Zingeving & Equicoaching · PDF file2 Voorwoord Voor u ligt mijn Zingeving scriptie, de...
Transcript of Zingeving & Equicoaching · PDF file2 Voorwoord Voor u ligt mijn Zingeving scriptie, de...
Z3 Scriptie Universiteit voor Humanistiek te Utrecht
Student: Marleen Manshanden
Begeleidster: Willeke Los
Studentnr: 0070025
Email: [email protected]
9 juli ‘10
Equicoaching & Zingeving
1
"There is something about the outside of the horse that is good for the inside of a man”1
Winston Churchill
1 Tyler, J.J. (1994). Equine Psychotherapy: Worth More than Just a Horse Laugh. Women and therapy: a feminist quarterly vol. 15 afl 3-5, p. 141.
2
Voorwoord
Voor u ligt mijn Zingeving scriptie, de afronding van de drie jarige bachelor Humanistiek,
voor mij de afronding van Humanistiek. Drie hele mooie, leerzame jaren. Jaren die me
uiteindelijk hiertoe hebben gebracht: een onderzoek over de vereniging van twee van mijn
passies namelijk menselijke ontwikkeling en paarden. Ik ben heel dankbaar dat deze studie
mij de ruimte heeft gegeven en dat ik zelf de ruimte heb genomen om mezelf te ontwikkelen
en te komen waar ik nu ben. Hiertoe hebben mijn ouders, vrienden, medestudenten en
docenten bijgedragen. Voor dit onderzoek wil ik mijn begeleidster Willeke Los bedanken
voor haar tijd, ruimte en open mind!
Marleen Manshanden
3
Inhoudsopgave
1. Inleiding
1.1 Coaching met paarden, een ware rage Blz. 4
1.2 Onderwerp en vraagstelling Blz. 4
1.3 Inbedding in vakgebied Blz. 5
1.4 Relevantie Blz. 8
2. Coaching met paarden
2.1 Het paard: vlucht- en kuddedier Blz. 9
2.2 Mens en paard Blz. 9
2.3 De positie van de coach Blz. 10
2.4 Praktische aspecten Blz. 11
2.5 Doelstelling van equicoaching Blz. 11
2.6 Resultaten Blz. 12
3. Hoogendijks visie op zingeving
3.1 Zingeving Blz. 13
3.2 Vergelijking met equicoaching Blz. 14
3.3 Balans Blz. 15
4. Een humanistische visie op zingeving
4.1 Een humanistische definitie Blz. 16
4.2 De ervaringsaspecten en vergelijking Blz. 17
4.3 Balans Blz. 21
5. Conclusie
5.1 Beantwoording vraagstelling Blz. 23
5.2 Discussie Blz. 23
5.3 Beperkingen onderzoek Blz. 24
5.4 Spanningsveld onderzoeker Blz. 24
5.5 Persoonlijke relevantie Blz. 25
6. Geraadpleegde literatuur
6.1 Gedrukte literatuur Blz. 26
6.2 Niet-gedrukte literatuur Blz. 27
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Coaching met paarden een ware rage
Nadat ik uit persoonlijke interesse een open dag voor coaching met paarden heb bezocht, ben
ik me gaan verdiepen in de literatuur over dit onderwerp. Tot mijn verbazing gaf Google bij
het intypen van de woorden “coaching met paarden” 90.200 hits! Na een paar uur doorklikken
en lezen viel me op hoeveel varianten er zijn. Zo heb je “paardencoaches”; “equicoaches”;
“equitherapeuten”; “equine assisted psychotherapeuten” en “equine assisted therapeuten”.
Allemaal methoden waarbij het paard wordt ingezet om door middel van zijn gedragingen het
gedrag van de mens te weerspiegelen.
1.2 Onderwerp en vraagstelling
Coaching met paarden is een vorm van ervaringsgericht leren waarbij oefeningen naast het
paard de coachee, de persoon die wordt gecoacht, helpen inzicht te verschaffen in zijn eigen
gedrag en handelen.2 Wat mij opviel bij het lezen van de literatuur over dit onderwerp, was de
pragmatische benadering. Vragen als: ‘werkt het?’ werden veel gesteld. Als aanstaand
humanisticus vroeg ik me af of het aspect zingeving meespeelt. Hierbij denk ik niet aan
alledaagse vormen van zingeving, de dagelijkse praktijken zoals eten, leven of omgang met
anderen, maar aan existentiële zingeving. Bij existentiële zingeving gaat het om belangrijke
gebeurtenissen, over levensvragen omtrent overlijden, ziekte, geboorte en liefde.3 Het gaat
hierbij dus om zingeving en betekenisgeving die voorbij het alledaagse gaat. Zingeving die
invloed heeft op de grote lijn van het leven. Juist omdat ik bij een paard niets hoef en ook
niets anders kan dan mezelf te zijn ervaar ik deze zingeving. Naar mijn beleving werkt dit op
zo’n diepe laag door in mijn leven, dat ik niet anders kan dan stellen dan dat het voor mij
zingevend is. Hierbij wil ik de kanttekening plaatsen dat mijn contact met paarden niet vanuit
een coachingtraject plaatsvindt, maar vanuit een persoonlijke passie. Ik zet het paard dus,
voor mijn ervaring van zingeving, niet in als instrument: het paard is als paard zijnde
voldoende voor mijn ervaring van zingeving. Ik maak hier het onderscheid tussen het paard
als middel om een doel te bereiken (instrumentele waarde) en het paard als doel in zichzelf
(intrinsieke waarde). Voor mij heeft het paard een intrinsieke waarde.
2 Tyler, J.J. (1994). Equine Psychotherapy: Worth More than Just a Horse Laugh. Women and therapy: a feminist quarterly vol. 15 afl 3-5, p. 139. 3 Alma, H. en Smaling, A. (2010). Waarvoor je leeft, Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP, p. 17.
5
Vanuit deze persoonlijk ervaring vind ik het interessant om te zien of equicoaching bijdraagt
aan zingeving, vandaar de volgende vraagstelling;
“Kan het inzetten van een paard binnen coaching een toegevoegde waarde hebben op het
gebied van zingeving, gezien vanuit een humanistische visie?”
Om deze vraag te onderzoeken, zal ik in het tweede hoofdstuk een uiteenzetting geven van
coaching met paarden, waarin ik zal kijken naar de methode van equicoaching. Ik heb hierbij
gekozen om de term “equicoaching” te gebruiken, in afwisseling met “coachen met paarden”
omdat beide specifiek gaan over coaching. Ik zal niet kijken naar begeleiding met paarden die
therapeutisch worden ingezet. Deze keuze heb ik gemaakt omdat ik hier vanuit mijn
achtergrond niet de expertise voor heb. Tevens zal ik binnen equicoaching kijken naar privé
coaching en niet naar het coachen van teams, omdat er bij teamcoaching groepsprocessen en
verhoudingen spelen die voor dit onderzoek te ver strekken.
In de twee daarop volgende hoofdstukken zal ik de koppeling naar zingeving maken. Ik
gebruik zingeving om deze manier van coaching door te lichten, omdat dit een
aandachtsgebied is binnen mijn opleiding: omdat ik hier de nodige kennis van heb en omdat
het een erg interessant en verdiepend kader biedt. Het is echter maar één manier van kijken. Ik
het derde hoofdstuk zal ik kijken naar wat men in de wereld van coaching onder zingeving
verstaat. Hiervoor zal ik de theorie van Hoogendijk4 gebruiken. Ik gebruik Hoogendijk omdat
hij zelf uit deze wereld komt en als enige in zijn vakgebied een link heeft gelegd met
zingeving. Ik zal kijken waarin equicoaching overeenkomt en verschilt met deze definitie. Tot
slot zal ik de theorie over zingeving van Adri Smaling en Hans Alma5 gebruiken om te zien of
zij een aanvulling kunnen bieden op de definitie van Hoogendijk en als wetenschappelijk
raamwerk om de equicoaching door te lichten vanuit een humanistisch zingevingperspectief.
Bij deze twee vergelijkingen zal ik uiteraard kijken naar de positie van het paard, hierbij zal ik
elke keer toetsen of het paard als instrument in wordt gezet of als doel in zichzelf, dus
intrinsiek. De toegevoegde waarde hiervan is dat ik op deze manier een scheiding aan kan
brengen in de waarde van het dier en wellicht ook de vervangbaarheid.
1.3 Inbedding in vakgebied
Dit onderzoek doe ik op basis van bestaande literatuur. Voor de drie subonderwerpen; (1)
equicoaching, (2) de zingeving definitie binnen coaching en (3) de humanistisch definitie van
4 Hoogendijk, A. (2004). Loopbaanzelfsturing, bezieling en vitaliteit. Amsterdam/Antwerpen: Business Contact. 5 Alma, H. en Smaling, A. (2010). Waarvoor je leeft, Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
6
zingeving gebruik ik verschillende bronnen. De keuze voor deze bronnen zal ik hieronder
toelichten.
(1) Equicoaching
Equicoaching is een lastig onderwerp om wetenschappelijke literatuur over te vinden. Er zijn
veel artikelen en websites van coaches en opleidingsinstituten. Er zijn in Nederland steeds
meer opleidingsinstituten, maar ik heb niet een één overkoepelend orgaan kunnen ontdekken,
dat de kwaliteit van het vakgebied controleert. Daarnaast heeft het vakgebied nog weinig
aandacht gehad van de wetenschap. De aandacht voor deze manier van coachen groeit, maar
er zijn nog geen goede wetenschappelijke studies gepubliceerd die een overzicht bieden van
dit vakgebied. Over therapie met paarden is meer literatuur te vinden. Ik heb dan ook van
deze literatuur gebruik gemaakt als omschreven werd wat de werking van het paard was
ongeacht het ziektebeeld en de interpretaties. Ik heb twee wetenschappelijke bronnen
gevonden over therapie met paarden. Helaas was één van deze twee bronnen een Frans
proefschrift,6 waar ik door de taalbarrière geen gebruik van heb kunnen maken. De tweede
bron is een artikel uit het tijdschrift “Women and therapy”. Een tijdschrift voor sociale
wetenschap over de positie van vrouwen en therapeutische ervaringen.7 Het artikel richt zich
vooral op therapie met paarden en therapie te paard, maar geeft een bruikbare uiteenzetting
over de werking van de mens – dier verhouding. Ook maak ik gebruik van het overzicht dat
Petra Nelstein geeft van de ontwikkeling en ervaringen van therapie met paarden binnen
Nederland. Hiervoor geldt hetzelfde als het artikel van Tyler: de informatie is vooral gericht
op therapie, toch weet ook Nelstein een beeld te geven van de verhouding tussen mens en dier
en de manier waarop men hier gebruik van kan maken. Dit boek heeft geen wetenschappelijke
fundering, maar is het enige overzichtswerk dat ik heb kunnen vinden. Naast deze boeken zal
ik gebruik maken van websites, folders en artikelen van en over equicoaches en
equicoachingsopleidingen. Zij geven een brede omschrijving van het onderzoeksgebied. De
valkuil hierbij is dat wellicht een vertekend beeld gegeven wordt, aangezien deze bronnen ook
een marketingdoeleinde dienen. Toch zal ik hiervan gebruik maken omdat het een breder
beeld geeft dan alleen de boeken en omdat de verschillen met de overige literatuur interessant
6 Desclefs, S. H. M. en Pino, M.S. di (2006). Equithérapie et delphinothérapie : comparaison de deux méthodes de "zoothérapie" et approche éthique du bien-être animal. Proefschrift: Thèse École Nationale Vétérinaire d'Alfort.
7 Routledge, Women & therapy. Gevonden op 17 juni 2010 op: http://www.informaworld.com/smpp/title~db=all~content=t792306984~tab=summary.
7
kunnen zijn. Tot slot maak ik gebruik van enkele auteurs op het gebied van
paardenpsychologie en biologie, om uitspraken over het gedrag van paarden te verifiëren.
(2) Zingeving bij coaching
De volgende stap in dit onderzoek is een definitie vinden van zingeving die bruikbaar is om
een uitspraak te doen over de toegevoegde waarde van paarden op het gebied van
humanistische zingeving. Aangezien we spreken over coaching ben ik eerst gaan kijken in de
literatuur over coaching. Bij het intypen van de woorden “zingeving” en “coaching” kwamen
er geen hits bij verschillende catalogi. Pas toen ik van de catalogus van de Universiteit
Utrecht de gehele titellijst van “zingeving” naliep kwam ik een boek tegen waarin een link
met coaching naar voren kwam. Ad Hoogendijk was de auteur. Hij heeft filosofie en
menswetenschappen gestudeerd en is loopbaanadviseur. Tevens is hij de oprichter van
Adviesbureau Hoogendijk8. Hij legt de link met zingeving vanuit een boek dat is bedoeld
voor zelfsturing op het gebied van loopbaanontwikkeling. Hoogendijks boek representeert dus
niet exact de relatie tussen coaching en zingeving, maar vanwege zijn achtergrond als coach
plaats ik hem in deze context. Ik beschouw de vragen die hij formuleert voor de lezer als
middel om zijn visie als coach naar voren te brengen. Hoogendijk baseert zijn boek op
ervaringen van zijn cliënten, mensen die hij opleidt en veel andere auteurs. Wat opvalt aan de
literatuurlijst is dat het een combinatie is van wetenschappelijke literatuur en literatuur over
persoonlijke ontwikkeling in de breedste zin van het woord.
(3) Een humanistische definitie van zingeving
Ik heb gekozen om gebruik te maken van de definitie van zingeving van Alma en Smaling om
meerdere redenen. Ten eerste omdat dit de meest recente definitie is, het is gepubliceerd in
2010. Ten tweede is het een zeer uitgebreide definitie. De auteurs gebruiken namelijk
definities van andere auteurs als Giddens en Baumeister en vullen deze aan. Ze geven een
definitie met negen ervaringsaspecten. Dit is zeer bruikbaar voor dit onderwerp aangezien het
op deze manier helder en praktisch weer te geven is op welke manier equicoaching een
bijdrage levert aan deze aspecten van zingeving. Ten derde interpreteer ik de definitie van
Smaling en Alma als een humanistische definitie, hiervoor heb ik twee redenen. Allereerst
omdat de definitie afkomstig is uit het boek “Waarvoor je leeft, studie naar humanistische
bronnen van zin.” Het boek waarin het artikel staat, heeft een humanistisch uitgangspunt,
waardoor het voor mij aannemelijk is dat de definitie ook humanistisch is. Daarnaast sluit de
8 Hoogendijk, A. (2004). Loopbaanzelfsturing, bezieling en vitaliteit. Amsterdam/Antwerpen: Business Contact, achterflap.
8
definitie erg goed aan bij de definitie die de oprichter van het Humanistisch Verbond, Jaap
van Praag in 1978 verwoordde “Zingeving is de sleutel tot menswaardig leven, niet los van
structuren of omstandigheden, maar gericht op een innerlijke kracht, die hun humanisering
mogelijk maakt. De inhoud van de zingeving berust op een hoogst persoonlijke keuze. Ieder
moet zelf de zin scheppen, die zijn bestaan een doel verschaft.”9
Tot slot is het voor de lezer van belang om in ogenschouw te houden dat zowel Hoogendijk
als Alma en Smaling hun theorieën niet hebben geschreven met als doel om dit type
onderzoek te ondersteunen. Zij hebben geen van beiden gekeken naar de invloed van de
relatie tussen mensen en dieren op de ervaring van zin. De conclusies die ik zal trekken uit dit
onderzoek hebben dan ook als basis mijn interpretaties van hun teksten. Ik claim geen
uitspraak te doen over de mening van de auteurs, maar gebruik de theorie slechts als
raamwerk om equicoaching te onderzoeken.
1.4 Relevantie
Ik acht deze vraagstelling maatschappelijk relevant omdat er momenteel nog geen
wetenschappelijke literatuur is over de relatie tussen zingeving en equicoaching. Dit
onderzoek kan bijdragen aan de positionering van deze, relatief nieuwe methode in de
samenleving.
De persoonlijke relevantie van dit onderzoek ligt in mijn interesse voor het volgen van een
opleiding in de richting van coaching met paarden. Door mijn eigen ervaring van de invloed
van het paard op de mens ben ik geïnteresseerd in een wetenschappelijke onderbouwing
hiervan. Zingeving is voor mij een overstijgend gevoel, de ervaring dat mijn leven een geheel
is. Aangezien dit erg belangrijk is voor mij, zou ik bij het begeleiden van andere mensen hier
in de toekomst aan bij willen dragen.
Door deze persoonlijke relevantie ontstaat er een spanning in mijn positie als onderzoeker ten
opzichte van dit onderzoek, dit kan zich uiten in het verlies van objectiviteit. Er is altijd
verkleuring en een onderzoeker is nooit neutraal en objectief. Alleen het feit dat een
onderzoeker voor een bepaald onderwerp kiest, geeft al aan dat er een persoonlijke verbinding
bestaat. Deze relatie kan ervoor zorgen dat de verhouding van de onderzoeker ten opzichte
van het onderwerp niet neutraal is. Ik heb door middel van reflectie en feedback van anderen
getracht de verkleuring in te perken. In de conclusie zal ik een korte terugblik geven op dit
proces.
9 Praag, J.P. (1978). Grondslagen van humanisme: inleiding tot een humanistische levens- en denkwereld. Meppel: Boom, p. 236.
9
Hoofdstuk 2 Equicoaching
Om te kijken naar de toegevoegde waarde van het paard op het gebied van humanistische
zingeving, zal ik kijken wat het coachen met paarden inhoudt. Hiervoor zal ik eerst kort de
principes uiteenzetten die gebruikt worden vanuit het biologische aspect van het paard.
Vervolgens worden de verhouding tussen mens en paard, de positie van de coach, praktische
aspecten en tenslotte de doelstellingen en geclaimde resultaten bij deze methode, besproken.
2.1 Het paard: vlucht- en kuddedier
Equicoaching is een vorm van coaching waarbij het paard wordt ingezet ten behoeve van de
ontwikkeling en groei van de mens. Er zijn veel verschillende vormen en richtingen. Allen
kijken echter naar de natuurlijke staat van het paard, namelijk dat het paard een vlucht- en
kuddedier is. Dit houdt in dat het paard een sociaal dier is, dat in het wild in kuddeverband
leeft. Het leven in een kudde verschaft het paard een grote mate van veiligheid. Het paard
vangt individueel minder signalen op dan wanneer hij in een kudde leeft. Aangezien een
paard een vluchtdier is, zijn deze signalen van levensbelang. Zijn manier van overleven is
vluchten indien er gevaar dreigt. Dit is de reden dat paarden zo sensitief zijn. Ze gebruiken al
hun zintuigen om te bepalen of hun omgeving veilig is en om signalen van kuddegenoten op
te vangen.10 Indien het paard zich niet kan verbinden met zijn soortgenoten is de mens een
alternatief. De mens is echter wel een roofdier in de ogen van het paard. Ruud Knaapen,
oprichter van één van de equicoachingsopleidingen, omschrijft dit als volgt “Zij zien onze
ogen naast elkaar staan, onze oren naar achter wijzen, onze handen op klauwen lijken […]
dit betekend dat paarden van nature op hun hoede zijn voor mensen.”11
2.2 Mens en paard
In tegenstelling tot een paard is de mens veel minder subtiel in het uitzenden van signalen.
Onze signalen zijn veelal tegenstrijdig, mede vanwege de discrepantie tussen bewuste en
onbewuste signalen.12 Het paard vangt beide signalen op, denk hierbij aan: de intonatie van
woorden en lichaamstaal. Deze kunnen incongruent zijn met de handelingen van een mens.
Het paard reageert vanuit het beeld dat wij roofdieren zijn en kiest dus altijd het zekere voor
het onzekere en reageert op onze lichaamstaal. Ruud Knaapen koppelt hieraan de volgende
10 Kiley-Worthington, M. (1987). The behaviour of horses, in relation to management and training. Londen: J.A. Allen & Company Limited, p. 131. 11 Knaapen, P. (2008). Wat paarden je kunnen vertellen over wie je echt bent. In: Veerkracht, een tijdschrift voor leraren en opleiders primair onderwijs. Jaargang 1. Afl. 1, p. 14. 12 Kunst, M. (2010). Systematische paardencoaching: een andere kijk op de informele organisatie. Stageonderzoek organisatieantropologie. Vrije Universiteit Amsterdam, p.15.
10
consequentie “ [dat] het paard juist het sterkste reageert op dat wat de deelnemer het meest
afweert. De deelnemer staat dus oog in oog met een gedeelte van hemzelf dat hij liever (nog)
niet in de ogen kijkt.”13 Tyler verwoordt het net anders “Work with horses breaks through the
cliënt”s defensive barriers.”14 Zij vervolgt “Work with horses requiers cooperative affective
and behavioral consistency in clients who have learned a habit of thinking one way, feeling
otherwise, and behaving in a manner that may be totally unrelated to either.”15
Dit laatste slaat op de incongruentie die het paard aanvoelt, gevoelens, gedachten en
gedragingen die niet op één lijn liggen.16 Wat Knaapen stelt, dat de coachee hierdoor
geconfronteerd wordt met datgene wat hij17 liever niet ziet, is een belangrijk uitgangspunt
binnen equicoaching. Het paard is in de woorden van Knaapen “niet zo ingewikkeld als de
mens, zij kunnen alleen maar laten zien wat ze voelen. Een paard weet niks af van gevoelens
en heeft hier ook geen oordeel over.”18 Dit stelt hem in staat om op een fysieke manier, door
bijvoorbeeld letterlijk zijn rug aan de coachee te tonen, aan te geven dat de coachee niet
congruent is. Het paard is dus niet helderziend of alwetend, het paard reageert slechts op de
kleinste bewegingen die een mens onbewust uitzendt. Het resultaat omschrijft Knaapen als
volgt “Op het moment dat een deelnemer in staat is zijn eigen innerlijke toestand of beweging
zonder oordeel te laten bestaan gebeurt er iets opvallends, zowel bij de deelnemer, het paard
als de toeschouwers. Het paard verbindt zich onmiddellijk aan de desbetreffende persoon.”19
2.3 De positie van de coach
De coach is de persoon die de coachee begeleidt met zijn leervraag of probleem.
Wanneer ik kijk naar deze vorm van coaching, concludeer ik dat de coach ten opzichte van
een reguliere coaching wellicht een kleinere rol zal hebben, aangezien het contact met het
paard voor de coachee de eerste spiegel is. Een tweede verschil ligt in de vragen die de coach
stelt, deze zijn gerelateerd aan de gedragingen van het paard en de invloed daarvan op de
coachee. In sommige vormen van equicoaching is er naast de coach ook iemand aanwezig die
gespecialiseerd is in het gedrag en de psychologie van het paard. In dit geval geeft deze
13 Knaapen, P. (2008). Wat paarden je kunnen vertellen over wie je echt bent. In: Veerkracht, een tijdschrift voor leraren en opleiders primair onderwijs. Jaargang 1. Afl. 1, p. 17. 14 Tyler, J. J. (1994). Equine Psychotherapy: Worth More than Just a Horse Laugh. Women and therapy: a feminist quarterly vol. 15 afl 3-5, p. 139. 15 Ibid, p.139. 16 Hierbij wil ik de kanttekening plaatsten dat deze reactie op de coachee alleen mogelijk is indien er geen andere factoren zijn die meespelen en invloed hebben op het paard. De omgeving moet dus prikkelvrij zijn. 17 Overal waar hij/hem staat kan ook zij/haar gelezen worden. 18 Knaapen, P. (2008). Wat paarden je kunnen vertellen over wie je echt bent. In: Veerkracht, een tijdschrift voor leraren en opleiders primair onderwijs. Jaargang 1. Afl. 1, p. 17. 19 Ibid, p.18.
11
persoon eerst een uitleg van het gedrag van het paard en maakt de coach vervolgens een
vertaalslag naar de cliënt.
2.4 Praktische aspecten
Het coachen met paarden gebeurt in een bak of manege. Men wordt tijdens de coachingsessie
gevraagd om in contact te treden met het paard. Veelal verbindt de coach hieraan een
opdracht. Het is overigens niet bij elke vorm van coaching met paarden gebruikelijk dat men
ook op het paard rijdt. Er worden vooral opdrachten gedaan op de grond, grondwerk
genaamd.
Over welke paarden men wel en niet dient te gebruiken verschillen de meningen. Zo is Linda
Kohanov, de oprichter van Epona Equestrian Services,20 een begrip binnen de equitherapie,
van mening dat zelfs een getraumatiseerd paard ingezet kan worden. Volgens de meeste
coaches dient het paard echter aan enkele criteria te voldoen. Equicoach Nathalie van der
Knaap geeft in het boek van Nelstein een korte samenvatting van paarden die niet dienen te
worden ingezet:
• Getraumatiseerde paarden, hun reacties kunnen onvoorspelbaar en gevaarlijk zijn
• Paarden die niet graag in aanraking komen met mensen
• Te opdringerige paarden
• Paarden die jonger zijn dan zes, in verband met fysieke en psychische ontwikkeling
• Paarden die niet gezond of in evenwicht zijn
Tevens heeft ieder paard een eigen karakter en handelt ieder paard net anders. Ook dit dient
meegenomen te worden in de keuze.21 De keuze kan mede worden bepaald door de leervraag
van de coachee of het karakter van de coachee. Bij sommige coaches is de coachee vrij om
zelf een paard te kiezen. Hierbij gaat men ervan uit de coachee automatisch het paard kiest
waar hij het meest van kan leren.
2.5 Doelstelling
Het doel dat men stelt bij coaching met paarden, komt overeen met andere vormen van
coaching. Men wil de coachee begeleiden met een leervraag of probleem. Het doel is om de
coachee te laten groeien. Men kan in principe met elke leervraag terecht bij een equicoach,
sommige leervragen sluiten echter net beter aan bij de methode. Zo valt op dat veel
20 Kohanov, L. (2009). De tao van Equus, de weg van het paard een transformerende en helende reis. Deventer: Uitgeverij Ank-Hermes bv, p. 10. 21 Nelstein, P. (2009). Het paard als leermeester, therapie met paarden. Deventer: Ankh-Hermes bv, p. 53.
12
equicoaches werken met leiderschapsontwikkeling en zich richten op
communicatieprocessen. De keuze voor deze focus is begrijpelijk; leiderschap vanwege het
feit dat een paard alleen een leider zal volgen die het geheel wil dienen, de kudde zoals Knaap
stelt. Paarden leven van nature voor het belang van de kudde, omdat dit hun veiligheid
waarborgt. Wanneer de coachee slechts gericht is op eigenbelang of imago zal het paard hem
dan ook niet volgen.22 Ook de keuze voor communicatieprocessen is logisch. Deze processen
worden namelijk verhelderd doordat de verschillende lagen bewust en onbewust of gedachten,
gevoel en handelen op één lijn dienen te zijn wanneer men iets wil bereiken met het paard.
2.6 Resultaten
Het omschrijven van ervaringen en resultaten is in dit type onderzoek en in deze situatie vrij
lastig. Veel ervaringen die terug te vinden zijn op websites zijn globaal en omschrijven niet de
reden waarom equicoaching hieraan bijdraagt. Tevens lijken deze ervaringen en resultaten mij
weinig representatief aangezien de beheerder van de website, de coach, zijn geld wil
verdienen en vanuit dat perspectief de minder mooie ervaringen wellicht niet zal delen. Toch
heb ik getracht een beeld te vormen van wat men zegt dat de resultaten zouden zijn. Er zijn
vier punten die het meest terug komen, namelijk de volgende. De coachee zal; effectiever
leren communiceren; een groter zelfvertrouwen krijgen; inzicht krijgen in zijn eigen gedrag
en dichter bij zichzelf komen. Dit is in onafhankelijke wetenschappelijke publicatie echter
niet aangetoond.
22 Knaapen, P. (2008). Wat paarden je kunnen vertellen over wie je echt bent. In: Veerkracht, een tijdschrift voor leraren en opleiders primair onderwijs. Jaargang 1. Afl. 1, p. 17.
13
Hoofdstuk 3 Hoogendijks visie op zingeving
Binnen de coaching is het bevorderen van zingeving niet het enig doel. Het maakt wel
onderdeel uit van het geheel, maar is slechts één van de doelen. Toch is het opvallend om te
zien dat Ad Hoogendijk de enige is die vanuit de professie van coach expliciet over zingeving
spreekt. Ik veronderstel dat in andere boeken over coaching ook over betekenisgeving wordt
gesproken, maar dat het een impliciete of onbewuste link is met zingeving.
Hoogendijks boek “Loopbaanzelfsturing” is bedoeld voor mensen die op het gebied van
loopbaanontwikkeling een ervaring hebben van zinloosheid, het boek wil mensen weer in
harmonie brengen met zichzelf.23 In elk hoofdstuk staan vragen geformuleerd voor de lezer
om meer inzicht te krijgen in hoe de eerder geschreven theorie voor hem van toepassing kan
zijn. Het is, zoals in de inleiding verwoord, geen literatuur over de verhouding coaching en
zingeving, maar over zingeving en loopbaanzelfsturing. Aangezien loopbaanbegeleiding een
vorm van coaching is acht ik dit geen probleem
3.1 Zingeving
Zingeving is één van de aspecten die van belang is voor loopbaanzelfsturing. In het hoofdstuk
“Op zoek naar zingeving” zet Hoogendijk zijn zingevende dimensie uiteen, dit is ons
betekenisgevende kader.24 Volgens Hoogendijk is dit kader subjectief en particulier. Dit
maakt dat ieders zingevende dimensie anders is. Deze dimensie beslaat onder andere onze
normen, waarden, beelden, voorkeuren en behoeften. Deze dimensie is in te delen in zes
segmenten: Levensvisie, Toekomst, Mensbeeld, Verleden, Wereldbeeld en Zelfbeeld. Voor een
ieder is de invulling van deze dimensie anders. De auteur merkt op dat de zes segmenten
nauw met elkaar verbonden zijn en lastig te onderscheiden.25 Ik zal deze segmenten kort
uiteenzetten. Naast deze uiteenzetting zal ik de methode van equicoaching leggen, om te
kijken of deze definitie bruikbaar is om een uitspraak te doen over de toegevoegde waarde
van paarden op het gebied van zingeving.
Ten eerste Levensvisie. Levensvisie gaat verder dan levensbeschouwing, het gaat om de eigen
manier waarop een geloof of levensvisie ervaren wordt. Deze kan het beste omschreven
worden aan de hand van waarden. Het tweede segment Toekomst verwijst naar de “ruimte
[...] waarin we onze levensvisie kunnen verwerkelijken.”26 Het beeld dat men heeft van de
23 Hoogendijk, A. (2004). Loopbaanzelfsturing, bezieling en vitaliteit. Amsterdam/Antwerpen: Business Contact, p. 10. 24 Ibid. p. 93. 25 Ibid, p. 93-95. 26 Ibid, p. 96.
14
toekomst is volgens de auteur van grote invloed op het leven. Uit de vragen die worden
geformuleerd ter persoonlijke verheldering van de lezer, maak ik op dat Hoogendijk het van
belang acht dat men een persoonlijke en realistische visie op de toekomst heeft. Het derde
segment is Mensbeeld, hierbij gaat het om de vraag over hoe we de mens zien, waar hij toe in
staat is en waartoe niet. Waarop beoordeelt iemand een ander? In het vierde segment gaat
Hoogendijk in op de rol van het Verleden, hiermee zou ons mensbeeld sterk samenhangen.
Onverwerkte zaken uit het verleden kunnen invloed hebben op situaties in het heden,
overdracht genaamd. Het is belangrijk deze overdrachtspatronen te herkennen omdat ze de
bril waarmee men naar de wereld kijkt kunnen beïnvloeden. Wereldbeeld is het vijfde
segment, dit hangt nauw samen met mensbeeld, “want de wereld is een verzameling van
mensen.”27 De verhouding van de mens ten opzichte van de wereld staat hier centraal, en met
name hoe de mens deze verhouding ervaart. Is zij positief of negatief? Het laatste segment is
het Zelfbeeld; “De relatie tussen mens en wereld vindt zijn andere pool in het zelfbeeld. Juist
door onze omgang met de wereld bouwen wij onze identiteit op [...] de wereld laat ons [...]
zien wie wij onder meer óók zijn.”28 Dit strookt niet altijd met wie we zelf willen zijn, stelt
Hoogendijk. Vragen over wie men wil zijn, wie men denkt te zijn en de verschillen hiertussen
zouden de mens daarin kunnen begeleiden.
3.2 Vergelijking met equicoaching
Nu we een overzicht hebben van de zes segmenten van zingeving zal ik kijken waar het
inzetten van equicoaching kan leiden tot een toegevoegde waarde op het gebied van
zingeving, volgens bovenstaande formulering. Het eerste punt dat opvalt is het segment
Verleden. Hoogendijk spreekt hier over overdracht en hoe een onverwerkt verleden doorwerkt
op een mensbeeld en de ervaringen in het hier en nu. Equicoaching kan hieraan bij dragen
doordat incongruente gedragingen van de mens bij equicoaching direct aan het licht komt.
Overdracht kan hierdoor snel naar voren komen. Juist omdat het paard niet in staat is
tegenoverdracht29 aan te gaan. Het is uiteraard aan de coach om dit te signaleren. Normaliter
speelt zich dit in verhouding tot de coach af, nu staat de coach erbuiten en zou hij dit proces
beter kunnen waarnemen en teruggeven aan de coachee. In verschillende equicoaching
methoden wordt gewerkt met familieopstellingen, een goede manier om overdracht aan het
licht te brengen. Een gevolg van equicoaching in dit opzicht is dat de overdracht sneller naar
voren komt, waardoor een onverwerkt verleden verwerkt kan worden, zodat men in het hier
27 Ibid, p. 98. 28 Ibid, p. 99. 29 Overdracht van de therapeut naar de cliënt.
15
en nu kan leven en minder belemmerd wordt door het verleden. Als ik hiermee kan stellen dat
het paard bijdraagt aan het segment Verleden, draagt hij indirect ook bij aan het segment
Mensbeeld, omdat de verkleuring die door het verleden optreedt dan enigszins wordt
geneutraliseerd. Ten tweede kan equicoaching het Wereldbeeld van de coachee zichtbaar
maken. Zoals Hoogendijk ook stelt, blijkt het wereldbeeld uit de handelingen van de mens.
Hoe benadert de coachee het paard en hoe gaat hij om met het paard? Dit zijn vragen die
gekoppeld kunnen worden aan het wereldbeeld. Wanneer een coachee onzeker is en het paard
voorzichtig benadert zegt dit iets over hem, evenals een zeer directe benadering. Dit zegt
uiteraard iets over wie de coachee is, maar ook over hoe hij de wereld benadert, het paard
figureert in deze context als “de wereld”. Ook het segment Zelfbeeld kan met de theorie over
equicoaching worden verdiept. Hoogendijk schrijft over het verschil tussen wie we denken te
zijn, willen zijn en wie we zijn. Op het moment dat de coachee geen realistisch beeld heeft
van wie hij is, zal het paard een incongruentie waarnemen in het gedrag van de coachee en
daardoor niet in contact treden. Op het moment dat de coachee zichzelf is, zal het paard dit als
veilig en congruent ervaren en dit bevestigen door het contact aan te gaan. Het paard is in de
termen van Hoogendijk ook hier “de wereld” die ons laat zien wie we zijn. Bij de segmenten
Toekomst en Levensvisie zie ik niet hoe equicoaching van waarde kan zijn.
3.3 Balans
Bij alle segmenten waar equicoaching van invloed kan zijn: Verleden, Wereldbeeld, Zelfbeeld
en indirect ook Mensbeeld valt op dat het paard wordt ingezet als instrument. In alle gevallen
wordt het paard gebruikt om gedragingen van de mens weer te geven. Het feit dat het een
paard is, maakt deze specifieke manier van weergave mogelijk, maar het paard heeft geen
intrinsieke waarde bij de vergelijkingen die we in deze theorie aantreffen.
Het is lastig om vast te stellen of volgens de theorie van Hoogendijk paarden een toegevoegde
waarde kunnen hebben op het gebied van zingeving. We zien dat equicoaching op de
segmenten invloed heeft, maar hoe dit in relatie staat tot de totale ervaring van zin is niet
duidelijk. Dit komt doordat de auteur geen uitleg geeft bij de invloed van de verschillende
segmenten op elkaar evenals op de totale evaring van zin. Hij erkent een sterke samenhang en
de invloed van onderlinge relaties, maar ik mis een uitleg waarom juist deze segmenten van
belang zijn. Nu is Hoogendijk geen specialist op het gebied van zingeving, het is slechts een
onderdeel uit zijn theorie. Alma en Smaling doen echter gericht onderzoek naar dit
onderwerp. Om deze reden zal ik in het volgende hoofdstuk kijk naar hun visie.
16
Hoofdstuk 4 Een humanistische visie op zingeving
4.1 Een humanistische definitie
Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien is de definitie van Hoogendijk niet toereikend
om een uitspraak te doen over de toegevoegde waarde van paarden tijdens coaching, op het
gebied van humanistische zingeving. Ik zal nu de opvatting over zingeving van Smaling en
Alma uit “Waarvoor je leeft”30 weergeven. Ik veronderstel dat deze definitie beter kan
bijdragen aan het in kaart brengen van equicoaching aangezien het een bredere definitie is dan
die van Hoogendijk. Daarbij geven de auteurs ook de relatie tussen de “ervaringsaspecten”,
aan en de invloed die dit heeft op de ervaring van zin. Het artikel gaat verder over een
existentiële vorm van zingeving, kortweg zingeving genoemd.
Zingeving is in meer of mindere mate altijd overstijgend aan het hier en nu stellen de auteurs.
Dit kan echter op meerdere manieren plaatsvinden, ten eerste het overstijgen van het zelf in
relatie tot de ander, horizontale zingeving. En ten tweede ten opzichte van de
bovennatuurlijke werkelijkheid, verticale zingeving.31 Daarnaast kan er sprake zijn van
spirituele zingeving. Ook bij deze vorm van zingeving wordt het leven van alledag
overstegen. Hierbij wordt “een sterke, omvattende en begeesterende verbondenheid […]
gevoeld met de werkelijkheid waarin wij leven.”32
In tegenstelling tot andere auteurs, stellen Smaling en Alma dat zingeving verder gaat dan
cognitieve processen. Zij zijn van mening dat ook lichamelijke, emotionele, affectieve en
esthetische ervaringen een rol spelen. Tevens hebben zij kritiek op definities die smaller zijn,
zoals die van Baumeister. Ze borduren wel voort op zijn theorie, ze verwerken zijn belang van
een “Existential Shopping List” door de vier waarden die hij daaraan koppelt: “purpose”,
“value”, “efficacy” en “self-worth”33 te verwerken in hun lijst met ervaringsaspecten, maar
gaan een stap verder (paragraaf 4.2). Wanneer we de theorie van Hoogendijk vergelijken met
de theorie van Alma en Smaling valt op dat de theorie van Hoogendijk smaller is. Zo geeft hij
zes segmenten terwijl Alma en Smaling er negen noemen. Hoe de begrippen zich ten opzichte
van elkaar verhouden zal ik in een systematische bespreking uiteenzetten in de volgende
paragraaf.
30 Alma, H. en Smaling, A. (2010). Waarvoor je leeft, Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP. 31 Ibid, p.18. 32 Ibid, p.19. 33 Baumeister, F (1991). Meanings of life. New York: The Guilford Press, p. 29- 32.
17
4.2 De ervaringsaspecten en vergelijking
Zingeving is volgens Smaling en Alma een “persoonlijke verhouding tot de wereld waarin
het eigen leven geplaatst wordt in een breder kader van samenhangende betekenissen,
waarbij doelgerichtheid, waardevolheid, verbondenheid en transcendentie worden beleefd,
samen met competentie en erkenning, zodat ook gevoelens van gemotiveerd zijn en
welbevinden worden ervaren.”34 Ik zal nu de negen ervaringsaspecten die naar voren komen
in deze definitie uitwerken en vergelijken met Hoogendijk en equicoaching.
1. Doelgerichtheid. Dit is de richting die men aan zijn leven kan geven. Dit gebeurt middels
doelen die men stelt die, in meer of mindere mate, realiseerbaar zijn. Smaling en Alma stellen
dat deze doelgerichtheid ook voort kan komen uit “het gevoel je bestemming te hebben
[gevonden].”35 Dit doet denken aan het segment Toekomst van Hoogendijk, dit segment gaat
over de visie die men heeft op de richting van het eigen leven.36 Alma en Smaling leggen de
focus echter meer op de doelen die men stelt, daarbij geeft het gevoel van bestemming een
diepere laag aan. Het gaat door het gevoel een bestemming te hebben gevonden mijns inziens
bij Smaling en Alma meer om een existentiële richting. Aan dit ervaringsaspect zie ik evenals
bij het segment Toekomst geen toegevoegde waarde van equicoaching.
2. Samenhang ervaren maakt de wereld begrijpelijk en hanteerbaar. De samenhang waarover
hier wordt gesproken is die tussen de verschillende elementen van de werkelijkheid. Het
ervaren van deze samenhang, zowel ten opzicht van anderen, maar ook binnen het eigen
leven, heeft invloed op de zin die men ervaart in het leven en hoe men zijn identiteit ervaart.
Alma en Smaling noemen het samenhang, Hoogendijk noemt het Wereldbeeld. Er zijn zeker
verschillen tussen deze twee, maar beide gaan om een verhouding tot de wereld, om de plek
die men inneemt in de wereld en hoe deze ervaren wordt. Ook het segment Verleden heeft een
overeenkomst met Samenhang. Alma en Smaling spreken over de samenhang in iemands
levensverhaal. Hierbij speelt het verleden uiteraard een rol.
Zoals ik in het vorige hoofdstuk al heb aangegeven kan equicoaching de coachee op dit
gebied verdieping brengen doordat de manier waarop het paard benaderd wordt aan kan
geven hoe hij in en tegenover de wereld staat. Het paard representeert in die zin “de wereld”.
34 Alma, H. en Smaling, A. (2010). Waarvoor je leeft, Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP, p. 23. 35 Ibid, p. 20. 36 Hoogendijk, A. (2004). Loopbaanzelfsturing, bezieling en vitaliteit. Amsterdam/Antwerpen: Business Contact, p. 96.
18
Tevens kan overdracht naar voren komen in equicoaching, wat de verwerking van het
verleden bevordert en de ervaring van samenhang versterkt.
3. Waardevolheid. Voor de ervaring van een zinvol leven is waardevolheid van belang. Hierin
wordt onderscheidt gemaakt tussen extrinsieke (iets wat als middel dient) en intrinsieke
waarde (iets wat een doel in zichzelf is).37 De focus van Alma en Smaling lijkt te liggen op de
intrinsieke waarde, waarvan zelfwaardering een voorbeeld is. Mijn interpretatie van dit aspect
is dat de waardevolheid zowel in ons handelen ligt als in onszelf. Het deel dat in onszelf ligt is
de eigenwaarde en zelfwaardering. De auteurs plaatsen hierbij de kanttekening dat
eigenwaarde meer gaat over zelfcompassie dan over zelfwaardering, aangezien dit laatste
beoordelend is. Dit aspect heeft een kleine overlap met het segment Zelfbeeld van
Hoogendijk, hij spreekt echter alleen van de manier waarop we naar onszelf kijken,
waardevolheid en de intrinsiek en extrinsieke waarde komen hierbij niet aan de orde.
Ook bij dit ervaringsaspect denk ik dat coaching met paarden een toegevoegde waarde kan
hebben. Het is volgens Alma en Smaling voor een zinvol leven van belang om het gevoel te
hebben waardevol te zijn. En als de focus hierbij ligt op het intrinsieke gedeelte, de waarde
die we in onszelf ervaren, dan zullen we volgens mij dichtbij onszelf moeten komen om deze
te vinden. Paarden kunnen ons hierbij helpen, zo hebben we in hoofdstuk twee gezien. Ze
dwingen ons om te zijn wie we zijn en te voelen wat we voelen. Als we dit niet doen, zijn we
voor deze dieren niet te vertrouwen en dan is werken met hen, zonder het gebruik van macht,
niet mogelijk. Dus wanneer de coachee bij equicoaching gevraagd wordt om bijvoorbeeld te
zorgen dat het paard hem volgt, zal hij echt overtuigd moeten zijn van zijn eigen kunnen.
Zodra de coachee hier onzeker over is, zal zijn lichaam dit verraden en zal het paard hem niet
volgen, het paard wordt ook hier ingezet als instrument. Ik haal nog een keer de uitspraak van
Knaapen naar voren: “Op het moment dat een deelnemer in staat is zijn eigen innerlijke
toestand of beweging zonder oordeel te laten bestaan gebeurt er iets opvallends, zowel bij de
deelnemer, het paard als de toeschouwers. Het paard verbindt zich onmiddellijk aan de
desbetreffende persoon.38 De coachee krijgt dus ook een duidelijke bevestiging als hij zich
met zichzelf verbindt, zichzelf accepteert. Ik ben van mening dat deze acceptatie van groot
belang is om een gevoel van eigenwaarde op te bouwen, omdat men erkent wat er speelt. Dat
is nodig om het überhaupt te kunnen waarderen. 37 Deze scheiding van intrinsiek en extrinsiek dient men niet te verwarren met de scheiding die ik heb aangebracht tussen intrinsiek en instrumenteel, de uitleg van beide termen is bijna gelijk, het doel dat ze dienen in dit onderzoek is echter verschillend. 38 Knaapen, P. (2008). Wat paarden je kunnen vertellen over wie je echt bent. In: Veerkracht, een tijdschrift voor leraren en opleiders primair onderwijs. Jaargang 1. Afl. 1, p. 18.
19
4. Verbondenheid is een meer persoonlijke vorm van samenhang. Giddens zegt dat voor het
beleven van deze samenhang een “emotinal commitment” nodig is. Deze verbondenheid kan
worden gevonden in onder meer vriendschappen, liefde en burgerschap. Hierbij kunnen we
spreken van een sociale verbondenheid.39 Het is van belang dat men de ander ook echt als
ander ziet en niet als een verlengstuk van zichzelf of een doel om iets te bereiken. De ervaring
van verbondenheid met het paard kan, zoals bij punt drie omschreven in de quote van
Knaapen, invloed hebben op de ervaring van verbondenheid omschreven door Alma en
Smaling. Door het ervaren van die verbondenheid wordt, mijns inziens, het gevoel van
waardevolheid weer versterkt. Op het moment dat de coachee zich waardevol voelt en bij
zichzelf is zal er weer sprake zijn van verbinding. Het is hierbij van belang om op te merken
dat een verbinding met een paard alleen kan ontstaan op het moment dat de coachee zijn ego
loslaat.40 En in die zin niets meer wil van het paard, anders zal het paard het contact en
daarmee de verbinding verbreken.41 De coachee zal het paard als paard moeten erkennen en
niet als verlengstuk van zichzelf om contact te maken. In deze zin gaat het dus om de
intrinsieke waarde van het paard.
5. Transcendentie. De bovenstaande punten zijn verdiepingen en verbredingen van definities
van auteurs die Alma en Smaling ontoereikend vonden. Dit ervaringsaspect voegen de auteurs
toe. Het is dan ook niet vreemd dan Hoogendijk hierover in zijn definitie niet spreekt. Alma
en Smaling verwoorden transcendentie als volgt: “Het overstijgen van het alledaagse, het
voor de hand liggende, het bekende en vertrouwde, het exploreren van en het reiken naar het
nieuwe, het andere, het onbekende.”42 Hierbij halen zij Frankl aan die zegt dat overstijgen van
eigenbelang nodig is voor zingeving.43 Tevens onderscheiden ze drie verschillende vormen
van transcendentie: verticale transcendentie; transcendentie in immanentie en horizontale
transcendentie. Een voorbeeld van horizontale transcendentie is de nieuwsgierigheid naar het
nieuwe en overstijgen in relatie tot de ander. Verticale transcendentie is het beamen van een
bovennatuurlijke werkelijkheid.44
Equicoaching kan bijdragen aan het overstijgen van het eigenbelang in dit geval, helemaal
wanneer de leervraag op werkgerelateerde vlakken ligt als leiderschap, waarbij men zichzelf 39 Giddens, A. (1991). Modernity and Self-identity, Self and Society in the Modern Age. Cambridge: Polity Press, p. 38. 40 Knaapen, P. (2008). Wat paarden je kunnen vertellen over wie je echt bent. In: Veerkracht, een tijdschrift voor leraren en opleiders primair onderwijs. Jaargang 1. Afl. 1, p. 16. 41 Ibid, p. 14. 42 Alma, H. en Smaling, A. (2010). Waarvoor je leeft, Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP, p.21. 43 Ibid, p.21. 44 Ibid, p. 18.
20
zal moeten overstijgen en in het belang van de groep zal moeten kunnen denken.
“Leiderschap dat teveel gericht is op eigenbelang, imago of positie wordt door het paard als
onveilig gevoeld en in de regel verbreekt het paard het contact.”45 Het paard vraagt de
coachee zichzelf te overstijgen. Hiermee draagt equicoaching bij aan horizontale
transcendentie.
6. Competentie draagt bij aan de ervaring van zin indien men het gevoel heeft “er toe te doen”
en “voldoende controle te hebben over het leven.”46 De erkenning van de ander kan hieraan
bijdragen. Vervolgens noemen de auteurs drie verschillende competenties die de ervaring van
competent zijn beïnvloeden. Ten eerste de cognitieve/verstandelijke competentie die gaat over
het aanbrengen van samenhang in het leven en het zien van deze samenhang. Ten tweede de
empatische competentie, in hoeverre men in staat is de dialoog aan te gaan en zich in te leven
in de ander. Tot slot de morele/normatieve competentie die het veld van verantwoordelijkheid
beslaat.47 Een bevestiging van de ander kan bij equicoaching zitten in het hebben van de
leiding over het paard. Op het moment dat de coachee een duidelijke, zelfverzekerde en
betrouwbare leider is dan zal het paard volgen.48 Naast de bevestiging van de ander, heeft de
coachee ook controle over het moment. Het paard volgt hem namelijk. In deze zin draagt
equicoaching bij aan het gevoeld “er toe te doen” en de ervaring van controle. Het
onderscheidt dat de auteurs maken in de verschillende competenties zie ik hierin niet terug.
7. Erkenning. Iedereen wil erkend worden door anderen in zijn leven, op zijn eigen vlak en op
zijn eigen manier. De bevrediging van deze behoefte heeft invloed op de ervaring van zin.
Daarnaast is de erkenning van het zelf ook een belangrijk aspect. Hoogendijk spreekt hier
echter niet over in zijn definitie van zingeving. Aangezien het paard spiegelt geeft hij weer
wat er speelt en bevestigt zowel positief als negatief. Op het moment dat de coachee zichzelf
accepteert, maakt het paard contact en zal ons volgen, zoals eerder genoemd. Mijns inziens
een duidelijke vorm van erkenning.
De ervaringaspecten Motiverende werking (8) en Welbevinden (9), geven de gevolgen van de
bovenstaande zeven aspecten aan. Indien de zeven andere genoemde aspecten in voldoende
mate vervuld zijn, de verhouding en mate hiervan verschilt per persoon, zal dit een 45 Knaapen, p. (2008). Wat paarden je kunnen vertellen over wie je echt bent. In: Veerkracht, een tijdschrift voor leraren en opleiders primair onderwijs. Jaargang 1. Afl. 1, p. 16. 46 Alma, H. en Smaling, A. (2010). Waarvoor je leeft, Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP, p.22. 47 Ibid, p. 22. 48 Knaapen, p. (2008). Wat paarden je kunnen vertellen over wie je echt bent. In: Veerkracht, een tijdschrift voor leraren en opleiders primair onderwijs. Jaargang 1. Afl. 1, p. 16.
21
Motiverende werking hebben. Voor Welbevinden halen Alma en Smaling Baird aan, hij stelt
voor zingeving welbevinden van groot belang is omdat zonder dat “meaning” incompleet is.49
De ervaring van een zinvol leven is volgens de theorie van Alma en Smaling groter indien er
meer aspecten bijdragen en indien de verscheidenheid tussen deze aspecten groter is. Tevens
zeggen de auteurs dat de breedte, diepte, combinatie en afstemming van aspecten per persoon
kan wisselen. Dit komt enigszins overeen met de visie van Hoogendijk, volgens hem is zijn
zingevende dimensie persoonlijk en subjectief.50 Hij spreekt niet over de invloed van de
ervaring van zin.
4.3 Balans
Inhoudelijk komen de theorieën van Hoogendijk en Alma en Smaling op twee punten
overeen: Samenhang & Wereldbeeld en Waardevolheid & Zelfbeeld. Ten opzichte van
Hoogendijk vind ik de theorie van Smaling en Alma uitgebreider en completer. Waar
Hoogendijk kijkt naar de visie die de mens op de wereld heeft, spreken Alma en Smaling over
de ervaring die iemand heeft van deze werkelijkheid, zij verbinden hier meer componenten
aan. Ook kijken Alma en Smaling verder dan cognitieve processen, zij achten bij zingeving
ook lichamelijke, emotionele, affectieve en esthetische ervaringen van belang. Deze
verbreding is ten gunste van equicoaching aan gezien equicoaching een sterk fysiek-
emotionele ervaring is. Het contact met het paard is gericht op het geheel, op de lichaamstaal,
gevoelens én gedachten.
Wanneer ik de balans opmaak zie ik dat van de zes segmenten van Hoogendijk er vier
segmenten zijn waar equicoaching van invloed op kan zijn; Verleden, Wereldbeeld,
Mensbeeld en Zelfbeeld. Bij de negen ervaringsaspecten van Alma en Smaling zijn er zes
gevonden: Samenhang, Waardevolheid, Verbondenheid, Transcendentie, Competentie en
Erkenning. In tegenstelling tot de theorie van Hoogendijk kan ik bij Alma en Smaling wel
stellen dat equicoaching waarschijnlijk kan bijdragen aan de ervaring van zingeving. Dit komt
doordat zij zeggen dat het waarschijnlijk is dat de ervaring van een zinvol leven sterker is
wanneer er meer ervaringaspecten bijdragen. Equicoaching heeft een grote spreiding over
deze aspecten, aangezien het zes van de negen aspecten beslaat. Hierbij zijn twee van de
negen gevolgen van de eerste zeven aspecten. Wanneer we alleen kijken naar de zeven
veroorzakende aspecten kan ik stellen dat equicoaching zes van de zeven aspecten kan
49 Alma, H. en Smaling, A. (2010). Waarvoor je leeft, Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP, p.22. 50 Hoogendijk, A. (2004). Loopbaanzelfsturing, bezieling en vitaliteit. Amsterdam/Antwerpen: Business Contact, p. 93.
22
beïnvloeden. Ik kan echter niet stellen of paarden die invloed ook altijd hebben aangezien
Alma en Smaling zeggen dat zingeving erg persoonlijk is en dat het bereik dat iemand van
zingeving heeft kan verschillen.51
Opvallend is dat van de keren dat equicoaching bij kan dragen aan een aspect van zingeving,
er maar één aspect was waarbij het paard een intrinsieke waarde had, namelijk de
verbondenheid. Bij verbondenheid is het van belang dat de coachee de ander ziet als ander en
niet als verlengstuk van zichzelf. Op deze manier gaat het hier sterker om de intrinsieke
waarde van het paard dan bij de andere aspecten. Het paard wordt over het algemeen in de
coaching duidelijk ingezet als instrument.
Om de relatie met de vraagstelling te verduidelijken zal ik in het volgende hoofdstuk een
korte samenvatting geven om vervolgens enkele conclusies te trekken.
51 Alma, H. en Smaling, A. (2010). Waarvoor je leeft, Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP, p.23.
23
Hoofdstuk 5 Conclusie
5.1 Beantwoording vraagstelling
Om een antwoord te formuleren op de vraag: “Kan het inzetten van een paard binnen
coaching een toegevoegde waarde hebben op het gebied van zingeving, gezien vanuit een
humanistische visie?” ben ik begonnen met een weergave van equicoaching, daarin heb ik
laten zien dat bij equicoaching het paard wordt inzet als spiegel van het menselijk gedrag.
Door de natuurlijke instincten van het paard; vlucht- en kuddegedrag, reageert het paard erg
verfijnd op de mens. Deze verfijnde manier van reageren wordt gebruikt als spiegel en ingang
voor de coaching.
In het daarop volgende hoofdstuk heb ik aan de hand van de theorie van Adriaan Hoogendijk
aangetoond dat paarden, in equicoaching, een toegevoegde waarde kunnen hebben op de
verschillende segmenten die Hoogendijk onder zingeving schaart. Ik kan echter geen
uitspraak doen over de toegevoegde waarde op zingeving, aangezien Hoogendijk het verband
tussen deze zes segmenten en zingeving niet duidelijk uiteenzet. Om toch een antwoord te
kunnen geven, heb ik me gewend tot zingevingdeskundigen Hans Alma en Adri Smaling.
Door hun ruime humanistische opvatting van zingeving heb ik aan kunnen tonen dat
equicoaching aan zes van de negen ervaringsaspecten bijdraagt. Aangezien twee van deze
negen aspecten gevolgen zijn van de andere zeven ben ik van mening dat om een volledige
dekking te hebben er zeven ervaringen zouden moeten zijn. Alma en Smaling stellen dat het
waarschijnlijk is dat een grotere diversiteit aan ervaringaspecten bijdraagt aan zingeving.
Aangezien paarden die worden ingezet bij coaching van betekenis kunnen zijn op zes van
deze zeven vlakken meen ik te kunnen stellen dat paarden in coaching bijdragen aan
zingeving gezien vanuit deze humanistisch definitie. Ik blijf de nadruk leggen op “kunnen”
omdat, zoals Alma, Smaling en Hoogendijk stellen, zingeving een zeer persoonlijke
aangelegenheid is. Voor een ieder ontstaat een ervaring van zingeving door een combinatie
van andere aspecten. Daarbij is volgens Alma en Smaling niet ieders bereik tot zingeving
hetzelfde.
5.2 Discussie
De kanttekening die ik bij de beantwoording van de vraagstelling wil maken is dat de
toegevoegde waarde van het paard op zingeving, voornamelijk gebaseerd is op het gebruik
van het paard als instrument. Zoals ik in de inleiding verwoordde “Allemaal methoden
waarbij het paard wordt ingezet om door middel van hun gedragingen het gedrag van de
mens te weerspiegelen.” Er is één uitzondering, voor de ervaring van verbondenheid is het
24
voor de coachee van belang het paard als doel in zichzelf te zien en niet als verlengstuk van
zichzelf. Toch rijst de vraag naar de vervangbaarheid van het paard. Zijn er wellicht andere
dieren die dezelfde functie kunnen vervullen als het paard? Dat houdt wel in dat het dier in
kwestie tot op zekere hoogte dezelfde gedragingen moet vertonen als het paard, hiermee
bedoel ik het kudde- en vluchtgedrag. Aangezien mijn onderzoek niet verder reikt dan de
positie van het paard kan ik geen uitspraken doen over het feit of het paard vervangbaar is of
niet. Het zou een interessant onderwerp voor vervolgonderzoek kunnen zijn.
5.3 Beperkingen onderzoek
Omdat ik slechts twee definities van zingeving heb vergeleken is de conclusie niet te
generaliseren naar andere zingevingkaders. De toegevoegde waarde van het paard op het
gebied van zingeving kan tot op zekere hoogte eenzelfde rol hebben in equitherapie. Hierbij
staan de reacties van het paard centraal, aangezien deze hetzelfde zullen zijn in zowel therapie
als coaching. De interpretatie en werkwijze is echter verschillend, waardoor ik hierover geen
uitspraken kan doen. Ook wil ik nogmaals benadrukken dat de Hoogendijk, Smaling en Alma
niet spreken over een mens-dier relatie, de link die in dit onderzoek wordt gelegd is op basis
van mijn interpretatie. Tot slot wil ik opmerken dat zingeving maar één manier is om naar
equicoaching te kijken. Ik pretendeer niet dat dit de beste manier is.
5.4 Spanningsveld onderzoeker
Bij aanvang van dit onderzoek was ik mij ervan bewust dat mijn positie als onderzoeker
gekleurd was door mijn eigen relatie met het onderwerp. Door het gebruik van twee
verschillende theoretische raamwerken heb ik kunnen zorgen dat de relatie tussen
equicoaching en zingeving centraal is komen te staan, zonder daarbij mijn mening de
boventoon te laten voeren. Het omschrijven van de vergelijking was soms lastig omdat de
theorie die ik heb gehanteerd niet spreekt over een verhouding tussen mens en dier. Toch heb
ik getracht zo dicht mogelijk bij de tekst van de auteurs te blijven zodat, ondanks het feit dat
het op basis is van mijn interpretatie, de vergelijking blijft gaan om equicoaching en
zingeving. Ik ben in navolging van Maso en Smaling52 van mening dat een onderzoeker
zichzelf niet dient te elimineren of neutraliseren als persoon. De onderzoeker dient echter wel
reflexief te zijn en een zekere openheid te behouden. Om dit te bevorderen heb ik tijdens het
onderzoeksproces een reflectiedocument bijgehouden om mijn eigen gedachtegangen na te
kunnen lopen, hierdoor kwam halverwege het onderzoek naar voren dat ik eerder te kritisch
52 Maso, I. en Smaling, A. (2004). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom, p. 67.
25
was op het te onderzoeken onderwerp dan te positief. Dit gaf mij de mogelijkheid een nieuwe
balans te zoeken, waardoor ik mijn eigen “drive” voor het onderzoek terug vond.
5.5 Persoonlijke relevantie
De persoonlijke relevantie zoals omschreven in de inleiding betreft de wens zelf een opleiding
te volgen in de richting van equicoaching. De onderbouwing die ik in dit onderzoek heb
gegeven voor de toegevoegde waarde op het gebied van zingeving, geven mij een extra reden
om me hier verder in te verdiepen. In deze zin heeft het onderzoek ook bijgedragen aan mijn
eigen ervaring van zin, het heeft mijn ervaring van doelgerichtheid in mijn leven namelijk
vergroot.
Ondanks het feit dat het niet geldt dat voor iedereen zingeving bevorderd kan worden door het
inzetten van paarden bij coaching, acht ik het een zeer mooie ingang. De uitspraak van
Winston Churchill vind ik hier op zijn plaats:
"There is something about the outside of the horse that is good for the inside of a man.”53
53 Tyler, J.J. (1994). Equine Psychotherapy: Worth More than Just a Horse Laugh. Women and therapy: a feminist quarterly vol. 15 afl 3-5, p. 141.
26
Hoofdstuk 6 Geraadpleegde literatuur
6.1 Gedrukte literatuur
• Alma, H. en Smaling, A. (2010). Waarvoor je leeft, Studies naar humanistische
bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
• Baumeister, F. (1991). Meanings of life. New York: The Guilford Press.
• Desclefs, S. H. M. en Pino, M.S. di (2006). Equithérapie et delphinothérapie:
comparaison de deux méthodes de "zoothérapie" et approche éthique du bien-être
animal. Proefschrift: Thèse École Nationale Vétérinaire d”Alfort.
• Giddens, A. (1991). Modernity and Self-identity, Self and Society in the Modern Age.
Cambridge: Polity Press.
• Hoogendijk, A. (2004). Loopbaanzelfsturing, bezieling en vitaliteit.
Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Business Contact.
• Kiley-Worthington, M. (1987). The behaviour of horses, in relation to management
and training. Londen: J.A. Allen & Company Limited.
• Knaapen, P. (2008). Wat paarden je kunnen vertellen over wie je echt bent. In:
Veerkracht, een tijdschrift voor leraren en opleiders primair onderwijs. Jaargang 1.
Afl. 1, p. 14-18
• Kohanov, L. (2009). De tao van Equus, de weg van het paard een transformerende en
helende reis. Deventer: Uitgeverij Ank-Hermes bv.
• Kunst, M. (2010). Systematische paardencoaching: een andere kijk op de informele
organisatie. Stageonderzoek organisatieantropologie. Vrije Universiteit Amsterdam.
• Miller, R. M et al. (2005). The revolution in horsemanship, and what it means to
mankind. Guilford: The Lyons Press.
• Maso, I. en Smaling, A. (2004). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie.
Amsterdam: Boom.
• Nelstein, P. (2009). Het paard als leermeester. Therapie met paarden. Deventer:
Uitgeverij Ankh-Hermes bv.
• Praag, J. (1978). Grondslagen van humanisme : inleiding tot een humanistische
levens- en denkwereld. Meppel: Boom.
• Tyler, J. J. (1994). Equine Psychotherapy: Worth More than Just a Horse Laugh. In:
Women and therapy: a feminist quarterly vol. 15 afl 3-5, p. 139-146.
• Zevenhuizen, M.(2008). Een paard reageert feilloos. Psychologie Magazine, januari
2008, p 88 -89.
27
6.2 Niet gedrukte literatuur
• Equicoaching. Gevonden op 30 juni 2010 op:
http://www.equicoaching.com/nl_NL/over-equicoaching-7.htm
• Routledge, Women & therapy. Gevonden op 17 juni 2010 op:
http://www.informaworld.com/smpp/title~db=all~content=t792306984~tab=summary