Watt's Up nr. 13

24
het magazine voor Elektrocracks nr. 13 2015 een initiatief van SOLAR OLYMPICS WAAR ELEKTRICITEIT IS, IS VUUR INTELLIGENTE GEBOUWEN: SLIM GEZIEN! SYNTRA LEERTIJD, DE 10 ZAKEN DIE JE ABSOLUUT MOET WETEN

description

 

Transcript of Watt's Up nr. 13

het magazine voor Elektrocracksnr. 13 2015

een initiatief van

SOLAR OLYMPICS WAAR ELEKTRICITEIT IS, IS VUUR INTELLIGENTE GEBOUWEN: SLIM GEZIEN!

SYNTRA LEERTIJD, DE 10 ZAKEN DIE

JE ABSOLUUT MOET WETEN

nr. 13 2015

INH

OU

D

2

4

8

HET CENTRUMSYNTRA Leertijd, de 10 zaken die je absoluut moet weten.

HET BEDRIJFIntelligente gebouwen: slim gezien!

11 15GIPLos het op!

BEROEP IN DE KIJKER Technicus domotica

ColofonHET MAGAZINE WATT’S UP WIL

JONGEREN WARM MAKEN VOOR

ELEKTROTECHNISCHE OPLEIDINGEN

EN BEROEPEN.

Vormelek vzwMarlylaan 15/8 bus 21120 BrusselTel. 02 476 16 76Fax 02 476 17 [email protected]

Watt’s Up is een campagne die Vormelek voert op initiatief van zijn sociale partners, zijnde de werknemersorganisaties ACV-CSC METEA, ABVV-Metaal en MWB-FGTB en de werkgeversorganisaties FEDELEC, FEE, LVMEB en NELECTRA. De campagne heeft tot doel de instroom van arbeiders in de elektrotechnische sector te verhogen en richt zich behalve naar jongeren en hun ouders, ook naar werkgevers, scholen en opleidingscentra.

Verantwoordelijk uitgever: Hilde De WandelerConcept en realisatie: Link Inc (www.linkinc.be)Redactie: Link IncLay-out: Zeppo (www.zeppo.be)Fotografie: Sven van Baarle, Joke Van Mieghem

Heb je zelf een interessant project? Laat het ons weten via

[email protected] ofwww.facebook.com/wattsup.nl

INHOUD

3

18TECHNISCHwaar elektriciteit is, is vuur

24COOLSTE GIP 2015

22Solar Olympics

SMART HOME

2015

4

SYNTRA LEERTIJDde zaken die je absoluut moet weten.

10

5

1

PRAKTIJK WERKT!Een voltijdse schoolopleiding (in het TSO of BSO) is de meest bekende manier om een goede elektrotechnicus te worden. Maar de klassieke school is niet voor iedereen de ideale omgeving om een opleiding te volgen. Jonge-ren die de handen uit de mouwen willen steken en die een beroep willen aanleren kunnen terecht in het systeem van SYNTRA Leertijd. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen is 17 jaar, maar iedereen tussen 15 en 25 jaar is welkom.

2

AAN DE SLAGAls leerjongere ga je – vanaf dag 1 – aan de slag bij een zelfstandige ondernemer of in een bedrijf. Die werkgever wordt jouw opleider en leermeester. Je leert het vak dus in de praktijk, van mensen met tonnen ervaring. Voorkennis is niet nodig, wel de zin om bij te leren en de moti-vatie om de spreekwoordelijke koe bij de horens te vatten. De klemtoon ligt dus op het werken. De lessen zijn aanvullend.

3

DE LEEROVEREENKOMST: GOEDE AFSPRAKEN MA-KEN GOEDE VRIENDEN

De leerovereenkomst wordt ge-sloten tussen 3 partijen: leerling, werkgever en SYNTRA. In het contract vind je de duurtijd van de overeenkomst, er is ook een proeftijd voorzien, en er staat vermeld wie het aanspreekpunt is op de werkvloer. En het belang-rijkste is natuurlijk: de belofte van de 3 partijen om de samen-werking zo vlot mogelijk te laten verlopen.

HET CENTRUM

de zaken die je absoluut moet weten.

4

DE LEERTRAJECT-BEGELEIDER: JE GIDS IN

BANGE DAGENAls je aan de Leertijd wil begin-nen, krijg je eerst een leertra-jectbegeleider toegewezen. ‘Ik ben eigenlijk de tussenschakel tussen het centrum , leerling en werkgever. Ik maak de leerover-eenkomst op en indien nodig stuur ik de samenwerking tussen de 3 partijen bij. De leerlingen zoeken zelf een werkgever, maar we ondersteunen hen natuur-lijk in hun zoektocht. Ik volg de leerlingen ook op de werkvloer, door regelmatige evaluaties met de werkgever.’Tine Wellens, leertrajectbegeleider Leertijd SYNTRA Antwerpen & Vlaams Brabant (Campus Metropool)

5

HOELANG DUURT DE LEERTIJD?

Een opleiding residentiële of industriële elektriciteit duurt 3 schooljaren. In principe begin je in september maar je kan ook later op het jaar instappen, afhankelijk van je leerovereenkomst en je vooropleiding. Nadien kan je even-tueel nog een extra jaar volgen, in de zogenaamde bovenbouw (bijvoorbeeld domotica, inbraak-beveiliging, koeltechniek, …).

Na elk studiejaar volgt een prak-tijkexamen. Pas als je geslaagd bent, mag je doorgaan naar het volgende jaar. Bij je evaluatie wordt ook rekening gehouden met de ervaringen van je werk-gever.

6

WERF + CAMPUS: THE BEST OF BOTH WORLDS

Meestal ben je aan het werk op een werf. Maar 1 dag per week ga je naar de SYNTRA-campus. Daar krijg je een reeks algemene vakken (zoals Nederlands, een tweede taal (Frans of Engels), informatica …). Wekelijks is er ook een halve dag beroepsgerichte vorming. Door een oriëntatie- en sollicitatietraining kom je met meer zelfvertrouwen op de ar-beidsmarkt.

7

DE LEERVERGOEDING: JE EERSTE ZUURVERDIENDE

CENTENZodra je begint te werken als leer-jongere krijg je een vergoeding. Mooi meegenomen, niet? Die vergoeding is geen volwaardig loon. Het (bescheiden) bedrag schommelt tussen 317 en 520 euro, niet genoeg om op je eigen benen te staan maar wel een mooie bonus. Een ander pluspunt is dat je het recht op kinderbijslag behoudt.

8

ZOEK EN GIJ ZULT VINDEN: EEN SYNTRA-CAMPUS IN

JE BUURTAls je leerjongere wordt, dan krijg je geen les in een school. Je gaat wel – 1 dag per week – naar een SYNTRA-campus. Daar ontmoet je andere jongeren die dezelfde beroepsopleiding volgen als jij. Kijk eens op onze scholenzoeker: daar vind je een SYNTRA-campus in je buurt waar je een elektrotech-nische opleiding kan volgen.

9

TOEKOMST VERZEKERD …Met een opleiding bij SYNTRA is je pro-fessionele toekomst verzekerd. Zoals je weet is elektricien een knelpuntberoep. Dat betekent dat de kans dat je een job vindt, heel groot is. Maar eerst komt het erop aan om een gunstige evaluatie te krijgen, een goed rapport zeg maar. Wie weet is je baas zo in de wolken dat hij je meteen aanneemt.

10

GROOT ENGAGEMENT‘Een leerovereenkomst vraagt een groot engagement van de werkgever. Maar iemand aannemen die van nul start heeft ook zijn voordelen. Het zijn vooral de kleinere bedrijven die graag met leercontracten werken. Het vraagt alleszins een grote investering van de werkgevers. De samenwerking is dan ook heel intensief.’Anny Pollet, verantwoordelijke Leertijd SYNTRA Antwerpen & Vlaams Brabant (Campus Metropool)

DYLAN

‘Of ik de Leertijd zou aanraden aan anderen? Zeker. Voor mij is het meest positieve dat ik zoveel kan bijleren en dat ik met het attest gemakkelijk in de sector aan de slag kan. De ruime ervaring die ik nu opdoe op de werkvloer, is ook echt wel een pluspunt voor later.’

‘Zelfs als kind had ik al veel interesse voor elektriciteit. Vroeger heb ik heel verschillende soorten jobs gedaan in de bouw. Maar in de elektrotechnische sector kom je niet aan de bak zonder diploma. Daarom heb ik een leerovereenkomst gesloten met SYNTRA. Ik werk nu sinds een paar maanden in een klein elektrobedrijf, we zijn met een viertal mensen. We doen klassieke huishoudelijke installaties maar bijvoorbeeld ook beveiligingssystemen.’

‘Ik leer veel bij omdat ik heel verschillende taken mag doen, ik doe hetzelfde werk als de andere werknemers. Het is zeker niet zo dat ik andermans vuil moet opkuisen. Mijn collega’s motiveren me zelfs om zelfstandig te werken, dat is heel plezant.’

6

SYNTRA-ambassadeurs aan het woord

DYLAN DE KOSTER, 21

www.leertijd.be

ZIE OOK:

DYLAN

CHRISTOPHE

‘Ik heb in het middelbaar al een richting elektriciteit gevolgd maar in het laatste jaar werd dat te zwaar, vooral door de wiskunde. Ik ben dan op zoek gegaan naar werk, maar ik wilde absoluut een diploma halen. Via het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) ben ik bij SYNTRA in Antwerpen terechtgekomen. In het bedrijf waar ik nu een leerovereenkomst mee gesloten heb, had ik vroeger al vakantiewerk gedaan. We doen veel residentiële nieuwbouw, maar we hebben ook al een paar industriële werven gehad in de

farmaceutische sector.’

‘Eindelijk heb ik het gevoel dat ik aan mijn toekomst aan het werken ben’

Mijn plannen voor later? ‘Ik zou volgend jaar graag een extra cursus bedrijfsbeheer volgen en als mijn opleiding afgerond is, wil ik zo snel mogelijk een eigen zaak beginnen.’

‘Ik heb vorig schooljaar mijn diploma ASO gehaald en ben daarna aan een opleiding begonnen in het hoger kunstonderwijs. Maar dat was echt niet mijn ding. Ik voelde mij daar niet thuis. Via mijn vader ben ik in contact gekomen met een aannemer en die heeft mij aangeraden om via SYNTRA Leertijd een opleiding te volgen. Hij heeft me op elektrotechniek gewezen, omdat je in die sector zoveel mogelijkheden hebt en zoveel verschillende richtingen uitkan.’

‘Ik ben pas in januari 2015 begonnen maar ik ben enorm blij met mijn keuze. De overstap uit het ASO vraagt wel wat aanpassing. Maar nu heb ik het gevoel dat ik iets nieuws kan doen en dat mijn leven eindelijk kan beginnen. Nu pas weet ik dat ik aan mijn toekomst aan het werken ben.’

‘Dat ook de opleiding op de campus heel praktisch is, ligt mij wel. We leren bijvoorbeeld niet wat de onderdelen zijn van een automaat, maar wel hoe je die moet aansluiten.’

‘Mijn tips voor later? Ik denk dat het belangrijk is dat je een tijdje in dienst gewerkt hebt bij een baas, vooraleer je je als zelfstandige vestigt. Om eerst alle kneepjes van het vak te leren.’

7

HET CENTRUM

CHRISTOPHE NUYTS, 18

DYLAN MEERTS, 19

Domotica voor dummies

8

INTELLIGENTE GEBOUWEN: SLIM GEZIEN!

SMART HOME

9

IN DE KIJKER

INTELLIGENTE GEBOUWEN: SLIM GEZIEN!

Sciencefiction onder je dakEen gebouw dat zelf de verwarming lager zet wanneer de laatste werk-nemer zich afmeldt met zijn badge. Of een kantoorgebouw waar de poetsvrouw een overzicht krijgt van welke lokalen niet gepoetst moe-ten worden omdat de gebruiker de hele dag afwezig was. Het is geen sciencefiction, maar de eenvoudige realiteit in gebouwen waar de tech-nieken worden aangestuurd door een gebouwbeheersysteem. De mo-gelijkheden zijn bijna onbeperkt …

Domotica versus immoticaDomotica en immotica zijn beiden vormen van een gebouwbeheer-systeem. De term ‘domotica’ wordt doorgaans voor woningen gehan-teerd. ‘Immotica’ is het juiste woord als je spreekt over grote gebou-wen zoals kantoren, ziekenhuizen, woonzorgcentra en steeds vaker ook scholen.In al die gebouwen zijn tal van tech-nische installaties aanwezig, niet alleen elektrische maar ook voor het beheer van sanitair, verwarming en ventilatie. Een gebouwbeheersys-teem combineert al die technieken in één besturingsmodule. Dat sys-teem laat toe de technieken vanop één locatie te bedienen. Dat kan een computer in het gebouw zijn of een computer op een externe locatie, bijvoorbeeld van een servicefirma of gebouwbeheerder.En wat met een pc kan, lukt vandaag ook al met een tablet of smart-phone. Concreet kun je dus met één druk op de knop de verlichting in- of uitschakelen, de verwarming of de ventilatie regelen of de deuren vergrendelen. Maar dat is niet waar de kracht van een gebouwbeheer-systeem echt ligt ...

Gebouwen met een hoog IQ

Domoticatechniek kan nog veel verder gaan en ook het gebruiksgemak, het comfort, de veiligheid en de energiebesparing verbeteren en zelfs op elkaar afstemmen. Met het nodige programmeerwerk kan het intelligente systeem ervoor zorgen dat automatisch bepaalde handelingen worden uitgevoerd nadat aan een bepaalde voorwaarde is voldaan.Stel: de laatste medewerker van een kantoorgebouw meldt zich ’s avonds af met zijn badge. De computer weet dan op basis van het personeelsbestand dat iedereen het gebouw verlaten heeft. Als reactie op die vaststelling schakelt het systeem de verwarming of koeling lager, doet alle verlichting uit, doet de deur op slot en schakelt het alarm uit. Indien nodig krijgt de externe bewakingsfirma ook nog een melding dat het gebouw leeg is. En dat allemaal zonder ook maar één menselijke tussenkomst. Dát is wat een intelligent gebouw kan doen.

BUS versus PLCEen gebouwbeheersysteem is dus eigenlijk niet meer of minder dan een programma dat bepaalt wat er gebeurt met de signalen die het krijgt van bepaalde actoren zoals sensoren, drukknoppen, touch screen, klok of een badgelezer. Het programma geeft vervolgens de nodige opdrachten aan de relevante outputactoren zoals de verlichting, de motor van een screen of rolluik, de verwarming of airconditioning. Heel dit communicatieproces kan op twee manieren verlopen: via een BUS-systeem (Binary Unit Systeem) of via een PLC-systeem. Zo’n Pro-grammeerbare Logische Controller is een elektronisch toestel dat met een microprocessor op basis van de informatie op zijn diverse ingan-gen zijn uitgangen aanstuurt. Een PLC doorloopt daartoe continu een vaste, voorgeprogrammeerde cy-clus. Na het afronden van een cyclus begint de processor van vooraf aan opnieuw. Bij een bussysteem zijn het de verschillende componenten die met elkaar communiceren. Daarbij wordt een signaal op de bus ge-plaatst, alle componenten ontvan-gen het, maar enkel die componen-ten waarvoor het bedoeld is, doen er iets mee. Het schrijven van een programma voor de sturing van een PLC is complexer dan het configure-ren van een bussysteem.

Centraal versus decentraalOm de verschillende componenten toe te laten rechtstreeks met elkaar te communiceren, brengt een bus-systeem de intelligentie decentraal (bij de component zelf), waardoor iedere gekoppelde module op zich intelligent wordt. Die aanpak leidt tot een lagere startkost. Bovendien heeft een defect aan één compo-nent weinig of geen invloed op de rest van het systeem.

Een PLC daarentegen is een centraal knooppunt van intelligentie. De gecentraliseerde werkwijze heeft als voordeel dat de installatie heel over-zichtelijk is. Daartegenover staan belangrijke nadelen: de uitbreidings-mogelijkheden zijn beperkt en een defect aan de PLC heeft invloed op de volledige installatie, de commu-nicatie tussen PLC’s moet apart ge-programmeerd worden en verloopt meestal trager.

Open versus geslotenEen ander gegeven bij een gebouw-beheersysteem is het verschil tussen een open en een gesloten systeem. Of een systeem open of gesloten is, wordt op 3 niveaus bekeken:

✔ Is het systeem open of gesloten voor (her)configuratie en onder-houd door derden? Sommige ele-menten laten niet toe dat derden (onderhoudsfirma’s) de configu-ratie wijzigen. Daarom moet de klant voor een onderhoud altijd een beroep doen op de service-technieker van de leverancier. Die zijn meestal duurder en hun interventietijden zijn langer.

✔ Is het systeem open om te com-municeren met andere systemen? De meeste systemen beschikken over een BACNET- of MODBUS-interface waarmee ze gegevens met andere systemen kunnen uitwisselen.

✔ Laat het systeem toe dat ontwik-kelaars zelf aan de slag gaan om hardware te ontwikkelen? En moeten deze ontwikkelaars daar-voor betalen?

Houd je aan het protocolDe kracht van een bussysteem wordt bepaald door het gebruikte com-municatieprotocol. Simpel gezegd is het protocol de manier waarop de verschillende componenten binnen het systeem met elkaar praten. Cru-ciaal hierin is de manier waarop het protocol ervoor zorgt dat alle bood-schappen snel en volledig worden afgeleverd. In een groot gebouw gebeurt het dat er in een fractie van een seconde meerdere boodschap-pen verzonden worden. Zonder een degelijk protocol botsen deze boodschappen en gaan ze verloren. Trage protocollen zijn daardoor bijvoorbeeld niet geschikt voor het schakelen van verlichting.

10

MEER WETEN?

Lees dan ook het interview

met de technicus domotica

hiernaast!

TECHNICUS DOMOTICA

DOMOTICA IS THE NEXT BIG THING!

11

12

Luc Biesmans

Domotica is the next big thing in de elektrowereld. Als slimme elektricien in spe ben je dus maar beter klaar voor deze evolutie. Bedrijven en gezinnen verwachten steeds meer van hun installatie: meer gebruikscomfort, meer snufjes en niet het minst: een lagere energiefactuur. De mogelijkheden van domotica zijn oneindig, de oplossingen ontelbaar. Hoe geraak je in godsnaam wegwijs in deze wereld? Geen nood: Maarten Lauwers en Luc Biesmans zijn domoticaspecialisten in hart en nieren. Zij beant-woorden vijf belangrijke vragen over domotica. De rest – je toekomst! – heb je zelf in handen!

WAAROM DOMOTICA?Neen, ‘daarom’ is niet het juiste antwoord. Luister liever naar wat de kenners te vertellen hebben. ‘Alsmaar meer bedrijven en gezinnen vragen naar automatische elektrische installaties. Ze wensen meer comfort, maar ze willen ook besparen op hun facturen voor verwarming en elektriciteit’, vertelt Maarten Lauwers, domoticaspecialist bij Electro Biesmans in Tongeren. ‘Denk bijvoorbeeld maar aan de mogelijkheden van automatische verlichting met behulp van bewegingssensoren en aanwezigheids-melders. Zo brandt het licht nooit zinloos. Door het systeem te koppelen aan een daglichtsturing (met lichtmeters en dimmers) is het zelfs mogelijk om thuis of op kantoor met een minimaal energiever-bruik altijd het gewenste lichtniveau te behouden. Hetzelfde geldt voor verwarming.’

Quanta costa?

En welk prijskaartje hangt daaraan vast? ‘Domotica maakt een elektrische installatie gemiddeld 15 procent duurder, maar afhankelijk van de besparingsmogelijkheden, is die meerprijs relatief snel terugverdiend’, weet zaakvoerder Luc Biesmans.

1

VIJF VRAGEN VOOR DE DOMOTICA-SPECIALIST VAN DE TOEKOMST

TECHNICUS DOMOTICA

HET BEROEPHET BEROEP

13

Maarten Lauwers

WAT DOET DE TECHNICUS DOMOTICA?

Het werk van een technicus domotica bestaat uit twee grote blokken: enerzijds het installeren, an-derzijds het programmeren. ‘Praktisch is er weinig verschil met een klassieke installatie’, zegt Maarten Lauwers. ‘Je moet evengoed lichtpunten aansluiten en stroomkringen op een correcte manier zekeren. Het belangrijkste verschil is dat er door het hele gebouw een buskabel loopt met een stuurspanning van 30 volt. Hierop worden alle actoren (sensoren, schakelaars, dimmers, modules, displays, …) aan-gesloten. Elke actor krijgt vervolgens een nummer en kan via de buskabel met de andere actoren of deelnemers communiceren.’ Er bestaan ook andere systemen met een centrale controller waarbij de actoren zelf minder intelligentie hebben en niet rechtstreeks met elkaar communiceren.

Programmeren is de boodschap

Tot daar lijkt het simpel, maar er is meer aan de hand. Je kan zoveel actoren aansluiten als je wil, zonder een aangepaste programmatie doet het systeem niet wat de gebruikers verlangen. Daar-om zijn goede programmeerskills onontbeerlijk.

HOE WORD JE TECHNICUS DOMOTICA?

Maarten rolde al doende in de job. ‘Ik heb mijn middelbare studies niet afgemaakt, maar kon snel aan de slag als hulpelektricien. Gaandeweg heb ik mijn studies voltooid via het avondonderwijs. Eerst drie jaar residentiële elektrotechniek, daarna een jaar industriële elektriciteit. Toen ik zag dat er grote vraag was naar domotica, ben ik me ook daarin gaan verdiepen. Maar het aanbod qua opleidingen is beperkt. Daarom heb ik vooral opleidingen van fabrikanten gevolgd.’

‘Eerst luister je naar de wensen van de klant, daarna kan je het systeem stap voor stap pro-grammeren. Dat neemt al snel enkele dagen in beslag. Je moet alles heel nauwkeurig – op-gelet, er komt een moeilijk woord aan – para-metreren: vastleggen wat er in een bepaalde situatie moet gebeuren. Wat als de gewenste lichtwaarde bereikt is? Of als de tempera-tuur boven een bepaalde waarde uitstijgt? Dat parametreren vergt flink wat achtergrondkennis en inzicht in het gebruik van het gebouw. Een bureaublad, bijvoorbeeld, heeft minstens een lichtsterkte nodig van 600 lux om comfortabel te kunnen werken.’

2

3

14

MEER WETEN OVER GEBOUW-

BEHEER- SYSTEMEN?Lees dan ook p. 8

Inzet

Een goede technicus domotica vraagt een grote inzet: je moet de reflex hebben om je voortdurend bij te scholen. Stilstaan is achteruitgaan, dat geldt zeker voor de wereld van domotica, waar de zaken razendsnel evolueren.

DOMOTICA: IETS VOOR JOU?

Een goede technicus domotica is gepassioneerd door zijn vak. ‘Naast een basiskennis elektriciteit moet je een grote interesse hebben en de drang om continu bij te leren’, benadrukt Maarten. ‘Ook een goede in-formaticakennis is handig. Voor het programmeren is logisch inzicht noodzakelijk. Ik was op school al graag bezig met logische poorten (AND, OR, NOT, …). Dat moet je boeien, want je moet voortdurend logische problemen oplossen. Het zijn die vraagstukken die mij aansporen en motiveren. Bovendien moet alles zo eenvoudig mogelijk blijven, zodat de klant er vlot zelf mee kan werken.’

Ook handig als je verder wil in domotica: een talen-knobbel … De software is beschikbaar in elke taal, maar omdat veel fabrikanten in Duitsland gevestigd zijn, is een basiskennis van – Achtung! – Duits zeer welkom.

IS ER WEL GENOEG WERK?

De vraag naar domoticaspecialisten is groot. Vooral goede programmeurs zijn gegeerd. Luc Biesmans stelt vast dat meer dan de helft van zijn klanten om domoticatoepassingen vraagt. ‘Wie pas afstudeert, kent meestal weinig of niets van domotica, maar ik raad aan om er zo snel mogelijk in te stappen. Het alternatief is dat je eerst aan de klassieke elektrische installaties gaat werken, maar daar ga je in directe concurrentie met de goedkope buitenlandse instal-lateurs. Door te investeren in domoticakennis neem je een belangrijke voorsprong!’

Toegevoegde waarde

Luc wijst wel op een belangrijke uitdaging. ‘Zoals gezegd maakt domotica een elektrische installatie duurder. Het komt er dus op aan om mensen warm te maken voor de mogelijkheden en ze te overtui-gen om meer te investeren. Daardoor is het soms moeilijker om klanten te vinden. Maar aan de andere kant kan je je bestaande klanten wel beter behou-den door de grote toegevoegde waarde die je levert. Klanten die achteraf aanpassingen of uitbreidingen wensen, kunnen niet bij eender wie terecht.’

DEZELFDE TAAL SPREKENDe vraag naar domotica voor het beheer van verlichting, toegangscontrole en verwarming stijgt elke dag. Hierdoor is veel extra bekabe-ling nodig om de sensoren en andere actoren te verbinden met de besturings- en controlecen-trales. Om een correcte gegevensoverdracht tussen al die componenten te garanderen moeten ze dezelfde taal spreken. Daarvoor kan je bijvoorbeeld terecht bij het KNX-protocol, maar dat is zeker niet het enige zaligmakende systeem.

BUSKABELSMeer dan 300 fabrikanten ontwikke-len producten of actoren voor KNX, die via verschillende media met elkaar communiceren. De meest gebruikte methode is de afzonderlijke buskabel. Een andere optie is powerline, dat ge-bruikmaakt van het bestaande netwerk. Verder is er het internetprotocol KNX-net/IP, waardoor je met de installatie kan communiceren vanop een externe locatie, bijvoorbeeld via je smartphone. Ten slotte is ook radiocommunicatie mogelijk, als bekabelen niet of moeilijk gaat, bijvoorbeeld bij renovaties.

Veel elektro-installateurs leggen zich toe op een bepaald protocol omdat je slechts één of enkele systemen volledig kan kennen.

4

5

TECHNICUS DOMOTICA

15

SVEN LAAT ZIJN GIP EEN RUBIK’S CUBE PUZZELENLOS HET OP!

Een geïntegreerde proef, of

kortweg GIP: veel studenten

– jij misschien ook? – liggen

er wakker van. In een groot

laatste project dat het hele jaar

doorloopt, moet je bewijzen

wat je waard bent. Een stevige

opdracht …

De man met een plan!

We gingen kijken in het KOSH in Herentals naar het project van Sven Van Thielen. Hij had het lumineuze idee om een cubesolver te maken voor de bekende Rubik’s cube. Met verschillende materialen bouwt hij een toestel dat de kubus zelf in elkaar draait. Eerst analyseert een oog met een kleurensensor de kubus om te ontdekken wat de beste manier is. Een PLC-sturing drijft het systeem aan.

16

HOE WERKT HET?De meeste systemen die je online kan vinden werken met een smart-phone die de analyse van de kubus doet. Dat wilde Sven bewust niet. Zijn systeem werkt met een PLC-sturing. Een kleurensensor die boven de kubus hangt, bekijkt de kleuren, en de kubus draait zichzelf in de juiste positie(s) dankzij een systeem van enkele actoren. De vier units die hij in zijn systeem gebruikt, zijn door stappenmotoren aangedreven. Dat zorgt ervoor dat het systeem wat trager wordt. Zijn cubesolver werkt dus niet zoals die supersnelle dingen die je in veel YouTube-filmpjes ziet.

UITDAGINGSven heeft het idee uitwerkt in teke-ningen, maar hier wordt nog continu aan gesleuteld. Zo wilde hij bij-voorbeeld eerst een van de actoren heen en weer laten bewegen om de kubus op z’n plaats te duwen, maar dat zijn twéé bewegingen natuur-lijk. Met een arm die roteert, kon hij hetzelfde probleem oplossen in één beweging. Alles is een uitdaging, en dat houdt hem continu bezig.

PLC: NIET SIMPELHet PLC-systeem programmeren wordt nog de moeilijkste klus. Sven zal een grafcet gebruiken (dat is een manier om alles grafisch voor te stellen), stappenplannen en voor-waarden. Mechanisch begint alles vorm te krijgen, en ook elektronisch is hij op de goede weg, maar aan het programmeren moet hij nog beginnen. Dat wordt een proces van proberen, bijsturen en opnieuw proberen.

‘Al van mijn vier jaar speel ik met

Rubik’s cubes. Ik heb dat altijd

fascinerende dingen gevonden.

Toegegeven, in het begin was ik

nog niet echt bezig met ze op te

lossen. Maar al enkele jaren liep ik

wel met het idee rond om voor mijn

GIP een cubesolver te bouwen.’

SVEN VAN THIELEN

6 Elektromechanica

Sven is 17, gitarist en zot van Rubik’s cubes

WIE

?

RUBIK WIE?Ernő Rubik werd geboren in Hongarije in 1944 en is wiskundige en architect. Hij ontwikkelde de kubus in 1974 als lesmateriaal, maar in de jaren 80 werd de kubus als spel pas echt een hit, wereld-wijd.

Rubik’s cube of Rubiks kubus is een ingenieuze puzzel in de vorm van een kubus met 6 verschillende kleuren. De bedoeling is om door juist te draaien de kubus met elk vlak in een andere kleur te krijgen vanuit eender welke startpositie. Liefst nog in zo weinig mogelijk stappen!

WERELDRECORD KUBUSDRAAIENVoer op YouTube ‘cube-solver’ in, en je krijgt massa’s filmpjes te zien van andere machines die vliegensvlug de kubus oplossen.

De snelste machine tot nu toe is de CubeStormer III, ge-maakt van Lego Mindstorms. Snelste tijd: 2 seconden en 25 honderdsten.

De snelste mens tot nu toe is de Nederlander Mats Valk, die ‘m in 5 seconden 55 hon-derdsten in elkaar draaide in 2013.

De juiste man(nen) op de juiste plaats!

17

GOEDE LEERSCHOOLDoor een GIP leren de studenten in de eerste plaats gestructu-reerd werken. Al heel vroeg in het schooljaar moeten ze een planning en een lijst met materiaal opstel-len. Hun aanpak wordt constant bijgestuurd, en alles wordt in een portfolio bijgehouden. Zelfstandig en oplossingsgericht denken is eigenlijk doelstelling nummer één! Daarnaast leren we hen ook veilig werken, wat ook op de werkvloer van groot belang is. Het is een goede leerschool voor wie volgend jaar aan de slag gaat.

OP ALLE VLAKKENEen GIP is vakoverschrijdend. Tij-dens de lessen technisch tekenen worden bijvoorbeeld de schetsen voor de nodige onderdelen ge-maakt. Maar ook studenten van andere richtingen worden erbij betrokken: zo maken de leerlingen constructielassen bijvoorbeeld specifieke onderdelen.

PUNTEN PAKKENDe beoordeling van een GIP gebeurt volgens het principe van procesevaluatie. Op een drietal mo-

menten gedurende het jaar moet Sven zijn project tonen aan een jury. In die jury zitten leerkrachten, maar ook mensen uit de bedrijfs-wereld. Zij weten wat belangrijk is op de werkvloer!

De jury kijkt natuurlijk naar het resultaat van de GIP maar het werkproces dat de leerlingen door-maken, is minstens even belangrijk. Hoe beginnen studenten ergens aan? Zit er een goede evolutie in het werk? (Maar uiteindelijk is het natuurlijk wel de bedoeling dat Svens cubesolver ook echt werkt!)

WERK AAN DE WINKEL!Sven wil dit echt doen lukken, en zijn begeleidende leerkrachten steunen hem voor 100 procent. Hij kan altijd met vragen of problemen bij hen terecht. Maar ze appreciëren vooral zijn grote inzet. Sven staat op met de cubesolver en gaat ermee slapen!

Er moet echter ook nog veel ge-beuren. We bezoeken hem terug aan het einde van het schooljaar en laten jullie weten hoe het is afge-lopen in een volgende editie van Watt’s Up!

JAN VERVOORT ULRICH MOONS RUDY DIELTJENS

PETER VAN HOVE

begeleidende leerkrachten

technisch adviseur

Een team dat gesmeerd loopt!

SUCCES,

SVEN!

WIE

?

GIP

HET AREI: DE BIJBEL VAN ELKE ELEKTRICIENHet AREI – het Algemeen Reglement op de Elektrische Installatie – is een reeks voorschriften waaraan alle elektrisch materieel en elektrische installaties in ons land moeten voldoen. Het re-glement geldt sinds 1 oktober 1981 voor huishou-delijke installaties en sommige lijnen van trans-port en verdeling van elektrische energie en sinds 1 januari 1983 ook voor de overige installaties die onder het toepassingsgebied van het AREI vallen. In 2013 werden (via het KB van 25 april 2013) voor het laatst wijzigingen doorgevoerd aan enkele artikels van het AREI. Onder meer artikel 104 viel onder deze bijsturingen. In dit artikel worden de te nemen voorzorgsmaatregelen tegen brand beschreven met de bedoeling brand te vermijden en de brandveiligheid van elektrische installaties te verbeteren.Belangrijk om weten is dat ook artikel 1 van het AREI werd herschreven. Dat betekent concreet dat de voorzorgsmaatregelen tegen brand zoals vermeld in artikel 104 ook van toepassing zijn op datakabels.

18

HOE BEVEILIG JE EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEGEN BRAND?

KLEINE VONK, GROTE BRAND

Preventie redt levensOm het risico op brand te verkleinen legt het AREI (lees meer daarover in het kaderstukje) enkele voorzorgsmaatregelen op. Die preven-tieve maatregelen moeten in eerste instantie brand vermijden. Mocht er toch vuur uitbre-ken, dan moeten die ingrepen ervoor zorgen dat de brand zich moeilijker kan verspreiden via de elektrische installatie en dat het gevaar op rookontwikkeling beperkt blijft.Waar zit het grootste gevaar? Denk bijvoor-beeld aan de overbelasting van elektrische kabels, aan kortsluiting als gevolg van slecht geïsoleerde draden of aan slecht uitgevoerde contacten. Al die mankementen zorgen voor oververhitting en vervolgens brand. Dat vuur kan zich via de kabels niet alleen pijlsnel uit-breiden in een gebouw, maar veroorzaakt ook ondoorzichtige en giftige rook. De aanpas-singen in artikel 104 van het AREI willen deze risico’s terugdringen.

Elektriciteit kan gevaarlijk zijn. Over het risico op elektrocutie heb je zeker al vaak gehoord. Maar wist je ook dat 1 op 3 woningbranden te maken heeft met een slechte elektrische installatie of het foutief gebruik ervan. Jaarlijks overlijden er in ons land nog altijd mensen door een brand in de elektrische installatie van hun woning. Dat moet absoluut vermeden worden. Want elk slachtoffer is er een te veel.

19

Een eerste belangrijke nieuwigheid in het AREI zijn de … vitale stroombanen. Dat zijn de leidingen en de beveiligingen in een elektrische installatie die bij een brand absoluut in dienst moeten blijven. De levensaders van je installa-tie, zeg maar. Enkele voorbeelden:

Alarminstallaties, detectiesystemen en meldings- en waarschuwingssystemen

Deurontgrendelingssystemen Rookafvoer Overdruk- en onderdrukinstallaties die

bescherming bieden tegen rook Liften met prioritaire oproep Waterdrukverhogende installaties Noodverlichting en veiligheidsverlichting

Het is aan de uitbater van het gebouw om deze vitale stroombanen te bepalen op basis van een risicobeoordeling. Ze moeten aangegeven wor-den op een plan van het bedrijf of van de elek-trische installatie. Dit plan moet goedgekeurd en geparafeerd worden door de uitbater en de vertegenwoordiger van het erkend organisme. De brandwerendheid van vitale stroombanen is niet vereist wanneer elke onderbreking of sto-ring van de vitale stroombaan wordt gemeld en indien de installatie werkt volgens het principe van positieve veiligheid. De installatie schakelt dan met andere woorden automatisch in haar veiligheidsstand. Bij de schakelaars op deze

stroombanen moet vermeld worden dat ze niet uitgeschakeld mogen worden.De kabels moeten van het type FR2 (zie tabel) zijn en dienen zo geplaatst te worden dat ze bij een uitwendige brand tenminste 1 uur operationeel blijven. Een interne of externe fout mag geen aanleiding geven tot falen.

De vitale stroombanen moeten ‘redundant gevoed worden’. Dat betekent dat ze vanuit twee of meerdere stroombronnen van elektriciteit voorzien worden. Zo blijft hun werking gegarandeerd wanneer één voeding uitvalt.

Schakel- en verdeelinrichtingen moeten geplaatst worden in ruimtes met een voldoende hoge brandweerstand om de werking van de systemen voor bepaalde duur te verzekeren. Of ze moeten zelf vervaardigd zijn uit materiaal met voldoende brandweerstand.

De leidingen moeten afzonderlijk van andere stroombanen aangelegd worden.

De beveiliging tegen overbelasting mag achterwege gelaten worden. Indien ze toch geïnstalleerd worden in vitale stroombanen, mogen ze de goede werking van andere vitale stroombanen niet nadelig beïnvloeden.

20

Code Betekenis Classificatie Betekenis

F

Primaire brandreactie: kwalificeert de geschiktheid van de elektrische geleider of kabel om de vuurhaard te verspreiden en onderscheidt zich in twee subcategorieën met stijgende strengheid, als volgt gekenmerkt:

F1

betreft de elektrische geleiders of kabels die, enkelvoudig gelegd en in de proefvoorwaarden, de vlam niet voortplanten en uit zichzelf doven op weinig afstand van de vuurhaard die hen doen ontvlammen heeft.

F2betreft de elektrische geleiders of kabels F1 in bundel en in verticale positie die in de proefvoorwaarden de vlam niet voortplanten.

S

Secundaire brandreactie: kenmerkt de secundaire brandeffecten en kwalificeert de niet-metalen componenten van de elektrische geleiders of kabels met betrekking tot de lichtondoorlatendheid van de rookgassen (subcategorie SD) en de zuurtegraad van de verbrandingsgassen (subcategorie SA).

SD

Kabel waarvan de verbrandingsgassen doorschijnend zijn.

SA Giftigheid van de rook(niet-corrosieve kabels)

FRBrandweerstand: kenmerkt de geschiktheid van een elektrische geleider of kabel om in dienst te blijven in weerwil van een brandhaard. Deze categorie onderscheidt zich in twee subcategorieën:

FR 1

heeft betrekking op proeven die toelaten het behoud van de elektrische functie te beoordelen bij laboratoriumomstandigheden (kabel individueel getest).

FR 2

heeft betrekking op een proef die toelaat de tijdsduur te beoordelen gedurende dewelke het behoud van de elektrische functie verzekerd is (kabel getest met draagstel en bevestiging).

Kenmerken van de leidingenElektrische leidingen worden met betrekking tot hun brandgedrag ingedeeld in verschillende categorieën en subcategorieën overeenkom-stig de NBN C30-004.

Afzonderlijk geplaatste leidingen moeten ten minste het kenmerk F1 hebben.

In bundel of in laag geplaatste leidingen moeten ten minste het kenmerk F2 hebben.

In ruimten met bijzonder brandgevaar (ruimten met minstens een van de volgende uitwendige invloeden: BE2, BE3, CA2, CB2) gelden striktere eisen. De elektrische leidingen daar moeten tenminste het kenmerk F2 hebben. Uitzondering op deze regel zijn de kabels die in een mantel met een kenmerk evenwaardig aan F2 zijn geplaatst. Een kabel met F1 mag dus gebruikt worden op voorwaarde dat hij in een omhulling of mantel met F2-kenmerken wordt geplaatst.

21

Geen halogeenRook is een van de redenen waarom mensen omkomen bij brand: ze raken de weg kwijt door de dichte rook of ze stikken in de giftige gassen die vrijkomen. Om giftige rookontwikkeling te vermijden legt artikel 104 van het AREI in be-paalde gevallen het gebruik op van kabels met de kenmerken SA en SD. Dit zijn halogeenvrije kabels. Het is deze stof die verantwoordelijk is voor de schadelijke rookvorming. De SA/SD-kabels zijn verplicht in lokalen of plaatsen die niet normaal ontruimbaar zijn volgens artikel 101 van het AREI. Dit zijn lokalen of plaatsen met de uitwendige invloeden BD2, BD3 en BD4. Voorbeelden van lokalen of plaat-sen die hiervoor in aanmerking kunnen komen zijn gebouwen met een hoogte vanaf 25 m of openbare gebouwen zoals culturele centra, theaters, sporthallen, scholen, ziekenhuizen, rusthuizen, discotheken, … Om te kunnen spreken van kabels met de kenmerken SA en SD moeten deze kabels voldoen aan de door de NBN C30-004 opgelegde normen. Deze nor-men moeten vermeld worden op de technische fiche van de kabel. Men spreekt ook over ‘LS0H’ (Low Smoke 0 (zero) Halogen) kabels. Wanneer er geen kabel met de SA/SD-eigenschappen beschikbaar is, dient de gebruikte kabel in een omkasting met FR 1 geplaatst te worden of moet de kabel in de muur of vloer onder 3 cm beton of mortel geplaatst worden.

Compartimentering: hokjesdenkenEen compartiment is een deel van een gebouw begrensd door wanden die de brandvoort-planting naar het aanliggende compartiment (of compartimenten) gedurende een bepaalde tijd dienen te verhinderen. Een compartiment is al dan niet onderverdeeld in lokalen. Iedere kabeldoorgang naar een ander compartiment moet afgedicht zijn met een materiaal met dezelfde brandweerstand als de doorboorde wand.

Installatiemateriaal in functie van zijn omgevingZoals blijkt uit het bovenstaande is het heel belangrijk om te weten in welke omgeving het elektrisch materiaal wordt geïnstalleerd. De omschrijving van die omgeving, die gebaseerd is op gegevens van de uitbater, moet voor niet huishoudelijke installaties aangegeven worden op een plan van het bedrijf of van de elektri-sche installatie met behulp van de in het AREI voorziene codering voor uitwendige invloe-den (beginnend met een A voor de omgeving (Ambient), met een B voor de toestand van het lichaam (Body), met een C voor de gebouw-eigenschappen (Construction). Dit plan moet goedgekeurd en geparafeerd worden door de uitbater en de vertegenwoordiger van het erkend organisme. Pas nadat de installateur dat plan ter beschikking heeft, kan hij voor elk lokaal of zone het geschikte materiaal kiezen en installeren.

TECHNISCH

Solar Olympics

22

WAT?De mogelijkheden om zonne-energie in je dagelijkse leven te gebruiken zijn oneindig. En neen, Goede Vrienden van het Gele Hemellichaam, we spreken even niet over een hete strandvakantie op Ibiza.

We hebben het wel over concrete en nuttige toepassingen en gadgets die alleen kunnen werken met behulp van een zonnepaneeltje. De Solar Olympics zijn de ideale manier om de mogelijkheden van zonne-energie zelf te ontdekken en nuttig te gebruiken.

De wedstrijd Solar Olympics staat open voor alle leerlingen tussen 12 en 18 jaar van het secundair onderwijs.

MISSION: POSSIBLE!Bedenk samen in een team een gadget of een challenger op zonne-energie. Elk schoolteam bestaat

uit minimaal 2 personen (en een verantwoordelijke leerkracht die technische en praktische steun verleent).

DE VIER PIJLERS VAN EEN GESLAAGDE DEELNAMEHou bij het ontwerp zeker rekening met duurzaamheid (worden er recycleerbare materialen gebruikt?), verkoopbaarheid (maakt je gadget een kans in de winkel?), technologie (hoe zit het elektrotechnisch in elkaar?) en creativiteit (het oog wil ook wat).

HET VERLOOP VAN DE WEDSTRIJDElk team dient een dossier in, met een nauwkeurige beschrijving en een schets van het project. Uit alle inzendingen worden 30 teams gekozen. Tijdens de bouwfase krijgen de geselecteerde teams een budget van €100 en een zonnepaneel van 7,5 watt. Er zijn in de loop van het jaar enkele evaluatiemomenten. De finale vindt plaats op 13 mei 2015.

DE PRIJZENDe totale prijzenpot bedraagt €1500. Er zijn verschillende categorieën. Na de finale wordt ook een publieksprijs toegekend: een – bangelijke! – luchtballonvaart.

HET SOLAR TEAM VERLEGT GRENZEN. AUSTRALIA, HERE WE COME!De Solar Olympics worden georganiseerd door het Punch Powertrain Solar

Team. Dat bestaat uit studenten van KU Leuven campus Groep T. Zij bouwen momenteel aan een zonnewagen die in oktober 2015 mee zal racen in het wereldkampioenschap voor zonnewagens in … Australië. De Belgen doen het meestal goed in die wedstrijd en de wagen zag er in de vorige edities gewoon fantastisch uit. Benieuwd wat het dit jaar wordt. Voorlopig nog TOP SECRET, want de concurrentie leest mee.

JAMMER MAAR TE LAAT! MIS DE VOLGENDE EDITIE NIET.Aan de editie 2015 van de Solar Olympics kan je niet meer meedoen, de inschrijvingen zijn afgesloten, de ploegen zijn gevormd, de deelnemers zijn ijverig aan het werk om alles klaar te krijgen tegen de finale van 13 mei 2015.

Niet getreurd. In dit magazine houden we je op de hoogte over het verdere verloop van de wedstrijd.

Misschien volgend jaar? Spreek er eens over met je leerkracht. Misschien past je GIP wel binnen de Solar Olympics? Double Strike!

Hou dus zeker www.solarolympics.be in de gaten!

Een streepje zon in je

leven

23

DE SCHOOL EXTRA

DE REACTIONAIREN, MET EEN SOCIALE TOETSDON BOSCO TECHNISCH INSTITUUT,

HELCHTEREN

Glenn, Carl en Robin uit 5EE maken een reac-tiespel, gebaseerd op het bekende tv-program-ma ‘Blokken’: de spelers moeten om ter snelst op een knop duwen om de vraag te mogen beantwoorden. Wie de knop het eerst indrukt, blokkeert de andere spelers. Door energiezui-nige componenten (led-lampen) te gebruiken en dankzij het zonnepaneel kan het systeem overal meegenomen worden.

Er zit ook een sociale dimensie vast aan het project. De console wordt namelijk zo ontworpen dat ze ook kan gebruikt worden door ouderlingen in een woonzorgcen-trum. Bijvoorbeeld om hun reactiesnelheid te oefenen bij een revalidatie. De ontwerpers gaan daarvoor langs in een rusthuis in de buurt om de noden en verzuchtingen van de klanten te leren kennen. Meteen een oefening in klantvriendelijkheid, dus.

SOLAR MACHINE: MINIZONNEWAGEN

VIA 1 SWETE, TIENEN

Jonas, Stefano en Roy uit 6 Elektro-mechanica ontwerpen en bouwen een minizonnewagen. Daar komen heel wat berekeningen bij kijken: wat is het beschikbare vermogen, hoeveel weerstandsverlies zal de wagen hebben en welke motor gebruiken ze best? Seri-euze breinbrekers voor ze echt van start kunnen gaan.

GTI MORTSEL MAAKT ENTHOUSIASTE VUILNISBAK

In veel steden is zwerfvuil een groot probleem. Daar moeten we wat aan-doen, dachten ze in het GTI van Mort-sel. Ze ontwerpen een nieuw soort vuilnisbak dat een aangenaam geluidje voortbrengt (een song van Garbage? Modern Life is Rubbish van Blur?), tel-kens als iemand iets in de bak gooit. Om het systeem milieuvriendelijk te houden wordt het gevoed met een zonnecel.

SINT-MARTINUSSCHOLEN (ASSE) HOUDEN HET

HOOFD KOELIn Asse ontwerpt een team uit 4 EM en IW een kachel die via temperatuurrege-ling (op zonne-energie) de warmte kan regelen (eventueel in twee kamers). De nadruk ligt op duurzaamheid, efficiëntie en comfort.

www.solarolympics.be

Zhe teams

in zhe

spotlightzzz

Ben jij ook zoals Sven, volop aan het werk aan

je GIP? (zie p. 15) Doe dan mee met onze Facebook-

wedstrijd. Misschien win je wel een IPad mini.

Maak een kort filmpje van je GIP.q

Upload het naar Facebook (in de wedstrijdrubriek

‘De coolste GIP van 2015’).q

Vraag aan je vrienden om te stemmen voor jouw filmpje. q

Wie de meeste stemmen behaalt, wint een iPad mini.

www.facebook.com/wattsup.nl

GIPDE

2015

MAAK JIJ ‘DE COOLSTE GIP

VAN 2015’?

WIN DEZEIPAD MINI

24