Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 •...

32
in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs ‘Toch wel technisch’ / De autonomie van de klassenraad verdampt? / Van verhuisfirma tot duurzame holding / Kwaliteitsvol bestuur

Transcript of Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 •...

Page 1: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

in dit nummer

april 2013

04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel

Vl

aa

ms

s

ec

re

ta

ria

at

v

an

h

et

k

at

ho

lie

k o

nd

er

wij

s

‘Toch wel technisch’ / De autonomie van de klassenraad verdampt? / Van verhuisfirma tot duurzame holding / Kwaliteitsvol bestuur

Page 2: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

forum nr. 04 • april 2013

Hoofdartikel

‘Toch wel technisch’ 3

In de kern

Wonder-wijzen 4

Algemeen onderwijsbeleid

Persbericht: “Toch wel technisch!”Een technische

opleiding biedt meer toekomst dan je denkt 5

Basisonderwijs

Nascholing kleuteronderwijs 6

Buitengewoon onderwijs

De kunst van het zintuiglijk vieren 8

Secundair onderwijs

Arrest van de Raad van State 11

Nieuwe perspectieven voor het technisch onderwijs 14

Hoger onderwijs

Identiteitsconferentie 16

Pedagogische ondersteuning

Sociale stage: Immaculata Maria-Instituut Roosdaal 18

Van verhuisfirma tot duurzame holding 19

Gender op school van beleid naar praktijk 26

Nascholing en internationalisering

Op Europese Comenius- of Grundtvigcursus 23

Schoolbesturen

Hoekstenen kwaliteitsvol bestuur 27

Is verschenen 31

Page 3: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

Hoofdartikel

‘Toch wel technisch’Het VSKO is de bezieler van de mediacampagne ‘Toch wel technisch’ die gedurende 2 weken tijdens prime time te zien was en nog te zien zal zijn. Het VSKO wil al het mogelijke doen om het imago van TSO en BSO in het algemeen en van de scholen voor wetenschap en techniek (SWeTE-scholen) in het bijzonder te verbeteren. Dit strookt ook met de voorstellen die het VVKSO op zijn visiedag heeft gedaan, zoals ontschotting van de bestaande onderwijsvormen, ontwikkeling van een continuüm van studierichtingen met daarbinnen duidelijk verschillende maar evenwaardige uitkomsten. Het zijn pogingen om ondanks ongelijke uitkomsten gelijk respect voor alle leerlingen mogelijk te maken. Structuurveranderingen zullen echter niet volstaan. Om elke leerling de gelijke waardering te geven die hij verdient heeft een school nood aan een pedagogische aanpak waarin een brede waaier van soorten kennis en vaardigheden intrinsiek gewaardeerd worden. Om dit te realiseren zullen de scholen sterke levensbeschouwelijke en pedagogisch ondersteunde keuzes moeten maken.

Het VSKO wil het technisch onderwijs in the picture plaatsen omdat de SWeTE-scholen dit ook verdienen. Ze worden al te vaak afgeschilderd als het lelijke eendje terwijl ze in de realiteit vaak pioniers zijn. Zo hebben de SWeTE-scholen als eerste leerling van de klas werk gemaakt van het vakdoorbrekend werken. Dit wordt vertaald in een streven naar een maximale samenhang van de technische en praktische vakken, of anders gezegd de integratie.

Een ander voorbeeld om de pioniersrol van SWeTE-scholen aan te tonen is de link naar netwerking. Een school anno 2013 is geen eiland, is ingebed in het maatschappelijk weefsel, werkt samen met organisaties en participeert aan verschillende netwerken die perfect complementair kunnen zijn. Het VSKO/VVKSO gelooft heel sterk in netwerking die leidt tot versteviging van de draagkracht en tot verhoging van expertise. De SWeTE-scholen voor wetenschap en technologie zijn het voorbeeld bij uitstek van een netwerkende school. Reeds lang onderhouden deze scholen nauwe contacten met bedrijven en ondernemingen in functie van stageplaatsen, werkplekleren en bedrijfsbezoeken. Uiteraard moeten de scholen voldoende middelen krijgen om kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden, maar frequente contacten met de bedrijven, sectoren e.a. zal onderwijs in staat stellen om de zeer snelle technologische ontwikkelingen te kunnen volgen.

Het VSKO/VVKSO en samen met ons heel veel schoolbesturen, directies en leraars zijn overtuigd van de waarde van ‘Technisch onderwijs’. Nu de brede samenleving nog overtuigen……

Chris Smits

secretaris-generaal VVKSO

Mieke Van Hecke

directeur-genraal VSKO

© M

areo

Mer

tens

Page 4: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

IN DE KERN

april 20134

contactblad voor schoolbesturen, pedagogisch begeleiders

directies en personeelsleden van het katholiek onderwijs

MaandbladVerschijnt niet in juli en augustus

Verantwoordelijke uitgeVerMieke Van Hecke, directeur-generaal VSKOGuimardstraat 1 - 1040 Brussel

eindCoördinatie: Willy Bombeek

eindredaCtie: Rita Herdies

redaCtieleden: Willy Bombeek, Jan-Baptist De Smet, Isabelle Dobbelaere, Rita Herdies, André Janssens, Dimitri Vandekerkove, Marijke Van Bo gaert, Berna dette Van de Steene, Mieke Van Hecke, Paul Wille

redaCtieadreS:VSKO - Forum - Guimardstraat 1 - 1040 BrusselTel.: 02 507 06 19 • Fax: 02 513 36 45E-mail: [email protected] - Website: www.vsko.be

abonneMentJaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW)38,10 euro: buitenlandTe storten op rekeningnr. 000-0947400-01 van LICAP cvba, 1040 Brussel

Pre-PreSS en druk: Licap cvba, tel. 02 509 96 83

CoVer: Ilse Prinsen, 2010

WONDER-WIJZEN

e en jonge godsdienstleerkracht vertelde me onlangs over haar erva-ringen. In een klas van de afdeling elektriciteit van een technische school probeerde zij de waarde en de betekenis van het christelijk

geloof op een begrijpelijke manier uit te leggen. Plots stond een leerling recht en zei: “Mevrouw, wat is het nu eigenlijk? Voor mij is een schakelaar aan of uit. Er is geen tussenweg.” Dat feit wijst erop dat geloofsoverdracht in onze tijd en bij de jongeren van vandaag niet gemakkelijk is. Met men-selijke waarden en geloofswaarden kan je niet omgaan zoals met een schakelaar die je aan- of uitknipt. Wie gelovig wil worden of tot geloof wil opvoeden moet die verzakelijking weten te doorbreken. Hij kan alle waar-dering hebben voor wetenschap en techniek, maar hij moet nog verder gaan. Hij moet achter de onmiddellijke werkelijkheid leren kijken en de volle draagwijdte van mensen en dingen leren benaderen. Wie kan dat? Welke stappen kunnen daarvoor gezet worden?

Een eerste stap lijkt me de stap van verwondering. Verwondering brengt licht in een wereld van verzakelijking door oog te hebben voor het wonder van het leven. In onze dagen is ze zeldzamer geworden. Vaak kunnen we van kleine kinderen op dit vlak iets leren: zij staan dikwijls in bewondering voor allerlei alledaagse dingen, zoals een bloem of an-dere natuurelementen. Toch horen we ook vanuit de wetenschap nieuwe geluiden. Er is de verwondering en openheid voor wat wetenschap en techniek overstijgt. Een Belgische Nobelprijswinnaar geneeskunde zei eens: “Het zoeken naar de waarheid vormt samen met de artistieke scheppingsdrang en het godsdienstige elan de drievoet die de mens verheven houdt boven de andere diersoorten en hem naar de beschaving stuwt”.De zin voor verwondering wordt bijzonder gewekt door de aandacht voor wat mooi is in al zijn vormen. Meer dan eens sprak kardinaal Danneels zijn bewondering uit voor het mooie en het schone, waarbij hij dan vaak een Russische schrijver citeerde, die zei: “De wereld zal gered worden door de schoonheid.” Ligt hier geen uitdaging voor onze onderwijswereld: kinderen en jonge mensen openheid geven en laten groeien voor al wat mooi en goed is in de wereld? Volgens pedagoog J. Claes is onderwijzen “het wonder wijzen”. Verwonderde mensen staan open voor dankbaarheid. Danken is afstand nemen van de eigen noden en vreugdevol zijn om wat we mochten en mogen ontvangen. Het geeft de kracht om voor anderen goed te zijn en vreugde te brengen. Dankbare mensen zijn goede en blije mensen.

Ligt hier geen uitdaging voor onze onderwijswereld: kinderen en jonge mensen laten groeien in dankbaarheid voor al wat mooi en goed is in de wereld?Langs de weg van verwondering en dankbaarheid komen we bij eerbied en respect. Twee begrippen die in onze tijd en in onze samenleving be-dreigde waarden zijn. Er is een drang om alles neer te halen. Voor som-migen is niets heilig. Wat een (jonge) mens schroomvol koestert wordt vaak zomaar te grabbel gegooid. In deze negatieve houding situeert zich volledig de problematiek van het pesten. En wat doen heelwat media in agressieve interviews en in de sensatiepers? We hebben opnieuw een cul-tuur van eerbied en respect nodig als een echte levenshouding. Eerbied en respect brengen de mens tot beschouwing maar dat ligt de moderne mens nu juist niet erg. Hij wil alles, mensen en dingen, naar zijn hand kunnen zetten. Maar dit lukt hem niet steeds: zo is God reeds een werke-lijkheid die niet naar onze hand kan gezet worden. Ligt hier geen uitdaging voor onze onderwijswereld: kinderen en jonge mensen laten groeien in eerbied en respect voor al wat mooi en goed is in de wereld? Verwondering en dankbaarheid, eerbied en respect worden gevoed door de stilte. Waar is het nu nog stil in onze maatschappij, zelfs in onze scholen? Sommige (jonge) mensen kunnen blijkbaar niet meer zonder lawaai en harde muziek. En toch vragen anderen met aandrang naar stilte. Lawaai is een vorm van milieuvervuiling waar weinig over gesproken wordt. Hoeveel mensen zoeken vandaag niet de stilte op in een klooster of een kerkgebouw of in een open veld of op een hoge berg omdat ze deze elders bijna niet meer kunnen vinden? Af en toe wat stilte is nodig om bij onszelf binnen te treden en om te luisteren naar ons hart. Het helpt om achter de dingen te kijken en om zo iets meer van de volle rijkdom van het wonder van de werkelijkheid te ontdekken.

Ligt hier ook geen uitdaging voor onze onderwijswereld: kinderen en jonge mensen laten groeien in het mooie en het goede van de stilte? Een stiltelokaal in elke school is dus zeker lang geen zot of dom idee meer. Het kan ons echt de weg wijzen naar en thuis brengen in het wonder van het leven.

Van harteJan Vander Velpen

VSKO-pastor

Page 5: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 5

ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID

Mediacampagne:

“TocH wel TecHNIScH!”

een technische opleiding biedt meer toekomst dan je denkt

De onderwijsverstrekkers VVKSO, OVSG en GO! scharen zich samen achter een brede mediacampagne, bedoeld om het aantal instromers in de technologisch georiënteerde (nijverheids-)studierichtingen aan te zwengelen. Al te dikwijls leeft immers bij jongeren en hun ouders verkeerdelijk de idee dat je eerst een algemeen vormende studierichting moet ‘proberen’ voor-aleer je naar een technisch georiënteerde studierichting overstapt.

“Niet waar!”, zeggen de onderwijsverstrekkers in koor. Vele jongeren beklagen zich trouwens achteraf die gemiste keuze; temeer omdat sommige technisch georiënteerde studierichtingen om specifieke kennis, inzicht, vaardigheden en vernuft vragen. Een (te) late overstap is dus geen evidentie…

Ook de industrie smeekt om jongeren die, via een technische vooropleiding, hogere studies in een technologisch domein hebben afgewerkt. Precies die groep van technologisch geschoolden heeft doorheen de opleiding de meeste ‘feeling’ voor het technologisch proces weten te ontwikkelen en is het best inzetbaar, zowel bij de supervisie in tal van productieproces-sen als voor het creëren van innovatieve en nieuwe producten. En ‘technici’ vinden ook naar andere branches vlot hun weg.

Vlaams minister-president Kris Peeters zette als eerste zijn schouders onder dit initiatief. In het kader van een aantal be-leidslijnen uit het Vlaams Regeerakkoord, VIA (Vlaanderen In Actie) en het STEM-actieplan (Science, Technology, Enginee-ring, Mathematics), ondersteunde hij voluit mee deze campagne.

“Toch wel technisch!” gaat van start op maandag 18 februari 2013 met twee TV-spotjes die alternerend als een ‘Boodschap van Algemeen Nut’ in prime time te zien zullen zijn op de VRT-zender Eén. Ze willen de perceptie omtrent de keuze voor het technisch onderwijs helpen bijsturen.

De TV-campagne wordt ondersteund met een informatieve website (http://www.tochweltechnisch.be) die eveneens vanaf maandagavond 18 februari 2013 kan worden geconsulteerd. Naast de deelnemende nijverheidsscholen vindt men op de site ook ‘testimonials’ terug: succesvolle oud-leerlingen uit nijverheidstechnische studierichtingen, wiens carrière op een of andere manier ‘uniek’ mag worden genoemd.

De deelnemende scholen dragen zelf financieel bij aan de actie. Door stickers voor transport- en bedrijfsauto’s te verkopen aan de bedrijven, verdienen ze die bijdrage evenwel terug. Op die manier ondersteunen bedrijven eveneens de campagne en wordt de actie zichtbaar in het straatbeeld.

De campagne: “Toch wel technisch!” loopt van 18 februari tot 31 augustus 2013.

PeRSBeRIcHT

© 20

12 T

och

wel

tec

hnis

ch.

Pow

ered

by

MAG

ENTA

.BE

Page 6: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 20136

BASISONDERWIJS

Heel wat kleuterteams professionaliseerden zich de laatste jaren door zich te verdiepen in de relatie tussen het ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool en de leerplannen. Het ontwikkelingsplan is en blijft de leidraad voor

de katholieke kleuterschool omdat het de visie op goed kleuteronderwijs concretiseert. Door de kleuter centraal te stellen kan je in tal van ervaringssituaties de ontwikkeling van de kleuters ondersteunen. Het ontwikkelingsplan geeft ook aan dat er heel wat ‘poorten’ mogelijk zijn naar de leerplannen. In de leerplannen vind je als kleuterleidster heel wat kansen om activiteiten, hoeken en begeleidingsinterventies te verrijken en te verdiepen. In de nascholing Hoeken rijker maken door leerplannen trachten we met een kleuterteam die kansen op te zoeken.

leerplannen in de kleuterschool

Voor kleuterteams is het niet steeds evident om met leerplandoelen te werken. Dat komt vooral omdat kleuteronderwijs gerealiseerd wordt door rijke ervaringskansen aan te bieden

en niet door een programma te volgen. Het ontwikkelingsplan komt met zijn structuur van ontwikkelingsdomeinen en aspecten tegemoet aan die onderwijspraktijk. Leerplannen zijn opgedeeld per leergebied en vermits kleuter-leidster activiteiten aanbieden en geen ’lessen’ geven vanuit een leergebied voelt die opdeling in vakken soms wat vreemd aan. Toch zitten

er heel wat mogelijkheden om leerplandoelen concreet te maken in de kleuterklas. In de nascholing proberen we die mogelijkheden in kleine stappen uit.

Meestal kiest de school zelf een leerplan om in de kleuterklaspraktijk te concretiseren. Vaak is dat een leerplan dat de school gedu-rende één of twee schooljaren prioritair stelt, soms komt ook de vraag na een doorlich-tingsverslag waar een bepaald leerplan in de focus stond. In een eerste fase wordt het gekozen leerplan met het kleuterteam ver-kend. We bekijken de krachtlijnen, de alge-mene doelen en de leerlijnen. Dan onderzoe-ken we de relatie tussen dat leerplan en het vertrouwde ontwikkelingsplan. In de nascho-ling gebeurt dat door in het derde deel van het ontwikkelingsplan de relaties te ontdek-ken tussen de ontwikkelingsaspecten en de tweede kolom die de overeenkomstige leer-plandoelen weergeeft.

Ook de nieuwe zoeker (www.vvkbao.be > snelmenu > zoeker kleuteronderwijs) is een handig instrument om de concordantie tus-sen het ontwikkelingsplan en het gekozen leerplan te bekijken. Een voordeel van wer-ken met de zoeker is dat in de linkerkolom van de zoeker steeds de structuur van het leerplan zichtbaar blijft. Door de aangege-ven leerlijn kan je gemakkelijk zien of het eerder leerplandoelen zijn voor jongere of oudere kleuters. Meestal volgen dan reacties als: “Ah ... Zit dat zo? Dus eigenlijk doen wij al heel wat van dat leerplan?”

leerplannen in de hoeken

Een verdere stap die met het kleuterteam wordt geoefend, is het maken van de koppeling tus-sen doelen en activiteiten. De meeste leidsters kunnen bij activiteiten een passend doel (ontwikkelings aspect, ont wikkelings stap of leerplan doel) plaatsen. De omgekeerde richting: namelijk vanuit een leerplandoel vertrekken, is vaak complexer. Kleuterleidsters zijn immers doeners en dus eerder op activiteiten ge-oriënteerd. Dat is goed ook: rijke activiteiten zoeken is een basistaak voor kleuterleidsters.

Nascholing kleuteronderwijsRijke hoeken in de kleuterklas door leerplannen? Kan dat?

© Di

rk G

eens

Page 7: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 7

Toch is ook reflecteren over doelen interes-sant voor een kleuterteam. Zo komt er be-weging in de klaspraktijk. Als een hoek uit de kleuterklas bekeken wordt vanuit de focus op een leerplan, kan je op een intensere wijze onderzoeken welke kansen kleuters krijgen in die bepaalde hoek. Enkele interes-sante reflectievragen zijn: Welke algemene en concrete leerplandoelen uit een gekozen leerplan krijgen expliciet kansen in de hoek? Welke gradatie zie je tussen de hoeken van de jongere kleuters en de oudere kleuters? Welke materialen ondersteunen de kleuters vanuit dat gegeven leerplan? Welke begelei-dingsstijl hanteer je als leidster best om de ontwikkeling van kleuters te stimuleren van-uit bepaalde leerplandoelen? Vanuit de na-scholing wordt er met een kritische bril naar de eigen hoeken van de school gekeken. Aan de hand van een kijkwijzer gaan de leidsters op zoek naar elementen in hun hoeken waar specifieke leerplandoelen kansen krijgen. Ook worden heel wat voorbeelden van rijke hoe-ken getoond aan de hand van foto- en film-materiaal. Zo ontdekken leidsters heel wat impulsen om hun hoeken te verrijken.

In leergesprekken ervaren leidsters hoe een specifieke begeleidingsstijl kan bijdragen om voldoende doelgericht te werken. Door bijvoorbeeld als leidster mee te spelen met de kleuters in de hoeken krijgen de kinderen heel wat meer mogelijkheden aangeboden om gericht ervaringen op te doen. Tijdens dat meespelen kan je als leidster reflectie-vragen stellen: Wat was moeilijk? Hoe heb je dat gevonden? Wie hielp je daarbij? Wat deed je eerst? Wat vond je leuk? Door die reflectievragen leer je kleuters terug- en vooruit blikken.

In de nascholing geven we ook een aanzet om hoekenfiches van bepaalde hoeken bij te houden. Die fiches bieden het kleuterteam vaak een houvast om zowel de verrijkingen als de gradatie binnen een hoek duidelijker in kaart te brengen en laten toe dat ze de hoekenwerking bewuster inzetten in de kleu-terschool. Zo kan je als team in kaart bren-gen welke dominante ontwikkelingsaspecten

en/ of leerplandoelen centraal staan in de hoeken en welke doelen eerder kansen krij-gen vanuit verrijkingen.

tot slot

In goed kleuteronderwijs blijft de kleuter cen-traal staan. Rijke activiteiten in hoeken waar-bij ontwikkelingsaspecten en leerplandoelen veel kansen krijgen, dragen bij tot de harmo-nische groei van jonge kinderen. Het is als kleuterteam dan ook boeiend om je te blijven professionaliseren in die materie.

Hilde Hendrickx, pedagogisch begeleider VVKBaO

© Ba

rt M

erte

ns

MeeR INfo

wil je graag meer informatie over deze en andere nascholingen die VVkbao voor het kleuteronderwijs organiseert, neem dan een kijkje op http://www.nascholing.be/VVkbao. Vanaf 1 mei 2013 vind je hier het aanbod voor volgend schooljaar. je kunt ook contact nemen met de projectleider, Hilde Hendrickx (via: [email protected]).

Page 8: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 20138

De kunst van het zintuiglijk vieren

of hoe we doorheen liturgische vieringen de verbondenheid met God

en elkaar aanvoelen met hart, hoofd en zintuigen.

e en strand vol engelen gericht naar de zon, een passend beeld aan het begin van de ontmoetingsdag 'Zintuiglijk vieren' van het VVKBuo en het Vlaams welzijnsverbond. Zoals de engelen zich voeden aan de zon en daarna met hernieuwde energie terug aan het werk gaan, wou deze dag pastors, leerkrachten en geïnteresseerden inspireren om met nieuwe ideeën en concrete voorbeelden werk te

maken van vieringen die "tov" zijn, vieringen waar Zijn aanwezigheid tastbaar wordt.

City of angels

Vicaris Bart Paepen schetste in zijn inleidend referaat de algemene principes van een litur-gische dienst. Hij gebruikte een beeld van de film ‘City of Angels’ om de fundamenten van een eredienst uit te leggen.

“Je ziet tientallen engelen verspreid over het strand. Zij hebben zich allemaal op hetzelfde punt gericht: de zon die zal opkomen of ver-dwijnen achter de heuvels. Ze hebben geen contact met elkaar, maar vormen door een-zelfde gerichtheid toch een eenheid. Elk van hen neemt de eerste en laatste zonnestralen van de dag op om daarna gesterkt (terug) aan het werk te gaan. Als wij voor de eredienst samenkomen, wenden wij het gelaat tot de Christus. Een dubbele verbondenheid komt tot stand: door Christus gaan we in relatie staan met onze God én doordat we samen komen met mensen die zich tot dezelfde God richten, gaan we ook in relatie staan met elkaar. In de liturgie verbeelden wij de gezamenlijke gericht-heid op dezelfde God en stellen we ons open om zijn stralen van warme liefde te voelen. Om vervolgens als Godsgezanten de stad van de mensen weer in te duiken. Elke liturgische dienst heeft deze dynamiek als fundament.”1

Deze vergelijking geldt ook als uitgangspunt om onze zintuiglijke vieringen aan af te toetsen. Spreekt het sacrale er voldoende uit? Voelen onze leerlingen en collega’s de

1 Uit: "De 'Ars Celebrandi' van de woord- en gebedsdienst, Vicaris Bart Paepen.

verbondenheid met God en met elkaar aan? Worden er voldoende elementen voor aan-gereikt?

Vormen van niet-eucharistisch vieren

In het tweede luik van zijn referaat, stond de vicaris stil bij vier soorten van niet-eu-charistische liturgie. Alle vier beogen ze het-zelfde: de ontmoeting tussen God en Zijn volk gestalte geven. Daartoe legt elke dienst zijn eigen accent. De woorddienst legt de nadruk op het beluisteren van het Woord van God

doorheen de Bijbelse teksten. De meditatie-dienst stelt de verwerking en vertaling van Gods woord centraal. “Wat heeft God ons vandaag te zeggen?” De gebedsdienst besteedt aandacht aan het antwoord van het volk. De contempla-tieve dienst ten slotte hecht belang aan het beschouwend aanwezig zijn bij God, woordeloos aanwezig zijn bij God. De contemplatie is wat volgt op een intense dialoog, waaraan voorlo-pig niets moet worden toegevoegd.

In de praktijk zien we hier veel mengvormen van. Het aanbod is onbeperkt. Bij het samen-stellen van onze eigen schoolvieringen, is het goed dat we ons bewust zijn van deze vier algemene vormen. Wat beogen we met onze viering, met delen in onze viering? Krijgt het

BuItENGEWOON ONDERWIJS

© 20

13 L

ista

l htt

p://

ww

w.lis

tal.c

om/v

iew

imag

e/20

6030

h

"City of Angels"

Page 9: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 9

luisteren, het verstaan, het antwoorden en het stil worden bij God doorheen onze ver-schillende vieringen voldoende aandacht?

bouwstenen voor liturgische dynamiek

In het derde deel gaat Bart Paepen in op enkele van de bouwstenen van liturgisch vieren: De Heilige ruimte en taal, de Bij-belse taal, het belang van representatieve voorwerpen, de verstilling, de toffe hande-lingen, de totale mens en de congregatie. Het is voor iedereen die een liturgische viering voorbereidt een zoektocht om te-gelijk aansluiting te vinden bij zijn doelgroep en de Godsontmoeting hierin gestalte te geven. Het volstaat niet om met knippen en plakken een viering af te werken, het vraagt de nodige creativiteit om vanuit dit scenario de liturgische dynamiek gestalte te geven. De verschillende bouwstenen hel-pen je op weg.

de Heilige ruimte en tijd

We geven de ruimte en de viertijd een spe-ciale betekenis. De aankleding van de ruim-te geeft aan dat er iets speciaals zal gebeu-ren. Als we er voor kiezen om niet in een kerk of kapel te vieren, moeten we stilstaan bij welke elementen we binnenbrengen om er een sacrale ruimte van te maken, bijvoor-beeld door de stoelen te herschikken gericht naar het altaar (een tafel met wit tafelkleed), enkele kaarsen, stemmige muziek… Bij het begin van de viering kan een belletje of gong het starten van een Heilige tijd bena-drukken.

de bijbelse taal

We hanteren in de liturgie zinnen uit de Bijbel om God tot ons te laten spreken. Niet alleen tijdens de lezing maar van bij de in-trede komt God aan het woord. Dit betekent dat we ook in onze schoolvieringen leerlin-gen met deze Bijbelse taal laten kennisma-ken. Het zal telkens zoeken zijn naar een evenwicht tussen de leerlingen aanspreken op hun (talig) niveau en de kennismaking met de eigenheid van de Bijbelse taal. Be-wust een kruisteken maken, het Onze Vader bidden, de Kyrie zingen kunnen elementen zijn die we langzaam introduceren in onze vieringen. Soms kunnen we één zin uit het evangelie aanhalen, om daarna de Bijbeltekst vertellend met eigen woorden verder binnen te brengen.

Het belang van representatieve voorwerpen

De paaskaars of het tabernakel, een icoon, een Bijbelse afbeelding of het kruisbeeld: het zijn allemaal voorwerpen die zich aan-dienen als vertegenwoordiger van onze God. Maar ook minder kerkelijke voorwerpen kun-nen deze doorverwijsfunctie vervullen: een kampvuur of een waterbron, een roos van Jericho of een regenboog. Het voorwerp helpt ons om aan de gerichtheid op God gestalte te geven. Het staat ten dienste van de liturgische dynamiek.

de verstilling

Stil vallen, rustig worden om in onszelf plaats te maken om Gods woord te laten klinken. In onze “time is money”-maatschappij moe-ten we de stilte terug leren ontdekken. Rus-tige of religieuze muziek kan zo’n stiltemo-ment vooraf gaan. We bouwen onze viering op naar het hoogtepunt toe, in een eucha-ristieviering de consecratie, in de woord-dienst het evangelie, daarna bouwen we een stiltemoment in waarin het verhaal, een lied of de instellingswoorden (laatste avondmaal) kunnen nazinderen.

de toffe handelingen

Tov is een Hebreeuws woord dat “goed” bete-kent. In de Bijbel vinden we het woord in het scheppingsverhaal. En God zag dat het goed (tov) was. Goed in de betekenis van volmaakt, zoals de bedoeling was. Toffe handelingen, zijn bewuste handelingen die iets uitdrukken van de Godsontmoeting en de verbondenheid tussen de aanwezigen. Een vredewens is maar tov, wanneer je er met je hart bij bent.

de totale mens

Elke zondagsviering spreekt eerst en vooral het verstand aan. Toch zijn er ook kansen om doorheen de viering je volledige lichaam in te zetten: het woord beluisteren, het brood proeven, de gebeden uitspreken, het wijwater voelen, de wierook ruiken ... Het komt er op aan om hier bewust mee om te gaan en mis-schien nog nieuwe manieren in te brengen zodat onze leerlingen zich met hun volledige ”zijn” aangesproken voelen. Zintuiglijk vieren wil deze kansen ten volle benutten.

de congregatie

Een liturgische gemeenschap vormen, krijgt maar betekenis wanneer we de verbondenheid met God en met elkaar doorheen het samen luisteren, bidden en zingen ervaren. Wanneer

we een groep jongeren samenbrengen in een verplichte eucharistieviering is dit niet per definitie een congregatie.

Zoekend op weg

Na het referaat van vicaris Bart Paepen volgde een panelgesprek waarin de beden-kingen en vragen van de werkwinkelbege-leiders een plaats kregen. De algemene tekst werd zo dichter bij het thema van de dag gebracht: ‘zintuiglijk vieren’. We merkten dat alle werkwinkelbegeleiders meegingen in het verhaal van Bart Paepen, maar tege-lijk beseften ze dat het voor groepen met een grote diversiteit in mentale mogelijk-

3. Opbouw viering

• bij het binnenkomen hele rustige muziek — gedempt licht

• Opening viering: gezongen kruisteken• Van het leven naar de liturgie

Hoe gaat het? Wat brengen we binnen in de viering?

• ontsteken van de paaskaars — Jezus is bij ons

• Lied: Ik wil met de Heer mee op zoek• inleiding op het evangelie:

sfeer scheppenklank van de zee — foto's of beelden van de zeewind van een ventilatoreventueel wat zand over de handen laten voelen

• het boek van Jezus wordt binnen gebracht

• het evangelieverhaal wordt verteld • het evangelieboek wordt omhoog-

gehouden — we zingen alleluja (evt. wat wierook)

• hele korte duiding van het evangelie• moment van stilte — verstilling• symboolmoment:

visjes uit het net halen + voorbeden rond mensenvissers zijn

• Onze Vader• Lied: ga met met Hem

(Walk in the light)• Zegen (kruisteken)• voor elkaar een zegen zijn

(elkaar 'n kruisje geven)• enthousiaste muziek bij het

buiten gaan

Uit de PowerPoint “ Zin in de Bijbel? Van Lode Vandeputte.

Page 10: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201310

heden en in levensbeschouwing geen gemak-kelijke opgave is. Het is een zoektocht waarin vaste structuur, herkenbare elemen-ten en graduele opbouw klonken. We merk-ten hier ook verschillen tussen de scholen en de welzijnsinstellingen. Scholen hebben vaak nog een aanbod voor iedereen, waar de meeste instellingen een meer open aan-bod hebben voor wie gelovig is.

inspiratie voor onderweg

In de werkwinkels tijdens de namiddag kregen deelnemers ideeën en kapstokken aangereikt om praktisch mee aan de slag te gaan. Inspi-ratie om zelf te hertalen naar de eigen doel-groep.

Ann Joris, pastor in Pulderbos, stelde enkele vieringen voor van de vastentijd. De eenvoud die er uit sprak en haar eigen authentiek ge-loven inspireerden de deelnemers van deze werkgroep. Ann deelt haar vieringen ook op de Elisabethwebsite.

Filiep Vandenberghe , pastor in Lovendegem, maakte de deelnemers van zijn werkwinkel deelgenoot van de snoezelelementen van zijn vieringen. Filiep werkt nauw samen met de leerkrachten van de BuSO en BuBaO-school op dezelfde campus. De vieringen die ze ma-ken zijn het resultaat van een gezamenlijke zoektocht, ieder brengt vanuit zijn compe-tenties elementen aan. Mantra’s, klankscha-len met ondersteunende muziek, geurende handcrèmes, liedjes ondersteund met bewe-gende beelden op een scherm, een filmpje waarin de bewoners de hoofdrol spelen terwijl ze knutselen aan het symbool van de viering, wierook… zijn maar enkele van de ideeën die hij had meegebracht.

Norbert Wauters en Katelijne Draulans vertel-den over de zoektocht van hun instelling ‘de witte mol’ naar zinvolle pastoraal voor hun bewoners met een diep mentale beperking, van vieringen met zintuiglijke elementen en persoonlijk contact tussen bewoner en bege-leider naar meevieren met een peter of meter in de parochiekerk.

Hun collega Claudia Shmelzer liet ons ken-nismaken met een wereld vol klank. Katelijne Draulans vertelde hoe haar collega met deze klanken en instrumenten de sfeer in de vie-ringen in “de witte mol’ ondersteunde. Door deze samenwerking geven klanken en muziek betekenis aan handelingen en kleuren ze hun vierend samen zijn.

Zin in de bijbel?!

In dit artikel wil ik graag inzoomen op de werkwinkel van Lode Vandeputte, priester van het bisdom Brugge en medewerker van caritas West-Vlaanderen. In zijn werkwinkel ‘Zin in de Bijbel’ schetste hij een mogelijk model om vertrekkend vanuit een Bijbeltekst zintuig-lijke elementen te verwerken in een viering. Lode Vandeputte is voorganger in gehandi-captenvoorzieningen en enkele buitengewone scholen in diocees Brugge voor leerlingen met een matig tot ernstige mentale beperking. Hij startte zijn werkwinkel met enkele uitgangs-punten die voor hem essentieel zijn:

• De Bijbel als vertrekpunt,• lezen, lezen, lezen, • Liturgie is de dialoog tussen God

en de mens bevorderen• Aandacht voor de sacraliteit

en de authenticiteit• Werken met een vaste structuur • Eenvoudige taal • Herhaling• Stilte • Belang van muziek• Levensnabij vieren • Aandacht voor de betrokkenheid

van de leerlingen

Hij verduidelijkte de 3 stappen van de Me-thode van Vigan om een Bijbeltekst te verken-nen: Lectio - Meditatio - Oratio en maakte ze ook concreet voor de deelnemers. Hierbij stelde hij zich volgende vragen:

• Wat treft mij?• Wat wil de Heer mij vandaag zeggen?• Welke zintuigen komen aan bod? Welke

symboliek? Ik zou er een stap aan toevoegen, de betekenis van de Bijbeltekst in zijn geschiedkundige context achterhalen.

• Wat heeft de schrijver van deze tekst bedoeld? Wat betekende deze tekst in zijn tijd? Hiervoor bestaan verschil-

lende bronnen, waaronder de map ”Bijbel in 1000 seconden” van Chantal Leterme die duiding geeft bij de lezingen van de zondagsviering in de A,B en C-cyclus van het kerkelijk jaar.

Lode Vandeputte bracht in een tweede deel a.d.h.v. een concreet voorbeeld zijn uitgangs-punten in praktijk. Hij werkte met de Bijbeltekst ‘Voortaan zal je mensen vangen!’ (Lucas 5,1-11)

Na de vragen en de brainstorm, ontwikkelde hij binnen een vaste structuur een rijke viering.

Het voelen van de wind, het vissen van wens-visjes, het zien van bewegende beelden rond vissen en varen, het beluisteren van zeege-luiden, liederen, symbolen en gebeden kregen een plaats binnen een zinvol geheel waarin de Bijbeltekst centraal stond.(zie kaders)

In een derde deel konden de deelnemers zelf aan de slag. Uit een rijk aanbod van lezingen, konden ze een keuze maken en alleen of in duo de oefening op uitproberen. Voor de uit-wisseling was er spijtig genoeg te weinig tijd. Het beloofde een rijk gesprek te worden. We nodigen je uit om als lezer van dit artikel ook ‘zin ‘ in de Bijbel te krijgen en alleen of in je pastorale groep deze werkvorm eens uit te proberen.

Na de werkwinkels trokken we nog samen naar de kapel, waar Filiep Vandenbergh ons meenam in een zintuiglijke slot. Vierend namen we dankbaar afscheid van een geslaagde ont-moetingsdag.

Op de twee ontmoetingsdagen samen ontvin-gen we een tachtigtal deelnemers. We hopen dat een veelvoud daarvan zich door dit arti-kel laat inspireren. We wensen jullie alvast rijke, deugddoende zintuiglijke vieringen toe waarin je je leerlingen op weg zet naar een Godsontmoeting.

Els Van Schelvergem pedagogisch begeleider VVKBuO

MeeR INfode tekst van het referaat van vicaris bart Paepen “de ‘ars celebrandi’ van de woord- en gebedsdienst” kun je als geheel nalezen op de elisabeth website: http://www.pastoralezorg.be/952/rituelen-en-gebeden/zintuiglijk-vieren

je vindt er ook de concrete voorbeelden uit de werkwinkels en ander materiaal over zintuigelijk vieren.

op www.bijbelin1000seconden.be vind je meer informatie over de gelijk namige map en werkvormen bij de zondagse lezing.

Page 11: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

SECUNDAIR ONDERWIJS

april 2013 11

e nkele maanden geleden ontstond er veel commotie toen de Raad van State een delibererende klassenraad na vier schorsingsarresten opdroeg om aan een leerling, ten minste voorlopig, een oriënteringsattest A uit te reiken. op vraag van vele scholen

heeft het VVKSo een informatieve nota opgesteld met daarin de chronologie van de zaak en een zo helder mogelijk overzicht van de verschillende arresten. De analyse gaat niet in op de tijdsdruk en de moeilijke interpretatie van de arresten waar de bijkomende deliberaties mee te kampen hadden. Ze staat vooral stil bij de consequenties van deze arresten en bij de lessen die het VVKSo en de scholen hieruit kunnen trekken.

waarover gaat het?

Leerling van het 1ste leerjaar van de derde graad economie-moderne talen aso.

Oriënteringsattest C gemotiveerd op basis van 4 jaartekorten voor profielbepalende vakken, met name Frans (46,4%), Engels (48,7%), Duits (48.6%) en Economie (49.4%).

interne beroepsprocedure

Middelen

De betrokkenen (leerlinge en haar moeder) betwisten de deliberatiebeslissing en voeren de volgende bezwaren aan:

• de adviezen en andere communicatie van de laatste jaren (geen tegenindicaties voor de gekozen studierichting en goede studiehouding);

• het individueel begeleidingsplan voor leer-lingen met dyslexie en ADD is voor een deel niet behoorlijk opgevolgd;

• uitzonderlijke omstandigheden in de exa-menperiode (echtscheiding ouders, ernstige ziekte grootvader, breuk met vriend).

tweede fase van het intern beroep

De interne beroepscommissie adviseert om de beslissing te heroverwegen en na te gaan of aan de leerlinge geen A-attest (mogelijk met vakantietaken of waarschuwing(en)) kan wor-den gegeven. Mocht de klassenraad hier niet

op ingaan, wijst de beroepscommissie nog op de mogelijkheid van een uitgestelde beslissing. In haar advies erkent de interne beroepscom-missie dat er sprake is van uitzonderlijke om-standigheden. Ze is van mening dat de 4 on-voldoendes in normale omstandigheden wellicht een andere invulling zouden hebben gekregen. Op basis van dit advies beslist het schoolbestuur de klassenraad opnieuw samen te roepen.

beslissing van de delibererende klassenraadDe klassenraad herbevestigt op 30 augustus het oriënteringsattest C, en motiveert dit kort vanuit de 4 onvoldoendes.

Tegen deze deliberatiebeslissing stellen de betrokkenen een schorsingsberoep met uiterst dringende noodzakelijkheid in bij de Raad van State.

arrest van 25 september 2012, nr. 220. 744 (tegen de klassenraads-beslissing van 30 augustus)

Middelen De betrokkenen werpen op dat de klassen raads- beslissing onvoldoende is gemotiveerd, en dat de klassenraad niet afdoend geantwoord heeft op de aangevoerde bezwaren tijdens de in-terne beroepsprocedure.

uitspraak van de raad van State

Oordeel van de Raad van State

De Raad stelt dat:

• de klassenraad het bestaan van de uitzon-derlijke samenloop van externe omstandigheden waaronder de leerlinge de examens in juni heeft moeten afleggen, niet betwist m.a.w. de uit-zonderlijke omstandigheden staan vast;

• de klassenraad niet onderzocht heeft of die externe factoren een invloed zouden heb-ben gehad op de behaalde resultaten.

• stijlformules – de klassenraad oordeelde i.c. dat hij een voldoende breed beeld heeft van de capaciteiten van de leerling om in eer en geweten tot een oordeel te komen – niet volstaan als motivering.

Wat kunnen we uit dit arrest leren?

Dat de betrokkenen in de nieuwe klassenraads-beslissing een antwoord moeten krijgen op hun klachten en argumenten, ligt in de lijn van de vaste rechtspraak van de Raad van State. Klas-siek vindt de Raad ook dat passe-partouts en stijlformules geen voldoende motivering vormen voor de genomen beslissing.

De Raad van State heeft hiermee enkel het eerste argument m.b.t. de uitzonderlijke om-standigheden onderzocht. Vermits dit bezwaar een grond tot schorsing was, heeft de Raad het andere argument van de gebrekkige bege-leiding niet meer onderzocht. Niettemin blijkt uit de volgende arresten dat de klassenraad ook hierop een antwoord had moeten formu-leren.

We stellen vast dat de duur van de interne beroepsprocedure door de Raad uitgesproken negatief wordt beoordeeld. De Raad legt de school mede daardoor in dit arrest en de volgende arresten een bijzondere strakke timing op.

Arrest van de Raad van State De autonomie van de klassenraad verdampt?

Page 12: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201312

beslissing van de delibererende klassenraad

De delibererende klassenraad beslist op 28 september andermaal tot een C-attest, maar nu met een uitgebreidere motivering m.b.t. de uitzonderlijke omstandigheden.

arrest van 11 oktober 2012, nr. 220.963 (tegen de klassenraads-beslissing van 28 september)

MiddelenDe betrokkenen voeren opnieuw aan dat de klassenraads beslissing onvoldoende gemotiveerd is. Voor hen had de klassenraad de door hen ingeroepen uitzonderlijke omstandigheden moe-ten beoordelen in combinatie met de leerstoor-nissen van de leerlinge (dyslexie, ADD).

Naast de schending van de motiveringsplicht beroepen de betrokkenen zich ook nog op een schending van het zorgvuldigheidsbeginsel, het redelijkheidsbeginsel en het rechtszeker-heidsbeginsel.

uitspraak van de raad van State

Oordeel van de Raad van State

In de uitspraak van de Raad is enkel de schen-ding van de motiveringsplicht relevant. We bespreken hieronder dus enkel dit middel.

De Raad gaat uit van de deskundigheid van de leraar. Hieruit volgt dat het jaarcijfer in begin-sel geldig en betrouwbaar is. De conclusie van de delibererende klassenraad dat de leerlinge op basis van de vier jaartekorten in onvoldoen-de mate de leerplandoelstellingen heeft bereikt, spoort hiermee. De betrokkenen stellen de jaar-tekorten op zich niet in vraag noch de conclusie dat jaartekorten voor al de vier profielbepa-lende vakken, of ongeveer de helft van het les-senpakket, in beginsel een C-attest wettigen.

De Raad stelt vast dat de betrokkenen uitzon-derlijke omstandigheden en de misgelopen remediëring aanhalen om een uitgestelde be-slissing of zelfs een A-attest met waarschuwing te bekomen. De klassenraad motiveert afdoen-de waarom er geen beslissend verband is tus-sen de zwakke examenresultaten van juni en de aangehaalde uitzonderlijke omstandigheden. Voor de Raad is het bezwaar van de uitzonder-lijke omstandigheden nu definitief van tafel. Wat de misgelopen remediëring betreft, beves-tigt de Raad zijn standpunt uit voorgaande arresten dat een eventuele tekortkoming in de

begeleiding tijdens het schooljaar het uitein-delijke resultaat niet kan wijzigen. Afwijkend of eerder aanvullend hiervan stelt de Raad dat voor uitzonderlijke gevallen een klassenraad die erkent dat een tekort in een eerste jaar van een graad mede veroorzaakt is door een gebrek aan begeleiding, wel moet onderzoeken of hier-aan geremedieerd kan worden tijdens het daar-opvolgende schooljaar van diezelfde graad of door middel van bijkomende proeven – of een combinatie van beide.

De Raad vraagt van de klassenraad een antwoord op de geconcretiseerde grieven van de leerlinge m.b.t. de opvolging van het begeleidingsplan.

Wat kunnen we uit dit arrest leren?

• Het uitgangspunt is het vermoeden van deskundigheid van de leraar.

• De Raad herhaalt dat de klassenraad de bezwaren van de leerlinge inhoudelijk moet onderzoeken en in de beoordeling moet betrek-ken (zie ook RvS 220.774). De Raad erkent dat de klassenraad dit voldoende heeft gedaan wat het bezwaar van de uitzonderlijke omstandig-heden betreft.

• Een schorsing is heel dikwijls een uitno-diging om de genomen beslissing beter te verantwoorden; voldoet de nieuwe verantwoor-ding dan is op dat punt de discussie gesloten.

• De ingeroepen weerslag van uitzonderlijke omstandigheden mag niet zonder onderzoek genegeerd worden maar moet in concreto be-oordeeld en afgewogen worden.

• De Raad verfijnt de jurisprudentie over ge-brekkige remediëring, omdat er i.c. een concreet individueel begeleidingsplan voorlag. Dit wordt het zwaartepunt in de volgende arresten.

beslissing van de delibererende klassenraadDe delibererende klassenraad beslist op 15 oktober andermaal tot een C-attest. In de mo-tivering gaat de klassenraad nu wel in op de bezwaren m.b.t. de bepalingen van het bege-leidingsplan. Hij haalt slechts de bepalingen aan die wél zijn nageleefd. Een concreet ant-woord m.b.t. de niet-nageleefde bepalingen wordt echter niet geboden.

arrest van 23 oktober 2012, nr. 221.147 (tegen de klassenraads-beslissing van 15 oktober)

MiddelenSchending van de motiveringsplicht en van het zorgvuldigheidsbeginsel. De betrokkenen wer-pen op dat:

• de klassenraad nog steeds niet heeft ge-antwoord op hun bezwaren m.b.t. de gebrek-kige opvolging van het individueel begelei-dingsplan (schending motiveringsplicht);

• zij van de school mochten verwachten dat een door de school zelf opgesteld begeleidings-plan voor leerstoornissen strikt wordt nageleefd en niet eenzijdig wordt opgezegd of afgezwakt in latere jaren (schending van het zorgvuldig-heidsbeginsel).

uitspraak van de raad van State

Oordeel van de Raad van State

De Raad van State oordeelt dat:

• de school met de leerlinge een concreet begeleidingsplan heeft afgesloten, en de leer-linge het falen van de school in een aantoon-baar rechtstreeks verband brengt met de onwet-tigheid van de bestreden beslissing.

• hoewel de interne beroepscommissie op het bezwaar over de falende begeleiding niet concreet is ingegaan, dit niet betekent dat het de klassenraad ontslaat een antwoord te geven op deze zeer specifieke grieven;

• de maatregelen, waartoe de school zichzelf heeft verbonden, onmiddellijk verband houden met de puntentoekenning (spelfouten bij stel-oefeningen in het groen, spelfouten bij toetsen gesanctioneerd voor hoogstens 10%);

• de klassenraad niet naar behoren heeft aangetoond dat het individueel begeleidings-plan voor leerlingen met dyslexie en ADD vol-gens de regels van de kunst is opgevolgd en dat dit gebrek niet van invloed is geweest op de punten van de leerlinge;

• de klassenraad niet antwoordt op de vraag waarom het individuele begeleidingsplan door-heen de schooljaren evolutief (aanbodgericht – vraaggericht) werd opgevolgd ermee rekening houdend dat een leerstoornis niet verdwijnt of minder belastend wordt;

Page 13: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 13

• overeenkomstig zijn vaste rechtspraak een eventuele tekortkoming in de begeleiding tij-dens het schooljaar het uiteindelijke resultaat niet wijzigt, maar dat in uitzonderlijke omstan-digheden de vraag moet worden gesteld wat het gevolg kan zijn dat aan een onvoldoende resultaat wordt verbonden;

• in navolging van zijn vorige uitspraak de delibererende klassenraad zijn beslissing moet heroverwegen die dient te resulteren in:

- hetzij een A-attest al dan niet met waar-schuwing of andere passende remediërings-opdrachten;

- hetzij in bijkomende proeven (om het na-delige effect van het tekort aan begeleiding weg te werken);

- hetzij in een combinatie van beide (= de situatie waarbij voor het geheel of een deel van de vastgelegde tekorten bijkomende proeven worden opgelegd en dat mede ge-let op het resultaat van die proeven – en ook gelet op al de overige concrete gegevens van het leerlingendossier – de delibere-rende klassenraad komt tot een eindbeslis-sing tot toekenning van een A-attest met waarschuwing of een andere vorm van re-mediering tijdens het volgende studiejaar).

Wat kunnen we uit dit arrest leren?

Het individueel begeleidingsplan wordt vanuit juridisch oogpunt als een overeenkomst be-schouwd en is dus bindend voor de school. Niet-naleving van een individueel begeleidings-plan kan worden ingeroepen om een delibera-tiebeslissing te betwisten. De klassenraad moet dan aantonen dat er in redelijkheid geen recht-streeks verband kan worden gezien tussen de falende begeleiding en de resultaten.

beslissing van de delibererende klassenraad

De delibererende klassenraad beslist op 25 oktober om de leerlinge bijkomende proeven op te leggen voor alle niet-geslaagde vakken (omdat hij het niet verantwoord vindt de leer-ling een A-attest te geven). Voor Frans heeft de proef betrekking op de leerstof van het hele schooljaar; voor de andere 3 vakken slaan de proeven op het laatste semester.

arrest van 2 november 2012, nr. 221.255 (tegen de klassenraads-beslissing van 25 oktober)

MiddelenSchending van de motiveringsplicht

uitspraak van de raad van State

Oordeel van de Raad van State

De Raad van State oordeelt dat de klassenraad tekort komt aan de motiveringsplicht:

• door niet te motiveren waarom hij niet opteert voor een A-attest of een “combinatie van beide” en onmiddellijk overgaat tot het opleggen van bijkomende proeven;

• omdat hij niet concreet heeft onderzocht of de leerling niet voor bepaalde onderdelen van de leerstof blijk ervan heeft gegeven de doelstellingen wel te hebben bereikt.

De Raad van State komt tot de slotsom dat:de Beslissing van de delibererende klassenraad om bijkomende proeven op te leggen in gebreke blijft om de leerlinge een degelijke begeleiding bij de voorbereiding van de proeven te waarborgen.

• de klassenraad intussen reeds vijf maal heeft beraadslaagd over het dossier en er niet in slaagt een wettig gemotiveerde beslissing te nemen. Hierdoor lijkt de klassenraad geen andere mogelijkheid meer te hebben dan een A-attest uit te reiken, al dan niet met waar-schuwing of andere passende remediëringsop-drachten in het 2de leerjaar van de derde graad. De klassenraads beslissing wordt beschouwd als een “impliciete weigeringsbeslissing” om een A-attest uit te reiken.

Wat kunnen we uit dit arrest leren?

In dit arrest doet de Raad van State de deur toe. Een klassenraad krijgt één maal de kans om te antwoorden op een middel dat door de Raad als gegrond wordt beschouwd. Heeft de klassenraad geen afdoend antwoord gegeven, dan gaat de Raad ervan uit dat de beslissing niet te moti-veren is. Op basis van dit arrest laat de Raad van State de klassenraad geen keuze meer.

beslissing van de delibererende klassenraadDe delibererende klassenraad houdt in zijn beslissing van 5 november vast aan bijkomen-

de proeven teneinde de leerling te laten be-wijzen dat ze de leerplandoelstellingen in voldoende mate beheerst om tot het 2e leerjaar van de derde graad te worden toegelaten.

arrest van 13 november 2012, nr. 221.394 (tegen de klassenraads -beslissing van 5 november)

Middelen

De betrokkenen voeren aan dat de klassenraad het arrest van de Raad van State van 2 novem-ber 2012 naast zich neerlegt.

uitspraak van de raad van State

Oordeel van de Raad van State

In dit arrest verduidelijkt de Raad van State de zinsnede dat de klassenraad geen andere mogelijkheid meer lijkt te hebben, en onderstreept dat met zijn arrest nr. 221.255 duidelijk moest zijn dat een nieuwe Beslissing van de delibererende klassenraad niets anders kon en mocht inhouden dan de toekenning (tenminste voorlopig) van een A-attest, al dan niet met waarschuwing of andere passende remediëringsopdrachten in het volgende schooljaar. In deze zaak is de autonome en discretionaire bevoegdheid van de klassen-raad dusdanig verdampt en versmald.

Wat kunnen we uit dit arrest leren?

De klassenraad is met dit arrest ook als verwe-rende partij aangeduid (dit is uitzonderlijk, zie ook RvS 22 december 2005, nr. 153.126, Vanlook). Hiermee heeft de Raad van State de klassenraad onder druk willen zetten, maar hoe dan ook blijft de verantwoordelijkheid voor de klassenraads-beslissing bij het schoolbestuur rusten.

“Prima facie”, “lijken”, .. is geëigend taalgebruik van de Raad van State in schorsingsprocedures. Het duidt erop dat een overweging een voor-lopig oordeel inhoudt in afwachting van een uitspraak ten gronde.

beslissing van de delibererende klassenraadOp 15 november reikt de delibererende klas-senraad een A-attest (zonder meer) uit.

Karolien Billen

Lieselot Vantuyckom Juridisch stafmedewerkers VVKSO

dienst Leerlingen en Schoolorganisatie

Page 14: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

SECUNDAIR ONDERWIJS

april 201314

Het debat over de toekomst van het secundair onderwijs werd de afgelopen maanden in de publieke opinie vaak gevoerd door prominenten die het technisch onderwijs niet of nauwelijks kennen. Goedbedoelde uitspraken zoals “we moeten het technisch

onderwijs herwaarderen” en “we hebben goede vakmensen nodig” waren dan ook niet van de lucht. Zonder deze ‘waarheden’ te willen tegenspreken hebben we getracht in een aantal bijdragen in forum de complexiteit en breedheid van de problematiek te schetsen.

We hebben trachten aan te tonen hoe de bijzondere ontstaansgeschiedenis van de technische scholen en de peripetieën van het vernieuwd secundair onderwijs het huidige debat mee bepalen. We hebben proberen aan te tonen dat de relatie tussen school en maat-schappij complex is. We zijn ook dieper in-gegaan op een aantal onderwijskundige pro-blemen en we hebben een verband gezocht met bestaande onderwijsstructuren.

Op basis van deze analyse schetsen we nu een beeld van de (technische) school en van het (technisch) onderwijs van de toekomst. Die perspectieven liggen in het verlengde van de visie die door het VVKSO werd ontwikkeld op 8 mei 2012. Op basis van die visie en vanuit de eigen missie moeten scholen uiteindelijk zelf keuzes maken. Om hen daarbij te helpen, exploreren we de toekomstige horizon die zin en richting geeft aan maatschappelijke, ethi-

sche, pedagogische en levensbeschouwelijke vragen. Die horizon creëert de ruimte voor dialoog of debat: welke nieuwe perspectieven biedt de school voor de toekomst? Wat wordt haar kernopdracht? We onderscheiden drie fundamentele elementen, drie principes.

1. de school bereidt leerlingen voor om als persoon te leven en te leren binnen de samen-leving van de toekomst

In de vorige bijdragen toonden we aan dat de huidige structuur van het technisch onderwijs niet meer volstaat om jonge mensen voor te bereiden op de maatschappij van de toekomst. Sommige bestaande onderwijsstructuren zijn nu al voorbijgestreefd. Evoluties in de samen-leving verplichten de scholen om meer trans-versaal, verbindend en combinerend te gaan werken. Ontwikkelen van flexibiliteit en trans-fervaardigheid worden kernbegrippen binnen ons onderwijs. Daarbij hoeden we er ons voor niet elke nieuwe tendens blindelings te volgen. Om een leerling voor te bereiden op levenslang en levensbreed leren moet de school hem ook voldoende houvast geven. Het kunnen verwer-ven van volwaardige kwalificaties voor de beginnende beroepsbeoefenaar is daarbij voor het technisch onderwijs van groot belang. Maar samen met beroepsvorming worden generieke vorming en waardenopvoeding noodzakelijke bakens om leren duurzaam te verankeren. De technische school vormt leerling voor het leven, bereidt hem voor op het functioneren in maat-schappij en arbeidsveld én vormt hem als persoon. Tussen beide soorten van vorming is er geen tegenstelling en zelfs in essentie geen verschil.

2. in de school van de toekomst wordt elke leerling gelijk gewaardeerd.

De huidige en de vorige ministers van on-derwijs hebben sterk ingezet op een gelijke kansenbeleid in het onderwijs. Een per-fecte kansengelijkheid voor alle leerlingen is op verre na nog niet gerealiseerd. Toch groeit het besef dat het eigenlijke gelijk-

Nieuwe perspectieven voor het technisch onderwijs*

conclusie

© Il

se P

rinse

n, 2

010

Page 15: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 15

heidsprobleem in het technisch onderwijs ook te maken heeft met een gebrek aan gelijke waardering tussen leerlingen en op-leidingen. Gelijke kansen zorgen immers niet noodzakelijk voor gelijke uitkomsten, inte-gendeel. Capaciteiten, talenten van leerlin-gen zijn verschillend en naarmate de kansen aan de start meer gelijk zijn worden de verschillen in uitkomsten meer objectiveer-baar. De uitdaging voor de school van de toekomst is dan ook ervoor te zorgen dat leerlingen die ongelijk presteren gelijk ge-respecteerd en gewaardeerd worden. Nu is dat allerminst het geval, noch in de samen-leving noch in het onderwijs. De aard en de uitkomst van hun onderwijstraject (de aard van het diploma of het ontbreken ervan) bepalen in belangrijke mate de waardering die leerlingen krijgen. Die ongelijke waar-dering van leerlingen heeft veel te maken met een individualistisch georiënteerd on-derwijsdiscours. Net zoals in de samenleving is het in het onderwijs dikwijls ieder voor zich. De leerling wordt vaak beschouwd als een soort van ondernemer die van de tech-nische school als van een toeleveringsbedrijf gebruik maakt om zijn talenten om te zetten in competenties. Die kan hij dan gebruiken om later in het leven vooruit te komen. Waardering wordt vooral betoond voor die leerling die voldoende talenten bezit en die ze bovendien efficiënt en effectief inzet.

Op zijn visiedag van 8 mei heeft het VVKSO voorstellen gedaan om een andere weg in te slaan en tot een meer gelijke waardering van ongelijke resultaten te komen. Ontschotting van de bestaande onderwijsvormen, ontwik-keling van een continuüm van studierichtingen

met daarbinnen duidelijk verschillende maar evenwaardige uitkomsten, diplomering van alle leerlingen na het zesde jaar van het se-cundair onderwijs. Het zijn pogingen om on-danks ongelijke uitkomsten gelijk respect voor alle leerlingen mogelijk te maken.

Structuurveranderingen zullen echter niet volstaan. Om elke leerling de gelijke waarde-ring te geven die hij verdient heeft een school nood aan een pedagogische aanpak waarin een brede waaier van soorten kennis en vaar-digheden intrinsiek gewaardeerd worden. Om dit te realiseren zullen de scholen sterke le-vensbeschouwelijke en pedagogisch onder-steunde keuzes moeten maken. Dat is meteen ook het derde principe.

3. de school van de toekomst maakt in vrijheid en verantwoordelijkheid evangelisch geïnspireerde keuzes.

Het katholiek onderwijs is altijd een grote verdediger geweest van de vrijheid van onder-wijs omdat die vrijheid scholen de verantwoor-delijkheid geeft keuzes te maken die het goed van de leerling en de maatschappij bevorderen. De verantwoordelijkheid die technische scho-len zullen opnemen vertalen zich in keuzes op het vlak van vorming, studieaanbod, zorg, leraarschap en een rechtvaardige verdeling van mensen en middelen. De kern ervan stoelt op de fundamentele keuze die binnen de context van het gehele katholiek onderwijs gemaakt wordt. Op 8 mei 2012 werden aanzetten ge-geven die door een grote meerderheid van de

katholieke scholen onderschreven werden. Er werd gekozen voor een brede visie op vorming (alle vormingscomponenten voor alle leerlingen vanuit een gehele studie), een trapsgewijze studiekeuze, een verbreed en gediversifieerd studieaanbod. Op 20 februari van dit jaar pre-senteerde het Verbond aansluitend een inspi-rerende visie op zorg.

Nog vele andere vragen voor de toekomst blijven echter open. Hoe verhouden de be-hoeften en wensen van een individuele school zich tot verbindende en overbruggende vormen van solidariteit? Hoe kunnen de scholen zich verweren tegen de ‘meetlust’ en de vaak obses-sieve verantwoordingsplicht waar de maat-schappij hen mee belast? Hoe zorgen ze er voor dat ze in de toekomst mensen aantrekken die voor onderwijs kiezen op basis van intrin-sieke motivatie, vanuit een roeping om vanuit hun vakmanschap en meesterschap jongeren te helpen in hun groei naar volwassenheid? Hoe gaan ze om met een rechtvaardige verde-ling van mensen en middelen? Houdt het onderwijs het op een mentaliteit van beloning naar verdienste, ‘ieder het zijne’ of is er nog ruimte voor ‘benificientia’: goedheid, compas-sie, onvoorwaardelijke zorg voor de zwakkeren?

Katholieke scholen zullen het niet moeilijk hebben om die laatste vraag te beantwoorden. Toen immers aan Jezus gevraagd werd hoe hij de toekomst zag vertelde hij met een pa-rabel die begon met de woorden: “het is met het koninkrijk van de hemel als met een land-heer die er bij het ochtendgloren op uittrok om dagloners voor zijn wijngaard te zoeken”. Hoe het verhaal verder gaat is bekend. Som-mige dagloners werkten heel de dag, anderen maar enkele uren. Maar op het einde van de dag ontvingen alle arbeiders even veel loon. Toen de omstaanders zich kwaad maakten om zoveel onrechtvaardigheid, antwoordde hij: ‘de laatsten zullen de eersten zijn en de eer-sten zullen de laatsten zijn’.1

Vanzelfsprekendheden zullen op de helling gezet worden, ongelijken worden gelijk be-handeld, aan iedere leerling, iedere school wordt gelijk recht gedaan.

Over nieuwe perspectieven gesproken.

Carl Snoecx Stafmedewerker VVKSO

* Omwille van de leesbaarheid gebruiken we de verzamel-term ‘technisch onderwijs’ voor de verschillende vormen van het technische en beroepsonderwijs, tso, bso en dbso

1 Matteüs, 20, 1-16.

© Il

se P

rinse

n, 2

010

Page 16: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201316

HOGER ONDERWIJS

Hoop voor-bij de onderwijsmarkt

IdentiteitsconferentieBesturenraad - VVKHO

Hoop voor-bij de onderwijsmarktWoensdag 24 april 2013, 12.30-19.30 uur, Thomas More (Mechelen)

EXTRA: Donderdag 25 april 2013, 09.30-12.30 uur, Kapel van de Ontluiking (Groot-Bijgaarden)

Elk mens - jong of oud, student, docent of leidinggevende – vertegenwoordigt onder ons de hoop op een betere toekomst. Maar onze hoop moet ook blijvend gevoed worden. Daarom organiseren Besturenraad en VVKHO voor de derde keer samen een Identiteitsconferentie voor leidinggevenden in het hoger onderwijs en mbo. Deze keer – naar keuze – gevolgd door een ochtendprogramma over sacrale ruimten op 25 april.

Met het oog op de toekomst vormt christelijk en katholiek onderwijs jongeren voor-bij de onderwijsmarkt. Waar is de school waar mensen worden meegenomen in verhalen van zin en rekenschap afleggen van de hoop die in hen is? Waar zijn de schoolleiders die hiervoor gaan vanuit een ‘gerichtheid van het hart’? Waar is de opleiding die docenten en professionals voorbereidt om te werken in het onderwijs ‘omdat het goed is’.

En – de vraag voor het ochtendprogramma van 25 april – waar is het schoolgebouw dat ruimte biedt om deze hoop te voeden?

DoelgroepBestuurders en leidinggevenden in het katholiek en christelijk hoger onderwijs en mbo.

Hoop

Diep in onszelf dragen wij hoop.Als dat niet het geval is,is er geen hoop.

Hoop is een kwaliteit van de zielen hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt.

Hoop is nietvoorspellen of vooruitzien.Het is een gerichtheid van de geest,een gerichtheid van het hart,verankerd voorbij de horizon.

Hoop in deze diepe en krachtige betekenisis niet hetzelfde als vreugde omdat alles goed gaat, of bereidheid je in te zetten voor wat succes heeft.

Hoop is ergens voor werkenomdat het goed is,niet omdat het kans van slagen heeft.

Hoop is niet hetzelfde als optimisme; evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen. Het is de zekerheid dat iets zinvol is onafhankelijk van de afloop, onafhankelijk van het resultaat.

Vaclav Havel

Page 17: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 17

Page 18: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201318

Vorig schooljaar startten we in het Immaculata Maria-Instituut in Roosdaal een project sociale stage waarbij leerlingen van het vierde jaar ASo werden gevraagd om buiten de schooluren vrijwillig een dag mee te draaien in een organisatie zonder hiervoor

een vergoeding te ontvangen.

Dit jaar deden veertig leerlingen een stagedag in ongeveer 10 organisaties: bejaardentehui-zen, instellingen voor gehandicapten, Artsen Zonder Grenzen, Poverello, Greenpeace, die-renasiel, kortom: overal waar er behoefte is aan vrijwilligerswerk. In vroegere jaren maak-ten leerlingen een groepswerk over deze or-ganisaties. Maar tussen die intellectuele benadering en de huidige concrete ervaring ligt een wereld van verschil.

Als plattelandsschool is het bovendien van-wege de afstanden niet eenvoudig om groeps-werk praktisch te organiseren. Ouders maak-ten daar nogal eens een opmerking over. Ook daarom laten we de leerlingen nu geen groeps-werk meer maken, maar aan den lijve onder-vinden wat zo’n organisatie allemaal doet.

Jongeren zijn in onze maatschappij heel sterk gericht op materiële zaken. De reclame wil hen laten geloven dat je alle mogelijke gad-gets moet hebben om er bij te horen, ouders stappen vaak ook mee in dit verhaal. Onze school wil de leerlingen meegeven dat niet alleen het ‘hebben’ belangrijk is maar ook het ‘zijn’. Altijd iets doen uit zuiver winstbejag is volgens ons geen positieve houding.

De bedoeling van het project is vooral om jongeren te confronteren met vrijwilligerswerk, iets kunnen doen voor iemand anders zonder hiervoor een vergoeding te moeten krijgen. Het is opvallend dat jongeren vandaag voor-al willen werken als er een vergoeding tegen-over staat, alsof men dan alleen gelukkig kan zijn, terwijl gaan werken voor organisaties die het opnemen voor kansarmen, milieu, dieren… ook een meerwaarde betekent. Zelfs als ze er geen vergoeding voor krijgen.

Het project sluit nauw aan bij het opvoe-dingsproject van de zusters van de christe-lijke scholen, in de volksmond ‘Vorselaar’

genoemd. We willen met dit project jongeren niet alleen waarden aanreiken maar hen ook de zin van een belangeloze inzet voor de projecten die opkomen voor de zwaksten in onze maatschappij laten ervaren. Vanuit het opvoedingsproject zijn we ook gericht op de totale persoonsvorming, dus niet alleen op het verwerven van kennis maar ook op atti-tudes die gewenst zijn op de arbeidsmarkt, bv. de bereidbaarheid tot inzet.

We willen jongeren opvoeden tot weerbare, verantwoordelijke mensen die klaargestoomd worden om hun taak in de maatschappij op te nemen. Jongeren komen door hun stage in contact met een geheel andere wereld dan die op school. Sommige jongeren zijn nog nooit in een bejaardentehuis of een instelling voor gehandicapten geweest. Het vrijwilli-gerswerk is dus een kans voor de jongeren om een completer mens te worden.

Het project wordt tijdens de lessen godsdienst in de klas voorgesteld. De leerlingen reageren

verbaasd als je ze vraagt om iets te doen wat een beetje buiten hun eigen leefwereld valt. Er wordt hen gevraagd zelf op zoek te gaan naar een organisatie waar ze een dag vrijwil-ligerswerk mogen doen. Na hun stage maken ze hier een verslag van: dit stellen ze voor aan hun klasgenoten. Het is de bedoeling dat ze hen vertellen over hun ervaringen bij de organisatie waar ze gewerkt hebben. Leerlin-gen hebben achteraf vaak hun beeld over bepaalde organisaties bijgesteld en hebben zich (ook al is het maar voor korte tijd) me-deverantwoordelijk gevoeld. De meesten zijn enthousiast en er zijn zelfs leerlingen die vertellen dat ze nog steeds een aantal uren vrijwillig gaan werken in de organisatie waar ze hun stagedag gedaan hebben. Net als de voorbereiding gebeurt deze evaluatie tijdens de lessen godsdienst.

De ontvangende organisaties zijn meer en meer vragende partij. Het is voor hen immers steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden. Er is al jaren een samenwerking met bejaar-dentehuis van Pamel en daar vragen ze elk jaar of de samenwerking ook in verband met dit project kan worden uitgebreid.

Jan Denil

Directeur Immaculata-Maria Roosdaal

PEDAGOGISCHE ONDERStEuNING

Sociale stage Immaculata Maria-Instituut Roosdaal

Tijdens een sociale stage zetten leerlingen zich belangeloos in voor kansarme doel-groepen, waarmee ze anders niet in contact komen. De nieuwe webpagina van het VSKOgeeft niet alleen antwoorden op vragen van scholen die sociale stage willen opstarten,of er al mee bezig zijn, maar ook op vragen van scholen die nog niet weten wat soci-ale stage inhoudt. De informatie verwijst naar bestaande initiatieven in Vlaanderen ennaar voorbeelden van ‘maatschappelijke stage’ in Nederland. Het VSKO wil dergelijkeinitiatieven verder ondersteunen en is geïnteresseerd in nieuwe projecten of praktischevoorbeelden. U vindt alle informatie terug op de website van het VSKO, rubriek“Diensten”, subrubriek Vakoverschrijdende thema’s, sociale stage.

Contactadres:[email protected]

Page 19: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 19

PEDAGOGISCHE ONDERStEuNING

een artikelenreeks in de tijdschriften van het VSKo wil de scholen informeren en inspireren om zich vanuit christelijke inspiratie te oriënteren naar duurzame ontwikkeling. In een gesprek met de zaakvoerder van de PMc-holding, Didier Pierre, komen we meer te weten over zijn persoonlijke drijfveer om te streven naar duurzame ontwikkeling en de wijze waarop hij een duurzaam beleid

realiseert in zijn bedrijf. De voorbeelden die hij uit het bedrijfsleven aanhaalt, zijn ongetwijfeld inspirerend voor scholen die zich willen inzetten op duurzame ontwikkeling en duurzame infrastructuur in het bijzonder.

Co2-uitstoot verminderen

PMC is een familiebedrijf in Vilvoorde dat ontstaan is vanuit een verhuisfirma. PMC omvat nu vier bedrijven die inzetten op ver-andering: D&C, NNOF, Logistics en Your Mover. Zo richt Your Mover zich op kantoorverhui-zingen terwijl Logistics zich enerzijds bezig-houdt met de opslag van oude meubelen en anderzijds met de uitvoer van nieuwe meu-belen. D&C begeleidt het veranderingsproces in andere ondernemingen die willen inzetten op duurzaamheid. NNOF tenslotte staat voor Nearly New Office Facilities en verzorgt nieu-we kantoorinrichtingen met hergebruik van oude onderdelen. Op het Gala van de Ener-giekampioen 2012 werd NNOF gekroond tot energiekampioen.

PMC is zich sterk bewust van de hedendaag-se maatschappelijke context en wenst dan ook bij het ondernemen rekening te houden met problemen als de klimaatverandering, de schaarste van grondstoffen, de groei van de wereldbevolking en de financiële en econo-mische crisis.

Achter dit besef en de daarmee gepaard gaande evolutie in het bedrijf zit uiteraard een groot veranderingsproces. Enkele jaren geleden groeide namelijk vanuit de verhuis-firma het inzicht dat het belangrijk is om in functie van het verminderen van de CO2-uitstoot herstellingen te doen aan kantoor-meubilair i.p.v. het oude meubilair weg te gooien en nieuw meubilair aan te kopen. De verhuisfirma had namelijk een ‘bilan carbone’ laten doen; dit is een nulmeting die de CO2-uitstoot meet. Het resultaat van de nulmeting was dat de firma sterk ging inzetten op het verminderen van de CO2-uitstoot en uitgroei-de tot de holding van vandaag.

Van verhuisfirma tot duurzame holding

De school vanuit christelijke inspiratie oriënteren naar duurzame ontwikkeling

Biodiversiteit op de site van een PMC-holding

Page 20: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201320

in eigen boezem kijken

Vanuit welke visie wordt uw persoonlijk handelen m.b.t. duurzame ontwikkeling aangestuurd?

Didier Pierre: Persoonlijk vind ik dat het erg gesteld is met onze wereld en dat we MOETEN veranderen! Ik mag het niet gedroomd hebben dat mijn kinderen later zullen zeggen ‘papa, je wist het, waarom heb je er niets aan ge-daan?’ Ik haal veel inspiratie voor duurzame ontwikkeling bij de Maya’s, de Hopi-indianen, Ying-Yang en in de macrobiotiek waarbij alles tot één geheel samengebracht wordt. Ik vind het jammer dat er in onze Westerse cultuur met de komst van de Romeinen veel kennis over de natuur is verloren gegaan.

Hoe is het engagement voor duurzame ont-wikkeling concreet zichtbaar in uw dagelijks leven? Hoe ver ga je daarin?

Didier Pierre: Vroeger deed ik nooit mee met de trends als Millet, ik maakte de dingen lie-ver zelf en ben daar eigenlijk tot de dag van vandaag nog steeds mee bezig.Ik vind het ook niet nodig dat alle voedings-waren op gelijk welk moment in de winkel beschikbaar moeten zijn. Ik geef de voorkeur aan seizoenproducten.Wij hebben ook een vakantiewoning in de Ardèche en die is bewust losgekoppeld van het elektriciteitsnet. We halen energie uit zonnepanelen en in het voorjaar zullen we ook een windmolen plaatsen.

Natuurlijk zijn er in mijn leven ook een aantal contradicties. Zo heb ik een 4x4, maar ik zal er wel mee blijven rijden tot hij helemaal stuk is en in de auto ligt wel altijd een plooifiets.Duurzaam leven hoeft niet tot in de details te gebeuren, maar het is belangrijk dat we bewust omgaan met de dingen en ons blijven afvragen of iets wel echt nodig is.

duurzaam ondernemen

op welke manier wordt binnen nnoF aan duurzame ontwikkeling gedaan?

Didier Pierre: Het succes NNOF(nieuwe kan-toorinrichtingen met hergebruik van oude onderdelen) is ‘goedkoper dan nieuw, maar wel degelijker en duurzaam’.

Onze eerste doelstelling is om de CO2-uitstoot bij kantoorherinrichtingen te verminderen. Bij ‘gennoft’ meubilair wordt ongeveer 80% gerecupereerd materiaal gebruikt, de rest is nieuw. Op die manier worden bijvoorbeeld oude ladenblokken omgebouwd tot lockerkas-ten. ‘NNoffen’ is dus niet hetzelfde als pimpen waarbij enkel nutteloze franjes worden aan-gebracht.

NNOF maakt ook gebruik van een certificaat dat voor de klant zichtbaar maakt hoeveel CO2-uitstoot vermeden werd door te ‘nnoffen’ i.p.v. nieuw meubilair aan te kopen. Het zijn trouwens niet alleen kleine firma’s die kiezen voor het meubilair van NNOF, zo hebben we al projecten gerealiseerd voor Coca-Cola, de CM, Fortis, … . We hebben ook Eneco in Me-chelen ingericht, waardoor 17 ton CO2 werd vermeden. Dit komt overeen met 120 000 km met een gemiddelde wagen gereden of drie keer de wereld rond.

Tegenwoordig is er ook een maatschappelijke nood aan een meer lokale economie. Het kan niet dat een jeansbroek er 10 000 km over

Didier Pierre

PMC Groep

Page 21: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 21

doet om in de winkel terecht te komen. Daarom werkt NNOF samen met lokale bedrij-ven zoals een lokale stoffeerder en een auto-monteur die het meubilair kan spuiten.Ook op ons bedrijventerrein kun je zien dat we bezig zijn met duurzame ontwikkeling. We hechten veel belang aan biodiversiteit en hebben bij de aanleg van de site samengewerkt met Natuurpunt. Zo hebben we nu een poel, bijenhotels en veel verschillende plantensoor-ten. Bovendien is ons budget voor het onder-houd van de groenvoorzieningen nihil en het blijkt ook dat een klassieke groenaanleg veel duurder is.

Hoe realiseert u verder nog de link tussen het economische, sociale en ecologische binnen de holding?

Didier Pierre: We maken voor het transport uitsluitend gebruik van vrachtwagens met Euro V-motoren die minder stikstofoxiden uitstoten. Met betrekking tot de levering van meubilair laten we ook geen halflege vrachtwagens vertrekken. De klanten weten dat ze daarom soms wat langer op hun levering moeten wachten. Een groot gedeelte van het bedrijfs-wagenpark bestaat uit hybride voertuigen.Ook zijn we fier dat we ons als bedrijf met een EMAS-label kunnen profileren. EMAS (Eco-Management Audit Scheme) is een Europees instrument waarmee men organisaties erkent die een permanente verbetering van hun milieuprestaties nastreven. Organisaties die het EMAS certificaat willen behalen, moeten zich confirmeren aan de milieuwetgeving en hun personeelsleden sensibiliseren voor mi-lieubeheer. Als verhuisfirma hebben we uiteraard ook veel verpakkingsmateriaal nodig, maar we kiezen daarbij voor producten die meervoudig ge-bruikt kunnen worden.Op het vlak van personeelsbeleid voeren we een diversiteitspolitiek en zoeken bewust naar competentie zowel bij allochtonen, gehandi-capten als bij autochtonen. Zo werken we samen met een beschutte werkplaats voor de demontage van oude meubelen. Op perso-neelsfeestjes houden we zoveel mogelijk re-kening met ieders overtuiging en bieden we bijvoorbeeld naast gewoon vlees ook aller-hande alternatieven aan.

betrokkenheid stimuleren en realiseren

op welke manier streeft het bedrijf naar een hoge betrokkenheid bij het project?

Didier Pierre: Het is cruciaal dat er veel in-terne communicatie is en dat de doelstel-lingen herhaald blijven worden. Ook organi-seren we regelmatig interne workshops om de neuzen in dezelfde richting te houden.

wat typeert uw leiderschapsstijl?

Didier Pierre: Zelf zou ik me niet direct een ‘manager’ noemen, ik ben eerder een onder-nemer met een visie die ondersteund wordt door mensen die goed zijn in managen. Het is belangrijk om me als bedrijfsleider te laten omringen door mensen die goed zijn in de dingen waar ik zelf niet goed in ben. Ik ben wel een heel sociale ondernemer en we hebben een goede samenwerking met de VDAB. Het is niet altijd evident om geschikte arbeiders te vinden. Ik ben wel altijd heel streng t.o.v. personeel geweest: wie niet past binnen de filosofie kan niet blijven! Je kunt stellen dat ik een competentiebeleid avant la lettre voer.

1 + 1 is meer dan 2!

welke rol is volgens u weggelegd voor het onderwijs in de implementatie van duur-zame ontwikkeling?

Didier Pierre: Er is zeker nood aan een struc-turele verankering van duurzame ontwikkeling in het onderwijsbeleid. Het is betreurenswaar-dig dat er al dertig jaar kennis is over duur-

duurzame ontwikkeling is “een ontwikkeling die voorziet in de be-hoeften van de huidige generaties zonder daarmee de mogelijkheden voor toekomstige generaties in ge-vaar te brengen om ook in hun eigen behoeften te voorzien”. De wereld dient in balans dient te zijn op het vlak van ‘people’, ‘planet’ en ‘profit’.

educatie voor duurzame ontwik-keling is “leren denken over en werken aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor onszelf en voor anderen, hier en elders op de planeet”.

Bureau met 'gennoft' meubilair

Page 22: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201322

Meer lezen over de school vanuit christelijke inspiratie oriënteren naar duurzame ontwikkeling?

Forum 1 (2013): Eén aarde is genoeg voor de hele wereld, pp. 22-25.Forum 2 (2013): Zorg voor de schepping, pp. 17-21.

zame ontwikkeling, maar het beleid er nog vrijwel niets mee gedaan heeft. De perceptie dat je, door anders te gaan leven, moet inboe-ten aan comfort, heeft veel te lang stand-gehouden!Volgens mij kan er op het concrete niveau veel meer samenwerking zijn tussen scholen en bedrijven. Zo kan bijvoorbeeld een tuinbouw-school worden betrokken bij het aanleggen van groenvoorzieningen in een bedrijf. Of een firma kan eens een workshop ‘tuinmeubelen maken van paletten’ aanbieden of in een cursus ‘fiets-reparatie’ op school kinderen leren zelf herstel-lingen te doen.Als scholen beslissen zich te oriënteren naar duurzame ontwikkeling is het ook belangrijk dat de jongeren actief betrokken worden in het veranderingsproces.Er moet ook op de scholen veel meer concreet gewerkt worden zodat de theorie m.b.t. duur-zame ontwikkeling ZICHTBAAR wordt.

waar hoopt u maatschappelijk gezien te staan over 20 jaar?

Didier Pierre: Ik hoop heel erg dat we dan in een andere economie zitten. We zitten nu op een tweesprong: ofwel blijft het zoals het is, ofwel gaan we naar een leven weer dichter bij de natuur. Zullen we eerst crashen, of gaan we de urgentie eindelijk inzien?

Ik ben ervan overtuigd dat deze generatie nog veel grote veranderingen gaat meemaken. Het zijn boeiende tijden.

Profiel van een duurzame school

De transitie naar een duurzame school is een proces waarbij alle participanten van de school actief betrokken moeten worden. Ook is het belangrijk dat de school de evolutie naar een duurzame school kadert binnen het eigen op-voedingsproject en deze onderbouwt vanuit de christelijke inspiratie. Om dit proces te kunnen realiseren is een beleidsplan op maat van de individuele school nodig met daarin de te volgen implementatiestrategie, het voorop-gestelde tijdspad en de te realiseren doelstel-lingen binnen de verschillende beleidsdomei-nen van de school.

Een duurzame school kun je herkennen aan:• een schoolcultuur van verbondenheid• EDO in het onderwijsaanbod• duurzame infrastructuur• EDO-competente actoren

In de artikelenreeks ‘De school vanuit christe-lijke inspiratie oriënteren naar duurzame ont-wikkeling‘ in de tijdschriften Forum, School+Visie en Breedbeeld worden telkens inspirerende voorbeelden aangereikt. Zo wordt gaandeweg in de artikelenreeks een profiel-schets van een duurzame school opgebouwd.

Els De Smet en Lisbet ColsonDienst Vakoverschrijdende Thema’s

Pedagogisch Bureau VSKO

good practice van nnoF @

duurzame school

Schoolcultuur van verbondenheid• Samenwerking met lokale

bedrijven, beschutte werkplaats• Samenwerken met natuurpunt

in kader van biodiversiteit• aandacht voor diversiteit

in personeelsbeleid• gerichte en regelmatige

communicatie• leerlingen actief betrekken

in transitieproces

duurzame infrastructuur• Hergebruik van onderdelen• nnoF-meubilair• Seizoenproducten

in schoolmaaltijden• bijenhotel, voedselbos, …• tuin met permacultuur

edo in het onderwijsaanbod• kennis over natuur

en natuurvolkeren• Zelf dingen maken en herstellen• de theorie zichtbaar maken

edo-competente actoren• bewust omgaan met de dingen• afvragen: is iets echt nodig?• Competentiebeleid voeren

Het katholiek onderwijs vierde

175 jaar college Melle • 90 jaar Technisch Instituut Sint-Paulus

Page 23: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 23

NASCHOLING EN INtERNAtIONALISERING

e uropese comenius- en Grundtvigcursussen verruimen uw inzicht in actuele onderwijsthema’s. comeniuscursussen zijn er voor deelnemers uit het leerplichtonderwijs terwijl Grundtvigcursussen zich richten op het volwassenenonderwijs. Via het nationaal agentschap ePoS kan u een beurs aanvragen. een cursus volgen hoeft de school bijgevolg niets te kosten.

DNI-VSKO organiseert jaarlijks Comenius- en Grundtvigcursussen in Praag, Malaga en Lis-sabon. Het VSKO en de Verbonden werken daarnaast nog mee aan een aantal Europese cursussen. De cursussen focussen zich steeds op inhouden die belangrijk zijn voor onze scholen.

U gaat als volgt te werk om u in te schrijven en een beurs aan te vragen:

1. Stuur als aanmelding of voorlopige in-schrijving een kort bericht met uw con-tactgegevens aan de organisator van de cursus (in het geval van DNI is dat [email protected] of [email protected] ).

2. U ontvangt een ‘Letter of Acceptance’, toe te voegen aan uw beursaanvraag.

3. Vul het aanvraagformulier voor de Nascho-lingsbeurs in. U vindt het op de EPOS-Vlaanderen website, samen met de bege-leidende instructies: http://www.epos-vlaanderen.be/ en doorklikken naar Comenius of Grundtvig, dan naar Acties. Bij de selectie van aanvragen wordt voor-al nagegaan of de gekozen nascholingsac-tiviteit relevant en verrijkend is voor de aanvrager in kwestie en diens expertise op vakdidactisch of inhoudelijk vlak bevordert; of de aanvrager voldoende aandacht schenkt aan en garanties biedt voor de dissemina-tie (binnen en buiten de eigen school) van de verworven kennis en vaardigheden; en of de aanvrager voldoende aandacht heeft voor de mogelijkheden tot internationale samenwerking die de nascholingsactiviteit biedt. Daarnaast zijn ook enkele inhoude-lijke en doelgroepgebonden prioriteiten van toepassing.

4. Voeg de ‘Letter of Acceptance’ bij uw aanvraagformulier en stuur ze naar

EPOS VZW Hendrik Consciencegebouw 6A Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel

5. Neem onmiddellijk na het goedkeuren van de aanvraag terug contact op met de or-ganisator van de cursus voor de eigen-lijke inschrijving.

DNI-VSKO organiseert van 13 tot 19 oktober 2013 voor de 14de maal in Lissabon(Portugal) de Grundtvig/Comenius cursus ‘Effective con-tinuing professional development’. Om een beurs te bekomen dient u voor 30 april uw aanvraag in bij het nationaal agentschap EPOS. U vindt meer informatie op http://int.nascholing.be .

Een ander initiatief focust op inclusief on-derwijs. Onder de titel ‘Building a School for all. Moving towards an Inclusive Education’ organiseert EASPD (Europese vereniging van voorzieningen en diensten voor personen met een handicap) deze Comenius-cursus van 21 tot 27 september 2013 in Salzburg (Oosten-rijk). VVKBuO is lid van deze vereniging en actief partner in het Pathways to Inclusion netwerk. Om een beurs te bekomen dient u voor 30 april uw aanvraag in bij het nationaal agentschap EPOS. U vindt meer informatie op http://www.pathwaystoinclusion.eu/

Een beschrijving van deze cursussen en een overzicht van alle Comenius-Grundtvigcursus-sen vind je op de Comenius-Grundtvig data-base: http://ec.europa.eu/education/training-database/ .

Rik VanderhauwaertDirecteur

Dienst Nascholing en Internationalisering

Op Europese Comenius- of Grundtvigcursus dankzij een

nascholingsbeurs, het kan!

Page 24: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201324

Page 25: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 25

Page 26: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201326

PEDAGOGISCHE ONDERStEuNING

GeNDeR oP ScHool VAN BeleID NAAR PRAKTIjK

Vrijdag 31 mei 2013 Brussel

• wat te denken van de vaststelling dat één vijfde van de jongeren in Gent en Antwerpen een traditionele rolverdeling steunen, waarbij de vrouw instaat voor het huishouden en de man voor de kostwinning? (jong in Antwerpen en Gent, 2013, Acco)

• Hoor je het nog wel wanneer leerlingen naar anderen ‘homo’ of ‘mietje’ roepen?

• Halen jongens en meisjes evenveel ‘profijt’ uit ons onderwijs?

• Vinden we vrouwen en mannen even geschikt als leerkrachten in het basisonderwijs? In het secundair onderwijs? Als directeur? Vinden onze leerlingen dat ook?

Op 23 oktober 2012 ondertekenden de verschillende onderwijskoepels op initiatief van minister van Onderwijs en Gelijke Kansen Pascal Smet een gemeenschappelijke verklaring over een genderbewust en holebivriendelijk beleid op school. De Vlaamse scholen beloven daarin een structurele aanpak in pedagogie en beleid om gender en seksuele geaardheid bespreekbaar te maken en een klimaat te creëren van openheid en respect voor alle leerlingen en het personeel. Wanneer een school bewust verder kijkt dan de gelijkenissen en de verschillen tussen jongens en meisjes, draagt zij bij tot een effectievere leer- en leefomgeving, die ieders mogelijkheden ten volle opspoort en ontwikkelt.

Intussen heeft het VSKO samen met de andere onderwijskoepels, het Departement Onderwijs, Gelijke Kansen in Vlaanderen en verschillende middenveldorganisaties de handen in elkaar geslagen om de verklaring in acties om te zetten. Een gedetacheerde leerkracht inventariseert didactisch materiaal en deze informatie wordt digitaal beschikbaar gesteld voor leerkrachten en scholen. Een netoverschrijdende studiedag zal inzichten over deze thematiek en inspiratie aanreiken voor de concretisering ervan in schoolbeleid en -praktijk.

PraktischDe studiedag vindt plaats op vrijdag 31 mei 2013 (van 9.30 tot 16.00 uur) in het Hendrik Consciencegebouw van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming en richt zich in de eerste plaats tot schooldirecteurs (of mensen uit het middenkader) en pedagogisch begeleiders van zowel basis- als secundair onderwijs. Ook lectoren in de lerarenopleiding en geïnteresseerde leer-krachten zijn welkom. Meer informatie over het programma en de mogelijkheid om in te schrijven vindt u op de websites van www.pbdko.be en www.vsko.be (rubriek ‘Diensten’, subrubriek Vakoverschrijdende Thema’s).

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:Monique De VisscherDienst Vakoverschrijdende Thema’sPedagogisch Bureau [email protected]

VAKoVeRScHRIjDeNDe THeMA'S

Page 27: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 27

SCHOOLBEStuREN

De diocesane comités van inrichtende machten hebben tijdens hun gemeenschappelijke algemene vergadering van begin 2012 te Mechelen ‘het versterken van schoolbesturen’ als belangrijk werkpunt naar voor geschoven. De complexiteit van besturen is de laatste jaren immers sterk toegenomen. VIMKo biedt een beknopt ReflecTIedocument aan, genaamd “HoeKSTeNeN KwAlITeITSVol BeSTUUR”

dat tot doel heeft de besturen te laten nadenken over de eigen werking en acties te ondernemen om de bestuurskracht te versterken. In een visuele voorstelling worden de beleidsdomeinen en de bouwstenen voor goed bestuur, die ook in het vormingsproject Beter besturen aan bod komen, opgesomd. Verder reikt VIMKo een aantal aandachtspunten aan die kunnen bijdragen tot een kwaliteitsvol bestuur.

Hoekstenen kwaliteitsvol bestuur

Eigenopvoedingsproject

Dynamischesamenleving

Kwaliteitsvolonderwijs

Welzijnjongeren en personeel

Regelgeving

VSKOOpdrachtsverklaring

KO

Schoolbestuur

chri

stel

ijke

visi

e

scho

olco

ntex

t

UITGANGSPUNTeN

Het bestuur van een katholieke onderwijsinstelling is de vereniging die het beleid van het onderwijs, de opvoeding en de vorming bepaalt in over-eenstemming met de opdrachtsverklaring van het katholiek onderwijs in Vlaanderen, de uitvoering ervan opvolgt en er zich verantwoordelijk voor stelt.

Dit impliceert binnen het wettelijk kader kwaliteitsvol onderwijs op een gelovig christelijke basis dat bijdraagt aan het welzijn van de jongeren en gericht is op een dynamische samenleving.

Gezien de complexiteit van deze opdracht is een deskundig bestuur een absolute voorwaarde.

Page 28: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201328

BoUwSTeNeN Schoolbestuur als professionele organisatie

Missie, visie, strategische plannen uitwerken en evalueren

Verantwoordelijkheid opnemen en geven

Hoge deskundigheid nastreven

Efficiënt vergaderen en planmatig werken

Taken goed verdelen en duidelijke roldefiniëring

Aandacht hebben voor alle beleidsdomeinen

Evenwichtige relatie met directie en personeel uitbouwen

Leiding geven via participatief werken in verbondenheid

Externe relaties verzorgen

AANDAcHTSPUNTeN Schoolbestuur investeert in...

SAMENSTELLING EN INTERNE WERKING RAAD VAN BESTUUR

• Aanstellen van voldoende bestuurders• Diversiteit en deskundigheid• Professioneel engagement, zowel vrijwillig als bezoldigd

VORMING BESTUURDERS

• VSKO-VIMKO opleidingen bestuurders volgen• Nieuwsbrieven en tijdschriften raadplegen• Digitale communicatiekanalen gebruiken

BUNDELEN VAN KRACHTEN EN NETWERKING

• Evenwicht tussen ‘zelf doen’ en ‘samen doen’• Draagkracht vergroten• Infokanalen gebruiken

BeleIDSDoMeINeN Schoolbestuur als beleidsbepaler en eind verantwoordelijke

Identiteit en pastoraal

Pedagogisch-didactisch beleid

Personeelsbeleid

Schoolorganisatie en-administratie

Financieel en materieel beleid

Welzijnsbeleid

Inspraak

Communicatie

Page 29: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 29

1 Samenstelling en interne werking raad van bestuur1. Aanstellen van voldoende bestuurders met christelijke inspiratie, die het katholiek opvoedingsproject dragen en bereid zijn

tot grote beschikbaarheid om het engagement waar te maken.

2. Streven naar diversiteit m.b.t.:• deskundigheid (pastoraal, pedagogisch, bestuurlijk-organisatorisch, personeel,

financieel, juridisch, economisch, infrastructuur, veiligheid …),• geslacht,• leeftijd.

3. Vrijwillig engagement van bestuurder is het basisprincipe.

4. bezoldigde bestuurder(s) staat(n) vrijwilligers bij.

5. Regelmatige vernieuwing binnen bestuur nastreven / opvolging voorbereiden.

6. Transparante en correcte communicatie en informatiedoorstroming.

7. Vzw stelt middelen ter beschikking voor de bestuurswerking.

8. Bestuurders ontvangen passende return voor hun inzet (onkosten vergoeding, informatie, BA-verzekering, opleiding …).

2 Vorming bestuurders1. nieuwe bestuurders volgen VSKO-VIMKO-cursus basisopleiding bestuurder.

2. bestuurders volgen geregeld specifieke opleidingen (zoals o.a. relatie bestuur-directeur, functionerings- en evaluatiegesprekken, overheidsopdrachten, zelfevaluatie schoolbestuur …). Openstaan voor vernieuwing kenmerkt een toekomstgericht beleid. Het wordt gevoed vanuit de bereidheid tot permanent leren.

3. bestuurders participeren aan de regionale themasessies georganiseerd door het VSKO, verbonden en diensten.

4. bestuurders informeren zich via nieuwsbrieven en tijdschriften en digitale kanalen (diocesane en inter diocesane mededelingen en websites).

5. eigen vormingsinitiatieven (pedagogisch project, eigen werking…).

3 Bundelen van krachten en netwerking1. besturen is de laatste jaren, gezien de complexiteit van de opdrachten, een verhaal van nabijheid en afstand. Bestuurders dragen eind-

verantwoordelijkheid voor het strategisch beleid. Directeurs staan in voor de dagdagelijkse leiding van de school.

2. bestuur en directie zijn partners in kwaliteitsvolle beleidsvoering. Daarin een passend evenwicht vinden is dé uitdaging.

3. draagkracht van scholen vergroten door krachten te bundelen: samenwerken, delen van expertise, groeperen van besturen, fuseren…

4. Constructieve samenwerking in scholengemeenschap (CaSS - CaiM).

5. Deelnemen aan de diocesane jaar- en thema vergaderingen.

6. Vertrouwd zijn met en gebruik maken van de dienstverlening vanuit het VSKO, verbonden en diensten, het vicariaat, het diocesaan comité, de pedagogische begeleidingsdienst, de VIMKO, de dienst voor inrichtende machten VSKO.

Fran

k M

issa

nt

Page 30: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 201330

Page 31: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

april 2013 31

Is verschenen

Tijdschrift van VVKBaOGuimardstraat 11040 Brusseltweemaandelijksjaargang 5april - mei 2013

05

Afgiftekantoor: 9100 Sint-Niklaas 1 | P508853

in dit nummer

Contouren van seksuele vorming + Alternatieven voor zittenblijven + Wat hoort er in het schoolreglement? + Team teaching in de praktijk

wilt u grasduinen in het archief van School+visie of het nieuwe nummer downloaden?

Surf dan naar www.vvkbao.be > inloggen > School+visie-zoeker.

Inhoud

12

16

20

28

april - mei 2013 | nr 05

3

frequentie Het tijdschrift verschijnt zesmaal per jaar met

name in augustus, oktober, december, februari,

april en juni.verantwoordelijke uitgever Marc Van den Brande

opdracht School+visie is het tijdschrift van VVKBaO. Het

wil schoolleiders en het schoolteam van katholieke

basisscholen ondersteunen bij het realiseren

van het schooleigen opvoedingsconcept, bij het

versterken van het beleidsvoerend vermogen en in

het bijzonder bij het creëren van een professionele

leergemeenschap.doelgroep Het tijdschrift is bedoeld voor schoolleiders,

hun schoolteam en al wie hen ondersteunt.

redactie Kris De Ruysscher, Marie Haeck, Marijke Van

Bogaert, Marc Van den Brande, Machteld Verhelst

redactieraad Jo Coppens, Didier Finet, Paul Nijs,

Bert Smet en Peter Steyaert

eindredactie Marijke Van Bogaert

fotografie Dirk Geens, Veronique De Kock,

Thomaswebsitecartoon Ides Callebaut

vormgeving Uitgeverij Averbode

druk Drukkerij Room, Sint-Niklaas

abonnementen School+visie is gratis voor leden van

VVKBaO. Leden betalen voor een bijkomend abonne-

ment 20 euro. Voor niet-leden kost het abonnement

30 euro. Een studentenabonnement kost 20 euro.

Abonnementen kunnen aangevraagd worden door

een e-mail te sturen naar [email protected]

redactieadres school+visie t.a.v. Marijke Van Bogaert

Guimardstraat 1 1040 Brussel Dit icoontje verschijnt onder andere bij artikels die

een extensie op de webpagina van VVKBaO hebben.

Extensies op deze webpagina kunnen enkel door

leden van het VVKBaO geraadpleegd worden.

Politici en lerarenopleidingen trekken aan de alarmbel: de kwaliteit van het ‘vak’ Frans gaat zien-

derogen achteruit. De oplossing ligt voor hen voor de hand: laten we ook in het basisonderwijs een

vakleraar Frans aanstellen.Is dat wel een goede optie? Laat ons het probleem eerst precies omschrijven. Waarover gaat het?

Kennen onze kinderen onvoldoende Frans als ze uit het basisonderwijs komen? Of heeft men problemen met de kwaliteit van het onderwijs

zelf? Het al dan niet gebruiken van de doeltaal tijdens de lessen? Of zijn het net de leraren die onvoldoende Frans kennen? Bezitten zij het

vereiste niveau om Frans te onderwijzen?

Kijken we even naar de resultaten van de leerlingen in het basisonderwijs zelf. In de peilingproeven Frans van 2009 gaven de onderzoekers

aan dat 88 procent van de leerlingen de eindtermen voor luisteren en 99 procent de eindtermen voor lezen behaalde. Voor informatieve

spreekopdrachten haalt 87 procent de eindtermen, 81 procent voor de narratieve opdrachten. De laagste scores betreffen de eindtermen die

meer gericht zijn op het stellen van vragen. Daar behaalt slecht 64 procent van de leerlingen de eindtermen. Kort samengevat: men kan hier

moeilijk spreken over een debacle. De huidige onderwijsmensen doen het dus nog goed.

Het probleem ligt klaarblijkelijk elders. Een startscreening inzake Franse taalbeheersing bij de eerstejaarsstudenten van de bachelor lager

onderwijs geeft aan dat hun niveau onvoldoende hoog is om tegen het einde van de opleiding het beoogde peil te halen. De betrokken lera-

renopleidingen gooien daarom al van bij de aanvang de handdoek in de ring. Merkwaardig besluit, want ofschoon ze die studenten wel aan-

vaarden om een opleiding onderwijzer te starten, geven ze meteen al te kennen dat de betrokkenen met een ‘tolereerbaar onvoldoende’ voor

dat vak zullen afstuderen. Ik mag hopen dat de opleiding van onze artsen en architecten niet met gelijkaardige tolerantie diploma’s aflevert.

Zullen we het Frans dan maar door een vakdocent laten geven? De basisscholen zitten hier niet op te wachten. En wel om verschillende redenen.

Alleen al het organiseren van de opdracht voor de vakleerkracht Frans is een moeilijk punt. Want de klasleraar zal dus enkele uurtjes elders

– in een andere klas? – moeten presteren, terwijl een vakleraar Frans de klas overneemt. Die vakleraar, met enkel bevoegdheid voor Frans,

moet de opdracht in verschillende scholen combineren om tot een voltijdse opdracht te komen.

In dezelfde beweging komt een fundament in het basisonderwijs, met name het geïntegreerde aanbod, onder druk te staan. Dat is niet

zomaar een pragmatisch uitgangspunt maar echt een pedagogisch principe: tussen verschillende leergebieden zijn er tal van aspecten die

elkaar raken en overlappen. Het gaat dus niet om geïsoleerde gegevensoverdracht, maar om delen van één zinvol geheel. Belangstellings-

punten en projecten laten zich niet vatten in klassiek cursorisch en formeel taalonderricht.

Bovendien streven we tevens een verticale samenhang na. Frans is als leergebied dus niet enkel te vereenzelvigen met het formele taalonderricht,

maar ook met de al ingeburgerde vormen van talensensibilisering en taalinitiatie. En zeker nu de minister het formele taalonderricht Frans al

vanaf het derde leerjaar wil laten starten, zal de druk groot worden om de vakleraar Frans dan verder te laten indalen in het lager onderwijs.

En dan nog dit: de brede zorg voor het hele kind is een opdracht voor elke basisschool. Recent onderzoek met betrekking tot het zorgbeleid

wijst erop dat de aanpak van leraren in het basisonderwijs precies daaraan tegemoet komt: één leraar heeft namelijk goed zicht op de indivi-

duele leerbehoeften van een kind. Die aanpak is overigens inspirerend bij de discussie over de hervorming van het secundair onderwijs,

waar er stemmen opgaan om in de eerste graad van het secundair onderwijs de leerling met minder leraren te confronteren. Is het dan niet

contradictorisch om nu in het basisonderwijs juist een grotere versnippering van de opdracht in te voeren?

Is er dan een antwoord op de vraag naar een betere basiskennis van de doeltaal Frans? Vele basisscholen hebben al een pragmatische oplos-

sing gevonden. Ze zorgen ervoor dat onderwijzers in de derde graad hun takenpakket anders indelen, zodat ze in functie van meesterschap

bepaalde leergebieden onder hun hoede nemen. Zo kan iemand met een betere taalbeheersing Frans over de klassen heen het voortouw

nemen voor dat leergebied, zonder het globale plaatje uit het oog te verliezen.

Maar even goed moeten we blijven eisen dat de jongeren die een bachelor lager onderwijs willen afwerken, effectief het gevraagde niveau

halen. Is dat niet vóór de opleiding, dan moet het maar tijdens of parallel met de lerarenopleiding. Met de huidige flexibilisering van het

hoger onderwijs moet dat haalbaar zijn.

Ziet men het in de opleiding toch niet zitten met de huidige instroom van studenten, dan mag men misschien nog eens expliciet denken aan

de suggestie om een master lager onderwijs te creëren. Zo’n opleiding kan ervoor zorgen dat de basisvaardigheden van de aspirant-leraar

voor alle leergebieden hoger zal liggen, ook voor het leergebied Frans. De optie voor een master lager onderwijs is bij een recent debat over

het loopbaanpact in het Vlaams Parlement niet enkel meer door VVKBaO verwoord, maar kreeg nu ook bijval bij andere onderwijsnetten,

vakbonden, en jawel: ook bij de minister zelf. Waarop wacht men?

Marc Van den Brande,

Secretaris-generaal VVKBaO

Een vakleraar Frans in de basisschool?

een vakleraar frans in de basisschool?

3

Marc Van den Brandecontouren van goede seksuele vorming

in de basisschool

4

Kris De Ruysscherdrieluik: vlaamse leerlingen zijn een kei in wiskunde! 8

Marie Haeck, Marleen Duerloo

als mensen in beweging komen

11

Ludo GuelinckxZittenblijven? het kan anders!

12

Machteld Verhelstwat hoort er in het schoolreglement?

16

Elien Werbrouckwanneer waagt jouw team de sprong

naar team teaching?

20

Marie Haeck, Marc Van den Brande, Machteld Verhelst

praktijkideeën bij het communicatiespel ik ben ik 24

Hilde Hendrickxboekbesprekingen

27

de inbedding van ict in mediaopvoeding 28

Leerplancommissie Mediaopvoeding VVKBaO

oogst van een goede huisvader

31

Kris De Ruysscher

Page 32: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs...in dit nummer april 2013 04 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707

Licht uit, spot aan. Laat het (paas)feest maar beginnen.

Leeftocht – Maandelijkse inspiratiebron – Een verademing voor onderwijsmensen – Proviand voor onderweg.Surf ook naar de rubrieken Leeftocht en Vastentijd & Pasen van ond.vsko.be/pastoraal. Online vind je de rubriek Extra extra large (XXL). Het Leeftochtnummer van maart en de vastenaffiche ontving je reeds samen met de januari-editie van Forum.In de vorige Forumuitgave verscheen een artikel met een duiding rond het vastenaanbod 2013 en bij dit maartnummer vind je het Leeftochtnummer voor april ‘Waar is dat feestje?’

Jg. 28, Van boven naar onder, van links naar rechts, nr. 7,

maart 2013

Het FeeSt Zit in ieder Van onS …Ook in de collega die eerder nors lijkt,

in de leerling die moeilijk doet,

in de studiemeester-opvoeder

die alles onder controle wil houden.

Maar er moet iemand de feestlichten aansteken,

het doek ophalen,

vrije baan geven aan het verlangen

naar levensblijheid, ongedwongen contact, vrijheid,

even weg van wetten, regels en andere vormen van druk.

Heeft Christus van ons geen bevrijde mensen gemaakt?

Het FeeSt Zit in jeZuSHij schoof graag aan aan feesttafels,lezen we in zijn levensverhaal, het evangelie.Hij geniet ervan en wijst kniezers terecht.Hij draagt bij tot de feestvreugde,niet alleen door van water wijn te maken,maar door naar mensen te luisterenen in te gaan op hun verlangen om los te komenuit de greep van wat hen belet te leven,ziekte, schuldgevoelens, afwijzing, depressie …Sommigen reageren feestelijk‐uitbundig:ze kregen meer dan ze verwachtten.

Heer God,met alles wat wij willen en najagen,met alles wat er moet en opgelegd wordt,vergeten wij somsdat Gij ons de hand boven het hoofd houdt,dat Gij er zijt voor ons,dat Gij wilt dat wij leven,in overvloed.Redenen te over om U dankbaar te zijn,om uit te vieren dat Gij ons ruimte en vrijheid laat,om te genieten van wat Gij ons biedt:liefde, schoonheid, waarheid, goedheid.Breng ons samenom feestelijk te gedenkendat Gij leven zijten vreugde.Laat ons, zoals David, volstromenmet dankbaarheid en waarderingom uw menslievendheiden feestelijk vierendat wij voluit mens mogen zijnvoor uw aangezicht,zingend, dansend, u prijzendom de zegeningen van uw handen om wat mensen voor elkaar mogen betekenen.