene onte-
vredenheid, niet eens zo zeer bij de
spelers alswel bij de omgeving. Je
kunt het eigenlijk nooit meer goed
doen, tenzij je minimaal even goed
speelt als in de beste wedstrijd van
het laatste jaar. Winnen is niet meer
voldoende, want er wordt al snel ge-
zegd en geschreven dat het alleen
maar door de werklust kwam als nét
dat beetje extra glans ontbreekt. Het
is mijn taak om ervoor te zorgen dat
niemand in de war raakt. Ik probeer
ernaartoe te werken dat voor mijn
elftal alleen mijn mening telt. Uiter-
aard bespreken we iedere wedstrijd
snel na, daarna maakt hetgeen ge-
schreven wordt al minder uit.”
VideoanalyseUiteraard heeft ook bij Borussia Dort-
mund de videoanalyse zijn intrede
gedaan. Klopp is er zelf nauwlettend
bij betrokken. Het helpt hem om spe-
lers zaken in het juiste perspectief te
laten zien.
Jürgen Klopp: “Natuurlijk willen ook
de spelers zo snel mogelijk weer die
stap vooruit maken, en als dat niet di-
rect lukt dan levert dat wel eens on-
vrede op. Het is dan aan mij als trai-
ner om de speler te laten zien dat we
wel degelijk op de goede weg zijn en
dat de rol die de betreffende speler
daarin vervult, heel waardevol is.
Daarbij kunnen
ook de statisti-
sche gegevens
helpen om ervoor
te zorgen dat ie-
dereen de zaken
toch vanuit het
juiste perspectief
blijft bekijken. In
alle Bundesliga-
wedstrijden had
Borussia Dortmund veruit het meeste
balbezit. Dat was zelfs zo in de Cham-
pions League. We waren de dominan-
te partij, schoten het meest op doel,
hadden de meeste kansen. Akkoord,
als je dat in ogenschouw neemt dan
hebben we te weinig punten. Het zij
zo. We staan nog niet eens heel ver
achter op Bayern München, dat rond-
uit wereldklassevoetbal speelt. Dus zo
beroerd doen we het niet.
Ik denk dat ik zelf relatief weinig last
heb van druk, zeker van druk van bui-
tenaf. De meeste druk leg je toch je-
zelf op. Natuurlijk kan de pers je on-
deruit halen na een nederlaag, maar
voordat zij dat doen heb ik met mijn
team al een hele busreis achter de rug
of is er al een nacht overheen gegaan
waarin ik voor mezelf heb kunnen
analyseren hoe het nu echt gegaan is
en wat ik moet verbeteren. En natuur-
lijk, als er veel negatief over je ge-
schreven wordt dan boet je kwaliteit
van leven in. Dat is duidelijk. Maar
druk vind je in iedere baan.
Ik ben sowieso een trainer die zich
weinig aantrekt van ‘wat men vindt’.
Misschien is dat wel een van mijn
voornaamste talenten. Ik weet waar
mijn invloed begint en waar die ein-
digt. Sommige dingen heb ik niet in
de hand en dat accepteer ik, ook als
ik daardoor verlies. Dat hoort erbij.
Mijn spits schiet soms tegen de bui-
tenkant van de paal in plaats van te-
gen de binnenkant, waardoor de bal
er net niet ingaat. Kan ik daar iets
aan doen? Ik denk het niet. Soms vra-
gen ze wel eens: ‘Heb je daar niet op
getraind?’ Nou, inderdaad, op het
schieten tegen de binnenkant van de
paal in plaats van tegen de buiten-
kant, hebben we niet getraind. Fouten
worden ge-
maakt en je
moet de din-
gen die je wél
kunt beïnvloe-
den zó goed
trainen, dat de
fouten niet
doorslagge-
vend zijn.
Iedere dag
moet een trainer tientallen, misschien
honderden beslissingen nemen. Als ik
me nu bij alles wat ik doe moet gaan
afvragen wat anderen daarvan zullen
vinden, dan worden mijn dagen echt
te kort. Uiteraard hou ik rekening met
de invloed van mijn beslissingen op
mijn spelers, maar daar laat ik het
dan ook wel bij.”
Omschakel ingDe spelers van Borussia Dortmund
zijn stuk voor stuk goed, maar niet
zo goed dat je er normaliter de Bun-
desliga mee wint met zeven punten
voorsprong. Wat is het geheim?
Jürgen Klopp: “Ik vraag van mijn spe-
lers ‘belevingsvoetbal’ met veel passie
en emotie, op basis van een groter
‘Voor iedere tegenstander is een be
zoek aan Dortmund iets bijzonders.’
‘Liever met z’n allen iets verkeerds
doen, dan iederzijn eigen ding’
04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 7
loopvermogen dan de tegenstander
en volstrekte tactische discipline.
Daarbij zie ik graag dat overal op het
veld direct op de bal verdedigd wordt
en verlang ik razendsnel omschake-
len zowel in de aanval als in de verde-
diging. Binnen het hoofdthema aan-
vallen geef ik daarentegen veel vrij-
heid aan mijn spelers. Wel gelden er
enkele uitgangspunten. De bal moet
snel en doelgericht naar voren ge-
speeld worden en van de spelers
wordt gevraagd op basis van de situ-
atie in de wedstrijd zélf te beslissen,
hoe zij aanvallend bewegen. In mijn
trainingen doe ik veel met de bal (in
tegenstelling tot de vroegere Duitse
opvattingen) en probeer ik oefeningen
te kiezen die nauw aansluiten bij
wedstrijdsituaties.
Het belangrijkste element binnen
mijn visie is de omschakeling. Het is
lang geleden dat ik nog eens een oe-
fening heb gegeven waarin omscha-
kelen geen rol speelde. Soms is dat
eentonig, maar dat is dan jammer. Als
trainer ben ik er totaal niet op uit om
een training ‘leuk’ te maken. Zeker als
de spelers er geld voor krijgen, is ple-
zier een totaal ondergeschikte zaak.
Het feit dat je mag voetballen, moet
plezier genoeg geven. De inhoud van
de training moet zinvol zijn, dat is al-
les waar ik naar kijk. Er moet gewerkt
worden. Natuurlijk, spelers willen al-
les graag met een bal doen want dan
hebben ze veel afwisseling en dan
zijn ze eerder tevreden. Ik doe veel
met de bal, maar niet als doel op zich.
Iedereen kan een boek pakken en een
training uitzetten. Maar de vraag is:
wat doet de trainer, wat voegt hij van-
uit zijn visie aan die training toe? De
vorm zelf maakt niet het verschil. Het
is wat men ermee doet.
De houding bij omschakelen wordt
bepaald door reflexen. Die reflexen
moeten getraind worden, in het ideale
geval in alle oefeningen. Iedere situ-
atie in voetbal is an-
ders en vereist een
nieuwe handeling van
alle spelers. Let wel,
van álle spelers dus. Ie-
dereen is altijd bij iede-
re situatie betrokken,
ook al is de bal nog zo
ver weg en lijkt jouw
rol van geen enkel be-
lang. Tóch: als de bal
van positie verandert,
jouw medespelers be-
wegen en de tegen-
standers bewegen, dan
kan het niet anders of
ook jouw positie veran-
dert.
Zo speel ik vaak een
positiespel 6:3 met drie
drietallen waarvan er
telkens twee het zestal
www.devoetbaltrainer.nl
P R O F VO E T BA L
Foto
’s:
Pro
Sh
ots
Perisic
Götze
Bender 1
2 3
4
Lewandowski
1) Dieptepass op Lewandowski;
loopactie Götze buitenom
2) Bender kruist en ontvangt de bal
3) Speelt diepgaande Perisic aan
4) Schot op doel, 01
Mielitz
Wolf
Sokratis
Bargfrede
Hunt Fritz Marin
Pizarro
Weidenfeller
Rosenberg
Naldo
Schmitz
Hummels
Gündogan
Götze
Löwe
Lewandowski
Bender Owomoyela
Grosskreutz
Perisic
Subotic
De aanvallende opties van Borussia Dortmund
Doorlopend kantelen op het middenveld; de verdedigen
de strategie van Borussia Dortmund
In vier passes van verdedigen tot doelpunt; de omscha
keling van Borussia Dortmund.
04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 8
8 9
vormen. Het drietal dat de bal ver-
liest, wordt de verdedigende partij. In
die gevallen gaat het mij er vaak niet
om, hoe die zes spelers de bal in bezit
houden. Op ons niveau kunnen de
meesten dat wel. Nee, het gaat mij er-
om hoe de spelers zich gedragen als
de bal van eigenaar verandert. Als de
drie verdedigers de bal veroveren, hoe
snel zijn dan de drie nieuwe verdedi-
gers daadwerkelijk bezig met hun
taak? Hoe vaak zie je niet even dat
treurmomentje, de bal is verloren en
men staat even één of twee seconden
stil en blijft hangen in het moment.
Dat kan bij mij niet bestaan, dat ac-
cepteer ik nooit.
Een ander voorbeeld, afwerken op
doel. Als de bal terugkomt van de
keeper of de paal of de lat, dan kan
die spelsituatie nooit afgelopen zijn.
In de wedstrijd vereist dit ogenblikke-
lijke actie van de spelers, dus dan
moet ik dat op de trainingen ook op
deze wijze doen. Het kan niet zo zijn
dat een bal
op de lat
gaat, terug-
komt het
veld in en de
speler is op
zijn dooie ge-
mak nog
twee passen
doorgelopen
en is de bal
voorbij. Dat
kán niet, dat
mág niet! Niet bij mijn training.
Speel je een pass in de diepte, dan ga
je dus niet staan kijken of hij aan-
komt of niet. Nee, niet nakijken maar
nabewegen, direct weer onderweg zijn
en sneller handelen dan dat je tegen-
stander kan nadenken. Hetzelfde
geldt voor het drukzetten. Het liefst
zo ‘hoog’ mogelijk, in ieder geval di-
rect nadat de bal verloren is gegaan
en door de mensen in de directe om-
geving van de bal.
Mijn invloed is vooral groot als het
gaat om verdedigende aspecten. Bij
het thema aanvallen ligt dat toch
moeilijker. Uiteraard kun je combina-
ties, positiespel en looplijnen oefe-
nen, uiteindelijk ben er toch van af-
hankelijk of een speler de kwaliteit
heeft om op het juiste moment de
juiste pass te spelen. Daar kan ik niet
veel aan doen. In het verdedigen ligt
dat anders, daar is mijn invloed bijna
honderd procent. Dat is precies train-
baar. Misschien krijgt een ploeg per
seizoen vijftig te-
gendoelpunten,
maar als ik het ge-
voel heb dat het
zonder de visie
van de trainer
tachtig tegendoel-
punten zouden
zijn geweest, dan
is die trainer voor
mij toch een vak-
man. Verdedigen
is eigenlijk vrijwel
onafhankelijk van talent, hier is al-
leen de discipline en de fitheid van
belang. Die aspecten zijn perfect
trainbaar.
Vasthouden aan je visie, in goede en
slechte tijden, dat is de kern van mijn
voetbalopvatting. Dus het element
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1
Borussia Dortmund speelde een groot deel van de wedstrijd tegen Werder Bremen
met 10 man. Toch wist het te winnen, onder meer door een goede omschakeling na
balverovering.
‘Je kwam met eendrilboor nog niet
door de vast-geroeste Duitse
opvattingen heen’
‘Ook maar gewoon een voetbalel f tal ’Ooit zou Jürgen Klopp bondscoach kunnen zijn, zo
denkt hij. In de Duitse versie van het blad Playboy
ging hij in oktober uitgebreid op de kwestie in: “Ik
denk dat ik verstand heb van dit vak. De Duitse na-
tionale ploeg heeft met Joachim Löw een geweldige
trainer. Maar als hij ooit stopt, ik heb op dat mo-
ment geen contract bij een club en de bond denkt
dat ik kan helpen dan zou ik dat zeker overwegen.
Aan carrièreplanning doe ik niet. Ik wil gewoon dat
wat ik nu doe, goed doen. Dan komt de rest van-
zelf. En ach, het nationale team is ook maar ge-
woon een voetbalelftal, toch? Als ik nooit bonds-
coach word, is mijn leven echt niet mislukt.”
04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 9
‘omschakelen’ zal ik altijd in mijn
training brengen, het liefst in iedere
oefening opnieuw zodat het voor spe-
lers een tweede natuur wordt. Als
trainer kunnen we nog veel meer in-
vloed uitoefenen. Het gaat erom dat
iedere speler in iedere situatie precies
weet wat hij moet doen. Daar kan nog
veel winst behaald worden. Het moet
eigenlijk zo zijn dat de ploeg syste-
matisch uitvoert wat ik zeg. Ook al
zou ik iets willen wat helemaal fout
is, dan nog moet die ploeg dat geza-
menlijk direct uitvoeren. Dat is altijd
nog veel beter dan wanneer iedereen
zijn eigen gang gaat.”
OpleidingAlgemeen wordt gesteld dat de huidi-
ge Duitse lichting de meest talentvol-
le sinds tientallen jaren is. Waaraan
is dit volgens Klopp te danken?
Jürgen Klopp: “Dat heeft te maken
met de vernieuwde opleiding van zo-
wel trainers als spelers. Vroeger, als ik
een dvd met oefenstof wilde hebben,
kwam die dvd altijd uit Nederland. Of
het nu om keeperstraining ging of af-
werkvormen, altijd was Nederland
ons mijlen vooruit. Wij hebben inge-
haald en zijn volgens mij nu mini-
maal op hetzelfde niveau. We zijn ook
moderner geworden. Tien jaar gele-
den moest je hier nog niet over ‘de
Viererkette’ als verdedigingslinie spre-
ken, want dat durfde men niet aan. Je
had een drilboor nodig om door die
vastgeroeste opvattingen te komen.
Nu weten we eigenlijk niet beter
meer, het spelen met drie centrum-
verdedigers en twee lopers op de Aus-
senbahnen lijkt volledig verleden tijd.
We hebben onze opleidingsmethodes
aanmerkelijk verbeterd. De resultaten
zijn de afgelopen tien jaar spectacu-
lair. Sinds de vroege jaren zeventig,
waarin technisch excellente spelers
als Beckenbauer, Overath en Netzer
furore maakten, heeft Duitsland nooit
meer een lichting gehad die technisch
op dit niveau stond. Met name in de
breedte hebben we veel meer goede
spelers. Na het desastreuze EK 2000,
waarop Duitsland reeds in de groeps-
ronde ten onder ging, is men in Duits-
land heel goed gaan analyseren. We
lagen zogezegd uitgeteld op onze rug
en het was duidelijk dat het roer om
moest. Weliswaar kon de National-
mannschaft in 2002 met veel kunst- en
vliegwerk nog vice-wereldkampioen
worden, het EK 2004 leerde ons dat
we er echt goed aan deden om onze
opleiding totaal op de schop te gooi-
en. Immers, toen lagen we er op-
nieuw al in de eerste ronde uit; Duits-
land totaal onwaardig. Het waren de
laatste dagen waarin we nog last had-
den van het gebrek aan opleiding van
die generatie voetballers én trainers.
Gaandeweg het vorige decennium
hebben we gezien dat er een nieuwe
lichting trainers is gekomen. Deze
trainers waren veel meer bereid om
verder te kijken dan de aloude Duitse
deugden ‘Kampfgeist und Laufpensum’.
De DFB heeft de clubs verplicht om
Nachwuchs Leistungs Zenter te bou-
wen, opleidingscentra waarin de
meest talentvolle spelers werden op-
genomen. Daarbij werd veel meer dan
vroeger de nadruk gelegd op techniek
en spelbegrip. Met Mario Götze, Mats
Hummels, Sven Bender, Kevin Gross-
kreutz en Marcel Schmelzer heeft Bo-
russia Dortmund vijf spelers die het
product zijn van dit opleidingssys-
teem en heel dicht tegen het nationa-
le team aan zitten. Spelen zij, dan is
dat geen verzwakking.”
BegeleidingWat kan een clubtrainer doen om
succesvolle, jeugdige spelers op het
juiste spoor te houden?
Jürgen Klopp: “Van een clubtrainer
mag verwacht worden dat hij deze
spelers nauwgezet begeleidt in hun
weg naar de absolute top. Ik doe dat
door steeds met de spelers in gesprek
te blijven. Als voorbeeld kan ik Mario
Götze noemen. Wie zo goed kan voet-
ballen, is natuurlijk ook intelligent. Dat
geldt ook voor Mario. Hij kan het nodi-
ge verwerken, ook qua aandacht. Maar
er komt ontegenzeggelijk enorm veel
op deze jonge speler af. In overleg met
hemzelf, zijn uitstekende zaakwaarne-
mer en soms zelfs met zijn ouders
(Götze woont nog thuis, red.) bepalen
we steeds wat de juiste route voor
hem is. Wel een interview, geen inter-
view? Wel een extra trainingsmoment,
of juist niet? De openheid daarin is erg
groot. Natuurlijk weten we dat er twee
kansen zijn: ofwel Borussia Dortmund
www.devoetbaltrainer.nl
P R O F VO E T BA L
Mario Götze
is een van de
talentvolle
spelers bij
Borussia
Dortmund.
04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:02 Pagina 10
10 11
sluit aan bij de absolute wereldtop, of-
wel Mario Götze gaat ooit ergens an-
ders spelen. Hij kan als negentienjari-
ge nog zestien jaar in de top spelen,
dat hoeft natuurlijk niet alleen maar
bij Borussia te gebeuren. Het is dan
zaak voor alle partijen, maar vooral
voor de speler zelf, om daarin de juiste
beslissingen te nemen. Götze kan bij
Borussia Dortmund de komende jaren
nog enorme stappen maken en het is
aan mij om hem daarin op alle gebie-
den goed te begeleiden. Het zou funest
zijn als een speler die tot dan toe al-
leen onder de hoede van zijn ouders
heeft gewoond, opeens in zijn eentje
in een wereldstad in een vreemd land
terechtkomt. Dat is vragen om proble-
men, zelfs bij een emotioneel stabiele
speler. Wij zien dat, en wij begeleiden
hem daarbij. In ons eigen belang, maar
vooral in zijn belang.
Ik kan dus niet anders zeggen dan dat
het fantastisch gaat met Borussia
Dortmund en met het Duitse voetbal.
Het enige risico is dat het nationale
elftal halve finales en finales blijft ver-
liezen zoals in 2006, 2008 en 2010. We
zouden kunnen denken dat we terug
moeten grijpen op de oude waarden.
Dat zou een grote fout zijn. Overigens,
die oude waarden zijn er nog wel de-
gelijk. Maar hetgeen we eraan hebben
toegevoegd zorgt ervoor dat we vol-
gens mij een geweldige toekomst voor
ons hebben.
Voor Borussia Dortmund is het nu
zaak het hoge niveau dat we de afge-
lopen jaren hebben kunnen bereiken,
te stabiliseren en onszelf te bevestigen
als topploeg. In het verleden heeft de
club de nodige beleidsfouten gemaakt
maar met de huidige troika aan de lei-
ding (voorzitter Watzke, commissaris
Rauball, technisch directeur Zorc) zal
dat niet gebeuren. Er wordt veel geïn-
vesteerd in de jeugdopleiding en in de
faciliteiten. Men twijfelt niet om een
keer geld te besteden aan een goede
sporthal, in plaats van aan een nieu-
we speler. Investeren in stenen in
plaats van in benen kan soms heel
slim zijn. Stenen raken niet zo snel
geblesseerd.”
Samenvatting:• Klopp deed de basis van zijn
werkwijze op tijdens een studieSportwetenschappen.
• Omschakelen is een kwestievan reflexen trainen.
• De topspelers van het huidigeBorussia Dortmund zijn eenproduct van de vernieuwdeDuitse opleiding.
• Klopp is van mening dat trai-ners nog veel meer invloedkunnen uitoefenen.
• De focus ligt op de verdedigen-de organisatie, verdedigen isvolgens Klopp 100% trainbaar.
• Soms heeft Klopp liever dat infaciliteiten geïnvesteerd wordtdan in spelers.
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1
‘Voor Borussia Dort
mund is het nu zaak
het hoge niveau dat we
de afgelopen jaren heb
ben kunnen bereiken,
te stabiliseren en ons
zelf te bevestigen als
topploeg.’
Niet al t i jd trots op zichzel fJürgen Klopp wordt geroemd als een excellent ana-
list en een harde werker. Tegelijkertijd staat zijn
gedrag langs de lijn vaak ter discussie. Het ene mo-
ment kan hij als een zesjarig kind in Disneyland
langs de lijn dartelen, kort daarna wild opsprin-
gend in onbegrip een beslissing van een scheids-
rechter ter discussie stellen. Het zorgt ervoor dat
hij soms meewarig wordt bekeken. Niet alleen door
de pers en de toeschouwers, ook door hemzelf: “Zie
ik beelden van mezelf op tv, dan ben ik niet altijd
trots. Maar ik ben geen man voor heel rustig gedrag
langs de lijn. Ik ben nu eenmaal emotioneel en
spontaan.”
04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:02 Pagina 11
www.devoetbaltrainer.nl
Het is de droom van iedere trainer:bij rust in de Arena een 0-2 voor-sprong tegen Ajax. Dat gebeurt jehooguit een enkele keer in de loop-baan, immers. Met een supergevoelga je de kleedkamer in. Twee minu-ten na de pauze echter is de droomverworden tot een nachtmerrie: straf-schop voor de thuisploeg, tegendoel-punt en Ajax dat er weer helemaal ingelooft. Maar die penalty, dat kloptetoch niet? Die Ajacied werd doorjouw rechtsback toch búiten het zes-tienmetergebied ten val gebracht?Waarom interpreteerde die scheids-rechter dat nu toch zo verkeerd?
Het bovenstaande scenario overkwam
Gertjan Verbeek op bezoek in Amster-
dam. De trainer van AZ gaf in de me-
dia ruimschoots uiting aan zijn onge-
noegen. Verbeek staat niet alleen. We-
kelijks zijn de beslissingen van
scheidsrechters onderwerp van ge-
sprek rondom de live uitzendingen,
samenvattingen en in de talloze
praatprogramma’s die voetbal omge-
ven. Wat is de rol van de trainer in
deze jungle van emoties? Op welke
wijze kan hij richting geven aan het
ingewikkelde samenspel tussen spe-
lers, trainers en scheidsrechters? De
Voetbaltrainer legde een aantal vra-
gen voor aan drie betrokkenen: Heer-
enveen-trainer Ron Jans, voormalig
Amateur Trainer van het Jaar Dennis
Demmers (Excelsior ’31) en Mario van
der Ende, in de negentiger jaren een
van ’s werelds topscheidsrechters. Is
een betere afstemming tussen trai-
ners en scheidsrechters mogelijk, of
kunnen we er wel naar fluiten?
Kijkend naar de wedstrijden van uw
eigen ploeg, wat zijn uw ervaringen
met de prestaties van scheidsrech-
ters?
Ron Jans: “Ik ben zeker niet ontevre-
den over de scheidsrechters. We heb-
ben één rode kaart gehad die is gese-
poneerd. Ik besef echter wel dat een
scheidsrechter in een split-second
moet beslissen en dan is het niet zo
gek als je er eens naast zit. Daar kan
ik wel vrede mee hebben.”
Dennis Demmers: “Het niveau valt
me niet tegen. We hebben veel goede
scheidsrechters gehad die een wed-
strijd goed aanvoelen en door middel
van consequent fluiten een wedstrijd
goed op de rails houden. Dit komt ook
door de uitstraling en communicatie
in het veld met de spelers. We hebben
ook scheidsrechters meegemaakt die
niet communiceren in het veld en
proberen macht te tonen door het uit-
delen van kaarten. Gevolg is dat er
veel frustraties ontstaan en de
scheidsrechters soms moeten mar-
chanderen omdat er anders geen spe-
lers meer in het veld staan.”
Wat is uw visie op de prestaties van
huidige generatie scheidsrechters?
Mario van der Ende: “Dat kan en
moet beter. Het wedstrijdverloop of
zelfs de uitslag van een wedstrijd
wordt veel te vaak negatief beïnvloed
door arbitrale beslissingen. Op fysiek
terrein, qua instelling, specifieke voet-
balkennis en waarnemingsvermogen
moeten nog sprongen worden ge-
maakt. Daarvoor is een progressieve
benadering nodig. De leiding van Pie-
ter Vink bij Ajax-FC Twente (jammer
van die fatale fout van een assistent-
scheidsrechter, afgekeurde goal Jan
Vertonghen) en Bas Nijhuis bij Ajax-
Feyenoord was van volwaardig eredi-
visieniveau en moet als benchmark
worden neergezet. Hoe hoger het ni-
veau van de arbitrage, hoe hoger het
spelpeil en des te beter spelers zich
kunnen ontwikkelen.’’
Hoe gaat u als trainer richting uw
spelers om met discutabele beslissin-
gen van een scheidsrechter?
Dennis Demmers: “Voetbal is emotie.
Soms wordt er wel het een en ander
gezegd. We proberen spelers, met na-
me de spelers die zich verkeerd heb-
ben gedragen, bewust te maken van
het feit dat protesteren geen zin
heeft. Ik heb nog nooit een kaart of
strafschop teruggedraaid zien wor-
den. Bovendien krijgen spelers die
een kaart krijgen vanwege praten of
Tekst: Ruud Doevendans
De scheids fluit, de trainer ziet hetanders … en dan?
Trainer en arbitrage
AC T U E E L
12-13_Actueel_12-13 27-10-11 16:03 Pagina 12
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 112 13
andere onzinnige acties een boete die
in de spelerspot gaat. Als staf probe-
ren we de reacties richting de
scheidsrechter te beperken.”
Ron Jans: “Soms zie je wel eens een
wedstrijd waarbij je denkt ‘dit gaat
helemaal mis’. Dan is het ook niet gek
dat er een reactie komt. Je moet pro-
beren het binnen grenzen te houden
en dat probeer ik uit te stralen, ook
richting mijn spelers. En aangezien
Heerenveen vorig jaar de Fair Play
Cup heeft gewonnen, zullen we dat
best keurig gedaan hebben. Al zijn we
heus niet roomser dan de paus, cor-
rect gedrag is waar deze club voor
staat en dat geldt ook voor mij.”
Scheidsrechters verschijnen tegen-
woordig vaak in de media, met name
na discutabele beslissingen. Wat
vindt u hiervan?
Mario van der Ende: “Studio Sport en
Eredivisie Live gaan steeds meer op
een aflevering van ‘Het spijt me’ lij-
ken. Niet gek dat Gertjan Verbeek het
laatst na Ajax-AZ over ‘lulkoek’ had
toen scheidsrechter Kuipers van zijn
vier nog een vijfje probeerde te ma-
ken. Het wordt hoog tijd dat deze ar-
bitrale penitentie van de buis ver-
dwijnt.’’
In hoeverre vindt u dat u de media
kunt/mag gebruiken om scheidsrech-
terlijke beslissingen aan de orde te
stellen? Waarom vindt u dat?
Ron Jans: “De trainers zelf zoeken dat
meestal niet op. Het gaat vrijwel altijd
uit van de media, die de vragen stel-
len. Soms gaat een trainer daarin wel
wat verder dan de rest. In de kritiek
die zij dan hebben zit vaak een kern
van waarheid, maar het zoeken van
de confrontatie brengt ons niet dich-
ter bij elkaar.”
Dennis Demmers: “Indien een trainer
een scheidsrechterlijke beslissing
waarneemt, of hierover zijn twijfels
heeft dan mag hij daarmee best naar
buiten treden. Mits het maar op een
fatsoenlijke manier gebeurt.”
Wat ziet u als de belangrijkste verbe-
terpunten voor scheidsrechters?
Ron Jans: “Een pasklare oplossing
voor de momenten waarop fouten
worden gemaakt, heb ik niet. Ik denk
wel dat het positief zou kunnen wer-
ken als de vierde official de bevoegd-
heid krijgt om aan de hand van beel-
den te bepalen of een beslissing al
dan niet correct was. Dat bevordert de
eerlijkheid en neemt in ieder geval de
nodige discussie weg.”
Dennis Demmers: “Wellicht kunnen
scheidsrechters in de Topklasse naast
de piepvlag ook communicatieappa-
ratuur gebruiken waardoor er tijdens
de wedstrijd ook met de assistenten
gecommuniceerd kan worden.”
Mario van der Ende: “Dat begint met
elektronische hulpmiddelen. Een ca-
mera op de doellijn lijkt voor de ver-
antwoordelijken binnen voetbal nog
een reis naar Mars. Verder moeten
scheidsrechters hun zelfbeeld bijstel-
len. Je bent spelleider, niet de spil
waar alles om draait. Voorts moet de
onafhankelijkheid van de beoordelin-
gen gewaarborgd worden. Hier geldt:
wiens brood men eet, wiens woord
men spreekt. Loskoppelen van de ar-
bitrage van de bond is een vereiste.
De oplossing kan zijn dat er een auto-
nome organisatie komt met een keur-
merk die borg staat voor kwaliteit, op-
leiding en coaching. Tot slot moeten
scheidsrechters meer sportspecifieke
kennis verzamelen, bijvoorbeeld door
trainerscursussen te volgen. Dit zal
veel scheidsrechtersogen openen.’’
Onmiskenbaar is er tussen trainers
en scheidsrechters de nodige commo-
tie. Welke elementen kunnen helpen
om dit te verbeteren, c.q. te vermin-
deren?
Dennis Demmers: “Ik denk dat trai-
ners moeten proberen de emoties te
onderdrukken. Daarnaast kunnen
scheidsrechters in de communicatie
meer doen. Scheidsrechters en hun
assistenten moeten volledig gefocust
zijn op het spel en minder op de
randzaken zoals het overtreden van
de lijnen van het coachvak, het aantal
spelers dat op de bank zit enz. Daar-
voor zou een vierde man kunnen
worden aangesteld in de Topklasse.
Ook kan de onderlinge acceptatie ver-
beterd worden: beiden fouten durven
toegeven. Je komt elkaar tenslotte al-
tijd weer tegen.”
Ron Jans: “Er zijn van tijd tot tijd ini-
tiatieven die scheidsrechters en trai-
ners om de tafel brengen. Ik heb zelf
ook wel eens de de basis hiervan ge-
staan. Maar uiteindelijk gaat het toch
vaak weer ergens mis. Remy Reijnierse
(KNVB, red.) is onlangs bij alle trainers
geweest met de vraag om vóór een
wedstrijd even contact te hebben met
de scheidsrechter, over wat men van
elkaar verwacht. Dat is wel een voor-
uitgang. Maar je blijft toch ook een
soort natuurlijke vijand: scheidsrech-
ters en trainers geven elkaar de
schuld. Dat zal ook wel zo blijven.”
Mario van der Ende: “De commotie
verandert nooit. Het zijn nu eenmaal
twee verschillende partijen met totaal
verschillende belangen. Neem nu zo’n
overleg tussen de Coaches Betaald
Voetbal en de scheidsrechters, zoals
dat van tijd tot tijd plaatsvindt: wat
zijn we ermee opgeschoten? Er wordt
geprobeerd begrip voor elkaar te kwe-
ken en binnenkort worden per club
twee spelers uitgenodigd waarmee een
spelregelquiz wordt gespeeld. Polderen
in optima forma, padvindersgedrag in
de stijl van Lord Baden-Powell. De baby
wordt op deze manier nooit zindelijk,
laat staan onafhankelijk.’’
Foto
: P
ro S
ho
ts
12-13_Actueel_12-13 27-10-11 16:03 Pagina 13
www.devoetbaltrainer.nl
Zijn eerste stappen als trainer zette
Dijkhuizen al toen hij nog actief voet-
baller was. Bij het huidige FC Oss
trainde hij achtereenvolgens de C1, B1
en A1 om ook zijn TC1-diploma te be-
halen. Toen de boomlange spits stopte
met voetballen deed hij een aantal
sollicitaties de deur uit. Eersteklasser
Montfoort kwam toen uit de koker.
Marinus Dijkhuizen: “Iedere begin-
nend hoofdtrainer zou ik direct een
type club als Montfoort adviseren. De
spelers en ook de mensen binnen de
club waren niet veel gewend, waar-
door ik alles zelf mocht en ook moest
doen. Op technisch vlak was er geen
vastomlijnd technisch beleid en ook
binnen de organisatie was veel te
winnen. Zo heb ik iemand aangesteld
om analyses te maken van de tegen-
standers en de medische begeleiding
uitgebreid. Ik moest dus zelf van alles
uit gaan zetten, waardoor je veel er-
varing opdoet. Daarnaast ga je wel
eens onderuit, waar je alleen maar
van leert. Als ik nu bijvoorbeeld terug-
kijk op het eerste informatieboekje
dat ik had gemaakt dan is daar in drie
jaar tijd al vreselijk veel aan veran-
derd. Van het aantal regels dat ik
daarin had opgesteld is in het boekje
van dit seizoen nog geen kwart over.
Was ik gelijk bij een club aan de slag
gegaan waar alles al stond, was ik in
een gespreid bedje terechtgekomen.
Daarvan had ik een stuk minder ge-
leerd en de druk zou ook veel groter
zijn geweest. Bij Montfoort was ieder-
een al tevreden toen al snel bleek dat
we ons makkelijk zouden gaan hand-
haven in de eerste klasse, bij een gro-
tere club was er vermoedelijk juist
paniek ontstaan als er twee keer was
verloren. Door wat ik geleerd heb bij
Montfoort kan ik als trainer de stap
naar zo’n grotere club veel makkelij-
ker maken.”
OntwikkelenNa een lange periode in het betaald voet-
bal te hebben rondgelopen waren de
meeste amateurclubs onbekend voor Dijk-
huizen. Hij begon dan ook volledig blanco
bij Montfoort. Het gaf hem de kans om
volledig vanaf het nulpunt te beginnen.
Daarnaast investeerde hij veel in zichzelf
om beter te worden.
Marinus Dijkhuizen: “Ik kende de
club en de spelers niet. Om daar snel
Tekst: Alex van Vogelpoel
Schakelen
van 1:4:3:3
naar 1:4:4:2Het sprookje van The Orange Machine bracht de kleine dorps
club vv Montfoort dankzij twee onverwachte promotie par
does in de felbegeerde Topklasse. Stuwende kracht achter het
succes is Marinus Dijkhuizen. Voor de voormalig profvoetbal
ler is het pas zijn eerste club als trainer en tevens de beste
leerschool die hij zich kon wensen. Dijkhuizen blikt terug op
tweeënhalf jaar Montfoort en de ontwikkeling die hij en de
club in die periode hebben gemaakt.
Marinus Dijkhuizen denkt vanuit spelers
A M AT E U R S
14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 14
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 114 15
verandering in te brengen heb ik veel
één-op-ééngesprekken gevoerd. Om
ervaring op te doen is het heel be-
langrijk om gestructureerd en goed
voorbereid te werk te gaan. De trai-
ningen bereidde ik altijd uitgebreid
voor en na afloop zette ik ook wat
aantekeningen op papier. Datzelfde
deed ik aan de hand van de wedstrij-
den. Daarmee bouwde ik voor mezelf
een archief op waar ik op terug kan
vallen. Tevens kon ik eenvoudig terug-
koppelen richting spelers die bijvoor-
beeld vonden dat ze te weinig speel-
den. Uit de cijfers bleek dan vaak wat
anders.
Voor mijn eigen ontwikkeling was het
ook erg belangrijk dat ik in iemand
anders keuken kon kijken. Ik maakte
bij Excelsior de wedstrijdanalyses van
de eerstvolgende tegenstander. Toen
Alex Pastoor hoofdtrainer werd heb ik
gevraagd of ik bij hem mee mocht lo-
pen om zelf als trainer bij te leren.
Dat seizoen was ik drie keer per week
bij Excelsior en kon al mijn vragen bij
hem kwijt. Pastoor is een zeer voor-
uitstrevende trainer die heel ver gaat
in zijn denkproces. Behalve het trai-
nen an sich kijkt hij verder naar an-
dere facetten van coaching en hoe
trainers in andere sporten te werk
gaan. Voor mij als beginnend trainer
was dat ontzettend leerzaam, waar-
door ik mezelf snel heb kunnen door
ontwikkelen.”
Op het moment dat Dijkhuizen bij Mont-
foort kwam, had de club zich met één
doelpunt verschil weten te handhaven in
de eerste klasse. Een aantal oudere spe-
lers stopte en vanuit de jeugd en het
tweede elftal kwamen talentvolle spelers
door.
Marinus Dijkhuizen: “Mijn eerste doel
was om het plezier terug te brengen
en de spelers vooral met voetbal bezig
te laten zijn. Ik deed in die periode
veel pass- en trapvormen, 4:3 positie-
spelen en partijvormen. Al snel bleek
dat veel spelers deze manier van trai-
nen niet gewend waren en het en-
thousiasme snel toenam. Ze waren
gewend om gewoon te voetballen in
plaats van echt te trainen. We train-
den toen twee keer in de week en ik
voerde een extra vrijwillige maandag-
training in. Daaruit bleek ook al snel
het enthousiasme, want iedere week
stonden er zo’n tien spelers op het
veld, veelal de aanvallers. Dat gaf de
mogelijkheid om aandacht te schen-
ken aan technische onderdelen en de
afwerking. Doordat er gerichter ge-
werkt werd, waren de resultaten al
snel boven verwachting. Dat gaf mij
de kans om jonge spelers in te pas-
sen, waardoor we ook nog eens beter
gingen voetballen.
Als trainer is mijn eerste gedachte bij
het voorbereiden altijd ‘hoe zou ik het
als speler graag gehad willen hebben’.
Het is mijn insteek om van daaruit
training te geven. Plezier en beleving
zijn daarin erg belangrijk. Voor mijzelf
als speler was het belangrijk om een
goede sfeer en omgeving te hebben
om optimaal te kunnen presteren. Zo
vond ik het zelf ook prettig om al tij-
dig de opstelling te weten. Op donder-
dag maak ik de opstelling al bekend.
Spelers die zijn gepasseerd hebben
dan al de mogelijkheid om een ge-
sprek aan te gaan of soms vind ik het
zelf handiger om het al toe te lichten.
Wat ik hiermee wil bereiken is dat
spelers op de wedstrijddag fris aan
hun voorbereiding beginnen en hun
hoofd leeg hebben om in te kunnen
vallen. Ze weten waar ze aan toe zijn
en krijgen niet vlak voor een wed-
strijd een teleurstelling te verwerken.
Als reactie krijg ik dan wel eens dat
spelers die wissel staan op vrijdag
misschien wel op stap gaan. Wanneer
dat het geval is merk ik dat zaterdag
en dan weet je gelijk wat je aan zo’n
speler hebt.”
Foto
’s:
Pro
Sh
ots
14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 15
Omgaan met drukMarinus Dijkhuizen: “We hebben
twee jaar op rij voor promotie gestre-
den. Na een seizoen lang zonder druk
in de eerste klasse konden we twee
wedstrijden voor het einde promove-
ren. Opeens stond er spanning op het
team en verloren we. Een week later
ging het weer mis en eindigden we
met drie teams op gelijke hoogte. Ik
heb toen vooral rust proberen uit te
stralen en gedaan wat ik altijd doe
rondom wedstrijden en trainingen.
Voor de spelers was het vooral een
leerproces, want opeens kom je het
sportpark oplopen en staan de feest-
tenten al klaar. Uiteindelijk promo-
veerden we alsnog via twee beslis-
singsduels. Een jaar later kon je zien
dat de spelers, misschien onbewust,
de ervaring hadden meegenomen en
had ik zelf ook een belangrijke les bij-
geleerd. Door mijn werk bij Excelsior
was ik aanwezig bij de beslissende
nacompetitiewedstrijd met Sparta.
Eén minuut voor tijd maakte Sparta
de 1-0 en ging trainer Aad de Mos
mee in het feestgedruis. Vervolgens
lette er geen enkele speler van Sparta
op en kon Excelsior de gelijkmaker
scoren. Wij hadden op de laatste
speeldag hetzelfde scenario. Vlak voor
tijd scoorden we bij DTS’35 de 0-1 en
het enige wat ik deed, was alle spe-
lers weer op scherp zetten. Voer je
taak uit en ben klaar voor de lange
bal die komen gaat. We haalden de
nacompetitie en daarin was er bij de
spelers geen enkele stress of druk
meer zichtbaar. Toen wij ons hadden
geplaatst voor de halve finale tegen
Young Boys ben ik al bij CSV Apel-
doorn – Staphorst gaan kijken, de an-
dere halve finale. De volgende trai-
ning vroegen de spelers ‘En trainer,
hoe was Young Boys?’ ‘Hoezo Young
Boys?’, zei ik. ’Ik ben naar CSV Apel-
doorn gaan kijken en heb me vast
voorbereid op de finale. En die kun-
nen we hebben.’ Daarmee gaf ik aan
de spelers het signaal af dat we niet
meer in de nacompetitie zaten om de
finale te halen, maar gewoon om te
winnen en de Topklasse te bereiken.
De overtuiging begon bij de spelers
toen ook zichtbaar te groeien.”
DegradatievoetbalDe eerste promotie naar de Hoofdklasse
was al onverwacht en Montfoort richtte
zich dan ook in eerste instantie op be-
houd. In de Topklasse dit seizoen hetzelf-
de verhaal.
Marinus Dijkhuizen: “Aan het begin
van het Hoofdklassejaar heb ik een
presentatie gehouden. Daarin kwam
ook een sheet voorbij met de degra-
datieregeling. De doelstelling was om
als tiende te eindigen, goed voor
handhaving. De spelersgroep heb ik
op dat moment niet verder voorbe-
reid op het mogelijk spelen tegen de-
gradatie en het incasseren van te-
genslagen. De meeste aandacht ging
naar de veranderingen in de tactiek,
op de trainingen werd meer tijd be-
steed aan spelhervattingen en we ke-
ken na afloop van de laatste training
wat meer naar de tegenstander om
de spelers daarop voor te bereiden.
Op die punten probeerden we winst
te behalen. Toen de competitie begon
wisten we al vrij snel wedstrijden te
winnen, waardoor het goede gevoel
van het eerste seizoen moeiteloos
overeind bleef. We zijn dat jaar dan
ook geen moment in de zorgen ge-
weest over degradatie.
Dit seizoen merk ik hoe belangrijk het
www.devoetbaltrainer.nl
A M AT E U R S
14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 16
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 116 17
is dat we vorig jaar snel een wedstrijd
wonnen. Die overwinning bleef dit
keer lang uit. We hebben een aantal
wedstrijden gehad waarin we beter
waren en op voorsprong kwamen. In
de slotfase ging het nog mis. Dat is
nieuw voor de ploeg, want zulke te-
leurstellingen zijn ze niet meer ge-
wend. Waar de media en de buiten-
wacht de afgelopen twee jaar altijd
positief was, komen er nu voor het
eerst kritische geluiden. Ik probeer de
groep zo positief mogelijk te benade-
ren. De spelers moeten de beleving
houden dat ze zichzelf willen verbete-
ren en ervoor blijven knokken.”
Wisselen van speelst i j lEen andere grote stap die Dijkhuizen
maakte bij de promotie naar de Hoofd-
klasse was het omgooien van de speel-
stijl. Montfoort had altijd 1:4:3:3 ge-
speeld, maar de trainer koos ervoor om
over te schakelen naar 1:4:4:2 met een
kommetje op het middenveld.
Marinus Dijkhuizen: “In het eerste
seizoen had ik al het gevoel dat
1:4:4:2 beter bij de groep zou passen.
De spitsen scoorden vrij moeilijk om-
dat ze geregeld te weinig ruimte had-
den. In de selectie had ik ook geen
echte buitenspelers. In tactische zin
zou het wel veel meer van de groep
gaan vragen en de resultaten waren
in 1:4:3:3 wel aardig. Ik besloot daar-
om het seizoen gewoon af te maken
in het huidige systeem. In de voorbe-
reiding van het tweede seizoen heb ik
wel gelijk de stap gemaakt naar
1:4:4:2. Dat begon al in de warming-
up (zie trainingsvorm) waarin het sys-
teem in loopvormen werd aangereikt.
Wat ik heb gemerkt is dat spelers het
in dit soort vormen veel sneller op-
pakken dan wanneer het op een bord
wordt uitgelegd. Ze gaan er snel in
mee en beginnen elkaar te coachen.
Doordat we vorig seizoen nog maar
twee keer per week trainden, wordt
de tijd ook nog eens zeer effectief ge-
bruikt, want in plaats van puur een
warming-up afdraaien raken de spe-
lers nu al bijna spelenderwijs bekend
met hun nieuwe posities. Daarna
volgden partijspelen, van klein naar
groot. In eerste instantie bijvoorbeeld
6:5 met twee linies, vier middenvel-
ders en twee aanvallers tegenover
vier verdedigers en één middenvelder.
In deze vorm kwamen de loopacties
uitgebreid aan bod om de ruimtes te
benutten.
De spelers waren vrij snel enthousiast
en tijdens het trainingskamp ben ik
verder op de tactiek ingegaan. Op een
sheet had ik iedere speler in de selec-
tie een positie gegeven in het nieuwe
systeem en op een tweede wedstrijd-
veld de tweede positiekeuze. Daar-
naast heb ik uitgelegd wat er van ie-
dere positie werd verwacht en ben ik
alle spelers langsgegaan of ze het
eens waren met hun voorlopig toebe-
deelde rol. In de meeste gevallen
kwam de positie niet als een verras-
sing, maar vooral bij de aanvallend
ingestelde spelers waren er wat ver-
schuivingen.
Vervolgens heb ik ons nieuwe sys-
teem besproken aan de hand van de
opties van de tegenstanders. 1:4:3:3
met de punt naar voren, met de punt
naar achteren en 1:4:4:2. Dit leverde
boeiende discussies op omdat het
voor de spelers allemaal nieuw was,
daarbij kwamen ze zelf ook met
ideeën hoe we dan het beste konden
gaan spelen.
Al vrij snel bleek de switch succesvol.
De spitsen kregen veel meer ruimte
om zich vrijer te kunnen bewegen. Ze
wisten opvallend genoeg meer te sco-
ren in de Hoofdklasse dan ze op een
lager niveau hadden gedaan. Organi-
satorisch stond het defensief ook
goed. We hadden onszelf ook meer
mogelijkheden verschaft. In de loop
van het seizoen kwam het incidenteel
eens voor dat het niet goed liep en we
tactisch in de problemen kwamen. Zo
hebben we in de finale van de nacom-
petitie het laatste half uur weer 1:4:3:3
gespeeld, omdat daar voor ons moge-
lijkheden lagen. De spelers waren bei-
de systemen gewend en konden mak-
kelijk omschakelen. Tegenstanders
werden daar juist door verrast.”
Bij de switch liep Dijkhuizen wel tegen
een aantal problemen aan. Defensief wa-
ren de verschuivingen niet groot en de or-
ganisatie op het middenveld stond al snel
goed. De meeste aandacht moest worden
geschonken aan het goed benutten van de
ruimte in balbezit.
Marinus Dijkhuizen: “De moeilijkste
posities zijn de buitenste twee mid-
denvelders, bij ons nummer 7 en 10
(zie tekening op volgende pagina). Als
de tegenstander de bal heeft moeten
ze ver naar binnen komen, zeker
wanneer de tegenpartij 1:4:4:3 speelt.
In balbezit moeten ze juist geduld
hebben om de ruimte voor zich niet
dicht te lopen. Die ruimte kunnen ze
zelf induiken wanneer het moment
daarvoor is, maar het moet ook mo-
gelijk blijven voor de twee aanvallers
om een loopactie richting de hoek te
maken. Doordat de 7 en 10 in het ver-
14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 17
leden in de spits of op de vleugel had-
den gespeeld, gingen ze al vrij snel
veel te diep spelen. Daarmee liepen
ze juist de ruimte die in dit systeem
ontstaat dicht. Deze posities zijn vaak
ingevuld door oudere en ervaren spe-
lers, de jongere spelers hadden er te
veel moeite mee.
Daarnaast is de wisselwerking tussen
de nummer 6 en 8 heel belangrijk. Ze
moeten veel communiceren over de
speelwijze van de tegenstander. Wie
pakt welke middenvelder op en wie
zakt er in. In balbezit moeten ze de
ruimte richting de twee spitsen be-
spelen. Zeker wanneer de ploeg onder
druk staat zal er vaak een aanvaller
met zijn rug naar het doel worden in-
gespeeld en gebeurt het al snel dat
het gat richting de middenvelders te
groot is. Om het bijsluiten te versnel-
len schakelden we ook de buitenste
middenvelders in (7 en 10), waarbij
een van de twee naar binnen onder
de bal kwam en de andere naar bui-
ten richting de diepte bewoog. Zodra
het mogelijk was om combinerend tot
een oplossing te komen probeerden
we om nummer 6 of 8 vrij te spelen.
De twee vleugelverdedigers moeten
dan wel gaan durven om met een
schuine pass het middenveld in te
spelen. Een riskante pass, maar wan-
neer de middenvelder een vooractie
maakt komt deze bijna altijd vrij en
ligt het speelveld als hij goed openge-
draaid staat in één keer open. Zeker
wanneer de 7 en 10 vanuit hun defen-
sieve stellingen uitwaaierden konden
we de ruimte richting de spitsen ge-
bruiken om de vrijgespeelde midden-
velder in te laten komen.”
Voorbereiding TopklasseOp 15 juni promoveerde Montfoort, op 20
augustus begon de Topklasse alweer. Een
goede voorbereiding was al amper moge-
lijk en de competitieopzet maakte het nog
eens moeilijker. Binnen vijftien dagen
werden de eerste vier speelronden van de
Topklasse afgewerkt én de eerste ronde
van de KNVB Beker gespeeld.
Marinus Dijkhuizen: “De spelers heb-
ben vijf weken vrij gehad, we begon-
nen op 25 juli met de eerste training.
Veel spelers waren toch echter nog op
vakantie. De Hoofdklasse begon name-
lijk pas begin september, waar onze
voorbereiding ook op was ingepland.
Origineel stonden er maar twee oefen-
wedstrijden op het programma en wil-
de ik de drie duels in de districtsbeker
eveneens gebruiken als voorbereiding.
Die drie vielen weg doordat we als
Topklasser automatisch geplaatst wa-
ren voor de knock-outfase. Daarnaast
waren de oefenduels voornamelijk
tegen clubs uit de eerste klasse.
De conditionele opbouw in de voorbe-
reiding werd nog lastiger door de hoe-
veelheid wedstrijden in de eerste drie
weken van de competitie. Ik stond
voor de keuze om de intensiteit van
de trainingen op te schroeven doordat
we op een hoger niveau moesten
gaan spelen of via een behoudende
aanpak te werken. Ik heb voor die
laatste optie gekozen, waardoor in de
eerste week van oktober de eerste
zeswekencyclus van de conditietrai-
ningen pas was afgerond. Daarnaast
heb ik in de eerste weken van de
competitie constant doorgewisseld,
waar ik in de vorige seizoenen vrijwel
altijd met dezelfde basiself begon. Het
was noodzakelijk om de eerste wed-
strijden te gebruiken als een verlen-
ging van de voorbereiding. In deze pe-
riode heeft het misschien punten ge-
kost, maar het gevaar voor veel en
vooral lange (spier)blessures was te
groot. Met onze krappe selectie was
dat niet verantwoord geweest.”
Wedstr i jdvoorbereidingMarinus Dijkhuizen: “In het tweede
seizoen heb ik een wedstrijdanalist
aangesteld. Hij stelt een grote ana-
lyse samen van de eerstvolgende te-
genstander, waar ik een beknopte
versie van maak. Op donderdag ver-
tel ik al wat algemene dingen over
de aankomende tegenstander. Zater-
dag ga ik vervolgens specifieker in op
de wedstrijd aan de hand van drie
sheets: verdedigen, aanvallen en op
de derde pagina de kansen en be-
dreigingen. Aan de hand daarvan
maak ik nog een puntsgewijze versie
voor in de kleedkamer, waarin vrij
www.devoetbaltrainer.nl
A M AT E U R S
9 11
8
10
5 4 3 2
7
6 6
14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 18
18 19
luchtig de belangrijkste punten naar
voren komen.
Voor het moment van balbezit tegen-
stander geef ik aan hoe de tegen-
stander wil opbouwen, kiest de kee-
per voor het inspelen van een verde-
diger of de lange bal en naar welke
kant. Welke middenvelders komen
veelal in de bal, welke bewegen juist
de diepte in en wat voor loopacties
maken de aanvallers. Daar koppel ik
aan hoe wij daarop moeten reageren.
Wie is voetballend de zwakste vleu-
gelverdediger, dan laten we die in de
opbouw vrij. Vanaf welke hoogte
gaan we druk zetten en hoe gaat ons
middenveld staan. In uitzonderlijke
gevallen kan het voorkomen dat één
bepaalde speler van de tegenpartij
dermate bepalend is dat ik hem
mandekking geven. Voor iedere wed-
strijd selecteer ik de belangrijkste
punten en die neem ik op in de be-
spreking in de kleedkamer. Het ge-
raamte van onze eigen formatie blijft
nagenoeg hetzelfde, maar kleine de-
tails veranderen om optimale winst
te boeken. Ik probeer wel de balans
te behouden waarbij je uit blijft gaan
van je eigen kracht. In de Topklasse
merk ik dit seizoen echter dat tegen-
standers dermate sterk zijn dat het
belangrijk is om met kleine details
toch het verschil te kunnen maken.
Tevens geef ik bij deze sheet aan hoe
de corners, vrije trappen en penalty’s
door de tegenstander worden geno-
men. Voor de corners geef ik ook aan
wie welke tegenstander oppakt, wel-
ke twee spelers de palen dekken en
welke speler de zone blijft afdekken.
Op sheet 2 staat onze aanval weerge-
geven. Onze eigen speelstijl is bekend
bij de spelers en daar wijken we ook
niet veel vanaf. De aanwijzingen die
ik meegeef zijn specifiek ten aanzien
van de zwakke of juist sterke punten
van de tegenstander. Het is belangrijk
dat we bijvoorbeeld weten hoe we on-
ze spitsen gaan aanspelen. Over de
grond of juist door de lucht. Welke
spelers zullen veel vrijheid krijgen
waar we van kunnen profiteren en
hoe anticipeert de keeper op corner-
ballen. Blijft hij op zijn lijn staan
waardoor we de bal richting het vijf-
metergebied kunnen trappen of juist
verder van het doel af. Ook geeft deze
sheet aan wat de tegenstander vaak
doet als ze de bal veroveren. Gaan ze
gecontroleerd opbouwen, zoeken ze
de spits in de voeten met lopende
middenvelders of sturen ze aanvallers
gelijk de diepte in.
Op het laatste vel staan de kansen
en bedreigingen opgesomd. Dit zijn
eigenlijk de belangrijkste punten in
balbezit en balbezit tegenstander,
plus daarbij wat extra informatie.
Denk daarbij aan een gevaarlijke in-
valler die gebracht kan worden,
waarbij ik vooraf al weet welke wis-
sel ik zal toepassen, een speler met
een verre ingooi en spelbenadering
van de tegenstander. Vliegen ze er
gelijk bovenop of sussen ze je in
slaap. Lopen ze vaak tegen gele kaar-
ten op en is er snel onderlinge irrita-
tie of juist het omgekeerde. Allemaal
op het oog kleine zaken die tussen
twee gelijkwaardige teams het ver-
schil kunnen maken.”
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1
Trainingsvorm kennismaken 1:4:4:2
Organisatie• volledig speelveld
• basisformatie 1:4:4:2
• vier wisselspelers en keeper als tegenstanders
• zes pylonen opgesteld als tegenstanders
• bal bij reservekeeper
Inhoud• de wisselspelers, opgesteld als vier verdedigers, en de reservekeeper gaan
de bal rondspelen
• tijdens het rondspelen moet de basis een warming-up onderdeel uitvoeren,
bijvoorbeeld knie heffen of kruispass en meebewegen met de bal in de
formatie
• de opgestelde pylonen tellen als tegenstanders waarop de spelers zich dus
op moeten richten en daarnaast op de onderlinge afstand van elkaar.
Methodiek• de tegenstanders en pylonen opstellen in verschillende formaties, 1:4:3:3
met de punt naar voren of naar
achteren, 1:4:4:2 met een vlak
middenveld, met een kommetje
of in een ruit
• de tegenstanders behalve de bal
laten rondspelen ook de links-
of rechtsback laten indribbelen.
Er zal dan druk gezet moeten
worden
Coaching• Formatie
- ‘Linies kort op elkaar.’
- ‘Coach elkaar.’
- ‘Bepaal het moment van
drukzetten.’
9 11
6
10
3
7
4 5 2
8
14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 19
www.devoetbaltrainer.nl
Tijdens het seizoen 2004-2005 konden
de lezers van De Voetbaltrainer het
Katwijkse Quick Boys van trainer Gert
Aandewiel volgen in het ‘Dossier Pe-
riodisering’. In zes afleveringen kreeg
men een beeld hoe de trainersstaf
van de toenmalige Nederlandse Ama-
teurkampioen van dag tot dag en van
week tot week de teamperiodisering
plande. Inmiddels zijn de meeste
voetbaltrainers in Nederland prima in
staat om een periodisering te ontwik-
kelen op teamniveau. Daarom achtte
de redactie van De Voetbaltrainer de
tijd rijp om aandacht te besteden aan
een verdere verdieping binnen het
vakgebied ‘het periodiseren van voet-
ballen’. In de vorm van het ‘Dossier
Individuele Periodisering’ krijgen de
lezers handvatten aangereikt om bin-
nen de teamperiodisering maatwerk
te leveren in trainingsbelasting per
individuele speler.
TeamperiodiseringIn de maanden september en oktober
heeft IJsselmeervogels binnen de
teamperiodisering cyclus 2 afgewerkt.
Door de midweekse KNVB-beker wed-
strijd tegen Dordrecht op dinsdag-
avond 20 september heeft de tweede
6 weken-cyclus in totaal zeven weken
in beslag genomen.
EvaluatieDe tweede cyclus van zes weken is ei-
genlijk zonder noemenswaardige pro-
blemen verlopen. Er zijn geen spelers
geblesseerd geraakt. Daarnaast oogt
het team zeer fit. Inmiddels heeft het
team al tijdens vier competitiewed-
strijd in blessuretijd alsnog weten te
scoren, hetgeen drie overwinningen
en in totaal zeven extra punten heeft
opgeleverd.
Week 39 en 40In trainingsweek 39 stond volgens de
teamperiodisering cyclus 2/week 2 ge-
pland. Echter, zoals in deel 2 reeds
aangegeven, moest Jong IJsselmeervo-
gels op dinsdagavond 27 september
een oefenwedstrijd spelen tegen Jong
FC Utrecht. Daardoor had trainer Jan
Zoutman onvoldoende spelers tot zijn
beschikking om op deze dinsdagavond
voetbalconditionele partijvormen
11v11/8v8 te spelen. Hij heeft daarom
besloten om cyclus 2/week 2 en cyclus
2/week 3 (oorspronkelijk in week 40)
om te draaien. Op dinsdagavond 27
september waren immers wel vol-
doende spelers beschikbaar om voet-
Tekst: Raymond Verheijen en Jan Zoutman
Dossier
Individuele
Periodisering (3)
Bij de topamateurs van IJsselmeervogels houdt coach Jan
Zoutman zich al jarenlang bezig met het ‘Periodiseren van
voetballen’. Binnen deze periodisering zorgt specialist Kohei
Sagara voor maatwerk in voetbalbelasting per speler. Middels
het ‘Dossier Individuele Periodisering’ biedt De Voetbaltrainer
in samenwerking met Raymond Verheijen een kijkje in de keu
ken bij de Nederlandse Amateurkampioen. Dit keer deel 3
waarin de revalidatieperiodisering centraal staat.
VOETBALCONDITIE
20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 20
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 120 21
balconditionele partijvormen 7v7/5v5
te spelen.
Dit praktijkvoorbeeld maakt heel goed
duidelijk dat de teamperiodisering
weliswaar zorgt voor een zeer uitgeba-
lanceerde trainingsplanning, maar dat
trainers binnen dit raamwerk wel eni-
ge flexibiliteit dienen te hanteren. Er
kunnen immers altijd uitzonderingen
op de regel plaatsvinden. Het is voor
elke trainer belangrijk zich te realise-
ren dat de periodisering slechts een
‘middel’ is om spelers beter te maken.
De spelers zijn geen ‘middel’ om de
periodisering zo perfect mogelijk uit
te voeren. Ook op het gebied van ‘het
periodiseren van voetballen’ zijn de
spelers te allen tijde het vertrekpunt
en dient de trainer zich niet rigide
vast te houden aan de planning.
Week 39: Cyclus 2/week 2Ma 26 sep: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 27 sep: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR
11v11: 3x12min/2minR (stap 7)
Speler 2: 11v11: 3x12min/2minR
Speler 3: 11v11: 2x12min/2minR
Speler 9: 11v11: 2x12min/2minR
Don 29 sep: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)
7v7: 4x3min/2minR (underload)
Zat 1 okt: Katwijk – VVIJ 1-2 (Competitie 8)
Week 40: Cyclus 2/week 3Ma 3 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 4 okt: VCT VSWR: 2x7x15m/10secR (stap 2)
6v6: 4x5min/2minR (stap 3)
Speler 2: VSWR: 1x7x15m/10secR
6v6: 4x5min/2minR
Speler 3: VSWR: 1x7x15m/10secR
6v6: 2x5min/2minR
Speler 9: VSWR: niet
6v6: 2x5min/2minR
Don 6 okt: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)
4v4: 6x1min/1.5minR (underload)
Zat 8 okt: VVIJ – Spakenburg 2-2 (Competitie 9)
Week 41: Cyclus 2/week 4Ma 10 okt: Vrij
Di 11 okt: VCT VSWR: 2x8x15m/10secR (stap 3)
6v6: 4x5.5min/2minR (stap 4)
Speler 2: VSWR: 1x8x15m/10secR
6v6: 4x5.5min/2minR
Speler 3: VSWR: 1x8x15m/10secR
6v6: 2x5.5min/2minR
Speler 9: VSWR: niet
6v6: 2x5.5min/2minR
Don 13 okt: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)
4v4: 6x1min/1.5minR (underload)
Zat 15 okt: Excelsior’31 – VVIJ 2-1 (Competitie 10)
Week 42: Cyclus 2/week 5Ma 17 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 18 okt: VCT VSVR: 7x5m/30secR-4x15m/45secR-
2x25m/60secR (stap 2)
4v4: 2x6x1minA/1.5minR (stap 4)
Speler 2: VSVR: 7x5m/4x15m
4v4: 1x6x1minA/1.5minR
Speler 3: VSVR: 7x5m/4x15m
4v4: 1x6x1minA/1.5minR
Speler 9: VSVR: niet
4v4: 1x6x1minA/1.5minR
Don 20 okt: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)
Zat 22 okt: De Meern – VVIJ (Bekerwedstrijd)
Week 43: Cyclus 2/week 6Ma 24 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 25 okt: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-
2x25m/60secR (stap 3)
4v4: 2x6x1minA/1minR (stap 5)
Speler 2: VSVR: 7x5m/5x15m
4v4: 1x6x1minA/1minR
Speler 3: VSVR: 7x5m/5x15m
4v4: 1x6x1minA/1minR
Speler 9: VSVR: niet
4v4: 1x6x1minA/1minR
Don 27 okt: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)
Zat 29 okt: Barendrecht - VVIJ (Competitie 11)
Evaluatie Teamperiodisering: septemberoktober 2011
Afkortingen
EVV: explosiviteits voorberei-
dende vormen
TT: tactische training
R: rust
A: arbeid
VCT: voetbalconditietraining
VSWR: voetbalsprints met weinig
rust
VSVR: voetbalsprints met veel
rust
Week 41Tijdens cyclus 2/week 4 op dinsdag-
avond 11 oktober had trainer Jan Zout-
man veertien veldspelers en twee
keepers tot zijn beschikking. Daardoor
werd hij geconfronteerd met het pro-
bleem dat er voor de voetbalconditio-
nele partijvormen 7v7/5v5 te veel spe-
lers waren om twee teams (8v8) te ma-
ken en te weinig spelers om vier teams
te maken (5v5 en 4v4). Daarom besloot
hij drie teams samen te stellen, waarbij
steeds twee teams tegen elkaar speel-
den en één team een Intervalloopvorm
2b afwerkte (zie trainingsvorm 2b op
pagina 27). De drie teams draaien
steeds door. Dit is geen ideale maar wel
een praktische oplossing.
PlanningTot aan de winterstop staan geen
midweekse wedstrijden meer op het
20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 21
programma. Daarom is de planning
van de teamperiodisering zeer
overzichtelijk. Nog voor de winterstop
zal het team cyclus 3 afronden en
zelfs alvast een begin maken met
de vierde cyclus van de teamperiodi-
sering.
Week 44 en 45Tijdens het toepassen van de 6 we-
ken-cyclus willen trainers nog wel-
eens ongeduldig zijn in week 1 en 2
van de cyclus. Niet alle trainers kun-
nen het geduld opbrengen om twee
weken achter elkaar voetbalconditio-
nele partijvormen 11v11/8v8 te spe-
len. Ze hebben (onbewust) de behoef-
te om tijdens voetbalconditietraining
toch vooral kleine(re) partijvormen te
spelen. Deze trainers moeten zich
goed realiseren dat tijdens de grote
partijvormen 11v11/8v8 het voetbal-
conditionele fundament wordt gelegd
voor wat betreft het ‘volhouden van
voetballen’. Door de voetbalconditio-
nele partijvormen 11v11/8v8 af te
www.devoetbaltrainer.nl
Week 44: Cyclus 3/week 1Ma 31 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 1 nov: VCT EVV: 8x40m/80%/40secR
11v11/8v8: 3x12min/2minR (stap 7)
Speler 2: 11v11/8v8: 3x12min/2minR
Speler 3: 11v11/8v8: 2x12min/2minR
Speler 9: 11v11/8v8: 3x12min/2minR
Speler 10: 11v11/8v8: 1x12min/2minR
Don 3 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
7v7/5v5: 4x3min/2minR (underload)
Zat 5 nov: VVIJ – Harkemase Boys (Competitie 12)
Week 45: Cyclus 3/week 2Ma 7 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 8 nov: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR
11v11/8v8: 3x13min/2minR (stap 7)
Speler 2: 11v11/8v8: 3x13min/2minR
Speler 3: 11v11/8v8: 2x13min/2minR
Speler 9: 11v11/8v8: 3x13min/2minR
Speler 10: 11v11/8v8: 1x13min/2minR
Don 10 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
7v7/5v5: 4x3min/2minR (underload)
Zat 12 nov: Lisse - VVIJ (Competitie 13)
Week 46: Cyclus 3/week 3Ma 14 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 15 nov:VCT VSWR: 2x8x15m/10secR (stap 3)
7v7/5v5: 4x5.5min/2minR (stap 4)
Speler 2: VSWR: 1x8x15m/10secR
7v7/5v5: 4x5.5min/2minR
Speler 3: VSWR: 1x8x15m/10secR
7v7/5v5: 2x5.5min/2minR
Speler 9: VSWR: 1x8x15m/10secR
7v7/5v5: 2x5.5min/2minR
Speler 10: VSWR: niet
7v7/5v5: 2x5.5min/2minR
Don 17 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
4v4/3v3: 6x1min/1minR (underload)
Zat 19 nov: VVIJ - Noordwijk (Competitie 14)
Week 47: Cyclus 3/week 4Ma 21 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 22 nov:VCT VSWR: 2x9x15m/10secR (stap 4)
7v7/5v5: 4x6min/2minR (stap 5)
Speler 2: VSWR: 1x9x15m/10secR
7v7/5v5: 4x6min/2minR
Speler 3: VSWR: 1x9x15m/10secR
7v7/5v5: 2x6min/2minR
Speler 9: VSWR: 1x9x15m/10secR
7v7/5v5: 2x6min/2minR
Speler 10: VSWR: niet
7v7/5v5: 2x6min/2minR
Don 24 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
4v4/3v3: 6x1min/1minR (underload)
Zat 26 nov: Rijnsburgse Boys - VVIJ (Competitie 15)
Week 48: Cyclus 3/week 5Ma 28 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 29 nov: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-
2x25m/60secR (stap 3)
4v4/3v3: 2x6x1minA/1minR (stap 5)
Speler 2: VSVR: 7x5m/5x15m
4v4/3v3: 1x6x1minA/1minR
Speler 3: VSVR: 7x5m/5x15m
4v4/3v3: 1x6x1minA/1minR
Speler 9: VSVR: 7x5m/5x15m
4v4/3v3: 1x6x1minA/1minR
Speler 10: VSVR: niet
4v4/3v3: 1x3x1minA/1minR
Don 1 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
Zat 3 dec: SVZW - VVIJ (Competitie 16)
Week 49: Cyclus 3/week 6Ma 5 dec: TT Pass- en trapvorm vanuit de
speelwijze
Groot positie/partijspel:
4x4min/2minR (tactisch)
Di 6 dec: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-
3x25m/60secR (stap 4)
4v4/3v3: 2x6x1.5minA/1minR (stap 6)
Speler 2: VSVR: 7x5m/5x15m
4v4/3v3: 1x6x1.5minA/1minR
Speler 3: VSVR: 7x5m/5x15m
4v4/3v3: 1x6x1.5minA/1minR
Speler 9: VSVR: 7x5m/5x15m
4v4/3v3: 1x6x1.5minA/1minR
Speler 10: VSVR: niet
4v4/3v3: 1x3x1.5minA/1minR
Don 8 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
Zat 10 dec: VVIJ – ARC (Competitie 17)
Week 50: Cyclus 4/week 1Ma 12 dec: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 13 dec: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR
11v11/8v8: 3x13min/2minR (stap 7)
Speler 2: 11v11/8v8: 3x13min/2minR
Speler 3: 11v11/8v8: 2x13min/2minR
Speler 9: 11v11/8v8: 3x13min/2minR
Speler 10: 11v11/8v8: 2x13min/2minR
Don 15 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
7v7/5v5: 4x3min/2minR (underload)
Zat 17 dec: Inhaalprogramma
Planning Teamperiodisering: novemberdecember 2011
AfkortingenEVV: explosiviteits voorbereidende
vormen
TT: tactische training
R: rust
A: arbeid
VCT: voetbalconditietraining
VSWR: voetbalsprints met weinig
rust
VSVR: voetbalsprints met veel rust
VOETBALCONDITIE
20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 22
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 122 23
EvaluatieZoals staat beschreven in deel 2 van
dit dossier, heeft de trainersstaf tij-
dens de overgang van cyclus 1 naar
cyclus 2 enkele aanpassingen gedaan
binnen de individuele periodisering
van een aantal spelers als een soort
fine-tuning van de inschatting die is
gemaakt voor aanvang van de voorbe-
reiding. Terugkijkend op cyclus 2 zijn
deze aanpassingen prima geweest.
Speler 3Tijdens het vorige seizoen 2010/2011
had speler 3 regelmatig last van klei-
ne (spier)pijntjes. Daardoor moest hij
ook een aantal wedstrijden aan zich
voorbij laten gaan. Dit was voor de
trainersstaf aanleiding om speler 3 dit
seizoen structureel lager te belasten.
Deze maatregel lijkt vooralsnog zijn
vruchten af te werpen. De kleine pijn-
tjes lijken tot het verleden te horen
en uit de statistieken is gebleken dat
speler 3 zelfs inmiddels de meeste
wedstrijdminuten van iedereen in de
benen heeft. De individuele periodise-
ring van speler 3 is een mooi bewijs
dat voetbal toch vooral een wed-
strijdsport is en veel minder een trai-
ningssport, omdat men elke week 1-2
keer een topprestatie moet leveren.
Indien speler 3 volledig zou zijn be-
last, had hij nooit zo veel wedstrijd-
minuten kunnen maken en zo be-
langrijk voor het team kunnen zijn.
Kortom, in het voetballen is de trai-
ning slechts een ‘middel’ om tijdens
de wedstrijd te presteren. De voetbal-
training mag nooit een ‘doel’ op zich-
zelf worden.
Speler 8Vorig seizoen heeft speler 8 bijna een
half jaar gemist als gevolg van fysieke
problemen die los stonden van het
voetballen. Hoewel deze speler totaal
geen blessuregeschiedenis heeft, is
evengoed vooraf besloten om speler 8
binnen bepaalde voetbalconditionele
trainingsvormen niet volledig te be-
lasten. Echter, ondanks deze aange-
raffelen of zelfs op een gegeven mo-
ment over te slaan, zal dit conditione-
le fundament langzaam als sneeuw
voor de zon verdwijnen. Spelers beta-
len met name in de eindfase van het
seizoen hiervoor de rekening. Trainer
Jan Zoutman blijft consequent de gro-
te partijvormen spelen om ook in de
laatste maanden van het seizoen over
een topfit team te kunnen beschikken.
Daarom staan in week 44 en 45 ook
gewoon weer cyclus 3/week 1 en cy-
clus 3/week 2 gepland.
Individuele PeriodiseringDe meeste spelers worden volledig be-
last binnen de teamtraining. Voor een
aantal spelers is de trainingsbelasting
tijdelijk of structureel verlaagd om
overtraining en als gevolg daarvan on-
nodige blessures te voorkomen. Met
deze aanpak hoopt trainer Jan Zout-
man zo vaak mogelijk met zijn sterk-
ste team te kunnen spelen en zijn
team fris te houden voor de slotfase
van het seizoen.
Tijdelijk of 11v11/8v8 7v7/5v5 4v4/3v3 VSWR VSVRstructureel (3 partijen) (4 partijen) (2x6 partijen) (2 series) (5/15/25 meter)
speler 1 T 6 partijen 1 serie
speler 2 S 3 partijen 1 serie 25 meter
speler 3 S 1 partij 2 partijen 6 partijen 1 serie 25 meter
speler 4 T 3 partijen 1 serie
speler 5
speler 6
speler 7 S 1 serie 25 meter
speler 8 S 1 partij 1 partij 3 partijen 2 serie
speler 9 T alles 1 partij 6 partijen 1 series 25 meter
speler 10 T 2 partijen 2 partijen 9 partijen xxx xxx
speler 11
speler 12 T 3 partijen 1 serie
speler 13
speler 14
speler 15 T 1 partij 2 partijen 6 partijen xxx xxx
speler 16 T 1 serie
speler 17 Blessure xxx xxx xxx xxx xxx
speler 18
speler 19 T 1 serie 25 meter
speler 20
speler 21
AfkortingenVSWR: Voetbalsprints met weinig rustAanpassingen staan cursief aangeduid
VSVR: Voetbalsprints met veel rust
20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 23
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
paste trainingsbelasting had speler 8
tijdens de seizoensvoorbereiding
evengoed soms wat last van lichte
hamstringklachten. Dit is waarschijn-
lijk toch een signaal dat het lichaam
van speler 8 nog niet helemaal op het
oude niveau is. Daarom werd besloten
om hem tijdens trainingsweek 42 een
volledige week rust te geven in de
hoop dat het lichaam volledig kon
herstellen. Vooralsnog is besloten om
speler 8 niet structureel nog minder
te belasten dan al wordt gedaan.
Speler 15De knieklachten van speler 15 bleken
achteraf mee te vallen. Inmiddels
traint speler 15 weer mee en heeft hij
zelfs al de eerste wedstrijdminuten
gemaakt. Speler 15 wordt wel nog
steeds tijdelijk lager belast omdat hij
afkomstig is van de A1 van een BVO.
PlanningNet als bij de overgang van cyclus 1
naar cyclus 2 heeft de trainersstaf be-
sloten om ook bij de overgang van de
tweede naar de derde cyclus de voet-
balbelasting voor een aantal spelers
verder te verhogen. Deze aanpassin-
gen binnen de Individuele Periodise-
ring staan cursief aangegeven in de
tabel op pagina 26.
Speler 9De van een lager niveau afkomstige
speler 9 begon het seizoen met een
tijdelijk lagere trainingsbelasting. In
cyclus 2 werd de belasting iets ver-
hoogd hetgeen op geen enkel mo-
ment heeft geleid tot lichamelijke on-
gemakken. Daarom heeft de trainers-
staf besloten om de trainingsbelasting
in de derde cyclus weer iets verder op
te voeren. Vanaf cyclus 3 zal speler 9
tijdens de voetbalconditionele partij-
vormen 11v11/8v8 alle drie blokken
meedoen. Ook zal hij tijdens de voet-
balsprints met weinig rust één serie
gaan afwerken. Op deze manier komt
speler 9 weer een stapje dichter bij
het uiteindelijke doel, namelijk volle-
dig meedoen met alle teamtrainin-
gen.
RevalidatieperiodiseringIn deel 2 is de revalidatieperiodisering
reeds geïntroduceerd. In deel 3 zullen
de onderliggende principes nader wor-
den toegelicht.
Kwaliteit voor kwantiteitNa een serieuze blessure zoals in het
geval van speler 10 vindt de revalida-
tietraining in eerste instantie in z’n ge-
heel individueel plaats. In die fase
speelt het principe ‘kwaliteit gaat vóór
kwantiteit’ een grote rol bij het plan-
nen van de weekindeling. Hiermee be-
doelt men dat trainingen die gericht
zijn op beter worden (kwaliteit) vooraf-
gaan aan trainingen die bedoeld zijn
voor het langer volhouden (kwantiteit).
Immers, om grenzen te verleggen op
het gebied van het beter worden, is het
noodzakelijk dat de speler uitgerust
aan de training begint. Alleen dan kan
100% daadwerkelijk 101% worden. In
vermoeide toestand kan hij niet maxi-
maal presteren en dus al helemaal
geen grenzen verleggen op dit vlak.
Tijdens een (kwantitatieve) training –
gericht op het langer volhouden van
100% – is dit een ander verhaal. Een
dergelijke trainingsprikkel heeft juist
als doel vermoeidheid te creëren en
daar vervolgens beter mee te leren om-
gaan. Dus hoeft de speler niet per se
uitgerust aan zo’n training te begin-
nen. Concreet betekent dit in de prak-
tijk dat aspecten als krachttraining en
loop- en coördinatietraining (kwaliteit)
voorafgaan aan met name de verschil-
lende Intervalloopvormen (kwantiteit).
Op basis van het weekschema bij VVIJ
heeft speler 10 gemiddeld vier trai-
ningsmomenten bij de club tot zijn be-
schikking: maandag, dinsdag, donder-
dag en zaterdag. Daarom staan in de
revalidatieperiodisering de kwalitatieve
trainingsvormen op maandag en don-
derdag gepland, terwijl de kwantitatie-
ve trainingsvormen steeds op dinsdag
en zaterdag op het programma staan.
VertrekpuntBinnen de revalidatieperiodisering
werkt de speler stapsgewijs toe naar
de voetbalbelasting, zoals deze staat
beschreven in de teamperiodisering.
Deze teambelasting dient vanaf het
begin van de revalidatie tijdens de In-
tervalloopvormen als streefdoel. Im-
mers, in de teamperiodisering staat
de voetbalbelasting beschreven waar
de speler aan het einde van het reva-
lidatieproces weer aan zal moeten
voldoen.
Partijvormen 11v11/8v8Normaal gesproken maakt speler 10
in cyclus 3/week 1 voor het eerst weer
deel uit van de voetbalconditionele
partijvormen 11v11/8v8. Binnen de
www.devoetbaltrainer.nl
VOETBALCONDITIEVOETBALCONDITIE
1a
1b
wandelen
wandelen
joggen
joggen
wandelen
versnellentot 70%
joggen
joggen
joggen
wandelen
joggen
wandelen
joggen
versnellentot 70%
joggen
wandelen
20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 24
24 25
teamperiodisering bevindt het team
zich op dat moment op 3x12 minuten.
Volgens de Individuele Periodisering
doet speler 10 altijd maar twee partij-
vormen mee. Intervalloopvorm 1 is
speciaal ontwikkeld als voorbereiden-
de vorm op voetbalconditionele par-
tijvormen 11v11/8v8. Met behulp van
deze Intervalloopvorm zal speler 10
dus moeten toewerken naar deze trai-
ningsomvang van 2x12 minuten.
Interval loopvorm 1aTijdens Intervalloopvorm 1a werkt
joggen en wandelen. Op deze manier
verplaatst de speler zich een aantal
minuten op en neer over het veld, af-
hankelijk van de trainingsomvang.
Het mag duidelijk zijn dat het inter-
valprincipe direct nadrukkelijk aan-
wezig is. Door de weken heen wordt
de trainingsomvang binnen Interval-
loopvorm 1a steeds groter. De speler
gaat meer blokken afwerken en deze
blokken duren steeds langer.
Binnen de revalidatieperiodisering is
speler 10 op dinsdagavond 13 sep-
tember begonnen met 2x8 minuten
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1
Week 37: Cyclus 2/week 1Ma 12 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)
Versnellingen tot 70% met max. rust
Di 13 sep: VCT Intervalloopvorm 1a (kwantiteit)
2x8 minuten / 2 minuten rust
Don 15 sep: Loop-/coordinatietraining (kwaliteit)
Versnellingen tot 70% met max. rust
Zat 17 sep: VCT Intervalloopvorm 1b (kwantiteit)
2x8 minuten / 2 minuten rust
Week 38: Neutrale weekMa 19 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)
Versnellingen tot 80% met max. rust
Di 20 sep: VCT Intervalloopvorm 1b (kwantiteit)
2x9 minuten / 2 minuten rust
Don 22 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)
Versnellingen tot 80% met max. rust
Zat 24 sep: VCT Intervalloopvorm 1b (kwantiteit)
2x10 minuten / 2 minuten rust
Week 39: Cyclus 2/week 2Ma 26 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)
Versnellingen tot 80-90% met max. rust
Di 27 sep: VCT Intervalloopvorm 1c (kwantiteit)
2x10 minuten / 2 minuten rust
Don 29 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)
Versnellingen tot 80-90% met max. rust
Zat 1 okt: VCT Intervalloopvorm 1c (kwantiteit)
2x11 minuten / 2 minuten rust
Week 40: Cyclus 2/week 3Ma 3 okt: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)
Versnellingen tot 90-100% met max. rust
Di 4 okt: VCT Intervalloopvorm 2a (kwantiteit)
3x5 minuten / 2 minuten rust
Don 6 okt: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)
Versnellingen tot 90-100% met max. rust
Zat 8 okt: VCT Intervalloopvorm 1c (kwantiteit)
2x12 minuten / 2 minuten rust
Week 41: Cyclus 2/week 4Ma 10 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 1x4min/2minR
(tactisch)
Evaluatie Revalidatieperiodisering Speler 10: septemberoktober
Di 11 okt: VCT Intervalloopvorm 2b (kwantiteit)
3x5 minuten / 2 minuten rust
Don 13 okt: TT 11v11/8v8: 1x8min/2minR (tactisch)
Zat 15 okt: VCT Intervalloopvorm 2b (kwantiteit)
3x5.5 minuten / 2 minuten rust
Week 42: Cyclus 2/week 5Ma 17 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 2x4min/2minR
(tactisch)
Di 18 okt: VCT Intervalloopvorm 2c (kwantiteit)
3x5.5 minuten / 2 minuten rust
Don 20 okt: TT 11v11/8v8: 1x8min/2minR (tactisch)
Zat 22 okt: VCT Intervalloopvorm 1d (kwantiteit)
2x12 minuten / 2 minuten rust
Week 43: Cyclus 2/week 6Ma 24 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 3x4min/2minR
(tactisch)
Di 25 okt: VCT Intervalloopvorm 2c (kwantiteit)
3x5.5 minuten / 2 minuten rust
Don 27 okt: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
Zat 29 okt: VCT Intervalloopvorm 3b (kwantiteit)
1x6x 1 minuut / 1 minuut rust
1
2
3
4
2
3
4
1c
1d
versnellentot 70%
joggen
wandelen
versnellentot 70%
joggenAfkortingen
EVV: explosiviteits voorberei-
dende vormen
TT: tactische training
R: rust
A: arbeid
VCT: voetbalconditietraining
VSWR: voetbalsprints met weinig
rust
VSVR: voetbalsprints met veel
rust
een speler in de lengte van het veld.
Hij begint bij pylon 1 op de achterlijn.
Vervolgens gaat hij in een rechte lijn
rustig joggend richting pylon 2 ter
hoogte van de hoek van het straf-
schopgebied. Daarna wandelt hij naar
pylon 3 op de middenlijn. Vervolgens
gaat hij rustig joggend in een rechte
lijn naar pylon 4 op de hoek van het
andere strafschopgebied. Tenslotte
wandelt hij rechtdoor naar pylon 5 op
de achterlijn. Bij de achterlijn draait
hij om en herhaalt alles zich van py-
lon 5 naar pylon 1: joggen, wandelen,
joggen
joggen
versnellentot 70%
versnellentot 70%
joggen
20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 25
1a. Deze omvang zal geleidelijk toe-
nemen. Omdat al direct duidelijk
werd dat speler 10 meer kon dan al-
leen maar wandelen en joggen, werd
op zaterdag 17 september al direct de
stap gemaakt naar Intervalloopvorm
1b.
Interval loopvorm 1bZoals gezegd, verlegt een speler tij-
dens de loop- en coördinatietraining
(kwaliteitstraining) geleidelijk zijn
grenzen op het gebied van loopsnel-
heid. Er komt een moment dat hij in
staat is om vanuit rustige looppas
lichte versnellingen (steigerungs) te
maken tot 70% van de maximale
loopsnelheid. De speler versnelt dus
vanuit een zogenaamde vliegende
start. Dit is aanzienlijk minder belas-
tend dan het versnellen vanuit stil-
stand. Zodra de speler hiertoe in
staat is, is binnen de revalidatie het
moment aangebroken om over te
gaan op Intervalloopvorm 1b. De py-
lonen staan op dezelfde plaats als bij
Intervalloopvorm 1a. Alleen vinden
nu af en toe versnellingen tot 70%
van de maximale loopsnelheid
plaats. Ook binnen deze Intervalloop-
vorm voert men de trainingsomvang
stap voor stap op richting een groter
aantal blokken en meer minuten.
Speler 10 ging van 2x8 minuten naar
2x10 minuten.
De overgang van de ene Intervalloop-
vorm naar de andere vindt plaats op
het moment dat de coach herkent
dat de revaliderende speler steeds
makkelijker herstelt tussen de ver-
snellingen. De speler heeft zijn
ademhaling na een versnelling steeds
sneller onder controle. Op dinsdag-
avond 27 september was het tijd voor
Intervalloopvorm 1c omdat de rust
tussen de versnellingen inmiddels
duidelijk te lang was. Tijdens de over-
gang van de ene naar de andere in-
tervalloopvorm blijft de trainingsom-
vang altijd gelijk. Anders zou er spra-
ke zijn van een dubbele verzwaring.
Interval loopvorm 1cDe volgende stap binnen Interval-
loopvorm 1 is het weghalen van pylon
5 op de achterlijn. Alles blijft hetzelf-
de behalve dat het ene keerpunt zich
nu bevindt bij pylon 4 op de hoek
van het strafschopgebied. Tijdens In-
tervalloopvorm 1c bouwt men de
trainingsomvang van Intervalloop-
vorm 1b verder uit. De speler gaat
nog meer blokken van nog meer mi-
nuten lopen.
Door het weghalen van pylon 5 zal
de rustperiode tussen de versnellin-
gen korter zijn. De tijd om te herstel-
len tussen de versnellingen zal daar-
door korter zijn. Het gevolg van deze
aanpassing is dat een speler per mi-
nuut vaker een versnelling van 70%
moet maken. Kortom, het weghalen
van de pylon op de achterlijn dwingt
de speler tijdens Intervalloopvorm 1c
nog sneller te herstellen dan tijdens
Intervalloopvorm 1b.
Binnen Intervalloopvorm 1c werkt
speler 10 van 2x10 minuten naar
2x12 minuten. Op zaterdag 22 okto-
ber schakelt hij over op Intervalloop-
vorm 1d.
Interval loopvorm 1dBinnen Intervalloopvorm 1d wordt
ook pylon 1 op de andere achterlijn
weggehaald. De speler loopt dan feite-
lijk alleen nog maar tussen pylon 2 en
pylon 4 over de lengte van het speel-
veld van de hoek van het ene straf-
schopgebied naar de hoek van het an-
dere strafschopgebied. Op de midden-
lijn staat nog pylon 3. Op dat punt
gaat de speler steeds over van ver-
snellen op joggen. Wat betreft de trai-
ningsomvang werkt speler 10 binnen
deze laatste variant van Intervalloop-
vorm 1 toe naar de omvang van 2x12
minuten, zoals deze staat beschreven
in zijn individuele periodisering op
het moment dat de speler voor het
eerst weer deelneemt aan de voetbal-
conditionele partijvormen
11v11/10v10/9v9/8v8.
Als gevolg van het weghalen van py-
lon 1 neemt het aantal versnellingen
per minuut nog meer toe. De tijd om
te herstellen tussen de versnellingen
is nog slechts heel beperkt. Nog meer
dan binnen Intervalloopvorm 1c
wordt de speler gedwongen om
snel te herstellen tussen de versnel-
lingen.
TeamtrainingIn cyclus 3/week 1 (dinsdag 1 novem-
ber) zal speler 10 beginnen met 1x12
minuten partijvorm 11v11/8v8. Het
andere blok van 12 minuten wordt af-
gewerkt middels Intervalloopvorm 1d.
Na de winterstop in cyclus 4 zal spe-
ler 10 weer gewoon twee partijvor-
men 11v11/8v8 spelen.
De veldafmetingen voor de voetbal-
conditionele partijvormen zijn:
Partijvormen 7v7/5v5Naar verwachting kan speler 10 in cy-
clus 3/week 3 ook weer deelnemen
aan de intensievere partijvormen
7v7/5v5. Volgens de teamperiodisering
bestaat de belasting dan uit 4x5,5 mi-
nuten. Conform de individuele perio-
disering doet speler 10 altijd maar
drie partijvormen mee. Intervalloop-
vorm 2 is speciaal ontwikkeld als
voorbereidende vorm op voetbalcon-
ditionele partijvormen 7v7/5v5. Tij-
dens deze Intervalloopvorm werkt
speler 10 toe naar deze omvang van
drie blokken van 5,5 minuten.
Interval loopvorm 2De voetbalconditionele opbouw rich-
ting de partijvormen 7v7/5v5 vindt
plaats met behulp van Intervalloop-
vorm 2. Deze loopvorm wordt afge-
werkt over de breedte van het veld
volgens dezelfde principes als Inter-
valloopvorm 1. Intervalloopvorm 2a
(vanaf dinsdag 4 oktober) gaat van zij-
www.devoetbaltrainer.nl
11v11: 100 x 60m
10v10: 90 x 60m
9v9: 80 x 60m
8v8: 70 x 50m
7v7: 60 x 40m
6v6: 50 x 40m
5v5: 40 x 30m
4v4: 30 x 20m
3v3: 20 x 15m
2v2: 15 x 10m
1v1: 15 x 10m
VOETBALCONDITIE
20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 26
26 27
lijn tot zijlijn met versnellingen tot
80%. Bij Intervalloopvorm 2b (vanaf
dinsdag 11 oktober) wordt bij een zij-
lijn de pylon weggehaald waardoor de
speler sneller moet herstellen tussen
versnellingen. In Intervalloopvorm 2c
(vanaf dinsdag 18 oktober) is ook op
de andere zijlijn de pylon verdwenen
en wordt nog slechts gewerkt van
punt strafschopgebied tot punt straf-
schopgebied. Binnen deze loopvorm
rent de speler steeds meer blokken
van steeds meer minuten.
TeamtrainingVanaf cyclus 3/week 3 (dinsdag 15 no-
vember) zal speler 10 binnen deze
trainingsomvang twee partijvormen
7v7/5v5 spelen. Het derde blok van 5,5
minuten vindt plaats middels Inter-
valloopvorm 2d. In cyclus 4 na de
winterstop is het de planning dat spe-
ler 10 weer alle drie partijvormen
meedoet.
Partijvormen 4v4/3v3Indien de revalidatie volgens plan
verloopt zonder tegenslagen dan zal
in cyclus 3/week 5 (dinsdag 29 no-
vember) zelfs een aantal blokken met
intensieve partijvormen 4v4/3v3 geen
enkel probleem meer zijn voor speler
10. In de teamperiodisering is de be-
lasting op dat moment 2x6 partijvor-
men van 1 minuut met tussendoor 1
minuut rust. Conform de individuele
periodisering doet speler 10 altijd
maar negen partijvormen mee. Inter-
valloopvorm 3 is speciaal ontwikkeld
als voorbereidende vorm op voetbal-
conditionele partijvormen 4v4/3v3.
Deze Intervalloopvorm leent zich uit-
stekend voor het bereiken van de ver-
eiste trainingsomvang.
Interval loopvorm 3Met behulp van Intervalloopvorm 3
werkt een speler aan zijn voetbalcon-
ditionele opbouw richting de partij-
vormen 4v4/3v3. Deze loopvorm is
identiek aan Intervalloopvorm 2 be-
halve dat de versnellingen nu tot
maximaal 95% worden uitgevoerd.
Ook nu worden stapsgewijs de pylon-
nen bij de zijlijn weggehaald waar-
door de speler sneller moet herstellen
tussen de versnellingen. Ook binnen
deze loopvorm rent de speler steeds
meer blokken van steeds meer
minuten.
TeamtrainingVanaf het moment dat de speler met
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1
Week 44: Cyclus 3/week 1Ma 31 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 1 nov: VCT EVV: 8x40m/80%/40secR
11v11/8v8: 3x12min/2minR (stap 7)
Speler 10: 2x12min/2minR
1x12min 11v11/2minR
1x12min Intervalloopvorm 1d/2minR
Don 3 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
7v7/5v5: 1x3min/2minR (underload)
Zat 5 nov: VCT Intervalloopvorm 3b (kwantiteit)
1x9x 1 minuut / 1 minuut rust
Week 45: Cyclus 3/week 2Ma 7 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 8 nov: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR
11v11/8v8: 3x13min/2minR (stap 7)
Speler 10: 2x13min/2minR
1x13min 11v11/2minR
1x13min Intervalloopvorm 1d/2minR
Don 10 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
7v7/5v5: 2x3min/2minR (underload)
Zat 12 nov: VCT Intervalloopvorm 3c (kwantiteit)
1x9x 1 minuut / 1 minuut rust
Week 46: Cyclus 3/week 3Ma 14 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 15 nov: VCT VSWR: 2x8x15m/10secR (stap 3)
7v7/5v5: 4x5.5min/2minR (stap 4)
Speler 10: 3x5.5min/2minR
2x5.5min 7v7/5v5/2minR
1x5.5min Intervalloopvorm 2d/2minR
Don 17 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
4v4/3v3: 3x1min/1minR (underload)
Zat 19 nov: VVIJ - Noordwijk (Competitie 14)
Week 47: Cyclus 3/week 4Ma 21 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 22 nov: VCT VSWR: 2x9x15m/10secR (stap 4)
7v7/5v5: 4x6min/2minR (stap 5)
Speler 10: 3x6min/2minR
2x6min 7v7/5v5/2minR
1x6min Intervalloopvorm 2d/2minR
Don 24 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
4v4/3v3: 3x1min/1minR (underload)
Zat 26 nov: Rijnsburgse Boys - VVIJ (Competitie 15)
Week 48: Cyclus 3/week 5Ma 28 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 29 nov: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-
2x25m/60secR (stap 3)
4v4/3v3: 2x6x1minA/1minR (stap 5)
Speler 10: 9x1minA/1minR
3x1min 4v4/3v3/1minR
6x1min Intervalloopvorm 2d/1minR
Don 1 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
Zat 3 dec: SVZW - VVIJ (Competitie 17)
Week 49: Cyclus 3/week 6Ma 5 dec: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 6 dec: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-
3x25m/60secR (stap 4)
4v4/3v3: 2x6x1.5minA/1minR (stap 6)
Speler 10: 9x1.5minA/1minR
3x1.5min 4v4/3v3/1minR
6x1.5min Intervalloopvorm 2d/1minR
Don 8 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
Zat 10 dec: VVIJ – ARC (Competitie 18)
Week 50: Cyclus 4/week 1Ma 12 dec: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze
Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR
(tactisch)
Di 13 dec: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR
11v11/8v8: 3x13min/2minR (stap 7)
Speler 10: EVV: 9x30m/90%/30secR
2x13min 11v11/2minR
Don 15 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)
7v7/5v5: 4x3min/2minR (underload)
Zat 17 dec: Inhaalprogramma
Planning Revalidatieperiodisering Speler 10: novemberdecember
Afkortingen
EVV: explosiviteits voorberei-
dende vormen
TT: tactische training
R: rust
A: arbeid
VCT: voetbalconditietraining
VSWR: voetbalsprints met weinig
rust
VSVR: voetbalsprints met veel
rust
deze Intervalloopvorm begint, heeft
hij de 9 x 1 minuut direct voor ogen.
Zodra hij deze trainingsomvang
heeft bereikt, zullen vanaf cyclus
3/week 5 steeds meer van deze ne-
gen blokken bestaan uit voetbalcon-
ditionele partijvormen 4v4/3v3.
20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 27
VoetbaldenkenVolgens mede-oprichter van de Nederlandse Voetbal
Academie Raymond Verheijen is bewust gekozen voor
het symposiumthema ‘Van voetbal naar psychologie’.
Verheijen: “We staan in de voetbalwereld aan de voor-
avond van een nieuwe ontwikkeling. De term ‘geest’ of
‘mentaal’ hebben we binnenkort niet meer nodig om za-
ken in het voetballen te verklaren. Tussen de oren bevin-
den zich de hersenen en in die hersenen vinden allerlei
ondoorgrondelijke processen plaats. Dit zijn fysiologi-
sche processen. Oftewel, alles wat zich in het lichaam af-
speelt is per definitie fysiek. De primaire functie van de
Thema’s en sprekers tijdens het symposium:
1. Het coachen van individuele spelersBruno Demichelis (Sportpsycholoog AC Milan), Peter Bosz en Paul van Zwam (Heracles)
2. Het coachen van een teamGuus Hiddink, Pieter Huistra en René Felen (FC Groningen)
3. Het samenstellen en coachen van een stafMike Forde (Chelsea Director of Football), Ton van Rhoon
4. Het coachen van de coachSteve McClaren en Bill Beswick (Sportpsycholoog)
Medische subsessies:- Simon Bitcon (Manchester City): Voetbalkrachttraining- Andy Barr (New York Knicks): Football Movement Screening- Dave Hancock (Nationaal team Engeland): Samenstellen en managen van medisch team- Nigel Mitchell (UK Olympics): Voetbalvoeding
2e Nationale Voetbal Symposium‘van voetbal naar psychologie’Woensdag 14 december 2011, Amsterdam, 13.00 - 21.00 uur
Inschrijven: vanaf 1 november via www.nvacademie.nl Inschrijfgeld: 150 Euro (excl. btw)
125 Euro (excl. btw) voor abonnees van De Voetbaltrainer en leden van de CBV en VVONDoelgroep: Profvoetbal, Amateurvoetbal, Jeugdvoetbal en Medische zaken.Accreditatie: 4 studiepunten
Nederlandse Voetbal Academie
hersenen is denken. Het gaat dus niet langer
om ‘mentale’ training maar om het trainen van
het denken, en in het verlengde daarvan de in-
vloed van dit denken op ons handelen. Binnen
het voetballen betekent dit het trainen van het
denken tijdens voetbalhandelingen, met als doel
deze handelingen beter en in een hoger tempo
uit te voeren. Dit moeten spelers vervolgens
ook 90 minuten lang kunnen volhouden. Dankzij
dit zogenaamde ‘voetbaldenken’ zal het vakge-
bied van de psychologie nog meer een integraal
onderdeel zijn van ‘het coachen van voetballen’
en niet langer los staan van het voetballen.
De Nederlandse Voetbal Academie wil tijdens
het 2e Nationale Voetbal Symposium een eerste
aanzet geven. Het thema ‘Van voetbal naar psy-
chologie’ wordt benaderd vanuit de voetbalprak-
tijk: op het niveau van de individuele speler, het
team, de staf en de coach.
Speciaal voor de medische subsessies is een
aantal internationale experts uitgenodigd om te
spreken over krachttraining, voeding, blessure-
preventie en het samenwerken binnen een me-
disch team.
28_NVA_28 27-10-11 16:27 Pagina 28
1e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer4numme
r
AC Milan-opleidingin Nederland
Voetbal en gedragHulp bij
gedragsstoornissen
A-jeugdHans Weggemans
B-jeugdMike de Geer
C-jeugdRené Roord
D-jeugdPaul Simonis
29_Cover-JVT_29 27-10-11 16:07 Pagina 29
www.devoetbaltrainer.nl
A - J E U G D
Hans Weggemans: “De speelwijze binnen de hoogste jeugdelftallen van
BVV Barendrecht is uniform. We spelen in een 1:4:3:3-formatie. In de
laatste jaren dat een speler de jeugdopleiding doorloopt, willen we hier
zoveel mogelijk tactische vaardigheden aan toevoegen. Bijvoorbeeld: Hoe
spelen we tegen een team dat 1:4:4:2 speelt? Gaan we dan achterin één
op één spelen en schuiven de vleugelverdedigers door of maken we een
andere keuze? Ook door zelf een keer in een andere formatie te spelen
kun je spelers in een andere situatie brengen. De meest ideale situatie is
natuurlijk dat je team tijdens een wedstrijd om kan schakelen naar een
ander systeem op het moment dat het nodig is. A-junioren worden met
grote regelmaat ingezet in het team voor spelers onder de 23 jaar. Ik vind
dit elftal absoluut een meerwaarde hebben. Mijn spelers kunnen veel le-
ren van de oudere spelers uit het eerste en tweede. Zowel technisch als
tactisch, maar ook zeker mentaal. De stap naar de selectie moet daar-
door kleiner worden. Tegelijkertijd kunnen we beter kijken op welk ni-
veau de A-junioren het beste kunnen spelen en of ze zich snel kunnen
aanpassen aan een hoger tempo. Met de A1 spelen we elk jaar ook een
aantal oefenwedstrijden tegen teams voor spelers onder de 23 jaar. Dit
ook weer met als doel om spelers onder een hogere weerstand te kun-
nen beoordelen.”
Hans Weggemans: “Het is voor
een club als Barendrecht goed dat
we met de jeugdelftallen op hoog
niveau acteren. Het eerste elftal
speelt in de topklasse en we wil-
len zo veel mogelijk spelers de
stap naar het eerste elftal laten
maken. Gezien het hoge niveau
van de topklasse zullen lang niet
alle A-junioren die stap ook daad-
werkelijk kunnen maken. We wil-
len deze jongens graag voor de
club behouden en indien ze niet
de selectie halen, kunnen ze in
het derde elftal spelen of in een
recreatie-elftal actief blijven. We
scouten niet extern, het uitgangs-
punt is om spelers zelf op te lei-
den. A-junioren worden veelvul-
dig ingezet bij de begeleiding van
de jongste jeugd. Zowel voor de
club als voor de speler in kwestie
is dit een gezonde ontwikkeling.”
Schol ing
Beleid
Hans Weggemans traint voor hettweede seizoen de A1 van BVVBarendrecht, dat in de derdedivisie landelijk speelt. In zijncarrière trainde hij al meer dantien jaar diverse eerste elftallen inde derde en vierde klasse. Alsspeler kwam hij in de jeugd uitvoor Feyenoord, speelde bijExcelsior in het tweede elftal enkwam ook uit voor BVVBarendrecht en SC Feyenoord.Weggemans is in het bezit vanhet diploma TC2.
Hans Weggemans: “Met de A1 trainen we drie keer per week. Ik wil dat de beleving elke
training hoog is. Naast duidelijke leerdoelen moet een training ook altijd leuk zijn. Zodra
spelers met plezier trainen en zich voor de volle honderd procent inzetten, is het rende-
ment een stuk hoger. Spelers mogen elkaar daar ook op controleren. Elke partijvorm
moeten ze willen winnen. Dit principe geldt ook tijdens een warming-up. Als we een
rondo spelen moet je als speler niet steeds in het midden willen staan. Alleen als je met
zo’n instelling traint, word je echt een betere voetballer. Ondanks dat de spelers op het
gebied van techniek de basisvormen al lang onder de knie moeten hebben, komen we
wekelijks terug op bepaalde pass- en trapvormen. Indien mogelijk worden hier altijd
wedstrijdsituaties ter verduidelijking bij gehaald. Herhalen is een belangrijke factor. Elke
week spelen we bepaalde positiespelen, waarbij we altijd beginnen met een overtal en
nog weinig beperkingen bij balbezit. De ruimte is altijd een rechthoek, omdat we zo wed-
strijdecht mogelijk willen trainen. Afhankelijk van het aantal spelers en het niveau van
de training, wordt dit methodisch in een paar stappen teruggebracht. Bijvoorbeeld van
5:5 met drie kaatsers naar 6:6 met nog maar één kaatser. Veelal is het uitgangspunt om
maximaal twee keer te raken, zodat spelers gedwongen worden sneller te handelen en
vooruit te denken, met bal en zonder bal. Uiteindelijk eindigt elke training met een par-
tijspel met twee keepers. Het idee daarachter is dat je de geleerde oefenstof op een trai-
ning vervolgens toe kunt passen in een echte wedstrijdsituatie.”
Trainingen
De VoetbalTrainerVOLG
30-31_A-Jeugd_30-31 27-10-11 16:08 Pagina 30
De JeugdVoetbalTrainer
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 130 31
Doel• verbeteren van het positiespel
Organisat ie• voldoende ballen en hesjes
Inhoud• 7 tegen 7 (+ 2 kaatsers)
• maximaal twee keer raken en zodra er tien keer rondgespeeld
is, wordt het vrij spel
CoachingRuimte
• ‘Maak het veld groot.’
• ‘Kies het juiste moment om naar de bal toe te komen of weg
te blijven.’
Techniek
• ‘Speel elkaar op het juiste been in.’
• ‘Kijk voordat je de bal aanneemt al waar je naar toe wilt
spelen.’
Communicatie
• ‘Coach je pass na, help je medespelers.’
Methodiek• variëren met de aantallen (6:6, 8:8 of 9:9)
• variëren met het aantal keer raken
• tijdslimiet instellen waarbinnen de aanvallende partij tien keer
moet overspelen
• na tien keer overspelen eventueel laten scoren op een doeltje
• na tien keer overspelen mogen de spelers het vierkant uitdrib-
belen voor een punt
Trainingsvorm
De VoetbalTrainerVOLG
1
2
3
30-31_A-Jeugd_30-31 27-10-11 16:08 Pagina 31
www.devoetbaltrainer.nl
B - J E U G D
Mike de Geer: “Dit seizoen trainen wij
met de B1 drie keer in de week. De
trainingen zijn op dinsdag, donderdag
en vrijdag. Ik heb bewust voor deze
dagen gekozen, zodat de opbouw in de
trainingsweek optimaal is. Op de dins-
dagen pas ik de Voetbal Conditie Trai-
ning (VCT) toe. Er is namelijk bewezen
dat deze trainingen het aantal bles-
sures verminderen en de spelers ge-
durende het hele seizoen fitter zijn.
Met name aan het einde van het sei-
zoen kan het team hier zijn voordeel
uit halen. De donderdagen staan over
het algemeen in het teken van de
speelwijze, waarbij ik vaak in partij-
vormen speel. In tegenstelling tot veel
andere trainers ben ik er een voor-
stander van om de dag voor de wed-
strijd te trainen. Deze training is uiter-
aard niet heel intensief, maar zal met
name bestaan uit afwerkvormen en
spelhervattingen.”
Mike de Geer: “De B-selectie
is naar mijn mening, in ieder
geval wat de leeftijd betreft,
de lastigste leeftijd om trai-
ning aan te geven. De spelers
zitten midden in de puberteit
en zullen altijd proberen om
alles zo veel mogelijk naar
hun hand te zetten. Daarom
vind ik het heel belangrijk dat
er naast het voetbal ook een
aantal activiteiten worden ge-
organiseerd om de groep
hechter te maken. Denk hier-
bij aan waterskiën, Sinter-
klaas en Kerst vieren, et c. Er
wordt bij HBS ook dameshoc-
key gespeeld. Een halve wed-
strijd voetballen en een halve
wedstrijd hockeyen tegen een
meidenteam, met daarna een
gezamenlijk etentje vindt
men top.”
Mike de Geer traint de B1 vanHBS uit Den Haag, eens per weekde C1, en verder de Fpupillen ende Fjoeters, de jongste jeugd diealleen nog maar onderlingvoetballen. De afgelopen tweeseizoenen trainde en coachte hijbij HBS de D1 en gaf ertechniektraining aan de Epupillen. Na een langjarig verblijfbij ADO Den Haag speelt hij sindsvorig seizoen bij HBS in heteerste elftal in de topklassezondag. In het dagelijks levenwerkt hij bij een reclamebureau inDen Haag.
Trainingen Teambuilding
Mike de Geer: “Voor een trainer is het belangrijk om spelers te prikkelen. Tijdens trainin-
gen en wedstrijden moet er gepresteerd worden en spelers moeten hun kwaliteiten laten
zien. Daar omheen, dus ook tussen de oefeningen door, is er altijd ruimte voor een dolle-
tje. Verder vind ik het belangrijk om een speler vrij te laten in zijn gedrag buiten het veld.
Hij is zelf verantwoordelijk voor zijn gedrag en prestaties. Indien andere spelers of het
team last hebben van het gedrag van een ander is het aan de trainer om in te grijpen.
Daarom is het van belang om van tevoren, over alle (rand)zaken goede afspraken te ma-
ken. Dan heb ik het bijvoorbeeld over: te laat komen, afzeggen voor een training zonder
goede reden, niet op komen dagen, stappen op vrijdagavond, etc.
Een B-junior krijgt pas echt door dat hij fout zit, als hij het voelt. Een plek op de bank, een
wedstrijd met de B2 mee zijn hier goede oplossingen voor. Daarbij is het wel erg belangrijk
dat je er met de speler over praat en hem uitlegt wat hij in jouw ogen verkeerd heeft ge-
daan. Bij aanvang van het seizoen heb ik tijdens een etentje met alle spelers, ouders,
broers en zussen een aantal afspraken gemaakt. Buiten het feit dat dit een mooi moment
was om iedereen te leren kennen, creëerde ik gelijk draagvlak en schiep duidelijkheid over
de manier van werken. Direct is duidelijk wat iedereen het komende jaar mag verwach-
ten. Zowel van mij als trainer, maar ook van zichzelf.”
Mental i te i t
De VoetbalTrainerVOLG
Mike de Geer: “Wat mij betreft is een 1:4:3:3
formatie met de punt naar achteren op het
middenveld de meest ideale formatie. Indien je
beter bent dan je tegenstander, speel je altijd
met twee aanvallend ingestelde middenvel-
ders. Als de tegenstander gelijkwaardig of zelfs
beter is, heb je altijd een extra controleur voor
je verdediging. Daarbij is het bijkomende voor-
deel dat er in de persoon van de verdedigende
middenvelder constant een aanspeelpunt op
het middenveld is om het spel te verleggen. In
de opbouw van achteruit heeft het spelen met
de punt naar achteren nog een voordeel. Door-
dat er namelijk geen echte nummer 10 op het
veld staat, is er ruimte genoeg om in één keer
de spits gecontroleerd over de grond aan te
spelen. De beide aanvallende middenvelders
kunnen er dan onder komen. Doordat er een
controleur op het middenveld speelt, kan ik de
backs de vrijheid geven er overheen te komen,
indien hier de ruimte voor is.”
Speelwijze
32-33_B-Jeugd_32-33 27-10-11 16:09 Pagina 32
De JeugdVoetbalTrainer
Trainingsvorm
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1
Doel•Aanvallend: verbeteren van het positiespel, met de nadruk op
de afwisseling tussen korte en lange passes, het bewegen ten
opzichte van elkaar, de tegenstander en de bal
•Verdedigend: verbeteren van het druk zetten, met de nadruk
op het herkennen van de juiste momenten, de samenwerking
tijdens het druk zetten en het coachen van je medespelers
Organisat ie•het veld is 35 meter lang en 35 meter breed
•voldoende ballen en hesjes
Inhoud•positiespel 5:5:5
• twee vijftallen spelen samen op balbezit, het andere vijftal
probeert de bal af te pakken
•zodra de bal is onderschept, gaat het vijftal dat de bal verliest
in het midden
CoachingAanvallend
• ‘Maak het veld groot.’
• ‘Probeer af te wisselen tussen korte en lange combinaties.’
• ‘Coach je pass na, help je medespelers.’
Verdedigend
• ‘Probeer samen druk te zetten.’
• ‘Haal passlijnen eruit.’
• ‘De dichtstbijzijnde speler zet druk.’
Methodiek•maximaal aantal keer raken instellen
•deze oefening spelen met de nadruk op het omschakelen
1
2
32 33
32-33_B-Jeugd_32-33 27-10-11 16:09 Pagina 33
www.devoetbaltrainer.nl
C - J E U G D
René Roord: “In het jeugdvoet-
bal draait het in mijn optiek
alleen maar om handelings-
snelheid in combinatie met
techniek. Voortdurend dient er
getraind te worden om de
techniek van jeugdspelers te
verbeteren. Pas daarna kan de
handelingssnelheid van de
spelers worden opgevoerd.
Spelers moeten eerst elke
vorm technisch goed uitvoe-
ren, voordat je kunt eisen dat
een oefening sneller moet
worden uitgevoerd. Dit lijkt lo-
gisch, maar veel trainers staan
hier niet bij stil. Uiteindelijk is
het doel om op deze manier
elke tegenstander te snel af te
zijn. In elke trainingsvorm, of
het nu gaat om een pass- en
trapvorm, een positiespel of
een afwerkvorm, komt dit
principe weer terug. De erva-
ring leert mij dat deze benade-
ringswijze zichtbaar resultaten
oplevert.”
Visie
René Roord speelde bij FCTwente en haalde Jong Oranje,voordat hij op 23jarige leeftijdwerd afgekeurd voor het spelenvan betaald voetbal. Daarnaspeelde hij bij de amateurs vanQuick’20, de club waar hij nualweer tien jaar trainer is.Komend seizoen traint hij er deC1 en hij was daarnaastgedurende vier jaar assistenttrainer bij het eerste elftal vanQuick´20, dat uitkomt in detopklasse zondag. In het dagelijksleven runt hij met onder anderezijn broer een assurantiebedrijf.
De VoetbalTrainerVOLG
René Roord: “Ik vind dat een spe-
ler met een goede individuele ac-
tie moet blijven pingelen. Ook al
overdrijft hij soms in zijn acties,
het blijft belangrijk. Als trainer
kun je dan het beste eens samen
met hem aan de slag met het ma-
ken van de juiste keuzes. Wan-
neer speel ik de bal af en wanneer
moet ik de bal juist nog even vast-
houden? Als een speler niet zo
lekker in de wedstrijd zit, moet hij
het wellicht wat simpeler houden.
‘Doorsnee spelers’ zijn er genoeg,
van spelers met een extra kwali-
teit ga je dat extra’s toch niet af-
pakken? Spelers die een mannetje
kunnen uitspelen zijn goud
waard, omdat je daardoor sneller
een overtalsituatie creëert.”
Pingelen
René Roord: “Dat plezier de prestatie bevordert is zeker en dat moet dan ook het uitgangs-
punt zijn. Maar daarnaast kun je met een C-junior (en eigenlijk elke speler) streven naar
een prestatieve omgang. Dit houdt in dat je jonge spelers voorbereidt op hoe om te gaan
met prestatievoetbal in de breedste zin van het woord. Ik heb het dan over zaken als men-
taliteit, het maken van afspraken, de voorbereiding en het verwachtingspatroon van diver-
se mensen om de speler heen. Het tijdig aanwezig zijn bij een training of wedstrijd, het op
tijd naar bed gaan de avond voor een wedstrijd, het op tijd afmelden in het geval van een
blessure of ziekte, dat soort zaken. Het zijn allemaal facetten die mijns inziens horen bij
prestatievoetbal. Ook het onderdeel voeding hoort daarbij. Niet alleen gedurende de week,
maar ook zeker tijdens een wedstrijddag. Met zowel een lege als een volle maag kun je
niet optimaal presteren. Door het hier met jeugdspelers over te hebben bied je ze moge-
lijkheden om aan de ene kant trainingstechnisch beter te worden, anderzijds geef je ze de
mogelijkheid te bekijken waar hun plafond ligt als we het hebben over prestatievoetbal.”
Verantwoordelijkheden
René Roord: “Tijdens pass- en trapvormen oefen
ik de techniek. Dit kan heel goed onder druk. Een
voorbeeld is tekening 1a. Bij die oefening begint
het met het inspelen van speler 1 op 2. Deze
draait door en speelt 3 aan. 3 speelt naar 4 en de-
ze dribbelt met bal naar het beginpunt. Een uit-
breiding bij deze vorm zou zijn om een kaats bij
elk tussenstation te laten geven (tekening 1b).
Dus 1 speelt op 2, die kaatst. 1 speelt dan op 3,
die kaatst op 2. 2 speelt op 4, die kaatst op 3. Ook
kun je bij deze oefenvorm spelers laten over-
slaan. Dus 1 speelt in op 2, die kaatst. 1 speelt
vervolgens op 4, die kaatst op 3. Zowel links- als
rechtsom kan deze oefening uitgevoerd worden.
Technisch moeten spelers deze vorm kunnen uit-
voeren, alvorens je een hogere handelingssnel-
heid kunt eisen. Dat kan ook in een afwerkvorm.
De speler die afwerkt krijgt van diverse kanten in
totaal 9 of 12 ballen toegespeeld. Na een goede
aanname werkt hij af op het doel. Ook bij deze
vorm ligt eerst de nadruk op het technische ge-
deelte. Dus het aannemen en wegdraaien met
bal. Pas daarna kun je het hebben over afwerken.
Door deze vorm vaak te herhalen zet je spelers
op een gezonde manier op de training onder
druk. Bovendien train je zowel techniek als han-
delingssnelheid.”
Pass- en trapvormen
34-35_C-Jeugd_34-35 27-10-11 16:10 Pagina 34
De JeugdVoetbalTrainer
Trainingsvorm
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 134 35
1
2
3
4
Doel•verbeteren van de technische vaardigheden en de handelings-
snelheid
Organisat ie•het veld is 40 meter breed en 60 meter lang
Inhoud•5 tegen 5 met 3 extra spelers, die horen bij de partij in balbezit
• acht keer overspelen is een punt voor de partij in balbezit
•de kaatsers horen bij de partij in balbezit
• in eerste instantie wordt er zonder grote doelen gespeeld
• in de methodiek kun je ervoor kiezen na verloop van tijd wel op
de grote doelen te laten scoren
CoachingPassing
• ‘Neem de bal goed aan, zodat je vlotter kunt handelen.’
• ‘Speel elkaar op het juiste been in.’
Inzicht gebruiken
• ‘Probeer voordat je de bal hebt aangenomen, al te kijken naar
naar een vrijstaande medespeler.'
• ‘Kijk goed over de bal.’
• ‘Blijf continu in beweging.’
• ‘Handel en beslis, door dit in deze kleine ruimte te leren wordt
het in een grotere ruimte gemakkelijker.’
2
1
2
3
4
1 2
3
4 5
6
7
1a 1b
34-35_C-Jeugd_34-35 27-10-11 16:10 Pagina 35
Paul Simonis: “Omdat de ontwikkeling van het individu leidend is bin-
nen de jeugdopleiding, wordt er na de warming-up en core-stability
maatwerk geboden. Dit doen we om zo het ontwikkelingsproces verder
te optimaliseren. Er zijn twee of meer organisaties waarin spelers in
kleine aantallen werken aan technische vaardigheden die ze al beheer-
sen en nog beter kunnen maken, of juist aan de slag gaan met aspec-
ten binnen het technisch handelen die ze nog flink kunnen verbete-
ren. Dit wordt iedere week in verschillende vormen en in verschillende
groepjes aangeboden. Een ander wezenlijk onderdeel van trainingen
binnen deze leeftijdsgroep is dat de spelers leren doelgericht samen te
spelen. Vormen die heel veel terugkomen tijdens de trainingen zijn
overtalsituaties, dus 2:1, 3:2 en 4:3. Wij willen met verzorgd voetbal de
overtalsituatie in de opbouw van achteruit uitspelen, zodat er op het
middenveld ook weer een overtal wordt gecreëerd. In principe wordt
elke training afgesloten met een partijvorm, in kleine groepen of met
de gehele groep. Na het partijspel sluiten we ook weer gezamenlijk af
met een eindspel, bijvoorbeeld latjetrappen, een kopspel of een penal-
ty-shoot-out. Altijd staat hierbij het plezier centraal. Tijdens dat eind-
spel kan de uiteindelijke winnaar een ster verdienen, die wordt bijge-
houden in een logboek. Zodoende maak je het eindspel, behalve dat
het leuk is, ook voldoende interessant om optimaal geconcentreerd te
zijn. Aan het eind van het jaar wint degene die gedurende het jaar de
meeste sterren heeft verdiend een mooie prijs.”
Manier van trainen
Paul Simonis is al zeven jaarjeugdtrainer bij SpartaRotterdam. Hij begon er alsassistent bij de C1 en werddaarna zelfstandig trainer van deEpupillen. De jaren eropassisteerde hij bij diversejeugdelftallen. Simonis is ditseizoen trainer van SpartaRotterdam D2, het team voorspelers onder de 12 jaar. In deochtenduren werkt hij bij eenfysiotherapiepraktijk in DenHaag.
www.devoetbaltrainer.nl
D - J E U G D
Paul Simonis: “Elke training die bij Sparta wordt ge-
geven, wordt voorbereid in een logboek. Alle trainers
hebben zo’n logboek. Hierin schrijf je op wat je wilt
gaan doen en tekent daarbij ook je organisatie. Na de
training schrijf je een korte evaluatie van de training.
Zo zorg je ervoor dat je als trainer niet verslapt en
ook kritisch blijft op jezelf. Door actief te coachen en
spelers te complimenteren creëer je voor de spelers
een optimale situatie om zichzelf te verbeteren. We
maken veel gebruik van ‘modelling.’ Anno 2011 zijn
kinderen erg visueel ingesteld. Ze hebben vaak meer
aan een beeld dan aan een praatje. Modelling is een
proces, waarbij de speler gedrag aanleert van een an-
der, puur door een ander te observeren en te imite-
ren. Binnen de jeugdopleiding wordt heel veel ge-
werkt met video-analyse en spelers kunnen zo hun
eigen handelen terugzien. Op de opleidingssite van
Sparta staan verschillende techniekvormen, die thuis
door de speler bekeken kunnen worden en dus ook
thuis kunnen worden geoefend. Ik verwijs ook regel-
matig naar fragmenten van wedstrijden op het aller-
hoogste niveau. Daar kunnen ook jonge spelers al
van leren.”
Manier van coachen
Paul Simonis: “De Regionale Jeugdopleiding Sparta Rotterdam heeft een totaal ei-
gen identiteit. Deze identiteit wordt vormgegeven door het woord S-P-A-R-T-A en
heeft de volgende kenmerken: Strijdvaardig, Prestaties/Plezier, Attractief, Respect,
Talentontwikkeling, Anders. Zo staat plezier in de voetbalschool (F t/m eerstejaars
D) centraal tijdens iedere training. De spelers komen zelfstandig naar het veld toe
en starten zelf met de warming-up. Dit kan voetvolley zijn, een positiespel of een
pass- en trapvorm in kleine aantallen. De training wordt altijd centraal gestart met
een gezamenlijk warming-upspel. Hierbij wordt scherpte verwacht, maar dit gaat
zeker gepaard met plezier. Na de warming-up worden met de gehele groep ‘core-
stability’ oefeningen gedaan, variërend met of zonder bal en zowel individueel als
in tweetallen. Deze oefeningen variëren van liggen op de rug, buik, staand of op
één been. De bedoeling van deze oefeningen is om de spieren rondom het middel
te verstevigen en zodoende sterker op je benen te staan in duels. Ook worden de
spieren die dieper liggen meer geactiveerd. Spieren van de romp worden zo effec-
tief gebruikt om de positie van de wervelkolom zo goed mogelijk te leren beheer-
sen tijdens de wedstrijd en/of training. Er zijn altijd drie vormen die per serie van
drie en in een aantal herhalingen uitgevoerd worden. Deze vormen worden maan-
delijks gevarieerd.”
Stabil iteit trainen
36-37_D-Jeugd_36-37 27-10-11 16:10 Pagina 36
De JeugdVoetbalTrainer
Trainingsvorm
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 136 37
Doel• verbeteren van de loopacties van de middenvelders ten opzichte
van elkaar wanneer er een centrale verdediger doorschuift naar
het middenveld
Organisat ie• 11 spelers
• 12 pylonen
• het speelveld is 70 meter lang en 40 meter breed
• het speelveld is verdeeld in drie vakken met de volgende
afmetingen:
-Vak 1: 25x40m
-Vak 2: 30x40m
-Vak 3: 15x40m
Inhoud• in vak 1 wordt een overtal uitgespeeld, waarna een centrale ver-
dediger doorschuift naar het middenveld
• afhankelijk van welke van de twee centrale verdedigers door-
schuift, komen de middenvelders in vak 2 in beweging om weder-
om een overtal uit te spelen
• in vak drie komt er een middenvelder door uit vak 2 en die speelt
een 1:1 tegen een verdediger en probeert te scoren
• tegenpartij mag bij balverovering proberen te scoren, maar dan
wel binnen 20 seconden
CoachingIn vak 1
• ‘Probeer de ruimte tussen jezelf en je medespeler groot
te houden.’
• ‘Wees aanspeelbaar.’
• ‘Neem de bal zo aan dat je gelijk vooruit kunt.’
• ‘Houd tempo in je actie.’
In vak 2
• ‘Dribbel niet op volle snelheid en overzie je opties.’
• ‘Beweeg weg van de bal om de ruimte groot te
houden.’
• ‘Kies zo positie dat je aanspeelbaar blijft.’
• ‘Speel in op het goede been van je medespeler, om
een zo hoog mogelijk tempo te kunnen hanteren.’
In vak 3
• ‘Maak op snelheid een actie.’
1
2
3
De VoetbalTrainerVOLG
36-37_D-Jeugd_36-37 27-10-11 16:10 Pagina 37
De JeugdVoetbalTrainer
www.devoetbaltrainer.nl
Eric van Zutphen was coach binnen
het Jeugdplan Nederland en zeven
jaar trainer van Avanti Wilskracht. Hij
promoveerde met de Enschedese ver-
eniging van de vierde naar de eerste
klasse. Daarna maakte hij de overstap
naar WVC Winterswijk, waar hij afge-
lopen seizoen op de rand van de
tweede klasse strandde. Een gemiste
(negende) penalty in de beslissende
strafschoppenreeks maakte, dat Van
Zutphen met de gerenommeerde
geelzwarten ook komend jaar in de
derde klasse uitkomt. In de zomer
echter was zijn focus gericht op de
organisatie van het Milan Junior
Camp. Hiermee komen de trainings-
methodieken die bij AC Milan worden
gebruikt, binnen handbereik van Ne-
derlandse jeugdvoetballers.
StructuurKunnen we in Nederland overal
terecht als we willen voetballen, in
Italië is dat anders georganiseerd.
Eric van Zutphen: “De organisatie van
jeugdvoetbal
in Italië is
niet te verge-
lijken met de
manier waar-
op we dat in
Nederland
doen. Hier
kun je op iedere hoek van de straat bij
een club voetballen en veelal heb je
dan ook nog een kunstgrasveld ter be-
schikking. Nemen we Milaan, een we-
reldstad met 2,5 miljoen inwoners, als
voorbeeld dan constateren we dat de
jeugd daar veel minder keuze heeft. In
Milaan kun je bij precies vier vereni-
gingen terecht, daaronder begrepen AC
Milan en Internazionale. De amateur-
club zoals we die
hier kennen, is
daar eigenlijk
onbekend. In het
provinciestadje
Enschede liggen
momenteel ca.
veertig kunst-
grasvelden en in Winterswijk beschik-
ken we straks bij de nieuwe fusieclub
Tekst: Ruud Doevendans
Coördinatie-
training binnen
voetbalvormenOp het Nationale Trainerscongres, eind mei in Tilburg, werd
aan een viertal prominente oefenmeesters gevraagd of Neder
land de beste jeugdopleiding ter wereld heeft. De mening lie
pen uiteen. Immers, zo werd gesteld, in andere landen zit men
natuurlijk ook niet stil en gebeuren vaak dingen die wij hele
maal niet weten. Neem nu bijvoorbeeld Italië. Eric van
Zutphen, hoofdtrainer van het Winterswijkse WVC, brengt
met het Milan Junior Camp de methodieken van de Italiaanse
topclub AC Milan naar Nederland.
‘Iedere oefening inItalië kent ook een
fysieke doelstelling’
AC Milanopleiding in Nederland
38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 38
De JeugdVoetbalTrainer
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 138 39
over vijf kunstgrasvelden. In heel Mil-
aan zijn er daarvan slechts twaalf.
Toen ik de mensen bij Milan dit vertel-
de, vielen ze bijna achterover. Voor zo-
ver er wel amateurclubs zijn, dan zijn
die veelal slecht gestructureerd en zijn
er bijvoorbeeld niet of nauwelijks re-
guliere competities.
AC Milan verdeelt zich in twee afdelin-
gen: in de eerste plaats uiteraard het
eerste elftal. Dat schermt men herme-
tisch af en van hun trainingsmethodes
weet ik net zo veel als iedereen, weinig
dus. Anders ligt dat bij de andere afde-
ling, de Milan Academy. Ook zij trainen
op Milanello. Voor die Academy wor-
den de grote talenten gevraagd. Daar-
onder heb je de Scuola’s en de Milan
Junior Camps. Ben je een gemiddelde
jeugdspeler en wil je graag voetballen,
dan kun je je aanmelden bij een Scuo-
la, letterlijk vertaald een school, een
voetbalschool dus. Precies zoals bij ons
bij de amateurclubs geldt er dan geen
kwaliteitseis. Je kunt er gewoon lid van
worden. Die Scuola’s organiseert men
op vier verschillende plekken in Mi-
laan, zodat een kind niet eerst de hele
stad hoeft te doorkruisen voordat hij
bij zijn club is.
Verder organiseert AC Milan overal ter
wereld Milan Junior Camps. Dat doet
men in de eerste plaats om het merk
Milan met al zijn partners wereldwijd
uit te dragen en om kinderen wereld-
wijd kennis te laten maken met voet-
bal. Maar daarnaast zijn de Camps
ook bedoeld als scoutingstool. Van
overal ter wereld, van Peru tot Sene-
gal, wordt de beste speler van zo’n
Milan Junior Camp uitgenodigd om
een week in Milaan te komen trainen.
De directeur van de Milan Junior
Camps is Filippo Galli, de voormalige
topverdediger uit de jaren tachtig. De
Scuola’s zijn er dus permanent, de
Camps incidenteel in de weekenden
of tijdens de vakanties.
Het merkwaardige was, dat een derge-
lijk kamp in Nederland nog niet werd
georganiseerd terwijl AC Milan door
het verleden (denk aan Gullit, Rijkaard
en Van Basten) toch een nauwe band
met Nederland heeft opgebouwd. Het
bleek dat zich simpelweg nog nooit ie-
mand had opgeworpen om in Neder-
land iets dergelijks neer te zetten.
Daarbij was Nederland voor Milan in
zekere zin minder interessant. Im-
mers, vrijwel nergens anders ter we-
reld is met name de scouting van ta-
lentvolle spelers zo doorontwikkeld als
in Nederland. De écht goede spelers
vallen direct op en zitten dan al bij een
Regionale Jeugd Opleiding. Bovendien
is de drang voor Nederlandse mensen
om naar Italië te verkassen met hun
talentvolle zoontje niet zo groot, om-
dat ze het in Nederland al goed heb-
ben. Ben je Venezolaan of Keniaan,
dan ligt dat meestal toch anders.”
Organisat ieAC Milan stelt strenge eisen aan de
organisatie van een Milan Junior
Camp. Zo moet op organisatorisch, fi-
nancieel en marketingterrein aan
vastomlijnde voorwaarden worden
voldaan.
Eric van Zutphen: “Een vriend van mij
is een ondernemend persoon en raak-
te aan de praat met de organisatie van
een Milan Junior Camp op Curaçao. Hij
gaf daarbij aan geïnteresseerd te zijn
om een Milan Junior Camp in Neder-
land te organiseren. Hij heeft mij ver-
volgens ingeschakeld omdat ik een
UEFA-A licentie heb, hetgeen een
noodzaak is om dit te mogen doen. Er
zijn strenge voorwaarden aan verbon-
den voordat je gerechtigd bent om een
Milan Junior Camp te organiseren. Fi-
nancieel, organisatorisch en qua mar-
keting moet het allemaal degelijk in
elkaar zitten. Er worden eisen gesteld
aan de accommodatie die uit perfecte
grasvelden of kunstgrasvelden moet
bestaan. Er moet een hotel op loopaf-
stand zijn, omdat er twee Milan-trai-
ners overkomen en die hebben geen
zin om hele einden te moeten afleggen
voor ze op het veld zijn. Zelfs qua eten
werden er voorwaarden gesteld. Aan-
vankelijk moesten de organisatoren
volledig overgaan op Italiaans eten,
maar gaandeweg is men erachter ge-
komen dat dit niet altijd werkt. Als
een Peruviaans jongetje van tien jaar
Foto
’s:
Ge
rt B
on
ge
rs
38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 39
De JeugdVoetbalTrainer
’s avonds met een lege maag naar huis
gaat omdat hij absoluut geen spaghetti
lust, dan doe je iets niet goed. Dus we
mogen nu de maaltijden naar Neder-
landse normen inrichten, maar het
moet wel gezond zijn. Iedere avond
friet is dus uitgesloten, voor zover we
dat zelf al zouden hebben gewild.
Maar de Junior Camps die in Italië zelf
gehouden worden, gaan daarin nog
veel verder. Die hebben ook een heel
avondprogramma en de voeding
wordt daar bijna afgewogen. In ieder
geval was dit voor ons allemaal goed
te behappen. In februari zijn wij naar
Milaan gegaan en we hebben daar een
presentatie verzorgd voor de directie
van het Milan Junior Camp. Mijn com-
pagnon heeft het financiële plaatje uit
de doeken gedaan, ik heb gesproken
over het voetbaltechnische gedeelte.
Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat
wij dit mogen organiseren. Wij zijn er-
in geslaagd door een perfecte week in
augustus de licentie voor de hele Be-
nelux te bemachtigen. Ik ben de eer-
ste Nederlandse trainer die deze Mi-
lan-licentie op zak heeft.”
Fysieke ontwikkel ingIn Nederland ligt de nadruk bij de
jeugdopleiding in eerste instantie bij
de individuele, technische ontwikke-
ling van spelers. Daarna wordt ge-
werkt aan tactische aspecten. In Ita-
lië wordt simultaan gewerkt aan li-
chamelijke ontwikkeling.
Eric van Zutphen: “Op het hoogste ni-
veau kijken alle clubs natuurlijk ook
bij elkaar in de keuken. En omdat Bar-
celona nu zo succesvol is, sijpelt die
speelwijze ook in de opleiding bij Mi-
lan wel door. Maar typerend voor de
Milanese manier van opleiden is het
gebruik van coördinatietraining in de
voetbalvormen. Net zoals bij ons is in
Italië het bewegingsonderwijs bijna
volledig uit het basisonderwijs wegbe-
zuinigd. Dit heeft als gevaar dat kin-
deren een slechte motoriek ontwikke-
len. In Italië is men toch altijd al sterk
gericht geweest op het ontwikkelen
van een goede lichamelijke gezond-
heid, maar met dit gegeven erbij krijgt
dit nu nog meer aandacht. Maar niet
zo zeer geïsoleerd, alswel binnen de
voetbalvormen. Waar wij in Nederland
vrijwel altijd de nadruk leggen op het
technische en het tactische aspect, zit
er in Italië vrijwel altijd een fysieke
doelstelling bij.
Ook in Nederland is intussen meer ge-
wicht gehangen aan fysieke ontwikke-
lingen. Denk maar aan de judotrainin-
gen die inmiddels onderdeel uitma-
ken van de opleiding bij Ajax. Het is
interessant om te bezien hoe iemand
als Johan Cruijff daar straks mee zal
omgaan. Maar denk ook aan de stabi-
liteitsoefeningen waarmee bijvoor-
beeld bij Feyenoord weer veel gewerkt
wordt. Je praat dan ook over topoplei-
dingen. Maar in Milaan denken ze an-
ders: de fysieke ontwikkeling en de
technische en tactische ontwikkeling
lopen parallel. We kunnen objectief
vaststellen dat Milan met zijn visie op
voetbal en de rol van het fysieke ele-
ment daarin, erg succesvol is. Kijk
maar naar spelers als Costacurta en
Maldini, beiden vanuit de opleiding
van Milan, die tot hun veertigste op
topniveau speelden. Een spits als In-
zaghi is niet door Milan opgeleid,
maar is met 38 jaar – een blessure
door een zware overtreding daargela-
ten – opmerkelijk fit. In het algemeen
zijn Italiaanse voetballers fit en weinig
geblesseerd. De visie heeft dus waar-
de. Je ziet het ook al aan de jeugdspe-
lers, en niet alleen bij Milan: het is fy-
www.devoetbaltrainer.nl
Belangrijkste aandachtspunten binnen de jeugdopleiding van AC Milan
IndividueelAanvallen Verdedigen
- vrijlopen - druk zetten
- balbehoud - dekken
- passing - bal veroveren
- dribbelen - duel
- afwerken - doel verdedigen
CollectiefAanvallen Verdedigen
- veldbezetting - veldbezetting
- dieptespel - spel ophouden
- positiespel - concentratie
- beweging - balans
- creativiteit / onvoorspelbaarheid - geen ruimte weggeven / geen risico nemen
Overeenkomsten in de werkwijze tussen de ‘Nederlandse’ opvatting en de Italiaanse trainings-
methodiek
- Plezier als basis voor leren
- Intensiteit
- Tijdsduur bewaken
- De trainingen worden veelal in vier fases opgebouwd
38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 40
De JeugdVoetbalTrainer
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 140 41
siek allemaal dik in orde, het ziet er
geweldig uit. In Italië zegt men: wil
een speler slagen als betaald voetbal-
ler, dan moet hij niet alleen technisch
en tactisch maar ook fysiek en moto-
risch perfect zijn. En daarvoor legt
men al bij de jongste jeugd de basis.
Aan de basis van het opleidingspro-
gramma staat een door artsen ontwik-
keld model. Zij hebben wetenschappe-
lijk vastgesteld voor welke elementen
jeugdspelers op
een bepaalde
leeftijd open-
staan. Daaruit
blijkt bijvoor-
beeld dat op jon-
ge leeftijd, vanaf
pakweg zes tot
twaalf jaar, het
opnamevermo-
gen het grootst
is. Bovendien
zijn deze jaren
bepalend voor
het aanleren van bewegingsritmes. Dit
heeft tot gevolg dat binnen de trainin-
gen veel ruimte is voor bewegingen die
voor ons gevoel helemaal niets met
voetbal te maken hebben: sluipen,
kruipen, klimmen, rollen, grijpen, gooi-
en et cetera. Zij vinden dat nodig om
je verder te kunnen ontwikkelen. In
hun visie kweek je daarmee een be-
paalde motorische ontwikkeling en
ben je daardoor in staat om op een ho-
ger niveau de technische elementen
uit te voeren.
Als je de oefeningen ziet die hieraan
vastzitten, dan zul je opmerken dat ze
soms ver afstaan van de Nederlandse
benadering. Ik kan dat verduidelijken
aan de hand van de verschillen die
optreden bij een oefening 2:1 met af-
werken. In Nederland passen we dan
veelal de bal in op de eerste speler.
Die zoekt samen met zijn medespeler
te verdediger op, ze spelen hem uit en
proberen tot scoren te komen op een
doel dat door de keeper verdedigd
wordt. En dan geven wij als trainers
daarbij de technische en tactische
aanwijzingen die nodig zijn om tot
scoren te komen. En dat doen we pri-
ma, want in Nederland liggen deze
vormen doorgaans op een heel hoog
niveau.
Echter, in Italië voegen ze daaraan fy-
sieke elementen toe. Zo staat de kee-
per niet een minuut lang te wachten
tot het volgende tweetal op hem af-
komt. En als dat tweetal naast schiet
en zélf de bal moet halen, dan staat
hij nog veel langer niets te doen. Nee,
die keeper legt in de tijd die hij bij ons
staat te wachten, een parcours af. Hij
maakt bijvoorbeeld een koprol en
sluipt onder
een dwarslat
door om pas
daarna zijn po-
sitie in het doel
in te nemen.
Daar komt bij
dat de speler
die de bal gaat
ontvangen van-
uit de pass,
eerst een traject
door een loop-
ladder aflegt. Zijn medespeler loopt
zigzaggend door een aantal pylonen.
De verdediger legt een afstand af
waarbij hij over poortjes moet sprin-
gen. Pas daarna gaat hij verdedigen.
Dit alles is zodanig gecoördineerd dat
men toch ongeveer op hetzelfde mo-
ment aan de voetbalactie, de 2:1 vorm,
kan beginnen. En uiteraard is het een
doorstoomvorm zodat iedereen aan al-
le oefeningen en bewegingen toekomt.
Overal zit een motorische beweging
bij. Zo zag ik een afwerkoefening
waarbij de spelers al stuiterend met de
bal op een bepaald punt afliepen, ver-
volgens de bal op hun voet lieten val-
len en pas daarna gingen afwerken.
Wij zeggen dan: ‘Waarom stuiteren
met de bal, het is toch geen handbal of
basketball? Wat is dit voor een onzin?’
Maar in Italië ziet men dat allemaal in
functie van een perfecte lichamelijke
ontwikkeling die de spelers toekom-
stig in staat moet stellen om alle be-
wegingen met én zonder bal op het
hoogste niveau perfect uit te voeren.
In Nederland zeggen we al snel: we
trainen maar enkele keren per week
en als we dan ook nog veel tijd gaan
besteden aan fysieke training, dan ko-
men we voetballend te kort. Logisch,
natuurlijk. Maar door het in de voet-
balvormen te verpakken, combineer je
het op een simpele maar doeltreffende
wijze.
Het aardige is dat we tijdens de hele
week waarin wij in Milaan zijn ge-
weest, het woord ‘conditietraining’ niet
hebben gehoord. Men ziet dat hele-
maal niet als een onderdeel dat te iso-
leren is. Men integreert al deze aspec-
ten in de voetbalvormen.”
Funct ie van het breinIn De Voetbaltrainer 176 kwam Mi-
chel Bruyninckx aan het woord. De
Belgische trainer legde uit hoe hij het
brein van de speler ontwikkelt om
hem in staat te stellen tot grotere
voetbalprestaties te komen. Bij AC
Milan werkt men op een soortgelijke
manier.
Eric van Zutphen: “Veel gaat bij de
jongste jeugd in spelvormen die tot de
verbeelding spreken. Zo geeft men
een dribbeloefening met de titel ‘For-
mule 1’. Daarbij is een heel parcours
uitgezet in de vorm van een racecir-
cuit dat de speler met de bal aan de
voet moet afleggen. Het gaat er daarbij
niet alleen om dat hij de bal onder
controle houdt, maar ook om de be-
wegingen met zijn lichaam. Immers,
iedere keer moet hij weer naar rechts
of naar links bewegen. En altijd gaat
‘Kruipen, klimmenen rollen zijn eenvoorwaarde om
voetbalbewegin-gen goed uit tekunnen voeren’
38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 41
het in competitievorm. Er is dus altijd
een winnaar. De spelers raken gewend
aan druk.
Tijdens de oefeningen moeten de spe-
lers continu blijven nadenken. Een be-
weging wordt vaak niet voorgezegd, in
de zin van ‘maak nu een koprol’. Men
verbindt daar vaak een term of een
kleur aan. Van tevoren wordt afge-
sproken dat de spelers een koprol ma-
ken wanneer de trainer bijvoorbeeld
‘bloemkool’ roept. En als de trainer
‘broccoli’ roept, dan moeten ze een
andere oefening uitvoeren. Zo moeten
spelers steeds de link blijven leggen
tussen de term en de beweging die
uitgevoerd moet worden. Ook de
groepjes werden steeds van een naam
voorzien. Bij een sprintoefening riep
de trainer ‘groen’ en dan moest de
groene ploeg de sprint uitvoeren. Je
moet dan wel onthouden dat jij bij de
groene partij hoort. Zo moet je steeds
blijven nadenken. Op die manier prik-
kel je de hersenen wat de ontwikke-
ling als geheel ten goede komt.”
Rol van trainerIn Nederland is men het sinds jaar en
dag eens: de alom aanwezige trainer
die zijn team doorlopend coacht, is
niet van deze tijd. In Italië is de trai-
ner nog altijd prominent aanwezig.
Eric van Zutphen: “AC Milan geeft zijn
eigen trainersopleidingen. Die staan
onder leiding van Attilio Maldera, het
hoofd van de Milan Academy en in
Italië bekend als Maldera II (om hem
te onderscheiden van zijn andere
broers Luigi en Aldo, die net als Attilio
Maldera in de
Serie A speel-
den, red.). Uit
heel Italië ko-
men dan bij-
voorbeeld 150
trainers om
zich zes dagen
aan zo’n cur-
sus te onder-
werpen. Maar
dat zijn wel
dagen van ’s
ochtends vroeg tot laat in de middag,
dus je komt wel aan een flink aantal
opleidingsuren. Ook wij hebben zo’n
cursus gevolgd, met als doelstelling:
hoe geef je op Milan-niveau een trai-
ning binnen het Milan Junior Camp.
Twee van de trainers die daar zijn ge-
weest, kwamen ook namens AC Milan
naar het Milan Junior Camp dat wij
organiseerden. Onder leiding van die
trainers wordt de inhoud bepaald.
Een van de opvallendste zaken is dat
de trainers in Italië erg veel praten.
Dat zal ten dele de landsaard zijn,
maar ongetwijfeld ziet men hierin ook
een meerwaarde. In Nederland wor-
den wij tegenwoordig opgeleid om
rustig en inhoudelijk te zijn. Je geeft
één of twee gerichte aanwijzingen en
laat het daarna gebeuren om spelers
van hun eigen handelingen te laten
leren. In Italië lijkt dat anders te zijn
en begeleidt men tijdens de oefenin-
gen veel actiever. Waar wij het situ-
atief coachen verkiezen, is daar de
trainer vaak doorlopend aanwezig met
commentaar en aanwijzingen. Ook
het uitleggen van een oefening vereist
doorgaans relatief veel tijd en veel
woorden.
De rol van de assistent-trainer is ook
opzienbarend. In Nederland zal een
assistent-trainer nooit verzuimen om
direct te vermelden ‘Ik ben dan wel as-
sistent-trainer maar ik heb een rol bij-
na gelijkwaardig aan de hoofdtrainer.
We bespreken alles samen. Ik ben er
heus niet om de pylonen neer te zet-
ten.’ Het lijkt alsof de rol van assistent-
trainer als iets minderwaardigs wordt
beschouwd. Rondom de trainingen
van AC Milan was die rolverdeling veel
duidelijker. Er
was sprake van
een hoofdtrainer
die de oefeningen
‘deed’ en de
coachmomenten
voor zijn reke-
ning nam. De an-
dere trainer be-
moeide zich niet
of nauwelijks
met de inhoud
maar zorgde er
wel voor dat de oefening qua organisa-
tie perfect verliep. De afmetingen wa-
ren goed, de ballen lagen dáár waar ze
nodig waren. Die wisselwerking was
perfect en iedereen leek zich daar pri-
ma in te kunnen vinden. Aan de ene
kant zijn het natuurlijk in Italië wel
‘mannetjes’ met een groot ego, aan de
andere kant zijn ze ook erg gediscipli-
neerd en daarvan zie je bij een grote
club als AC Milan natuurlijk een ge-
weldig voorbeeld. Behalve dat we de
kinderen tijdens het Milan Junior
Camp veel plezier en oefening wilden
bieden, probeerden we hen ook een
basis te geven als het gaat om die
werkdiscipline. Immers, op welk ni-
veau je ook speelt, je hebt dat altijd
nodig om ergens te slagen.”
Samenvatting:• Eric van Zutphen is de eerste
Nederlandse trainer die een Milan Junior Camp mag organi-seren.
• In de jeugdopleiding van AC Milan wordt aan iedere oefe-ning een fysieke doelstelling gekoppeld.
• ‘Niet-voetbalbewegingen’ ma-ken vaak onderdeel uit van detrainingen.
• De hersenen worden geprikkelddoor spelers doorlopend na telaten denken.
• De trainer is in Italië veel prominenter aanwezig dan inNederland.
www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer
‘Gedurende eenweek in Italië heb-ben we het woord‘conditietraining’
niet gehoord’
Verenigingen die geïnteresseerd zijn om een Milan
Junior Camp op hun complex te houden of die ge-
bruik wil maken van een clinic/demonstratietrai-
ning kunnen voor informatie terecht op:
www.milanjuniorcamp.nl
Citaat Clarence Seedorf :“Met het Milan Junior Camp geeft AC Milan uiting
aan haar wens om topvoetbal en breedtesport sa-
men te brengen. Ik vind dat bij het voetbal plezier
voorop moet staan. Maar de jeugd leert ook te be-
wegen, omgaan met winst en verlies, vriendjes
maken en samenwerken met teamgenoten. Het Mi-
lan Junior Camp doet precies dat. Heel veel plezier
en......FORZA MILAN !” – Clarence Seedorf
38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 42
Trainingsvormen AC Milan
1.
Doel• verbeteren 1:1 duel met afwerken in combinatie met
motorische vaardigheden
Organisatie• een poortje aan de zijkant van het veld
• een vierkant van 10x10 m vóór het zestienmetergebied
• een parcours van 5 pylonen vanuit de hoek van het
veld
• ballen aan het einde van dit laatste parcours
Inhoud• keeper start aan de linkerzijde/rechterzijde van het
veld. Hij springt over een poortje alvorens naar zijn
doel te sprinten.
• aanvaller start in de middencirkel en legt zonder bal
een parcours af door te springen in vier hoepels, daarna
een slalom langs twee pylonen
• verdediger start in de hoek van het veld en legt een
parcours af tussen vijf pylonen, passt daarna een klaar-
liggende bal in het vierkant naar de aanvaller, stelt zich
op als verdediger
• de aanvaller probeert de 1:1 tegen de verdediger uit te
spelen en tot scoren te komen
2 (Nummerspel)
Doel• verbeteren afwerken in combinatie met motorische
vaardigheden
Organisatie• twee vierkanten waarin zich telkens vijf spelers met bal
bewegen. De spelers in vierkant 1 zijn oranje en hebben
nummers 1 t/m 5. De spelers in vierkant 2 zijn groen en
hebben nummers 1 t/m 5.
• voor beide vierkanten een poortje
• centraal op het veld een parcours van 5 pylonen
• een rechthoek van 10x5 m ter hoogte van het zestien-
metergebied
Inhoud• de trainer roept een kleur met een nummer
• de speler die het betreft, werkt zo snel mogelijk met de
bal aan de voet het parcours tussen de pylonen af
• uit het andere vierkant reageert de speler met hetzelfde
nummer, laat zijn bal liggen, maakt een sprong/koprol
over het poortje en rent naar het doel om als keeper te
fungeren
42 43 D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1
De JeugdVoetbalTrainer
38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 43
www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer
3.
Doel• verbeteren 2:1 met afwerken in combinatie met motori-
sche vaardigheden
Organisatie:• twee parcoursen van 4-5 pylonen vanaf de middenlijn
verticaal opgesteld, ca. 15 m naast elkaar
• een parcours van 4 pylonen aan de korte kant van het
zestienmetergebied
• een parcours van 2 poortjes aan de andere korte zijde
van het zestienmetergebied
Inhoud• de keeper legt het parcours bij de poortjes af door mid-
del van twee sprongen of twee koprollen, of een combi-
natie daarvan
• de verdediger start aan de andere korte zijde en legt
het parcours af alvorens zich op te stellen als verdedi-
ger
• de aanvallers (1 met bal) leggen het parcours vanaf de
middenlijn af en proberen de 2:1 situatie uit te spelen
en tot scoren te komen
4.
Doel• verbeteren afwerken (schot), duel 1:1 met afwerken in
combinatie met motorische vaardigheden
Organisatie• een parcours met 5 hoepels en een doel, ‘verticaal’ op-
gesteld
• een vierkant van ca. 10x10 m
• een poortje aan de korte zijde van het zestienmeterge-
bied
• een parcours van 6 pylonen aan de andere zijde van het
zestienmetergebied, diagonaal opgesteld
• ballen aan het einde van het parcours van 6 pylonen,
aan het einde van het parcours met 5 hoepels, en bij
het vierkant
Inhoud• de keeper gaat over het poortje, met een koprol, een
sprong of door eronderdoor te kruipen
• speler 1 legt een parcours tussen de pylonen en werkt
af op doel, en wordt verdediger in het 1:1 duel
• speler 2 legt een parcours af door de hoepels en werkt
af op het lege doel, wordt daarna aanvaller
38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 44
De JeugdVoetbalTrainer
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 144 45
Kinderen met autisme hebben een
stoornis in de prikkelverwerking. Dit
betekent dat zij vaak moeite hebben
om meerdere handelingen tegelijk te
doen. Een opdracht opvolgen en die
tegelijkertijd uitvoeren is vaak moei-
lijk. Ook meerdere handelingen tege-
lijk doen, bij veel sporten nodig, is
vaak lastig. Omgaan met onverwachte
prikkels, bijvoorbeeld een bal die snel
achter iemands rug vandaan komt, en
vervolgens direct weer te bepalen
waar die bal naartoe moet, is voor
veel kinderen moeilijk. Zij verliezen
snel het overzicht in het spel en ha-
ken af. De informatieverwerking gaat
vaak ook trager, waardoor kinderen
ook vaak ‘te laat’ zijn om de bal nog
goed te raken. Dit kan voor veel frus-
traties zorgen. Bij het kind zelf en ook
bij eventuele teamleden. Kinderen
met autisme hebben hun begeleiders
nodig om ze bij het spel te houden en
de interactie met de andere sporters
te begeleiden. Vanwege de vaak an-
ders verlopende prikkelselectie en
-integratie zie je dat veel kinderen
met autisme moeite hebben met een
soepele motorische coördinatie. Zij
moeten nieuwe vaardigheden in klei-
ne stapjes aanleren. Zij voelen bij-
voorbeeld vaak niet vanzelf aan wat
het goede moment is om tegen een
bal te schoppen of te slaan. Hiervoor
hebben zij veel training nodig. Op den
duur slijten de handelingen in en als
ze de activiteiten blijven doen, gaat
het meer vanzelf.
Hulp bij autisme,
ADHD en ADD
Foto
's:
Pro
Sh
ots
Het kan voorkomen dat je in je
team te maken krijgt met een
speler die ADHD of ADD heeft,
of contactgestoord is. Waar
moet je als voetbaltrainer dan
rekening mee houden?
Voetbal en gedrag
Contactstoornissen (autisme spectrum stoornissen)Autisme: is een stoornis in het verwerken van informatie. De stoornis komt
direct tot uiting in relaties met anderen en heeft gevolgen voor de
zelfstandigheid.
PDD-NOS: hier kunnen dezelfde symptomen voorkomen als bij de autist
maar in minder ernstige mate of op minder gebieden.
Asperger: evenals bij een autistische stoornis is er sprake van beperkingen
in de sociale interactie, zijn de interesses en activiteiten beperkt
en ze herhalen stereotype gedragspatronen. De taalontwikkeling
verloopt normaal.
45-47_Voetbal en gedrag_45-47 27-10-11 16:12 Pagina 45
De JeugdVoetbalTrainer
www.devoetbaltrainer.nl
Een kind met autisme spectrum stoornissen kan opvallen door: begrijpt weinig van de sociale wereld om zich heen het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen vermijdt sociale situaties, is sociaal angstig kan zich moeilijk in andermans gevoelens verplaatsen kan fantasie en werkelijkheid moeilijk uit elkaar houden weinig begrip/gebruik van nonverbale signalen (oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding) vertoont dwangmatig gedrag is vaak druk en rusteloos maakt stereotype bewegingen is vaak alleen en sociaal geïsoleerd durft niets nieuws te doen heeft vaak een zondebokpositie wordt vaak afgewezen door anderen neemt de kleinste verandering waar en denkt in details, overziet het geheel niet schermt zich af voor prikkels en reageert niet uit zelfbescherming blijft hangen aan regels, zo niet dan ontstaat paniek heeft langere tijd nodig om dingen te verwerken taalgebruik is formeel en ouwelijk taal in alle gevallen letterlijk nemen wil het onderste uit de kan koppig reageren en vertoont soms drift en gilbuien een onhandige, stijve motoriek overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels of juist weinig gevoeligheid voor geluiden, beelden, temperaturen of aanrakingen een trage taalontwikkeling
Mogelijke tips voor begeleider, trainer of coach bij contactstoornissen: besef dat (koppig) gedrag een uiting van onvermogen is voer de druk niet op let op je taalgebruik (zeg bijvoorbeeld niet ‘doe niet zo gek’), vermijdt sarcasme, figuurlijk
taalgebruik en dubbele betekenissen geef structuur aan tijdens training en wedstrijd, geef aan wat je gaat doen geef veel visuele instructie praatjePLAATJEdaadje spreken is zilver, iets zichtbaar maken is goud probeer vaste routines niet abrupt te verbreken bouw de training methodisch goed op nieuwe dingen in kleine ‘brokjes’ aanbieden veranderingen van tevoren aankondigen corrigeer ongewenst gedrag door snel en duidelijk in te grijpen probeer inzicht te krijgen in factoren die gedragingen uitlokken en tracht deze te vermijden stimuleer en organiseer relatiebevorderende activiteiten geef aan hoe belangrijk sociale situaties zijn betrek de groep erbij ben alert op pestkoppen vermijd zoveel mogelijk angst en spanning ben geduldig, consequent, duidelijk, helder en voorspelbaar, kortom: een vaste structuur moedig aan om te praten, wanneer dit te weinig spontaan gebeurt beloon positief gedrag niet iedereen kan alles, verwijs door als je grenzen overschreden worden. En als het je te veel of
te zwaar lijkt te worden: schakel de vereniging in voor een extra leider of vrijwilliger.
Een kind met ADD kanopvallen door: stil en angstig gedrag vertonen dromerig, vergeetachtig en passief
zijn teruggetrokkenheid gebrek aan zelfcontrole traag leertempo te weinig zelfcontrole maakt slordigheidsfouten kan de aandacht niet vasthouden lijkt niet te luisteren, volgt aanwij
zingen niet op moeite met organiseren raakt dingen kwijt wordt gemakkelijk afgeleid
Let op, veel van deze kenmerkenkomen bij alle kinderen in meer ofmindere mate voor. Bij kinderenmet ADD gaat het om een aantalbovenstaande kenmerken die meerdan gemiddeld voorkomen, langeretijd bestaan en niet veroorzaaktworden door andere (psychiatrische) stoornissen.
45-47_Voetbal en gedrag_45-47 27-10-11 16:12 Pagina 46
De JeugdVoetbalTrainer
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 146 47
Een kind met ADHD kan opvallen door: moeilijk kunnen blijven zitten snel zijn afgeleid wiebelen, draaien en veel friemelen moeilijk op hun beurt kunnen wachten antwoord geven voordat de vraag is gesteld moeilijk instructies kunnen volgen moeilijk blijvend de aandacht kunnen richten van de ene activiteit naar het andere hollen niet rustig kunnen spelen overdreven veel praten anderen in de rede vallen niet luisteren naar wat anderen zeggen veel kwijtraken of vaak wat verliezen zich vaak in gevaarlijke situaties storten
Let op, veel van deze kenmerken komen bij alle kinderen in meer of mindere mate voor. Bij kinderenmet ADHD gaat het om een aantal kenmerken die in ernstige mate voorkomen en de ontwikkelingvan het kind belemmeren. Het verwarrende is dat kinderen met ADHD niet altijd druk of afgeleid zijn. Kinderen met ADHDkunnen zich soms wel goed concentreren op sterke prikkels zoals spannende films of een spel. Aanbuitenstaanders ontlokt dit vaak de opmerking 'ze kunnen het wel, als ze maar willen'.
Mogelijke tips voor begeleider, trainer of coach bij ADHDgedrag: bied structuur, vermeld duidelijk wat wel en niet kan en maak teamafspraken geef positieve aandacht, beloon positief gedrag (schouderklopje, grapje, prijzen). Fout is om alleen
aandacht te geven bij negatief gedrag ben geduldig, ze zijn vaak snel gefrustreerd als iets niet lukt. Word niet boos maar help bij het
vinden van oplossingen wees erg voorzichtig met straffen. Straffen kan een negatief zelfbeeld oproepen bewust belonen van gewenst en regelopvolgend gedrag wees concreet en visualiseer geef instructie kort en bondig de momenten van wachten en instructie krijgen zijn vaak het moeilijkst iets vaak herhalen op een training wordt vaak als saai ervaren; wissel sneller af niet iedereen kan alles, verwijs door als je grenzen overschreden worden. En als het je te veel of
te zwaar lijkt te worden: schakel de vereniging in voor een extra leider of vrijwilliger
Mogelijke tips voor begeleider, trainer of coach bijADDgedrag: werk aan het zelfvertrouwen. Veel
ADD’ers noemen zichzelf regelmatig bijvoorbeeld lui, hopeloosof dom. Let op voor ‘negative selftalk’.
een teveel aan taken zorgt er echter weer voor dat lichaam en geestvolledig blokkeren. Het gaatdus om het vinden van een balans.
bij verveling zakt het energiepeil ineen snel tempo
hij houdt vaak van een humoristische benadering
geef positieve aandacht, beloonpositief gedrag (schouderklopje,grapje, prijzen)
zelfstandig, eigen tempo bepalen,vrijheid en creativiteit zijn sleutelwoorden
informatie snel geven en in kleineporties
Niet iedereen kan alles, verwijsdoor als je grenzen overschredenworden. En als het je te veel ofte zwaar lijkt te worden: schakel devereniging in voor een extra leiderof vrijwilliger.
Dit artikel is tot stand gekomen met
medewerking van Harry Oomen en de
NKS CD-rom 'Teamboek'.
Bestellen: [email protected]
Aandacht- en concentrat iestoornissenADHD; in het Nederlands aandacht-
en concentratiestoornis met hyperac-
tiviteit. Kinderen met ADHD hebben
vaker en sterker dan gemiddeld last
van aandachts- en concentratieproble-
men, impulsiviteit en hyperactiviteit.
Officieel bestaan er drie typen ADHD:
- ADHD met voornamelijk aandachts-
en concentratiestoornissen, vaak
ADD genoemd
- ADHD met voornamelijk hyperactivi-
teit en impulsiviteit
- ADHD met de combinatie van de
hierboven genoemde typen (dit komt
het meeste voor)
45-47_Voetbal en gedrag_45-47 27-10-11 16:12 Pagina 47
Erik Kool
Prijs vanaf
€ 83,-per persoon
Prijs vanaf
€ 70,-per persoon
Euro-Sportring
Hasselt7 - 8 april 2012Pasen
Aalborg17 - 18 mei 2012Hemelvaart
Berlijn26 - 27 mei 2012Pinksteren
Schitteren op eeninternationaal toernooi? www.euro-sportring.nl
Prijs vanaf
€ 65,-per persoonHasselt Cup Aalborg City Cup Dynamo Cup
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 148 49
Conditietraining lijkt steeds ingewik-
kelder te worden. Is dat de reden dat
het onder meer door Gertjan Verbeek
‘trainingskunde’ wordt genoemd? De
ontwikkelingen gaan steeds maar
door. Zijn ze alle even nuttig en on-
misbaar? Tijd voor ontleedkunde en
op zoek naar de basics.
Condit ietraining?Conditietraining is de benaming die
sporters en trainers sinds jaar en dag
geven aan onder meer het rennen van
grote afstanden, al of niet rond het
veld. Het kan ook in de bossen, de
duinen en in de polder. Het gaat dan
meestal om het trainen van ‘grote
longen’. Middenvelders moesten die
met name hebben, omdat zij ‘overal’
moesten zijn, meegolvend met alle
aanvallen, met het uitverdedigen en
meeverdedigen. De ‘grote longen trai-
ning’ werd evenwel door iedereen ge-
volgd, in dezelfde mate, in de veron-
derstelling dat iedereen, ongeacht de
positie in het veld, daar baat bij had.
Inmiddels kijken we daar wat anders
tegenaan. Maar om terug te gaan naar
het woord conditie: wat betekent dat
eigenlijk? Het schijnt afgeleid te zijn
van het Latijnse ‘conditio’ en staat
voor: ‘schepping’ of ‘voorwaarde’.
Wordt het dan ‘voorwaardentraining’?
Wat moet er geschapen worden? Het
klinkt vaag, maar het is wel de kern!
Training van de voorwaarden! Met training van de hart-longcapaci-
teit, aërobe training genoemd, trainen
we de voorwaarde om gedurende lan-
gere tijd een hoog looptempo in de
wedstrijd vol te kunnen houden. Hier-
bij zijn dus de grote longen de voor-
waarde, de conditie om dit vol te kun-
nen houden. Omgekeerd, heb je deze
Tekst: Ton Biessels
Van conditietrainer
naar expertFo
to’s
: P
ro S
ho
ts
Leerstrategieën voor de voetbaltrainer
C O N D I T I E
In deze rubriek ‘Hoe coaches leren en
zich ontwikkelen’ wordt het betreffen
de leerveld als het ware ontleed. Deze
keer wordt het leerveld ‘fysiologie’
onder de loep genomen. Wat moet een
trainer weten en kunnen op dit gebied?
Wat houdt het in, wat is de essentie,
wat komt er allemaal bij kijken? Kun je
het beter overlaten aan specialisten,
conditietrainers en looptrainers? Wat is
dan je eigen rol?
49-51_Leerstrategie (3)_49-51 27-10-11 16:13 Pagina 49
wat doe je precies, wanneer, voor
wie? Wat heb je nodig en in welke
mate? Als team en als individu.
De vaardigheden (duurvermogen,
tempo, acceleratie, sprinten etc.) zijn
dus geen doel op zich, maar de condi-
ties waaronder er maximaal gepres-
teerd kan worden. Trainingskundigen
zitten dan ook dáár waar maximaal
gepresteerd moet worden: langs de
lijn, in de dug-out, met scherpe blik.
Daar zien trainers welke condities
nog niet optimaal zijn. Daar worden
de groeps- en individuele program-
ma’s ‘geboren’, om op het trainings-
veld verder uitgevoerd te worden. Of
in de fitnessruimte.
De leerstrategieënJe wilt een expert worden in trai-
ningskunde. De condities om je team
optimaal te laten presteren wil je
kennen en kunnen beïnvloeden. Hoe
pakken we dit aan? Qua leerstrate-
gieën zijn theoretisch leren en alle
vijf de vormen van leren op de vol-
gende pagina in de werkpraktijk het
meest effectief. Zie schema links.
geweldige longcapaciteit niet, dan
heb je ‘geen conditie’. En dat klopt, in
beide opzichten. Je hebt geen lucht
genoeg én je mist de voorwaarde om
de hele wedstrijd te kunnen gáán.
Als we zo leren kijken naar conditie-
training, hebben we de kern te pak-
ken. Ontleedkunde doet de rest, door
de vraag te formuleren: welke condi-
ties heb ik nodig om dit spelletje per-
fect te kunnen spelen, tot en met de
allerlaatste minuut, of zelfs langer.
De antwoorden op deze vraag kunnen
voor diverse spelers heel verschillend
zijn. Individuele verschillen, bijv. in
sprintvermogen of in sprongkracht,
leiden als het goed is tot verschillen
in de trainingsprogramma’s. Zo ook
vraagt een centrale verdediger om
andere condities om zijn werk goed
te kunnen doen dan een (steeds) op-
komende vleugelverdediger.
Dit maakt duidelijk dat een training
niet voor iedereen hetzelfde is. En zo
zijn we weer terug bij Gertjan
Verbeek, die al eerder in een inter-
view met HR Sport (maart 2007) aan-
gaf dat training gericht moet zijn op
het individu. Waarbij we graag de
nuancering aanbrengen: in grote
mate. Want er zijn ook basiscondities
die voor iedereen gelijk zijn.
TrainingskundeDuurtraining, tempotraining, interval-
training, sprinttraining, krachttrai-
ning, sprongtraining, coördinatietrai-
ning, hersteltraining, periodisering;
www.devoetbaltrainer.nl
C O N D I T I E
imiterendleren, dekunst af-kijken
reflectief leren, vóór-en náden-ken
leren buitenje eigensport
leren dooruitprobe-ren binnenje eigentrainingenen wed-strijden
leren in envan extre-me, span-nende situ-aties
inter-actief leren
theoretischleren, infor-matie ver-zamelen
1 2 3 4 5
techniek tactiek FYSIO-LOGIE psychologie management
Tabel 1. uitkomst van de analyse
49-51_Leerstrategie (3)_49-51 27-10-11 16:14 Pagina 50
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 150 51
1. Het begint met kennisZonder kennis is het niet moge-
lijk om te werken in het leerveld
van de fysiologie. Informatie over
trainingsprogramma’s is gelukkig
makkelijk te vinden; hoogstens
is er te veel en is het lastig om
de kwaliteit te beoordelen. Imite-
ren is mogelijk, mits goed afge-
wogen of het wel past bij jouw
team, het aantal keren dat je
traint. Je kunt clinics en work-
shops bezoeken, maar ook boe-
ken en dvd’s zijn volop beschik-
baar. Zoals bekend biedt de
KNVB geen aparte cursussen aan
op specialistische gebieden zoals
trainingsleer. De bond wil alle
facetten trainen in combinatie
met het spel zelf. Dit is inder-
daad te prevaleren, maar niet al-
les is geïntegreerd uit te voeren,
zoals specifieke training in een
krachthonk of fitnesscenter.
2. Dan zelf observeren in dewerkpraktijkMet de theoretische kennis die je hebt
opgedaan, ga je de eigen praktijk in.
Stel vast wat er nodig is, kijkend door
een fysiologische bril.
- in de wedstrijd: op de cruciale
momenten, in extreem spannende
situaties.
- in de training: situaties waarbij de
tekortkomingen duidelijk zichtbaar
worden.
Als trainer focus je op de condities
die nodig zijn om de wedstrijd te win-
nen. Welke zijn dat? Is dat de sprint-
snelheid van de vleugelspelers? De
sprongkracht van de ‘luchtmacht’ bij
hoekschoppen? Je concentreert je op
de fysieke aspecten. Op deze manier
werk je heel gericht aan de start van
de verbetering van de diverse onder-
delen van de fysieke geschiktheid.
3. Diagnose: beschrijving vansterke en zwakke puntenVoor het team wordt een trai-
ningsplan gemaakt, als collectief.
Per individuele speler wordt een
maatwerkprogramma beschreven.
Doe collectieve programma’s ook
als hecht collectief. Het zijn vaak
zware fysieke belastingen met
veel herhaling en pittig tempo. Ty-
pisch iets om als groepsproces op
te pakken. Voor de individuele
maatwerkprogramma’s maak je
per speler afspraken en neem je
met hem de aanpak door.
4. Meten: hoe erg is het?Maak gebruik van de diverse meetinstrumenten om specifieke fysieke as-
pecten in kaart te brengen. In zijn interview met HR Sport geeft Verbeek aan
dat er instrumenten bestaan “die heel snel een volledig beeld geven van ie-
mands fysieke kwaliteiten”. Hij noemt een apparaat dat de belastbaarheid
van spelers test en ook de stressfactor van een speler kan bepalen. “Hierbij
ligt de speler ongeveer tien minuten aan de draden, waarna de computer ons
alle informatie kan geven.” Die mogelijkheden heeft echter niet iedereen.
Maar er zijn oplossingen en vaak zijn ze voordehandliggend. Het meten van
spierkracht kan voor diverse spiergroepen eenvoudig plaatsvinden in een fit-
nesscenter. Overleg met een fitnesscenter in de omgeving hoe dit in samen-
werking met hen kan worden vormgegeven. Voor aerobe capaciteitsmeting
voldoet de Coopertest en voor anaeroob de shuttle run test. Ook zijn er sport-
medische centra op diverse plaatsen in Nederland, waar verantwoord kan
worden getest, tegen geringe kosten.
5. Leren buiten je eigen praktijk Wat kun je leren van andere sporten? Als bijv. sprinttraining een noodzakelij-
ke conditie is voor voetballers, dan zouden we veel kunnen leren van de
‘moeder aller sporten’, de atletiek. Worden daar immers niet de snelste
sprinters gekweekt? Zo ook voor sprongkracht: hoe wordt dat getraind bij
turners, volleyballers of dunkende basketballers? Kijk over de grenzen!
Wil je reageren of heb je vragen over dit onderwerp?Stuur een e-mail naar [email protected]
Tips om je te bekwamen in de fysiologie
49-51_Leerstrategie (3)_49-51 27-10-11 16:14 Pagina 51
www.devoetbaltrainer.nl
De moderne (jeugd)trainer doet en
weet veel meer dan alleen techniek
en tactiek. Hij weet ook hoe hij de
spelers fysiek en mentaal optimaal
voorbereidt op een training en een
wedstrijd. Fitheid wordt mede be-
paald door een goed voedingspatroon.
Zeker voetballers in de selectieteams
(van de F, E en D tot en met het eerste
elftal) verbruiken veel energie. Een
goed voedingspatroon zorgt dat ze de
verbruikte energie (koolhydraten) op
de juiste manier aanvullen, en zorgt
voor voldoende bouwstoffen. Niet al-
leen vitamines, maar bijvoorbeeld ook
eiwitten (goed voor de spieren) en
calcium (goed voor de botten). Dat
laatste is extra belangrijk als je spe-
lers traint en begeleidt die in de groei
zitten (pubers).
In samenwerking met de sportdiëtis-
ten van de Stichting Instituut Multi-
Skills geven we in dit nummer van De
Voetbaltrainer een aantal praktische
tips, voor jezelf, voor je spelers en
voor de ouders van de jeugdspelers.
1) Drink veel waterVocht is heel belangrijk en staat daar-
om bovenaan. Zeker voor kinderen,
want zij zijn gevoeliger voor warmte
dan volwassenen. Wie tijdens een
training of een wedstrijd dorst krijgt,
is te laat.
Voor kinderen geldt het volgende ad-
vies per dag:
• 4-8 jaar: 1 liter water (inclusief
melk)
• 9-13 jaar: 1 liter water, 2-3 glazen
zuivel
• 14-18 jaar: 1,5 liter water
Een fles of bidon met water is dus on-
misbaar tijdens de training. Stel het
dus verplicht en leer je spelers om
vooraf te drinken, las tijdens de trai-
ning een drinkpauze in en leer ze om
meteen na de training te drinken.
2) Deel de avondmaaltijd intweeën
De vuistregel is: hoe korter voor de in-
spanning, hoe kleiner de maaltijd. Wie
hard traint, verbruikt veel koolhydra-
ten (zie kader). Ook overdag, op school
bijvoorbeeld, wordt energie verbruikt.
Wie na school te weinig koolhydraten
aanvult, krijgt in het tweede deel van
de training een hongergevoel. Dat be-
tekent concentratieverlies en grotere
kans op blessures.
Tip: deel de avondmaaltijd in tweeën.
Zet een helft in de koelkast en eet dit
de volgende dag ca. anderhalf uur
vóór de training. Na de training heeft
het gezin vast wel een half bordje van
zijn avondmaaltijd van die dag voor je
klaar staan. De maaltijd ná de trai-
ning is essentieel voor voetballers. Er
Tekst: Stichting Instituut MultiSkills
Haal meer
energie uit
voedingGeef je training tussen 18.00 en 20.00 uur? Grote kans dat je
spelers onvoldoende energie uit voeding halen. Voor de trai
ning eten is voor velen vaak te vroeg, na de training zijn je
spelers te moe om te koken. Of heeft het gezin al gegeten.
Toch is een goed voedingspatroon essentieel om lekker te
kunnen voetballen. Het kan anders. Een aantal handige tips
van de Stichting Instituut MultiSkills, door Robert Bolhuis in
samenwerking met Esther van Etten.
VO E D I N G
Veel water drinken is essentieel voor
voetballers. Leer jonge spelers dus (al)
dat een bidon met water ook tijdens de
training onmisbaar is.
52-55_Multiskills_52-55 27-10-11 16:15 Pagina 52
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 152 53
zijn nieuwe koolhydraten nodig om
de voorraad aan te vullen, en voe-
dingsstoffen zoals eiwitten voor snel-
ler (spier)herstel.
Lukt het toch niet om voor de training
een halve maaltijd te eten? Zorg dan
in ieder geval voor een koolhydraat-
rijk tussendoortje een uur voor de
training of de wedstrijd. Voorbeelden:
krentenbollen, ontbijtkoek, tussen-
door-biscuits zoals Liga Fruitkick, Sul-
tana of Evergreen.
3) Na de training thuis eerstyoghurt met fruit
Na de training gaan je spelers dou-
chen en naar huis. Met een enorm
hongergevoel komen ze thuis. In het
ideale geval wordt de koolhydraatrijke
maaltijd dan meteen op tafel gezet.
Helaas lukt dat niet altijd, maar het
lichaam schreeuwt wel om koolhy-
draten. Ga dan niet ‘snaaien’ in de
koek- of snoeptrommel, maar kies
voor yoghurt met fruit. Het bevat ei-
witten (goed voor spierherstel) en stilt
de eerste trek.
Gaan je spelers wel snoepen, dan ne-
men ze eigenlijk enkelvoudige kool-
hydraten in. Die verhogen snel je
bloedsuiker waardoor je je weer ener-
giek voelt. Daardoor stillen ze ook je
trek en laat je de maaltijd staan. Even
later zijn ze echter uitgewerkt en voel
je je extra moe en lusteloos. Je li-
chaam vraagt natuurlijk om nieuwe
koolhydraten en daar gaat de hand
weer richting de koek- of snoeptrom-
mel….
4) Neem de tijd voor hetontbijt
Voor sporters is het ontbijt extra be-
langrijk. Ondanks alle goede bedoe-
lingen lukt het soms niet om
‘s avonds na de training de koolhy-
draten weer helemaal aan te vullen.
Bovendien heeft het lichaam sowieso
elke ochtend behoefte aan nieuwe
energie. Moeite met een bruine boter-
ham op de vroege ochtend? Kies dan
voor ontbijtgranen, drinkontbijt (Goe-
demorgen), ontbijtkoek of een vruch-
tendrank.
Ook op de wedstrijddag is het ontbijt
essentieel. Ben je trainer van een D, C
of B-team? Dan speel je regelmatig
aan het einde van de ochtend. Pubers
slapen graag uit (hebben die slaap
ook nodig) en racen dan naar het
sportcomplex. Stimuleer ze tijdig hun
bed uit te komen en uiterlijk 1,5-2 uur
voor de wedstrijd uitgebreid te ontbij-
ten. Liefst 3-4 sneetjes bruin (!) brood,
met margarine of halvarine. Wees zui-
nig met het zoete beleg, kies liever
hartig beleg zoals rosbief, ham, frican-
deau, kip- of kalkoenfilet. Drink daar-
bij een mager zuivelproduct en een
Foto
’s:
Arc
hie
f S
tich
tin
g I
nst
itu
ut
Mu
ltiS
kil
ls
Een goed voedingspatroon zorgt voor veel energie tijdens training en wedstrijd. De
maaltijd ná de training is erg belangrijk om de energievoorraad aan te vullen (kool
hydraten) en de spieren te laten herstellen (eiwitten).
52-55_Multiskills_52-55 27-10-11 16:15 Pagina 53
glas vruchtensap. Niet doen: vette
kaas of vette vleeswaren zoals worst.
5) Na de wedstrijd eten endrinken om te herstellen
Na de wedstrijd, net als na de trai-
ning, is er maar één ding belangrijk:
het lichaam laten herstellen van de
inspanning. Veel water of dorstlessers
drinken dus, en zorgen voor voldoen-
de koolhydraten. Ben je jeugdtrainer
en trap je rond 11.00 uur of 12.00 uur
af? Zorg er dan voor dat je spelers na
de wedstrijd goed eten. Tijdens de
lunch speelden ze immers de wed-
strijd en het duurt nog even tot de
avondmaaltijd.
Geen friet of kroketten (te vet), maar
bijvoorbeeld brood met mager vlees
of vis. Magere yoghurt of kwark met
fruit vormen een goede afsluiter (ei-
witten zorgen voor spierherstel). Is dit
niet verkrijgbaar in de voetbalkanti-
ne? Laat je spelers het dan van huis
meenemen. Lukt het niet, zorg dan in
ieder geval voor voldoende koolhy-
draatrijke tussendoortjes (zie 2.) en
geef advies wat ze het beste kunnen
bestellen in de kantine.
6) Advies op maat: naar desportdiëtist
In Nederland zijn gespecialiseerde
sportdiëtisten werkzaam. Zij zijn op-
geleid om actieve sporters, en dus ook
voetballers, te adviseren hoe ze maxi-
maal energie uit voeding halen. En
zorgen voor de juiste bouw- en voe-
dingsstoffen om optimaal te presen-
teren op het trainings- en voetbal-
veld. Een sportdiëtist heeft dus niks
te maken met ‘te dun’ of ‘te dik’,
maar met zaken als energie en spier-
herstel. Zij stellen voor elke speler die
intensief sport, een voedingsprogram-
ma op maat samen.
Let op: in 2011 worden de eerste con-
sults (4 uur) van de sportdiëtist nog
vergoed vanuit de basisverzekering.
Dat betekent dus dat al je spelers hier
gebruik van kunnen maken. In de
meeste gevallen is er geen doorver-
wijzing van de huisarts nodig. Atten-
deer je spelers hier dus op, en verwijs
hen voor meer informatie naar
http://www.sportdietetiek.nl. Daar is
ook de dichtstbijzijnde sportdiëtist te
vinden en die kan precies vertellen
wat hij of zij voor je spelers kan doen,
en hoe het precies zit met de vergoe-
dingen door de zorgverzekeraar. De
meeste sportdiëtisten zijn ook graag
bereid om je voetbalteam een keer
voor te lichten over de beste voeding
voor voetballers.
www.devoetbaltrainer.nl
VO E D I N G
In de voedingsdriehoek zie je in één oogopslag wat voetballers nodig hebben (aan
tallen gebaseerd op oudere jeugd en senioren; jongere jeugd, zie artikel).
Lezers van De
Voetbaltrainer
krijgen 30%
korting op het
boek ‘Coach
aan de Keu-
kentafel.
Handboek
voor ouders
van sportieve
kinderen’.
Dit is een
uitgave van de Stichting Instituut Mul-
tiSkills en speciaal geschreven voor
ouders van kinderen die intensief
sporten.
Op een praktische manier behandelt
het boek zowel voeding als de fysieke
ontwikkeling van kinderen (en wat te
doen bij blessures) en de mentale as-
pecten (hoe ga je om met wedstrijd-
spanning). Experts als sportartsen,
sportpsychologen en sportdiëtisten
geven hun visie, bekende (ex-)topspor-
ters delen hun ervaringen uit de prak-
tijk. De informatie in dit artikel is ont-
leend aan het boek ‘Coach aan de
Keukentafel’.
Knip de bon (zie pagina 73 in deze uit-
gave) uit en lever deze in bij de boek-
handel. Je kunt de bon ook kopiëren
en aan de ouders in je team geven.
Dan betalen ze geen € 17,95 voor het
boek, maar slechts € 12,57.
Kort ing op boek Coach aan de Keukentafel
52-55_Multiskills_52-55 27-10-11 16:15 Pagina 54
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 154 55
Rol van de oudersTrain je jeugdspelers? Dan weet je
hoe belangrijk de rol van de ouders is
waar het gaat om goede voeding. Van
de F tot en met de A: in bijna alle ge-
vallen bepalen de ouders wat er op
tafel komt, en wat er in de koel- en
voorraadkast ligt. Als je je spelers op-
timaal wilt begeleiden, organiseer dan
een ouderbijeenkomst aan het begin
van het seizoen. Niet alleen om je
plannen uit de doeken te doen, maar
ook om de ouders praktische tips te
geven. Zoals deze tips over voeding.
Stichting Instituut MultiSkillsDit artikel is tot stand gekomen in sa-
menwerking met de Stichting Insti-
tuut MultiSkills. Dit is een initiatief
van bezorgde ouders, (ex-) topsporters
en -trainers, ondersteund door beken-
de personen en instellingen uit sport
en samenleving. Zij zien dat kinderen
in Nederland niet goed bewegen en
zien dit als de belangrijkste reden
waarom kinderen te weinig bewegen.
Diverse onderzoeken bevestigen dit
(TNO, 2009, sportstimuleringsprogram-
ma’s hebben geen effect; Bernett et al,
2009, interventions should consider motor
skill development as key strategy).
De missie van de Stichting Instituut
MultiSkills is het leveren van een po-
sitieve bijdrage aan de ontwikkeling
van kinderen, waardoor hun kans op
een gezond, fit en sportief leven gro-
ter wordt.
Hiervoor is het van belang dat er een
goede basis wordt gelegd in de kin-
der- en jeugdjaren. Deze basis wordt
gelegd door te zorgen dat kinderen
• zich (voor hun puberteit) motorisch
allround ontwikkelen (ontwikkelen
grondmotorische vaardigheden)
• voldoende energie en bouwstoffen
uit voeding (weten te) halen.
Meer informatie op www.multiskills.nl,
te volgen op twitter @MultiSkillsNED.
Welke dorst lesser wanneer?Er zijn talrijke dorstlessers te koop. Welke gebruik je wanneer? Op het etiket
zie je staan hoeveel gram koolhydraten elke 100 ml bevat. Zit dat tussen de
6 en 8 gram? Dan is het een Isotone dorstlesser. Dat betekent dat de koolhy-
draten snel in het bloed worden opgenomen. Dit is de ideale dorstlesser als
je langer dan anderhalf uur traint en tussendoor koolhydraten wilt aanvul-
len.
Bevat de dorstlesser meer dan 8 gram koolhydraten per 100 ml? Dan is het
een Hypertone dorstlesser. Veel koolhydraten, maar ze worden niet snel op-
genomen. Ze blijven langer in de maag en werken remmend op de prestatie.
Deze dorstlessers gebruik je dus ná de inspanning.
Pas op voor ondergewichtTrain je pubers? Hou ze dan goed in de gaten. Met name de zeer sportieve
jongens en meisjes (vaak de spelers in de selectieteams) hebben in de groei
kans op ondergewicht. Ze verbruiken veel energie tijdens het voetballen, en
de groei vraagt ook energie. Hun voedingspatroon wordt daar meestal niet of
te laat op aangepast, waardoor ze te weinig koolhydraten tot zich nemen ge-
durende de dag. Ondergewicht is niet altijd goed te zien. Is een van je spelers
vaak moe en lusteloos? Grote kans dat dit komt door een tekort aan koolhy-
draten. Informeer dan eens naar het voedingspatroon. Op internet zijn online
BMI-tools te vinden (zoals op www.multiskills.nl), adviseer je spelers de test
te doen. Erg belangrijk, want ondergewicht is vaak een oorzaak van (onnodi-
ge) blessures.
Zuivel goed voor pubersGezonde zuivelproducten helpen sportieve kinderen in de groei. Ze bevatten
zowel eiwitten (goed voor de spieren) als calcium (goed voor de botten). On-
der gezonde zuivelproducten vallen o.a.: melk, yoghurt, kwark, rijstepap, va-
nilleyoghurt, yoghurtdrank, vruchtenyoghurt en kaas.
Advies per dag voor kinderen
• 4-8 jaar: 400 ml melk en ½ plak kaas
• 9-13 jaar: 600 ml melk en 1 plak kaas
• 14-18 jaar: 600 ml melk en 1 plak kaas
Brandstof voor het l ichaamKoolhydraten zijn voor het lichaam wat benzine is voor een auto. Het is dé
energiebron en dus erg belangrijk voor voetballers en extra belangrijk voor
spelers in de puberteit. Vuistregel is dat de voeding van een actief kind voor
meer dan de helft moet bestaan uit voedingsmiddelen die koolhydraten leve-
ren. Denk daarbij aan bruin- of volkorenbrood, ontbijtgranen zoals Brinta en
Muesli, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten zoals bonen, erwten, kapu-
cijners en linzen.
Advies per dag voor kinderen:
• 4-8 jaar: 2-3 opscheplepels aardappels, rijst, pasta of peulvruchten, 3-4
sneetjes brood
• 9-13 jaar: 3-4 opscheplepels aardappels, rijst, pasta of peulvruchten, 4-5
sneetjes brood
• 14-18 jaar: 4-5 opscheplepels aardappels, rijst, pasta of peulvruchten, 6-7
sneetjes brood
52-55_Multiskills_52-55 27-10-11 16:15 Pagina 55
www.devoetbaltrainer.nl
Ard Blok: “Bij mijn aanstelling als be-
stuurslid Voetbaltechnische Zaken
hield iedere trainer wel wat bij in Ex-
cel-sheets of bestanden. Die gegevens
werden dan per mail uitgewisseld of
meegenomen naar besprekingen. Nie-
mand had een goed overzicht. Ik heb
meteen gezegd dat ik geen nieuw sys-
teem wilde aanschaffen. Maar ik vond
ook dat onze trainers eerst maar eens
een en ander moesten registreren zo-
als wij dat hadden afgesproken. Ik
ben daar uiteindelijk van teruggeko-
men. Je moet niet vasthouden aan
iets wat niet werkt. Eerlijk gezegd
deed de club zelf ook niet zo veel met
de gegevens die wel werden ingevuld.
Ik wilde verder. We moesten gewoon
om. Na wat marktonderzoek kwam ik
onder andere terecht bij Talento. Ik
heb mijzelf afgevraagd: ‘Wat biedt het
en wat kost het?’ Vooral bij ‘wat biedt
Tekst: Pieter Fischer
Kinderlijk eenvoudig
te bedienenJe voelt je als in een FIFAgame van EA Sports. Je organiseert je team, klikt op
de verschillende formaties, voegt spelers toe en voert spelers af, je evalueert en
beoordeelt. Alleen de wedstrijden kun je niet spelen op de computer, die moe
ten nog steeds in het echt worden gespeeld. Gelukkig maar. Talento is een sys
teem waarmee trainers en bestuurders zicht houden op de ontwikkeling van
spelers, teams en club. Ontwikkelaar Luuk Berends en gebruiker Ard Blok delen
hun enthousiasme voor Talento met De Voetbaltrainer.
Talento systeem in gebruik bij De Jodan Boys
SPELERSVOLGSYSTEM
56-59_Talento J_56-59 27-10-11 16:16 Pagina 56
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 156 57
het’ kwam ik uit bij twee partijen. Ta-
lento bleek veel uitgebreider te zijn
dan alleen een spelersvolgsysteem.
Het biedt je eigenlijk als vereniging
en als trainer een volledig administra-
tief pakket.
De prijs van Talento is scherper dan
de prijs van de concurrentie. Het
clubpakket heeft een vaste prijs. Bij
andere pakketten moest ik betalen
per speler. Dan ga je om de prijs te
drukken alleen de selectiespelers in-
voeren en laait de discussie weer op
waarom de selecties wel een mooi
systeem hebben en de lagere teams
niet. Wij hebben bij Talento het club-
pakket afgenomen en dat betekent
dat iedere trainer alle functies van
het systeem mag gebruiken.
Ik log eigenlijk elke dag wel in om te
kijken of er weer nieuwe gegevens
zijn toegevoegd over wedstrijden of
trainingen. Ik moet erbij zeggen dat ik
een van de weinigen ben met rechten
om ieder team te bekijken. In het be-
gin kon iedere trainer alles zien, ook
alles wat zijn collega’s invulden. Nu
heb ik dat anders ingesteld. Trainers
kunnen alleen de teams om het eigen
team heen volgen. Het kan nog wel
relevant zijn voor de trainer van D1
om te weten hoe de spelers van D2 en
E1 trainen en spelen. Maar hij hoeft
niet de rechten te hebben om de be-
oordeling van de spelers van A1 of Jo-
dan Boys 1 te lezen.
Ik had direct al het idee dat het een
goede investering was voor de club.
Wij wilden spelers volgen in hun ont-
wikkeling. In Talento worden alle be-
oordelingen in het systeem opgesla-
gen.”
Ard Blok klapt zijn laptop open en laat
zien hoe het werkt. “Hier staan de
spelersportfolio’s. De trainers van de
hoogste jeugdteams zijn bij ons ver-
plicht om hun spelers te beoordelen,
na zes weken en na elf weken. Dat
stellen we verplicht omdat een speler
die vijftien wedstrijden in categorie A
heeft gespeeld, niet meer lager mag
spelen. We willen dus halverwege het
seizoen een onderbouwde keuze ma-
ken of het voor de ontwikkeling van
een speler goed is om in een hoger of
lager team uit te komen na de winter-
stop. Ook onze interne scouts kunnen
in dit systeem om hun beoordelingen
en notities toe te voegen. Zo ontstaat
een compleet, uniform beeld van spe-
lers. Tijdens een overleg hoeft nie-
mand briefjes of mappen mee te ne-
men. Een laptop en een internetver-
binding zijn voldoende.”
Gemaakt voor trainers Ard Blok: “Er is bij Talento goed nage-
dacht over gebruiksgemak voor de
trainer. Die kan zijn opstellingen en
wedstrijdverslagen heel gemakkelijk
bijhouden. De trainer kan oefenstof
opslaan en trainingsgegevens regis-
treren. Dat alles gebeurt op een een-
duidige manier in één systeem. Ik kan
mij goed voorstellen dat er trainers
zijn bij kleinere clubs die het pakket
voor zichzelf aanschaffen. Voor een
club als Jodan Boys, met twaalfhon-
derd leden en meer dan zestig teams,
is een verenigingsversie veel voordeli-
Ard Blok is bestuurslid Voetbaltechnische Zaken van De Jodan Boys uit
Gouda. Blok heeft bij Jodan Boys zeventien seizoenen in het eerste gespeeld.
In de drie jaren dat hij Jodan Boys ontrouw was, werd hij met ARC kampioen
van de hoofdklasse. In zijn afscheidswedstrijd bij Jodan Boys werd promotie
naar de Hoofdklasse afgedwongen. “Ik werd direct na mijn afscheid assis-
tent-trainer en ging vragen stellen aan het bestuur over de opleiding. De eer-
ste vragen stelde ik in oktober, in januari zat ik in het bestuur. Dan moet je
ineens overal een mening over hebben. Ik heb als voordeel dat ik een man
van de club ben, ik ben al 33 jaar lid. Als ik iets vernieuwends voorstel dan
geloven ze wel dat het goed zit. Een buitenstaander zou waarschijnlijk veel
meer weerstand krijgen.”
56-59_Talento J_56-59 27-10-11 16:16 Pagina 57
ger. Iedere trainer bij ons mag het
programma gebruiken tot en met de
E11M-trainer aan toe. Een aantal trai-
ners móet het gebruiken. Ik merk dat
trainers er graag mee werken en er
veel meer mee doen dan wij verplicht
stellen. Vroeger moesten we zeuren
om een wedstrijdverslag met een
analyse per speler. Nu zetten ze die
gegevens er zelf in omdat het zo lek-
ker werkt. Er zijn heel fanatieken bij
die lengte en gewicht van iedere spe-
ler invullen en bijhouden welke spe-
ler een waarschuwing heeft gekregen
voor commentaar op de leiding. Vroe-
ger zette ik drie keer per jaar gege-
vens in een systeem. Dan was ik
steeds mijn password kwijt. Als je er
iedere week mee werkt dan heb je dat
niet.
De eerste presentatie op de club is
verzorgd door Luuk Berends van Ta-
lento. Daar was een groot deel van de
trainers bij aanwezig. Je krijgt ze he-
laas nooit allemaal bij elkaar. De ver-
volgpresentaties heb ik gegeven. Er
zijn maar een paar dingen die de ge-
bruiker uitgelegd moet krijgen. Voor
het merendeel wijst het systeem zich
vanzelf. De vormgeving is aantrekke-
lijk waardoor een trainer graag met
het systeem werkt.”
Zijn er ook nog nadelen aan Talento?
Ard Blok: “Talento is in ontwikkeling.
Er komen nog ieder kwartaal functio-
naliteiten bij. Zo willen we graag voor
onze interne scouting eigen beoorde-
lingscriteria gebruiken. Nu wordt een
speler beoordeeld, gebaseerd op de
KNVB-theorie (uitgangspunt zijn bij-
voorbeeld de teamfuncties), maar
aangevuld met ervaring uit de prak-
tijk. Dat betekent dat ik één waarde-
ring moet geven voor passen-schie-
ten-koppen. Ik begrijp de keuze van
Talento maar dat dwingt mij en mijn
trainers om in de vrije velden een
toelichting te schrijven. Verder zijn er
wat handelingen nodig om trainers te
beperken in hun rechten om bij ande-
re teams te kijken. Die functie zou
van mij wat handiger mogen zijn.”
Clubvisie scherperArd Blok: “Talento maakt het voor mij
en mijn commissieleden weer gemak-
kelijker om ontwikkelingen binnen
elftallen te volgen. Onze Technische
Commissie bestaat uit een man of
twaalf. We zien vooral veel thuiswed-
strijden. De trainers van de hoogste
jeugdteams zijn verplicht om versla-
gen en spelersbeoordelingen in te
voeren. Wij volgen de teams zo veel
mogelijk op het veld en soms via het
systeem. Als de trainer zijn spelers
beoordeelt op basis van een wedstrijd
die we hebben gezien dan komen we
er snel achter of wij hetzelfde denken
over spelers. Als dat niet zo is dan be-
spreken we de verschillen. Misschien
betekent het dat we naar de trainer
toe niet duidelijk zijn geweest over
hetgeen we verwachten van spelers.
De trainer vindt het ruim voldoende
als de rechtsachter de ballen risico-
loos naar voren afspeelt, wij vinden
het pas ruim voldoende als de rechts-
achter zichzelf ook inschakelt bij de
aanval. Door zo’n discussie benut je
het systeem om je voetbalvisie scher-
per neer te zetten binnen de techni-
sche lijn.
Er is natuurlijk een rol weggelegd
voor ons Hoofd Jeugdopleiding. Hij
www.devoetbaltrainer.nl
SPELERSVOLGSYSTEM
Luuk Berends heeft Talento ontwikkeld met zijn bedrijf Q-bus bv. Berends was trainer van
jeugdselectieteams van Voorwaarts in Twello. Twee jaar geleden startte hij een softwarebedrijf.
Zijn ervaring als trainer en zijn vakkennis komen samen in Talento.
Luuk Berends: ”Ik werkte als trainer ook altijd met Excelbestandjes, documenten en mailtjes.
Met mijn nieuwe bedrijf heb ik gekeken wat de markt biedt om trainers te ondersteunen. Naar
mijn mening waren de bestaande pakketten vaak te complex of te verdelen in spelersvolgsys-
temen en systemen om de administratie bij te houden. Een combinatie van die twee ontbrak
als één integraal hulpmiddel voor trainer en club. We hebben Talento van begin af aan in sa-
menwerking met trainers en clubs ontwikkeld. Veel trainers willen niet studeren op een nieuw
pakket. Ze willen meteen aan de slag. Als ze iets willen opschrijven thuis, op de club of op het
werk dan moet dat mogelijk zijn. Daarom moet het pakket dicht bij de praktijk staan en via
internet overal bereikbaar zijn. Je moet een opstelling kunnen maken en je moet gemakkelijk
en overzichtelijk iets kunnen opschrijven over trainingen en wedstrijden. Een dergelijk sys-
teem kan ontzettend veel informatie opslaan. Het is de kunst om de informatie alleen te pre-
senteren als de trainer daar gebruik van wil maken. Van spelers kunnen NAW-gegevens,
e-mailadressen, geboortedata, telefoonnummers en KNVB-nummers in het systeem staan. Wij
zorgen er dan voor dat het KNVB-nummer wordt meegenomen bij wedstrijden. Dat is relevant
en handig.
Een ander voorbeeld: Als een tegenstander wordt ingevoerd in de wedstrijdadministratie dan
zoekt het systeem meteen de historie met wedstrijden tegen die tegenstander. De trainer kan
de wedstrijdstatistieken of het wedstrijdverslag nog eens teruglezen en gebruiken bij zijn
wedstrijdbespreking.
Voor clubs is het wenselijk dat gegevens bewaard blijven als de trainer vertrekt. Een nieuwe
trainer krijgt de beschikking over de beoordelingen van zijn spelers. Dat is niet zo vanzelfspre-
kend. Bij alle systemen ben je afhankelijk van wat mensen in het systeem zetten. Club en trai-
ner moeten met elkaar in gesprek blijven. Je kunt niet ineens je club gaan runnen van achter
je computer. Coachen blijft mensenwerk. Je moet veel met elkaar praten. Die gesprekken wer-
den vroeger opgeslagen in de hoofden, notitieblokjes of op de eigen computer. Nu zet de alerte
trainer of clubbestuurder de inhoud in Talento en kunnen we een paar jaar later nog steeds te-
rugvinden wat er is afgesproken.”
www.talentovoetbal.nl
56-59_Talento J_56-59 27-10-11 16:16 Pagina 58
Vanaf 15 november kunnen abon-
nees op De Voetbaltrainer gratis
kennismaken met het spelers-
volgsysteem van Talento.
Ga daarvoor naar de website van
De Voetbaltrainer,
www.devoetbaltrainer.nl.
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 158 59
kan in Talento persoonlijke ontwikke-
lingsplannen van spelers volgen
waarin de spelers zelf schrijven over
hun ontwikkeling. Ons Hoofd Jeugd-
opleiding is tevens bezig om onder de
knop ‘oefenstof’ trainingen toe te voe-
gen. Onder ‘oefenstof’ is al een be-
stand met de standaard warming-up
voor iedere leeftijdscategorie opgeno-
men. Ik laat me nu nog verrassen
door alle gegevens die trainers toe-
voegen. Ze houden onder andere hun
periodisering bij in de trainingskalen-
der of ze beoordelen spelers per wed-
strijd. Het is niet uitgesloten dat die
initiatieven over een tijdje worden
omgezet naar beleid van de club. Dan
heb je het over veel meer dan een
spelersvolgsysteem.”
Samenvatting:• Talento is een computerpro-
gramma waarmee trainers deontwikkelingen van spelers enteams bijhouden.
• De gegevens in Talento kunnenvanaf iedere computer met eeninternetverbinding worden be-keken door mensen die door declub zijn geautoriseerd.
• Omdat je niet per team of perspeler betaalt maar per club,profiteren ook de trainers van
de lagere teams van het sys-teem.
• Door gegevens met elkaar tedelen ontstaan er discussiesover de technische visie van declub. Zulke discussies verscher-pen de duidelijkheid over de vi-sie.
• Clubs kunnen in Talento oefen-stof opnemen. Iedere jeugd-trainer kan die oefenstof ge-bruiken.
De proefversie van Talento isontwikkeld in een pilot metvier amateurclubs. FC Zwolleheeft in een later stadium in-put geleverd bij ontwikkelingvan de nieuwe module scou-ting (intern en extern). Deontwikkelaars van Talentoluisteren goed naar de ge-bruikers en weten wensen omte zetten in gebruiksvriende-lijke oplossingen.
56-59_Talento J_56-59 27-10-11 16:16 Pagina 59
www.devoetbaltrainer.nl
Vandenbroucke studeerde kinesithe-
rapie aan de Universiteit van Gent,
volgde een opleiding manuele thera-
pie en schoolde zich ook in de osteo-
pathie. De kneepjes van het vak leer-
de hij als revalidatiefysiotherapeut in
Antwerpen bij Lieven Maesschalck,
een van ’s werelds meest vermaarde
fysiotherapeuten met een onberispe-
lijke reputatie in het Europese top-
voetbal. Na zijn verre buitenlandse
avonturen koos Vandenbroucke voor
een nieuwe uitdaging bij West Ham
United. Zijn functie plaatst hem met-
een aan de top van het medisch kabi-
net van de Oost-Londense club. Want
in tegenstelling tot clubs op het Euro-
pese vasteland werken Engelse clubs
niet met fulltime dokters. “Al begint
men het nut daarvan bij de topclubs
wel stilaan in te zien. Eigenlijk wil ik
ook zo werken, want een sterk kader
zorgt ervoor dat iedereen in zijn func-
tie beter wordt”, is Vandenbroucke
van mening.
VisieStijn Vandenbroucke: “Mijn taak is
om de spelers fit te houden en als ze
geblesseerd zijn ze zo snel mogelijk
weer fit te krijgen en te houden. Als
de spelers in perfecte conditie verke-
ren, dan is iedereen tevreden. ‘Kwali-
teit van bewegen’ is mijn motto. Dat
betekent dat ik ervan uitga dat een
speler met een goede manier van be-
wegen nauwelijks met blessures wor-
stelt. Ik gebruik dus beweging om te
genezen. Als een voetballer op een
slechte manier gaat bewegen door be-
paalde problemen in zijn lichaam
zonder dat hij last heeft, zal hij vroeg
of laat een groter fysiek probleem
ontwikkelen. Bewegen is meer dan
een som van mechanische compo-
nenten. Een atleet beweegt met het
volledige lichaam. Iedere schakel van
het lichaam is verbonden en even be-
langrijk om tot goede prestaties te ko-
men. Mentaal, nutritioneel, emotio-
neel: ieder detail kan de sleutel van
een blessure zijn. Voor mij is het pre-
ventief screenen en het preventief be-
handelen van voetballers heel belang-
rijk voor hun fitheid. Met preventief
behandelen bedoel ik functionele oe-
fentherapie toepassen. In tegenstel-
ling tot wat gebruikelijk is in de voet-
balwereld gaan wij functioneel
screenen. Daarbij hebben we low
treasult screening tests, een functionele
screening test die een speler in zijn
algemeen bekijkt. Daarnaast gaan we
Tekst: Yves Brokken
Bewegen om te herstellen
De 34jarige Belg Stijn Vandenbroucke ging als jonge knaap in
Antwerpen aan de slag bij topfysio Lieven Maesschalck en
werkte sindsdien wereldwijd. Hij deed ervaring op in China,
Albanië, Iran en Kameroen en hanteert zijn eigen backto
basicsfilosofie nu als Head of Rehabilitation bij het Engelse
West Ham United.
Stijn Vandenbroucke, West Ham United
M E D I S C H
60-62_Vandenbroucke_60-62 27-10-11 16:17 Pagina 60
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 160 61
ook nog een functionele sportspeci-
fieke screening doen. Een algemene
screening test is een testbatterij
waarbij we gaan kijken naar zaken
zoals flexibiliteit, kracht, springen,
landen en de manier en kwaliteit van
bewegen. De sportspecifieke scree-
ning hebben we zelf ontwikkeld. Hier-
bij gaan we na hoe een speler zich in
een bepaalde sportspecifieke situatie
beweegt. We passen beide screenings
toe omdat we gemerkt hebben dat be-
paalde spelers in een algemene situ-
atie niet goed bewegen terwijl ze dat
met een bal wel kunnen, en omge-
keerd. Het belangrijkste blijft dat de
kwaliteit waarmee je beweegt zeer
hoog is. We gaan ook steeds kijken
naar de positie van een speler op het
veld als we hem gaan behandelen. Er
is immers een, weliswaar beperkt,
verschil tussen een centrale verdedi-
ger en een linksbuiten. Op deze ma-
nier kunnen we een speler op de juis-
te manier integreren naar het veld en
in de ploeg zodra hij weer fit wordt
verklaard. Er zullen dan andere ver-
wachtingen en referentiepunten ge-
plaatst worden. Iemand die op de
flank veel heen en weer loopt, moet
anders benaderd worden dan een
centrale verdediger, want die laatste
zal bijvoorbeeld nooit een sprint van
twintig meter moeten trekken en ver-
volgens een voorzet geven. De rotatie-
stabiliteit zal dus ook ietwat anders
zijn dan bij een vleugelspeler. Er is
ook een verschil tussen een rechts-
en een linksvoetige speler. Wie op
rechts speelt, zal door voorzetten te
geven een laterale beweging in de rug
krijgen. Als hij dat al zijn hele leven
doet, dan zal die beweging aan die
kant beter zijn dan aan de linkerkant.
Het is een detail, maar die maken wel
het verschil. Van daaruit gaan we aan
blessurepreventie doen, iets waarvoor
we een apart departement hebben
opgericht. Daarin gaan we twee mo-
menten per week drie kwartier tot
een uur individueel werken met spe-
lers. De bedoeling is om in die tijd-
spanne te werken aan zijn zwakke
punten wat bewegen betreft. Daarbij
worden meestal geen toestellen ge-
bruikt, het zijn eenvoudige oefenin-
gen waarbij hij voor de spiegel be-
paalde bewegingen onder controle
probeert te krijgen.
De preventie van een speler om een
re-injury te voorkomen start op de
eerste dag dat hij een blessure op-
loopt. Van dan af mag die preventie
ook nooit meer stoppen. Een kinesist
moet bovendien durven ingrijpen
voor een blessure optreedt. We laten
bijvoorbeeld iemand die een impact
op het hoofd of de schoudergordel
krijgt honderd procent preventief be-
handelen, zowel door het medisch
team als door een externe consulent.
Dit om het lichaam van de atleet niet
toe te laten om te compenseren en
aan kwaliteit van beweging in te boe-
ten. Kwaliteit van bewegen is heel erg
belangrijk. Spelers moeten beseffen
hoe hun lichaam werkt en dat ze ech-
te atleten moeten worden. Voetbal is
een dynamische sport, er zijn heel
veel contacten, meestal met de grond.
Als spelers op toestellen trainen, zul-
len ze wel spiermassa kweken, maar
je weet nooit wat het zal geven eens
ze beginnen lopen.”
StandaardproceduresStijn Vandenbroucke: “Waarom krijgt
een voetballer plots te maken met
een spierscheur? Dat is niet toevallig,
er is altijd een achterliggende reden.
Men gaat er nog steeds vanuit dat een
hamstringblessure deel uitmaakt van
het voetbal, terwijl dat helemaal niet
Foto
: V
I Im
ag
es
60-62_Vandenbroucke_60-62 27-10-11 16:17 Pagina 61
zo is. Een spierblessure krijg je omdat
er elders in je lichaam iets fout loopt.
Ik ben een grote believer van een mul-
tidisciplinaire aanpak. Het is belang-
rijk dat je je laat omringen door vak-
mensen. Zelf probeer ik ook een ver-
trouwensband te creëren met elke
speler afzonderlijk. Zo kan je hem
overhalen om preventief te gaan wer-
ken als hij tijdens een wedstrijd bij-
voorbeeld een slag in zijn gezicht
heeft gekregen, want zoiets kan lei-
den tot grotere blessures. Ik heb bij
West Ham United een standaardpro-
cedure ingevoerd om te bepalen wat
we gaan doen als een speler gebles-
seerd is. Als we bijvoorbeeld een
breuk (lees: barstje in de spier) ver-
moeden, dan gaan we twee dagen
wachten, die scan laten nemen en le-
zen door een specialist. Daarna is het
de bedoeling om die specialist ook zo
snel mogelijk te gaan consulteren.
Onlangs had ik een speler waarbij ik
vaststelde dat er méér was dan alleen
een ligamentair probleem. We zijn
dan met hem naar een topspecialist
gestapt, die ook meteen iets anders
vaststelde. Resultaat: twee dagen later
was de speler geopereerd en stonden
hem drie maanden revalidatie te
wachten. Als hij niet naar die specia-
list was geweest, dan was zijn carriè-
re bedreigd geweest, want hij zou
steeds terugvallen in zijn blessure.
Het is heel belangrijk dat de veld-
coaches up-to-date zijn, dat ze geor-
ganiseerd zijn en ook op sportweten-
schappelijk gebied weten waar ze
mee bezig zijn. Ze moeten hun trai-
ningen periodiseren, weten wat in-
tensiteit is en wat ze verwachten van
hun trainingen. Zo kunnen de veld-
coaches het werk van de medische
staf sterk vergemakkelijken. Als er op
voorhand trainingsschema’s voor de
daaropvolgende weken worden vast-
gelegd, kunnen wij vanuit het me-
disch kader ook spelers beter begelei-
den. Als je een speler individueel wilt
behandelen, moet je bijvoorbeeld we-
ten dat je hem na een intensieve trai-
ning geen krachtoefeningen moet la-
ten doen. Als het trainingsschema
vastligt, kunnen wij daar dus ons ei-
gen werk veel beter op afstemmen.”
PsychologieStijn Vandenbroucke: “Voetbal wordt
steeds maar sneller gespeeld en
vraagt altijd maar meer van het li-
chaam. Het is dus van belang dat
coaches ook veel beter op sportwe-
tenschappelijk gebied geschoold wor-
den. Als je bijvoorbeeld kunt zien
wanneer een speler vermoeid is, niet
alleen op ervaring maar ook uit objec-
tieve gegevens van het sportweten-
schappelijk departement, dan zul je
ook bepaalde trainingen in bepaalde
groepen gaan aanpassen. Een trainer
wil in het begin van het seizoen graag
een fitte ploeg om op sportief vlak de
best mogelijke resultaten te behalen.
Daarom zal hij er meteen de beuk in
gooien en de spelers heel hard laten
trainen, terwijl ze twee dagen voor-
dien bij wijze van spreken nog met
een kater op het strand lagen. Me-
disch gezien ben je dan niet goed aan
het werken. Het voetbal moet streven
naar een meer ‘topatletische’ sport.
Als je ervoor zorgt dat alle details zo
goed mogelijk in orde zijn, dan kun je
een stap vooruit zetten. Ik ben een
grote voorstander van de brain room,
waarbij men zowel mentaal als sport-
specifiek cognitief gaat werken om de
prestaties te verhogen. Een probleem
in het voetbal is echter de betrokken-
heid van de voetballer zelf. Dat is nu
nog vaak gewoon iemand die komt
trainen en nadien naar huis gaat om
te doen waar hij zin in heeft. Je hebt
atleten nodig die 24 uur per dag pro-
fessioneel zijn, en daarbij komt na-
tuurlijk ook de psychologische factor
en mental coaching kijken. De toe-
komst is dat spelers psychologische
testen afleggen om bijvoorbeeld hun
reactievermogen te verscherpen.”
Samenvatting:• Stijn Vandenbroucke stelt dat
elk detail bij een blessure be-langrijk is.
• Kwaliteit van bewegen is hetstokpaardje van Vandenbroucke.
• Kennis van sportwetenschappenis onontbeerlijk, ook voor veld-coaches.
• Blessurepreventie is cruciaalvoor de fitheid van een speler.
• De positie van een speler op hetveld speelt een belangrijke rol.
www.devoetbaltrainer.nl
M E D I S C H
ONLINEhttps://twitter.com/#!/stijnvdb
http://www.whufc.com/
Foto
: W
HU
FC
Foto
: W
HU
FC
60-62_Vandenbroucke_60-62 27-10-11 16:17 Pagina 62
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 162 63
Darije Kalezic verruilde afgelopen zo-
mer De Graafschap voor de Belgische
eersteklasser Zulte Waregem. De Ne-
derlands-Bosnische trainer volgde
voorheen het Belgische voetbal niet
en kende zijn spelersgroep dus in het
geheel niet. Daarin werd echter in
sneltempo duidelijkheid gebracht
door Eva Maenhout, een 33-jarige
mental coach die haar mosterd haal-
de bij onder meer Sven-Göran Eriks-
son: “Considering top players today, there
is very little difference in talent or trai-
ning intensity. It’s the difference in mental
capacities that will determine who the
real winners are.” Een quote van de
Zweedse toptrainer die laat verstaan
dat er tussen topspelers slechts een
klein verschil is in kwaliteit en trai-
ningsintensiteit en dat de mentale ca-
paciteiten het verschil maken.
“Ik had nooit eerder met een mental
coach gewerkt en dus maakte ik met
haar de afspraak om onze samenwer-
king na een poos te evalueren”, zegt
trainer Darije Kalezic. “Het is mij pri-
ma bevallen. Met haar informatie kon
ik bij mijn komst snel inschatten hoe
de situatie was en dat probeer ik nu
aan te vullen met mijn eigen kijk op
het mentale profiel van de spelers. Zo
mag je bepaalde spelers niet voor de
hele groep op hun fouten wijzen, om-
dat de boodschap voor hen averechts
zal werken.”
“Voetbal is vaak een mentaal spelle-
tje”, duidt Maenhout het onderwerp.
“Een trainer moet vooral bezig zijn
met het tactische verhaal en de fysie-
ke paraatheid van zijn spelers. Dat
vergt al heel wat tijd en energie,
Tekst: Yves Brokken
Mental coaching
helpt voetballers
naar hoger niveauZulte Waregem sloeg anno
2011 de weg naar professio
nalisering in. In dat kader
vormde niet alleen de komst
van hoofdtrainer Darije Kale
zic een belangrijke schakel.
Kort voordien werd ook
‘mental coach’ Eva Maen
hout aangetrokken. Zij helpt
de hoofdtrainer inzien wat
voor vlees hij in de kuip heeft
en maakt de spelers sterker
in het hoofd.
P S Y C H O L O G I E
Foto
’s:
Ho
lvo
et
Ka
rl S
VZ
W /
Wa
ro
63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 63
waardoor hij minder aandacht kan
hebben voor wat er in de hoofden van
al zijn kernspelers leeft. Als het daar
goed zit, dan heeft dat een recht-
streeks rendement op het veld. Con-
centratie, zelfvertrouwen en motivatie
moeten optimaal zijn om goed te
presteren. Mental coaching is dus ze-
ker geen overbodige luxe in het voet-
bal. Eenvoudig gezegd geef ik de trai-
ner een objectief mentaal profiel van
elke speler. Zo weet hij snel wie er al-
lemaal in zijn groep zitten. In een
spelersgroep zitten 25 of meer men-
sen met vaak andere gedachtegangen.
Een trainer heeft niet de mogelijkheid
om elke speler in dat opzicht te vol-
gen. Daarom heb ik de technische staf
in het begin van het seizoen objectie-
ve informatie gegeven over de spe-
lers, zodat de coaches weten hoe ze
met ieder moeten omgaan en op wel-
ke manier ze een speler kunnen moti-
veren en alert houden. Al is die infor-
matie ook nuttig voor trainers die al
langer bij een club zitten.”
Meten is wetenEva Maenhout: “In het begin van het
seizoen is het belangrijk om inzicht te
krijgen in de mentale capaciteiten
van de spelers. Dat betekent dat ik
hen nauwkeurig ga observeren, zowel
tijdens trainingen en stages als in
wedstrijden. Zo zie ik bijvoorbeeld of
ze vooral frustraties communiceren of
eerder taakgerichte instructies geven
en hoe ze omgaan met kleine tegen-
slagen – laten ze het kopje hangen of
halen ze er juist motivatie uit? Per
training volg ik zes spelers en maak
ik notities van observeerbaar gedrag.
Dit maak ik meetbaar door aan elk
van de vaardigheden een score tussen
1 en 9 toe te kennen. Vervolgens ga ik
met elk van hen een gesprek aan, wat
een uur per speler in beslag neemt.
We hebben het dan onder andere over
hun motivatie, ambities, sterke pun-
ten en valkuilen. Tenslotte krijgen ze
een batterij aan vragenlijsten, waarin
gepeild wordt naar hun zelfinschat-
ting op vlak van mentale vaardighe-
den, motivatie en persoonlijkheid.
Vroeger gebeurde dit met pen en pa-
pier, nu kan dat online
(www.mentalsportsprofile.com), zodat
de spelers van thuis uit de vragenlijs-
ten kunnen invullen. Op basis van dat
gesprek, alle observaties en die online
tool maak ik een mentaal profiel op.
Op het einde van de eerste trainings-
maand kan ik dan een grondig gefun-
deerde feedback geven aan de techni-
sche staf, wat hun in staat stelt de
sterktes en zwaktes van het team en
de uitdagingen voor het komende sei-
zoen in te schatten. Verdere individu-
ele begeleiding kan opgezet worden
op vraag van de coach of van spelers
zelf, maar is nog niet standaard opge-
nomen.”
www.devoetbaltrainer.nl
P S Y C H O L O G I E
63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 64
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 164 65
Darije Kalezic: “De meerwaarde van
Eva is bijzonder groot. Haar informa-
tie is heel belangrijk. Ze presenteerde
mij in het begin van het seizoen op
een bordje over welk soort spelers ik
beschik wat betreft persoonlijkheid.
Samen met het advies dat ze me gaf,
heeft me dat veel geholpen. Zo had ik
een uitgangspunt om mijn spelers te
benaderen.”
Eva Maenhout: “Het persoonlijkheids-
model dat ik toepas, gebaseerd op het
werk van de Zwitserse psycholoog
Jung, geeft inzicht in zestien persoon-
lijkheidstypes die zich elk op een an-
dere manier uiten op het veld. Om
spelers in kaart te brengen, kijken we
naar de meest typerende kenmerken,
al weten we natuurlijk wel dat ze veel
Het analysegesprekBij aanvang van het seizoen praat Maenhout een uur lang met elke kernspeler. “Dan vraag ik
om hun carrière te beschrijven, waarom ze bepaalde keuzes gemaakt hebben en welke zaken
er meespeelden. Ik peil ook hun achtergrond en familiale situatie. Daarnaast vraag ik naar
hun langetermijnambities, hun drijfveren, hun verwachtingen ten aanzien van de coach en
medespelers, hun indrukken van het team. We hebben het tevens over de doelstellingen voor
het aankomende seizoen. Dan betreft het vooral ontwikkelingsdoelen, dus niet gewoon ‘de
play-offs halen’. Een speler kan bijvoorbeeld als specifieke doelstelling hebben om te groeien
op het vlak van zelfvertrouwen of – vooral bij keepers – concentratie gedurende negentig mi-
nuten. Samen met de speler breng ik dan in kaart hoe we aan zijn mindere punten kunnen
sleutelen en hoe we de sterktes nog meer kunnen benutten. Dat gebeurt op basis van een ge-
detailleerde bespreking van die mentale vaardigheden. Ik overloop met hen een aantal vaar-
digheden zoals concentratie – hoe schat jij jezelf daarop in, hoe bouw jij je wedstrijdvoorberei-
ding op, wat vraagt het om 90 minuten lang bij de les te kunnen zijn, welke afleiders kunnen
jou uit concentratie halen, wat brengt jou dan toch opnieuw in de wedstrijd? Hetzelfde doe ik
voor het thema zelfvertrouwen: hoe schat jij jezelf op dat vlak in, op welke momenten in je
loopbaan had je twijfels, hoe kwam je daar weer uit, wat kan er in een wedstrijd voor zorgen
dat je een dip kent en op veilig speelt of dat je plots juist wel lef toont? Ook emotioneel ma-
nagement op het veld is van belang. Bedoeling is om spelers te leren tijdens de wedstrijd hun
emoties te managen en snel te kunnen herfocussen. Spelers moeten zich dus snel weer con-
centreren op hun taak en niet in frustratie blijven hangen omdat er iets foutliep. Sommige
spelers kunnen zichzelf op deze vlakken heel goed inschatten, anderen hebben een minder
correct beeld van zichzelf. Niet iedereen is natuurlijk evenveel bezig met dat mentale bewust-
zijn. Sommigen moet je wakker schudden. Bepaalde spelers hebben behoefte aan theoretisch
inzicht (bijvoorbeeld: hoe functioneert het brein op vlak van emoties en concentratie? Of: wat
gebeurt er in je lichaam in geval van stress?), anderen verkiezen een goed gesprek. Ik tracht op
dezelfde golflengte te komen door het persoonlijkheidstype van de speler in te schatten; dat
bepaalt hoe ik iemand benader.”
63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 65
Eva MaenhoutEva Maenhout studeerde Klinische Psychologie en
deed haar stage en thesis in de sportpsychologie.
Tevens is ze Master in Human Resources Manage-
ment en in Bedrijfskunde en communicatie. Haar
ervaring in de Human Recources consultancywe-
reld vertaalde ze ondertussen naar de topsportwe-
reld. Ze werkt als mental coach bij Knack Roeselare
in de Belgische Volley Liga, basketbalclub Telenet
Oostende en sinds dit seizoen ook voor voetbaleer-
steklasser Zulte Waregem. Maenhout begeleidt ook
individuele topsporters en beloftevolle jongeren in
het wielrennen, triatlon, atletiek, zwemmen en de
ritmische gymnastiek. Ze is lid van het Bloso Ex-
pertenteam Sportpsychologie en gastspreker op
verschillende symposia en clinics. Samen met haar
collega Kris Perquy (die als mental coach bij Cercle
Brugge werkt) neemt ze de jeugdinternationals
(U15 tot en met de beloften) van de Belgische Voet-
balbond onder handen en geeft ze vorming aan
jeugdcoaches en lesgevers op de topsportscholen.
meer voorstellen dan dat. Voor een
coach is het natuurlijk te complex om
met zestien verschillende spelersty-
pes rekening te houden en hen elk op
een andere manier aan te sturen.
Daarom is er een vereenvoudigd mo-
del met vier hoofdtypes: bewakers,
vakmannen, idealisten en rationalis-
ten. Zij hebben elk hun eigen sterktes
en zwaktes. Bewakers hebben graag
controle op het veld. Zij willen graag
alles organiseren en hopen dat alles
zo goed mogelijk volgens plan ver-
loopt. Zij verwachten van de coach
ook dat hij een duidelijke visie heeft
en dat hij iedereen op het veld korte
maar duidelijke instructies meegeeft.
Ze gaan er ook van uit dat alle spelers
zichzelf maximaal geven om hun ta-
ken tot het uiterste uit te voeren. Je
vindt hen vaak terug in het verdedi-
gende compar-
timent. Vak-
mannen daar-
entegen spelen
vaak op hun
gevoel of op
ingevingen
van het mo-
ment. Ze beho-
ren tot de cre-
atievere spe-
lers maar zijn
ook moeilijker in te schatten voor de
tegenstander en de eigen medespe-
lers. Ze zien kansen en grijpen kan-
sen. Het gaat hier meestal om aanval-
lend ingestelde spelers. De idealisten
zijn echte teamplayers en zorgen er
dus voor dat alles in een harmonieu-
ze en constructieve omgeving ge-
schiedt. De samenwerking en com-
municatie moeten voor hen vlot ver-
lopen. De rationalisten zijn de strate-
gen, de koelbloedigen. Zij behouden
het overzicht en denken op langere
termijn. Ze zijn zelf zeer strijdvaardig
en letten erop dat alle schakels bin-
nen de groep in elkaar passen. Het
menselijk aspect is voor hen niet zo
belangrijk, het systeem moet gewoon
kloppen.
Dit persoonlijkheidsmodel geeft aan
de coach een goed overzicht van wie
tot welk type behoort. Hij weet dan
meteen hoe hij elke speler moet aan-
pakken. Bewakers krijgen bij voorkeur
heldere instructies, een goede struc-
tuur en een strak plan. Vakmannen
moet je bijvoorbeeld meer vrijheid ge-
ven en hun
creativiteit
aanwakke-
ren. Idealis-
ten hebben
meer nood
aan waar-
dering. Hen
moet je met
positieve
feedback
benaderen
en een persoonlijke relatie opbouwen.
Voor de rationalisten moet je als
coach enkel het systeem uitleggen en
dan gaan zij vanzelf autonoom aan de
slag. Het is belangrijk dat de coach
weet wie tot welk type behoort. Dit
kan hij bijvoorbeeld benutten bij een
wedstrijdbespreking: dit mag niet te
lang duren want de vakmannen willen
er snel tegenaan. Echter, de bewakers
willen wel duidelijk weten wat hun ta-
ken zijn. De rationalisten moet je prik-
kelen met spannende vooruitzichten
en de idealisten moeten geïnspireerd
worden om geconcentreerd te blijven.”
Spelers sterker makenVraag blijft natuurlijk: hoe maakt een
mental coach spelers sterker?
Eva Maenhout: “Iedereen is anders,
dus alles gebeurt op maat van het in-
www.devoetbaltrainer.nl
P S Y C H O L O G I E
‘Bedoeling is dat de spelers
zelfbewuster wordenen zichzelf
snel herladen’
Bewakerskrijgen bij voorkeur heldere instructies, een goede structuur en een strak
plan.
Vakmannenmoet je meer vrijheid geven en hun creativiteit aanwakkeren.
Idealistenhebben meer nood aan waardering. Hen moet je met positieve feedback be-
naderen en een persoonlijke relatie opbouwen.
Voor de rationalistenmoet je als coach enkel het systeem uitleggen en dan gaan zij vanzelf au-
tonoom aan de slag.
63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 66
• Een voetbaltrainer moet weten hoe zijn spelers denken.
• Kalezic vult zijn eigen indruk-ken aan met die van de mental coach.
• Mentale training gebeurt op maat van het individu; het per-soonlijkheidstype bepaalt hoe je de speler benadert.
• Winnen is een vaardigheid.
dividu. Aan spelers met bijvoorbeeld
potentieel op het vlak van leider-
schap, geef ik uitleg rond communica-
tietechnieken en impact op het veld.
Anderen hebben last van stress bij
aanvang van een wedstrijd, wat ook
in bepaalde gevallen fysieke last kan
veroorzaken. Hun kan ik een aantal
ontspannings- en ademhalingstech-
nieken aanleren. Nog anderen krijgen
focustraining of uitleg rond het func-
tioneren van het emotionele brein.
Spelers hebben er immers baat bij om
te weten dat hun aandachtsspan on-
bewust vernauwt als het emotionele
centrum in het brein wordt geacti-
veerd (door bijvoorbeeld de scheids-
rechter of een slechte pass). Dat bete-
kent dat ze relevante zaken uit het
oog kunnen verliezen of te veel bezig
zijn met irrelevante zaken zoals frus-
traties omwille van eigen of ander-
mans mislukte acties. Bedoeling is dat
de spelers zelfbewuster worden en dat
ze die informatie gebruiken om zich-
zelf snel te herladen. Ik geef ook dik-
wijls de tip om na een training of
wedstrijd de sterke en zwakke punten
van hun eigen prestatie op te schrij-
ven. Dit helpt hen kort en objectief te
analyseren en snel nieuwe leerdoelen
te stellen. Schrijven laat je nadenken
en tot actie komen. Bij sommige jon-
gens blijven negatieve punten soms
lang in het hoofd hangen na de match
en dat kan hun slaapkwaliteit versto-
ren. Als ze zich regelmatig evalueren
aan de hand van deze ‘performance
review’ kunnen ze het sneller achter
zich laten en helemaal ontspannen (=
mental recovery).
Spelers kunnen dus leren hoe ze
kunnen winnen. Winnaars nemen de
verantwoordelijkheid voor zichzelf,
66 67
winnaars verbeteren zichzelf con-
stant. Winnen is een vaardigheid. Dat
geldt niet alleen voor profs, maar ook
voor spelers op lager niveau.”
Samenvatting:• Eva Maenhout meent dat zelf-
bewustzijn en mentale weer-baarheid de kans op succes op het terrein vergroten.
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1
Online
Mental coaching in topsport
www.maenhoutperquy.be
Accuraat beeld van mentaal profiel
www.mentalsportsprofile.com
Zulte Waregem
www.essevee.be
63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 67
www.devoetbaltrainer.nl
Kort achter de glazen voordeur van
het huis van Oscar Moens ligt een
sporttas, met daaroverheen gedra-
peerd twee gebruikte keepershand-
schoenen. Het is alsof de keeper een
stilleven voor zichzelf heeft ingericht,
nu hij onlangs bij Sparta zijn lange
loopbaan beëindigde. Zijn carrière
bracht hem door het hele land en in
Italië en de Verenigde Staten. Een be-
zoek aan de tweevoudig international
maakt echter duidelijk dat hij het
drukker heeft dan ooit en dat van een
stil leven geen sprake kan zijn. Moens
richt zich inmiddels op een loopbaan
buiten het veld (‘Als je stopt als voet-
baller dan merk je pas, dat altijd alles
voor jou geregeld is. In feite moet je
bijna alles nog leren.’) en gaat binnen
de stichting ‘De Betrokken Spartaan’
werkzaamheden verrichten op maat-
schappelijk terrein. Daarnaast doet hij
het relatiebeheer bij de thuiswedstrij-
den van Sparta, geeft hij keeperstrai-
ning bij de voetbalschool Winning
Skills, binnen zijn eigen keepers-
school en gaat hij ook bij Sparta een
rol vervullen bij de opleiding van
jeugdkeepers. Als voor jou alles min
of meer vanzelf ging, hoe breng je
dan je kennis over op keepers die met
minder aangeboren talent zijn geze-
gend? Is dat niet vaak het probleem
van de voormalige topvoetballer die
een loopbaan als trainer start?
‘Half hal f ’ t rainenDe keeper Oscar Moens werd om-
schreven als een natuurtalent. Toch is
hij van mening dat een keeper veel
moet trainen, en dan het liefst de tijd
moet verdelen tussen geïsoleerde
keeperstraining en binnen de spelers-
groep trainen.
Oscar Moens: “Keeperstraining is na-
tuurlijk heel leuk. Maar alleen maar
continu die oefeningen afdraaien,
wordt op een bepaald moment ook
saai. Dan wil je wel weer eens iets an-
ders. En dan is het ideaal wanneer je
de keeper in de training van de veld-
spelers kunt integreren. Keepen in
een wedstrijdsituatie is totaal anders
dan tijdens geïsoleerde keeperstrai-
ning. Je hebt met zoveel meer weer-
stand te maken. Onze tweede dvd, die
voor volgend jaar gepland staat, is
daarom gericht op trainen binnen de
spelersgroep. Ik noem het wel eens
‘half half trainen’. Daarmee bedoel ik
niet dat je alles half moet uitvoeren,
maar juist dat je je tijd moet opdelen.
Veel keeperstrainers gaan tegenwoor-
dig heel gedetailleerd op iedere bewe-
ging in. Dat is in principe natuurlijk
prima, maar je moet je afvragen of
Tekst: Ruud Doevendans
‘Keepen is aan-
geleerde intuïtie’Vraag een natuurtalent waarom hij op een bepaalde manier
handelt, en hij zal veelal zeggen: ‘Geen idee, het gaat vanzelf.’
Oscar Moens wás zo’n natuurtalent maar maakt nu de stap
om zijn kennis en ervaring over te brengen op jongeren, die
minder getalenteerd zijn dan hijzelf was. Dus is het nu zaak
om het gevoel van een geboren keeper om te zetten in hand
zame oefenstof die breed toepasbaar is. Daarom presenteerde
Oscar Moens zijn eerste dvd.
Hoe bereik je als voormalig topper de minder getalenteerden?
K E E P E R S T R A I N I N G
68-71_Moens keepers_68-71 27-10-11 16:20 Pagina 68
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 168 69
het ook nog op alle niveaus goed toe-
pasbaar is. Het is handig om simpel
toepasbare oefeningen te hebben.
Dan worden bepaalde bewegingen au-
tomatismen. Dat krijg je door te her-
halen. Steeds de oefening maar weer
herhalen, dan gaat het steeds beter.
Maar daarin moet je natuurlijk wel
variëren qua onderwerp, want anders
verdwijnt de motivatie. Als je bij die
variatie steeds één of twee aanwijzin-
gen kunt geven, kun je snel bepalen
of het verbetering heeft opgeleverd.
En dan kun je daarna weer verder-
gaan met de volgende oefeningen en
blijft het leuk.
Mijn ervaring is dat het bijna onmo-
gelijk is om dingen nog af te leren als
je eenmaal volwassen bent. Daarom
moet je heel vroeg met keepen begin-
nen. Als een jongen van acht jaar wil
keepen, prima toch? Laat het lekker
gebeuren, kiezen kan altijd nog. Te-
genwoordig hoor je vaak dat keepers
eerst een degelijke voetbalachter-
grond moeten hebben in verband met
het meevoetballen. Ik vind dat er zo
veel oefeningen zijn op het gebied
van voetenwerk - denk aan het mee-
spelen op de trainingen tijdens partij-
tjes - dat ik het verkies om keepers
vroeg in het doel te hebben. Voor-
waarde is dat ze het leuk vinden. Ple-
zier in wat je doet, is de basis van al-
les. Het is toch gek om tegen iemand
die graag wil keepen, te zeggen ‘ga
maar voetballen’?
Kinderen van acht jaar zijn nog zo
speels, die moet je vooral oefeningen
geven die ze leuk vinden. Dus wel af-
werkvormen waarbij gescoord kan
worden en ballen moeten worden te-
gengehouden, maar toch geen series?
Daar kun je bij die kinderen niet mee
aankomen, want dan is de lol in het
keepen er snel af. Keepen is voor kin-
deren op jonge leeftijd: de bal vangen,
een mooie duik maken. Dus je moet
niet te veel praten en zeker niet te
moeilijk doen, maar ze gewoon lekker
aan het werk zetten. En keepers heb-
ben vaak toch net dat kleine beetje
meer enthousiasme en drive dan
veldspelers, dus met de juiste begelei-
ding komt het dan echt wel goed.”
Ontwikkel ingenOscar Moens volgt de ontwikkelingen
op trainersgebied met argusogen. Te-
gelijkertijd zet hij zijn vraagtekens
bij de verregaande toepassing van de
wetenschap.
Oscar Moens: “Je merkt een enorm
verschil tussen trainers die onlangs
hun opleiding hebben gedaan en trai-
ners die meer vanuit hun eigen spe-
lerservaring training geven. Videoana-
lyses en inspanningsfysiologen zijn
nu in opmars. Ook op keepersgebied
zijn de ontwikkelingen heel snel ge-
gaan. Vroeger was dinsdag dé training
en dan vlogen de spaanders eraf, te-
genwoordig zit er veel meer balans in.
Ik weet niet wat beter is. Wat beter is,
blijkt zondag om half drie. Wat in ie-
der geval wel beter is, is dat de kee-
pers veel meer samen trainen met de
veldspelers.
Mensen vergissen zich vaak in de ont-
wikkeling van voetbal. Het gaat zo
veel sneller, er wordt veel harder ge-
schoten. Voorzetten komen veel snel-
ler, met veel meer vaart en effect. In
ieder schot zit een rare zwabber, want
de ballen worden steeds lichter. Het
keepen is totaal anders geworden. En
daar moeten wij onze keepers op
gaan voorbereiden. Het zorgt ervoor
dat het afwachtende keepen echt uit
de tijd is geraakt. Je moet actief zijn.
Je moet aanvallend keepen, zorgen
dat jij zo snel mogelijk bij de bal bent.
Natuurlijk moest dat vroeger ook,
maar toen kon je nog veel makkelij-
ker iets herstellen. Die tijd, op hoog
niveau, is er nu niet meer. De enige
‘redding’ voor de keeper is nog, dat de
veldspelers kwalitatief minder zijn
geworden. De techniek was vroeger,
ook pakweg tien jaar geleden nog,
Oscar MoensOscar Moens werd al op jonge leeftijd vergeleken met Jan van Beveren. De lange, slanke doel-
man uit ’s-Gravenzande kon flitsend reageren en wekte de interesse van Ajax. Achter Stanley
Menzo en Edwin van der Sar kon hij als zeventienjarige niet doorbreken en Moens verkaste
naar SVV om reservedoelman te worden achter Joop Hiele. Het was de start van een lange en
bewogen loopbaan.
Na SVV volgden SVV/Dordrecht, Excelsior en Go Ahead Eagles. De kern van zijn carrière bracht
Moens door bij AZ, waar hij van 1996 tot 2003 onder contract stond. Juist dat contract (of beter:
de combinatie van diverse contracten) bracht hem in een juridische strijd met AZ-eigenaar
Scheringa. Moens won het veelbesproken geschil, maar voor samenwerking bestond geen ba-
sis meer. De keeper verkaste naar Genoa, waar hij geen officiële wedstrijden speelde.
Via Willem II (tweemaal) en PSV kwam Oscar Moens terecht in de Verenigde Staten om bij de
Dayton Dutch Lions te gaan spelen. Hierna plakte hij er nog een half seizoen aan vast bij Spar-
ta. In totaal bracht Moens het tot 401 officiële clubwedstrijden.
Oscar Moens speelde tweemaal in het Nederlands elftal. In 1998 maakte hij zijn debuut tegen
Ghana in het GelreDome (0-0), drie jaar later volgde een tweede interland tegen Denemarken
(1-1).
68-71_Moens keepers_68-71 27-10-11 16:20 Pagina 69
veel beter. We trainen nu heel dyna-
misch, er wordt fysiek ontzettend veel
gevraagd. Het is constant lopen, be-
wegen, rennen. Daarop is nu het voet-
bal gebaseerd. Maar ondertussen
heeft de pure voetbalkwaliteit, de
technische vaardigheid dus, er wel
onder geleden. Als een oud-voetballer
nu meedoet met de training van een
BVO, dan gaat dat nog moeiteloos. Al
dat geren en gedraaf wordt eenvoudig
goedgemaakt door de betere techniek
en het betere inzicht dat die oud-
voetballer heeft. Maar voor keepers is
het zeker moeilijker geworden.”
ZelfvertrouwenVoor een keeper is zelfvertrouwen
een belangrijke basiseigenschap.
Maar dat vertrouwen kun je alleen
kweken door je eigen mogelijkheden
goed te kennen.
Oscar Moens: “Wat is nu precies trai-
nen? Trainen is toch vooral: zorgen
dat je de basis onder de knie hebt en
dit dan concreet leren toepassen in
een wedstrijdechte situatie. Neem
nou het trainen op voorzetten. Dit on-
derdeel van het vak wordt enorm on-
derschat, maar voorzetten zijn mis-
schien wel het moeilijkste voor een
keeper. Maar in de trainingen gaat er
ook veel mis.
Ten eerste staan keepers hier vaak
‘vast’ op de lijn. Terwijl je hier je eer-
ste winst kunt pakken door in te
schatten of je met een indraaiende of
een uitdraaiende voorzet te maken
krijgt. Wordt die uitdraaiend, dan pak
je vast je eerste meters en dan heb je
voorsprong. Dan komt die voorzet,
maar die komt vaak van de keepers-
trainer en het komt regelmatig voor
dat die trainer een voorzet niet wed-
strijdecht kan trappen. Dus zo pakt
die keeper op een avond even twintig
voorzetjes op zijn gemak uit de lucht
en ze zijn weer klaar.
Dat moet natuurlijk heel anders.
Neem de basis met je keeper door, en
dan heb ik het vooral over zijn uit-
gangspositie. En daarna ga je terug
naar de groep en vrije trappen van de
zijkant en corners oefenen. En die
keeper gaat er bij iedere voorzet uit.
En zo ga je leren welke bal voor jou
bereikbaar is, en welke niet. Je gaat
veel meer ballen onderscheppen dan
je vooraf dacht. Het helpt natuurlijk
als je lang bent en een flinke sprong-
kracht hebt, maar het is voor iedereen
mogelijk. En wat denk je dat het met
een keeper doet, als hij merkt dat hij
die voorzetten veel beter pakt dan
voorheen? Zijn zelfvertrouwen groeit.
Zijn uitstraling wordt beter, want hij
straalt dat zelfvertrouwen uit. Hij
krijgt een supergevoel. Dáár gaat het
toch om? Keepen is: doen, doen,
doen. Je fouten maken. En daarvan le-
ren en je vervolgens sterk voelen
waardoor je meer kunt.”
MeerwaardeMoens richt zich met zijn activiteiten
niet alleen op de toptalenten, maar
probeert zijn visie zo breed mogelijk
toepasbaar te maken.
Oscar Moens: “De kracht van mijn
werkwijze zit er volgens mij niet zo
zeer in, dat ik ieder thema tot in het
diepste detail uitpluis. De meerwaar-
de is dat ik probeer keeperstraining
aantrekkelijk te maken voor een heel
brede groep keepers én trainers. Je
kunt je alleen richten op de toptalen-
ten. Maar ik vind het net zo leuk om
een gedreven jongen met iets minder
aanleg toch stappen te laten maken.
Eigenlijk vind ik dat keepers in groe-
pen getraind moeten worden die niet
groter zijn dan vier personen. Ze
moeten volledige aandacht krijgen.
Daarbij wil ik toch ook de stap naar
videoanalyses maken. Ik kon vroeger
al mijn bewegingen ’s avonds in Stu-
dio Sport terugzien, maar voor de
keepers die ik train is dat niet moge-
lijk. Juist het visuele aspect is enorm
belangrijk. Ik kan honderd keer tegen
een keeper zeggen hoe hij het moet
doen en ik kan het zelfs voordoen,
maar uiteindelijk werkt het veel beter
als hij kan zien hoe hij het zelf doet.
Dan kan ik de dingen veel beter be-
noemen. Beter één keer laten zien
dan tien keer vertellen, is mijn erva-
ring. Als ik met de meer getalenteerde
keeper praat en dus meer de diepte in
ga, is een van de speerpunten het
aanvallend keepen. Hoewel er doorlo-
pend over gesproken wordt, zie ik het
steeds minder: de keeper die uit zijn
doel durft te keepen. De keepers ogen
vaak een beetje slap en initiatiefloos,
terwijl je uitstraling juist zo veel be-
paalt. Ze staan daar maar op hun lijn
en bovendien gaat het insnijden vaak
slecht. Terwijl daar zo veel winst te
behalen is. Het is een heel vreemd
proces. Keeperstrainers hoor je het
wel overal roepen: je moet insnijden,
je moet een paar metertjes ‘pakken’.
Maar waarom gebeurt het dan niet?
Ligt het aan de oefeningen? Misschien
aan de wijze waarop het gedoceerd
wordt? Terwijl het een kwestie is van
kansberekening. Doe je dit goed, dan
pak je meer ballen.
Er is een heel simpele oefening voor
(zie trainingsvorm). Je hoeft als trainer
alleen maar een paar hoedjes uit te
zetten zodat de keeper weet hoe hij
moet vallen. Je trapt de ballen laag, en
later ook hoog, richting die hoek en
dan gaat die keeper echt ervaren wat
de meerwaarde is. Het is heel eenvou-
dig. Dát is precies wat ik wil: door
eenvoudige vormen en met een enke-
le aanwijzing keeperstraining op een
goed niveau bereikbaar maken voor
alle keepers en hun keeperstrainers.
Keepen is natuurlijk toch voor een be-
langrijk deel intuïtie. Je weet eigenlijk
niet waarom je iets doet, maar je doet
het wel. Maar om dat automatisme er-
in te brengen, moet er wel getraind
worden. En het liefst heel gericht, zo-
dat de keeper precies weet waarom hij
die oefening doet en zodanig dat hij
aan het einde van de oefening ook be-
speurt: hé, het gaat beter dan een half
uur geleden. Hij gaat puur op zijn ge-
voel de juiste dingen doen. Dan heb ik
mijn doel bereikt. Eigenlijk is keepen
een soort aangeleerde intuïtie.”
www.devoetbaltrainer.nl
K E E P E R S T R A I N I N G
68-71_Moens keepers_68-71 27-10-11 16:20 Pagina 70
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 170 71
Het insnijden van de bal
Doel• verbeteren van het zogenaamde in-
snijden van de bal waarbij de keeper
schoten op het doel zo vroeg mogelijk
onderschept
Organisatie• 1 doel
• 4 hoedjes
• 1 stok
• voldoende ballen
Inhoud• de keeper maakt vanuit de driehoek
een stap naar voren en verwerkt het
schot, waarbij hij vóór het vierde
hoedje duikt
• de keeper maakt vanaf de doellijn
een koprol in voorwaartse richting
en verwerkt het schot, waarbij hij
schuin voorwaarts duikt
• de keeper verwerkt met de voet een
terugspeelbal, loopt vervolgens ach-
terwaarts om de stok en verwerkt
het schot,waarbij hij vóór de hoed-
jes duikt
• de keeper verwerkt een halfhoog
schot in de ene hoek, verwerkt daar-
na direct een schot laag in de ande-
re hoek waarbij hij telkens schuin
voorwaarts duikt
Coaching• ‘Op de voorvoeten bewegen.’
• ‘Bij het duiken blijven de ellebogen
voor het lichaam.’
Voetenwerk
Doel• verbeteren van het bewegen op de
voorvoeten om snel te kunnen re-
ageren in alle richtingen
Organisatie• 1 doel
• 4 stokken
• 4 hoedjes
• voldoende ballen
Inhoud• de keeper beweegt vanaf de doellijn
zigzaggend door een rij van 4 stok-
ken en verwerkt het schot in de
hoek
• na iedere stok die de keeper gepas-
seerd is, volgt een schot
• de keeper beweegt zijdelings tussen
de stokken en verwerkt de aange-
gooide bal
• de keeper beweegt vanaf de paal zij-
delings over de doellijn en verwerkt
het schot
• de keeper maakt op de doellijn een
zijwaartse trippling en verwerkt het
schot
Trainingsvormen Oscar Moens
koprol
123
1 2
123
44
13
2
123
• de keeper beweegt achterwaarts/voor-
waarts om de hoedjes heen, waarna een
contra geschoten bal verwerkt moet
worden
Coaching• ‘Houd steeds druk op de voorvoeten.’
• ‘Tussenpasjes blijven klein.’
• ‘Denk aan het insnijden van de bal.’
68-71_Moens keepers_68-71 27-10-11 16:20 Pagina 71
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 0 2 0 1 172 73
De verlengingColofon
Hoezeer kan een vooroordeel ons om de tuin leiden? Het stereotiepe beeld van
een Duitse trainer immers bestaat uit een trainingspak, luidkeelse aanwezigheid
langs het veld en de nadruk op de aloude Duitse deugden als werklust en loop-
vermogen. Wat betreft het trainingspak en de luidkeelse aanwezigheid langs de
lijn voldoet Borussia Dortmund-trainer Jürgen Klopp perfect aan dit plaatje. Ech-
ter, de Duitse trainer van het jaar verraste de redactie van De Voetbaltrainer met
een uitgebreid en zeer inhoudelijk verhaal over zijn werkwijze. Verder bleek de
voormalige student Sportwetenschappen open te staan voor nieuwe trainings-
methodieken en toonde hij zich juist uiterst stabiel in de omgang met succes en
tegenslag.
Toegegeven, echt verrast waren we ook weer niet want Borussia Dortmund ver-
maakte de wereld vorig seizoen met flitsend spel waarin de uitstekende om-
schakeling van het team het meest in het oog sprong. Daar wilden we meer van
weten. Klopp bleek over de omschakeling nadrukkelijk te hebben nagedacht. Hij
verwerkt het aspect in elke oefening die hij geeft, waardoor het een soort tweede
natuur van de spelers wordt om op elke situatie razendsnel te reageren. Hij
toonde zich daarmee allesbehalve een oefenmeester van de oude stempel maar
juist een van de voorlopers in de spectaculaire ontwikkelingen die het Duitse
voetbal gedurende de laatste tien jaar heeft doorgemaakt. Met een ongekend
brede selectie bestaande uit veel technisch excellente spelers behoort Duitsland
tot de favorieten voor het komende EK. Dat hielden we rond het jaar 2004 nog
voor onmogelijk.
Onze ooster-
buren tonen
aan dat inno-
vatie momen-
teel onont-
beerlijk is, wil
men zich aan
de top hand-
haven. Ver-
schillende
disciplines
hebben hun
weg binnen
onze sport ge-
vonden en zorgen voor een verdere verdieping van het vak van voetbaltrainer.
Deze uitgave van De Voetbaltrainer is er opnieuw een voorbeeld van. Individuele
periodisering, mentale begeleiding, leerstrategieën, voedingsleer en spelersvolg-
systemen worden besproken. Al deze aspecten verbreden het vak. Immers, be-
heerst hij deze werkvelden niet zelf dan zal de trainer toch minimaal in staat
moeten zijn met specialisten om te gaan die hem kunnen helpen kennis over al
deze zaken op de juiste manier toe te passen. De tijden waarin een trainer als
Cor van der Hart voldoende autoriteit had als hij zei: “Kom op Frits, er tegenaan.
Denk aan de huur die je aan het einde van de maand weer moet betalen!” zijn
toch echt voorgoed voorbij.
Het gesprek met Klopp zette ons, op de terugweg in de auto, nog eens aan het
denken. Misschien was Duitsland, hoe zelfkritisch het zich ook heeft getoond, al-
tijd al wel een land dat qua opleiding en visie op voetbal nadrukkelijk ‘meedeed’.
Want natuurlijk liepen (en lopen!) in de Bundesliga (maar ook in andere landen!)
trainers in hun trainingspak driftig gebarend langs de lijn. Maar hebben we in
het verre verleden Helmut Schön, Udo Lattek, Hennes Weisweiler en Dettmar
Cramer – trainers die analyseerden, nauwelijks van de bank opstonden maar wél
hun teams met soms schitterend voetbal naar internationale successen leidden -
misschien ook niet wat onderschat?
Uitgave:Eisma Businessmedia bvPostbus 340 - 8901 BC LeeuwardenBezoekadres: Celsiusweg 41Telefoon: 088-2944800 | Fax: 088-2944810E-mail: [email protected]
Directie:Egbert van Hes, algemeen directeurBouke Hoving, financieel directeurGerbert Tiecken, uitgeefdirecteur
Uitgever:Gerbert Tiecken
Hoofdredactie:Paul Geerars (hoofdredacteur)Telefoon: 088-2944826 | 06-51904854Fax: 088-2944810 | E-mail: [email protected]
Tjeu Seeverens (adjunct-hoofdredacteur) Telefoon: 043-4502304 | 06-23941973E-mail: [email protected]
Adviseur:Henny KormelinkTelefoon: 06-50686964 | E-mail: [email protected]
Redactiemedewerkers:Rob Baan, Gino van den Broecke, Yves Brokken, Ruud Doevendans, Theo Ducaneaux, Pieter Fischer, Qasim Hakim, Henk Mariman, Hans Nijboer, Alex van Vogelpoel, Gerjos Weelink, Ron Weinbrecher
Aan dit nummer werkten verder mee:Luuk Berends, Ton Biessels, Ard Blok, Robert Bolhuis, Marinus Dijkhuizen,Esther van Etten, Mike de Geer, Darije Kalezic, Jürgen Klopp, Eva Maen-hout, Oscar Moens, Harry Oomen, René Roord, Paul Simonis, Stijn Van-denbroucke, Raymond Verheijen, Hans Weggemans, Jan Zoutman, Ericvan Zutphen
Foto’s: Archief Stichting Instituut MultiSkills, Gert Bongers, Holvoet KarlSVZW/Waro, Pro Shots, VI Images, WHUFC
Redactie-adres:De Voetbaltrainer, Postbus 340 - 8901 BC Leeuwarden
Lay-out en productiebegeleiding:ZeeDesign, Postbus 13 - 8748 ZL WitmarsumTelefoon: 0517-531672 | E-mail: [email protected]
Druk:Veldhuis Media, Raalte
Boekbestellingen:Jolanda BloemTelefoon: 088-2944865 I E-mail: [email protected]
Abonnementen voor Nederland:Nieuwe opgaven, adreswijzigingen en correspondentie over abonnementen:Abonneeservice Eisma Businessmedia Postbus 2238 - 5600 CE EindhovenTelefoon: 088-2266648 | E-mail: [email protected]
Abonnementen voor België:Henk Mariman, Pontweg 35a, 9160 Lokeren (B.)Telefoon: 0499/171834 | Fax: 09/3483439E-mail: [email protected]
Abonnementsprijs:De Voetbaltrainer verschijnt 8 keer per jaar. De abonnementsprijsvoor Nederland en België bedraagt voor jaargang 2011-2012 (loopt van juli tot juli) € 95,- incl. 6% btw en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Andere landen op aanvraag. Abonnementen kunnen ieder moment ingaan. Opzegging dient schriftelijk en minimaal eenmaand voor het einde van de abonnementsperiode te geschieden; u ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opzegging.
Marketing:Heleen RodenhuisTelefoon: 088-2944863 | E-mail: [email protected]
Advertentieverkoop:Wilma Zijlstra Eddy HoornstraTelefoon: 088-2944847 Telefoon: 06-31768830E-mail: [email protected] e-mail: [email protected]
Traffic, ZeeDesignTelefoon: 0517-531672 | Fax: 0517-531810E-mail: [email protected]
Bankrelatie:Friesland Bank 29.80.05.298
© 2011, Eisma Businessmedia bv, Leeuwarden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of overgenomen in enige vorm of openige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of enige andere manier, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs verklarendat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, evenwel kunnen uit-gever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid en/of volledigheid van deinformatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voorschade van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die geba-seeerd zijn op bedoelde informatie. Gebruikers van dit blad wordt met nadruk aangeradendeze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis enervaring en de te gebruiken informatie te controleren.
Foto
: P
ro S
ho
ts
72_Verlenging_72 27-10-11 16:43 Pagina 72
Summercamp Heino | Schaarshoekweg 1 8131RE Wijhe | www.Heino.nl | 0572 393 049
Voetbalkamp in Heino
Iedere groep beschikt over een eigen
groepshuis met een dagverblijf,
slaapkamers en sanitaire
gelegenheid.
Er is van alles te doen:
* Zwembad * Disco
* Sporthal * Midgetgolf
* Sportvelden * Ponyrijden
* Bioscoop * Outdoorpark
* en meer, kom vrijblijvend kijken!
e
t
l
e
s
t
e
v
e
t
b
a
l
a
m
p
!
H
u
k
o
k
51. p.p.
3 dagen v.a.
4 maaltijden en vrij gebruik
van de faciliteiten op het
25
Inclusief: 2 overnachtingen,
Summercamp
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR TRAININGI.I.T.VOF OUDE BAAN 19 5854 PJ NIEUW BERGEN (L) NEDERLAND TEL 0031-(0)485 34 34 26 E-MAIL [email protected] HOMEPAGE www.toinevandegoolberg.nl
U kunt voor aanvullende informatieook contact opnemen:
ALLROUNDCONDITIE / HERSTELTRAINER• Erkend door het NGS (35 studiepunten)
en Korps Mariniers, Atletiekunie (8 studiepunten)• 12 avonden van 19.30 – 22.30 uur,
ca. 50% praktijk• Hoofdthema’s zowel voor individuele sport
als teamsport:- Revalidatie, conditieopbouw, kracht-,
snelheid- en uithoudingsvermogen volgens De Rehaboom® en trainingsprogramma’sschrijven
• Cursus start maandag 30 januari 2012• Cursus start dinsdag 6 maart 2012• Cursus start maandag 17 september 2012
• Locatie NSC Papendal te Arnhem• Cursusprijs € 875,00
CURSUSFYSIEKE TRAINER VOETBAL• Erkende methode Betaald Voetbal
- NEC-Nijmegen 1ste team- Feyenoord-Rotterdam 1ste team
• 4 dagdelen:- Dag 1 14.00 – 21.00 uur- Dag 2 09.00 – 16.00 uur
• Hoofdthema’s:- Opbouw loopvermogen- Opbouw kracht- Transfer naar voetbal
• Cursusdata of/of:- Cursus A 01 + 02 juni 2012- Cursus B 08 + 09 juni 2012- Cursus C 10 + 11 augustus 2012
• Locatie NSC Papendal Arnhem• Cursusprijs € 375,00
Telefoon 0485-34 34 26Fax 0485-53 09 54Mobiel 06-53 33 2678
WORKSHOPS• Duur: 3 uur op locatie• Datum, tijdstip en groepsgrootte in overleg• Accreditatie KNGF voor RRS/KRS/ARS/HRS/FWS
Keuze uit de thema's:• Rug Revalidatie Systeem (RRS)• Kracht Revalidatie Systeem (KRS)• Aeroob Revalidatie Systeem (ARS)• Heart Rate System (HRS) / Polar Team2 System• Free-Weight System (FWS) / FitroDyne• De Rehaboom®
• Onderwerp naar keuze
Groepsprijs per workshop op aanvraag
DOCENTTOINE VAN DE GOOLBERG, IIT• Fysieke trainer 1ste team Feyenoord
Rotterdam seizoen 2009-2012• Kerndocent Masteropleiding
Sportfysiotherapie Avans+ te Breda / NPi
BONGeldig: 15/09/2011-15/12/2011
Kortingsbon uitknippen en inleveren
bij de boekhandel
ISBN: 9789076106199Actiecode: 0000090187858
www.multiskills.nl
Coach aan deKeukentafel
30%KORTING
Actieprijs: €12,57
Normale prijs: €17,95
✃
Voetbalopleidingsplan
2
Han Berger en Andries Ulderink
Trainings
DEEL
vormen
INCLUSIEF
www.devoetbaltrainer.nl
Hét VoetbalopleidingsplanVan Speelstijl naar Trainingsvormen
De boeken ‘Voetbalopleidingsplan: Speelstijl’ en‘Voetbal opleidings plan: Trainingsvormen’ zijn hét hulp-middel bij de invoering van een gestructureerd voetbal-technisch jeugdbeleid. Aan de hand van hun ervaringenen werkzaamheden bij diverse clubs geven Han Bergeren Andries Ulderink hieraan invulling.
In beide boeken wordt diverse malen verwezen naar deDVD, waarop geanalyseerde fragmenten staan uit hetbetaald voetbal.
Deze boeken zijn ook los verkrijgbaar, met DVD,voor € 29,- per stuk
Veilig bestellen en snel in huis? Ga naar de nieuwe webshop op: devoetbaltrainer.nl
Woont u in België? Bestel dan via: marimanfootball.be
Online BestellenINCLUSIEF
devoetbaltrainer.nlDe TrainerDeVoetbal Trainer
Voetbalopleidingsplan
1
Han Berger en Andries Ulderink
Speelstijl
DEELwww.devoetbaltrainer.nl
INCLUSIEF
Abonnees krijgen
7,5% korting
Setprijs:
€ 49,-
COACHES BETAALD VOETBAL
De CBV wil zich manifesteren als een vaste
en betrouwbare waarde in de wereld van
het Betaald Voetbal. Ze wil een volwaardig
gesprekspartner zijn van de KNVB en andere
belangenorganisaties. Ze biedt zich aan als
adviesorgaan voor overheid en bedrijfsleven
en als goed belangen behartiger van haar
leden en haar sponsors.
MISSIE CBV
De CBV vertegenwoordigt haar leden in
diverse organisaties ten behoeve van
de professionaliteit en het verder
professionaliseren van het vak
trainer/ coach Betaald Voetbal.
DE CBV, DE VAKVERENIGING VOOR DE
PROFESSIONELE TRAINER/COACH!
Bij de CBV gaat het in de eerste plaats om
de kwaliteit van het voetbal te verhogen.
Als uitgangspunt is dit uitermate belangrijk
bij discussies met andere entiteiten in het
Betaald Voetbal. Door deze stelling wordt
vastgesteld dat het voetbal in zijn totaliteit
belangrijker is dan de individuele belangen
van spelers, trainers, scheidsrechters en
andere professionals. Natuurlijk is het ook
zo, dat wanneer het goed gaat met het
Nederlandse voetbal, het ook goed gaat
met alle mensen die in de voetballerij
werkzaam zijn. Dan is er voldoende
werkgelegenheid en veel vraag naar in
Nederland opgeleide Trainer/coaches.
Naast het verhogen van de kwaliteit van
het voetbal heeft de CBV nog twee
doelstellingen. Het behartigen van de
belangen van haar leden en het vergroten
van het imago van het vak Trainer/coach.
Dat vele Trainer/coaches het daarmee
eens zijn wordt bevestigd door het
ledenaantal van de CBV. Meer dan 460
Trainer/coaches, allen werkzaam in het
Betaald Voetbal in Nederland of in het
buitenland zijn lid van de CBV. Dat is een
score van ruim 98%, een percentage om
zeer trots op te zijn!
Het CBV-kantoor is gevestigd
in Zwolle.
CBV
Postbus 1 8000 AA Zwolle
Bezoekadres:
Hogeland 10 8024 AZ Zwolle
Telefoon: 088 850 8610
Fax 088 850 8613
E-mail: [email protected]
Website: www.coachesbv.nl
Onze partners
�
devoetbaltrainer.nl
De 5 voordelen vanDe VoetbalTrainer
Ronald Koemananalyseert de finale
Trainerscongres:Trainingsdemon straties
en workshops
Tactiek:Het vierkant op het
middenveld
Oranje Onder 17:Beïnvloeden van
voetballers
Middenkatern:De JeugdVoetbalTrainer
28e JAARGANG | JUNI 2011 | www.devoetbaltrainer.nl
DeVoetbalTrainer178nu
mm
er
1e JAARGANG | JUNI 2011 | www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer1numme
r
FC Twente jeugdVierkant op het
middenveld
A-jeugdMaik Angenent
B-jeugdMarco Baars en
Bart van Rooijen
C-jeugdJeroen van der Geest
D-jeugdTon van der Leeden
Nog geen abonnee? Ga naarwww.devoetbaltrainer.nl/abonnementen
Nieuw! Vanaf 15 november2011 toegang tot Talento, hétonline spelersvolgsysteem.
De Voetbaltrainer, hetvakblad voor en doorcoaches 8 x per jaar opde mat.
Inclusief nieuw katern‘De Jeugdvoetbaltrainer’.
Altijd 7,5% korting op alle productenuit de Voetbaltrainer webshop.
Onbeperkt toegang tot de onlinemediatheek met € 20,- korting.
Als abonnee van De Voetbaltrainer profiteert u direct van vele voordelen.
De JeugdVoetbalTrainer
www.devoetbaltrainer.nl
Een keeper moet kunnen meevoetbal-
len, goed zijn bij hoge ballen, de tus-
senruimte goed kunnen bespelen,
goed kunnen trappen, atletisch en
snel zijn, leiderschapskwaliteiten be-
zitten én hij moet toch ook nog een
bal kunnen tegenhouden.
Nick van Aart: “Al komt dat tegenhou-
den van de bal soms helemaal onder-
aan het rijtje, lijkt het wel. Voor mij is
dat echter nog altijd basistaak nummer
1. Wat eveneens in mijn ogen van groot
belang is, is het mentale aspect dat bij
een keeper hoort. Het is mede daar-
door dat keepers op latere leeftijd hun
beste niveau halen. Ze zijn dan beter
bestand tegen bepaalde druk tijdens
wedstrijden. Het mentale aspect, erva-
ring en persoonlijkheid is belangrijk.
Keuzes van hoofdtrainers zijn vaak
gericht op de korte termijn, maar er
zijn niet veel hoofdtrainers die een
jonge keeper de kans geven in het
eerste elftal. Ze kiezen in het alge-
meen voor meer zekerheid door een
keeper te selecteren op basis van er-
varing in plaats van potentie. Dus
moet er voor een jonge talentvolle
keeper een op maat gemaakt plan
worden samengesteld, waarmee hij
zich uiteindelijk kan doorontwikkelen
tot keeper van het 1e team. Hoe ga je
bijvoorbeeld om met een jonge ta-
lentvolle A-junior die gaat aansluiten
bij de selectie? Wat en hoe wil je ver-
der ontwikkelen in trainingen en
wedstrijden en op welk niveau gaat
hij zijn wedstrijden spelen?
De wedstrijd is daarom binnen AZ
ook altijd leidend om spelers op de
juiste manier voor te bereiden en te
trainen, zo ook de keeper. Waar in de
jongste jeugd de aandacht voorname-
lijk is gericht op de techniek van het
keepen, daar ziet men naarmate een
keeper langer in de opleiding zit de
verschuiving steeds verder gaan naar
tactiek en wedstrijdsituaties. Bij de E-
pupil trainen we niet specifiek op bij-
voorbeeld flankballen want die ko-
men daar nog niet veel voor. Wel le-
ren we de functionele handelingen
die belangrijk zijn en veel voorkomen
per leeftijdscategorie bij Balbezit, In-
direct gevaar en Direct gevaar. Die
vaardigheden maken we met leuke
technische vormen begrijpbaar voor
Tekst: Gino van den Broecke
‘Teamtrainermoet er ook voorkeeper zijn’Een goed WK van Maarten Stekelenburg deed de angst voor een waardige
opvolging van Edwin van der Sar vorige zomer definitief verdwijnen. Maar
hebben we verder nog veel jonge en vooral goede keepers rondlopen in het
topvoetbal? De kenners verbazen zich over het grote aantal buitenlandse
keepers op de Nederlandse velden. Waar ligt nou de oorzaak? Volgens
keeperstrainer en keepersscout Nick van Aart (34) van AZ Alkmaar zit het
hem vooral in de opleiding bij jeugdkeepers én de hoge eisen die aan de
moderne keeper worden gesteld.
Nick van Aart, keeperstrainer bij AZ
De JeugdVoetbalTrainer
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 7 9 2 0 1 132 33
onze keepers met techniek als voor-
naamste uitgangspunt.”
E igen vis ieIn De Voetbaltrainer hebben al eerder
onder meer Frans Hoek, Maarten Arts
en Edwin Susebeek een eigen filosofie
over het opleiden van keepers voor
het voetlicht gebracht. Ook Van Aart
heeft als voormalig (jeugd)keeper van
Ajax en AZ, met zijn tien jaar erva-
ring als teamtrainer en keeperstrai-
ner/scout, een eigen visie ontwikkeld
als het om keepers gaat.
Nick van Aart: “De wedstrijd moet het
uitgangspunt zijn. Geïsoleerd trainen
is leuk, links en rechts tien ballen in
de hoek schieten en de keeper laten
werken. Natuurlijk kan dat ook zo nu
en dan zinvol zijn, maar het heeft
toch meer effect wanneer de linksbui-
ten of de aanvallende middenvelder
de ballen op of voor het doel brengt
zoals in de wedstrijd ook het geval is.
Op die manier wedstrijdsituaties na-
bootsen heeft voor keepers op jonge
maar ook op latere leeftijd vaak veel
meer effect. Ze leren zo een wedstrijd
of situatie ‘lezen’ en daarop anticipe-
ren. Het probleem is echter dat voor
deze situatieve trainingen trainers
hun veldspelers vaak niet lenen. Ze
nemen de keeper mee in het geheel
van de training met alle beperkingen
qua coaching en training van keepers
tot gevolg.
Dat er volgens de ‘kenners’ te weinig
echte keeperstalenten worden opge-
leid in Nederland is hier vaak een ge-
volg van. Ook omdat coaches denken
te weinig kennis over de keeper te
hebben. Ik vind dat wel erg gemakke-
lijk gedacht. Die coach moet er ook
voor zijn keepers zijn. Vaak hoor je
dat ze daar ‘geen verstand van heb-
ben’ of ‘vraag maar aan de keepers-
trainer’. Dat is in mijn ogen onzin,
zéker bij een profclub. Daar moet de
trainer/coach iedereen van informatie
en nuttige tips kunnen voorzien. Bin-
nen AZ besteden we daar met onze
teamcoaches heel veel aandacht aan.
Hoe? Door met hen te praten over
situaties in de wedstrijd, waar in hun
ogen keepers aan moeten voldoen, en
uiteraard ook hoe zij daar als coaches
mee omgaan.”
Ontwikkel ingsplanNick van Aart: “We hebben binnen de
AZ Jeugdopleiding een zogenaamd
Ontwikkelingsplan beschreven. Daar-
Foto
: V
I Im
ag
es
Indirect gevaarEen van de eindtermen waarop de keepers van de
onderbouw en met name bovenbouw bij AZ Alk-
maar worden beoordeeld is bijvoorbeeld INDIRECT
Gevaar. De keeper moet de bal kunnen onderschep-
pen bij indirect gevaar, zoals bij voorzetten en
steekballen.
Nick van Aart: “Het zogenoemde indirect gevaar fase
4 is een eindterm waarop we keepers beoordelen én
ook situatief trainen. Daar gebruiken we verschillen-
de vormen voor. Indraaiende en wegdraaiende voor-
zetten, hoge strakke ballen, lage voorzetten en ga zo
maar door. We proberen onze keepers daarin zo
goed mogelijk voor te bereiden op situaties zoals die
zich in de wedstrijd kunnen voordoen. Enkele voor-
beeldvormen daarvan zijn de trainingsvormen 1, 2
en 3. Daarbij wordt geïsoleerd getraind met keepers
en verder uitgebouwd naar positie- en partijvormen.
Dit is een manier van trainen die we binnen AZ suc-
cesvol toepassen. Elementen zoals voetenwerk,
coaching, timing, techniek en een goede spelvoort-
zetting komen daarbij ruimschoots aan de orde.” �
�
�
�
Top Related