Zeeland op een kantelpunt

77
Z EELAND OP EEN KANTELPUNT M OET , KAN EN WIL Z EELAND VERANDEREN ? Februari – November 2006 (versie 7/11) Eindrapport Dit document is gemaakt voor schermlezen

description

Transitieanalyse voor Zeeland (Drift, 2006)

Transcript of Zeeland op een kantelpunt

Z E E L A N D O P E E N K A N T E L P U N T

M O E T , K A N E N W I L Z E E L A N D V E R A N D E R E N ?

Februari – November 2006 (versie 7/11) Eindrapport Dit document is gemaakt voor schermlezen

2

T. Kramer †, Gedeputeerde Water en Milieu

‘’Zeeland is een slapende prinses die wakker gekust moet worden…’’

Verantwoording Het Zeeland team wil alle vrijdenkers bedanken die door middel van een interview input hebben geleverd voor deze pre-transitie analyse: A. Bout, SeaFarm; A. Kalkhoven, ZLTO; E. van de Bilt, Van de Bilt Vlas en Zaden; G. Bemer, NEDALCO;C. Helmendach, ZAJK; A. de Bode, Heros; H. Lelieveldt, Roosevelt Academy; J. Boogerd, Voormalig Statenlid en Europarlementariër; J. de Maat, Provincie Zeeland; J. Heringa, Hogeschool Zeeland; M. le Roy, Gedeputeerde; M. Calon, Gedeputeerde Provinciale Staten Groningen; S. van Rijswijk, Miniatuur Walcheren; T. ’t Hart, Voormalig wethouder Goes; H. van Koevering, Directeur Roompot; J. van Ginkel, Statenlid; J. van der Giessen, voorzitter CODARTS en statenlid in Zeeland; D. Moolenburgh, Zeeland Seaports; R. de Ruiter Thermphos, Phosphorus and Derivates, BU Director; C. Tuinstra, Delta; J. van Seters, DOW Chemical; T.S. Blauw, Provincie Zeeland. Wij danken T. van Mierlo van de Zeeuwse Milieu Federatie en A. De Groene van de Hoge School Zeeland dat ze ons in de gelegenheid hebben gesteld om het transitie potentieel van Zeeland te leren kennen door deze onderzoeksopdracht te initiëren en te begeleiden. Dit project is mogelijk gemaakt door de financiering van de provincie Zeeland in het kader van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO). In het bijzonder gaan onze gedachten uit naar T. Kramer. Graag dragen wij dit transitie-initiatief aan hem op.

Het Drift Zeeland team,

Ir. drs. P. Henneman Drs. H. De Haan Prof.dr.ir. J. Rotmans Mr.drs. M. Minnesma

www.drift.eur.nl

3

4

5

Samenvatting

Moet, kan en wil Zeeland veranderen? Dit zijn de drie vragen die met ja beantwoord worden in deze transitie-analyse. Het Zeeland team van DRIFT concludeert dat Zeeland voldoende transitiepotentieel heeft en stelt voor een begin te maken met een Zeeuws Transitie Proces. Het Zeeland team van DRIFT is in Zeeland gaan kijken, het heeft een 25 tal friskijkers en dwarsdenkers geïnterviewd, publicaties over Zeeland bestudeerd en de verkregen inzichten verwerkt in een transitie-analyse. Een belangrijk onderdeel daarvan vormt de integrale voorraadanalyse van Zeeland. Deze integrale voorraadanalyse maakt duidelijk dat Zeeland structureel moet veranderen om het goede te behouden. Na WOII heeft Zeeland een periode van snelle ontwikkeling gekend die werd gestimuleerd door verschillende golven: de infrastructurele, landbouw, industriële en toeristische golven versterkten elkaar gedurende decennia en vormden een gezamenlijke draaggolf die een enorme impuls gaf aan de maatschappelijke dynamiek van Zeeland. Hierdoor is het sociale en economische kapitaal van Zeeland fors toegenomen. Een belangrijk positief neveneffect van deze draaggolf was een toenemende openheid en als gevolg daarvan een culturele verbreding. Een negatief neveneffect was een verstoring van natuur en milieu, waardoor de kwaliteit en kwantiteit van natuurlijke ecosystemen merkbaar onder druk kwamen te staan. Bekijken we de meest recente periode, vanaf 2000, dan zien we dat de draaggolf sterk aan kracht heeft ingeboet en op zijn retour is. Dit heeft enerzijds te maken met de kwetsbaarheid van de verschillende socio-economische pijlers van Zeeland, zoals de op zijn retour zijnde landbouw en visserij en concurrentiegevoeligheid van de chemische industrie en toerisme. Anderzijds heeft dat te maken met onderinvestering op deze terreinen. Opvallend is dat sinds de millenniumwisseling niet of nauwelijks meer grootschalige initiatieven zijn ondernomen. Geen omvangrijke infrastructurele projecten, geen landbouwhervormingsprogramma, geen forse impuls voor het haperende toerisme en geen nieuwe chemische bedrijvigheid. Terwijl de huidige Zeeuwse draaggolf vrijwel is uitgewerkt dient zich voorlopig nog geen nieuwe draaggolf aan. Wat ontbreekt, is een dominante drijvende kracht en een gemeenschappelijke richting. De conclusie is dan ook dat Zeeland anno 2006 zich in een periode van stagnatie bevindt. Dit markeert een kantelpunt voor Zeeland: of de stagnatie zet zich voort naar een periode van regressie of een nieuwe periode van doorontwikkeling tekent zich af. Op basis van de huidige ontwikkelingen is het eerste waarschijnlijker dan het laatste.

6

De huidige periode wordt vooral gekenmerkt door behoud en stagnatie. Beleidsmatig worden geen scherpe keuzes gemaakt en ontbreekt een integrale visie. Continuering van het huidige beleid zal leiden tot een achteruitgang van alles kapitalen. Economische neergang en een degradatie van het zo gewaardeerde landschap zijn hiervan het gevolg. De wereld rondom Zeeland verandert in razendsnel tempo, maar Zeeland lijkt dit niet echt te beseffen. Om het goede van Zeeland te behouden moet Zeeland structureel veranderen. Via een transitieproces van zoeken, leren en experimenteren is dit mogelijk: ‘groot denken, klein doen’. Vanuit een overkoepelende duurzaamheidsvisie richting geven aan lopende en nieuwe experimenten. Kleine groepjes vernieuwers mobiliseren en de ruimte geven gedurende langere tijd. Risico’s nemen en denken en handelen op een groter schaalniveau. De lessen van de rijke Zeeuwse historie zijn dat Zeeland kan en wil veranderen als het echt moet. Alleen werd Zeeland vaak gedwongen tot structurele verandering door externe omstandigheden of calamiteiten. In dit geval moet de verandering vooral van binnen uit komen en niet van buiten af. .

1. Inhoud

Dit multimedia document is gemaakt voor scherm, lezen. U kunt, waar aangegeven, korte filmpjes bekijken.

Schermlezen

In deel drie wordt een aanzet gemaakt voor een Zeeuws transitie proces.

In het eerste deel ‘In Zeeland zie je alles’ wordt een beeld geschetst van de veranderingsdynamiek in Zeeland. Aan de hand van impressies uit interviews worden de ontwikkelingen in verschillende domeinen binnen en buiten Zeeland omschreven. Het veranderingspotentieel wordt ingeschat.

In het tweede deel ‘aangrijpingspunten voor sturing’ omvat een analyse van de ontwikkelingen in de kernvoorraden van Zeeland. Er wordt ingeschat hoe de verschillende kapitalen van Zeeland zich hebben ontwikkeld en hoe die zich zouden kunnen ontwikkelen.

LEESWIJZER: Dit document bestaat uit 3 delen. 2. INLEIDING 9

2.1 Transitie Management 10

3. IN ZEELAND ZIE JE ALLES 15

3.1 Impressies van Zeeland 15

3.2 Zeeuwse domeinen 22

3.3 Macro ontwikkelingen 34

3.4 Veranderingspotentieel van Zeeland 36

4. DE KERNVOORRADEN VAN ZEELAND 43

4.1 Zeeland in termen van voorraden en stromen 43

4.2 Sociaal-culturele kapitaal 45

4.3 Economisch Kapitaal 52

4.4 Ecologisch Kapitaal 56

4.5 Integraal beeld 61

4.6 Toekomstbeelden 65

4.7 Zeeland moet veranderen 69

5. HET ZEEUWS TRANSITIEPROCES 72

5.1 Zeeland vanuit een transitie perspectief 72

5.2 Het proces 73

BRONNEN 76

7

8

2. Inleiding Wat gaat er door je heen als je aan Zeeland denkt? Wat zie je als je naar Zeeland kijkt? Gaat het goed met Zeeland? Gaat Zeeland de goede kant op? Hoe ziet de toekomst van Zeeland er uit? Wat komt er allemaal op Zeeland af? Moet Zeeland zichzelf veranderen om te bloeien op lange termijn? Heeft Zeeland de potentie om te veranderen? En wie gaan dat doen? Samengevat zijn: ‘Wil, kan en moet Zeeland veranderen?’ de drie vragen die het DRIFT Zeeland team onderzoekt in deze pre–transitie analyse. In het kader van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO)van de Provincie Zeeland en op initiatief van de Zeeuwse Milieu Federatie en de Hogeschool Zeeland, is DRIFT gevraagd om na te gaan of de provincie Zeeland baat heeft bij een veranderingsproces dat berust op transitie management. DRIFT staat voor Dutch Research Institute For Transitions en is verbonden aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. DRIFT analyseert en begeleidt structurele veranderingsprocessen richting duurzaamheid op strategische gebieden in de samenleving (mobiliteit, energie, zorg, etc.) In de eerste helft van 2006 heeft het Zeeland team van DRIFT onder leiding van prof. dr. ir. Rotmans en mr. drs. Minnesma MBA een voorstudie en eerste verkenning uitgevoerd t.b.v. een mogelijk transitieproces in de provincie Zeeland. Het team heeft het transitiepotentieel van Zeeland onderzocht. De bureaustudie, de locatie bezoeken, de 25 afgenomen interviews en de pre–arena workshop van 15 mei 2006 zijn verwerkt in een transitie-analyse van Zeeland en een geïntegreerde voorraadanalyse. De transitie-analyse is afgesloten met conclusies en aanbevelingen voor een Zeeuws Transitie proces.

9

2.1 Transitie Management

Evaluatie,

monitoring, adaptatie &

(sociaal) leren

Ontwikkeling transitie-agenda &

transitiepaden,

ontwikkelin

Opzetten & uitvoeren van transitie-experimenten &

mobiliseren van netwerken

Probleemstructurering & visievorming, opzetten

transitiearena

2.1.1 Transitie analyse Deze pre-transitie analyse is een eerste stap in de richting van een transitie- analyse van Zeeland. Deze analyse richt zich op ingrijpende maatschappelijke veranderingen die zich over meerdere generaties uitstrekken: transities. Transities zijn noodzakelijk om de samenleving te moderniseren in een duurzame richting. Met behulp van een voorraad- en stroomanalyse worden op systematische wijze mogelijke toekomsten in beeld gebracht, zonder daarbij in trendextrapolaties te vervallen. Transitie denken brengt maakt het mogelijk de toekomst te verkennen buiten de bestaande kaders van marktwerking en instituties. Voor deze transitie analyse is het Zeeland team daadwerkelijk gaan kijken en praten. In Zeeland. Met Zeeuwen. Om uit de eerste hand te weten wat er gebeurt in Zeeland en welk beeld ‘de Zeeuw’ daarvan heeft, heeft het Zeeland team tientallen smaakmakers, frisdenkers en potentiële vernieuwers geïnterviewd. De beelden die hieruit ontstonden over het Zeeland gevoel en de ontwikkelingen in verschillende sectoren zijn het complement van de voorraad- en stroomanalyse. Deze beelden stelden ons in staat om een aantal sleutels voor verandering te vinden. Sleutels waarin schijnbare tegenstellingen oplossingen kunnen worden. Deze transitie-analyse is een eerste verkenning van het transitiepotentieel van Zeeland. De geïdentificeerde kwetsbaarheden van Zeeland, de veranderingen die op Zeeland af komen en het grotendeels onbenutte potentieel zullen in het participatieve transitieproces verder worden uitgewerkt in een vervolgtraject.

2.1.2 Transitiemanagement DRIFT (Dutch Research Institute For Transitions) heeft als doelstelling vanuit de wetenschap het inzicht in transities te verkrijgen om ze te kunnen identificeren en beïnvloeden. Op basis daarvan is een nieuw sturingsraamwerk ontwikkeld, namelijk transitiemanagement. Transitiemanagement geeft vorm en richting aan de ontwikkeling van een duurzame maatschappij. DRIFT streeft ernaar om theorievorming en praktijkontwikkeling hand in hand te laten gaan. DRIFT ondersteunt en begeleidt vooruitstrevende ontwikkelingen die de potentie hebben om uit te groeien tot transities. Centraal in het concept van transitiemanagement staat de transitiearena. In de transitiearena komt een beperkt aantal friskijkers en dwars denkers bij elkaar om vanuit een lange termijnvisie concrete paden uit te zetten en daaraan praktijkexperimenten te

10

koppelen. Een proces van zoeken, agenderen, leren en experimenteren. . De transitiearena is geen denktank of praatgroep die streeft naar consensus. Veeleer is het een plek waar ideeën op tafel kunnen komen die haaks staan op het gangbare denken, maar die wel zouden kunnen leiden tot een duurzamere samenleving.

2.1.2 Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO) Duurzame ontwikkeling vraagt om structurele verandering. Regulier beleid is gericht op de korte en middellange termijn en richt zich op incrementele veranderingen. Dit leidt veelal tot verbeteringen op het gebied van efficiëntie en effectiviteit. Het reguliere beleid wordt gemaakt door de gevestigde orde: het regime. Het regime heeft echter moeite met hardnekkige problemen omdat die structurele veranderingen vergen. Veranderingen in structuur en cultuur (transities) vereisen een ingrijpende systeemwijziging en dus ook een machtsoverdracht. Dat kan het regime niet alleen omdat het regime afhankelijk is van de bestaande machtsverhoudingen. Daarvoor zijn dus ook nieuwe spelers nodig, die buiten het regime kunnen en willen opereren. Dit zijn vaak kleine spelers (nichespelers) die min of meer onafhankelijk zijn van het bestaande regime.

Illustratie resultaat transitieproces Parkstad Limburg Massale steun voor 'Parkstad+'Heerlen - Met een overweldigende meerderheid van in totaal 136 stemmen vóór en vijf tegen hebben de zeven gemeenteraden in Parkstad gisteravond ingestemd met de vorming van een overkoepelende Parkstadraad met verregaande bevoegdheden.’

Limburgs dagblad 16-11-05

Een voorbeeld van zo’n hardnekkig probleem vormt de afhankelijkheid van onze samenleving van de eindige fossiele brandstoffen. Sinds het jaar 2001 wordt er in Nederland naarstig gewerkt aan de energietransitie, waarbinnen middels zes platforms, een taskforce, een interdepartementale groep en tientallen experimenten gewerkt wordt aan de transitie naar duurzame energie.1 Op nationaal schaalniveau wordt op een aantal terreinen gewerkt aan transitieprocessen: o.a. binnen de waterwereld, bouw, mobiliteit en gezondheidszorg. Ook op regionaal gebied zijn de nodige transitie-initiatieven gaande. Een mooi voorbeeld betreft de regio Parkstad Limburg. Hier heeft een jarenlang transitieproces geleid tot een denkomslag en schaalvergroting via een lange termijn visie op een duurzaam Parkstad Limburg. Deze visie vormde het uitgangspunt voor een nieuw type beleid gericht op de verdere integratie van een achttal gemeenten tot de regio Parkstad Limburg. Transitiemanagement biedt de mogelijkheid om hardnekkige problemen aan te pakken die niet opgelost kunnen worden vanuit het huidige beleid alleen. Deze problemen vragen om een innovatieve aanpak gericht op: visievorming, agenderen, leren, experimenteren en evalueren. Wanneer de tijd rijp is kunnen experimenten opgeschaald worden, hetgeen kan leiden tot een doorbraak binnen een transitieproces. Hierdoor kunnen eventuele crisissituaties voorkomen worden.

11

1 1 Zie ook: www.energietransitie.nl

12

13

D E E L 1 : S C H E T S I N Z E E L A N D Z I E J E A L L E S

14

'In Zeeland word je een met de elementen'

‘Bestaat uit een aantal inhammen maar ik weet bij God niet hoe ze heten en hoeveel het er zijn'

‘Zee… dan denk ik aan Zeeland’

‘Grijzig licht en openheid, mijn opa en oma hadden er een stacaravan...’

Zeeland:

3. In Zeeland zie je alles

3.1 Impressies van Zeeland Het Zeeland gevoel bestaat. Zeeuwen voelen zich verbonden met het eiland of het dorp waar ze vandaan komen, maar voelen zich vooral ook Zeeuw. Buitenstaanders kennen ook een Zeeland gevoel. Zowel Zeeuwen als niet Zeeuwen weten aan te geven of een ontwikkeling wel of niet past bij wat zij waarderen aan het ruime, lege en vlakke Zeeuwse landschap.

3.1.1 Onbevangen observeren en verwonderen Wat is het beeld dat ontstaat als je aan Zeeland denkt? Dit is de vraag waar het Zeeland team haar onderzoek mee is begonnen. Het is ook de eerste vraag die werd gesteld tijdens de interviews. Wat valt je op als je Zeeland binnen rijdt? Wat zie je? Wat ervaar je? Welke vragen schieten je te binnen?

Om begrip voor iets te krijgen, om ergens iets over te weten te komen, ergens iets van te leren bestaan meerdere mogelijkheden. Van volkomen onbevangen het nieuwe ervaren zoals kinderen dat doen, tot aan beginnen vanuit een conceptueel kader en daarmee het nieuwe bestuderen. Deze manieren zijn niet tegengesteld maar complementair en in de praktijk gebruikt men ze door elkaar en tegelijk.

Bij de start realiseerde het Zeeland team zich dat het van Zeeland nog onvoldoende wist. Omdat een beeld vormen van de Zeeuwse cultuur, mentaliteit en toestand een belangrijk deel van het onderzoek zou zijn heeft het Zeeland team ervoor gekozen allereerst Zeeland zo onbevangen mogelijk te ervaren. Het conceptueel kader en integrale analyse komen vervolgens in een later stadium voorbij. Onbevangen is niet hetzelfde als doelloos of ongestructureerd, integendeel2.

Een beeld vormen van Zeeland zonder concepten in te vullen met waarnemingen, dat is wat het Zeeland team gekscherend noemt: kijken zonder te begrijpen. Het team reisde

15

2 De aanpak is gebaseerd op een methode uit de Goethean science. Een vorm van fenomenologie. Waar de moderne wetenschappelijke traditie werkt met concepten en theorieën die worden getoetst en ingevuld met waarnemingen is Goethean science gebaseerd op direct waarnemen, verwonderen en inleven. Deze benadering van wetenschap wordt gedoceerd en uitgeoefend in Schumacher College door Margaret Colquhoun en Henri Bortoft voor het curriculum master of holistic science. Omdat deze aanpak niet berust op bestaande kennis en concepten is het bij uitstek geschikt voor de eerste beeldvorming van Zeeland voor het Zeelandteam.

16

naar drie plekken in Zeeland: Port Zeelande, het Sloegebied en de Oesterput. Deze locatiebezoeken vonden plaats in groepsverband.

Ter plaatse begint het bezoek met individueel waarnemen door het beantwoorden van de vragen: “Wat zie je?”, “Wat voel je?” en “Wat zijn je eerste indrukken?”. Deze ervaringen en waarnemingen worden expliciet gemaakt door ze te tekenen. Door te visualiseren in plaats van te verwoorden worden jargon en terminologie vermeden. De beelden in de vorm van tekeningen maken de ervaringen direct overdraagbaar en communiceerbaar. Vervolgens wordt gevraagd aan de deelnemers om het verleden en de toekomst van de plek in te beelden: “Hoe zag deze plek er vroeger, bijvoorbeeld voor de ramp, eruit?” en “Hoe ziet het er hier uit over vijftig jaar?”. Dit type schouw en verbeelding prikkelt de nieuwsgierigheid en laat een gezamenlijk beeld en gevoel voor de plek ontstaan. Door meerdere plekken met meerdere mensen op deze manier te bezoeken ontstond het Zeelandgevoel.

Kijken zonder te begrijpen

DRIFT TV

Click op het plaatje. Filmpje duurt 5 minuten

Zeelandgevoel: De voordeuren van Zeeland zijn de bruggen en het water. ‘Als je over het water heen rijdt kom je in Zeeland. Het landschap verandert. Je ruikt de zee, je voelt de wind, je ervaart de ruimte. De hoge luchten… de lege vlakke verlaten akkers. Achter de dijken verschijnen kleine dorpjes en kleine huizen.’

‘Port Zeelande blinkt van kunstmatigheid. Niet zolang geleden was dit nog water en zand. Wordt dit de nieuwe campus over 50 jaar voor een of andere kenniseconomie?’

Bij de Oesterput worden wij bevangen door de schoonheid van deze plek. Wij kunnen ons niet voorstellen dat het landschap hier ooit sterk zou veranderen zonder haar kwaliteiten te verliezen. Natuur, dijk, dorp en boerderij lijken organisch te zijn gegroeid. De Deltawerken liggen ver aan de horizon. De landbouw is beeldbepalend, hoe moet dat dan over 50 jaar, wat komt er voor in de plaats? Elke vorm van ontwikkeling moet hier op kleine schaal plaatsvinden en met zorg geïntegreerd worden. Een flatgebouw… dan is het landschap al verloren en kan elke lelijke ontwikkeling vrijelijk zijn gang gaan.

Het Sloegebied daar kom je normaal niet. Er loopt geen doorgaande weg langs. Het ligt aan het open water. Het land lijkt nog jong te zijn, tot voor kort was het hier nog zee. De kracht van de natuurlijke elementen overmeestert bijna de kracht van de industrie die zich hier heeft gevestigd. Terwijl de windmolens boven onze hoofden loeien en wij omringd worden door kolen- en kernenergie beseffen wij dat dit gebied onomkeerbaar is veranderd van landbouw naar industrie. Dat is niet erg, beide landschappen hebben hun aantrekkingskracht. De overgangszone die past niet bij ons Zeeland gevoel.

Er is ook een schouw geweest van het Zeeland team met vierdejaars MBA studenten van de Rotterdam School of Management.

Het Zeelandgevoel van RSM studenten: In the bus we discussed our vision for Zeeland. The discussion was very useful. We discussed more or less agriculture, more wind- and solar energy instead of the nuclear power plant. Maybe a forest around the industry so that it is hidden and cannot expand easily. Or a broader and deeper focus on tourism. But how easy is this all to accomplish? We also discussed the problem of agriculture extensively. ‘Our society is too evolved to have agriculture in its present form, though we still need some’

Some said it should be diminished and left over to other countries who can do it cheaper. Others thought every country should be able to manufacture its own needs and not become totally independent of other countries. The rising water level was also discussed. Will Zeeland be threatened by it or will it not be a major problem in the future? ‘Water is a problem but do not be too gloomy about it’ We discussed on and on which gave us a broader perspective on relevant problems in the future.

Naast de vele tekeningen, discussie en vragen en verwondering die deze schouwen hebben opgeleverd zijn de resultaten ook verwerkt in een filmpje dat op de pre-arena sessie te landgoed Rijckholt op 15 mei is gepresenteerd.

17

18

3.1.2 Luisteren naar potentiële vernieuwers Het Zeeland team heeft een 25 tal potentiële vernieuwers in de zin van friskijkers en dwarsdenkers uit verschillende delen van Zeeland (en daarbuiten) geïnterviewd. Ze zijn ondervraagd over hun persoonlijke band met Zeeland, over de veranderingen in de verschillende domeinen in Zeeland en over hun persoonlijke visie op de toekomst van Zeeland. Deze groep mensen vormen zeker niet alle vrijdenkers en smaakmakers van Zeeland, maar vormt wel een representatieve dwarsdoorsnede. De tijdspanne van het onderzoek liet slechts een beperkt aantal interviews toe, en de geselecteerde mensen werden aanbevolen door zowel de opdrachtgevers als een eerste groep geïnterviewden. De geïnterviewden worden aan u voorgesteld door middel van vrij ferme uitspraken uit hun interviews.

Boodschap aan Zeeuwse Transitie Arena

DRIFT TV

Click op het plaatje. Filmpjes duren max. 2 minuten

A. Bout, SeaFarm A. Kalkhoven, ZLTO E. van de Bilt, Van de Bilt Vlas en Zaden G. Bemer, NEDALCO, C. Helmendach, ZAJK A. de Bode, Heros H. Lelieveldt, Roosevelt Academy J. Boogerd, Voormalig Statenlid en europarlementariër J. de Maat, Provincie Zeeland Senior medewerker gebiedenbeleid, J. Heringa, Hogeschool Zeeland M. le Roy, Gedeputeerde Provincie Zeeland M. Calon, Gedeputeerde Provinciale Staten Groningen S. van Rijswijk, Miniatuur Walcheren T. ’t Hart, Voormalig wethouder Goes H. van Koevering, Directeur Roompot J. van Ginkel, Statenlid J. van der Giessen, voorzitter CODARTS en statenlid in Zeeland D. Moolenburgh, Zeeland Seaports R. de Ruiter, Thermphos,Phosphorus and Derivates, BU Director C. Tuinstra, Delta J. van Seters, DOW Chemical T.S. Blauw, Provincie Zeeland T. Kramer †, Gedeputeerde Water en Milieu, Provincie Zeeland

3.1.3 Schets van Zeeland: het Zeeland gevoel Uit de interviews ontstond een impressie van het beeld dat Zeeuwen van Zeeland hebben. Het Zeeland team vernam uit de eerste hand wat typisch Zeeuws is en wat typisch voor Zeeland is. Op de vragen wat er mooi of lelijk aan Zeeland is kwamen verassend vaak dezelfde antwoorden. Rust en ruimte; het weidse landschap de aanwezigheid van het water en de open, hoge luchten, stabiliteit, dat alles bij het oude gebleven was werd gewaardeerd, hoewel menigeen vond dat er in Zeeland ook ruimte is voor initiatief en voor pioniers. Authenticiteit vond men een typische Zeeuwse kwaliteit en dat de Randstad ver weg is vond men fijn. De afstand tot de Randstad en de grootstedelijke (culturele) genoegens vond men vaak ook juist een minpunt. De eilandmentaliteit die nog sterk ervaren werd, werd genoemd als een nadeel, evenals de behoudendheid die tot een zekere benauwdheid leidt. Beperkte carrièremogelijkheden en een zwak openbaar bestuur dat geen keuzes maakt waren ook vaak genoemde minpunten. En ten slotte verrommeling van het landschap door het bouwen langs de vangrail en lelijke bedrijventerreintjes rond de dorpen.

Punctualiteit, hard werken, weinig zeuren. Brood op de plank en dat zelf verdienen. Nuchterheid: ja. Gelijk gebleven door gesloten gemeenschap, sociale controle. Enerzijds hard, hard werken, anderzijds ook sociaal.

Zeeland is ingesloten in een hoefijzer van groot stedelijk gebied en onderdeel van een strook havens van Amsterdam via Rotterdam, Vlissingen, Terneuzen naar Gent en Antwerpen. Ook is Zeeland nogal gesloten in de zin van in zichzelf gekeerd. Zeeuwen hebben niet de neiging naar buiten te kijken en initiatieven worden bij voorkeur binnen de grenzen van het Zeeuwse gehouden. Dit geldt zowel voor beleid dat men soms omschrijft als ‘postzegelformaat’ beleid, als voor ondernemers die niet klantgericht opereren en alleen hun buurman als concurrent herkennen.

‘Verhuizen naar Zeeland betekent een beperking in je carrière mogelijkheden’

‘Zeeland is Rust & Ruimte in de hoef van de randstad tussen Amsterdam dam en Gent’

‘Mooi: het landelijke gebied, grote stille stranden. Vooral in het voorjaar en de herfst uitwaaien aan het strand. Zeeland verandert de laatste 15 jaar. Sinds de deltawerken veel in ontwikkeling.’

De eilandmentaliteit werd vaak genoemd als typisch Zeeuws. Vroeger bestond Zeeland uit eilanden die nauwelijks contact hadden met elkaar. Dit fenomeen zie je nog steeds terug. In het bijzonder het onderscheid tussen Zeeuws–Vlaanderen en de rest van Zeeland lijkt groot te zijn. Ondanks het feit dat elk eiland nu bereikbaar is per brug of tunnel blijven de gemeenschappen ogenschijnlijk gesloten. Ook kennen Zeeuwen verhoudingsgewijs weinig niet-Zeeuwen. Zeeuwen zijn hard en sociaal. Je moet zelf je centen verdienen voor je praatjes hebt. Ze zijn behoudend en dat uit zich in de politiek. Verandering roept verzet op. Lobbies zijn goed in campagnes om dingen tegen te houden. Liever geen grootschalige veranderingen. De Zeeuw kijkt de kat uit de boom. “Het is toch goed zo?” is iets wat het Zeeland team in meerdere vormen heeft gehoord. Zeeuwen willen zichzelf blijven en Zeeland houden zoals het is. Zeeuwen zijn beheerders. Tegelijkertijd zijn de Zeeuwen echter ondernemend en kent Zeeland een bruisend club- en verenigingsleven. Zeeuwen zijn gezagsgetrouw, en niet zo assertief. Dit werd eenmaal omschreven als het ‘Calimero-effect’ (bv. t.o.v. de Randstad). Ze hebben al snel het gevoel dat ze aan het kortste eind trekken.

19

Dat er in Zeeland op bestuurlijk gebied geen duidelijke keuzes worden gemaakt is een beeld dat bij nagenoeg alle geïnterviewden op één of andere wijze naar voren kwam. Dat het beleid zich te veel met details bezig houdt komt ook vaak terug. Men vindt dat er een bestuurlijke wil is om initiatieven te stimuleren en ondernemen te ondersteunen, maar men loopt in de praktijk tegen de nodige problemen en obstakels op. Dit wordt aan de andere kant gerelativeerd met de constatering dat ondernemers vaak vinden dat alles te langzaam gaat. Over hoe de macht verdeeld is in Zeeland verschillen de meningen. Veel geïnterviewden spraken wel van een verzuiling in milieuorganisaties, werkgevers en industrie en boeren. De provincie werd meer als regisseur gezien in deze constellatie. De industrie en de werkgevers hebben macht ontwikkeld op financiële basis, de boeren door middel van hun grond en de milieuorganisaties kunnen krachtig lobbyen en daardoor dingen bereiken die op grond van hun getalsmatige grootte onbereikbaar lijken. Een aantal geïnterviewden kende veel invloed toe aan de pers. De lokale omroep en krant worden veel macht toegedicht in de zin van het kunnen beïnvloeden van de beeldvorming zonder dat dit leidt tot een wezenlijk publieke debat. Onderwerpen worden gepolariseerd zonder dat een inhoudelijke discussie plaatsvindt.

‘’In Zeeland hebben we dezelfde bestuurslagen als in de rest van Nederland. Is misschien wel teveel voor het kleinschalige Zeeland. Lijkt op met zijn drieën over de inrichting van de tafel praten (…).Als iemand een hotel naast de weg wil zetten, wordt daarover tot bovenin de bestuurslagen gesproken. Het structuurplan moet dan worden aangepast en daarmee dus blijkbaar de structuur van de hele provincie.’’

‘Vele potjes op het vuur houden.’ Of: ‘Je kunt niet alle bloemetjes in hetzelfde perkje laten bloeien.’

Die mediamacht wordt weinig gebruikt om iets voor elkaar te krijgen, veel meer worden dingen eerder tegengehouden.

Iemand zei in het interview: ‘In Zeeland zie je alles.’ Dit is op twee manieren op te vatten. De eerste gaat over de landschappelijke eigenschappen van Zeeland. Een relatief groot oppervlaktebeslag voor akkerbouw maakt het landschap open. Maar een zwarte stip op een wit laken valt enorm op en hier toont zich de kwetsbaarheid van de rust en ruimte. De openheid is snel teniet gedaan. De figuurlijke betekenis van ‘in Zeeland zie je alles’ heeft te maken met de sociale controle die typisch is voor alle kleine gemeenschappen maar voor Zeeland in het bijzonder. ‘Je moet geen strapatsen uithalen hier.’ werd bijvoorbeeld gezegd. Iedereen lijkt elkaar te kennen. Dit geldt zeker ook bestuurlijk. Iedereen heeft meerdere petten op in het Zeeuwse bestuur concludeerden veel geïnterviewden. Dit resulteert in gedachten als ‘dan blijkt die gedeputeerde weer getrouwd te zijn met de fractievoorzitter’. Ook resulteert het in het onderhands regelen van dingen. Dit werd overigens ook niet door iedereen als een negatieve eigenschap gezien. Dat, als je de juiste mensen kent, het makkelijk wordt om iets te regelen voerden sommigen aan als een positieve eigenschap van het Zeeuwse bestuur. Het uiterlijk van Zeeland is zeer bepalend. De openheid van het landschap en de vergezichten, het agrarische karakter ervan, het roept allemaal een beeld op van stabiliteit. Dit hoor je terug in de interviews. En toch: Zeeland is wel degelijk veranderd. Zeeland is meer land geworden, heeft bruggen geslagen tussen haar eilanden en het water gekeerd. Zeeland is ook economisch wezenlijk veranderd, van geld verdienen met landbouw naar geld verdienen in de industrie naar het leveren van diensten (transitie). Dé Zeeuw bestaat eigenlijk niet. Zeeland is geen coherente eenheid maar een verzameling van eilanden met elk hun eigen cultuur. Toch is er ook een collectieve identiteit. Vaak lijkt

20

dat meer acceptatie dan trots. We zijn nu eenmaal nuchtere Zeeuwen zegt men dan. Hier is ook weer sprake van een contrast. Men heeft het over boven en onder de Schelde. Toch, als het er op aankomt, voelen ze zich allemaal Zeeuw. Voor mensen van buiten voelt dat soms letterlijk alsof ze buitenstaanders zijn. Maar de Zeeuw is naast hard en een stugge doorwerker ook wel degelijk sociaal.

‘Iedereen voelt zich wel Zeeuw en elk eiland een eiland op zich ‘

21

3.2 Zeeuwse domeinen

Heden

Toekomst?

Verleden?

Door te kijken naar het verleden ontstaat een beeld van de mogelijkheden voor de toekomst en de noodzaak voor verandering. Tijdens het kijken werd voor elke plek de vragen gesteld: ‘Wat zie je nu?’, ‘Hoe denk je dat het landschap er vroeger uitzag?’, ‘Hoe zou het er over 30 jaar kunnen uitzien?’ Tijdens de interviews werd gevraagd naar de ontwikkelingen in de domeinen die Zeeland typeren. Na een korte algemene schets van de Zeeuwse geschiedenis worden de ontwikkelingen van de volgende Zeeuwse domeinen kort geschetst: water, landbouw, recreatie, industrie, visserij, energie, infrastructuur, kennis en beleid.

3.2.1 Zeeland in golven

De golven zijn de dagen De dagen van het jaar Het lijkt of zij vertellen Hoe het ons vergaat Maar de onderstroom Die niemand ziet Bepaalt de richting Op elk gebied Stef Bos: De Onderstroom

De Zee speelt in deze provincie een grote rol maar met de titel “Zeeland in golven” worden hier ook de afwisselende periodes van stagnatie en dynamiek die de Zeeuwse geschiedenis kenmerken. Wij illustreren de historische ontwikkeling van Zeeland aan de hand van het zgn. golfconcept. Dit concept beschrijft de maatschappelijke dynamiek grofmazig in golven, waarbij een opgaande golf een periode van ontwikkeling, activiteit en inspanning weergeeft. Een neergaande golf daarentegen weerspiegelt een periode van stagnatie, relatieve rust en passiviteit. In onze opvatting omvat maatschappelijke dynamiek zowel economische, sociaal-culturele als ecologische ontwikkelingen.

De Zee speelt in deze provincie een grote rol maar met de titel Zeeland in golven worden hier ook de afwisselende periodes van stagnatie enerzijds en van dynamische ontwikkeling bedoeld die de Zeeuwse geschiedenis kenmerken.

22

23

De lange-termijn golfanalyse begint aan het einde van de zestiende eeuw, wanneer de lage landen zich in de tachtigjarige oorlog af zetten tegen de Spaanse heerschappij, zie figuur Zeeland in golven op blz. 25. Aan het eind van de zestiende eeuw zetten de lage landen zich in de tachtigjarige oorlog af tegen de Spaanse heerschappij. In deze periode wordt Zeeland meer dan een gebied waar alleen boeren en scheepslieden wonen. Calvinistische vluchtelingen uit Frankrijk, Oostenrijk, Vlaanderen en West-Brabant verbreden het maatschappelijke palet. De scheepvaart zorgt in de dagen van slavenhandel en kaapvaart voor de kenmerkende welvaart uit de gouden eeuw.

In de achttiende eeuw volgt een periode van economische stilstand en achteruitgang en zelfs verpaupering. Het leven kabbelt door en de steden verarmen. De landbouw is de enige stabiele factor en is de drijvende kracht achter de voortzetting van de inpoldering. De Fransen brengen organisatorische veranderingen maar de verpaupering zet voor. Met de afscheiding van België blijft Zeeuws-Vlaanderen Nederlands.

In de tweede helft van de negentiende eeuw komt na een lange periode van verpaupering weer een ontwikkeling op gang. Kanalen worden gegraven en een spoorlijn verbindt Zeeland met Brabant. Vlissingen krijgt een scheepswerf en er komt een kanaal van Terneuzen naar Gent, waarlangs in het begin van de twintigste eeuw nieuwe industrieën zich vestigen. Dit resulteert in een verbetering van de economische omstandigheden in de provincie.

Dan is er wederom een periode van stagnatie die wordt versterkt door de Tweede Wereldoorlog. De Zeeuwen vechten zelfs na de capitulatie nog door, wat Middelburg moet bekopen met een bombardement. De echte ramp voor Zeeland is echter de watersnoodramp krap acht jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. De wederopbouw was nog niet op gang gekomen of er moest weer opnieuw begonnen worden. De ramp die bijna negenhonderd Zeeuwen het leven kost en waardoor ruim zeventigduizend mensen geëvacueerd moeten worden, wakkert een enorme daadkracht aan in Zeeland na de ramp. De sluiting van het laatste gat in de dijk op 6 november 1953 is het symbolische startpunt voor een periode van Zeeuwse doorontwikkeling.

De Deltawerken hebben vele andere veranderingen in werking gezet en mogelijk gemaakt. Bijvoorbeeld door de verdere ontsluiting van de eilanden werd grootschalig toerisme mogelijk gemaakt. Doordat dit ook de tijd was waarin de welvaart snel steeg kwamen die toeristen ook in groten getale. De ontwikkeling van het toerisme was ook in een ander opzicht gunstig voor de Zeeuwen. Veel voorzieningen die voor toeristen bedoeld waren, zijn een groot deel van het jaar eveneens beschikbaar voor Zeeuwen. Door de relatief geringe bevolkingsgroei kon Zeeland daar goed van profiteren. De discussies over het al dan niet volledig afsluiten van de Oosterschelde en de ecologische gevolgen ervan, legden de kiem voor een ecologische manier van waterbeheer.

24

Een andere vooruitstrevende ontwikkeling was de uitbreiding en aanleg van de havengebieden rond Vlissingen en Terneuzen. Ongeveer gelijktijdig werd het kanaal tussen Gent en Terneuzen verbreed. Ook vestigt zich chemieconcern DOW Chemical in Terneuzen. Dergelijke ontwikkelingen zijn een positieve stimulans voor de lokale werkgelegenheid en de verdere ontsluiting van Zeeland. Zeker als later door de Westerschelde tunnel het relatieve isolement van Zeeuws-Vlaanderen t.o.v. de rest van Zeeland verder wordt verkleind.

Na voltooiing van de Deltawerken eind jaren tachtig lijkt zich een nieuwe periode van stagnatie in te zetten. Zowel beleid als initiatieven en organisaties denken en doen in termen van behoud. Misschien acht Zeeland zichzelf klaar, maar de wereld rondom Zeeland verandert in hoog tempo.

Zoemen we in de op de laatste 50 jaar, de ‘korte-termijn’ golfanalyse, dan levert dit het volgende beeld op. De Deltawerken hebben als katalysator gewerkt voor tal van andere maatschappelijke ontwikkelingen. Zeeland werd letterlijk en figuurlijk ontsloten, het geen een periode van grote bedrijvigheid inluidde. De realisatie van grote infrastructurele werken leverden veel werkgelegenheid op en markeerden een economische bloeiperiode met een forse stijging van de welvaart. Dit is de blauwe golf in de figuur Zeeland in Golven. De modernisering van de landbouw, eerst gericht op vergroting van de landbouwproductie via extensivering en later vooral via intensivering, markeert een tweede golf, de groene golf. De landbouwgolf hield gelijke tred met een industriegolf (blauwe golf), onder impuls van de vestiging van zware chemische industrie en de ontwikkeling van de havengebieden rond Vlissingen en Terneuzen. Deze snelle en krachtige golven werden gevolgd door een enorme groei van het toerisme, mede als gevolg van de ontsluiting van Zeeland. De infrastructurele, landbouw, industriële en toeristische golven versterkten elkaar gedurende decennia en vormden een gezamenlijke draaggolf die een enorme impuls gaf aan de maatschappelijke dynamiek van Zeeland. Een belangrijk positief neveneffect van deze draaggolf was een toenemende openheid en als gevolg daarvan een culturele verbreding. Een negatief neveneffect was een verstoring van natuur en milieu, waardoor de kwaliteit en kwantiteit van natuurlijke ecosystemen merkbaar onder druk kwamen te staan. Zoemen we nog verder in, op de laatste periode vanaf 2000, dan zien we dat de draaggolf sterk aan kracht heeft ingeboet en op zijn retour is. Dit heeft enerzijds te maken met de kwetsbaarheid van de verschillende socio-economische pijlers van Zeeland, zoals de op zijn retour zijnde landbouw en visserij en concurrentiegevoeligheid van de chemische industrie en toerisme. Anderzijds heeft dat te maken met onderinvestering op deze terreinen. Opvallend is dat sinds de millenniumwisseling niet of nauwelijks meer grootschalige initiatieven zijn ondernomen. Geen omvangrijke infrastructurele projecten, geen landbouwhervormingsprogramma, geen forse impuls voor het haperende toerisme en geen nieuwe chemische bedrijvigheid.

Terwijl de huidige Zeeuwse draaggolf vrijwel is uitgewerkt dient zich voorlopig nog geen nieuwe draaggolf aan. Wat ontbreekt, is een dominante drijvende kracht en een gemeenschappelijke richting. De conclusie is dan ook dat Zeeland anno 2006 zich in een periode van stagnatie bevindt. Dit markeert een kantelpunt voor Zeeland: of de stagnatie zet zich voort naar een periode van regressie of een nieuwe periode van doorontwikkeling tekent zich af. Op basis van de huidige ontwikkelingen is het eerste waarschijnlijker dan het laatste.

Zeeland in Golven

1650 1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000Tijd

Oorlog

Watersnoodramp

Waterweerbaarheid

Industrie

Toerisme

Vluchtelingen

Scheepsvaart

Verpaupering

Splitsing met België

Internestrijd

Landbouw

Spoorverbinding

Industrie

?

25

Wat wordt de nieuwe Zeeuwse draaggolf?

LandbouwIndustrieToerismeWaterveiligheid

1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000Tijd

3.2.2 Water: Zorgwekkend omdat het redelijk voor elkaar lijkt Over 300 jaar bestaat Zeeland niet meer, dan ligt het onder water. Maar intussen moet wij er alles aan doen om de veiligheid te garanderen.T.Kramer+

Uit de interviews ontstaat het beeld dat Zeeland het redelijk voor elkaar heeft. Water en de Deltawerken worden genoemd als toonaangevende ontwikkeling uit het verleden maar niet gezien als belangrijk nieuw thema voor de toekomst. Dit is zorgwekkend er komen namelijk ontwikkelingen op Zeeland af waar men niet omheen kan. De schaduwzijde van de Deltawerken is aanzienlijk en meervoudig. Zo blijkt het herstellen van de ecologie van voor de Deltawerken uiterst lastig zo niet onmogelijk. De daling van de waterkwaliteit van de nieuwe zoet-zoute waterbekkens zoals bv. het Grevelingenmeer is zorgwekkend. Enerzijds staat de waarde en waardering van het water als natuurgebied hoog in het vaandel, anderzijds zijn termen als ontpoldering zeer beladen. De zoetwater voorraad staat onderdruk. Zout water infiltreert het zoete water. De piekbehoefte tijdens droge zomerperiodes door landbouw en toerisme veroorzaakt nu nog geen probleem maar in de nabije toekomst wel. De zeespiegel is aan het stijgen en het is maar de vraag of de huidige dijken op delta hoogte veiligheid kunnen garanderen. Met haar estuarium is Zeeland verbonden met andere provincies via de rivieren de Rijn , de Maas en de Schelde. Door de klimaatveranderingen zullen de rivierafvoeren grilliger worden. Steeds hogere afvoeren zullen afgewisseld worden met steeds lagere. De tijdelijke berging van rivierwater in het Delta gebied lijkt een realistische oplossing ingeval de vloedkeringen gesloten worden door hoog zeewater. De berging van oppervlaktewater vraagt echter vandaag de dag al om maatregelen en dus om een denkomslag. Er is een groot verschil tussen het waterbeheer van natuurgebieden en dat van agrarische gebieden. Dat is voor buitenstaanders vaak niet duidelijk. De vuistregels in het waterbeheer vanuit de agrarische kant zijn soms in strijd met de werkelijkheid. Nu is er een soort democratische manier van omgaan met wateroverlast. Men kiest er liever voor om iedereen evenveel wateroverlast te geven dan sommige gebieden meer dan andere en dat is maatschappelijk gezien niet slim. Zeeland moet zich dus opnieuw voorbereiden op een toekomstige wateropgave, hetgeen een andere manier van omgaan met water met zich meebrengt. Dit vergt ook een cultuuromslag: water is niet alleen maar een vijand, maar ook een bondgenoot of partner. In de toekomst zal het water in Zeeland nog veel meer dan nu onderdeel vormen van het leven, wonen, werken en recreëren van inwoners van Zeeland. In de toekomstverkenning Delta Inzicht wordt gepleit om per direct een proces van experimenteren en onderzoek in gang te zetten om potentiële radicaal andere waterstrategieën te verkennen zoals het opnieuw herstellen van de estuariene dynamiek.

26

3.2.3 Energie: Van grootverbruiker naar duurzame opwekking? Zeeland gebruikt relatief veel energie. Zeeland wekt ook energie op voor andere provincies. De toenemende afhankelijkheid van schaars wordende fossiele brandstoffen en de relatief grote CO2 uitstoot heeft geleid tot het nader verkennen van de potentie van duurzame energie. Sinds 1990 is de CO2-uitstoot in Zeeland gestegen met 43 % bij een landelijk gemiddelde van 13%. De industriële emissie is goed voor 84 % (8 grote bedrijven). Dit betekent dat ook het verbruik van energie per inwoner relatief hoog is. De oorzaken hiervan liggen in het uitgestrekte karakter van de provincie, de ruim opgezette woningen en oudere woningen. Zeeland is dus afhankelijker van fossiele brandstoffen en kwetsbaarder voor prijsstijgingen van emissie rechten en energie. Bij gelijkblijvend beleid neemt de uitstoot van CO2 alleen maar toe: de uitstoot was 10 Mton (equivalent) in 1990, 15 in 2004 en kan dan toenemen naar 25 Mton CO2 in 2050.

27

Een deel van de industrie bestaat uit elektriciteit leveranciers. Er wordt een vermogen van bijna 2500 MW opgewekt waarvan 40% wordt geëxporteerd naar andere provincies. Door de ruimte, het aanwezige koelwater en het vestigingsbeleid is Zeeland een aantrekkelijke vestigingplaats voor energieleveranciers. Het debat over kern energie is recentelijk weer de kop opgestoken. Nu is besloten Borssele langer op te houden. Borssele heeft een kerncentrale en een kolencentrale. Er komt een nieuwe gascentrale. Tegelijk wordt er veel aandacht besteed aan het zoeken naar mogelijkheden voor energiebesparing en duurzame energie opwekking. Een Covervolg van volgende regel2 neutraal Zeeland lijkt zelfs mogelijk als de industriële CO2 drastisch wordt gereduceerd door conversie naar biomassa als grondstof en brandstof voor processen. De huidige wind energie van 80 MW kan worden uitgebreid op zee tot 250 MW in 2010. De verkenningen laten zien dat biomassa (houtachtige gewassen) een reductie van 10% van de huidige uitstoot kan teweegbrengen maar dan is de 121 duizend hectaren landbouwgrond niet meer beschikbaar voor voeding. Zeeland kan dus inspelen op duurzame energie en haar afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en haar effect op het klimaat verkleinen.

Impressie Borsele

DRIFT TV

Click op het plaatje. Filmpje duurt 2 minuten

Over de Zeeuwse landbouw... Er is een tekort aan vrij, verhandelbaar land voor de boeren die schaalvergroting willen. Veel boeren die geen opvolging hebben zitten hun tijd uit. Zeeland maar eigenlijk heel Nederland kan de groentetuin van Europa worden.

C. Helmendach, ZAJK, woont in Nisse

Zeeland versus Groningen… De landbouw in Zeeland zit in een fase verschil met Groningen, er komt nu een generatie die moet opbouwen

M. Calon, Gedeputeerde Provinciale Staten Groningen, woont in Groningen is geboren in Zeeuws-Vlaanderen.

3.2.4 Landbouw: Moet zichzelf vernieuwen Om deel te kunnen blijven uitmaken van het Zeeuwse landschap moet de Zeeuwse landbouw zichzelf vernieuwen en concurreren met andere bedrijvigheid die aanspraak maakt op de ruimte. Zeeland heeft een vruchtbare grond en een gunstig klimaat voor grondgebonden landbouw. Landbouw heeft het fysieke Zeeuwse landschap geschapen. De landbouw is bepalend geweest voor de ontwikkeling van de identiteit en cultuur van Zeeland. Landbouw is op alle Zeeuwse bestuursniveaus goed vertegenwoordigd. Iedereen heeft nog wel een familielid in de landbouw zitten. Na de Tweede Wereldoorlog en de watersnoodramp was de landbouwsector in Zeeland ontwricht. De heropbouw van een gemoderniseerde Zeeuwse landbouw heeft een nieuwe impuls gegeven. De mechanisatie en de schaalvergroting leidden tot een goed concurrerende akkerbouw en fruitteelt. Sinds de jaren tachtig is de positie van de landbouw verzwakt. De opbrengsten in een geglobaliseerde markt dalen terwijl de kosten van loon en land blijven stijgen. Het verdwijnen van marktbescherming maakt een vernieuwingsslag noodzakelijk. De landbouw bepaalt met haar 80% grondgebruik wel het aanzicht van de provincie, maar draagt slechts met 7% bij aan de werkgelegenheid.

28

Hoe lang houdt de landbouwfaçade nog stand? Zeeland oogt als een landbouwprovincie maar is dat al lang niet meer. Dat uiterlijk wil Zeeland ook behouden. Maar misschien liggen de mogelijkheden juist in de overlap landbouw–natuur, landbouw–industrie, landbouw–welzijn, landbouw-recreatie. Zowel uitstappende als blijvende agrariërs moeten een nieuw perspectief krijgen. Hoe kunnen de uitstappers worden gemotiveerd om hun grond te verkopen? Hoe kunnen ze worden geholpen om nieuwe bedrijvigheid te beginnen? Schaalvergroting is voor de blijvers een noodzaak. Maar ook zal actiever naar afzetmarkten moeten worden gezocht. Er moet op interregionale schaal worden gedacht over kennis en type productie. Wordt Zeeland de kern van greenports? Zullen er agroparken aangesloten worden bij de industrie gebieden? Levert Zeeland producten voor de industrie zoals biobrandstof? Gaat Zeeland over tot grootschalige aquacultuur? Gaat de graanprijs weer omhoog door de opkomst van biobrandstoffen en het ontwaken van China en wordt Zeeland de strategische graanschuur van Nederland? Allemaal open vragen.

Het ZLTO verwacht dat tweederde van de huidige boeren de komende jaren zullen verdwijnen. De helft zal stoppen met boeren, de andere helft zal het boeren combineren met andere activiteiten (parttime werk elders, zorgboerderij, minicamping etc). Intussen zitten veel boeren die geen opvolging hebben het uit. Er wordt niet meer geïnvesteerd en de grond komt niet vrij. Het gevolg is dat er een schaarste is van verhandelbare grond waardoor de boeren die willen doorgaan en verder willen uitbreiden dat niet kunnen. Voor de boeren die doorgaan is ondernemersschap steeds belangrijker. Het worden meer managementgestuurde bedrijven.

3.2.5 Recreatie: Van gastvrij naar uitnodigend Het toerisme in Zeeland is tanende. De concurrentie met Zuid-Europa door de goedkope vluchten naar de zon eist zijn tol. Toch worden recreatie en toerisme altijd genoemd als men het over de toekomst van Zeeland heeft. Maar hoe dan? Toen de Deltawerken de eilanden verder ontsloten, werd het mogelijk om grote hoeveelheden, veelal Duitse, toeristen te ontvangen. Zeeland is de provincie met de meeste zonuren en veel strand en water. Deze combinatie bleek een aantrekkelijke voorwaarde voor het massale toerisme. Misschien ging het wel te makkelijk allemaal. De ondernemers die zich op het toerisme wierpen hoefden geen enorme investeringen te doen of veel kennis te verwerven en de mensen kwamen toch wel. Veelal waren het ondernemers die in hun oorspronkelijke sector niet goed mee konden komen en meestal familiebedrijven

Zeeuwse stranden zijn wel leuk. Maar natuurlijk niks vergeleken met de Caraïben

S. van Rijswijk, Miniatuur Walcheren, van oorsprong uit de Ac hterhoek.

Over recreatie…

H. van Koevering, Directeur Roompot, woont in Middelburg

Overal waar economisch niks te beleven valt ontstaat recreatie. Olifanten rijden in India bijvoorbeeld. Aan touwen hangen ergens.

Over Zeeland toerisme…

Dat is iets wat nu problematisch wordt. Nu de concurrentie groot is moet er kennis en kapitaal in de sector komen wil ze bij kunnen blijven, laat staan uitbreiden. De typische toerisme of recreatie ondernemer in Zeeland is niet innovatief en denkt niet klantgericht. De balans is aan het verschuiven en Zeeland blijkt langzaamaan gewoon duurder te zijn voor de consument dan een vakantie in het buitenland. De Zeeuwse recreatie ondernemers moeten concurreren met de grote en goedkope touroperators en niet met elkaar. Deze bedrijven hebben uitgebreide marketing organisaties die actief bijvoorbeeld de stranden in het Caribische gebied en de zon in Turkije promoten en toegankelijk maken. Zeeland moet haar eigen ‘landmarks’ sterker en breder leren promoten en meer waarde toevoegen aan haar recreatieve dienstverlening. Voor de grootschalige recreatieondernemingen is de noodzakelijke kennisontwikkeling een lastig punt, aangezien er voor de werkers in grote leisure ondernemingen geen relevante opleidingen zijn.

29

3.2.6 Industrie: Het domino effect De industrie is in Zeeland relatief snel opgekomen en opgebloeid vanaf de jaren vijftig. De vestiging van industrie is belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de hele provincie Zeeland zelf. Wat opvalt aan de industrie in Zeeland is dat ze niet opvalt. De vraag is hoe Zeeland haar industrie verder gaat ontwikkelen en of de kritische massa voor synergie bereikt gaat worden. Rijdend door Zeeland ben je van het ene op het andere moment van de weidse leegte in een gebied met zware industrie. Recenter is de ontwikkeling dat rond elk dorp een bedrijventerrein geplaatst wordt. Dit zorgt voor een rommelig beeld. Ondanks een gunstig vestigingsklimaat en genoeg ruimte worden de beschikbare industrie- en haventerreinen niet intensief gebruikt. Veel van de huidige infrastructuur in Zeeland is aangelegd door de aanwezigheid van grote bedrijven rond de havengebieden. Bedrijven vestigen zich graag naast andere bedrijven waar synergie valt te behalen en zo ontstond een domino effect. De industriële bloei heeft welvaart gebracht in de regio en bijvoorbeeld Zeeuws-Vlaanderen op de kaart gezet. De industriële groei is echter fors afgenomen en er is nog veel ruimte in de havengebieden die wacht om ingevuld te worden. De instroom van middelbaar en hoogopgeleide mensen is echter laag en werkkrachten worden, nu al, uit Oost-Europa aangetrokken. 2050? Dan is er gewoon 1 groot

havenbedrijf, toch? Amsterdam: cruise, Rotterdam: oil en erts, in Gent en hier waardetoevoeging en productie.

A. de Bode, Heros, woont in Rotterdam

Over de havens...

Het is belangrijk dat Zeeland keuzes gaat maken over waar ze naar toe wil met haar industriële ontwikkeling. Zeeland moet daarin vooral niet al te lokaal denken: samenwerking met Gent en Antwerpen en de Nederlandse havens is daarin een goede insteek. Recentelijk heeft een eerste verkenning plaatsgevonden voor de kansen voor een duurzame chemie in Zeeland. Hieruit bleek dat men wilde aansluiten bij de trends elders. De doelstelling is om projecten te ontwikkelen voor een ‘schone’ industrie waar economische groei versterkt wordt zonder dat het milieu extra wordt belast. Er werden onder meer kansen gezocht in de ‘biobased economy’ waar de industrie landbouwproducten als grondstoffen gebruikt. Door met voorbeeldprojecten te laten zien dat het kan, hoopt men een nieuw denkkader te ontwikkelen en een nieuw elan te kweken. Het idee van kritische massa verdient ook aandacht. Om een bruisende industrie te hebben, te krijgen of te ontwikkelen moet er al het één en ander aanwezig zijn aan industrie De kritische massa zorgt voor een grotere kans op synergie en benutting van nieuwe mogelijkheden.

30

3.2.7 Visserij: Van visserij naar aquacultuur

A. Bout, SeaFarm, Noord-Beveland

Er is een grote toekomst voor de viskweek in Zeeland. Als je iets nieuws wilt afdwingen dan kost dat moeite, als je het losjes doet dan komt het vanzelf.

Boeren zijn zeer traditioneel. Je hebt ertussen die van alles proberen. Dat spreidt je aandacht: dat is niet goed. Boeren die paling doen denken niet aan de afzet.

Over innovatie en aquacultuur… Zeeland heeft van nature iets met water. De zee is leeg gevist. Er is veel geld gestopt in de ontwikkeling van aquacultuur in Zeeland en de sector. Om de sector op gang te krijgen moet er aanzienlijk meer gebeuren. Visserij is van oudsher een belangrijke sector voor Zeeland. Dat Zeeland nu met aquacultuur bezig is, is dan ook niet verbazend. Aquacultuur staat echter nog in de kinderschoenen. Verschijnselen die daar op wijzen zijn dat gekweekte vis nog niet serieus wordt genomen op de visafslag. Misschien zit daar ook een zekere angst, aangezien de zee leger en leger wordt. Wellicht wordt daardoor op den duur kweek de standaard en Noordzee vis een delicatesse. Een ander verschijnsel is dat er veel geld gestoken wordt in aquacultuur maar dat de resultaten nog niet hoopgevend zijn. Er is een aquacultuur platform waar twee miljoen euro aan is uitgegeven. Helaas zijn veel aquacultuur ondernemingen het niveau nog niet ontstegen van de boeren die er een palingkwekerijtje naast hebben. Wat men ook ziet is dat die ondernemers niet goed weten hoe ze hun product moeten afzetten. Aquacultuur is bij uitstek een sector die baat zou hebben bij een kenniscentrum van, voor en door de ondernemers. Alhoewel veel ondernemers wellicht zullen aarzelen om kennis te delen om concurrentieredenen is er veel kennis die uitgewisseld kan worden en zijn er veel mogelijkheden om samen te werken. Een dergelijke instelling zou dan door ondernemers geleid moeten worden en ondersteund kunnen worden door wetenschappers. Verder zouden de ondernemers samen kunnen werken om te zorgen dat de veelal kleine producenten niet de dupe worden van de grote inkopers die de ondernemers tegen elkaar uitspelen.

3.2.8 Infrastructuur en wonen: Rust bereiken Het is hier goed wonen en werken zeggen de Zeeuwen. Zeeland is goed bereikbaar geworden en toch lijkt het zo ver weg. Zeeland is een open ruimte in een volgebouwde omgeving. Daar profiteert Zeeland van: Rotterdam is in de buurt en Gent en Antwerpen zijn ook dichtbij. De voorzieningen van die grote steden heeft Zeeland dus in feite tot haar beschikking terwijl de provincie zelf leeg en rustig kan blijven. Toch lijkt Zeeland moeilijk bereikbaar. Vanuit Rotterdam lijkt Goes veel verder dan Rotterdam vanuit Goes. Onbereikbaar ook in een andere zin. De verbindingen van het openbaar vervoer zijn vaak ontoereikend. Uren in de bus is geen uitzondering en treinverbindingen verdwijnen. Dit in contrast met de verbeteringen in de

31

32

wegeninfrastructuur die in de loop van de laatste tientallen jaren zijn aangebracht. Alle uithoeken van Zeeland zijn nu direct per auto te bereiken nu de Westerscheldetunnel een feit is. Een gevaar van industriële uitbreiding is de daarmee gepaard gaande noodzakelijke uitbreiding van de infrastructuur. Nieuwe wegen en spoorverbindingen zullen zonder twijfel ten koste gaan van de rust en het woongenot.

3.2.9 Kennis om te pionieren De kennis die verankerd lag in productie is weg aan het ebben. Zeeland heeft lokale nieuwe kennis nodig om haar eigen koers te varen. Kennis is vluchtig. Het soort kennis dat Zeeland nodig heeft is kennis die gebruikt wordt in de productie en dienstensector. Veelal is dit kennis die niet via formele kennisinstellingen als scholen wordt overgebracht en bewaard, maar eerder kennis die zich bevindt waar ze gebruikt wordt. Kennis was verankerd in productie. Nu de productie zich verplaatst naar andere regio’s of landen verdwijnt die kennis. De expertise centra in de landbouw zijn bijvoorbeeld gecentraliseerd. Deze verankering is niet voor alle ondernemingen relevant. Multinationals kunnen best zonder lokaal verankerde of ontwikkelde kennis. Op nationaal niveau richt Nederland zich op de kenniseconomie met een sterke diensten sector en een maakindustrie gericht op innovatie. Zeeland wil ook meedoen in de kenniseconomie en innovatie stimuleren, maar vindt dat daarvoor de kennis ontbreekt3. Het opleidingsniveau moet hiervoor omhoog. Een belangrijke reden om het opleidingsniveau omhoog te trekken is dat kennis steeds meer wordt gezien als motor achter de regionale ontwikkeling. Dit als onderdeel van de transitie van diensten- naar kenniseconomie die in veel landen al volop gaande is. Ondernemers geven aan dat er behoefte is aan manieren om hun lokale kennis te delen en te ontwikkelen. Daar ligt dus een kans. Ideeën die naar voren gebracht worden zijn bijvoorbeeld: - Er zou een school moeten komen voor pioniers die inspelen op nieuwe vormen van toerisme die globalisering met zich mee brengt. - Er zou een proefstation voor aquacultuur moeten komen, waar ondernemers zowel kunnen produceren als vermarkten. - De landbouw heeft locale kenniscentra nodig om de professionele boeren te ondersteunen met het nieuwe markten en producten.

3 Akkoord Zeeuwse Kenniseconomie, Stuurgroep Akkoord Zeeuwse Kenniseconomie, Juli 2005, LnO drukkerij, Zierikzee

3.2.10 Beleid: Conservatief in vele opzichten Zeeuws beleid is behoudend. Zeeland is een provincie van beheerders, van beleidsmakers die goed op de winkel passen maar er niet veel aan zullen veranderen. Behoud is belangrijk voor Zeeuwse beleidsmakers. De toetssteen voor nieuw beleid in Zeeland de omgevingskwaliteit, ofwel het behoud van de rust en ruimte. De staten en de gemeenteraden kennen vooral politici van de behoudende partijen en de zittende leden worden ook vaak herkozen. Andere groepen met invloed op het beleid zijn de boeren en de milieugroeperingen en ook deze groepen zijn vooral gericht op behoud. Zoals eerder vermeld is een problematische uiting hiervan dat beleidsmatig niet echt een duidelijke richting gekozen wordt. Veel opties worden opengehouden. Zeeland houdt veel potjes op het vuur en moddert door. Het tweesporenbeleid is daar een uiting van. Dat zittende statenleden vaak herkozen worden heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat er gewoon niet zoveel politici zijn in Zeeland. Dit heeft tot gevolg dat men dezelfde gezichten overal terugziet. Ook hebben veel mensen meerdere petten op en kent iedereen elkaar. Veel mensen zitten beleidsmatig op meerdere plekken tegelijk of zijn via familie of huwelijk verweven met andere beleidsterreinen. Bijgevolg kent de politiek in Zeeland een soort van dubbele bodem, iets wat overigens in het algemeen niet als negatief wordt ervaren. Groot denken voor kleine dingen is een eigenschap van Zeeuws beleid. Voor kleine zaken wordt soms naar grote beleidsinstrumenten gegrepen. Daarnaast is een eigenschap van Zeeuws beleid het zgn. ‘postzegeldenken’. Er wordt intensief beleid ontwikkeld op details Uiteraard zijn dit twee kanten van dezelfde medaille.

A. Kalkhoven, ZLTO, heeft in Tholen gewoond.

Over het bestuur… Zeeland maakt geen keuzes, maar het gaat te ver om dat onverstandig te noemen. Verandering moet maatwerk zijn.

33

3.3 Macro ontwikkelingen Er zijn invloeden en ontwikkelingen buiten de Zeeuwse grenzen die wel degelijk invloed op Zeeland hebben. Dit zijn de zogenaamde macro ontwikkelingen, invloeden zoals globalisering, individualisering en klimaatverandering.

E. van de Bilt, Van de Bilt Vlas en Zaden, woont in Sluiskil.

Een beetje naïviteit op zijn tijd brengt je ergens. Let op: de graanprijs gaat omhoog zodra de Chinezen meer dan twee bakjes rijst willen eten per dag.

Over vernieuwing…

Globalisering De economie is sinds 1970 verder geglobaliseerd naar een wereldeconomie. Grondstoffen, landbouwproducten en andere bulkproducten worden verhandeld op de wereldmarkt. Dit heeft grote gevolgen voor de zowel de landbouw als de industrie. De concurrentiepositie van Zeeland staat net als de rest van Europa onder spanning. Vooral ook het toerisme en de recreatie merken de invloed van globalisering. Goedkope reizen naar de zon worden geboekt via internet en de concurrent is niet langer de buurman maar een onbekende touroperator. Regionalisering Als onderstroom komt regionalisering op gang. In een globale wereld wordt de lokale identiteit weer aantrekkelijk: van oudsher gaan globalisering en lokalisering/regionalisering hand in hand De eigen cultuur vindt een nieuwe waardering. Zeeland is daarop bepaald geen uitzondering. Eigen identiteit was al een sterke eigenschap, in deze tijden valt dat nog meer op zijn plaats.

G. Bemer, NEDALCO, woont in Hilversum.

Cargill gaat niet op Middelburg wachten voor kennis. Multinationals halen kennis uit de hele wereld. Het is al treurig genoeg dat in EU nationale markten worden afgeschermd.

Over kennis en regionaal denken…

Welvaart en armoede In deze geglobaliseerde wereld is de welvaart in Nederland en in Europa verder toegenomen waardoor de behoeftes van de consumenten zijn verschoven. Laag geschoold werk is niet meer aantrekkelijk. Recreatie is een massaproduct geworden. Huizen zijn luxer geworden. Tegelijkertijd blijft armoede een belangrijk probleem in een groot deel van de wereld.

Als een boer zijn kinderen uit het bedrijf houdt dan gaat er iets mis... De landbouw is gemarginaliseerd, dit is het beleid geweest van ons land en van Europa. Wij geven onze landbouw op voor dienstverlening in het buitenland.

J. de Koeijer, Zeeuwse Vlegel en akkerbouwer, woont in de buurt van Brouwershaven.

Over de Zeeuwse akkerbouw... Europeanisering De invloed van de Europese Unie neemt toe in de regio’s. Habitat en waterrichtlijnen hebben een steeds grotere invloed op het Zeeuwse beleid. Met de uitbreiding van Europa krijgen goedkopere Oost-Europese landen toegang tot de Zeeuwse arbeidsmarkt. Kenniseconomie Welvarende Europese landen zien hun industrie verhuizen naar landen met lage lonen. De trend is om kennis te blijven ontwikkelen en door innovatie nieuwe producten te ontwikkelen en die vervolgens elders geproduceerd worden. Ook Nederland streeft naar een open kenniseconomie, maar heeft daarin nog wel een lange weg te gaan.

34

35

Vergrijzing Veel Europese landen kampen met vergrijzing. Deze vergrijzing vormt op termijn een bedreiging voor de verzorgingstaat. Zeeland is ook hierin geen uitzondering, sterker nog, Zeeland loopt voorop in het vergrijzingsproces van Nederland. Terreurdreiging Sinds 9/11 is er nieuwe golf van terreur dreiging die Europa teistert. Al is het niet zo dat Zeeland directe terreuraanvallen vreest, de angst voor terreur wakkert gevoelens aan van xenofobie en is op die manier een bedreiging voor de sociale cohesie. Opkomende economieën China, India en andere landen met een grote bevolking koersen af op een grotere welvaart. Hun behoefte aan grondstoffen neemt toe net als hun productiviteit. Grondstoffen Duurzaamheid staat internationaal, nationaal en lokaal hoog op de agenda. De afhankelijkheid van fossiele brandstoffen moet afnemen en grondstoffen moeten effectiever worden gebruikt om toekomstige schaarste en verontreiniging te beperken. Klimaat Het klimaat verandert reeds door menselijk toedoen. De zeespiegel stijgt langzaam maar gestaag en nieuwe, meer extreme klimaat- en dus weerspatronen ontstaan. Gezien haar ligging is een provincie als Zeeland extra kwetsbaar voor extreme weerssituaties.

3.4 Veranderingspotentieel van Zeeland De ontwikkelingen in de Zeeuwse domeinen bevestigen de eerder gemaakte conclusie: Zeeland zit in een periode van stagnatie, er is geen krachtige nieuwe draaggolf. Zeeland heeft een fase van dynamiek gekend waar het voortvarend en vooruitstrevend haar eigen verandering ter hand nam, namelijk na de watersnoodramp met de wederopbouw, de Deltawerken en het aanleggen en uitbreiden van de havengebieden. Nu zien we dat Zeeland gericht is op behoud en uitbating van wat in het verleden is bereikt. Conservatief in meerdere opzichten wordt verandering meest nog als bedreiging gezien. In deze fase laat de maatschappelijke organisatiekracht zich goed zien als er nieuwe ontwikkelingen gestuit of tegengehouden worden. Het gaat toch wel goed zo? Of: liever geen grootschalige veranderingen in Zeeland. Dit zijn typerende reacties op de vraag of men structurele verandering nodig vindt in Zeeland. Kortom een sense of urgency voelt men bepaald (nog) niet. Als men echter doorvraagt horen we toch de nodige kritische geluiden en besluit men dat er wel degelijk iets moet gebeuren en dat het niet op zijn beloop gelaten moet worden. Het urgentiegevoel is dus latent aanwezig.

J. van der Giessen, voorzitter CODARTS en Statenlid in Zeeland, geboren in Friesland woont in Amsterdam en Zeeland

Over verandering in en van Zeeland… Verandering zal van buiten moeten komen want van binnenuit is niet waarschijnlijk.

Over ontwikkelen… Zwak is dat we vinden dat we hier wel lekker zitten en dan achterover gaan leunen. Ontwikkelen doe je naar voren.

J. van Ginkel, Statenlid, woont in ’s Gravenpolder heeft in West-Brabant gewoond komt uit IJsselmonde.

Er is echter wel reden tot zorg. Om Zeeland te behouden lijkt Zeeland wezenlijk te moeten veranderen. Zeeland moet opnieuw naar zich zelf kijken. Er zijn een aantal bedreigingen die op Zeeland afkomen. Veel van die bedreigingen zijn onderling gekoppeld en het aanpakken van het ene probleem betekent soms het verergeren van de andere. Kortom, we hebben hier te maken met een Zeeuws dilemma: enerzijds is sprake van een grote omgevingsdynamiek rondom Zeeland waaraan Zeeland zich op zijn minst zal moeten aanpassen. Anderzijds is Zeeland niet zo veranderingsgezind en zijn veel fundamentele veranderingen in het verleden van buitenaf afgedwongen. Toch leert het verleden ook dat er wel voldoende veranderingspotentieel is om de noodzakelijke veranderingen te bewerkstelligen. Op basis van de interviews en literatuur worden deze ontwikkelingen vertaald naar zowel kansen als bedreigingen voor Zeeland. Wij sluiten dit deel dan ook af met potentiële sleutels voor verandering die kunnen leiden tot een nieuwe draaggolf.

36

37

3.4.1 Kansen en bedreigingen De teloorgang van de rust en ruimte vinden veel Zeeuwen een grote bedreiging. Met het verdwijnen van deze typisch Zeeuwse kwaliteiten zou Zeeland geen Zeeland meer zijn. De oorzaken van deze mogelijke teloorgang zijn veelvormig. Van versnippering van het landschap doordat het met wegen doorkruist wordt, tot verrommeling van het landschap door de aanleg van bedrijventerreintjes rond elk dorpje. Zelfs in de ontwikkeling van zogenaamde nieuwe natuur schuilt gevaar voor de rust en ruimte, vinden veel Zeeuwen, ten slotte gaat alles af van de oppervlakte die beschikbaar is voor landbouw. De natuur zelf ziet men eveneens als bedreigd en dan vooral door verdere industriële ontwikkeling. Een belangrijke bedreiging voor Zeeland is ook de meest voor de hand liggende, namelijk het water. Klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande zeespiegelstijging en afvoerveranderingen van de grote rivieren maken deze bedreiging weer actueel. Anderzijds is het niet slechts een bedreiging, maar een unieke kans om Zeeland zodanig in te richten dat het toegerust is voor deze water- en klimaatopgave. We hebben al eerder aangegeven dat dit een cultuuromslag vergt en een kwestie is van de lange adem. De visie en strategie hieromtrent is al langzaam aan het verschuiven, maar de huidige Deltanorm is zeker niet voldoende. Op economisch gebied komen een aantal ontwikkelingen als bedreiging op Zeeland af. De bevolkingsopbouw wordt al snel een probleem, Zeeland vergrijst en ontgroent en dat doet ze sneller dan de rest van Nederland. Daarnaast verdwijnen jonge, goed opgeleide mensen eerder uit Zeeland dan dat ze er naar toe komen. Als je naar Zeeland komt geef je je carrière op, wordt gezegd. Vaak ook gaan jongeren studeren buiten Zeeland en komen pas terug als ze oud zijn en behoefte hebben aan een rustiger bestaan. Geen wonder dat bedrijven van alle soorten en maten klagen dat ze geen jonge geschoolde handen kunnen vinden, om over hoger opgeleiden maar te zwijgen. In de afgelopen tijd zijn er ook nog eens de nodige kennisinstellingen verdwenen. De Zeeuwse geslotenheid is ook een bedreiging. Bedrijven zien hun buren als concurrent terwijl veeleer met het buitenland geconcurreerd zou moeten worden. Dit geldt in het bijzonder voor het toerisme. Zeeland lijkt in zichzelf gekeerd, dit geldt ook voor de houding tegenover België. Er lijkt een soort ‘mentaal gordijn’ te zijn: ogenschijnlijk dichtbij en toch ver weg. In het beleid resulteert dat nog wel eens in het reeds eerder gememoreerde ‘postzegeldenken’, waarbij men zich beleidsmatig vooral over details druk maakt. Of het omgekeerde, dat voor kleine problemen grote beleidsingrepen worden doorgevoerd. Qua beleid lijkt de grootste bedreiging te zijn het niet kunnen of willen maken van keuzes.

38

In de bedreigingen schuilen echter ook potentiële kansen. De bedreigde rust en ruimte zijn bijvoorbeeld ook kansen voor Zeeland. De leefomgevingskwaliteit vormt een steeds belangrijker vestigingsfactor voor bedrijven. Het is een kwaliteit die hoog gewaardeerd wordt, ook buiten Zeeland en in combinatie met de natuur, de wind en het water liggen hier kansen voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld een ecotoeristische sector. In dat kader zouden de ecologische schaduwzijden van de Deltawerken kunnen worden aangepakt. Recreatie en toerisme zijn zeker kansen voor Zeeland. Hoewel de sector in het slop zit kan hier met nieuw elan nog veel winst behaald worden. Het is fijn wonen en werken in Zeeland hoorden we mensen zeggen. Hier liggen dus mogelijkheden, want de tendens lijkt dat Zeeland eerder leegloopt dan mensen aantrekt en bedrijven hebben moeite om aan mensen te komen. Weten die mensen dan blijkbaar niet dat het in Zeeland mooi wonen en werken is? De industrie biedt ook nog vele mogelijkheden. Meer samenwerking en modernisering in de havens kunnen voor de hele regio waardevol zijn. In de koppeling van landbouw als grondstoffenleverancier van de industrie valt een hoop te winnen. En een intensievere samenwerking met België biedt juist hier ook kansen. Kansen in het onbekende zijn er uiteraard ook. Kansen om bijvoorbeeld de provincie te profileren als een energieprovincie of als een duurzaamheidsprovincie. Deze kansen om het potentieel van Zeeland te benutten kunnen echter alleen worden benut in een pro-actieve, stimulerende, veranderingsgezinde cultuur.

3.4.2 Sleutels voor verandering De kansen voor Zeeland zijn vaak gerelateerd aan de geconstateerde bedreigingen. Het is dus niet vreemd dat de sleutels voor wezenlijke verandering de hoedanigheid van paradoxen aannemen. Oplossingsrichtingen in de vorm van schijnbare tegenstellingen die op termijn wel degelijk kunnen worden overbrugd. De sleutels worden geïllustreerd met voorbeelden van bestaande vernieuwingsprojecten. Opener worden

Om haar eigenheid te behouden moet Zeeland opener worden. Als Zeeland gesloten blijft is de kans groter dat de Zeeuwse identiteit wordt aangetast. Met meer openheid wordt het makkelijker om voor Zeeuwse producten en diensten afzetmarkten te creëren. Opener qua mentaliteit is misschien nog wel belangrijker. De blik naar buiten richten om de unieke kwaliteiten van Zeeland te benutten. Kunnen Zeeuwen open staan voor kennis, ervaring, ideeën, kapitaal, werkkrachten van

buiten om hun eigen potentie te realiseren? De klimaatneutrale straat. De ZMF heeft het

initiatief genomen tot de bouw van een klimaatneutrale straat in Zeeland. Het wordt een straat van 10 tot 50 woningen op basis van het concept “passiefhuis”. Er is inmiddels één gemeente die een locatie voor het initiatief ter beschikking stelt. In maart 2007 wordt het concept en de locatie gepromote.

Agro Complex Terneuzen In april 2004 heeft VROM, in haar nota ruimte, de Kanaalzone bij Terneuzen aangewezen als concentratiegebied voor duurzame glastuinbouw. De inrichting begint in 2007. Het plangebied heeft een totale (bruto) oppervlakte van bijna 400 hectare Voor de energevoorziening, met Warmte en CO2 worden plannen ontwikkeld in samenspraak met YARA Sluiskil. www.glastuinbouwterneuzen.nl

Landbouwfaçade Zeeland oogt als een landbouwprovincie maar is dat al lang niet meer. Dat uiterlijk wil Zeeland echter wel zoveel mogelijk behouden. Hierdoor zullen in de toekomst moeilijke beslissingen moeten worden genomen. Misschien liggen de mogelijkheden wel in de overlap landbouw–natuur, landbouw–industrie, landbouw–welzijn, landbouw–recreatie. Feit is dat de akkerbouw zoals die nu bedreven wordt op ca. vier vijfde van de Zeeuwse bodem, op den duur niet op die schaal kan blijven bestaan.

Vroeger kon het ook

39

De Zeeuw mag dan van nature wat behoudend zijn en wars van verandering, toch heeft Zeeland ook tijden gekend van snelle innovatie en sterke ontwikkeling, zoals we hebben laten zien. Durf, lef en vooruitgang zijn ook Zeeuwse eigenschappen. Het hangt dus sterk af van de context en omstandigheden of het behoudende dan wel het veranderingsgezinde kenmerk prevaleert. Zeeuwen zijn ondernemers zegt men en ondernemende Zeeuwen klagen over de traagheid van de huidige ontwikkelingen. Zeeland moet weer gaan geloven in haar eigen wenselijke toekomstbeelden.

Hoefijzerhart

Zeeland is ingeklemd tussen de havengebieden van Rotterdam en Antwerpen en de Brabantse stedenrij. Zeeland kan daar ook van profiteren en zich daardoor onderscheiden. Zeeland voelt zich wellicht opgesloten in het industriële hoefijzer, maar zou zich ook als een poort kunnen beschouwen en een poort is niet noodzakelijkerwijs een doorgeefluik.

Landgoed Rijckholt, is een zogenaamd ‘nieuw’ landgoed in het kader van de Natuurschoon Wet 1928. Het vormt een natuurgebied, dat voor een groot gedeelte bestaat uit recentelijk aangeplant bos. Dit landhuis telt verschillende luxe appartementen. Het bijzondere aan dit project is de mogelijkheid voor ouderen en zorgbehoevende om zelfstandig te blijven wonen en gebruik te kunnen maken van uiteenlopende zorg en gemaksdiensten. www.rijckholt.info

Leven op water De geschiedenis van Zeeland is sterkt verbonden met water. De Deltawerken vormen de bekroning op de slag om veiligheid. Zoals wij hebben gezien blijft water een van

de belangrijkste sleutelfactoren voor de toekomstige organisatie van Zeeland. Water moet leidend worden bij de ruimtelijke inrichting van Zeeland. Binnen 300 jaar ligt Zeeland onder water zeggen sommigen. Hoe kan Zeeland in die tussentijd haar potentie het best realiseren?

Plan Kokkel. De ZMF is onlangs aan de rand van het natuurontwikkelingsgebied aan de Zuidkust van een proef gestart voor het kweken van kokkels op land om duurzame aquacultuur te realiseren. De randen (een van de meest rijke, productieve ecosystemen op aarde) worden benut voor zowel een impuls in de economie, als ook de ontwikkeling van de natuurwaarden. Deze proef wordt breed gedragen en is in 2007 in werking gezet door Cd van Gelder.

Zicht op het Grevelingen meer, dit is een gebiedsgerichte visie op het gebied in en rond de Grevelingen met de bedoeling een duurzame inrichting voor het gebied te realiseren. Het is een samenwerking tussen onder andere Staatsbosbeheer, het natuur- en recreatieschap de Grevelingen, Delta en Rijkswaterstaat. Binnenkort wordt een intentieverklaring door een groot aantal maatschappelijke partijen ondertekend waarin deze zich vastleggen op een bijdrage naar vermogen in de realisatie van de visie.

www.zichtopdegrevelingen.nl

40

41

D E E L 2 : A N A LY S E A A N G R I J P I N G S P U N T E N V O O R S T U R I N G

42

4. De kernvoorraden van Zeeland Het Zeeland team heeft een eerste analyse gemaakt van de kernvoorraden van Zeeland. Dit om aangrijpingspunten te vinden voor sturing op weg naar een duurzaam Zeeland. Het Telos instituut heeft samen met de Provincie een eerdere voorraadanalyse gemaakt van Zeeland. Die analyse was echter nogal statisch en kwantitatief van aard. Wij kiezen hier voor een andere aanpak: integraal, dynamisch en gericht op samenhang tussen voorraden. Het gaat erom een orde grootte inschatting te maken van de huidige toestand van de voorraden en van het toekomstige verloop van een aantal kernvoorraden in onderlinge samenhang. Het te gebruiken duurzaamheidsdenkmodel (SCENE-model4) is per slot geen telraam: de meeste voorraden zijn nu eenmaal niet in cijfers en getallen uit te drukken. De orde grootte, relatieve veranderingen en interacties zijn belangrijker dan de absolute aantallen.

Kapitalen:sociaal, economisch en ecologisch

De integrale voorraadanalyse vormt een basis voor het verder verkennen van de mogelijkheden van toekomstige ontwikkelingspaden voor een duurzaam Zeeland. De analyse is voorlopig en grofmazig, omdat de gedetailleerde invulling en aanscherping onderdeel vormt van het interactieve transitiemanagement proces.

4.1 Zeeland in termen van voorraden en stromen Voorraden zijn die aspecten (grootheden) van een maatschappelijk systeem die langzaam veranderen in de tijd in verhouding tot hun omvang. In het geval van transities praat men dan in termen van enkele generaties (25-50 jaar). Kernvoorraden zijn die voorraden die van cruciaal belang zijn voor een duurzame ontwikkeling van een maatschappelijk systeem, zoals een stad, regio of provincie . Sommige kernvoorraden komen zijn generiek, andere zijn contextspecifiek. Stromen zijn de (al dan niet causale) verbanden tussen de voorraden. Voor de voorraadanalyse van Zeeland is gebruik gemaakt van het SCENE–model waarin voorraden onderscheiden worden naar sociaal-culturele, ecologische en economische aard. Het totaal aan voorraden van verschillende aard in een maatschappelijk domein vormt een kapitaal. Onderscheid wordt hier dan ook gemaakt tussen het sociaal-culturele, het economische en het ecologische kapitaal van het maatschappelijke systeem, in dit geval Zeeland. 4 Grosskurth, J. and J. Rotmans (2005). "The SCENE Model: Getting a grip on sustainable development in policy making." Environment, Development and Sustainability 7 (1): 135-151.

43

Hoe de kapitalen ervoor staan, hun ontwikkeling en onderlinge verhoudingen, kan dan grafisch worden weergegeven met behulp van een driehoek waarbij de punten de sociaal-culturele, economische en ecologische kapitalen weergeven. Het SCENE-model biedt de mogelijkheid om een op gestructureerde wijze de ontwikkeling van kapitalen van een regio/stad/provincie/land te typeren door de onderliggende kernvoorraden en hun onderlinge relaties te kwalificeren en soms te kwantificeren. Neemt het totale kapitaal van een regio toe? Zijn de verschillende kapitalen in een gewenst evenwicht of is de groei eenzijdig? Bij duurzame ontwikkeling wordt over het algemeen een balans tussen de verschillende kapitaalsvormen nagestreefd. Een gebrek aan balans tussen het sociaal-culturele, ecologisch en economisch kapitaal kan op termijn leiden tot instabiele situaties en mogelijk tot catastrofes. Duurzame ontwikkeling wordt dan ook vaak geassocieerd met het streven naar een gebalanceerde groei van alle kapitalen.

Deze aanpak is reeds toegepast in vele projecten, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van een toekomstvisie voor de regio Parkstad Limburg, voor Maastricht, voor Zuid-Holland en voor Vlaanderen Ondanks dat Zeeland niet los gezien kan worden van het haar omringende gebied is als systeemafbakening de Provinciegrens gekozen. De tijdspanne om trends en ontwikkelingen in kaart te brengen is ruwweg van de jaren ’70 tot het heden en naar de toekomst toe tot in 2030. Dus pakweg even ver terugkijken als vooruitkijken Op basis van de afgenomen interviews, een literatuurstudie van beleidsdocumenten, archiefdata en statistieken en op grond van de ervaring en expertise van DRIFT met dergelijke analyses zijn een aantal kernvoorraden benoemd die hierna opeenvolgend worden behandeld. De voorraden worden iedere keer eerst ingeleid, daarna wordt aangegeven hoe de betreffende voorraad zich heeft ontwikkeld, of de voorraad is toegenomen of afgenomen sinds 1970 en of betrokken voorraad meer of minder is toegenomen dan het landelijke gemiddelde. Tot slot wordt geschat wat de huidige trend is.

44

4.2 Sociaal-culturele kapitaal Het sociaal-culturele kapitaal van Zeeland wordt gevormd door een aantal universele voorraden en een aantal typisch Zeeuwse voorraden. Er kan worden gesteld dat sinds de jaren ’70 de sociaal-culturele voorraden zijn gestegen met uitzondering van het veranderingspotentieel, de woningvoorraad en de bevolking.

4.2.1 Cultuur Cultuur is een universele kernvoorraad. Deze voorraad omvat zowel de gebruiken, kunsten als het culturele erfgoed. ‘Cultuur is datgene wat mensen bindt en onderscheidt. Cultuur creëert samenhang, verbinding, diversiteit en dynamiek’… ‘Cultuur wordt gevormd door de wortels met onze voorouders, de overgeleverde gebruiken én de karakteristieke en monumentale dorpen en steden. Zij uit zich niet alleen in zichtbare zaken, zoals kleding, maar ook in meer onzichtbare zaken, zoals een zeker eigenzinnig karakter en een verhalentraditie’ 5. In algemene zin kan worden gesteld dat de cultuur voorraad is toegenomen in Zeeland, net als in de rest van Nederland overigens. Door immigratie en internationalisering is Nederland zeker in de grote steden multicultureler geworden. Sinds 1970 is er meer aandacht voor een divers aanbod. Er zijn meer tentoonstellingen, kunst opleidingen, monumenten, musea, etc. Cultuur beleid op landelijk niveau speelt in op de rol van cultuur bij sociale cohesie. Op economisch vlak wordt de bijdrage van cultuur gestimuleerd, de creatieve sector is hier een uiting van.Zeeland onderscheidt zich van de andere regio’s door haar eigen cultureel erfgoed. Zeeland heeft haar karakteristieke dorpen, steden en landschappen goed weten te conserveren. Haar rijke geschiedenis blijft daardoor goed zichtbaar. Het eerder beschreven Zeeland gevoel is ook een uiting van de Zeeuwse culturele hedendaagse identiteit. De culturele diversiteit is subtieler en is sterk geografisch verankerd in lokale gemeenschappen. Een recente trend is het actief verder ontwikkelen van de Zeeuwse cultuur. Sinds 2001 kent Zeeland een provinciaal cultuurbeleid. De kracht van cultuur wordt erkend. Meer cultuur, meer cultuurparticipatie en de versterking van de culturele factor in de Zeeuwse samenleving: dat zijn in het kort de belangrijkste doelstellingen van het cultuurbeleid. Het Nazomerfestival is een voorbeeld van uitwerking van dit nieuwe beleid. De kunstzinnige vorming in de zin van deelnemers aan kunstopleidingen daarentegen is ongeveer gelijk gebleven of iets gestegen, net als in de rest van Nederland (+8% t.o.v. +9%, van 1993 tot 2003, CBS)

Abdij plein, 2 september 22h00 2006.

Beschut onder de uitgelichte bomen, vanuit de decor loges van de Muppet Show luisteren wij samen met een paar honderd mensen naar de DJBAND. Wereldberoemde performers laten hun DJ kunsten zien en horen. Het voelt een beetje onwennig, maar aan de locatie, techniek en muziek ligt het niet.

45

5 Cultuur Nota van de provincie Zeeland 2005-2008.

4.2.2 Gezondheid Gezondheid is een universele voorraad. De Nederlander is opnieuw wat gezonder geworden, maar de Nederlandse gezondheid is wel minder goed dan in de beste landen van Europa. In Nederland bestaan ook aanzienlijke regionale verschillen in gezondheid. De levensverwachting van het gezondste land in Europa (de ‘oude’ EU) is 4 jaar hoger dan die van het minst gezonde land. Binnen Nederland is het verschil in levensverwachting tussen regio's 3 jaar. De gezondste regio’s zijn geclusterd in het westen van het land, met uitzondering van de grote steden. De gezondheid in Zeeland is zonder meer goed en wordt steeds beter. De Zeeuwse gezondheid is vergelijkbaar met de gezondheid van de Nederlander in het algemeen. Dit geldt voor de medische consumptie als ook voor de ervaren gezondheid:

huisarts specialist tandarts fysiotherapeut

Alternatieve genezer RIAGG

Nederland 75 38 78 17 7 1

Zeeland 76 36 78 17 8 1

Percentages medisch contact in één jaar, CBS (cijfers 2000/2003) Zeer goede

gezondheid Goede gezondheid

Minder goede gezondheid

Nederland 26 55 19

Zeeland 22 58 19

Percentages ervaren gezondheid, CBS (cijfers 2000/2003)

De figuren laten de regionale verschillen zien en de ontwikkelingen over de afgelopen 10 jaar. De gemiddelde levensverwachting is toegenomen, de medische consumptie ook, maar de gezonde levensverwachting is gedaald.

Contact met huisarts

Contact met specialist

Contact met riagg

Ziekenhuisopname

Nederland 75 38 2 6

Zeeland 73 41 2 8

Percentages medisch contact in één jaar, CBS (cijfers 1995/1999)

46

47

4.2.3 Openheid Openheid is een bijzondere voorraad die specifiek voor Zeeland gekozen is. Met deze voorraad duiden wij het ‘mentale gordijn’ naar buiten toe. Zeeuwen hebben een sterke eigen identiteit opgebouwd door het isolement van hun eilanden. Kwalificaties van deze voorraad zijn de hoeveelheid contacten die Zeeuwen hebben buiten Zeeland en het vermogen van Zeeuwen om mensen buiten Zeeland te begrijpen. Uit de interviews blijkt dat Zeeland opener wordt. Toch blijft de groep mensen die veel contact zoeken met mensen buiten Zeeland beperkt. De sociale structuren zijn verankerd in een zeer lokale identiteit. Als je uit een ander dorp komt dan ben je al import. De meeste mensen hebben geen niet-Zeeuwen in hun sociale netwerken. De Zeeuwen die zijn geïnterviewd benadrukken allemaal dat ze ook periodes zijn weggeweest. Het is atypisch om zelf pro-actief zakenrelaties op te doen in het buitenland of elders in Nederland. Deze geslotenheid heeft ook gevolgen voor het economisch kapitaal. De Zeeuw reikt niet uit naar de klant buiten de regio. De marketing van Zeeland als toeristische is relatief zeer beperkt. De partnerkeuze kan fungeren als een indicator voor de openheid van een samenleving. Hier kan verder onderzoek naar worden gedaan.6

6 Het belang van de toegeschreven positie in een moderniserende wereld. Partnerkeuze in 19de-eeuwse Vlaamse steden (Leuven, Aalst en Gent). Bart Van de Putte

4.2.4 Bevolking Bevolking is een universele kernvoorraad. Deze voorraad wordt gekenmerkt door de hoeveelheid mensen en demografische samenstelling.

Bevolkingsopbouw Zeeland 2005

0 10000 20000 30000 40000 50000 60000

Jonger dan 10 jaar

20 tot 30 jaar

40 tot 50 jaar

60 tot 70 jaar

80 tot 90 jaar

Aan

talle

n

Leeftijdsgroepen

bron: © Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen 2006-05-12

De bevolkingsvoorraad neemt af. De Zeeuwse bevolking is in Zeeland maar zeer bescheiden gegroeid sinds de jaren vijftig, van 269.000 toen tot 380.000 nu. Zeeland is grijs en wordt in hoger tempo grijzer dan de rest van Nederland. Zeeland heeft op 1 januari 2006 380.226 inwoners in dertien gemeenten. In 2007 is Zeeland provincie met de minste inwoners in Nederland. Een Bevolkingsdaling kan al plaatsvinden in de periode 2010-2025. Over tien jaar al is bijna 30% van de Zeeuwen boven de 60 jaar. Als het migratiesaldo de komende decennia negatief blijft kan in Zeeland qua inwoners een stad verdwijnen ter grootte van Tholen of Borssele. Zoals in de figuur is te zien is het vooral de opbouw van de bevolkingsvoorraad die achteruit gaat. Zeeland vergrijst en ontgroent dan ook sneller dan Nederland gemiddeld. Hier valt veel meer uit te halen: cruciaal is het migratiesaldo, wat door de jaren heen schommelt, maar de laatste jaren per saldo negatief is. Ook hier gaat het weer om een vergelijking met andere provincies. Dit is een cruciale voorraad die veel scherper moet worden neergezet. Volgens het CBS gaat in de komende 25 jaar de bevolking van Zeeland met 4% krimpen, dit in schril contrast met Noord- en Zuid-Holland die met resp. 8% en 6% groeien. Zeeland bekleedt met 17% mensen boven de 65 jaar een koploperspositie op het gebied van vergrijzing. Tezijnertijd zal Zeeland deze koppositie af moeten staan aan Limburg, maar het vergrijsde deel neemt waarschijnlijk wel toe tot ca. 23%. De ontgroening van Zeeland is minder dramatisch maar de fractie mensen onder de 20 jaar neemt wel met 2% af tot 22%. De bevolkingsafname is voornamelijk het gevolg van een negatief binnenlands migratiesaldo van naar schatting meer dan 20% in de komende 20 jaar. De natuurlijke aanwas en het naar schatting positieve buitenlandse migratiesaldo kunnen hier niet tegenop. Het CBS schat dat de werkzame bevolking in 2024 nog maar 55% zal zijn in Zeeland, samen met Drenthe behoort dit tot de laagste percentages van Nederland.

48

4.2.5 Woningvoorraad De woningvoorraad is een universele voorraad. Deze voorraad beschrijft de relatie tussen vraag en aanbod. Zowel de kwaliteit als de diversiteit zijn hierbij van belang. De woningvoorraad van Zeeland neemt af. Uit de provinciale woonvisie (2004) blijkt dat zowel de omvang als ook de diversiteit van de nieuwbouwproductie, maar ook van de herstructurering van de bestaande woningvoorraad tekort schieten. De gemiddelde verkoopprijs van een koopwoning ligt in Zeeland lager dan in Nederland als geheel. Niettemin zijn de prijzen tussen 2000 en 2003 voor zowel bestaande woningen als nieuwbouwwoningen met 40% gestegen. Daarmee is Zeeland landelijk koploper. Het aantal woningen groeit, maar groeit niet snel genoeg. De woningproductie ligt al enkele jaren lager dan gepland. Dit is niet alleen een Zeeuws, maar ook een landelijk probleem. Op basis van de provinciale prognose van de woningbehoefte van 1999 is een groei van 1100 woningen per jaar gewenst. De groei van de woningvoorraad is echter teruggelopen van 1850 woningen in 1995 tot slechts 850 woningen in 2002. De aanwas in de Zeeuwse woningvoorraad in de periode 1990-2002 (± 11%) lag fors onder het landelijke gemiddelde (± 16%). Diverse factoren liggen aan deze stagnatie ten grondslag, zoals langdurige procedures, complexe regelgeving, de huidige economische omstandigheden en financiële haalbaarheid. Het is van groot belang dat de woningproductie kwalitatief en kwantitatief op peil komt. Er moet ruimte geboden worden voor bijzondere woonwensen, zonder daarmee de mogelijkheden voor groepen met een kwetsbare positie op de woningmarkt uit het oog te verliezen.

49

50

4.2.6 Voorzieningen Voorzieningen zijn een universele voorraad. Deze voorraad wordt gekenmerkt door het aantal supermarkten, scholen, huisartsen, sportvelden, bibliotheken en culturele centra in de directe omgeving. Vergeleken met 1970 is de voorraad voorzieningen gestegen. Met de toegenomen welvaart zijn de voorzieningen ook in Zeeland gestegen, net als in de rest van Nederland. Het voorzieningen niveau is in Zeeland hoger dan in rest van Nederland. De voorzieningenindex Zeeland 1.7 versus 1.83 in Nederland waarbij 5 betekent geen voorzieningen en 1 alle benodigde voorzieningen en meer. Een verklaring voor het feit dat Zeeland per hoofd van bevolking een hoog voorzieningenniveau kent is het seizoensgebonden toerisme, waardoor de bevolking tijdelijk groeit.

4.2.7 Veranderingspotentieel Over aanpakken... De Roosevelt Academy (...) dan zie je wat je uit de grond kan stampen als je weet waar je naar toe wil. Er gebeurt hier veel meer dan in Twente...

H. Lelieveldt, Roosevelt Academy, is van Amsterdam verhuisd naar Middelburg, werkte o.a. in Twente.

Dit is een kernvoorraad die speciaal voor Zeeland belangrijk is. Het veranderingspotentieel was ooit groot gezien de economische transitie van na de watersnood, maar nu heeft het er alle schijn van dat Zeeland een (te) laag veranderingspotentieel heeft. Het veranderingspotentieel van Zeeland lijkt dan ook gedaald. Uit de interviews ontstaat een beeld van een behoudende, nogal trage provincie. Veranderingen worden langzaam ingezet en men ‘houdt alle potjes op het vuur’. Dit in combinatie met de aankomende vergrijzing doet vermoeden dat dit in de toekomst erger wordt. Ondernemers spreken er over dat initiatieven moeizaam op te zetten zijn in Zeeland, ondanks dat de provincie vaak zeer welwillend is. In de politiek zien we ook tamelijk behoudende krachten aan het werk. Momenteel is 48% van de Statenleden van CDA, SGP of ChristenUnie. Uit de afgenomen interviews blijkt dat Statenleden vaak herkozen worden en dat de behoudende krachten daarmee ook behouden blijven.

Zetelverdeling Provinciale Staten Zeeland

CDA29%

ChristenUnie6%

PvdA21%

Partij voor Zeeland4%

SGP13%

SP4%

VVD15%

Zeeuws Belang2%

GroenLinks4%

D662%

51

4.3 Economisch Kapitaal Het Zeeuwse economisch kapitaal is toegenomen sinds 1970, maar minder dan in de rest van Nederland. De huidige Zeeuwse economie is en blijft kwetsbaar. De pijlers onder de Zeeuwse economie zijn namelijk kwetsbaar: of op hun retour (zoals de landbouw of visserij), of erg gevoelig voor concurrentie (zoals de chemische industrie of recreatie) of niet optimaal ontwikkeld (zoals de dienstensector). Er worden ook geen duidelijke keuzes gemaakt ten faveure van bepaalde sectoren. We hebben geprobeerd om aan de hand van een aantal economische kernvoorraden een beeld te schetsen van de vitaliteit en robuustheid van de Zeeuwse economie. Hoewel de economische kernvoorraden zijn gegroeid sinds de jaren ’70 blijven de ontwikkelingen wel significant achter bij de landelijke trend en is de economische vitaliteit afgenomen.

4.3.1 Werkgelegenheid Werkgelegenheid is een universele kernvoorraad. De voorraad is een combinatie van de vraag en het aanbod in verschillende economische segmenten. Sinds de jaren 70 is de werkgelegenheidsvoorraad gestegen in Zeeland. De komst van nieuwe industrieën in de havengebieden en het toerisme hebben geleid tot een divers aanbod van banen.

52

1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 1999

Toch is Zeeland relatief achtergebleven op het gebied van werkgelegenheid. Ten opzichte van Nederland heeft Zeeland ca. 40% minder werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening en ca. 25% minder in financiële instellingen. Daarnaast is de werkgelegenheid al jaren aan het dalen, van 2003 op 2004 met 2%. Nederland totaal 5508.5 5557.2 5677.4 5869.2 6067.2 6261.8 6465.9 6694.1

De werkgelegenheid werd in Zeeland lange tijd bepaald door de landbouw: de helft van de arbeiders werkt halverwege de 19e eeuw in die sector. Een eeuw later is de helft werkzaam in de nijverheid. Dit heeft zijn oorzaak vooral in de ontwikkeling van de havengebieden. Momenteel is de verdeling van de werkgelegenheid zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Zeeland (Provincie) 118.8 118.4 115.8 120.1 122 123.4 126.6 130.3

Zeeland als %NL 2.16 2.13 2.04 2.05 2.01 1.97 1.96 1.95

2000 2000 2001 2001 2002 2002 2003 2003 2004

Nederland totaal 6889.1 6870.7 7011.9 6998.6 7058.5 7055.6 6979.4 6994.7 6929.4

Zeeland (Provincie) 134 133.1 136.5 137.4 139.3 139.6 139.1 138.7 138.4

Zeeland als %NL 1.95 1.94 1.95 1.96 1.97 1.98 1.99 1.98 2.00

Carrière maken doe je niet in Zeeland of, als je in Zeeland wil wonen geef je een carrière op, zijn kreten uit de interviews. Er is een behoefte aan hoger opgeleiden en banen voor hoger opgeleiden. Er is behoefte aan laag en hoog geschoolde arbeidskrachten. De werkgelegenheid in Zeeland van 1995 tot 2002 heeft zich ontwikkeld van 150826 naar 161400 plaatsen waarbij de verdeling over de sectoren iets is verschoven ten gunste van diensten (van 66,3% naar 70,8%) en ten koste van de nijverheid (26% naar 21,9%), landbouw is ongeveer constant gebleven (7,7% naar 7,3%). Als de ontwikkeling van het aantal banen in Nederland en Zeeland tegen elkaar wordt uitgezet voor de jaren 1993 tot

© Centraal Bureau voor de Statistiek. Voorburg/Heerlen 2006-05-09

en met 2004 zien we dat het percentage Nederlandse banen in Zeeland licht daalt van 2,16% naar 2,00%. Werkgelegenheid in Zeeuwsch-Vlaanderen naar bedrijfstak 2004

in absolute aantallen %-verdeling groei 2003-2004

totaal v.a. 15 totaal v.a. 15 totaal v.a. 15

uur uur uur

Landbouw en visserij

(voorlopig) 3.550 2.760 7,4% 7,0% -2,0% -2,3%

Industrie en

delfstoffenwinning 8.210 7.950 17,1% 20,1% 0,7% 0,6%

Openbare nutsbedrijven 170 160 0,4% 0,4% -0,6% -1,8%

Bouwnijverheid 3.040 2.900 6,3% 7,3% -3,1% -3,9%

Handel en

reparatiebedrijven 9.190 6.950 19,2% 17,6% -4,8% -5,1%

Horeca 3.020 1.820 6,3% 4,6% -5,2% -4,1%

Transportsector 4.030 3.660 8,4% 9,3% 1,4% -0,2%

Zakelijke dienstverlening 4.540 3.490 9,5% 8,8% 4,3% 4,4%

Overheid 2.000 1.880 4,2% 4,8% 1,0% 1,8%

Onderwijs 1.880 1.510 3,9% 3,8% 0,8% 0,6%

Gezondheids-, welzijnszorg

6.660 5.170 13,9% 13,1% 0,5% 0,6%

Overige diensten 1.670 1.220 3,5% 3,1% 1,2% 2,2%

Totaal (voorlopig) 47.960 39.480 100,% 100% -0,9% -0,9%

Volgens prognoses tot 2020 van het ruimtelijk planbureau blijft de ontwikkeling van de werkgelegenheid ook in de toekomst achter bij de rest van Nederland. Zowel in de hoge als de lage scenario’s blijven Zeeland en de drie noordelijke provincies de laagste groei van de werkgelegenheid houden.

4.3.2 Infrastructuur De invulling voor de voorraad infrastructuur is typisch voor Zeeland. De Zeeuwse eilanden zijn de afgelopen 50 jaar verbonden met het vaste land waardoor de mobiliteit aanzienlijk is toegenomen. Ook de vaarwegen zijn verbeterd en er is ruimte gecreëerd voor industriële activiteiten rondom de havens. Sinds de jaren ’70 is de infrastructuur aanzienlijk verbeterd. De Bevelanden zijn met Brabant verbonden via de A58 en het spoor, er is de Westerscheldetunnel en de ligging aan de corridor A4/A16, en de “dammenroute”. Verder is Zeeland uiteraard goed ontsloten via waterwegen. De ligging van eigen havens van Vlissingen en Terneuzen aan diep water is strategisch t.o.v. bijvoorbeeld Antwerpen en Gent, zeker sinds de aanleg van het Schelde-Rijnkanaal. Dit alles is nog belangrijker geworden in verband met de ontwikkeling van de industrieën in de omliggende gebieden. De dichtheid van bedrijvigheid is relatief laag vergeleken met de omringende regio’s. De industriële clusters worden niet intensief gebruikt (grote delen worden niet gebruikt) en liggen relatief ver uit elkaar.

Over vooruitgang… 2% procent economische groei in de provincie om voorzieningen overeind te houden. Publieke macht en mediamacht zijn vaak groter dan politieke macht. Die macht wordt weinig gebruikt om iets voor elkaar te krijgen, veel eerder om dingen tegen te houden.

M. le Roy, Gedeputeerde, woont in Hulst.

Verdere uitbreiding van de infrastructuur staat op gespannen voet met het beeld van Zeeland als oase van rust en ruimte.

53

4.3.3 Kennis Nederland staat in de middenmoot van Europa op de ranglijst van kenniseconomieën. De onderscheidende kennis indicatoren zijn verre van evenwichtig verspreid over Nederland. De kernvoorraad aan kennis groeit in Zeeland, maar is nog onderontwikkeld. Net als in de rest van Nederland groeit de kennisvoorraad in Zeeland, maar blijft behoorlijk achter bij het landelijke gemiddelde en de uitwisseling van kennis met de regio buiten Zeeland blijft beperkt. Zeeland scoort laag tot zeer laag op het gebeid van innovatie: verhoudingsgewijs zijn er heel weinig spin off bedrijven en start ups. Zeeland scoort ook laag tot gemiddeld op het gebied van R&D (hightech sectoren) en op het gebied van kenniswerkers (opleidingsniveau, banen waarvoor bepaalde competenties nodig zijn) en kennisinstellingen. De patronen verschillen echter per gemeente.

.

Over vooruitgang (2)… Waarom economische groei? We kunnen met het economische niveau van dertig jaar terug een perfecte kwaliteit van leven hebben...

T. ’t Hart, Voormalig wethouder Goes,

Er dreigt een tekort aan geschoolde jonge mensen. In de leergangen 2000/2001 tot en met 2004/2005 zien we een toename van 9% in het aantal leerlingen in de beroepsopleidende leerweg, het MBO. Een afname van 7% in de beroepsbegeleidende leerweg en een afname van 4% van het aantal leerlingen op het HBO. In Zeeland zijn naast 245 basisscholen 12 scholen voor voortgezet onderwijs, waarvan 10 brede scholengemeenschappen met (I)VMBO, MAVO, HAVO en VWO5 scholen voor voorgezet speciaal onderwijs. Verder zijn er nog 6 scholen voor praktijkonderwijs en 3 voor volwassenen educatie en beroepsonderwijs. HBO en WO zijn vertegenwoordigd met de Hogeschool Zeeland en sinds kort de Roosevelt Academy, dat verbonden is aan de universiteit van Utrecht.

54

4.3.4 Economische vitaliteit NederlandZeeland

1994 670975 18775

1995 663175 18285

1996 682625 18460

1997 714310 19135

1998 759845 20165

1999 761340 19795

2000 770495 19840

2001 778630 20905

2002 766785 20180

2003 773280 20015

2004 784195 20150

2005 797670 20560

De kernvoorraad economische vitaliteit geeft weer hoe robuust de Zeeuwse economie is. De voorraad wordt gekwalificeerd door het innovatiegehalte, de openheid van de economie, de samenstelling van nieuwe en oude bedrijven, de toegevoegde waarde op lange termijn, het aantal bedrijven dat foot loose is versus gebonden aan de regio en het ondernemingsklimaat. Volgens de ontwikkeling van deze kentallen is de economische vitaliteit sinds 1970 afgenomen. De toename van het aantal vestigingen in Zeeland t.o.v. Nederland is achtergebleven de afgelopen tien jaar Het aantal nieuwe bedrijven in Zeeland is structureel lager dan in rest van Nederland (10% versus 19%). Uit interviews valt op te maken dat de Zeeuwen best ondernemend zijn. Er is ruimte en gelegenheid om innovatieve bedrijven op te zetten, maar de ondernemer moet door een woud van regels en verordeningen om iets nieuws op te kunnen zetten. Met haar beperkt aantal inwoners heeft Zeeland bovendien geen grote eigen markt en dat maakt het moeilijker bedrijven te lanceren die zich richten op de consument. Ondanks de verbeterde infrastructuur is de Zeeuwse economie nog steeds relatief gesloten. Weinig ondernemers zoeken toeleveranciers, partners en afzet buiten de regio. De betekenis van huidige landbouw in Zeeland neemt zienderogen af. Minder dan 7% van de Zeeuwen werkt in de landbouw. De landbouw moet zichzelf vernieuwen om ook op langere termijn toegevoegde waarde te garanderen.

© Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen 2006-05-09Een toename van 19% voor Nederland tegenover 10% voor Zeeland

Aantal vestigingen van bedrijven Het overgrote deel van Zeeuwen werkt in dienstensector (70%) Echter, zoals ook bij de voorraad werkgelegenheid te zien was, is het aandeel van de commerciële dienstverlening hierin laag. Het aanbod voor het toerisme moet ook afgestemd worden op de nieuwe concurrentie die plaats vindt in een geglobaliseerde wereld. Het toerisme moet namelijk concurreren met landen waarnaar het steeds goedkoper vliegen is, waardoor het aanbod aan toeristen niet langer gegarandeerd is. 21% van de bevolking zit in de nijverheid. De havens, waar een groot deel van de maakindustrie zit, hebben een forse impuls gehad in de jaren ‘70. Veel van deze bedrijven zijn inmiddels echter verouderd. Hun toegevoegde waarde op langere termijn kan ter discussie worden gesteld. De multinationals die er zijn gevestigd hebben geen band met de regio. Ze zijn niet afhankelijk van de regio voor wat betreft grondstoffen of kennis en het aanbod aan werknemers neemt eveneens af.

55

4.4 Ecologisch Kapitaal Door de relatief lage bevolkingsdichtheid en verstedelijking is Zeeland verhoudingsgewijs rijk aan natuur en milieu voorraden. De relatief grote hoeveelheid zonuren (gemiddeld meer dan 1600 uur per jaar, KNMI), de goede bodem maken Zeeland geschikt voor landbouw. De waterweerbaarheid is toegenomen. Rust en ruimte is een bijzondere voorraad van Zeeland. De voorraden als lucht, water en bodem licht zijn afgenomen. In zijn geheel genomen is het ecologisch kapitaal kleiner geworden in vergelijking met 1970.

4.4.1 Lucht In Nederland wordt men zich steeds bewuster van de behoefte aan schone lucht. Lucht kan dus ook als een kernvoorraad worden beschouwd. De kernvoorraad lucht is licht afgenomen sinds afgenomen sinds 1970. Door de lagere bevolkingsdruk is de lucht in Zeeland schoner dan in de Randstad. De Zeeuwse luchtkwaliteit is over het algemeen goed op het gehalte aan fijn stof na. De kaarten illustreren de huidige landelijke situatie en de prognoses van voor 2010 van SO2 en fijn stof. De SO2 en fijn stof concentraties zijn vergelijkbaar met Zuid Holland en zal afnemen.

4.4.2

56

Fijn stof 2005 - 2010 SO2 2005 - 2010

4.4.3 Water Water is een kernvoorraad van Zeeland. Er wordt volop op en in gerecreëerd. Het draagt in belangrijke mate bij aan het rust-en-ruimte-gevoel. Zoetwater is een voorwaarde voor de landbouw en recreatie. De kwaliteit en de kwantiteit zijn van belang bij deze voorraad. De voorraad water is sinds 1970 verkleind. Het oppervlaktewater is vervuild. De binnen water kwaliteit is zorgwekkend. De kwaliteit van het oppervlaktewater is slecht door een teveel aan meststoffen en zware metalen. Zowel voor zware metalen als vermestende stoffen worden de normen overschreden. Hoewel de huidige trend een opgaande is in termen van verbetering (behalve bij sommige zware metalen) worden de normen voorlopig nog niet gehaald. Een probleem is dat het gaat om vervuiling van voornamelijk diffuse bronnen, de puntbronnen zijn inmiddels grotendeels gesaneerd. Door de Deltawerken is de dynamiek van de zee deels verdwenen in de Zeeuwse wateren. Er worden nu maatregelen getroffen om de ecologie die daardoor te leiden heeft gehad te herstellen. De zoetwater voorziening staat in de zomermaanden onder druk. De vraag naar zoet water van de landbouw en de recreatie sector nemen op warme, droge periodes fors toe. Op grond van een te verwachten klimaatverandering zijn in de toekomst nog warmere en drogere zomers te verwachten.

4.4.4 Bodem Bodem is een kernvoorraad die zowel voor natuur als landbouw van groot belang is. De kwaliteit van een bodem erodeert langzaam. Het kost tientallen jaren om een bodem weer gezond te krijgen. De bodem voorraad van Zeeland is vrijwel gelijk gebleven sinds de jaren 70 in termen van kwaliteit en hoeveelheid. Zeeland bevat een relatief klein areaal bebouwde grond. Het areaal landbouw en natuur grond is sinds 1970 afgenomen van: van 1626 naar 1531 km2. De bodemkwaliteit is slecht voor wat betreft de polycyclische aromatische koolwaterstoffen, dit is een probleem waarbij Zeeland in negatieve zin een uitspringer is.

57

4.4.5 Ruimte en rust Ruimte en rust zijn een typisch Zeeuwse voorraad. De relatieve schaarste aan rust en ruimte in de omliggende gebieden leidt tot een grote waardering hiervan in Zeeland.

Grondgebruik 2000

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Zuid-Holland (PV) Zeeland (PV) Noord-Brabant (PV)

Totaal bebouwd

Semi-bebouwd

Verkeer

Recreatie

Bos & natuur

Landbouw

Binnenwater

Buitenwater

De voorraad rust en ruimte is in Zeeland gelijk gebleven, terwijl die in omliggende regio’s is gedaald. De rust en ruimte beleving in Zeeland is niet alleen het gevolg van het oppervlakte beslag van water en de akkerbouw waardoor de weidse open ruimten ontstaan, maar ook van het relatief lage aandeel bebouwde omgeving en de lage bevolkingdichtheid. De omgevingskwaliteit is met name in de havengebieden in het gedrang. Waarbij opgemerkt dient te worden dat industriële gebieden sterk gelokaliseerd zijn en niet overal in het zicht lopen. Een groter probleem voor de beleving van rust en ruimte vormt de infrastructuur van en naar deze gebieden. Rust en ruimte zijn, zoals gezegd, een gevolg van het enorme oppervlaktebeslag dat de landbouw heeft in Zeeland, en dan vooral de akkerbouw die, hoewel met 5% afgenomen van 1995 tot 2005, nog altijd 70% van de Zeeuwse oppervlakte beslaat (landbouw als geheel is 80%). Duisternis is ook iets waar Zeeland nog rijk aan is. Het is een kwaliteit die recentelijk als zodanig wordt onderkend en die onderdeel vormt van de beleving van ruimte en rust.

4.4.6 Ecosysteem Zeeland is relatief rijk aan aquatische en terrestrische ecosystemen. Vanuit een milieu perspectief dragen gezonde en omvangrijke ecosystemen bij aan het absorberen van de afvalstoffen van menselijke activiteiten (CO2 uitstoot). Vanuit een economisch perspectief kunnen zij de basis vormen voor de industrie, landbouw en toerisme. Vanuit een natuur perspectief dragen gezonde ecosystemen bij aan het behoud van biodiversiteit.

De landbouw krijgt een probleem met het grondwater, het is te zout en de zomers zullen droger worden. Recreatie, industrie en glastuinbouw moet worden ingepakt.

J. de Maat, Provincie Zeeland Senior medewerker gebiedenbeleid, woont in Heinkenszand.

Over water en rust en ruimte…

De voorraad van ecosysteem in Zeeland is naar schatting gelijk gebleven de afgelopen tientallen jaren. De biodiversiteit ontwikkelt zich redelijk goed. Landelijk is de laatste tien jaar de biodiversiteit iets vooruit gegaan. Verder terugkijken zoals het RIVM deed met een natuurkwaliteit en kwantiteit graadmeter, leert dat van de natuurkwaliteit en natuurkwantiteit nog geen 18% over is t.o.v. 1950. Dit geldt zowel voor natuurlijke als voor agrarische ecosystemen. Volgens het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) leeft de dode

58

en zuurstofloze Schelde weer op door de invloed van de waterzuivering. Het areaal bos en natuur in Zeeland is ten opzichte van Nederland als geheel van 1996 tot 2000 relatief iets gegroeid namelijk 2% t.o.v. 1%. Voornamelijk door een toename aan bos (5%) en droog natuurlijk terrein (4%). Nat natuurlijk terrein is zowel in Zeeland (3%) als in Nederland (1%) afgenomen. Het aantal kustbroedvogels is sinds 1979 stabiel. De ontwikkeling van natuur en biodiversiteit valt in Zeeland dus goed te noemen, zowel als eigenstandige trend als ook t.o.v. Nederland. Dit wordt echter anders als men de gevolgen van de Deltawerken beschouwt. Een nieuw ecologisch evenwicht heeft zich als gevolg daarvan ingesteld met andere eigenschappen. Zo is het aantal slikken en platen met 10% afgenomen en het aantal ondiepe delen (hoger dan een halve meter onder NAP) zelfs met 30%. Het evenwicht van zandtransport van hoge naar lage delen is zoek, wat men met de term zandhonger aangeeft. De zeekreeft vaarde wel bij de verzilting van de Oosterschelde als gevolg van de Oesterdam, maar het areaal aan klein zeegras is met 90% afgenomen, het areaal aan groot zeegras met 98%.

59

4.4.7 Waterweerbaarheid

J. Heringa, Hogeschool Zeeland, geboren in Zierikzee, gestudeerd in Utrecht, terug in Zeeland.

Over het water… Zeeuwen leven nog steeds met de rug naar het water.

Waterweerbaarheid is een typisch Zeeuwse kernvoorraad. Zeeuwen ontlenen een deel van hun trots aan hun waterweerbaarheid. De geschiedenis staat in het teken van het garanderen van veiligheid ten opzichten van overstromingen. De waterweerbaarheid is ten opzichten van 1970 verder toegenomen. De dijken waren nog nooit zo sterk als nu. Toch is er alle reden tot herbezinning. Door klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelstijging moeten de overstromingskansen opnieuw ingeschat worden. Ook is de economische waarde van het door dijken beschermde gebied significant gestegen sinds de tijd dat de dijken aangelegd werden. Volgens de Deltawet moeten de dijken in Zeeland zo sterk zijn dat de overstromingskans onder de 1/4000 ligt. Momenteel weet men dat de helft van alle dijken in Nederland aan de normen voldoet, 15 % voldoet echter niet en van 35% ontbreekt voldoende informatie. Er is een grootschalig dijkversterkingsproject begonnen in Nederland, waarbij de helft van de dijken (in dijklengte gemeten) versterkt gaat worden; geen van deze projecten is echter in Zeeland. Het RIVM betoogt dat bovenstaande normen weliswaar vrijwel overal gehaald worden, maar dat het overstromingsgevaar niettemin verkeerd wordt ingeschat. De normen zijn namelijk gebaseerd op inschattingen van vlak na de watersnoodramp en daarna nauwelijks bijgesteld. De omstandigheden zijn sindsdien echter wel veranderd. De economische ontwikkeling – vooral ook in Zeeland – is pas in de zestiger jaren goed op gang gekomen, waardoor de economische waarde van het door dijken beschermde gebied veel groter is geworden. Daarnaast is ook het groepsrisico, het risico dat grote aantallen slachtoffers tegelijk vallen, veel groter geworden. De perceptie van de mensen t.a.v. overstromingen is ook veranderd: van een natuurramp die nu eenmaal voorkomt en waarvan de gevolgen beperkt moeten worden, naar een (klein) extern risico dat uitgebannen moet worden. Vergeleken met echte externe risico’s is het groepsrisico voor dijkfalen echter veel groter, tot een factor tien. Daarnaast zijn er trends als zeespiegelstijging en bodemdaling: de komende eeuw worden respectievelijk een zeespiegelstijging van ca. 60 cm en een bodemdaling van 20 cm verwacht.

60

4.5 Integraal beeld Nu we een verzameling kernvoorraden hebben geïdentificeerd voor elke kapitaalsvorm van Zeeland, kunnen we een integraal beeld genereren van de ontwikkelingen sinds 1970. De relaties tussen de kernvoorraden, de stromen, illustreren hoe de ontwikkelingen in elkaar grijpen.

4.5.1 Ontwikkeling van Zeeland Het sociaal-culturele en economische kapitaal is in Zeeland sinds 1950 behoorlijk toegenomen. De maatschappelijke organisatiekracht en het veranderingspotentieel van Zeeland moeten in de tijd na de watersnood enorm geweest zijn, want inmiddels heeft Zeeland een klassieke economische transitie voltooid: van agrarische provincie via industrialisatie naar een door diensten gedomineerde economie, die echter voor een groot gedeelte uit niet commerciële dienstverlening bestaat en daardoor stagneert. De toename in de waterweerbaarheid voorraad heeft een positieve invloed gehad op de infrastructuur. Tot halverwege de jaren 80 is Zeeland door de nieuwe toegangswegen verder op de Nederlandse kaart gezet. Die infrastructuur heeft een periode van economische vitaliteit mogelijk gemaakt.

1955

1970

2006

Kapitaal ontwikkeling Zeelandeconomisch kapitaalsociaal kapitaalecologisch kapitaal

In 1950 telde Zeeland ongeveer 270 duizend inwoners en werk was er eigenlijk vooral in de landbouw, waar de helft van de beroepsbevolking werkte. In de jaren vijftig en zestig is er volop industrie ontwikkeld rond Vlissingen en Terneuzen. Met succes want in de jaren zeventig werkte de helft van de arbeiders in de nijverheid. De industrie rond Vlissingen en Terneuzen is voornamelijk chemische, metaal– en elektronindustrie. Rond Kruiningen en Yerseke is ook nog belangrijke voedings– en genotsmiddelen industrie. Met de mondialisering en het outsourcen naar goedkopere landen stagneert de industriële ontwikkeling. Inmiddels zijn landbouwbedrijven overgestapt naar de toeristische sector, die een periode van bloei heeft gekend maar enigszins in het slop is geraakt. Inmiddels is deze sector in een zware concurrentie slag geraakt met exotischer bestemmingen. Zeeland doet nauwelijks mee aan de nieuwe economische ontwikkeling van Nederland in de richting van een volwaardige kenniseconomie. Daarvoor ontbreekt het vereiste

61

kennisniveau en ontbreekt het ook aan innovatiekracht. De koppeling tussen kennis en economische vitaliteit is zwak ontwikkeld. Zeeland heeft echter nog wel het uiterlijk van een agrarische provincie behouden. Nog altijd is 70% van het Zeeuwse oppervlak met landbouwgrond bedekt. De werkgelegenheid is echter maar ongeveer 7% van het totaal, dit in contrast met de 70% die de dienstensector verzorgt. De nog steeds dominante, behoudende landbouwcultuur is mede bepalend voor het sociaal-culturele kapitaal van Zeeland. Het ecologische kapitaal is grosso modo gedaald. Met de uitvoering van de Deltawerken is een ecologisch bewustzijn opgekomen. De ecologische situatie in Zeeland is door mensenhanden gemaakt. De dynamiek van de zeearmen verdween, hetgeen gevolgen had voor het evenwicht tussen zoet en zout water. Er wordt hard gewerkt aan het bestrijden van de negatieve ecologische gevolgen van de Delta werken op de waterkwaliteit. Rust en ruimte zijn in Nederland schaarser geworden en worden in Zeeland extra gewaardeerd en beschermd. De behoudende landbouw en de conservatieve cultuur samen verzwakken het veranderingspotentieel. Ook het streven naar behoud van het culturele erfgoed en rust en heeft het veranderingspotentieel van Zeeland verkleind. De bevolkingsomvang is sinds 1970 niet erg toegenomen maar wel vergrijsd. Er wonen nu 380 duizend mensen in Zeeland. Het huidige gebrek aan economische vitaliteit versterkt de vergrijzing. Opgeleide jongeren zoeken namelijk elders naar carrière mogelijkheden, waardoor een dubbele vergrijzing optreedt. We kunnen dus concluderen dat sinds na de watersnoodramp het sociaal-culturele en het economische kapitaal van Zeeland is toegenomen, ook in de periode na 1970, maar dat recentere trends suggereren dat zowel het economisch als sociaal-culturele kapitaal steeds langzamer groeit. Sommige kernvoorraden nemen zelfs af, zoals de bevolking en economische vitaliteit en vooral het veranderingspotentieel. De integrale voorraadanalyse suggereert dat Zeeland onvoldoende voorbereid is op de ingrijpende veranderingen die de komende decennia op haar af komen. Eerder waren wij al tot de conclusie gekomen dat zich vooralsnog geen nieuwe draaggolf voor verandering aandiende. Hoe gaat Zeeland inspelen op de scheefgroeiende bevolkingsopbouw, klimaatverandering, zeespiegelstijging en de gevolgen daarvan voor de waterhuishouding en de waterweerbaarheid, het voorzieningen niveau in relatie tot de beperkte mogelijkheden voor economische ontwikkeling, veranderingen in recreatie en toerisme en de ontwikkeling van de omliggende industriële regio’s zoals Antwerpen en Rotterdam? Deze vraag wordt in het volgende hoofdstuk nader onderzocht aan de hand van een toekomstverkenning met behulp van het voorraden model, maar eerst worden de voorraden voor twee uiteenlopende regio’s nader bekeken .

62

4.5.2 Voorraad analyse Noord-Beveland versus Terneuzen Zeeland bestaat uit eilanden met een eigen identiteit. De verschillen tussen deze eilanden zijn echter enorm, in allerlei opzichten. Algemene inzichten over Zeeland moeten dus eigenlijk per eiland verder worden gespecificeerd. Ter illustratie heeft het Zeeland team een voorraad analyse voor twee typisch Zeeuwse eilanden gedaan, vanwege hun verscheidenheid in cultuur en structuur: Terneuzen (namens Zeeuws Vlaanderen)en Noord Beveland. De kernvoorraden van de gemeente Terneuzen als afspiegeling van Zeeuws Vlaanderen worden vergeleken met de Noord Beveland. ‘Noord-Beveland is een prachtig eiland om te wonen, te werken en te recreëren. Noord-Beveland is beduidend meer dan boerderijen en campings alleen.’ In 1698 lag het een aantal jaren volledig onder water. Uit meerdere delen van Europa kwamen er mensen wonen omdat er werk was op het eiland. De Noord-Bevelandse bevolking is overwegend hervormd. Tot de dag van vandaag is het een akkerbouw eiland. De visserij is er pas in 1961 tot bloei gekomen. De Recreatie heeft zich ontwikkeld toen vaste verbindingen met Nederland werden aangelegd. Terneuzen brengt die diverse kernen dichter bij elkaar dan soms op grond van vermeende cultuurverschillen verondersteld wordt. Ook de landbouw neemt in de gemeente Terneuzen nog heel wat ruimte in. Terneuzen wordt al sinds de 12de eeuw vermeld als vestiging en vormt een doorgang naar Gent. In 1827 wordt het Gent-Terneuzen kanaal aangelegd en groeit het dorpje uit tot een handelsgemeente. De gemeente ligt in het hart van Zeeuws-Vlaanderen. Aan weerszijden van het Kanaal van Gent naar Terneuzen liggen bedrijventerreinen en grote industrie. De gemeente bestaat uit 14 kernen. Het huidige Terneuzen telt ruim 55.000 inwoners en is daarmee de grootste gemeente van Zeeland. Noord Beveland telt 7.800 inwoners. De bevolkingsvoorraad neemt in beide gemeentes af. Dat het sociaal-cultureel kapitaal in Terneuzen groter is, is dan ook niet verrassend. De gemeente bestaat uit meerdere kernen met een eigen identiteit, musea en andere culturele uitingen. Ook de openheid is er groter dan in NB waar het contact met buitenstaanders beperkt is tot toeristen. Terneuzen daarentegen trekt met zijn industrie allerlei soorten mensen aan. In Terneuzen zijn ook een ROC en meerdere scholengemeenschappen. Door de aanwezigheid van de stad is ook het voorzieningen niveau hoger. Maar vooral het veranderingspotentieel is hoger. Anders dan Noord-Beveland wordt Terneuzen niet volledig gedomineerd door een terughoudende agrarische cultuur.

63

Het economische kapitaal is groter in Terneuzen. Er is een grotere spreiding van economische dragers, waardoor de economische vitaliteit hoger is en er meer en gevarieerder werkgelegenheid is en een grotere economische infrastructuur. Ondanks dat het areaal natuur en landbouw gelijk is, is de voorraad rust en ruimte beperkter in Terneuzen. Dit komt door de hogere bebouwingsgraad en de hogere bevolkingsdichtheid. Beiden gemeentes hebben te maken met een teruglopende bevolkingsvoorraad. Ze moeten iets doen om dit te keren. De dynamiek in Noord Beveland kan worden beschreven in termen van ontwikkelingen in de landbouw. Landbouw is de stabiele factor geweest van Zeeland. Wij concluderen dat Noord Beveland een laag veranderingspotentieel heeft. Je moet het niet willen veranderen. Het heeft weinig keuzes anders dan recreatie en landbouw. Hier moet vooral worden ingezet op de landbouw façade en het contrast met het hoefijzer. Meer openheid is wenselijk om het potentieel verder te benutten en nieuwe vormen van leven met water zijn wenselijk om niet een groen blauwe woestijn te worden binnen 50 jaar. Terneuzen kent een ander soort golf en een ander soort dynamiek. Terneuzen heeft het potentieel zich te veranderen tot een regio met economische bloei in combinatie met een hoge kwaliteit van leven.

We zien hier de verschillen in dynamiek binnen Zeeland uitvergroot. Een eventuele transitie in Zeeland zal worden gedragen door Terneuzen en veel minder door Noord Beveland. Anderzijds zullen de gevolgen van een dergelijke transitie voor Terneuzen veel ingrijpender zijn dan voor Noord Beveland.

64

`Vergelijking Noord Beveland en Terneuzen

1650 1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2050Tijd

Noord BevelandTerneuzen

4.6 Toekomstbeelden Het huidige beleid probeert in te zetten op twee sporen. Economische ontwikkeling in de zin van concentratie, versterking en uitbouw van de havengebieden en tegelijkertijd het behoud van Zeeland als groen-blauwe oase. Kan dit eigenlijk wel samengaan? Wij laten enig licht schijnen over deze vraag door een begin te maken van een toekomstverkenning. Hiervoor maken wij wederom gebruik van het SCENE duurzaamheids model. De huidige toestand en trends die gevonden zijn in de voorraadanalyse worden gebruikt als onderbouwing voor mogelijke toekomstige ontwikkelingsrichtingen. Ter illustratie wordt hier één toekomstbeeld doorgeëxerceerd: wat gebeurt er met Zeeland als het huidige beleid en de huidige ontwikkelingen blindelings tientallen jaren worden doorgevoerd? Het resultaat wordt grafisch weergegeven. Op deze manier wordt zowel de groei als krimp van de kapitaalsvormen in beeld gebracht, als ook de onderlinge samenhang. Ook wordt aangegeven wat mogelijke sleutels voor wezenlijke verandering zijn en op welke voorraden die kunnen aangrijpen. In werkelijkheid zal er natuurlijk altijd bijsturing plaatsvinden maar dit toekomstbeeld, doormodderen genoemd, geeft aan dat die bijsturing nu al wenselijk is. Wij presenteren kortheidshalve nog twee andere toekomstbeelden die aansluiten bij schrikbeelden die voortkwamen uit interviews. Hoe ziet Zeeland er uit als er enerzijds eenzijdig wordt geïnvesteerd in de economische infrastructuur (Nieuw Rijnmond) en hoe als eenzijdig wordt geïnvesteerd in het behoud van de ecosystemen (Groen-Blauwe Woestijn) Dit zijn niet zozeer plausibele, of realistisch bedoelde toekomstbeelden, maar meer gedachten experimenten om het gangbare denken te doorbreken.

65

4.6.1 Doormodderen Doormodderen is de naam voor het continueren van het huidige beleid. Hierbij worden geen duidelijke, scherpe keuzes gemaakt er ontwikkelt zich geen nieuwe draaggolf voor Zeeland. Dit leidt tot verstarring en afname van alle kapitaalsvormen. In het huidige beleid is de omgevingskwaliteit de toetssteen voor elk nieuw initiatief of beleidsplan. De nadruk ligt op het behouden van de omgevingskwaliteit: de ruimte en rust voorraad. De huidige economische ontwikkeling is weliswaar groeiende, maar afnemend en achterblijvend bij de rest van Nederland. Om deze ontwikkeling te kenteren zou structureel en grootschalig geïnvesteerd moeten worden in economische ontwikkeling. Om de voorraad van de economische vitaliteit te laten toenemen, moet in elk geval fors en slim in de infrastructuur en kennisontwikkeling worden geïnvesteerd. Dit zal echter in veel gevallen ten koste gaan van de omgevingskwaliteit, waardoor eerder voor veel kleine initiatieven gekozen zal worden in plaats van in een structurele, grootschalige investering. Het gevolg is een stagnatie van de economische ontwikkeling en een inkrimping van het economische kapitaal. Hierdoor is het moeilijk, zo niet onmogelijk, om het huidige voorzieningenniveau te handhaven, waardoor ook het sociaal-culturele kapitaal krimpt. Hierdoor daalt de aantrekkelijkheid van Zeeland als vestigingsplaats voor nieuwkomers en bedrijven, en komt Zeeland in een vicieuze cirkel terecht.

Doormodderen

Ook een andere mogelijke ontwikkelingslijn leidt tot een ongewenst beeld: de bevolking in Zeeland vergrijst en er is een tekort aan geschoolde arbeidskrachten en Zeeland. Hier speelt het migratiesaldo een belangrijke rol: aangeven wat er gebeurt als dat negatief blijft over tientallen jaren: dan verdwijnt een stad ter grootte van ca. 20.000 mensen, zoals Borssele. We zagen eerder al dat de koppeling tussen de kennisinfrastructuur en de bedrijvigheid in Zeeland niet sterk is. Dit in combinatie met de beperkte aantrekkelijkheid van Zeeland als provincie om een carrière in op te bouwen maakt het aantrekken van binnenlandse werknemers van buiten de regio of van buitenlandse werknemers, tot een noodzakelijkheid. Hiervoor is echter een zekere openheid en gastvrijheid vereist van de Zeeuwen. Zo niet, dan kan het sociaal-culturele kapitaal krimpen, waardoor het ’calimero’ gevoel versterkt wordt ten opzichten van andere regio’s. Ironisch is dat door de kleinschaligheid van de genomen economische initiatieven het ecologische kapitaal ook afneemt. Door continuering van het huidige beleid ontstaan overal rond dorps- en stadskernen bedrijventerreintjes, bungalows en recreatieparken, zodat het landschap verder versnippert en verrommelt. Ook de waterweerbaarheid neemt af. De klimaat- en wateropgave wordt niet voortvarend genoeg ter hand genomen, waardoor de kwetsbaarheid op den duur aanzienlijk toeneemt.

66

Concluderend kunnen we zeggen dat het beleid van ‘doormodderen’ leidt tot een afname van alle kapitaalsvormen, vooral het economische en het sociaal-culturele. Geen van de sleutels voor verandering wordt wezenlijk gebruikt en zo blijft de potentie van Zeeland grotendeels onbenut. Dit is dus in alle opzichten een onduurzaam ontwikkelingspad voor Zeeland.

67

Want in de zomer komen de mensen terug. Noord Beverland is dan een tijdelijke grote camping. Alles is tijdelijk want er worden zelden bouwvergunningen verleend. Het eiland is een soort Bakkum voor Rotterdam en Dordrecht. Het verschil is de waarde van de natuur want die heeft hier geen kan gekregen.

Het is 14h00 20 oktober 2035. Je bent 67 en je rijdt met je auto door Noord Beverland. De minicampings staan leeg. De vakantie huizen zijn in de mottenballen gezet. Een van de drie huizen in de dorpen staat te koop. En dat terwijl de Randstad verder is vol gebouwd. Op de indutterreintjes zie de boeren en minicampinghouders wat bijklussen.

De enige plek waar je op het eiland nu bootschappen kunt doen is de supermarkt in Kamperland want ook de middenstand is begonnen met haar winterslaap. De nog werkzame boerderijen liggen er wat verpaupert bij. Ze hebben niet meer geïnvesteerd en hebben geen opvolging. De uien liggen te rotten in het veld en de peren en appels worden niet geplukt: er is geen markt voor. In de supermarkt tref je senioren aan die gevlucht zijn uit de Randstad. Ze zijn bezorgd de provincie heeft nog steeds niet aangegeven welke status Noord Beverland krijgt in het nieuwe waterhuishoudingplan. Wordt het lege Noord Beverland wel nog steeds als woongebied aangeduid. Intussen is er een onderlinge samenhorigheid ontstaan om de winter door te komen: een pendeldienst naar het ziekenhuis in Rotterdam,voor de genen die niet meer kunnen rijden is een boodschappendienst ontstaan van vrijwilligers. Taxi’s en bussen rijden alleen maar in de zomer.

Stel je voor ….

68

4.6.2 Nieuw–Rijnmond Nieuw-Rijnmond is de naam voor een toekomst waarin Zeeland volledig inzet op haar economische troeven. Hoe ziet Zeeland er dan uit? Zeeland is in dit toekomstbeeld opener. Verliest ze haar eigen karakter? Wordt Zeeland hier zelf een onderdeel van de hoefijzer? Gaat de groei in economisch kapitaal ten kosten van de andere kapitaalsvormen met als gevolg dat uiteindelijk ook de economische groei in het geding komt? Of wordt een meer duurzame groei bereikt als ook de andere sleutels gebruikt worden? Leidt dit tot een betere benutting van het potentieel? Allemaal open vragen die hier nog onbeantwoord blijven.

?

Nieuw Rijnmond?

4.6.3 Groen–blauwe woestijn

?

Groen-blauwe woestijn?

Volledig inzetten op het behoud en herstel van het Zeeuwse ecosysteem is ook een mogelijkheid. Hoe ziet Zeeland er nu uit? Het contrast met het hoefijzer is verder vergroot maar het veranderingspotentieel keldert eveneens. Zeeland wordt een soort gesloten reservaat. Ontstaat een uniek ecologisch reservaat waar nog enkele museumdorpen staan met authentieke oude Zeeuwen? Kan de provincie leven van een kleinschalige dienstensector die ecotoerisme uitbaat en voorzieningen voor pensionados biedt en zorgboerderijen? Komt dan de leefbaarheid voor de Zeeuwen in het gedrang? Krimpen het economische en sociaal-culturele kapitaal? Welke sleutels kunnen hier leiden tot een betere benutting van het potentieel van Zeeland? Ook hier allemaal open vragen die vooralsnog onbeantwoord blijven. Het sociaal-culturele kapitaal van Zeeland wordt gevormd door een aantal universele voorraden en een aantal typisch Zeeuwse voorraden. Er kan worden gesteld dat sinds de jaren ’70 de sociaal-culturele voorraden zijn gestegen met uitzondering van het veranderingspotentieel, de woningvoorraad en de bevolking.

Stel je voor… Noord Beverland De zorgcomplexen hebben hun markt gevonden. Ze hebben zich verenigd in een Noord Beverland Zorg coöperatie. Met het uitgebreid dienstenpakket wordt een brede groep van zorgbehoevende geholpen. Het aanbod varieert van tijdelijke huisvesting tot hele woongemeenschappen op de nieuwe hele landgoederen. De landbouw bedrijven hebben zich verenigd in een biomassa concern. De grasdrogerij is een biovergasser geworden in de winter wordt stroom geëxporteerd naar de rest van NL. Het eiland is drukker en rustiger geworden tegelijkertijd er wonen meer mensen maar er rijden minder auto doorheen. In de zomer zijn de fiets en de biobus de enige vervoermiddelen. Uit heel de delta komen mensen naar NB want er zijn goede restaurantjes en veel culturele evenementen. Oeral maar dan Zeeuws. De lokale industrie is puur ter ondersteuning van de energievoorziening. Er is een natuurpark gekomen. De viskweek heeft doorgezet en er is een drijvend landelijke expertise centrum ontstaan.

4.7 Zeeland moet veranderen Uit de voorraad analyse blijkt dat het kapitaal van Zeeland sinds 1970 is gegroeid, maar ook dat het stagneert en in ons gedachten experiment neemt bij een continuering van het huidige beleid het totale kapitaal van Zeeland in 2040 af tot een niveau vergelijkbaar met 1970, maar dan met relatief minder ecologisch kapitaal. Het behoudende duale beleid van economische groei en ecologisch behoud lijkt derhalve niet goed uit te pakken. Hoe zorg je ervoor dat een kapitaal toe neemt zonder dat het ten koste gaat van de andere kapitalen? Hoe zorg je ervoor dat alle kapitalen groeien? Welke draaggolf biedt zich aan of moet worden gecreëerd? Zoals eerder vermeld hebben bedreigingen vaak te maken met kansen. Zeeland moet haar sleutels voor verandering weer zien te vinden. Eerder zijn een aantal mogelijkheden de revue gepasseerd: Opener worden, de landbouw façade gebruiken, aanspraak maken op de veranderingszin uit het verleden. Gebruikmaken van het feit dat Zeeland ingeklemd is tussen de havengebieden van Rotterdam en Antwerpen en de Brabantse stedenrij. Het transitiemanagement proces biedt de mogelijkheid om een soort gelijke analyse interactief uit te voeren met een speciaal geselecteerd gezelschap van friskijkers en dwarsdenkers die zowel nieuwe toekomstbeelden kunnen genereren als de implementatie ervan kunnen beïnvloeden. Zeeland kan en moet dus veranderen, maar wil het ook veranderen?

Groen blauwe woestijn?

Doormodderen?

Nieuw Rijnmond?

69

1950 2006 2040

19551970

20062040?

sociaal kapitaal

economisch kapitaal

ecologisch kapitaal

70

71

D E E L 3 : T R A N S I T I E H E T Z E E U W S T R A N S I T I E P R O C E S I S A L B E G O N N E N

5. Het Zeeuws Transitieproces Uit de transitie-analyse zoals uitgevoerd in dit rapport concluderen wij dat Zeeland moet en kan veranderen om zich zelf te kunnen behouden. Uit de analyse blijken snelle en grootschalige externe ontwikkelingen op Zeeland af te komen. Sleutels voor verandering worden aangereikt om de potentie van Zeeland beter te benutten. De transitie-analyse wordt afgesloten met een korte beschrijving van de ontwikkelingen in Zeeland vanuit een transitieperspectief en met aanbevelingen voor het begin van een Zeeuws transitieproces.

5.1 Zeeland vanuit een transitie perspectief Vanuit een transitieperspectief bekeken kunnen we stellen dat het Zeeuwse systeem zich in het verleden heeft aangepast aan de eisen die het macro niveau stelde. De opbouw van Zeeland na de ramp en de ontwikkelingen die daarmee gepaard gingen vormden een transitie op zich. Een voorontwikkelingsfase na de watersnoodramp ging over in een versnellingsfase met de uitbouw van de havengebieden; met de voltooiing van de Deltawerken lijkt de stabilisatiefase ingezet te zijn. De macro ontwikkelingen staan echter niet stil. Dit blijkt uit de voorraadanalyse, die laat zien dat de kapitalen van Zeeland onder spanning staan. Om deze veranderende omstandigheden het hoofd te bieden moet Zeeland opnieuw fors veranderen en een nieuwe transitie inzetten. De vraag rijst dan in welke fase van een transitie Zeeland zich momenteel bevindt? De voorontwikkelingsfase kenmerkt zich door schijnbare rust en evenwicht. Veranderingsprocessen zijn al wel gaande maar onderhuids in niches, de status quo wordt in stand gehouden door een dominant maatschappelijk regime. Dit regime is een samenspel van cultuur, structuur en werkwijzen. Als een take-off naar een transitie zich aandient komt het systeem in een versnellingsfase, waarin de veranderingsprocessen aan de oppervlakte komen en een chaotische, maar relatief korte periode aanbreekt van opbouw van nieuwe structuren en afbraak van oude structuren. Daarna stelt zich een nieuw dynamisch evenwicht in als de stabilisatiefase doorlopen wordt. Eerder is al opgemerkt dat de ontwikkeling van Zeeland in golven heeft plaatsgevonden en dat Zeeland voorbij de top van een dergelijke golf is aanbeland. Daarmee lijkt een periode van stagnatie te zijn aangebroken. In transitietermen kan dit een drietal dingen betekenen.

72

73

De volgende stap in het Zeeuws transitie proces is het verkrijgen van een gemeenschappelijke perceptie van de hardnekkige problemen in Zeeland, de weerstanden die moeten worden overwonnen en van de potentie die de provincie heeft. Een 15 tal mensen zal begin 2007 worden geselecteerd om deel te nemen aan de Zeeuwse

1. Zeeland bevindt zich in de stabilisatiefase van een voorgaande transitie. Een conservatieve en consoliderende houding lijkt dit te beamen. De macro ontwikkelingen en de schuivende kapitalen maken een nieuwe transitie echter wel noodzakelijk. 2. Zeeland bevindt zich in een lock-in. De voorgaande transitie heeft Zeeland in een onduurzame systeemtoestand gebracht waar moeilijk uit is te komen. Ook in dit geval is een nieuwe transitie wenselijk om het systeem uit de lock-in te halen, waarbij de macro ontwikkelingen ook faciliterend kunnen werken. Deze mogelijkheid wordt ondersteund door de voorraadanalyse waarbij de zelfversterkende mechanismen tot een afname van alle kapitalen kunnen leiden 3. Zeeland bevindt zich in de voorontwikkeling van een nieuwe transitie. Deze gedachte wordt ondersteund door de vele onderhuidse initiatieven voor verandering die ook in de interviews naar boven kwamen. De take-off lijkt echter nog niet in zicht, aangezien de veranderingen maar niet de oppervlakte willen bereiken en het regime gehandhaafd blijft. Kortom, Zeeland heeft baat bij een transitietraject. In de eerste plaats om beter in kaart te brengen in welke fase Zeeland zich bevindt. Daarnaast om de reeds lopende en uiteenlopende initiatieven voor verandering van een gemeenschappelijke richting te voorzien. Zodat het pad van een transitie naar een zich duurzaam ontwikkelend Zeeland kan worden ingezet.

5.2 Het proces Het Zeeuws transitie proces is reeds begonnen. Op initiatief van de Zeeuwse Hoge School en de Zeeuwse Milieu Federatie is bestuurlijk draagvlak gevonden voor de start van het proces. Tijdens de pre-arena sessie van 15 mei 2006 bleek dat bijna alle geïnterviewden bereid waren om deel te nemen aan een Zeeuwse transitie arena. Zij zijn van mening dat Zeeland moet en kan veranderen en wensen dat Zeeland haar potentie in de toekomst beter gaat benutten. DRIFT geeft hierbij ondersteuning vanuit de transitiekunde en begeleidt het transitieproces. De inhoud van dit rapport vormt mede de opmaat voor een door de Provincie Zeeland in te zetten transitieproces, met ondersteuning van DRIFT.

Transitiearena. De arena zal elke 6-8 weken bij elkaar komen. De transitiearena bestaat uit een kleine groep koplopers (friskijkers en dwarsdenkers) die uit verschillende maatschappelijke geledingen afkomstig zijn en strikt op persoonlijke titel deelnemen. Op basis van deze integrale analyse wordt medio 2007 middels dialoog en interactie een duurzaamheidsvisie ontwikkeld voor Zeeland op lange termijn: voor 2050. De lange termijn visie moet vervolgens vertaald worden naar de Zeeuwse Transitieagenda. Dit gebeurt door de mogelijke Zeeuwse Transitiepaden te formuleren die kunnen leiden naar de toekomstbeelden. De leden van de Zeeuwse Transitiearena vertegenwoordigen bij het ontwikkelen van deze transitiepaden wel hun eigen netwerken, en betrekken belanghebbenden vanuit die netwerken erbij, opdat belanghebbenden de agenda oppakken en uitwerken.

Je kan niet alle bloemetjes in hetzelfde perkje laten bloeien. Er ontbreekt aan samenhang. Samenhang kan alleen op lokaal niveau. (…) je moet de boeren een perspectief bieden. Hou ateliers met toekomst perspectieven.

J. Boogerd, Voormalig Statenlid en europarlementariër, woont in Zaamslag.

Over het bestuur…

Eind 2007 zijn nieuwe of bestaande projecten en experimenten geïdentificeerd of geformuleerd. Deze experimenten helpen weer de verdere ontwikkeling van de visie en de probleemperceptie. Zo ontstaat een cyclisch proces van al–lerende–doen en al–doende–leren. De arena zal voorlopig in de luwte opereren. Het gaat om zoeken, leren en experimenteren. De arena werkt toekomstgericht, maar in praktische, kleine stappen:’groot denken en klein doen’. Via verschillende kanalen wordt stap voor stap maatschappelijke druk opgebouwd. De arena verandert door de jaren heen van samenstelling. De arenagangers moeten in staat zijn hun vele petten af te doen. Ze moeten hun functie en persoon kunnen scheiden. Een vertrouwensbasis is nodig zodat mensen dingen kunnen zeggen die haaks staan op andere belangen. Het Zeeuwse Transitieproces kent de volgende kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes: Sterktes: Geschikte potentiële Zeeuwse transitie-arenagangers hebben zich kandidaat gesteld. Zij willen tijd en energie steken in het transitie proces. De provincie ondersteunt het proces en wil waarschijnlijk vanuit het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling het proces verder financieren.

74

75

Zwaktes: De focus van het traject is te regionaal waardoor kansen onbenut blijven. De arena komt niet tot een gezamenlijke perceptie van problemen en het beter benutten van de potentie van Zeeland. Bedreigingen: Het veranderingspotentieel van Zeeland blijkt te klein. De Zeeuwen zijn er nog niet aan toe om in een andere toekomst te geloven. De ontwikkeling van visies en transitiepaden kan leiden tot de formulering van oplossingen die haaks staan op het huidige beleid en korte termijn belangen, waardoor weerstand ontstaat tegen het transitieproces die moeilijk te overbruggen is. De uitdaging wordt om op termijn voldoende draagvlak te krijgen voor structurele verandering en de capaciteit op te bouwen om fors te kunnen veranderen. Kansen: Uit een eerste analyse blijkt dat Zeeland haar potentie bij lange na niet volledig benut en dat er de nodige hardnekkige problemen zijn in Zeeland.

5.2.1 Planning en mijlpalen Uit deze analyse komen twee mijlpalen naar voren waar besloten moet worden of het transitie proces doorgaat: Resultaat Medio 2007: Een gemeenschappelijke perceptie van de problemen en de potentie van Zeeland. Resultaat Eind 2007: Duurzaamheidsvisie, transitiepaden en experimenten Mijlpaal Eind 2007: Is er voldoende draagvlak voor de geïdentificeerde transitiepaden?

76

Bronnen Provincie-Zeeland (2004). De Zeeuwse economie in cijfers, Provincie Zeeland, afdeling economie Grosskurth, J. and J. Rotmans (2005). "The SCENE Model: Getting a grip on sustainable development in policy making." Environment, Development and Sustainability 7 (1): 135-151. Loorbach, D. and N. Rijkens-Klomp (2002). Process design Envisioning Parkstad Limburg. Maastricht, ICIS Duin, C. v., A. d. Jong, et al. (2006). Regionale bevolkings en allochtonenprognose 2005-2025, Ruimtelijk Planbureau/Centraal Bureau voor de Statistiek Den Haag Ruimtelijk-Planbureau (2005). De Atlas van Kennis en Innovatie. Rotterdam, Drukkerij de Maasstad RIVM (2004). Risico’s in bedijkte termen: een thematische evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid tegen overstromen, Milieu- en Natuurplanbureau - RIVM Antonisse, R. (1985). De Kroon op het Deltaplan: Stormvloedkering Oosterschelde: het grootste waterbouwproject aller tijden. Amsterdam, Elsevier. Provincie-Zeeland (2003). Alle Zeilen Bij. programma college van gedeputeerde staten van Zeeland voor de zittingsperiode 2003-2007: 9. Provincie-Zeeland (2003). De Delta in Zicht: Een integrale visie op de deltawateren, Project Integrale Visie Deltawateren Rotmans, J. (2003). Transitiemanagement: Sleutel voor een duurzame samenleving. Assen, Netherlands, Koninklijke Van Gorcum. KPMG (2004). Licht op Zeeland: Regionaal-economische structuurvisie voor de Provincie Zeeland, KPMG Business Advisory Services B.V. i.o.v. Zeeuwse Milieufederatie KPMG (2005). De haven verdient meer: Nadere uitwerking economische effecten en kansen op 'Licht op Zeeland', KPMG Business Advisory Services B.V. i.o.v. Zeeuwse Milieufederatie

77

KPMG, P. Z., Pontext (2005). Akkoord Zeeuwse Kenniseconomie: Kennis maken in Zeeland, Stuurgroep Akkoord Zeeuwse Kenniseconomie Provincie-Zeeland (2005). Langs fietspaden naar leerwegen: Regiovisie onderwijs juni 2005 Provincie-Zeeland (2005). Ontwerp Omgevingsplan Zeeland 2006-2012. Zierikzee, Provincie Zeeland, directie Ruimte, Milieu en Water ZMF: Milieubeoordelingsplan omgevingsplan ontoereikend; uitvoerbaarheid van het omgevingsplan onzeker. [http://www.zmf.nl/index.php?id=4&artikel=278] DOW: Dow chemicals: our commitments [http://www.dow.com/commitments] Provincie-Zeeland: Drie locaties favoriet voor nieuwe elektriciteitscentrale Nuon [http://www.zeeland.nl/nieuws/persberichten/2006/01/persbericht_012] Provincie-Zeeland: Zeeland in 't kort [http://www.zeeland.nl/zeeland/kort/index] Rotmans, J., R. Kemp, et al. (2000). Transities & transitiemanagement: De Casus van een emissiearme energievoorziening. Maastricht, ICIS / MERIT Loorbach, D. and J. Rotmans (2006). Managing transitions for sustainable development. Understanding Industrial Transformation. Views from different disciplines. X. Olshoorn, Wieczorek, A. J. Dordrecht, Springer. Ecofys (2005). VISIE OP DE ZEEUWSE ENERGIEVOORZIENING:

ZEELAND CO2 NEUTRAAL IN 2050, iov Zeeuwse Milieu Federatie