Westfalia Separato Ar G - Machinery World...Westfalia Separato Ar G Handleiding en onderdelenlijst...

Westfalia Separator AG

Handleiding en onderdelenlijst

Nr. 1246-9013-000

Uitgave 0797

Kiemdodingsseparator met zelflossende trommel

Type CNE 300-01-076

Dlvi>>M

Westfalia Separator Belgium NV-SA Braamstraat 229 B-2900 Schoten Tel. : +32 (0)3 680 02 n Fa* : +32 (0)3 658 24 62

Mechanical Separation Division

walterMachinery World

Westfaiia Separator AG

Fig.l

Westfaiia Separator AG D-59302 Oelde (F.R.Germany)

type m.nr.

bouwjaar 0 Di mm

toerental van trommel omw/min

toelaatbare dichtheid van het te Vorwerken product kg/dm^:

zware vloeistof

vaste stof

1246-9013000/0797

iV . Westfaiia Separator AG

A Veiligheidsaanwijzingen

• De op deze manier aangeduide aanwijzing stipt opvolgen. Beschadiging of vernieling van de Separator of andere installatiedeien wordt hierdoor vermeden.

• Bij de van een dergelìjke afbeelding voorziene werkzaamhe-den met grote omzichtigheid tewerkgaan > gevaar voor lichametijke letsels of levensgevaarlijke situaties.

• Voorschriften ter voorkoming van ongevalien stipt opvol-gen. Voor de werkin g van de separator geldeninelk geval de plaatselijke voorschrif-ten inzake veiligheid en het voorkomen van ongevalien.

• Gebrulksaanvt/ijzing nauvk/gezet In acht nemen Enkel volgens de aanwijzingen in deze gebnjiksaanwijzing tewerkgaan.

• Separator slechts volgens de overeengekomen procès- en bedrijfstechnlsche voorschriften bedienen.

• Separator onderhouden zoais in deze gebruìksaanwijzing voorgeschreven is.

• Separator aan veiligheldstechnische contrôles onderwer-pen, zoais in hfst. "Veiligheid" van deze gebruìksaanwijzing beschreven.

• De aansprakelijkheid voor de werking van het apparaat gaat op de eigenaar over. De aansprakelijkheid voor de goede werking van het apparaat gaat, onafhan-kelijk van de bestaande garantieternnijnen. over op de eigenaar of bediener. In geval het toestel door personerì, die niet tot de Westfaiia Separator Sen/ice behoren, onvakkundig gecontroleerd of onderhouden wordt. of in geval er een toepassing plaatsvindt, die niet beantwoordt aan de bestemming waarvoor het toestel eigenlijk bedoeld is.

Voor schade, die door niet-respecteren van vermelde aanwijzingen optreedt, kan Westfaiia Separator AG niet aansprakelijk gesteld worden. De garantie-en aansprakelijkheidsvoonwaarden van de Verkoops- en leveringsvoorwaar-

• den van Westfaiia Separator AG worden door voornoemde aanwijzingen niet uitgebreid.

1246-9013-000/0797

Westfaia Separator AG

Veiligheidsaanwijzingen 1 1.1 Reglementair gebruik 2 1.2 Veiligheidsstlckers op de machine 2 1.3 Weri

V Westfaia Separator AG

10

11

6.4 Stuurwateraanslulting 60 6.4.1 Onjkschakelaar 61 6.4.2 Magneetkleppen 61

Bediening 63 7.1 Algémeen 65 7.2 Vóór de inbedrijfstelling 65 7.3 Inbedrijfstelling 65 7.4 Separator in bedrijf 66 7.5 Lossen van de.trommel 67 7.5.1 Deellossing 67 7.5.2 Totale lossing 69 7.5.3 Functieschema 69 7.5.4 Trommellossing (handmatig) 70 7.5.5 Lossingsbewaking 71 7.6 Separator uitschakelen 71

Reiniging 73 8.1 Chemische reiniging CIP 74 8.2 Trommel 75 8.3 Framebovenstuk 75 8.4 Stuurwatertoevoer 75 8.5 Carter 75 8.6 Vóór langdurige stilstand 76

Aandrijving 77 9.1 Demontage verticale drijfwerkdelen 78 9.1.1 Demontage kogeüagers en worm 80 9.2 Montage verticale drijfwerkdelen 81 9.2.1 In elkaar zetten halslagerbrug 82 9.2.2 Inbouw schoteh/eerpakket in voetlager 82 9.2.3 Montage verticale as 83 9.3 Trommelhoogte 84 9.3.1 Controleren 84 9.3.2 Insteilen 84 9.4 Demontage horizontale drijfwerkdelen 86 9.4.1 Motor verwijderen 86 9.4.2 Demontage vloeistofkoppeiing 86 9.4.3 Horizontale as 87 9.4.4 Groefkogellagers (motorzijde) 89 9.4.5 Hoekcontactlager (remzijde) 89 9.5 Montage horizontale drijfwerkdelen 90

Vloeistofkoppeiing 93 10.1 Algemeen 94 10.2 Oliepeil controleren 94 10.3 Koppeling met olie vullen 95 10.4 Oliesoort 96 10.5 Demontage 97 10.6 Montage 99

Storingen 101 11.1 Mechanischewerking., 102

1246-9013-000/0797

Westfaiia Separator AG Vi!

I

I

11.2 Lossingsfunclie 107

12 Smeer-en onderhoudsschema 109 12.1 Smeerschema 110 12.2 Onderhoudsschema I I I

13 Onderdeienlijst 113 Aanwijzingen voor het bestellen van onderdelen 115 Frame, compleet 117 Drijfwerk, compleet 121 Verticale as, compleet (50 Hz) 123 Halslagerbrug met afdekking, compleet 124 Vloeistofkoppeling, compleet 127 Set onderdelen 127 Trommel, compleet 129 Dubbele grijper, compleet 130 Kap. compleet 131 Productaansluiting, compleet 132 Stuurwateraansluiting met beschermkast, compleet 135 Magneetklep, compleet 138 Doseer Clünder, compleet 139 Set gereedschap 141 Smeermiddeien 143 Set toebehoren 144 Smeermiddeien 144 Hydraulisch gedeelte, compleet 145

1246-9013-000 / 0797

V Westfaiia Separator AG

1246-9013-000/0797


I

i

1.1 Reglementair gebnjik 2 1.2 Veiligheidsstickers op de machine 2 1.3 Werklngsprincipe 3 1.4 Tromme)toerental en product 3 1.5 Werkzaamheden aan de separator 3 1.5.1 Samenbouw 4 1.5.2 Installatie van elektrische apparatuur 5 1.5.3 Vöörde Inbedrijfstelling 6 1.5.4 Inbedrijfstelling 7 1.5.5 Uitschakelen en'Noodstop' 9 1.5.6 Onderhoud en reparatle 10 1.6 Corrosie 13 1.7 Erosie 14

A :246-9013-000/0797


1.1 Reglementair gebruik

1.2 VeMigheidsstickers op de machine

De Separator Is uitgevoerd

• conform de chemische en fysische eigenschappen van het door de klant gespe-cificeerde product en

• conform de met Westfalia Separator overeengekomen toepassing van de Sepa-rator.

In het bijzonder mögen geen producten worden behandeld die niet voldoen aan de gegevens op hat typeplaatje van de Separator.

Elk hiervan afwijkend gebruik is niet reglementair.

Voordat u van het overeengekomen gebruik wilt afwijken, moet u aan Westfalia Se-parator absoluut toestemming vragea

De volgende waarschuwingen moeten in de vorm van een sticker op de machine worden aangebracht. De stickers moeten altijd in goede Staat zijn.

• Smerige stickers moeten worden gereinigd.

• Beschadigde stickers moeten worden ven/angen.

Fig.2

1) Alleen bij gebruik van frequentieomvormer

2) Alleen wanneer de machine heet wordt

A 1246-9013-000/0797

i Westfaiia Separator AG

1.3 Werklngsprincipe

i

Separatoren worden ingezet voor de scheiding van vloeistofmengsels of voor de afscheiding van vaste Stoffen uit vloeistoffen of vloeistofmengsels.

In de roterende trommel van de separa-tor worden hoge centrifugaalkrachten ontwikkeld.

Fig. 3

Onder inwerking van de centrifugaalkrachten vindt in körte tijd de scheiding van de vloeistofmengsels en/of de afsiingering van de vaste-stofdeeltjes plaats.

De bestanddelen met hoger soortelljk gewicht bewegen zieh naar trommelwand; de bestanddelen met lager soortelijk gewicht bewegen zieh naar het midden van de trommel.

De hoge centrifugaalkrachten worden door de zeer hoge trommeltoerentallen ontwikkeld. Hoge trommeltoerentallen betekenen enerzijds een hoog prestatievermogen, maar anderzljds een zware materiaalbelasting van de separator.

1.4 Trommeltoerental en product

1.5 Werkzaamheden aan de separator

Bij de berekening en constructie van de separator is het trommeltoerental een belangrijk gegeven. Het trommeltoerental is afhankelijk van de chemische en fysische eigenschappen van het product, zoais

• temperatuur.

• s.g. van de vloeibare en vaste bestanddelen,

• agressiviteit met betrekklng tot corrosie en erosie (beinvloedt de keuze van het trommelmateriaal).

Aan de hand van deze gegevens wordt, met inachtneming van een voldoende veiligheid, het trommeltoerental vastgelegd.

Voor de ven/verking van een product met andere eigenschappen dan bij de bestelling opgegeven, moet daarom absoluut het accoord van de conslructeur worden gevraagd. .

De separator werkt bedrijfszeker, wanneer hij nauwgezet volgens de aanwijzingen in de gebruìksaanwijzing bediend en onderhouden wordt.

De volgende aanwijzingen hebben betrekking op:

• samenbouw

• inbedrijfstelling

• stoppen

• onderhoud en revisie

1246-9013-000/0797 A


1.5.1 Samenbouw

Fig. 4

Hg. 5

I- .

4

Bestaat de installatie uit meerdere Separatoren, erop leiten, dat delen van verschillende trommeis niet on-der elkaar verwisseid worden, gezien elke trommel op zieh gebalanceerd is. De delen zijn door het machinenum-mer of hun laatste drie ciifers geken-merkt.

Beschadigde delen onmiddellijk door nieuwe vervangen.

Na inbouw van enkele reserveonder-delen moet de trommel opnieuw ge-balanceerd worden.

Fig. 6

Fig. 7

A

De trommeldelen moeten in een be-paalde positie t.o.v. elkaar gemon-teerd worden. Voorziene vergrendelingen en mar-keringen moeten in een onberispe-lijke.toestand zijn. Anders mag met de trommel niet ge-werkt worden.

1246-9013-000/0797


Fig. 8

De trommel moet nauwgezet vol-gens de Instructies in hoofdstuk "Trommel" gemonteerd worden, zo-dat geen ontoelaatbare onbalans ontstaat. De trommel mag pas in bedrijf wor-den genomen als alle onderdelen zijn ingebouwd. De sluitring van de trommel vast aan-trekken: de 0-tekens op het tromme-londerstuk of het trommeldeksel en op de sluitring moeten op één lijn lig-gen.

Fig. 9

Fig. 10

1.5.2 Installatie van elektrische apparatuur

Controleren, of de machine volledig samengebouwd en geinstalieerd is.

Kap 1. aanslulthuis 2 en grijper 3 zorgvuldig bevestigen.

Voor elektrische installaties en appa-raten moeten de lokale voorschritten in acht worden genomen. Frequentie en spanning van de voe-ding moeten met de machinespecifi-catie overeenstemmen. Potentiaalvereffening door juiste aar-ding uitvoeren.

Fig. Ii

1246-9013-000/0797


1.5.3 Voerde ¡nbedrijfstelling

Fig. 12

Fig. 13

Controleer of de slultring van de trommel vast aangetrokken is. De 0-tekens op het trommelonder-stuk of het tromeldeksel en op de slultring moeten op één lijn liggen.

De trommel moet met de klok mee draaien (zie draairichtingpijl op het onderstel of op de vaste-stofvanger).

De separator mag uitsluitend met veiiigheidsinrichtingen volgens EN 294 gebruikt worden. Rust de afvoerleidingen voor vaste stof en vloeistoffen dienvereenkom-stig uit.

Fig. 14

Controleer, of de smeer- en koelsy-stemen bedrijfsklaar zijn.

Ftg. 75

A 1246-9013-000 / 0797

Westfaiia Séparàtor AG

1.5.4 Inbedrijfstelling

Fig. 16

Fig. 17

Typeplaatje

MfBlia S«Bratar AS fWtSTtMU^ 0-iJM otia ötfwdnr) y a w w j

SMjaAt ^ >«>Ol.-

Westfalia Separator AG

Fig. 20

Fig. 21

Bij gebruik van frequentieomvor-mer: • Manipuleer de frequentieomvormer

nooit zodanig dat het toelaatbare trommeltoerental wordt overschre-den (zie typeplaatje).

• De Separator mag uitsluitend in com-binatie met een onafhankelijke toe-rentalbegrenzer worden gebruikt.

Geen product toevoeren waar voor explosiebescherming voorgeschre-ven is. De Separator mag niet op plaatsen ingezet worden waarvoor explosie-bescherming voorgeschreven is.

Indien materiaal wordt gecentri-fueerd dat schadelijk is voor de mens, moeten de desbetreffende veiligheidsvoorschriften worden na-geleefd. Neem het veiligheidsinformatieblad van het product in acht. Beschermende kleding verplicht.

Fig. 22

Fg. 23

Separator onmiddellijk afzetten, wanneer abnormale geluiden of tril-lingen aan de Separator optreden.

1246-9013000/0797

I Westfaia Separator AG

i

1.5.5 Uitschakelen en "Noodstop"

Í

Hg. 24

Fig. 25

Alleen wanneer de machine heet wordt: • Installatledelen die met het product in

contact komen, zoals - buis- en Slangverbindingen; - kappen; - vaste-stofvangers. bereiken temperaturen boven 80°C.

De trommel mag niet langer dan 15 minuten zonder vloeistoftoevoer in werking zijn, omdat het trommelma-teriaal anders ontoeiaatbaar verhit kan raken.

Neem het hoofdstuk "Bediening" In acht voor wat betreft het uitschake-len.

Fig. 26

1246-9013-000/0797


1.5.6 Onderhoud en reparatie

A

Door ongunstige bedrijfsvoonwaarden kunnen kortere onderhoudsintervallen noodzakelijk worden. De hierna genoemde factoren zijn ongunstig, omdat ze het materiaal van de separator direct aantasten of de smering/koeling negatief beinvioeden.

• Agressief product {chemisch of fysisch)

• Hoge producttemperatuur

• Product met vetopiossende eigenschappen

• Omgeving: temperatuur, stof, dampen

Vooral sterk belaste deien van de sepa-rater, zoais trommelsluitring, trommel-onderstük, trommeldeksel en andere trommeldelen met groie buitendiame-ter, moeten regelmatig gecontroleerd worden, om een veillge en optimale werkwijze te behouden.

F,g.27

Een tijdige controle van de separator en het ven/angen van versleten of beschadigde machinedelen is voor een bedrijfszekere werking van separator onontbeeriijk.

Controlewerkzaamheden en herstellingen mögen door de gebruiker slechts uitgevoerd worden op de manier, zoais die in deze gebruìksaanwijzing beschreven Staat.

Controlewerkzaamheden en herstellingen die niet in deze gebruìksaanwijzing beschreven staan, mögen enkel door de fabrikant of in door hem bevoegde "centrale werkplaatsen" uitgevoerd worden.

Wij raden aan de separator regelmatig door onze specialisten te laten controleren. Deze controles dragen ertoe bij de bedrijfszekerheid te behouden en onvenwachte bedrijfsonderbrekingen te vermijden.

Vooraleer met de controle- en onder-houdswerkzaamheden te beginnen: • alle elektrische toestellen via de

hoofdschakeIaar spanningsvrij ma-ken;

• installatie tegen onvenwacht inscha-kelen van een vergrendeling voor-zien.

F\g. 28

A 1246-9013-000/0797

Westfalia Separator AG 11

Fig. 29

Fig. 30

Fig. 3i

Oemonteer geen onderdelen voordat de trommel stilstaat. ZIe hoofdstuk Trommer voor möge-lijkheden om te controleren of de trommel werkelijk stilstaat.

Betreden van de machine of delen van de machine verboden. Ontwerp en gebruik veilige werkplat-forms.

Plaats gedemonteerde onderdelen op een geschikte ondergrond, bijv. een ojbbermat. Beveilig onderdelen tagen omvallen.

• Trommeldelen niet met een vlam opwarmen.

• Aan trommeldelen mag geen las-werk worden uitgevoerd. Dit geldt eveneens voor scherm-kappen en delen van de sllbvan-ger bij stoomsterlliseerbare Sepa-ratoren.

• Bij reiniging mögen de trommeldelen siechts tot maximaal 100 »C worden opgewarmd.

•N P:

Fig. 32

246-9013-000/0797 A

12 Westfaia Separator AG

. Fig. 33

Toestellen voor het heften van lasten. b.v. - hefinrichtingen voor irommel of

verdeler, - kettingblokken enz. mögen enkel volgens hun bestem-ming. d.w.z. voor het arbeidsverloop zoats in deze gebruìksaanwijzing be-schreven. ingezet worden. Geen beschadigde of onvolledlge heftoestellen gebruiken.

Afdruipende olle opvangen, om in-fectie van het product en slipgevaar te vermijden. Bij het omgaan met afgewerkte olie op het volgende letten: - er kan, afhankelijk van de chemi-

sche samenstelling, een gevaar voor de gezondheid bestaan;

- afgewerkte olle moet overeenkom-stig de millieuvoorschritten worden afgevoerd.

Fig. 34

A 24-9013-000/0797

Westfalia Separator AG 1

1.6 Corrosie Ook aan trommeldelen van roestvast materiaal kan corrosie optreden. Het kan gaan cver oppen/laktecorrosle, puntcorrosie of scheurcorrosie. Dit nx)et nauwiettend in het oog worden gehouden.

Aantasting door corrosie van roestvast trommelmateriaal moet steeds nauwkeuring onderzocht en de resultaten hiervan schriftetijk vastgelegd worden.

Aantasting door corrosie van het oppervlak is in de rege! meetbaar (vermindering van de wanddikte).

•punt- of scheun/ormige corrosie is praktisch zonder destructieve methode niet meetbaar. Puntvormige' corosies worden in de beginfase ook als pittings omschreven en worden in de regel door chloorionen veroorzaakt.

Naargelang de belasting van het bouwdeel kan van puntcorrosie ook scheurvorming uitgaan.

Mogelijke ontwikkeling van puntcor-rosie.

Fig. 35

Een dergelijk corrosieonderzoek kan enkel dcor een specialist gebeuren.

In geval van scheun/ormige corrosie met of zonder samengaan van oppervlakte-en puntcorrosie aan dragende trommeldelen moet de machine onmiddellijk stopgezet worden.

Voor een nauwkeurig onderzoek dient U met onze betreffende vertegenwoordiging contacl op te nemen.

Lijnvormige sporen Pittings of puntcorrosie. die dicht bij el-kaarliggen of een lijnvormig spoor vor-men, kunnen erop wijzen dat scheur-vorming onder het oppervlak verborgen zit. Zulke lijnvormige sporen moeten door een specialist onderzocht worden.

Flg. 36

A 246-9013-000/0797


1.7 Ero Sie Onder erosies worden slijtageverschijnselen verstaan welke toe te schrijven zijn aan de vaste stof die het product bevat. Deze vaste Stoffen schüren tegen het oppen/lak en vormen na verloop van tijd Sporen op de plaats waar ze langsglijden.

De volgende factoren bevorderen het optreden van erosie:

• harde-vaste stofdeeltjes

• hoge doorstroomcapaciteiten . .

Beginnende erosieverschijnselen ' moeten nauwlettend in hei oog worden gehouden en de resultaten dienen schriftelijk vastgelegd te worden. Erosie kan snei in de diepte toenemen en zo het hoogbelaste trommelmateriaal verzwakken.

Voor een nauwkeurig onderzoek dient U met onze betreffende vertegenwoordiging contact op te nemen. Informatie over de aard van de beschadigingen kunnen door foto's, gipsafdrukken of loodinwerking ter beschlkking gesteld worden.

Fig.37

Oppervlakken waar erosie gemakkelijk optreedt. zijn:

1) de onderkant van de verdeler, ter hoogte van de openingen en de ribben;

2) de grijper (cavitatie):

3) alle vlakken ter hoogte van de vaste-stofafvoeropeningen;

4) de sproeiers.

A 1246-9013-000/0797

Westfaiia Separator AG 15

Radius < 1mm

max. 1mm

Erosieverschijnselen, waar voor U on-middellijk onze vertegenwoordiging moet waarschuwen zijn: • de bodem van het erosiespoor heeft

een radius, die kleiner is dan 1 mm (grote inkerving);

• de grootste diepte van het erosies-poor is groter dan 1 mm.

Fig. 38

A 1246-9013 000/0797


1246-9013-000/0797


2.1 Transport 20 2.2 Opstellen 20

1246-9013-000/0797


Draagvermogen compiete trommel: 1040 kg Draagvermogen machine zonder trommel: 1300 kg

A Afmeting varieert afhankelijk van de.inbouvt

Fig. -Technische wijzigingen voorbehouden - let op de maatschets die bij het project hoort!

1246-9013-000/0797


Separator met vloerdoorvoer

P1346002

Fg. -Technische wijzigtngen voorbehouden - let op de maatschets die bij het project hoort!

Fundamentbeiasting: statisch N = 2340 N

dynamisch horizontaal pervoet 1300 N

dynamisch verticaal pervoet 3100 N

1 Toevoer

2 Afvoer zware fase

3 Afvoer üchte fase •

4 Spoelleiding

5 Drukschakelaar

6 Waterreduceertoestel

7 Stuurwatertoevoer

8 Controle-opening overloop

9 Vaste-stofafvoer

10 Stroomkabel voor motor

11 Stroomkabel voor kleppen

12 Stuunvaterafvoer

13 Doseercilinder

14 Aansluiting voor PTC-weerstand

15 Koelwatertoevoer

16 Koelwaterafvoer

17 Oliekijkglas

•18 fvlinimale hijshoogte voor takel

19 Overloop

1246-9013-000/0797


2.2 Opstelien

Leg de transportkabels volgens bovenstaande afbeelding om de separator en hang ze in de haak van de takel.

• Niet de ringschroef van de motor gebruiken als ophanging.

• Zorg dat een stuk kabel dubbel om de haak wordt geslagen, om het wegglijden van de kabels te voorkomen.

• Zet de separator zachtjes neer.

• Let er bij het opstelien van de separator op dat er voldoende plaats voorhanden blijft om de machine te bedienen en te demonteren (zie maatschets).

• Wanneer meerdere Separatoren worden opgesteld, moet de hartafstand tussen de Separatoren in acht worden genomen {zie maatschets).

• Bouw bij de frameafvoer geen afsluiter in en sluit de afvoer niet aan op een lei-dingstelsel, zodat het stuun/^ater onbelemmerd kan aflopen. bijv. via een trech-ter naar de riolering of een slibtank. Anders stijgt het stuunwaterniveau tot in het framebovenstuk, waardoorde trommel wordt geremd. Bovendien kan het water via het halslager in het carter terechtkomen en het drijfwerk beschädigen.

• Voor het monteren en demonteren van de trommel is een takel met een draag-vermogen van ten minste 1040 kg nodig. Ook een draaikraan met spil kan wor-den gebrulkt.

• De toe- en afvoerleidingen moeten, zo mogeiijk. met elastische tussenstukken op de vaste leidingen worden aangesloten, zodat de trillingen tijdens het opstar-ten en uitschakelen van de separator worden opgevangen.

1246-9013-000 0797


Fig. 42

Rubberbuffer Schroef Flens Voet

5 Borgschroef 6 Bout 7 Vloertegel 8 Fundamentframe

Schroef de bouten 6 tot de aanslag in de vier nokken van het fundamentframe 8. ' .

Laat het fundamentframe zo ver in de vloer zakken dat de nokken van het frame ca. 5 mm boven de vloertegels 7 uitsteken.

Rieht het fundamentframe met behulp van de nokken horizontaal uit en beves-tig het zodanig (bijv. met goedgekeurde bodemankers) dat rekening wordt ge-houden met de lokale voorschriften.

Schroef de voeten 4 met gemonteerde rubberbutfers 1 met de flenzen 3 en de schroeven 2 aan het frame van de Separator vast.

Zet de Separator met de voeten op de bouten van het fundamentframe.

Draai de borgschroeven 5 met een inbussleutel vast aan.

De dynamische krachten van elke voet werken samen als draaimoment op het fundament.

1246-9013-000 / 0797


1246-9013-000/0797


3.1 Lagers en drijfwerk 24 3.1.1 Oliekwaliteit 24 3.1.2 Hoeveelheid olie 24 3.1.3 Oliecontrole 25 3.1.4 Olieverversing 25 3.2 Trommeionderdelen 25 3.3 Moloriagers 25

1246-9013-000/0797


3.1 Lagers en drijfwerk

3.1.1 Oliekwaliteit

Alle lagers van de Separator worden automatisch gesmeerd door - onderdompelen van de tandkrans van het wormwiel in het centrale oliebad

(door de centrifugale werking worden alle lagers met olie besproeid).

Gebruik minerale smeerolie met de volgende aanduiding:

• CLP 220 -D IN 51502

• CC 220- ISO 3498

Minimumeisen voor minerale smeerolìèn:

Werkzame Stoffen ter verhoging v ringsstabiliteit.

Corroderende invioed op staal: Corroderende invioed op koper:

an de corrosiebestendi

Corrosiegraad 0 Corrosiegraad 1

gheid en veroude-

DIN 51355/B DIN 51759-100 A3

Werkzame Stoffen die de slijtage \

Er moet voorhanden zijn:

/erminderen en de belastbaarheid verhogen.

FZG-test A/16,6/90 volgens DIN 51534 orider verzwaarde omstandigheden een

beladingtrap >12

Demulgerend vermögen min

i Westfaiia Separator AG

3.1.3 Oliecontrole

A Controieer het oliepeil dageiijksl

Controieer regelmatig na het losdraaien van de olieaftapplug of de olle water be-vat. . . . .

Als de olie in het kijkglas een melkachtige kleur heeft (emulsievorming). moet de olie onmiddellijk ververst worden.

3.1.4 Olieverversing

i

• Eerste olieverversing na ca. 250 bedrijfsuren.

• Ven/ers de olle daarna om de 750 bedrijfsuren, maar uiterlijk om de 6 maanden.

• Reinig het carter bij elke olieverversing grondig met dünne olie.

• Venwijder metaaldeeltjes zorgvuldig vari de wanden en uit de hoeken.

• Gebruik hien^oor uitsluitend niet-pluizende läppen (geen poetskatoen)!

• Reinig het kijkglas.

3.2 Trommeionderdelen Telkens voordat de trommel in elkaar wordt gezet, moeten de schroefdraad als-mede de glij- en geleidingsvlakken van trommeionderdelen. bijv.

- trommelonderstuk. - schuif. - trommeldeksel, - sluitringen.

met KIüber*vet KSB 8 worden ingesmeerd.

Er kunnen ook andere smeermiddeien met dezelfde eigenschappen worden ge-brulkt.

3.3 Motorlagers Voor het nasmeren van de motorlagers gelden de opgaven van de motorlabrikant op het des betreffen de plaatje op de motor.

1246-9013-000/0797

26 Westfaiia Separator AG i

1246-9013-000/0797


4.1 Draaistroommotor 28 4.2 Draairichting van de trommel 28 4.3 Toerental en aanlooptijd van de trommel 28 4.4 Toerentalmeting 29

1246-9013-000/0797


4.1 Draaistroommotor De Separator wordt aangedreven door een flensmotor via een vloeistofkoppeiing.

Molon/ermogen 37 kW

Bouwvorm IM B5

Type inschakeling directe inschakeling of sierdriehoekschakeling;

omschakeling van ster op driehoek na 4 s

Aanloopstroom 1 , 8 - 2 x l n

Frequentie 50 Hz

Toerental 1500 min"^

Klassering IP55

Motorbeveiliging PTC-weerstand

Sluit de PTC-weerslanden op een bijbehorend schakelapparaat aan.

Externe spanning voor aansluitklemmen van de PTC-weerstanden max. 2,5 volt.

Gebruik voor de controle van de elektrische verbinding een weerstandmeter (ohm-meter). Gebruik onder geen enkele voonwaarde een proeflamp.

Gebruik voor het meetsignaal van het motorbeveiligingsrelais een gescheiden sig-naalkabel.

Houd bij het kiezen van sc hake I apparatuur. zekeringen en kabels rekening met de aanloopstroom.

4.2 Draairichting van de trommel

BELANGRIJK: De trommel moet. van bovenaf gezien. met de wijzers van de klok meedraaien.

De draairichting van de trommel is op de aansluitbehuizing van de kap aangege-ven. Bij foute draairichting moeten twee aders van de voedingskabel worden omgewis-seld.

4.3 Toerental en aanloop-tijd van de trommel Toerental

4 700 omw/min

Weergave door toerentalmeting

Aanlooptijd ca.tOmln

Direct na elkaar zijn siechts twee aanlooppogingen toegestaan. Wanneer een derde poging nodig is, mag deze pas na 45-60 minuten worden uitge-voerd.

' Waarom? Ontoelaatbare temperatuurstijging van de olie in de vloeistofkoppeiing.

1246-9013-000/0797

I Westfaiia Separator AG

» A

4.4 Toerentalmeting

• Controieer het toerental van de as met een handtachometer: - vóór de eerste ¡nbedrijfstelling;

• - telkens na het vervangen van het drijfwerk.

• Verriebt deze controle vóór de in-bouw van de trommel.

Het toerental van de as mag max. 5% boven het voorgeschreven trommel-toerental liggen.

Fig. 44

Let erop dat de trommel het toerental binnen de aanlooptijd bereikt en tijdens het bedrijf handhaaft. Het toerental is aangegeven op het typeplaatje van de separator.

Functie

De toerentalmeting heeft de volgende functies:

• De weergave van het trommeltoerental.

Toerentalafwijkingen tot 3% zijn toegestaan.

• De controle van: - de toerentalafname; - de oversehrijding van de aanlooptijd.

Beschrijvlng van de apparaten

De toerentalmeting bestaat uit:

• toerentalopnemer;

• toerentalomvormer;

• toerentalindicator met grenswaardecontact.

De opnemer is op de aandrijvlng (remzijde) gemonteerd." De toerentalomvormer en de toerentalindicator bevinden zieh in de besturingskast.

Werking

Er wordt een akoestischestoringsmelding gegeven wanneer het toerental daalt tot:

< 4 600 omw/min (50 Hz)

< 4 600 omw/min (60 Hz)

De operator moet het separatieproces onderbreken en de separator uitschakelen.

Wanneer het nominale toerental binnen de voorgeschreven aanlooptijd ( 10 min) niet wordt bereikt, volgt eveneens een akoestische storingsmelding.

De productpomp wordt geblokkeerd.

1246-9013-000/0797

30 Westfaiia Separator AG

1246-90l3-000y 0797


5.1 Beiangrijke aanwijzingen 32 5.2 Demontage productaansluiting 35 5.3 Demontage van de trommel 37 5.4 Montage van de trommel 42 5.5 Montage productaansluiting 49 5.6 Vervangen van de hootdafdichtingsring (trommeldeksel) 51 5.7 Demontage trommelkleppen 52 5.8 Montage trommelkleppen 52 5.9 Schotelpe rsapparaat 53

1246-9013-000/0797


5.1 Belangrijke aanwijzin- De separatortrommel draait met een hoog toerental rond. gen Hierdoor ontstaan krachten die de veiligheid in gevaar kunnen brengen bij

- onjuiste montage bf - onvoldoende reiniging van de trommel.

Daarom moeten de montage voorschriften nauwgezet worden opgevolgd.

A

A

Neem bovendien de volgende punten in acht:

• Vóór de inbouw van de trommelonderdelen de volgende punten grondig reinigen en vervoigens invetten of smeren (3.2): - geleidings- en steunviakken; - sluitringverbinding.

• Let er bij het monteren van de trommelonderdelen op dat de O-markeringen van alle onderdelen op één lijn liggen. (Alleen zo komen de onderdelen in hun door arreteerpennen en geleidingen be-paalde positie terecht.)

• Voorkom dat trommelonderdelen bij het monteren en demonteren beschadigd worden door

ze exact te positloneren; - scheeftrekken te voorkomen; - de takel met een läge snelheid te laten hijsen.

• Gebruik uitsluitend intacte takels met het juiste hijsvermogen.

• Demonteer of monteer onderdelen nooit met geweld.

• Controleer vóór de inbouw van de afdichtringen of de groeven hiervan en de af-dichtringen zelf schoon zijn en geen sporen van slijtage vertonen.

• Controleer na het inbouwen of de afdichtringen - niet in zieh verdraaid zijn; - de groef overal gelijkmatig vullen.

• Alle trommelonderdelen - voorzichtig behandelen;

- altijd op een rubbermat of een houten rooster plaatsen.

Bij installaties met meer dan één Separator: • verwissel de diverse trommelonderdelen niet onderling (gevaar voor onba-

lans), De trommelonderdelen zijn gekenmerkt met het machinenummer of de laatste drie cijfers van het machinenummer.

1246-9013-000/0797


i

* Wanneer dit onderdeel wordt vervangen, moet de hele trommel opnieuw gebalanceerd worden.

Sluitdeksel

Regelschijf

Afdichtring

Atdichtring

Scholel < 1 ^ ^ Afdichlnng

' Verdeler

Invoerpiip

A>dichtring

Afdichtring

• Schuif

• Trommelonderstuk

Afdichtring

Afdichtring

Afdichtring

Inbusbout

Ring Afdichtring

Afdichtring en

Inbusbout

Fig. 45 - Trommeionderdelen in volgorde van montage

Grijper

Afdichtring

Asbout Schroef Afdichtring

Afdichtring

Afdichtingssrxjer

Trommelsluitring'

Afdichtring

Trommeldeksel'

Afdichtring

Afdichtring

Schaiding sschotel

124S-9013-000 / 0797

34 Westfalia Separator AG

7 - . #

2 Pomp (hydraulisch) 3 Schroef ring 4 Schroefbout 5 Schilf 6 Oogbout 7 Dnikdeel

Schotelpakket samenpersen Trommelonderstuk afdrukken/uitllchten

Fig. 46 - Funcüeoverzichi van het complete persapparaat

26-9013-000/0797


5.2 Demontage product-aansluiting

BELANGRIJK: Maak ter voorkoming van ongevalien geen enkel onderdeel los voordat de trommel stilstaat!

Pas wanneer het kijkglas van het drijfwerk helder is en het wormvinel niet meer draait, Staat de trommel stil. • Vervang versleten afdichtringen onmiddellijk.

• Zie hoofdstuk 13 voor gereedschap • Onderdeienlijst.

Fig. 47

Fig. 43

Verwijder zdwel de toe- als de afvoer-lelding. Draal de dopmoeren van de aansluit-behuizing los en verwijder deze be-huizing.

Draal 2 inbusbouten van de ring tos.

Schroef de bovenste grijper 1 met de schamierhaaksleutel linksom uit de ring 2. Let op de markering!

Fig. 49

1246-9013-000/0797


Haal de ring eraf.

Fig. 50

Fig. SI

Draai twee ringmoeren tegenover el-kaar op tapeinden van de kap.

Draai de bevestigingsbouten van de kap eruit. Schroef de kapspoelwaterleiding van de stuuavateraansluiting los en ver-Vhrijder deze leiding. Haak de kettingen van de uitfichter kort in. De schalm moet dwars in haak A worden gestoken (zìe klein figuur)! Hang de kort ingestoken lichter in de ringmoeren en haal de kap eraf.

Fig. 52

1246-9013-000/0797


5.3 Demontage van de trommel

BELANGRIJK: Maak ter voorkoming van ongevalien geen enkel onderdeel los voordat de trommel stilstaat! Pas wanneer het kijkglas van het drijfwerk helder is en het wormwiel niet meer draait, Staat de trommel stil.

• Zet vóór het openen van de trommel de remmen los door beide handgrepen rechtsom te draalen.

• Behandel de trommeionderdelen voorzichtig.

• Ven/ang versleten afdichtringen onmiddellijk.

• Zie hoofdstuk 13 voor gereedschap - Onderdeienlijst.

Fig. 53

Fig. 54

Maak het sluitdeksel van de grijper los door licht met een siagbout tegen de greep van de ringsleutel te slaan (linkse schroefdraad).

Haal het sluitdeksel eraf.

Schroef de bovenste grijper met een schamierhaaksleutel van de onder-ste grijper af (linkse schroefdraad) en häal de bovenste grijper eraf. Houd hierbij de onderste grijper met een steeksleutel tegen.

Til de onderste grijper en de invoer-pijp op.

Haal regelschijf 1 eraf.

Fig. 55

1246-9013-000/0797


Fig. 56

Fig. 57

Fig. 58

Schroef de onderste grijper er met een steeksleutel af (linkse schroef-draad).

Draai de schroefring op de invoerpijp. De invoerpijp hangt in de verdeler-hals.

Schroef de asbout met een dopsleu-tel uit het trommelonderstuk (linkse schroefdraad).

Hijs de trommelsleutel met de uitlich-ter op de trommelsiultring. - Laat de nokken Inklinken en - draai beide bevestigingsbouten

vast aan.

Montage schotelpersapparaat:

• Leg schijf 5 op het trommeldeksel. • Schroef bout 4 tot het einde van de

schroefdraad in het trommelonder-stuk (linkse schroefdraad).

• Zet het hydraulisch element 2 in de centreerring van de schijf.

• Draaischroefring3erzoveropdatde bovenkant hiervan en het begin van de schroefdraad van bout 4 op een lijn liggen (linkse schroefdraad).

Fig. 59

1246-9013-000/0797


A Om beschadiging van de schroefdraad te voorkomen:

• Draai de schroefbout er volledig in.

• Draai de schroefring erop totdat de schroefdraad gevuld is.

Als de schroefring niet tot het einde van de schroefdraad erop geschroefd kan wor-den, zijn zuiger en cilinder van het persapparaat te ver uit elkaar gedrukt.

Ga dan als volgt te werte

• Breng zuiger en cilinder weer in de uitgangspositie: - draai ontspanschroef 8 twee omwentelingen los; - druk de pomphefboom volledig naar beneden; - draai de schroefring erop totdat de schroefdraad gevuld is.

• Draai de schroefverbindingen van het persapparaat aan.

• Draai ontspanschroef 8 vast.

Fig. 60

Pers het schotelpakket samen om het losmaken van de trommelsluit-ring te vergemakkeüjken. Persdruk: 280 - 300 bar

Maak de trommelsluitring los door met de siagbout tegen de greep, van de trommelsleutel te slaan (linkse schroefdraad).

Haal de trommelsleutel er met be-hulp van de uitlichter en de takel af.

Demontage persapparaat:

• Zet de pomphefboom in de laagste stand, om terugslaan te voorkomen.

• Draal ontspanschroef 8 los. • Draal schroefring 3 eraf. • VePiVijder het hydraulisch element 2

met schijf 5. • Schroef bout 4 enjit (linkse schroef-

draad).

Fig. 61

1246-9013-000/0797


Schroef twee oogbouten tegenover elkaar In de trommelsiultring.

Hijs de trommelsiultring er met de ult-llchter af.

Fig. 62

Schroef lichter 1 op het trommeldek-sel.

Draai de as rechtsom en druk zo het trommeldeksel van het trommelon-derstuk af. Haal het deksel er vervoi-gens af.

Fig. 63

Wanneer de scheidingsschotel aan het tn^mmeldeksel blijft vastzitten:

• Sla met een koperen of lichtmetalen hamer op het deksel totdat de scheidings-schotel eraf valt. Zorg dat deze niet op de grond valt.

• Als de scheidingsschotel niet loslaat, zet het trommeldeksel dan neer.

• Steek de messing drevel door de buitenste boringen in de kop van het trommel-deksel. Maak de scheidingsschotel dan los door licht op de drevel te slaan. Plaats een drevel nooit op de binnenste rand van de scheidingsschotel.

Schroef lichter 1 op de verdeler.

Draai de as rechtsom en druk zo de verdeler er samen met het schotel-pakket af.

Licht de verdeler en het schotelpak-ket eruit.

Fig. 64

1246-9013-000/0797


Hg. 65

Fig. 66

Zet drukdeel 1 van de trekker (schuif) op de naaf van het trommelonder-stuk.

Fig. 67

Schroef lichter 1 op de schuif.

Druk de schuif van het trommelon-derstuk af door schroefas 2 rechtsom te draalen.

Licht de schuif eraf.

BELANGRIJK: Let erop dat afdichtingslip B van de schuif niet beschadigd v̂ ^ordt.

Trommelonderstuk afdrukken: • Draai drukdeel 7 in schroefbout 4. • Schroef oogbout 3 in het bovenste

boutuiteinde 4. • Draai het hele apparaat tot de aan-

slag (linkse schroefdraad) in de schroefdraad van het trommelon-derstuk.

• Dnjk het trommelonderstuk van de asconus af met steeksleutel 24, die op de zeskant aan het onderste uit-einde van de schroefbout wordt ge-zet.

1246-9013-000/0797


5.4 Montage van de trom-mel

Fig. 68

Zie 3.2 voor het smeren van de schroefdraad en de geleidingsviakken van de trommelonderdelen.

Vervang versieten afdichtringen onmiddellijk.

Zie hoofdstuk 13 voor gereedschap - Onderdelenlijst.

Olle het bovenste deel van de as (Co-nus en cilindrische geleiding voor de askap). De askap moet op de as ge-makkelijk op en neer bewogen kun-nen worden.

Het conische gedeelte van de as moet met een poetsdoek droog- en schoongewreven worden en ook de blnnenkant van de trommelnaaf moet gereinigd worden, zodat de Co-nus goed draagt.

Trommelonderstuk in zetten: • Draai drukdeel 7 in schroefbout 4. • Draai oogbout 3 in het bovenste

boutuiteinde 4. • Schroef het geheel in de schroef-

draad van het trommelonderstuk (linkse schroefdraad).

• Zet het trommelonderstuk op de as. • Zet de steeksleutel 24 op de zeskant

aan het onderste boutuiteinde en schroef het apparaat eruit.

Reinig de groeven van de afdichtrin-gen in het trommelonderstuk grondig en smeer ze met vet dun in. Leg' de afdichtringen in de groeven van het trommelonderstuk.

Fig. 69

Fig. 70

1246-9013-000/0797


Fig. 71

Fig. 72

Reinig de groef voor de afdichtring in de schuif grondig envet deze dun in. Wanneer een nieuwe afdichtring ge-monteerd wordt, moet deze zover gelijkmatig worden opgerekt dat de buitendiameter van de afdichtring ongeveer overeenstemt met de bui-tendiameter van de groef in de schuif. Leg de afdichtring in de groef van de

. schuif. Leg de afdichtring voor het afdichten van de verdelen/oet erin.

Plaats drukdeel A van de lichter (schuif) op de naaf van het trommel-onderstuk.

Reinig de geleidingsvlakken en de schroefdraad van de schuif en het trommelonderstuk en vet ze in. Monteer de schuif met behulp van de lichter zodanig dat de 0-markeringen op elkaar liggen.

Laat de schuif langzaam zakken door de schroefas linksom te draaien, tot-dat de arréteerpennen van het on-derstuk in de beringen van de schuif grijpen; schud de schuif evt. licht heen en weer.

Fig. 73

A Let erop dat de afdichtingslip B van de schuif niet beschadigd wordt. Haal dnjkdeel A er na het aanbrengen van de schuif uit

1246-9013-000/0797


Fig. 74

Ftg. 75

Fig. 76

Breng de schoteis In oplopende volg-orde op de hals van de verdeler aan, te beginnen met nummer 1. Schroef de lichter (verdeler) op de verdeler.

Vet de contactopperviakken In. Plaats de verdelersamen met het ge-monteerde schotelpakket in het on-derstuk. Let erop dat de O-markeringen van trommelonderstuk en verdeler op e§n lijn liggen; de arreteerpennen van het onderstuk grljpen dan in de boringen van de verdeler.

Zet de scheidingsschotel erop. De O-markeringen van de schei-dingsschotel en het trommelonder-stuk moeten op een lijn liggen.

Leg de afdichtring in de groef van het trommeldeksel. Reinig de geleidingsviakken van het trommeldeksel en vet ze in.

Fig. 77

1246-9013-000/0797


Fig. 78

Fig. 79

Fig. 80

Zet het trommeldeksel met behulp van lichter 1 op het trommelonder-stuk. Laat het trommeldeksel langzaam zakken door de schroefas linksom te draaien. Let erop dat het arreteerdeel van het trommelonderstuk in de groef van het trommeldeksel grijpt. De 0-markeringen van beide onder-delen moeten op een Itjn liggen.

Controleren en invetten (3.2): - schroefdraad; - steun- en geleidingsvlakken van

de trommelsluitring en het trom-melonderstuk (zie pijlen).

Leg de afdichtringen E en F erin. Voor het controleren van de schotel-druk moeten de afdichtringen E en F worden verwijderd.

Schroef twee cogbouten tegenover elkaar in de trommelsluitring. Zet de trommelsluitring met behulp van de uitlichter op het trommelon-derstuk.

i.Hijs de trommelsleutel met behulp van de uitlichter en de takel op de trommelsluitring.

Laat de nokken inklinken en - draai beide bevestigingsbouten

vast aan. ' Schroef de trommelsluitring en de . trommelsleutel met de hand aan el-

kaar vast (linkse schroefdraad).

F,g.61

1246-9013-000/0797


A Fig. 82

Persapparaat monteren: • Leg schijf 5 op het trommeldeksel. • Schroef bout 4 tot het einde van de

schroefdraad in het trommelonder-stuk (ünkse schroefdraad).

• Zet het hydraulisch element 2 in de centreerring van de schijf.

• Draai schroefring 3 er zo ver op (linkse schroefdraad) dat de bo-venkant hien/an en het begin van de schroefdraad van bout 4 op één lijn liggen.

Om beschadiging van de schroefdraad te voorkomen:

• Draai de schroefbout er volledig in.

• Draai de schroefring erop totdat de schroefdraad gevuld is.

Als de schroefring niet tot het einde van de schroefdraad erop geschroefd kan wor-den, zijn zuiger en cilinder van het persapparaat te ver uit elkaar gedrukt.

Ga dan als volgt te werk:

• Breng zuiger en cilinder weer In de uitgangspositle: - draai ontspanschroef 8 twee omwenteiingen los; - druk de pomphefboom volledig naar beneden;

- draai de schroefring erop totdat de schroefdraad gevuld is.

Draai de schroefvertDindingen van het persapparaat aan.

• Draai ontspanschroef 8 vast.

Schotelpakket samenpersen: De persdruk moet in stappen op het schotelpakket worden overgebracht totdat een maximale schote 1 persdruk van 320 bar is bereikt. De druk wordt verhoogd in stappen van ca. 50 bar. • Naelkedrukverhogingmoetdetrom-

melsluitring worden aangedraaid. Bij het bereiken van de maximale scho-telpersdruk van 280 - 300 bar moet de O-markering van de trommelsiultring ca. 1 - 2 cm vóór de O-markering van het trommelonderstuk liggen.

Fig. 83

Als de schoteldruk te laag is, moet nog een schotel worden toegevoegd.

Als de maximale persdruk niet wordt bereikt en er vet uit de slagbegrenzingsboring uittreedt. betekent dit dat bout 4 niet ver genoeg in het trommelonderstuk is ge-schroefd. Het persapparaat is in dat geval pas weer bedrijfsklaar wanneer bout 4 en schroef-ring 3 in de voorgeschreven eindpositie zijn gebracht.

1246-9013-000/0797

y Westfaiia Separator ÄG 47

Lei er bij het samenpersen op dat - de groef van het trommeldeksel over het arreteerdeel van het trommelonder-

stuk grijpt; - het trommeldeksel bij het laten zakken niet scheefhangt.

Draai de trommelsluitring vast door met de siagbout tegen de greep van de trommelsleutel te slaan. totdat de O-markeringen van trommelon-derstuk en trommelsluitring op één lijn liggen.

i Fig. 84

Fig. 85

Persapparaat demonteren:

• Zet de pomphefboom in de laagste stand om terugslaan te voorkomen.

• Draai ontspanschroef 8 los. • Draai schroefring 3 eraf (linkse

schroefdraad). • Haal het hydraulisch element 2 met

schijf 5 eraf. • Schroef bout 4 eruit (linkse schroef-

draad).

Schroef de bouten van de trommel-sleutel eruit en haal de trommelsleu-tel eraf. Schroef de oogbout eruit. Zet de borgschroeven in de sluitring en schroef ze er met een inbussleutel helemaal in.

Fig. 86

1246-9013000 /0797


Schroef de asbout met een dopsleu-tel vast In het trommelonderstuk (linkse schroefdraad).

Fig. 87

III de invoerpijp op en draai de schroefring eruit. Schroef de onderste grijper op de in-voerpijp vast (linkse schroefdraad).

Flg. 88

Zet de regelschijf erop.

Fig. 89

Schroef de bovenste grijper met de hand op de onderste grijper (linkse schroefdraad). Draai deze dan met de scharnier-haaksieutel tot de aanslag vast. Houd hierbij de onderste grijper met een steeksleutel tegen.

Hg. 90

1246-9013-000/0797


Fig. 91

Fig. 92

5.5 Montage productaan-sluiting

• Fig. 93

Vet de schroefdraad van het trom-meldeksel en het grìjpersluitdeksel in. Zet het grìjpersluitdeksel erop.

Schroef het sluitdeksel er met de hand op en draai het vast door legen de arm van de ringsleutel le slaan (linkse schroefdraad).

Schroef twee ringmoeren tegenover elkaar op tapeinden van de kap.

Haak de kettingen van de uitlichter kort in. De schalm moet dwars in haak A worden gestoken (zie klein figuur)! Hang de kort ingestoken uitlichter in de ringmoeren en zet de kap op de vaste-stofvanger. Schroef de kap met bouten aan de vaste-stofvanger vast. Monteer de kapspoelleiding.

Fig. 94

1246-9013-000/0797


Fig. 95

Fig. 96

Fig. 97

Leg de ring zo op de kap dat de beide inbusbouten B boven de betreffende schroefgaten van de kap liggen. Draai de schroeven niet vast.

Schroef de bovenste grijper 1 rechtsom in ring 2 en draai deze nnet een scharnierhaaksleutel tot de aan-slag vast.

Schroef de beide inbusbouten in de ring in de kap.

Zet de aansluitbehuizing erop en bevestig deze met dopmoeren.

Sluit de toe- en afvoerieidingen aan.

Fig. 98

1246-9013-000/0797


5.6 Vervangen van de -hoofdafdichtingsring (trommeldeksel)

Fig. 99

Fig. 100

Fig. 101

Demontage

• Venwijder de afdichtingsring uit de dekselgroef mei behulp van de meegeleverde splilpen.

• Zet de splilpen afwisselend in de daarvoor voorziene gaten.

Montage

• Leg de afdichtingsring in de schoongemaakte groef van het trommeldeksel (met de smalle zijde naar hei trommeldeksel) en

• lik deze ring na het aanbrengen van een gladde piank met de hamer zo gelijkmatig mogeiijk in de groef totdat het afdichtingsvlak van de afdichtingsring niet meer dan 1 mm boven vlak "A" van hei trommeldeksel uitsteekt.

BELANGRIJK:

Bij het aanbrengen van een nieuwe polyamide-afdichtingsring is het mogeiijk dal de afdichtingsring een te kleine diameter heeft. Leg deze ring dan ca. 5 minuten in een waterbad met een temperatuur van 70-80 (160-175 °F).

De afdichtingsring zai dan weer zijn oorspronkelijke afmetingen aannemen.

Na de eerste inbedrijfstelling en telkens na het vervangen van de hoofdafdichtingsring van de trommel moeten na een bedrijfsperiode van 4 weken uitstekende bramen aan de afdichtingsring met een mes worden verwijderd. Wanneer op grote schaal braamvorming optreedt, kan dit leiden tot het'f'defect raken van de afdichtingsring, zodat de trommel gaat lekken.

Fig. 102

1246-9013-000/0797


5.7 Demontage trommelkleppen

Demonteer de trommelkleppen eenmaal per maand en reinig ze.

Controleer de pakking en de afdichtringen na de demontage en vervang ze zo nodig.

Demonteer de trommel (5.3).

Druk het trommelonderstuk van de asconus af en licht het uit de vaste-stofvanger.

Schroef dopsleutel 1 (trommelklep) In de trommelklep.

Fig. 103

Fig. 104

Schult hüls a van de dopsleutel met de pennen In de gaten van de trom-melklep.

Draai kraagmoer b vast.

Schroef de trommelklep met dop-sleutel 1 uit het trommelonderstuk.

Wanneer bij het uittrekken van de klep de schuif 2 in het trommelonderstuk is blijven steken: • Schroef sieutel 3 (schuif) in de schuif. • Trek de schuif met de sieutel uit het

trommelonderstuk.

Ftg. 105

5.8 Montage trommelkleppen

De montage geschiedt In omgekeerde volgorde van de demontage.

Belangrijk:.

• Bevochtig de afdichtringen.

• Vet de schroefdraad in.

• Schroef de klep er tot de aanslag in, maar draai deze niet te vast aan.

• De kopse kant van de klepbehuizing en de buitenv^/and van het trommelonder-stuk moeten vlak op elkaar aansluiten.

1246-9013-000/0797

Westfaiia Separator ÄG 53

5.9 Schotelpersapparaat

Fig. 106

Pomp (hydraulisch)

Schroefring

Schroefbout

Schijf

Ontspanschroef

Dnjkmeter

Ontluchlingsschroef

Slagbegrenzingsboring

Drukkamer

19 Terugslagklep

20 Hydraulische cilinder

Zuiger

h

Werking

Met de pomp wordt vet onder hoge dmk in drukkamer 18 geperst.

Door de verhoging van de druk in de drukkamer verschuift zuiger 21 ten opzichte van hydraulische cilinder 20.

Het hydraulische gedeelte (zuiger, hydraulische cilinder) wordt met bout 4 en schroefring 3.aan het trommelonderstuk vastgeschroefd.

Bij een verhoging van de druk in drukkamer 18 beweegt zuiger 21 naar beneden.

De vrijkomende kracht wordt via schijf 5 overgebracht op het trommeldeksel. De schoteis worden samengeperst.

ßenodigde perslucht: 280 - 300 bar

Max. druk: 320 bar

Pomp

De pomp genereert een druk van max. 4Ö0 bar, en bestaat uit:

• pompkop:

• vul apparaat:

• terugslagklep.

1246.9013-000/0797


A

Vullen van de vetpatroon

Vulling van de vetpatroon: 450 g speciaal vet K2R

Bij de levering van het persapparaat is de vetpatroon gevuld met het speciale vet.

• Bedien klemstuk 13 en trek vulapparaat 12 naar boven.

• Schroef vetpatroon 14 van pompkop 15 af.

• Vul vet bij, ca. 450 g.

• Schroef vetpatroon 14 in pompkop 15.

• Bedien klemstuk 13 en schuif vulapparaat 12 in vetpatroon 14.

Vul de vetpatroon alleen met het speciale WS-vet K2R.

Storing

Wanneer er geen dnjk kan worden opgebouwd, moet het volgende worden gecontroleerd:

• Is ontspanschroef 10 goed vastgeschroefd?

• Zit er voldoende K2R-vet in de vetpatroon?

• Is zuiger 21 te ver uit de hydraulische cilinder 20 geschoven?

Zo ja. • draai ontspanschroef 10 een beetje

los en druk zuiger 21 in drukloze toestand in hydraulische cilinder 20 terug;

• draai ontspanschroef 10 weer vast in.

10 Ontspanschroef 12 Vulapparaat 13 Klemstuk 14 Vetpatroon 15 Pompkop 17 Slagbegrenzingsboring 20 Hydraulische cilinder 21 Zuiger

Fig. 107

» Wanneer er vet uit slagbegrenzingsboring 17 komt, zijn bout 4 en schroefring 3 niet in de juiste eindpositie geschroefd. De slag is te groot.

124e-9013000/0797


6.1 6 .2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2

Werking van de trommel 56 Werking van het hydraulische systeem 57 Besturingskast 59 Sluunwateraansluiling 60 Drukschakelaar • • 61 Magneetklèppen 6t

1246-9013-000/0797


6.1 Werking van de trommel

Fig. 108

1 Retourleiding dragervloeistof 9 Afvoerspleet vaste stof 2 Toevoer 10 Schuif 3 Afvoer, kiemvrij product 11 Trommelonderstuk

4 Grijper, dragervloeistof 12 Sluitwaterkamer

5 Grijper, kiemvrij product 13 Openingswaterkanaal 6 Schotelpakket 14 Afvoer, vaste stof

7 Hydrohermetische toevoer 15 Trommelklep

8 Vaste-stofruimte 16 Scheidingsschotel

De Separator is voorzien van een zelflossende trommel. Een hydraulischie schuif opent en sluit de trommel.

In de verdeler wonjt het product door de hydrohermetische toevoer geleidelijk ver-snekj tot de hoeksnelheid van de trommel en aan het schotelpakket toegevoerd.

Het schotelpakket t>estaat uit een groot aantal boven elkaar liggende conische schoteis.

Het kiemvrij te maken product stroomt door toevoer (2) in de trommel en wordt in het schotelpakket (6) in een lichte en een zware vloeistoffase gescheiden. De lichte, kiemvrij gemaakte fase stroomt naar het midden van de trommel en de zware, met kiemen verrijkte fase stroomt naar de buitenkant van de trommel.

De kiemvrij gemaakte fase wordt schuimvrij door grijper (5) onder druk naar afvoer ^ (3} geleid.

1246-9013-000/077


6.2 Werking van hei hy-draulische systeem

Een dragervloeistof stroomt via de scheidingsschotel (16) zonder schuimvorming door de grijper (4) onder druk naar de retourieiding (1 ). Van daaruit komt de drager-vloeistof weer in de toevoer (2) terecht. De dragervloeistof is bedoeld om zelfs de kleinste bacterien naar de rand van het centrifugale veld van de trommel. de vaste-stofrulmte (8), te brengen.

De uitgesiingerde bacterien en vaste stof worden in de vaste-stofruimte (8) opge-vangen en in één keer via spieet (9) afgevoerd.

Het lossingsproces wordt door een besturingskast op gang gebracht.

Zowel de toe- als d© afvoer vindt plaats via een gesloten leidingstelsel.

Trommel gesloten

1 Inspuitkamer voor stuurwater (sluitkamer)

3 Sluitkamer 4 Schuif 8 Trommelklep 7 Schuif 8 Pakking 9 Afdichtingsring trommel

10 Afvoerboring stuunwater (sluitkamer)

11 Vaste-stofruimte 12 Magneetklep ?

Fig. 109

Sluiten van de trommel

Wanneerde trommel het bedrijf sto erental heeft bereikt. wordt magneetklep 12 voor sluitwater enkele malen kort geopend.

Het sluitwater'stroomt in de onder schuif 4 gelegen sluitkamer 3.

Door de rotatiesnelheid wordt in de sluitkamer druk opgebouwd. die een kracht in axiale richting uitoefent.

De schuif wordt naar boven tegen afdichtingsring 9 van het trommeldeksel geperst. waardoor vaste-stofruimte 11 wordt gesloten.

Sluitkamer 3 wordt naar buiten afgesloten door schuif 7.

De schuif wordt door de centrifugaalkracht tegen pakking 8 gedrukt, waardoor af-voerboring 10 wordt gesloten.

Om te waarborgen dat de trommel bij eventuele geringe stuurwaten/erliezen geslo-ten blijft, wordt mei een intervalschakeling elke minuut 1 seconde lang stuurwater toegevoerd.

1246-9013-000/0797


Trommel geopend

2 Inspuitkamer voor stuurwater (trommelklep)

3 Slultkamer 4 Schuif 5 Toevoertjoring stuurwater

(trommelklep) 6 Trommelklep 7 Schuif 8 Pakking 9 Afdichtingsring trommel

10 Afvoerboring stuurwater (sluit kamer)

11 Vaste-stofruimte 13 Magneetklep 14 Afvoeropeningen vaste stof

Fig. 110

Openen van de trommel (lossen)

Wanneer magneetklep 13 (openingswater) open gaat, stroomt stuunwater vanuit inspuitkamer 2 door toevoerboring 5 naar trommelklep 6.

Schuif 7 van trommelklep 6 wordt naar binnen gedrukt en opent afvoerboring 10, zodat het stuun^/ater uit slultkamer 3 kan wegstromen.

Bij het dalen van de vloeistofspiegel neemt de druk die op de onderkant van de schuif werkt, snel af. Zodra deze druk kleiner wordt dan de op de bovenkant van de schuif werkende vloeistofdruk, beweegt de schuif naar beneden en opent zo de boringen in het trommelonderstuk. De gecentrifugeerde vast stof wordt in een keer via de cirkelvonnige spieet 14 afgevoerd.

Na het lossen: • magneetklep 13 (openingswater) sluit,

- magneetklep 12 (sluitwater) opent.

Schuif 7 sluit afvoerboring 10 af en slultkamer 3 wordt gevuld met water.

Als de vloeistofdruk In de sluitkamer groter wordt dan de vloeistofdruk in de pro-ductruimte, beweegt de schuif naar boven en sluit zo de trommel.

1246-9013-000/0797

Westfaiia Separator AG - - - 59

6.3 Besturingskast Deellossingen van de trommel worden door een besturingskast volgens een vooraf ingesteld programma automatisch uitgevoerd.

Door op de toets Teellossing" te drukken, wordt het lopende programma onder-broken en kan onmiddellijk een automatische deeliossing geinitieerd worden.

Totale lossingen van de trommel alsmede de trommeloverloop (kapspoeling) tij-dens de ClP-reiniging worden op de besturingskast met de hand geinitieerd of au-tomatisch door een extern reinigingsprogramma geactiveerd.

Zie voor meer informatie het handboek "Bestunngskast".

1246-9013-000/0797


6.4 Stuurwateraanslulting

Fig. 111

Stuurwaleraansluiting:

Stuurwaterdmk;

Stuurwatercapaciteit:

Luchtdruk voor doseercilinder:

1 Watertoevoer 2 ' naar de separater 3 Luchtaansluiting

Magneetklep openingswater Magneetklep sluit-Zspoelwater Magneetklep vulwater Doseercilinder Persluchtkamer Terugslagklep Filter Drukschakelaar Manometer (toevoer) Manometer (openingswater) Magneetklep voor koelwater koppeling

1"

Pmin. - 3 bar Pmax. = 4 bar 2000 l/h >4,5 bar

Rlchtwaarden voor het stuurwater

Hardheid:

- bij separatietemperaturen tot 55

- bij separatietemperaturen boven 55 °C


6.4.1 Drukschakelaar

6.4.2 Magneetkleppen

Voor een correct bedrijf van de automatische besturing is bij een geopende sluitwa-teri


Technische gegevens

Magneetklep Type 281 281

Onderdeel-nr. 0 0 1 8 - 5 8 7 0 - 6 1 0 0 0 1 8 - 5 9 4 7 - 6 1 0

Pijpaansluiting R 3/4in 1/21 n

Spanning VDC 24 24

Opgenomen vermögen: Inschaketen W 8 8

Bedrijf W 8 8

Inschakelduur % 1 0 0 100

Schakelfrequentie /h 1 0 0 0 1 0 0 0

Beschermingsklasse IP 6 5 6 5

Dmkberelk bar 0 , 5 - 1 6 0 , 5 - 1 6

Temperatuur: Medium + 1 0 0 -1- 1 0 0

Omgeving •'C 5 5 -(-55

Kabelinvoer (Aanslultkap)

Pg g 9

Onderhoud

De magneetkleppen zijn onderhoudsvrij.

A Elektrische storingen

• Schäkel de hoofdschakelaar uit.

• Sluit de hoofdkiep voor het stuurwater af.

Probleem Oorzaak Remedie

Kiep werkt niet. Besturingskast defect. Neem contact op met de servicedienst.

Kiep werkt niet.

Draadbreuk in de verbin-dingsklem.

Vervang de draad.

Kiep werkt niet.

Aansluitklem op de klem-menstrook los.

Draal schroef van aan-sluitklem aan.

Kiep werkt niet.

Siecht contact bij de aansluitklem.

Reinig of ven/ang het contact.

Kiep werkt niet.

Aansluitkap los of lek. Maak de aansluitkap vast.

Kiep werkt niet.

Magneetspoel defect. Ven/ang de complete magneetkop.

1246-9013-000/0797


7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.5.1 7.5.2 7.5.3 7.5.4 7.5.5 7.6

Algemeen 65 Vóór de inbedrijfstelling 65 Inbedrijfsteliing 65 Separator in bedrijf 66 Lossen van de trommel 67 Deeliossing 67 Totale lossing 69 Functieschema 69 Trommellossing (handmatig) 70 Lossingsbewaking 71 Separator uitschakelen 71

1246-9013-000/0797


Afvoerdruk

P [bar]

Diagram 1

Grijperkarakteristiek CNE 300-01-076

/ V

5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60

3 Toevoercapacitelt Q [ ni / h ]

Diagram 2

Toevoerkarakteristiek

Toevoerdruk 4

3.5

p [bar]

CNE 300-01-076

Toevoercapaciteit Q [ m / h ]

Fig. 113

1246-9013-000/0797


7.1 Algemeen

7.2 Vóór de inbedrijfstelr ling

P 7.3 Inbedrijfstelling

Dit hoofdstuk bevat algemene aanwijzingen voor de bediening. De bediening Is echter altijd afhankelijk van de gebrulkte besturingskast en de aanwezige kleppen. Aan het procès inherente afwijkingen blijven voorbehouden.

Let op: Neem de handteidlng van de bijbehorende besturingskast In acht.

Controleer vóór de inbedrijfstelling of • de remmen zijn losgezet door de handgreep rechtsom te draaien;

• het oliepeil tot het midden van het kijkglas relkt;

• de bouten voor de bevestiging van de kap en de dopmoeren voor de bevestiging van de aansluitbehuizing vast aangedraaid zijn;

• de handafsluiters geopend zijn in de toevoerleidingen voor; - stuurwater, - regellucht. - koelwater;

• de concentraatklep geopend is;

• de tijden op de besturingskast In overeenstemming met de bedrijfsvoorwaarden zijn ingesteid (zie handleiding besturingskast};

• de doseercilinder julst Ingesteid is;

• de persluchtdruk op het reduceertoestel op 4-5 bar ingesteid is.

• Schäkel de hoofdschakelaar van de besturingskast in (stand I): De LEO "Besturingskast ingeschakeld" knippert en geeft aan dat de besturingskast gereed is. De functietoetsen Troducf, "Deellossing' en Totaal lossen" worden echter pas vrijgegeven als het signaal "Motor bedrijf" wordt gegeven (zie LED in het motorsymbool).

• Schäkel de motor in. Met een vertraging wordt dan na 10 minuten automatisch sluitwater toegevoerd; de trommel sluit.

• Open de klep in de waterleiding voor de koeling van de frameopvangbak. Toevoercapaciteit ca. 500 l/h.

• Na nog eens 2 minuten kan begonnen worden met de watercirculatie, zoals dat in zuivelfabrieken gebruikelljk is.

• Schäkel om van water op product. , Druk hiervpor op de functietoets "Separeren" op de besturingskast.

• Open de melktoevoer en stel vervoigens de capaciteit en afvoerdrukken in.

• Stel de afvoerdnjk voor de melk als volgt in: - Verlaag de afvoerdruk met het constantdrukventlel, zodat het product zonder

schuimvorming wordt afgevoerd.

• - Zowel de toe- als de afvoerdruk van de melk moet binnen het gearceerde vlak van diagram 1 en 2 liggen (zie flg. 113). • Bij onderschrijdlng van de bereiken:

De hydrohennetische schijf aan de onderkant van de invoerpijp komt boven het vloeistofnlveau te liggen. Het product wordt hierdoor bij het binnenkomen In de ribbenruimte onder de verdelen/oet aan hoge schuifkrachten blootge-steld.

• Bij overschrijding van de bereiken: De grijperkamer loopt over.

1246-9013-000/0797


7.4 Separator in bedrijf Temperatuur kiemdodende behandeling: 40 - 60°C, afhankelijk van de kaas-soort.

Capacitelt: 30.000 - 35.000 l/h.

De capacitelt is afhankelijk van de bacteriologische hoedanigheid en van de tempe-ratuur van de rauwe melk. Wanneer de separatorinstaIIatie met een capaciteitsbegrenzer is uitgerust, vervalt de dagelijkse handmatige instelling.

Afvoerdruk van de melkgrijper:

Zie diagram 1. Bij een toevoercapaciteit van 35.000 l/h bedraagt de afvoerdruk bijv. •ca. 5 bar.

Afvoerdruk van de concentraatgrijper:

Stel de druk in de afvoerleiding van het concentraat met behulp van de regelklep aan de capaciteltsmeter zo In dat de gewenste hoeveelheid concentraat wordt ver-kregen (ca. 3 - 5% van de toevoercapaciteit).

Wanneer de Irommel tijdens het bedrijf overioopt, moet de tegendruk van de ach-tergeschakelde apparaten worden verminderd.

Wanneer ondanks een läge afvoerdruk overloop optreedt. moet gecontroleerd wor-den of de afdichtring in het grijperkamerdeksei beschadigd is.

In sommige gevallen - vooral wanneer venwarmers met een läge tegendruk worden gebrulkt - is het aan te bevelen In de leiding achter de verwanner een smoorklep in te bouwen en deze op ca. 1,5 bar in te stellen, om de melk zonder schuimvorming

, ." . naar de melktank te kunnen voeren.

De separator kan in combinatie met een bypassleiding ook voor het reinigen van melk worden gebrulkt. In dat geval moeten in de bypassleiding desbetreffende af-sluiters en lekkagekleppen worden opgenomen. Tijdens de kiemdoding moeten de kleppen in de bypassleiding zo worden gescha-

' • keld dat bij lekkage van de afsluiters altijd melkvloeistof via de lekkageklep naar . buiten afgevoerd kan worden.

Onvoidoende kiemdoding kan de volgende oorzaken hebben:

• Verandering van de kwaliteit van de rauwe melk, de separatietemperatuur, het trommeltoerental of de capacitelt.

• Verstopping van de sproeiers in.de regelschijf of van de concentraatnjimte bij de scheidingsschotel; de concentraatcapaciteit daalt hierdoor.

• Binnendringen van concentraat in de melk na de kiemdoding vanwege een foute stand van de lekkageklep in de bypassleiding.

• Lekkage aan de scheidingsschotel.

• Te geringe deeliossing.

• Te grote deellossingsintervallen.

Onderzoek van melkmonsters:

Voor het nemen van monsters ten behoeve van bacteriologisch onderzoek moeten In de toe- en afvoerieiding direct bij de separator speciale steriele monsternemings-kleppen worden Ingebouwd. De gebruikelijke voorschriften voor het nemen van monsters t.b.v. bacteriologisch onderzoek moeten in acht worden genomen.

1246-9013-000/0797


7.5 Lossen van de trom-mel

Wanneer moet gelost worden?

Afhankelijk van het gehalle aan vaste stof en de aard van het product moet de trom-mel met grotere of kleinere tussenpozen worden gelost.

Voorkom dat de vaste-stofruimte vol raakt.

Zodra het scheidend of reinigend vermögen minder wordt, moet een deellossing worden uitgevoerd.

7.5.1 Deellossing Met deellossing van de trommel wordt het gedeelteiijk leegmaken van de vaste-stofruimte van de trommel bedoeld. De producttoevoer wordt bij de deellossing niet onderbroken.

Separatletljd 1 0 - 2 0 min (afhankelijk van de kwallteit van de rauwe melk)

Uitstoothoeveelheid 8 - 10 kg

Voor de deellossing wordt openingswater via de doseercilinder aan het hydraulisch systeem van de trommel toegevoerd.

De te lossen hoeveelheid vaste stof wordt bepaald door de hoeveelheid openings-water.

De hoeveelheid openingswater wordt op de doseercilinder ingesteid.

Om de geloste hoeveelheid vaste stof te bepalen, moet de trommel met water wor-den gevuld en de geloste hoeveelheid vloeistof met een meetemmer bij de vaste-stofafvoer worden gemeten.

Inspecteer ter controle tijdens het separeren de geloste hoeveelheid vaste stof.

Om de afgevoerde hoeveelheid te kunnen meten, moet opde besturingskast eerst de voor- en naspoeltijd op telkens 3 seconden worden Ingesteid. Omdat bij deze instelling ca. 1 I waler via de kapspoeling in het deellossingsproduct terechtkomt, moet van de gemeten afgevoerde hoeveelheid 1 I worden afgetrokken. Deze waarde komt overeen met het afvoervolume.

De tijdens het separeren noodzakelijke deellossingen van de trommel worden vol-gens een bepaald programma automatisch uitgevoerd door de besturingskast.

Het stuurwaterverbruik bedraagt voor de impulsgewijze sluitwatertoevoer ca. 30 l/h; daar komt nog ca. 50 I per deellossing bij.

Instellen van de uitstoothoeveel-heid

De hoeveelheid wordt met behulp van de stelschroef van de doseercilinder in-gesteid.

Uitstoothoeveelheid verminderen: stelschroef rechtsom draaien.

Uitstoothoeveelheid verhogen: stelschroef linksom draaien.

Fig. 114

1246-9013-000/0797


Functie van de doseercilinder:

De doseercilinder D wordt na elke los-sing via vulklep C met water gevuld.

Voor de deeliossing wordt aan ruimte E perslucht toegevoerd.

Door het activeren van openingswater-klep A wordt de ingestelde hoeveelheid water door de luchtdruk afgevoerd en aan het hydraulisch systeem van de trommel toegevoerd.

A Magneetklep openingswater B Magneetklep

kapspoel- en sluitwater C Magneetklep vulwater D Doseercilinder E Persluchtkamer

Fig. 115

Programmaverioop

Na afloop van de ingestelde tijd (afhankelijk van de uitvoering van de besturings-kast) wordt automatisch de eerste deeliossing uitgevoerd, die vervolgens met de-zelfde tijdsintervaüen wordt herhaald.

Tien seconden vóór elke deeliossing - deze tijd kan als "Voorspoelen" worden inge-steld - gaat magneetklep B "Kapspoel- en sluitwater" open. Hierbij wordt water in de kap gespoten, zodat de te lossen vaste stof niet aan de wanden blijft kleven.

Om de vaste stof af te voeren, opent magneetklep A "Openingswater" 1 seconde. Deze tijd kan als de tijd "Deeliossing" worden ingesteld.

Magneetklep B "Kapspoel- en sluitwater" blijft gedurende het lossen en nog 20 se-conden daama geopend. De openingstijd van deze klep na het lossen kan via de tijd "Naspoelen" worden ingesteld. De minirriale tijd moet 20 seconden bedragen.

Met een druk op de toets "Deeliossing" kan het programma "Separeren " onderbro-ken en een deeliossing uitgevoerd worden. Na afloop van deze gedwongen deel-iossing schakelt het besturingsprogramma weer automatisch over op "Separeren".

1246-9013-000/0797


7.5.2 Totale lossing Totale lossingen van de trommel tijdens de chemische reiniging kunnen met de besturingskast uitsluitend handmatig vi/orden uitgevoerd. (Voor de automatische ClP-reiniging Is een CIP-besturing noòdzakelljk, zie de desbetreffende brochure.)

Voor het Initlèren van de totale lossing moet op de functietoets Totaal lossen" viî orden gedrukt.

Bij correcte Installatie (zie het aansluitschema van de besturingskast) wordt bij het bedienen van de toets "Totaal lossen" de toevoerpomp automatisch uitgeschakeld en ca. 1 minuut na de totale lossing automatisch weer ingeschakeld. Het onderbreken van de toevoer naar de trommel door het uitschakelen van de toevoerpomp is noodzakelijk, zodat het toerental van de trommel, dat bij een totale lossing iets daalt, zieh weer op de normale waarde kan instellen.

Als de trommel opnieuw-gevuld Is (let op het stijgen van de afvoerdruk aan de separater) kan opnieuw een totale lossing worden uitgevoerd door nogmaals op de toets "Totaal lossen" te drukken.

Indien de toevoerpomp bij een totale lossing niet automatisch wordt uitgeschakeld, moet de toevoerpomp handmatig worden uitgeschakeld en pas 1 minuut na de totale lossing weer worden ingeschakeld.

7.5.3 Functieschema

Deellossing Totale tossing

Trommel openen — . 1 s \

Voor- 1 spo««n

Kapspoel- en sluit-water

Openingswater

Doseercilinder

Vulwaler-Product- of CIP-pomp

j O s

ca. 20 s

di

7i

Naspoelen en sluiten

lOs

Trommel Openen

ca. 60 5 Wachten

Naspoe'en « i sluiten

ca. 20 s

Fìg.116

Instellen van de tljden: zie de handleiding van de besturingskast

1246-9013-000 / 0797


7.5.4 Trommellossing (handmatig)

A Magneetklep openingswater B Magneetklep sluitwater C Magneetklep vulwater

Fig. 117

Ais de besturingskast uitvalt of in gevaJ van defecte magneetkleppen kan de sepa-rator met de hand worden bestuurd.

Deeliossing

• Open sfuitwaterklep B en vulklep C met de handhefboom.

• Voer perslucht aan de doseercilinder toe.

• Open de openingswaterklep A eventjes (ca. 1 s).

• Laat sluitwaterklep B na de deeliossing open.

Totale lossing

• Schake) de productpomp uit.

• Open sluitwaterklep 8 en vulklep 0 mei de handfiefboom.

• Open de openingswaterklep A met de handhefboom zo lang totdat het lossings-geluld voorbij is.

• Sluit openingswaterklep A en vulklep C. • Laat sluitwaterklep B open.

• Schäkel de productpomp 1 min na de totale lossing weer in.

1246-9013-000/0797


7.5.5 Lossingsbewaking

7.6 Separator uitschakelen

Door de lossingsbewaking wordt gezorgd dat het pnDduct voldoende kiemvrij wordt gemaakt. De ingestelde deellossingshoeveelheid wordt via een analoge-waardeverwerking van de stroomtoename bewaakt. De stroomtoename wordt veroorzaakt door de deeliossing en is een indlcatle voor de omvang van de deeliossing.

Wanneer de vereiste stroomtoename door een deeliossing niet wordt bereikt. wor-den de volgende maatregelen genomen:

• Een alami (lamp of claxon) wordt in werking gesteld. Telkens om de 4 min worden nog eens maximaal drie extra deellossingen uitge-voerd.

• Wanneer de vereiste stroomtoename tijdens de deellossingen wordt bereikt, wordt automatisch weer overgegaan op de normale deellossingsintervallen tij-dens het separeren.

• Wanneer de vereiste stroomtoename na afloop van de drie extra deellossingen nog niet is bereikt, wordt onmiddellijk het commando "Produci stop" gegeven. d.w.z. de toevoerpomp kan uitgeschakeld worden of de installatie wordt op circu-latie geschakeld.

Bij de inbedrijfstelling van Separatoren voor kiemdodende behandelingen moet bij het instellen van de lossingsbewaking het volgende in acht worden genomen (zie handleiding besturingskast):

• Stel de voor het betreffende type separator toegestane lossingshoeveelheid in.

• Lees de max. stroomtoename bij de deeliossing op de besturingskast af.

• Programmeerde desbetreffende stroomtoename in de besturingskast.

• Verhoog de deellossingshoeveelheid een klein beetje, om enige speling te krij-gen t.o.v. de activering van het hiervoor beschreven programma.

• Spoel de installatie met water (ven/alt wanneer de installatie na de melkvenwer-king een ClP-reiniging heeft ondergaan): - sluit de producttoevoer of schakel de productpomp uit; - spoel de kap na elke lossing door een druk op de toets "Overloop".

• Verdring de resterende melk met water uit de trommel.

• Spoel de installatie grondig met water.

• Voer een totale lossing uit door op de toets Totaal lossen" op de besturingskast te drukken.

• Schakel de motor uit.

• Zet de remmen erop door beide handgrepen linksom te draaien.

• Maak geen onderdeel los voordat de trommel stilstaat.

• Pas wanneer het kijkglas van het drijfweri< helder is en het wormwiel niet meer draait. Staat de trommel stil.

1246-9013-000/0797


i

1246-9013-000 / 0797


ü

8.1 Chemische reiniging CIP 74 8.2 Trommel 75 8.3 Framebovenstuk 75 8.4 Stuunwatertoevoer ". 75 8.5 Carter 75 8.6 Vóór langdurige stilstand 76

1246-9013-000/0797


8.1 Chemische reiniging Voor de separater wordt het algemene chemische relnigingsproces van de pasteur CIP uitgevoerd.

De voor de pasteur gebrulkelijke reinigingstijden en relnlgingsmlddelen voldoen ook voor de separater. Als laatste reinlglngsmlddel moet altljd zuur worden gebruikt.

Loog: 1,5% tot 2% Zuur: max. 1%

De temperatuur van het reinlglngsmlddel moet met de leverancler van het desbe-• treffende reinlglngsmlddel worden overeengekomen.

A

A

Relnlgingsmlddelen mögen geen chioor bevatten! Trommelonderdelen van roestvast staal worden door chioor aangetast.

Uitvoering:

• Schäkel de besturingskast op CIP..

• Verdring het resterende product en spoel de complete Installatie grondig met wa-ter.

• Los de trommel tweemaal totaal door op de besturingskast op de toets Totaal - lossen" te dnjkken.

• Vul de trommel tussen de totale lossingen met water.

Het ClP-reinlgingsprogramma moet ult de volgendo stappen bestaan:

• Spoelen met loog

• Naspoelen met water

• Spoelen met zuur

• Naspoelen met water

Eike stap elndigt mei een trommeloverloop en een totale lossing.

De trommeloverloop wordt gestart door op de besturingskast op de toets Trom-meloverloop" te drukken. Hierdoor wordt het in de afvoerleiding ingebouwde con-stantdrukventiel gedurende 10 s gesmoord en loopt de trommel over. Zo worden de kap en de bovenste trommelwanden gereinigd. Deze funclie wordt door een LED aangegeven.

De totale lossingen moeten via een dnjk op de knop worden gestart. Vóór elke to-tale lossing vindt automatisch de trommeloverloop plaats.

De eemmando's "Overloop" en "Totaal lossen" kunnen ook door een extern reinl-gingsprogramma automatisch geactiveerd worden. .

t246-9013000/0797

Westfaiia SeparatorAG

8.2 Trommel

A

Het is over het àigemeen niet nodig de zelflossende trommel na afioòp van het se-pareren uit elkaar te halen en te reinigen, als de trommel vóór het stopzetten door de chemische reiniging voldoende gereinigd kan worden. Hoe vaak de trommel met de hand gereinigd moet worden, is afhankelijk van het product en kan alleén proélondervindelijk worden bepaald.

• Het is echter aan te bevelen de trommel eenmaal per maand uit elkaar te halen om te controleren of de onderdelen voldoende schoon zijn.

• Gebruik voor het reinigen van de aizonderlijke schotels en trommeionderdelen geen metalen schrapers en staalborstelsl

• VePA/ijder de afdichtringen uit de trommeionderdelen.

• Reinig de groeven en de afdichtringen, om corrosie In de groeven te voorkomen.

• Vervang beschadigde of sterk opgerekte afdichtringen onmiddellijk.

• Reinig de kleine boringen In het trommelonderstuk voor de toe- en afvoer van de stuurvloeistof alsmede de trommelkleppen bljzonder zorgvuldig, zodat het lossen zonder Problemen kan veriopen.

• Vet de geleidingsvlakken en de schroefdraad van de trommeionderdelen in (zie 3.2).

• Olie de asconus en het inwendige van de trommelnaaf en wrijf deze onderdelen met een poetsdoek droog en schoon.

• Zet de trommel na het reinigen onmiddellijk weer in elkaar.

8.3 Framebovenstuk • Dat gedeelte van het frameboven-stuk dat zieh onder de trommel be-vindt, moet regelmatig worden gerei-nigd.

• Na het demonteren van de trommel (5.3) en voordat met het reinigen wordt begonnen, moet de halslager-beschermkap op het uitstekende as-uiteinde worden gestoken, zodat geen reinigingsvioeistof in de aandrij-vlng kan binnendringen en de smeer-olie onbruikbaar kan maken.

Rg. 118

A Spoel de separator nooit met een directe waterstraal af. De separator moet altijd handmatig met een spons of een doek worden schoongemaakt. 8.4 Stuurwatertoevoer De kleine afvoerboringen in de stuunAfatertoevoer moeten afhankelijk van de be-

lastlng om de 3 - 6 maanden worden gereinigd.

8.5 Carter Reinig het carter bij elke olieverversing grondig met dunne olie.

VenA îjder metaaldeeltjes zorgvuldig van de wanden en uit de hoeken.

Gebruik uitsluitend niet-plulzende doeken (geen poetskatoen)!

1246-9013-000/0797

76 .Westfaia Separator AG

8.6 Vóór langdurige Stil- • Reinig de Separator vóór een langdurige stilstand grondig (8.2 en 8.3).

• Whjf de gereinigde trommelonderdelen en alle blanke machinedelen droog en vet ze in, zodat geen corrosieschade kan ontstaan.

• Bewaar de gereinigde en ingevette trommel op een droge plaats totdat deze weer wordt gebruikt.

• Bewaar afdichtringen op een koele, droge, tegen stof en licht beschermde plaats, zodat ze niet bros worden.

• Tap de smeerolie af en vul het carter tot het midden van het kijkglas met een anti-co n'osie-olie, bijv. SHELL Ensis Oil 30.

• Laat de Separator ca. 10 minuten zonder trommel draaien, zodat alle drijfwerk-delen met de beschermende olie bevochtigd worden. Tap de beschermende olie ven/olgens af.

• Olie het bovenste asuiteinde met de hand en dek het met een beschermkap af.

• Controleer of de waterafsluiters niet lekken. Sluit zo nodig de watertoevoerleidingen af, om schade door binnendringend wa-ter te voorkomen.

• Sluit de stuunwatertoevoer bij de hoofdaansluiting af, zodat geen water kan bin-nendringen wanneer de afsluiter per ongeluk wordt geopend.

• Vul het carter van de Separator vóór de hemieuwde inbedrijfstelling tot iets boven het midden van het kijkglas met de in hoofdstuk 3 aangegeven smeerolie en laat

• . • de Separator 10 minuten zonder trommel draaien.

1246-9013-000/0797


m

9.1 Demontage verticale drijfwerkdelen 78 9.1.1 Demontage kogellagers en worm 80 9.2 Montage verticale drijfwerkdelen .81 9.2.1 in elkaar zetten halslagerbrug 82 9.2.2 Inbouw schotelveerpakket in voetlager 82 9.2.3 Montage verticale as 83 9.3 Trommelhoogte 84 9.3.1 Controleren 84 9.3.2 Instellen 84 9.4 Demontage horizontale drijfwerkdelen 86 9.4.1 Motor venwijderen 86 9.4.2 Demontage vloeistofkoppeiing 86 9.4.3 Horizontale as 87 9.4.4 Groefkogellagers (motorzijde) 89 9.4.5 Hoekcontactlager (remzijde) 89 9.5 Montage horizontale drijfwerkdelen 90

1246-9013-000/0797


9.1 Demontage verticale drijfwerkdelen

Hg. 119

Fig. 120

Fig. 121

Na het uit elkaar halen van de trommel: • olieaftapplug losdraaien; • olie in een olieopvangbak aftappen.

Draai de bouten van het kijkglas van het drijfwerk los en haal het kijkglas eraf.

Draai de bouten in de klemschijven van het wormwiel los.

Maak de klemschijven 20 ver los tot-dat het wormwiel op de horizontale as verschoven kan worden.

Verschuif het wormwiel op de hori-zontale as in de richting van de kop-peling.

Ftg. 122

1246-9013-000/0797


Fig. 123

Fig. 12d

• Schroef de inbusbouten 1 van de stuurwateraansluiting eruit.

• Schroef de Inbusbouten 15 van de stuurwatertoevoer eruit.

• Haal stuurwatertoevoer 13 eraf. Let hierbij op pakking 2.

• Haal askap 12 erat.

• Schroef de bouten 11 eruit. • 8uig de Uppen van de borgringen 10

recht.

• Haal beschermkap 8 en asveer 9 •eraf.

• Schroef aslichter 6 in het schroefgat van de as.

• Trek de as met de complete halsla-gerbrug naar boven eruiL

Maak de as van de halslagerbrug los door met de askop voorzichtig op een houten ondergrond te slaan.

1246-9013-000/0797


Fig. 125

• Schroef voetlagerkap 5 los en venwij-der pakking 4.

• Schroef voetlagerdraadstuk 3 met schotelveerpakket 2 en voetlager-drukdeel 1 eruit.

Indien voetlagerbehuizing 8 ven/angen moet worden: • buig de lippen van de borgringen 6

recht; • schroef de bouten 7 eruit; • draai twee bouten 7 in de schroefga-

ten; • druk de voetlagerbehuizing er naar

beneden uit.

9.1.1 Demontage kogella-gers en worm

Trek de volgende onderdelen er met een in de handel gebruikelijke trekker af: - kogellagersluitring 8. hoekcontact-

lager 10 en voetlagerbehuizing 11; - kogellagersluitring 8 en zelfinstel-

lend lager 7; - worm 4

(sla voor het aftrekken hiervan ci-linderkerfstift 5 emK);

- groefkogellager 2 en kogellager-sluitring 1.

Haal ring 3 eraf. Druk borgring 9 uit de groef van de voetlagerbehuizing 11. Haal hoekcontactlager 10 uit voetla-gerbehuizing 11.

Fig. 126

1246-9013-000/0797


9.2 Montage verticale drijf- De verticale drijfwerkdelen worden gemonteerd in omgekeerde volgorde van de werkdelen demontage (9.1).

A

A A

Beiangrijke aanwijzingen:

Bij de montage van de verticale drijfwerkdelen moeten de volgende punten nadnjk-kelijk in acfit worden genomen:

• Reinig het carter altijd grondig voordat de verticale drijfwerkdelen worden inge-bouwd (8.5).

• Controieer vóór elke inbouw de kogellagers van de verticale as.

• Gebnjik uitsluitend kogellagers met verbeterde loopprecisie (zie onderdeien-lijst).

• Ven/ang de kogellagers van de verticale as met het oog op de veiligheid om de 5000 bedrijfsuren. ' • ' .

• Verwarm de groefkogellagers, zelfinstellende lagers, hoekcontactiagers en de hüls (groefkogellagers) vóór de montage op de as in olie tot ca. 80 ®C.

Let op!

• De hoekcontactiagers 5 mögen slechts in één richting axiaal worden belast.

• Ze moeten daarom zo gemonteerd worden dat de brede schouder van de kogellager-binnenringen boven ligt.

Een foute inbouw leidt tot vemieling van het lager.

r/g. 127

Ga bij de montage als volgt te werk: - Schuif de venwannde hoekcontactiagers 5 op de as. - Schuif borgring 4 over de kogellagers. - Laat de kogellagers afkoelen. - Schuif voetlagerbehuizing 6 over de kogellagers. - Druk lx)rgring 4 in de groef van de voetlagerbehuizing.

» De verticale as met gemonteerde kogellagers moet zonder geweld op het bo-venste asuiteinde ingebouwd en met de hand axiaal verschoven kunnen wor-den. Wanneer dit niet het geval is. moeten bramen e.d. met lijn schuutpapier uit de voetlagerbehuizing worden verwijderd.

• Vervang bij de inbouw van een nieuwe worm tegetijkertijd ook het complete wormwiel, en andersom.

• Let er bij de montage van de complete halslagerbrug op dat de pakkingen niet beschadigd zijn.

• Tel

Westfalia Separato Ar G - Machinery World...Westfalia Separato Ar G Handleiding en onderdelenlijst...

Documents

Transcript of Westfalia Separato Ar G - Machinery World...Westfalia Separato Ar G Handleiding en onderdelenlijst...