Visio Onderwijs: Schoolgids Huizen en Amsterdam …...Visio Onderwijs Schoolgids Huizen/Amsterdam...

55
Visio Onderwijs Schoolgids Huizen/Amsterdam 2016-2017

Transcript of Visio Onderwijs: Schoolgids Huizen en Amsterdam …...Visio Onderwijs Schoolgids Huizen/Amsterdam...

  • 1

    Visio OnderwijsSchoolgids Huizen/Amsterdam 2016-2017

  • 2

    Inhoudsopgave

    Deel 1 pagina 6

    Voorwoord pagina 6 Ontwikkelen van vaardigheden en mogelijkheden pagina 6 Werken aan perspectief pagina 6 Kwaliteit van onderwijs pagina 7 Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen pagina 8 Perspectief voor iedereen pagina 8 Het onderwijs van Koninklijke Visio pagina 8 Indeling Visio Onderwijs pagina 8 Instellingsplan pagina 8 Het onderwijsaanbod pagina 9 Leerlingenaantallen pagina 10 Organogram pagina 11 Visie op onderwijs - waar Visio Onderwijs voor staat pagina 11

    − ‘Perspectief voor elk kind’ pagina 11 − Gewoon waar het kan, speciaal waar het moet pagina 12 − Pedagogisch klimaat en veiligheid pagina 12 − Zorg in Onderwijs pagina 12 − Medisch handelen pagina 13 Aanmeldingsprocedure en toelatingscriteria pagina 13 Passend Onderwijs pagina 13 Kwaliteitszorg pagina 14

    − Opbrengstgericht werken pagina 14 − High Performance Schools (HPS) pagina 14 Inspectie van het Onderwijs pagina 14 Ontwikkelingsperspectief (OPP) pagina 15 Leerlingenzorg pagina 16 Leerlingen volgsysteem pagina 16 “Groepsfoto”, “schoolfoto” en “clusterfoto” pagina 16 Groepsplannen pagina 16 Handelingskalender pagina 17 Individuele begeleiding en/of behandeling en/of verzorging pagina 17 Verantwoording onderwijstijd pagina 17

    Deel 2 / De afdelingen en expertise van Visio Onderwijs pagina 18

    Speciaal onderwijs (so en so-mb) pagina 18 − Uitstroomprofielen en leerroutes pagina 18 − Leerroute mb, variant A pagina 18 − Leerlijnen pagina 19 − Leerstof en aanbod pagina 19 Voortgezet speciaal onderwijs (vso en vso-mb) pagina 20

    − Uitstroomprofiel vervolgonderwijs pagina 20 − vmbo Basisberoepsgerichte leerweg pagina 20 − Uitstroomprofiel arbeid pagina 20 − Uitstroomprofiel dagbesteding pagina 21 − Loopbaanonderzoek (assessment) pagina 21

  • 3

    − Stage (werkervaringstrajecten) pagina 22 − Leerstofaanbod pagina 22 − Leren op afstand pagina 23 − Schoolkamp pagina 23 Expertise van onze scholen pagina 23

    − A)Zintuigen pagina 24 Zien: Visuele stimulatie en kijktraining pagina 24 Tast: Tactiele training pagina 24 Tast: Braille pagina 24 − B)Fysieke aanpassing pagina 24 Schoolgebouw en omgeving pagina 24 Oriëntatie & mobiliteit (O&M) pagina 25 ICT pagina 25 Hulpmiddelen pagina 25 − C)Methoden pagina 25 Totale Communicatie pagina 25 Liedjeskist pagina 25 Beleven in Muziek (BIM) pagina 26 − D)Stoornissen pagina 26 Cerebral Visual Impairment (CVI) pagina 26 Autismespectrumstoornis (ASS) pagina 26 Sensorische Informatieverwerkingsstoornissen pagina 26 Neuronale Ceroid Lipofuscinoces (NCL) pagina 27 − E)Gedrag pagina 27 Moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG) pagina 27 Sociale redzaamheid pagina 27 Ambulante Onderwijskundige Begeleiding (AOB) pagina 27

    − Regulier waar mogelijk, speciaal waar noodzakelijk pagina 27 − Gewoon naar school, mét begeleiding pagina 28 − Begeleiding op maat pagina 28 − Taken van de ambulant onderwijskundig begeleider pagina 28 − Bekostiging pagina 28 Samenwerking met andere partners pagina 29

    − Intern, binnen Visio pagina 29 Samenwerking met andere scholen en Ambulante Onderwijskundige Begeleiding van Visio pagina 29 Samenwerking met andere domeinen van Visio, direct leerlinggebonden pagina 29 − Extern, buiten Visio pagina 30 Schoolarts GGD pagina 30 Therapeuten, werkzaam op scholen vanuit een eigen praktijk pagina 30 Samenwerking binnen het onderwijsveld, met Bartimeus pagina 30 Samenwerking binnen het onderwijsveld, met andere clusters in het speciaal onderwijs pagina 30 Samenwerking binnen het onderwijsveld, met reguliere vormen van onderwijs en pagina 30 samenwerkingsverbanden Samenwerking met stage verlenende bedrijven of instellingen pagina 30 Samenwerking met overige partijen pagina 30 Overige zaken pagina 31

    − A)Veiligheid pagina 31 Melden van (bijna) incidenten pagina 31 Sociale veiligheid (ter voorkoming van pesten, kindermishandeling en seksueel misbruik) pagina 31 BHV (bedrijfshulpverlening) pagina 31 EHBO pagina 31 Risico-inventarisatie pagina 31 − B)Sponsoring pagina 31

  • 4

    Deel 3 / Onze School: Huizen/Amsterdam pagina 32

    Adres en bereikbaarheid pagina 32 − Afdelingen pagina 32 − Adres pagina 32 − Directeur en schoolleiders pagina 32 Locatie en gebouwen pagina 32

    − Locatie Huizen pagina 32 − Locatie Amsterdam pagina 33 − Visio Onderwijs Huizen/Amsterdam in het kort pagina 33 − Sectorkeuze vmbo pagina 34 − Profielkeuze havo pagina 34 Onderwijsopbrengsten, instroom, uitstroom en bestendiging pagina 34

    − Leeropbrengsten so pagina 34 − Instroom pagina 35 − Uitstroom pagina 35 − Uitstroom en voortgang na uitstroom pagina 35 − Uitstroom uit SO NL (normaal lerend) pagina 36 − Uitstroom uit VSO PRO en VSO MB 34 pagina 36 − Uitstroom uit VSO PRO en VSO MB pagina 36 − Uitstroom uit VSO Vmbo en Havo: pagina 37 − Voortgang na uitstroom van locatie Amsterdam pagina 37 − Voortgang na uitstroom van locatie Huizen pagina 37 − Conclusie en trends betreffende de uitstroom en bestendiging pagina 37 Onderwijskundige ontwikkelingen binnen de school pagina 38 − Transitieplan pagina 38 − Onderwijsinspectie pagina 39 Medezeggenschap leerlingen pagina 39 − Leerlingenraad pagina 39 − Meten van leerlingentevredenheid en veiligheidsbeleving pagina 39 Ouderparticipatie pagina 39

    − Educatief partnerschap pagina 39 − Onderwijsondersteuning van ouders pagina 39 − Onderwijsondersteuning van ouders pagina 39 − Betrokkenheid van ouders (en leerlingen) bij keuze- en schakelmomenten pagina 39 − Betrokkenheid van ouders bij medezeggenschap (G)(MR); zie ook deel 4 in deze gids. pagina 40 − Oudertevredenheid pagina 40 − Heldere communicatie en informatieoverdracht pagina 40 Ons team pagina 40 Praktische zaken van A tot Z pagina 41

    − Activiteiten en ouderbijdrage pagina 41 − Adresboekje pagina 42 − Curatele, bewind en mentorschap pagina 42 − Decanaat en stage pagina 42 − Financiële regelingen pagina 42 − Foto’s, video pagina 43 − Gym- en zwemkleding pagina 43 − IVIO examens pagina 43 − Judo pagina 43 − Leerplicht en schoolverzuim pagina 43 − Kluisjes pagina 44 − Lentekriebels pagina 44 − Lesboeken en etui pagina 44

  • 5

    − Lesuitval pagina 45 − Lijst met nuttige adressen pagina 45 − Lunchpakket, fruit en tussendoortjes pagina 45 − Overblijven pagina 45 − Overgangsregels pagina 45 − Persoonsgebonden budget (PGB) pagina 45 − Schoolbenodigdheden pagina 45 − Schoolregels pagina 45 − School- en lestijden pagina 45 − Schooltijden Huizen pagina 45 − Schooltijden Amsterdam pagina 46 − Symbioseschool (Mundus-college) pagina 46 − Telefonisch contact pagina 46 − Traktaties pagina 46 − Vakantie- en andere vrije dagen pagina 46 − Vervoer van en naar school pagina 46 − Ziekmeldingen en schoolverzuim pagina 47 − Ziekte pagina 47

    Deel 4 / Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, medezeggenschap, pagina 48 klachtenregeling en informatieverstrekking

    Raad van Toezicht Koninklijke Visio pagina 48 Raad van Bestuur Koninklijke Visio pagina 48 Medezeggenschap pagina 48

    − Wat doet de MR? pagina 48 − Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) pagina 48 − Lid worden van de MR of de GMR? pagina 48 Klachtenregeling pagina 49

    − Klacht indienen pagina 49 − Bespreking en behandeling van de klacht in onderling overleg pagina 49 − Behandeling door de Klachtencommissie voor cliënten en leerlingen pagina 49 − Meer informatie en contact pagina 49 Jaarverslag pagina 49 Ongevallenverzekering pagina 49 Privacy pagina 50 Schorsen en verwijdering pagina 50 Vrijstelling onderwijsactiviteiten pagina 50 Informatieverstrekking door de school aan gescheiden ouders pagina 50 Belangrijke adressen Koninklijke Visio pagina 51 Afkortingen en begrippen pagina 52 Toelatingscriteria pagina 53 Schema ten behoeve van de indicatie pagina 53

    − Enkelvoudige beperking pagina 53 − Leerlingen met een meervoudige beperking pagina 53 − Ernstige meervoudige beperkingen pagina 53 Nuttige adressen pagina 54

    Lijst met nuttige adressen 43

    Lunchpakket, fruit en tussendoortjesOvergangsregelsPersoonsgebonden budget (PGB)SchoolbenodigdhedenSchoolregelsSchool- en lestijden

    Schooltijden Huizen:Schooltijden Amsterdam: Symbioseschool (Mundus-college) 44

    Telefonisch contactTraktatiesVakantie- en andere vrije dagenVervoer van en naar schoolZiekmeldingen en schoolverzuim 45

    Ziekte 46

  • 6

    Voorwoord

    Deel 1

    Voor u ligt de schoolgids van Visio Onderwijs. Visio Onderwijs maakt deel uit van Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen. Leerlingen met een visuele beperking, al dan niet in combinatie met een andere beperking, kunnen bij ons terecht tijdens hun volledige onderwijsloopbaan. Wij bieden primair onderwijs en voortgezet onderwijs aan op scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, evenals ambulante onderwijskundige begeleiding voor kinderen die onderwijs volgen op reguliere of speciale scholen uit een van de andere clusters. Ook bieden we ambulante ondersteuning in het ver-volgonderwijs (mbo, hbo en universiteit).

    Deze schoolgids geeft uitgebreide informatie over onze scholen voor kinderen en jongeren met een visu-ele en/of meervoudige beperking. De schoolgids biedt praktische informatie en maakt duidelijk wat Visio Onderwijs de leerling en zijn ouders te bieden heeft.

    Ontwikkelen van vaardigheden en mogelijkhedenHet onderwijs op de Visio-scholen sluit nadrukkelijk aan bij het onderwijs op reguliere scholen. Op aange-paste wijze hanteren wij dezelfde kerndoelen als in het regulier basisonderwijs. Voor leerlingen vanaf twaalf jaar is er de mogelijkheid om praktijkonderwijs, vmbo of havo te volgen, af te ronden met een regulier diploma. Leerlingen met een (ernstige) meervoudige beperking kunnen deelnemen aan praktisch onderwijs, gericht op het ontwikkelen van (arbeidsmatige) vaardigheden.

    We stimuleren kinderen en jongeren om hun talenten en mogelijkheden zo goed mogelijk te benutten. Dat doen we in de gebruikelijke schoolse vakken, maar we scholen de leerlingen ook in sociale en praktische vaardigheden. De leerlingen werken zowel zelfstandig als samen met andere leerlingen aan hun sociaal-emotionele, motorische en zintuiglijke ontwikkeling.

    We vinden het van groot belang de leerlingen te stimu-leren tot maximale zelfstandigheid en zelfontplooiing. Dit wordt onder andere zichtbaar bij het werken met passende dag- en weektaken en lessen in sociaal emotionele vorming. We streven naar het mogelijk maken van volledige maatschappelijke integratie en participatie. Het eerder aangebrachte accent op het ‘leren leren’ gaan we uitbouwen, in samenhang met

    Werken met de leesregel en de PC

    de zogenaamde ‘21ste eeuwse didactiek’. Onze leerlingen bereiden we voor op deelname aan de hedendaagse kennis- en netwerksamenleving. Het gaat om kritisch denken en probleemoplossend vermogen, samenwerken in netwerken en persoonlijk leiderschap, wendbaarheid en aanpassingsvermogen, initiatief en ondernemerschap, effectieve communicatie, nieuws-gierigheid en verbeeldingskracht. We bevorderen maximale integratie in het –zo thuis nabij mogelijk- regulier onderwijs. Het onderwijs op onze scholen is

    maatwerk dat groepsgericht wordt ingevuld. We werken in kleine groepen, waarbij ruimte is voor het tempo en ontwikkelingsniveau van iedere leerling. We vinden het belangrijk dat kinderen en jongeren met plezier naar school gaan en we investeren in maximale sociale veiligheid. Dit is een voorwaarde voor elke leerling om zich goed te ontwikkelen en goed te kunnen leren. We hechten daarom veel belang aan een goede relatie met de leerlingen en met u als ouder. Waar mogelijk werken we graag met u samen. We nodigen u en uw kind dan ook van harte uit om uw verwachtingen met ons te delen en vorm te geven.

    Werken aan perspectiefVisio Onderwijs heeft de ambitie en de taak systema-tisch en doelgericht te werken aan het maximaliseren van prestaties van de leerlingen. We stellen hoge, rea-listische doelen voor onze leerlingen en onze scholen. Leerlingen uitdagen en planmatig handelen doen we op basis van een analyse van de prestaties van de leerling.

    Het zogenaamde ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) is richtinggevend voor het onderwijs dat we uw kind aan-

  • 7

    bieden. Hierin geven we aan op welk niveau de leerling werkt en wat het verwachte uitstroomperspectief is. Dit plan komt in samenspraak met de leerling en u als ouder tot stand. Op vaste momenten in het jaar meten wij de ontwikkeling van uw kind, zodat u zijn voortgang en ontwikkeling kunt volgen. Zo bent u ervan verzekerd dat we uw kind optimaal stimuleren om binnen de eigen mogelijkheden, maximaal te presteren. Hierover leggen we niet alleen verantwoording af aan u en uw kind, maar ook aan de samenleving. Dit laatste doen we door alle vereiste gegevens op het gebied van in-stroom, doorstroom en uitstroom aan de Inspectie van het Onderwijs aan te leveren en te publiceren in onze schoolgidsen op de website.

    Kwaliteit van onderwijsOnze onderwijskwaliteit meten wij regelmatig. Dit doen we door het afnemen van gevalideerde tests; het laten uitvoeren van (interne en externe) audits; het regelmatig uitvoeren van tevredenheidsonderzoeken en de Veiligheidsmonitor (in het kader van het sociale veiligheidsbeleid) én het afleggen van verantwoording aan de Inspectie van het Onderwijs. Met het afgeven van een basisarrangement voor iedere Visio-school heeft de inspectie geoordeeld dat wij voldoen aan de gestelde kwaliteitsnormen.

    Toch willen wij ons graag blijven verbeteren. Het voltal-lige managementteam (directie en schoolleiders) heeft succesvol de eerste fase van een intensief scholings-programma High Performing Schools afgerond en er zijn transitieplannen om te groeien naar excellente scholen voor iedere school/afdeling geformuleerd.Het verandertraject voor alle scholen en de afdelingen ambulante onderwijskundige begeleiding (AOB) staat in het teken van de volgende thema’s:Lange termijn visieEffectief leiderschapActie-veranderingBetrokken en deskundige, professionele medewerkersInnovatie.De implementatie van de plannen is in 2016 van start gegaan.

    Wij nodigen u en uw kind daarnaast van harte uit om tips, opmerkingen en kritische noten met ons te delen. Daarmee stelt u ons in staat om voor alle leerlingen binnen Visio Onderwijs, het beste onderwijs te realise-ren en daarmee optimale kansen te creëren voor een goede en passende toekomst. En dat doen we graag!

    We wensen u en uw kind een goed schooljaar 2016-2017 toe.

    Mede namens de Raad van Bestuur,

    Directeur Onderwijs, Koninklijke VisioMarcel Janssen

    De schoolgids is vastgesteld door de Raad van Bestuur van Visio op 4 mei 2016. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad van Visio Onderwijs heeft ingestemd met de schoolgids op 25 mei 2016.

    Leerlingen bekijken een kunstwerk

  • 8

    Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

    Perspectief voor iedereenIn Nederland krijgen jaarlijks duizenden mensen te maken met blijvende slechtziendheid of blindheid. Wanneer iemand slecht ziet of helemaal blind wordt, heeft dat ingrijpende gevolgen voor wonen, werken, ontspanning, onderwijs, opvoeding en mobiliteit. Op al deze terreinen biedt Koninklijke Visio ondersteuning. Onze diensten zijn er voor kinderen en volwassenen die slechtziend of blind zijn. Ook mensen die naast een visuele beperking een andere beperking hebben, kunnen bij ons terecht. Met vakmanschap en bezieling begeleiden wij onze cliënten en leerlingen bij een zo zelfstandig mogelijk leven. Mensen die persoonlijk of professioneel betrokken zijn bij iemand met een visuele beperking, kunnen bij Visio terecht voor advies, onder-steuning en deskundigheidsbevordering. In onze dienst-verlening staat de vraag van de leerling en de cliënt centraal. Samen zoeken we naar de beste oplossing.

    Voor meer informatie over onze dienstverlening verwijzen wij u naar onze website: www.visio.org

    Het onderwijs van Koninklijke VisioVisio Onderwijs kent drie onderwijsinstellingen (drie brin-nummers). Deze onderwijsinstellingen verzorgen speciaal onderwijs, voorgezet speciaal onderwijs en ambulante onderwijskundige begeleiding aan leerlingen met een visuele beperking en aan leerlingen die naast een visuele beperking, ook een verstandelijke of andere beperking hebben. In de wet wordt dit onderwijs ‘cluster 1’ genoemd. De wet en het ministerie hanteren voor de leerlingen van cluster 1 de terminologie ‘visueel gehandicapt’ en ‘meervoudig gehandicapt’. Bin-nen Visio kiezen we in plaats daarvan voor mensen/leerlingen met een visuele beperking en mensen/leerlingen met een meervoudige beperking. In deze schoolgids spreken we daarom over visueel beperkt en meervoudig beperkt. Op enkele plekken wordt meer-voudig beperkt in deze schoolgids afgekort als mb.

    Indeling Visio OnderwijsRuim 2100 kinderen (peildatum 15/1/16) ontvangen onderwijs of onderwijskundige begeleiding van Visio. Bijna 80 procent van de kinderen met een visuele beperking neemt deel aan thuisnabij onderwijs, mede dankzij de ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio. Dit kan op een reguliere school zijn of op een

    speciale school buiten Visio. Daarnaast heeft Visio eigen onderwijslocaties voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan leerlingen met visuele beperkingen of meervoudige beperkingen in Amsterdam, Breda, Grave, Haren, Huizen en Rotterdam.

    Instellingsplan (schoolplan)Voor alle scholen van Visio Onderwijs bestaat een gezamenlijk plan voor de periode 2015-2019: het instel-lings- of schoolplan. Daarin staan de visie en de missie van het onderwijs verwoord. Bovendien geeft het de accenten aan voor de komende jaren. De schoolgidsen en jaarplannen zijn afgeleid van het instellingsplan. Het plan is te verkrijgen op de onderwijslocaties of te downloaden via www.visio.org/onderwijs.

    Onze missie is ‘meedoen mogelijk maken’. Door diverse ontwikkelingen binnen de scholen en de ambulante onderwijskundige begeleiding (aob) merken we de laatste jaren op de speciale scholen een krimp van de leerlingaantallen. Dat vraagt om creatieve oplossin-gen voor het behoud van een volledig onderwijsaan-bod. Met nieuwe vormen van ondersteuning en meer

    Haren

    Breda

    Grave

    AmsterdamHuizen

    Rotterdam

    Visio onderwijslocaties

    http://www.visio.orghttp://www.visio.org/onderwijs

  • 9

    maatwerk op reguliere en speciale scholen willen we bereiken dat nog meer leerlingen met visuele beperkin-gen dicht bij huis onderwijs kunnen volgen.

    Onze beleidsspeerpunten voor de komende jaren zijn:Onze onderwijsexpertise is maximaal beschikbaar voor het onderwijsveld en anderenWe staan bekend als expert in het doorgronden en tegemoet komen aan leermogelijkheden van blinde en slechtziende leerlingenHet onderwijs maakt binnen Visio deel uit van een integraal behandelaanbod We zijn voortdurend op zoek naar nieuwe methoden en innovatie van middelen om excellent onderwijs te kunnen gevenWe zijn zichtbaar en willen samenwerken met andere partijenWe streven naar een maximaal (leer/ontwikkelings)rendement voor onze leerlingenOnze medewerkers zijn hooggekwalificeerde professionals, die zich voortdurend (bij)scholen. Ze zijn in staat excellent onderwijs aan te bieden, volgens hedendaagse (wetenschappelijke) inzichten en werken samen in professionele leergemeenschappen.

    Het onderwijsaanbodVisio Onderwijs heeft in Nederland momenteel in zes gemeenten onderwijslocaties van waaruit we onder-wijs aanbieden. Er zal een nieuw schoolgebouw in Amsterdam gerealiseerd worden voor de huidige leerlin-gen vso, so en (v)so-mb uit Amsterdam en Huizen; in de tussentijd zal gebruik worden gemaakt van vervangende huisvesting voor de huidige leerlingen uit Amsterdam. Verder wordt afgewogen of de locatie in Huizen gehand-haafd blijft, gezien het geringe aantal leerlingen van de aldaar resterende afdeling (v)so-emb. Op de onderwijs-locaties is het volgende onderwijsaanbod beschikbaar:

    so vso so-mb vso-mb so-emb vso-emb

    Amsterdam X X

    Breda X X X X

    Grave X X X X

    Haren X X X X X

    Huizen X X X X X X

    Rotterdam X X X X

    so = speciaal onderwijsvso = voortgezet speciaal onderwijsso-mb = speciaal onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperkingso-emb = speciaal onderwijs voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperkingvso-mb = voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperkingvso-emb = voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking

    Zoals gezegd streven we naar onderwijs dicht bij huis. Dit betekent dat we integratie in het reguliere onder-wijs maximaal proberen te bevorderen. Dit doen we door het bieden van ambulante onderwijskundige begeleiding (aob) in alle onderwijsvormen in Nederland. Op deze manier maakt bijna 80 procent van onze leer-lingen gebruik van thuisnabij onderwijs met ambulante onderwijskundige begeleiding. Ambulante onderwijs-kundige begeleiding wordt geboden aan leerlingen en hun leraren in het basisonderwijs, voortgezet onder-wijs, middelbaar beroepsonderwijs, overig (voortgezet) speciaal onderwijs en aan hogescholen en universi-teiten. Het resultaat van ons streven naar maximale integratie is een groeiend leerlingenaantal in de aob. De verwachting is dat in de komende jaren het aantal aob-leerlingen zich zal stabiliseren.

    Computer met leesloep

  • 10

    LeerlingenaantallenVisio geeft onderwijs aan circa 460 leerlingen en ambulante onderwijskundige begeleiding aan bijna 1.700 leerlingen. Het aantal leerlingen dat onderwijs volgt op een van onze onderwijslocaties daalt sinds enkele jaren licht. De daling wordt vooral ingegeven door demografische ontwikkelingen. Tevens heeft ons streven naar integratie van leerlingen in het regulier onderwijs tot gevolg dat minder leerlingen speciaal onderwijs volgen bij Visio.Om u een indruk te geven van de grootte van de onderwijslocaties en de ontwikkeling in leerlingenaan-tallen ziet u hieronder een overzicht van de aantallen per locatie, over de afgelopen zes jaar.

    Scholen 2010 2011 2012 2013 2014 2015 15/1/’16

    Amsterdam 80 80 76 81 73 62 64

    Breda 75 72 66 64 64 55 58

    Grave 130 128 129 127 118 117 117

    Haren 71 66 61 60 58 53 52

    Huizen 87 82 80 70 63 56 55

    Rotterdam 110 115 120 125 123 119 117

    Totaal 553 543 532 527 499 462 463

    Hieronder ziet u een overzicht van de ontwikkeling van de leerlingenaantallen in de aob van Visio. De aob wordt vanuit de regio’s Noord-, Midden- en Zuid-Nederland aangeboden.

    aob 2010 2011 2012 2013 2014 2015 15/1/’16

    Regio Zuid 883 898 900 929 926 922 935

    Regio

    Midden

    374 388 390 391 428 427 448

    Regio

    Noord

    176 186 213 234 270 284 305

    Totaal 1431 1472 1503 1554 1624 1633 1688

  • 11

    OrganogramVisio onderwijs is als volgt georganiseerd:

    Raad van Bestuur

    Directeur Onderwijs

    SchoolleidersZuid-Nederland

    Adjunct directeurOnderwijs Schoolleiders Midden-

    en Noord-Nederland

    Grave Huizen

    Breda Amsterdam

    Rotterdam Haren

    aob aob

    so |vso | so-mb | vso-mb

    so | so-(e)mb | vso-(e)mb

    so |vso

    so |vso | so-(e)mb | vso-(e)mb

    so |vso | so-mb | vso-mb

    so-(e)mb | -(e)mb

    Visie op onderwijs - waar Visio Onderwijs voor staat

    ‘Perspectief voor elk kind’‘Perspectief voor elk kind’ is een belangrijk uitgangs-punt van ons onderwijs. We willen als onderwijsinstel-ling ieder kind, ongeacht de individuele beperkingen, een perspectief voor de toekomst bieden. Elk kind is anders en heeft een eigen ontwikkeling. Die ontwikkeling en de ondersteuningsvragen van de leerling staan centraal en geven richting aan het onderwijs. Uiteraard binnen de wettelijke kaders. Daarbij vindt er een dialoog plaats tussen de leerling, de ouders en de onderwijsmedewerkers. Binnen ons onderwijs is niet alleen aandacht voor kennisontwik-keling, maar ook voor zintuiglijke, sociaal-emotionele en lichamelijke ontwikkeling. Hiermee ondersteunen en begeleiden we kinderen in hun groei naar zelfredzaam-heid en zelfstandigheid. Elke leerling moet de beste mogelijkheden krijgen om tot ontwikkeling te komen en binnen zijn mogelijkheden kunnen participeren in

    de samenleving. We bevorderen het verantwoordelijk-heidsgevoel van onze leerlingen. Ze doen op school, behalve kennis, ook vaardigheden op waarmee ze een sociaal netwerk kunnen opbouwen, kunnen samenwer-ken en voorbereid zijn op de thema’s wonen, werken, vrije tijd en burgerschap.

    De onderwijsvisie stond de afgelopen jaren vooral in het teken van ‘Leren leren’, met de drie pijlers:Leerling-initiatief: leerlingen nemen regie over hun eigen leerproces (passend bij hun ontwikkelings-niveau).Leerkracht is coach: de leerkracht bewaakt het leerproces en coacht de leerling in zijn ontwikkeling.Rijke leeromgeving: de leeromgeving en leerstof zijn rijk; deze activeren en prikkelen.

    Vanuit het concept “leren leren” maken we nu de stap naar de “dynamische scholen”. Dynamische scholen staan voor “het beste onderwijs en begeleiding” door

  • 12

    21-ste eeuwse didactische en pedagogische aanpakken, gebruik makend van nieuwe hedendaagse middelen en de grote betrokkenheid en inbreng van leerlingen.

    We sluiten zo goed mogelijk aan bij de kennis- en belevingswereld van de leerlingen. We begeleiden ze naar het zo zelfstandig mogelijk kunnen opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden, naar het oplossen van problemen en de ontwikkeling van 21ste eeuwse vaar-digheden. Dit niet alleen tijdens hun schoolloopbaan, maar in alle leer- en leefsituaties. Bij het opdoen van 21ste eeuwse vaardigheden zijn de vragen en keuzes van uw kind (of van u als ouder) meer dan voorheen bepalend voor de planning en uitvoering van het onderwijs.

    Gewoon waar het kan, speciaal waar het moetWe vinden het belangrijk dat een kind naar díe onder-wijssetting gaat, waarbinnen het de beste kansen en mogelijkheden heeft om tot ontplooiing te komen. Voor het ene kind is dit het reguliere onderwijs, dichtbij huis, in combinatie met ambulante onderwijskundige begeleiding. Voor een ander kind is dit (tijdelijk) het speciaal of voortgezet speciaal onderwijs van Visio. Binnen onze scholen is het onderwijs ‘gewoon waar het kan, speciaal waar het moet’. De meeste methoden die we gebruiken binnen het speciaal onderwijs en voort-gezet speciaal onderwijs sluiten aan bij het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. Hierdoor is het voor leerlingen gemakkelijker om eventueel (tussentijds) de overstap naar het reguliere onderwijs te maken.

    Pedagogisch klimaat en veiligheidVisio Onderwijs vindt het belangrijk een klimaat te creëren waarin leerlingen zich veilig, gerespecteerd en gewaardeerd voelen. We nemen leerlingen serieus en vinden het belangrijk dat ze zich gesteund voelen door hun medeleerlingen en leerkrachten. De gewenste sfeer is het uitgangspunt voor de manier waarop we met elkaar omgaan: hoe leerkrachten met leerlingen omgaan, leerlingen met elkaar en leerkrachten onderling. Wanneer we signaleren dat een leerling of leerkracht het klimaat negatief beïnvloedt spreken we hem daarop aan. De scholen beschikken over een (sociaal) veiligheidsplan en monitoren de veiligheids-beleving. Een van de onderdelen daarvan is het pest-protocol. Hierin staat aangegeven hoe we pesten tegengaan en aanpakken.

    We willen onze leerlingen met een visuele beperking daarnaast ook een fysiek veilige omgeving bieden waarin ze veilig kunnen bewegen en waarop ze ‘blindelings’ kunnen vertrouwen. Dit betekent dat we

    onder andere van onze leerlingen en leerkrachten ver-wachten dat ze lesmaterialen gestructureerd opbergen en hun eigen spullen opruimen. De gebouwen zijn voor-zien van (tactiele) verwijzers en markeringen, zodat leerlingen de weg goed kunnen vinden. De scholen beschikken over een leerlingenraad, een spreekbuis voor en door leerlingen, die in gesprek gaat met de schoolleiding over wat de leerlingen bezighoudt op school. Hierdoor kunnen we signalen snel oppakken.

    Kookles

    Zorg in OnderwijsVeel leerlingen hebben niet alleen behoefte aan het volgen van kwalitatief goed onderwijs, maar ook aan zorg en verzorging. Voor een gewone school is les-geven en zorg bieden aan uw kind soms moeilijk te combineren. Door het brede dienstenpakket van Visio (naast Onderwijs ook Revalidatie & Advies en Wonen & Dagbesteding) hebben we de mogelijkheid om op onze Visio-scholen en aan de leerlingen in het regulier onderwijs zowel onderwijs als zorg/revalidatie te bieden. Binnen Visio streven we naar een optimale samenwerking tussen Onderwijs en Zorg. ‘Eén kind, één plan’ via het domein overstijgende Kind en Jeugd programma is ons uitgangspunt. Hierbij nemen we de wettelijke kaders vanuit onderwijs in acht, zodat we onderwijstijd voor ieder kind effectief kunnen inzetten.

  • 13

    Medisch handelenVisio wil zo goed mogelijk aansluiten bij de zorgbehoef-te van leerlingen. Uiteraard zijn we hierin zo zorgvuldig mogelijk. Vanuit de overheid zijn er regels opgesteld waar scholen zich aan moeten houden bij het uitvoeren van medische handelingen. Met medische handelingen bedoelen we handelingen die op voorschrift van een arts uitgevoerd moeten worden. Denk hierbij bijvoor-beeld aan het toedienen van medicijnen, het toedienen van (oog)druppels, het aanbrengen van huid zalf of het geven van sondevoeding. De afspraken rondom medische handelingen zijn als volgt:Als op voorschrift van een arts bij een leerling één of meerdere medische handelingen onder schooltijd verricht moeten worden is het nodig dat de school beschikt over een uitvoeringsverzoek van de ouders. Daarnaast moet het een expliciet onderdeel zijn van het ontwikkelingsperspectiefplan van de leerling dat door de ouders is ondertekend. Beide documenten dienen in het leerling-dossier aanwezig te zijn. Wanneer deze niet aanwezig zijn zal de school de ouders hier om vragen. Ook wanneer de leerling de handeling zelf kan uitvoeren moeten deze documenten opgenomen zijn in het leerling-dossier.Visio is ervoor verantwoordelijk dat bekwaam en bevoegd personeel de medische handelingen uitvoert. Dit gebeurt volgens de algemene aanwijzingen die zijn opgenomen in protocollen. Bij het uitvoeren van de handelingen wordt ook rekening gehouden met de individuele behoeften van de leerling zoals vermeld in het individuele ontwikkelingsperspectiefplan (OPP). Het uitvoeren van een medische handeling zonder uitvoeringsverzoek van de ouders is niet toegestaan. Om die reden worden in de scholen van Visio geen paracetamol, geen andere zelfzorggeneesmiddelen en geen homeopathische middelen toegediend zonder uitvoeringsverzoek en ingevuld OPP.

    Aanmeldingsprocedure en toelatingscriteriaWanneer u een kind met een visuele beperking wilt aanmelden voor (ondersteuning in) onderwijs kunt u bellen met het Cliëntservicebureau van Visio (088 585 85 85). Een medewerker brengt uw vragen in kaart en geeft informatie over het aanmeldproces en de onderzoeken die er deel van uitmaken.

    De Commissie van Onderzoek, wettelijk orgaan binnen het KJMD (Kind en Jeugd Multidisciplinair Overleg) en bestaande uit een schoolleider, gedragswetenschapper, oogarts en maatschappelijk werker, beoordeelt de aan-melding. Met inbreng van de expertise van de verschil-lende leden komt de commissie tot een besluit over de

    toelating tot onderwijs of ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio. Het kan zijn dat het kind regulier onderwijs kan volgen met ondersteuning van een am-bulant onderwijskundig begeleider. Het is ook mogelijk dat het kind een dusdanige beperking ondervindt van zijn visus dat we onderwijs het beste op een van de onderwijslocaties van Visio kunnen bieden.

    De Commissie van Onderzoek hanteert bij haar besluit naast de toelatingscriteria van cluster 1 tevens de hulpvraag van het kind en de vragen en behoeften van u als ouder. De commissie neemt binnen zes weken na aanmelding en ontvangst van het onderwijskundig rap-port van de huidige school en de actuele onderzoeksge-gevens (o.a. oogheelkundig) een besluit over toelating.

    Passend OnderwijsBinnen het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) zijn regionale samenwerkingsverbanden gevormd waarin ook de speciale scholen voor leerlingen met lichamelijke beperkingen, verstandelijke beperkingen en gedragsproblematiek zijn opgenomen. De scholen voor leerlingen met visuele beperkingen (cluster 1) en de scholen voor leerlingen met auditieve beperkingen (cluster 2) maken hier geen onderdeel van uit, maar zijn zelfstandig. Dit heeft te maken met de relatief kleine omvang van deze doelgroepen en dus ook de beperkte omvang van deze clusters in combinatie met de specifieke expertise die nodig is.

    Visio Onderwijs werkt samen met de samenwerkings-verbanden in het po en vo. We vinden het immers belangrijk dat een visuele beperking bij een kind tijdig wordt gesignaleerd en dat snelle aanmelding bij Visio Onderwijs plaatsvindt, zodat we een kind snel kunnen ondersteunen bij zijn schoolloopbaan. Voldoet het kind aan de toelatingscriteria, dan zullen we bekijken welke ondersteuning en expertise nodig zijn om het onderwijs voor de leerling zo toegankelijk mogelijk te maken.Binnen de samenwerkingsverbanden zoeken we naar nieuwe hybride vormen van onderwijs en onderwijs-ondersteuning. Zo is in Noord-Nederland de pilot ‘vso in de eigen regio’ succesvol afgesloten. In deze pilot is het mogelijk gebleken dat kinderen die voorheen waren aangewezen op het speciaal onderwijs, met intensieve begeleiding dicht bij huis naar het voortgezet onderwijs kunnen gaan. Deze intensieve variant van de aob zal in het hele land kunnen worden aangeboden.

    In Noord Nederland is eveneens het project OOG (onderwijs ontwikkel groep) positief afgerond. Het betreft hier groepen waar evenredig onderwijs en zorg geboden wordt door én onderwijs- én zorgmede-

  • 14

    werkers aan leerlingen met een gedeeltelijke leertijd-ontheffing van 50%. Ook deze nieuwe onderwijsvorm zal landelijk worden geïmplementeerd.

    KwaliteitszorgVisio Onderwijs werkt systematisch en doelgericht aan het maximaliseren van de prestaties van de leerlingen. We stellen hoge, realistische doelen voor onze leerlin-gen en onze scholen. Uitdagen en planmatig handelen doen we op basis van een analyse van de prestaties van de leerling. Om dit te optimaliseren geven we uit-voering aan de projecten ‘opbrengstgericht werken’ en ‘High Performing Schools’.

    Opbrengstgericht werkenIn lijn met de ‘Wet kwaliteit (v)so’ geeft Visio Onderwijs invulling aan ‘opbrengstgericht werken’. Cluster 1 (on-derwijs aan leerlingen met een visuele beperking) heeft hiervoor een ontwikkeltraject ingericht waaraan alle onderwijslocaties en de ambulante onderwijskundige begeleiding van Visio Onderwijs deelnemen. Voor een deel gaat het in dit traject om het formuleren van clusterstandaarden voor opbrengsten van vak-ken zoals rekenen/wiskunde, taal/Nederlands/Engels en sociaal-emotionele ontwikkeling/zelfredzaamheid. Het gaat daarnaast ook om nieuwe waarden en om de overtuiging dat opbrengstgericht werken een bijdrage levert aan het beste onderwijs en aan de beste begelei-ding van leerlingen met een visuele beperking.

    Meer planmatig en doelgericht handelen op basis van analyse van prestaties staat binnen opbrengstgericht werken centraal. Het gaat om het systematisch analyseren op leerling-, groeps-, locatie-, instellings- en clusterniveau. Het planmatig werken krijgt in de dagelijkse praktijk vorm en is gericht op het verhogen van opbrengsten vanuit het groepsplan, de leerlijnen en de zorgstructuur.

    Wiskunde kolommen en grafieken

    In het ontwikkelingsperspectiefplan van de leerling staat beschreven wat het verwachte uitstroomniveau van de leerling is. Dit is het doel waar we naartoe wer-ken. Jaarlijks evalueren we dit plan met de ouders (en de leerling) en bekijken we welke aanpassingen in het onderwijs of de begeleiding nodig zijn om dit doel te kunnen behalen.

    Het doel van opbrengstgericht werken en het stellen van hoge doelen is dat we leerlingen beter voorberei-den op de maatschappij, het vervolgonderwijs, arbeid of dagbesteding. Dit sluit naadloos aan op ons streven om ‘meedoen mogelijk te maken’.

    High Performing Schools (HPS)Visio onderwijs streeft naar excellent presteren van haar medewerkers. Daartoe hebben de directie en schoolleiders inmiddels een intensief scholingstraject gevolgd. Doel was het onderwijskundig leiderschap op een hoger plan te brengen en volgens hedendaagse (wetenschappelijke) inzichten sturing te kunnen geven aan uitmuntend onderwijs. De scholen werken toe naar het predicaat “excellent” dat wordt afgeven door de Inspectie van het Onderwijs. We investeren in het proactief ontwikkelen en zichtbaar maken van expertise en innovatie; het verder professionaliseren van cultuur en organisatie en het verder optimaliseren van de samenwerking met anderen met de individuele leerling als uitgangspunt.

    Inspectie van het OnderwijsDe Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs en dus ook op de kwaliteit binnen Visio Onderwijs. Zij controleert of alle leerlingen onderwijs krijgen van voldoende kwaliteit of scholen voldoen aan de wet- en regelgeving en of hun financiën op orde zijn. Daarnaast rapporteert de Inspectie over ontwikkelingen in het onderwijs met als doel het onderwijs als geheel te verbeteren.

    De Inspectie hanteert voor Visio Onderwijs het toe-zicht kader voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, waarin het waarderingskader voor het speciaal on-derwijs en het waarderingskader voor het voortgezet speciaal onderwijs zijn opgenomen. Jaarlijks maakt de Inspectie een risicoanalyse van een onderwijslocatie en bespreekt deze met de Raad van Bestuur van Visio. Wanneer er geen risico’s zijn zal de Inspectie het basis-arrangement continueren. Als de Inspectie gedurende vier jaar een onderwijslocatie niet bezocht heeft van-wege een themaonderzoek of het onderzoek voor het onderwijsverslag, dan brengt de Inspectie een vierjaar-lijks bezoek aan de onderwijslocatie. In dat bezoek gaat

  • 15

    de Inspectie onder andere in op het opbrengstgericht werken binnen de onderwijslocatie.

    Ontwikkelingsperspectief (OPP)Van iedere leerling die op school staat ingeschreven stellen we een ontwikkelingsperspectief vast. Het ontwikkelingsperspectief geeft het te verwachten uitstroomprofiel van de so-leerling richting voortgezet onderwijs of de uitstroombestemming (dagbesteding, arbeid of vervolgonderwijs) van de vso-leerling aan. Evenals de onderbouwing daarvan met de verwachte datum waarop deze overstap gemaakt gaat worden. Het uitstroomprofiel of –bestemming bepaalt de leer-route die de leerling gaat volgen. Het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief is de taak van de Commissie van Onderzoek (CVO) op advies van Commissie Leerlingenzorg (CLZ). De CLZ heeft dit perspectief geformuleerd op basis van:didactische vorderingen (op basis van leerlingvolg-systeem) gegevens Ontwikkeling Volg Model (OVM) beschikbare gegevens uit (herhalings)onderzoeken, bv. IQ, visueel functioneren gedrag van de leerling in de klas bevorderende en belemmerende factoren in de ontwikkeling van de leerling

    Leerlingen poffen aardappels boven kampvuur

    Jaarlijks krijgen de ouders een uitnodiging voor de bespreking van het ontwikkelingsperspectiefplan. Voor nieuwe leerlingen vindt de eerste bespreking van het ontwikkelingsperspectiefplan plaats binnen zes weken na plaatsing op school. In de bespreking wordt elk jaar opnieuw vastgesteld of continuering van cluster 1 onderwijs aan de orde is. Ook komen in ieder geval de leerroute, het gerealiseerde en verwachte leerrendement, de schoolse ontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de toekomstwensen van de leerling ter sprake. Tevens worden individuele doelen geformuleerd.

    Vanuit de school neemt de mentor altijd deel aan deze bespreking. Ook is het mogelijk, wanneer de omstandigheden dat vereisen dat een orthopedagoog, therapeut of maatschappelijk werker bij het gesprek aanwezig is. Daarnaast kunnen andere betrokkenen vanuit Visio Wonen & Dagbesteding of Revalidatie & Advies (indien uw zoon of dochter van deze diensten gebruik maakt) aansluiten. De mentor maakt een verslag van het gesprek dat toegevoegd wordt aan het ontwikkelingsperspectiefplan. Het OPP komt ter beschikking van ouders en is het vertrekpunt voor het eerstvolgende gesprek.

  • 16

    LeerlingenzorgBinnen de leerlingenzorg vervult de per afdeling georganiseerde Commissie Leerlingenzorg (CLZ) een centrale rol. De commissie bestaat uit de schoolleider, de coördinator(en) en de gedragswetenschapper van de school of aob. Op afroep neemt ook een arts en/of maatschappelijk werker/intaker deel. De commissie bespreekt eenmaal per 2 a 3 weken de leerlingen die op dat moment om speciale aandacht vragen. Daarnaast bespreekt de CLZ ieder schooljaar minimaal één keer de vorderingen van alle leerlingen van het (v)so en (v)so-mb in een groepsbespreking met de mentoren van die leerlingen. De uitkomsten van deze gesprekken worden verwerkt in het ontwikkelingsperspectief (OPP) waarin doelen beschreven, geëvalueerd en eventueel bijgesteld worden. De CLZ bewaakt dit proces en neemt besluiten over eventuele wijzigingen, waar nodig in overleg met de ouders.

    Ook bij de dienst ambulante onderwijskundige begelei-ding bespreekt de commissie eenmaal per 2 a 3 weken de leerlingen die op dat moment om speciale aandacht vragen. Daarnaast bespreekt de CLZ ieder schooljaar minimaal een keer de bijzonderheden in de begeleiding van alle leerlingen met de aob-ers van die leerlingen. De uitkomsten van deze gesprekken kunnen verwerkt worden in het begeleidingsplan van de leerling.

    De CLZ speelt een belangrijke rol bij de in-, door- en uitstroom van leerlingen, zowel wat betreft afspraken over de startdatum en andere relevante zaken bij de instroom als over de overdracht van gegevens én de nazorg bij doorstroom en uitstroom. De CLZ adviseert de CVO over continuering van cluster 1 onderwijs.

    Leerling volgsysteemWe volgen en registreren de vorderingen van alle leerlingen in een leerlingvolgsysteem (LOVS) of OVM (ontwikkel volg model).Voor de so leerlingen gebruiken we het LOVS bij rekenen, taal, spelling en lezen. Daarvoor nemen we bij de leerlingen van de midden- en bovenbouw tweemaal per jaar CITO toetsen af. Voor de vso leerlingen benutten we het LOVS voor de zaakvakken; daarvoor gebruiken we op sommige scholen toetsen als CITO-VAS en Deviant.Voor de so- en vso-mb leerlingen gebruiken we het OVM naast de zaakvakken ook voor de andere ontwikkelings-gebieden.

    Voor het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling maken we voor alle leerlingen gebruik van het OVM. Voor het vso vmbo en vso havo wordt ook wel SEOL

    gebruikt. Met al deze informatie kunnen we bewuste keuzes maken voor het vervolg van het onderwijs-programma. Leerlingen krijgen twee of drie keer per jaar een school-rapport (voor de kerst- en zomervakantie). Om de paar jaar vindt –wanneer van toepassing- een uitgebreid onderzoek plaats naar de visuele mogelijk-heden, leermogelijkheden, intelligentie en sociaal-emotionele ontwikkeling. De uitkomsten van deze onderzoeken helpen bij het verder invullen van het onderwijsproces van uw kind. Alle informatie van een leerling bewaren we in een leerlingendossier dat toegankelijk is voor de ouders.

    “Groepsfoto”, “schoolfoto” en “clusterfoto”A) “Groepsfoto”Twee maal per jaar evalueert de leraar of docent het leerrendement van zijn groep per leergebied (de “groepsfoto”) en bespreekt dit met de collega’s en coördinator. Nagegaan wordt welke factoren invloed hebben gehad op de prestaties van de groep. Er wordt een advies geformuleerd over eventuele aanpassingen van het lesprogramma voor het lopende of komende schooljaar en ter vaststelling voorgelegd aan de Commissie Leerlingenzorg. B) “Schoolfoto”Twee maal per jaar evalueert de coördinator met de leraren de CITO- en/of OVM resultaten van de hele afdeling tijdens een inhoudelijk overleg. De “schoolfoto’s” van de verschillende leergebieden worden vergeleken met de “clusterfoto’s” om een representatieve vergelijking te kunnen maken. Er vindt ook een vergelijking plaats van het niveau van de school met de landelijke cluster-standaard. Mogelijke verbeterpunten worden opgenomen in het jaarplan.C) “Clusterfoto”Twee maal per jaar worden op landelijk niveau deCITO- en/of OVM resultaten van alle cluster 1 scholen tezamen (de “clusterfoto”) geëvalueerd. De cluster-foto’s worden vergeleken met het clusterstandaard, die zo nodig één keer per twee jaar wordt bijgesteld binnen Vivis-verband (Visio én Bartimeus).

    Groepsplannen Afgeleid van de leerroute maakt de leraar of docent jaarlijks een groepsplan voor zijn groep met daarin de groepsdoelen voor het komende schooljaar. Indien nodig wordt het plan gaandeweg het schooljaar aan-gepast. Binnen het groepsplan zijn maximaal 3 niveaus beschreven: het basisarrangement, een verdiept arrangement en een intensief arrangement. Ook de vakleraren maken een groepsplan voor iedere groep.

  • 17

    Binnen het groepsplan werken alle leerlingen aan de-zelfde doelen, waarbij differentiatie plaatsvindt als het gaat om benodigde leertijd, verwerkingstijd, instructie en begeleiding.

    Handelingskalender In de handelingskalender staat beschreven wanneer en welke interventies/acties plaatsvinden ten aanzien van de totale onderwijszorgcyclus van de school.

    Individuele begeleiding en/of behandeling en/of verzorging Waar nodig kunnen we indien extra begeleiding/behandeling/verzorging noodzakelijk is voor de voort-gang van het leerproces onder lestijd deze extra hulp en individuele aandacht inzetten. De afspraken hierover staan beschreven in het groepsplan en/of het ontwik-kelingsperspectief. Sommige leerlingen hebben door hun beperking extra zorg nodig. Om onderwijs voor deze doelgroep mogelijk te maken is zorg binnen het onderwijs mogelijk. Ouders kunnen zorgbegeleiding binnen de onderwijstijd laten indiceren en financieren of zelf bekostigen.

    Verantwoording onderwijstijd Voor de start van het schooljaar maakt de leraar een lesrooster waarbij alle leerlingen het minimaal aantal uren per vak aangeboden krijgen. Als leerlingen daarnaast zorg en/of behandeling nodig hebben zet de leraar de voor het onderwijs beschikbare lestijd in voor vakken die gezien het OPP belangrijk zijn voor de leerling(en).

    Muziekles

  • 18

    Deel 2

    De afdelingen en expertise van Visio Onderwijs

    Speciaal onderwijs (so en so-mb)Het onderwijsaanbod in het so is gericht op het behalen van de kerndoelen primair onderwijs. Het onderwijs-aanbod aan leerlingen met een meervoudige beperking is gericht op het behalen van de kerndoelen so-mb. Voor beide afdelingen is de wijze van aanbieden aange-past voor leerlingen met een visuele beperking.

    Uitstroomprofielen en leerroutesIn het so kennen we de volgende uitstroomprofielen:Praktijkonderwijsvmbo bb (Basis Beroeps), vmbo kb (Kader Beroeps), vmbo t (Theoretisch), havovwoIn het so-mb is het uitstroomprofiel vso-mb.

    Het uitstroomprofiel bepaalt de leerroute die de leer-ling volgt. In de leerroute staat het onderwijsproces beschreven dat een kind gedurende de schoolloopbaan aangeboden krijgt. A) De leerroute so-vgk (normaal lerend visueel gehandicapt kind) heeft als uitstroomperspectief alle vormen van het vmbo, havo en vwo. De leerroute MLK (moeilijk lerend) heeft als uitstroomprofiel praktijkon-derwijs; dit is een aangepaste vorm van de route voor normaal lerende leerlingen, waarbij de lessen meer praktijkgericht aangeboden worden.B) De leerroute so-mb (meervoudig beperkt) heeft als uitstroomperspectief vso-mb. De leerroute so-mb kent 5 varianten, te weten A, B, C, D en E. De leerroute die een leerling volgt, kan per leergebied verschillen. Elke leerroute bevat groepsdoelen, die opleiden tot een be-paalde ontwikkelingsleeftijd op achttien - twintigjarige leeftijd. Namelijk:- Leerroute A leidt tot een ontwikkelingsleeftijd van twee jaar (ervaringsleren)- Leerroute B leidt tot een ontwikkelingsleeftijd van vier jaar (handelend leren)- Leerroute C leidt tot een ontwikkelingsleeftijd van zes jaar (toegepast leren)- Leerroute D leidt tot een ontwikkelingsleeftijd van acht jaar (zelfstandig leren) en- Leerroute E is voor leerlingen die op een leergebied een ontwikkelingsleeftijd van boven de acht jaar bereiken.

    Leerroute mb, variant ABinnen deze leerroute krijgen leerlingen de gelegen-heid om ervaring op te doen met allerlei activiteiten. Per leerling kijken we wat hij zelfstandig zou kunnen leren uitvoeren. Daarnaast is met hulp van de begelei-ders ook veel ruimte om activiteiten te beleven. In de omgeving, begeleiding en het activiteitenaanbod zijn structuur en voorspelbaarheid belangrijk. Om het onderwijs vorm te geven maken we gebruik van twee overkoepelende methodes, namelijk Contact en/of Vlaskamp en/of Plancius. De methode Contact richt zich op het verbeteren van de communicatie tussen leerling enerzijds en medeleerlingen en medewerkers anderzijds en op het verbeteren van de communicatieve

    Leerling in gymzaal

  • 19

    vaardigheden van de leerling zelf. Daarnaast vormt Contact een goede basis voor het vormgeven van een passende pedagogische benadering. Met de methode Vlaskamp stellen we het persoonsbeeld op en worden onderwijsdoelen op de leerling afgestemd. De leerstof wordt in kleine stapjes aangeboden en er is veel tijd voor observatie van de leerling. Door doelgericht en systematisch te werken signaleren we snel wanneer doelen niet aansluiten. Het tempo binnen leerroute A is laag en er is veel aandacht voor herhaling. Spanning en ontspanning wisselen elkaar af. Visio Onderwijs Haren heeft een landelijk onderwijscurriculum voor deze specifieke doelgroep ontwikkeld middels het project Visueel (Zeer) Ernstig Meervoudig Beperkt (VZEMB). Dit curriculum zal landelijk uitgerold gaan worden.

    LeerlijnenDe leerlijnen waar we mee werken zijn afgeleid van de door de overheid vastgestelde kerndoelen. Deze leerlijnen zijn landelijk vastgesteld voor onderwijs aan leerlingen met een visuele beperking. Voor de so-leerlingen gebruiken we de kerndoelen van het primair (of basis-) onderwijs. Doelen zijn per vak uitgewerkt in een basisarrangement, een verdiept en een intensief arrangement. In een leerlijn worden de doelen verfijnd in tussendoelen. Vervolgens wordt bij de doelen beschreven hoe zij binnen het onderwijs te realiseren zijn. Dit alles is opgenomen in een leerroute- of groepsplan.Voor de moeilijk lerende leerlingen spitsen we het programma van de basisschool nog explicieter toe op de individuele mogelijkheden. Door de cognitieve vakken in praktische situaties aan de orde te laten komen krijgen ze voor de leerlingen meer betekenis. Dit verhoogt vaak de motivatie. Voor de zeer moeilijk lerende leerlingen zijn aangepaste leerlijnen opgesteld vanuit de –eveneens door de overheid vastgestelde- kerndoelen ZML-MG (zeer moeilijk lerend - meervoudig gehandicapt). De doelen zijn uitgewerkt in de leerlijnen VG-MH (visueel gehandicapt – meervoudige handicap).

    Leerstof aanbod Bij de leerroute VGK (normaal lerend) is de leerstof die onze leerlingen aangeboden krijgen hetzelfde als in het regulier basisonderwijs, inclusief leerstof mbt vak-overstijgende vaardigheden. Als het nodig is passen we materiaal en tempo aan. In ons so maken we gebruik van dag- en weektaken waarbij de leerling een actieve rol heeft in de planning van de leerstof. Leerlingen kunnen bij ons in principe niet blijven zitten. Een leerling kan twee jaren achtereen in dezelfde groep zitten, maar dat betekent niet dat we de leerstof

    herhalen. In een nieuw schooljaar gaat het kind verder waar het gebleven is. Naast aandacht voor de cognitie werken we ook aan leren leren, sociale en emotionele vaardigheden, zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Een schoolkamp is een wezenlijk onderdeel van het school-programma en een belangrijk onderdeel van de lessen. Bij de aangepaste vorm van leerroute VGK (normaal lerend, uitstroomprofiel Praktijkonderwijs) spitsen we het programma van de basisschool nog explicieter toe op de individuele mogelijkheden. De leerlingen werken door middel van een weektaak ieder op eigen niveau aan de cognitieve vakken. Hiernaast is er veel ruimte om met elkaar te “leren door te doen”.

    In het so-mb zijn in het lesrooster alle doelen onderge-bracht in de volgende schoolvakken:Basale ontwikkelingSpeel- en leergedragZintuiglijke ontwikkelingMotorische ontwikkeling Spraak- en taalontwikkelingWereldverkenningMuziek Bewegingsonderwijs (schoolzwemmen voor leerlingen van 8-12 jaar)Lezen (leerroute B-E)Rekenen (leerroute B-E)

    Leerlingen rekenen in een hinkelspel op het plein

  • 20

    Voortgezet speciaal onderwijs (vso en vso-mb)Het onderwijsaanbod vso is gericht op het behalen van de eindtermen voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, vmbo, havo), waarbij de wijze van aanbieden is aange-past voor leerlingen met een visuele beperking. Het voortgezet speciaal onderwijs bereidt leerlingen voor op doorstroom naar het vervolgonderwijs (uitstroomprofiel vervolgonderwijs) of op het gaan uitoefenen van een (beschermde) functie op de arbeids-markt (arbeidsmarktgericht uitstroomprofiel). Het onderwijsaanbod op de vso-mb richt zich op een goede voorbereiding op wonen, werken, samenleven en invulling geven aan de vrije tijd. Afhankelijk van de leerroute vindt uitstroom plaats naar belevings-gerichte, taak- of activiteit gerichte of arbeidsmatige dagbesteding of naar een beschermde arbeidsplaats.

    Uitstroomprofiel vervolgonderwijs De onderbouw van diplomagerichte leerwegen duurt twee (vmbo) of drie jaar (havo). We streven naar af-ronding van het vmbo binnen vier en afronding van de havo in vijf jaar. De leerlingen krijgen een breed scala aan vakken en we bereiden ze voor op de keuze van een leerweg, een route naar vervolgonderwijs. In het vso krijgen de leerlingen dezelfde leerstof aangeboden als in het reguliere voortgezet onderwijs. De leerroute van elke leerling leggen we vast in het OPP. In theorie zijn de volgende leerwegen mogelijk (zie het specifieke schooldeel voor het aanbod op onze afzonderlijke scholen):

    havoprofielen; - Cultuur en Maatschappij (C&M)- Economie en maatschappij (E&M)vmbo theoretische leerweg plus (T+) in Graveprofielen; - vmbo t- havo 4vmbo Theoretische leerweg (tl of mavo)profielen; - sector Zorg en Welzijn- sector Economie- sector Landbouw- sector Techniek- havo 4vmbo Kaderberoepsgerichte leerweg (kb)profielen; - sector Zorg en Welzijn- sector Economie

    vmb0 Basisberoepsgerichte leerweg (bb)profielen; - sector Zorg en Welzijn- sector Economie

    De theoretische leerweg vmbo t en de leerweg havo zijn nog niet gericht op een bepaald beroep en worden afgesloten met een staatsexamen. De leerlingen die in havo-4 instromen kunnen een havo-profiel kiezen met bijbehorend vakkenpakket, maar ze kunnen ook beslui-ten om slechts in één of meerdere vakken examen te doen. De eerste mogelijkheid levert een diploma op, de tweede mogelijkheid levert deelcertificaten op. Deze deelcertificaten blijven tien jaar geldig, zodat er altijd nog een havo-diploma “verzameld” kan worden.

    De beroepsgerichte leerweg vmbo bb/kb wordt af-gesloten met een examen op de reguliere vo-school waarmee samengewerkt wordt. Ook hier is het voor de leerlingen mogelijk om in één of meerdere vakken een staatsexamencertificaat te behalen op het niveau van de kaderberoepsgerichte of theoretische leerweg.

    Uitstroomprofiel arbeidHet praktijkonderwijs is ingericht voor moeilijk lerende jongeren. Het onderwijs is zo breed mogelijk vorm-gegeven vanwege de doelstelling ‘toeleiding naar arbeid’ en is te splitsen in een oriëntatie-, specialisatie en transitiefase.

    In de oriëntatiefase geven we vakken als rekenen, taal, cultuur en maatschappij, op een zodanig manier dat er een contextrijke en logische wijze van natuurlijk leren ontstaat. De leerlingen oriënteren zich op vier leer-wegen: zorg en welzijn, plant en dier, dienstverlening en techniek. We geven in deze fase ook veel aandacht aan de sociale competenties: het samenwerken, een keuze maken, jezelf presenteren, de werkhouding, om-gaan met kritiek, rekening houden met elkaar, omgaan met ruzie, opkomen voor jezelf, gevoelens delen en omgaan met de beperking. Deze competenties leren en oefenen leerlingen in alle vakken die ze aangeboden krijgen, maar speciaal in de praktijkvakken. In de specialisatiefase ligt de focus op de arbeids-competenties. Een interne stage staat hierbij centraal. In de transitiefase volgen de leerlingen één of meerdere externe stages waarbij ze minimaal een dag per week naar school blijven gaan. Leerlingen in de transitiefase van het praktijkonderwijs leiden we, indien mogelijk, via een plaatsingsstage toe naar betaalde arbeid.

  • 21

    Alle leerlingen in het praktijkonderwijs hebben een mentor die met de leerling regelmatig coachings-gesprekken voert. De interesses van de leerling worden besproken, evenals hetgeen de leerling belang-rijk vindt om te leren. De leerling legt de vorderingen die hij maakt vast in een portfolio. Deze map wordt gedurende de schoolloopbaan gevuld zodat de leerling als hij de school verlaat een overzicht heeft van de dingen die hij allemaal geleerd heeft.Voor de leerlingen het praktijkonderwijs is het mogelijk certificaten (via KPC, IVIO en SVH) te behalen waarmee ze startkwalificaties kunnen verwerven om de even-tuele aansluiting bij het middelbaar beroepsonderwijs (entreeopleiding van het mbo) te verbeteren.

    Uitstroomprofiel dagbestedingVisio Onderwijs biedt een onderwijsprogramma aan voor vso-mb leerlingen. Het betreft leerlingen vanaf 12 jaar met een meervoudige beperking die een leerroute krijgen aangeboden al naar gelang het ontwikkelings-niveau van de leerling. De leerlingen werken intensief met de methode “praktijkplein” waarin de verwerving van arbeidsvaardigheden centraal staat. Leerlingen stromen uit naar: Arbeidsmatige dagbesteding Taak- of activiteit gerichte dagbestedingBelevingsgerichte dagbesteding

    De onderwijsinhoud van het vso-mb is afgestemd op de landelijke kerndoelen en leerlijnen voor zeer moeilijk lerende kinderen (zml), ontwikkeld door het SLO (stichting leerplan ontwikkeling). Daarnaast gebruikt Visio onderwijs ook nog de leerlijnen van het CED (centrum educatieve dienstverlening). De leerlijnen van het SLO gaan uit van ontwikkelingsfases van A (0-24 mnd), B (2-4 jr), C (4-6 jr), D (6-8 jr) en E (8+ jr).

    Er wordt in het vso-mb gewerkt vanuit vier domeinen te weten: wonen, werken, vrije tijd en samenleven. De domeinen vormen de leidraad waaraan de leer- en praktische vakken worden opgehangen. De leerlingen in het vso-mb doorlopen drie leerfases:In de oriëntatiefase van vso-mb wordt in het les-programma ruimte gemaakt om de leerlingen te laten kennismaken met verschillende aan werk gerelateerde praktische activiteiten te weten uit de vier domeinen:- werken in de tuin (groen)- werken in de keuken (horeca, verzorging)- schoonmaakwerk (in en rond de school)- techniek ( kennismaken met gereedschap, veilig werken, klusjesIn de specialisatiefase ligt de focus op de arbeidscom-petenties. De interne stage staat hierbij centraal.

    Leerlingen kiezen een specialisatie (bijvoorbeeld horeca) en gaan stage werkzaamheden in dit “vak” verrichten.In de transitiefase volgen de leerlingen één of meer-dere externe stages van één of twee dagen per week. De leerlingen in de transitiefase stromen na een jaar uit naar de vervolgsetting.

    Indeling ontwikkelingsperspectieven van vso-mb leerlingen:

    perspectief Ontwikkeling Uitstroom

    A 0 – 24 mnd Belevingsgerichte dagbesteding

    B 2 – 4 jaar Belevingsgerichte dagbesteding

    met activiteiten

    C 4 – 6 jaar Taak- of activiteitgerichte

    dagbesteding (enkelvoudige

    taken)

    D 6 – 8 jaar Taak- of activiteitgerichte

    dagbesteding (meer complexe

    taken)

    E 8 -10 jaar Arbeidsmatige dagbesteding

    Leerlingen voelen en ruiken

    Loopbaanonderzoek (assessment)Rond de vijftienjarige leeftijd doen veel leerlingen een assessment. In de voorbereiding op het schoolverlaten staan we met u en uw kind nadrukkelijk stil bij het toekomstperspectief. Bewustwording van nieuwe en onverwachte mogelijkheden en beperkingen, biedt uw kind kansen om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de periode ná school.

    Tijdens het assessment verblijven de leerlingen, samen met leerlingen van andere Visio scholen, twee dagen op

  • 22

    een andere locatie. Ook de leerlingen van vso-mb die de leerroute C of hoger volgen doen rond hun 15de jaar mee aan een tweedaags loopbaanonderzoek. Gedurende deze twee dagen kijken we gericht naar mogelijkheden die een leerling heeft. We voeren gesprekken met de leerlingen waarin verwachtingen, toekomstplannen en omgaan met hun beperkingen ter sprake komen en we doen onderzoek. De onderzoeks-terreinen zijn:Vaardigheid om stage te lopen: praktisch en sociaalCognitieve mogelijkhedenToekomstwensen wat betreft richting, stage- en beroepswensenMobiliteitsmogelijkheden in verband met zo zelfstandig mogelijk reizen naar het stageadres of de latere werkkringPraktische redzaamheidSociale en praktische redzaamheid in een vreemde omgeving (observatie)Omgaan met visuele beperkingComputervaardighedenVisueel functioneren

    Het assessment is belangrijk voor de toekomst van uw kind en is daarom verplicht. U, uw kind en het team krijgen een verslag waarin de verschillende uitslagen van de onderzoeken zijn beschreven en geïntegreerd. Daarin formuleert een gedragswetenschapper een advies over de richting van de stage, de soort stage en de uitstroommogelijkheid van uw kind. Dit gebeurt in eenvoudige taal zodat uw kind het verslag zelf kan lezen en begrijpen.

    Stage (werkervaringstrajecten)We willen onze leerlingen alle benodigde ondersteu-ning, hulp en tools aanreiken. Het doel is dat ze in hun toekomstige leven, passend bij hun mogelijkheden:zo zelfstandig mogelijk door het leven gaanzo optimaal mogelijk invulling geven aan de levensdomeinen onderwijs, wonen, vrije tijd, en arbeid/dagbesteding.volwaardig participeren in de maatschappijals wereldburger de wereld tegemoet treden

    We werken hieraan door voor onze leerlingen o.a. stages te organiseren. Belangrijke doelen daarbij zijn:Verwerven van sociale en arbeidscompetentiesKennis maken met diverse werksoorten en verschillende activiteitenZicht krijgen op eigen mogelijkheden, interesses, be-perkingen en sociaal gedragZicht krijgen op de toekomstige mogelijkheden met betrekking tot dagbesteding en arbeid.

    Realiseren van een naadloze overgang naar een vervolgsetting

    Er zijn door alle leerjaren heen verschillende vormen van stage in het onderwijsprogramma opgenomen.

    a) Werkervaringstraject uitstroomprofiel vervolgonderwijsLeerlingen in de onderbouw van de diplomagerichte leerwegen maken via introductiestages kennis met het bedrijfsleven. De leerlingen van het derde leerjaar volgen een maatschappelijke stage (twee à drie weken) met opdrachten. In leerjaar 4 is een stage gekop-peld aan het maken van een sectorwerkstuk voor het examen. De leerling maakt een presentatie als onder-deel van het eindexamen. De leerlingen van VMBO BB doen in hun examenjaar een afstudeerstage (een dag per week). De stage maakt onderdeel uit van het PTA (programma van toetsing en afsluiting) van het eind-examen.

    b) Werkervaringstraject uitstroomprofiel arbeidGedurende de eerste twee leerjaren werken we in het lesprogramma aan sociale- en arbeidscompetenties. In leerjaar 3 volgen de leerlingen een interne stage en in leerjaar 4 een semi- of echte externe stage. Leerlingen in de eindfase van het praktijkonderwijs leiden we, indien mogelijk, via een plaatsingsstage toe naar betaalde arbeid.

    c) Werkervaringstraject (stage) uitstroomprofiel dagbestedingVanaf de specialisatiefase gaan de leerlingen gerichter aan de slag met de praktische vakken gerelateerd aan verschillende werkvormen. Zij bezoeken verschillende vormen van dagbestedingsplaatsen op verschillende niveaus. Interne stages staan op het programma. De transitiefase staat in het teken van een plaatsings-stage. Waar mogelijk maken we hierbij gebruik van de inzet van een jobcoach vanuit Visio Revalidatie & Advies (R&A).

    LeerstofaanbodWij willen een fundament leggen voor de toekomst. Dat doen we door de leerlingen te leren wie ze zijn, ze sociaal vaardig te maken, ze leren keuzes te maken en verantwoordelijkheid te dragen, maar vooral door ze een goede opleiding en vakken aan te bieden waar-mee ze kansen krijgen in het vervolgonderwijs, op de arbeidsmarkt en binnen de dagbesteding. Het is voor onze leerlingen van groot belang dat zij een reëel beeld krijgen van hun mogelijkheden en leren die

  • 23

    mogelijkheden te benutten. In het vso doen de leerlin-gen op verschillende gebieden ervaringen op. Zij nemen bijvoorbeeld deel aan school overstijgende projecten zoals excursies, werkweken, sportdagen en ze doorlo-pen werkervarings-/stage trajecten. De leerlingen leren hun eigen mogelijkheden en beperkingen ontdekken: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik en hoe kan ik functio-neren in de maatschappij ?

    Leren op afstandHet komt voor dat leerlingen uit de hoogste leerjaren van de havo lessen volgen op een andere locatie. Dit gebeurt digitaal via een systeem waarbij leerlingen een live verbinding hebben met een docent op een andere locatie. Het systeem kan ook worden gebruikt wanneer een leerling tijdelijk of voor langere tijd fysiek niet in staat is om onderwijs op school te volgen. Op deze wijze kan hij toch blijven deelnemen aan (een gedeelte) van het onderwijsprogramma. Momenteel wordt onderzocht welke ondersteunende middelen we kunnen inzetten om het leren op afstand nog verder te verbeteren. Het biedt immers ook kansen voor leerlingen uit het regulier onderwijs om op onder-delen lessen te volgen op de speciale scholen.

    SchoolkampIeder jaar staat de schoolkampweek op het program-ma. In deze week vinden de onderwijsactiviteiten niet

    Leerlingen leren skieen

    binnen de muren van de leslokalen plaats, maar in een minder voorspelbare situatie. Binnen deze werkweken bieden we een evenwichtig programma aan met educa-tieve, culturele, sportieve en creatieve elementen.Het (leren) samenwerken en het (leren) omgaan met verantwoordelijkheden staat centraal. We spreken de leerlingen tijdens deze week aan op hun creatieve en sportieve mogelijkheden en op hun sociale vaardighe-den. Ze zijn daarbij vaak grensverleggend bezig. We brengen de leerlingen in situaties waarbij onder andere een beroep wordt gedaan op het leren omgaan met hun beperking, het om hulp moeten vragen, op hun doorzettingsvermogen, zelfstandigheid en zelfred-zaamheid én op hun sportiviteit.

    Expertise van onze scholenWe streven ernaar dat onze leerlingen dezelfde kennis en vaardigheden opdoen als kinderen op andere scholen voor speciaal basis- of voortgezet onderwijs. Toch zijn onze scholen óók heel speciale scholen. De visuele beperking van de leerlingen vraagt om aan-passingen van het onderwijs, de materialen en het schoolgebouw. We houden rekening met de visuele en andere beperkingen, maar passen het onderwijs ook aan de mogelijkheden van onze leerlingen aan. Met als doel dat iedere leerling zich optimaal kan ontwikkelen om straks zo zelfstandig en gelijkwaardig mogelijk deel kan nemen aan de samenleving.

  • 24

    Dit doen we door onder andere extra aandacht te be-steden aan de stimulering van zintuigen, fysieke aan-passingen te doen, speciale methoden toe te passen en specifieke kennis te hebben van bepaalde stoornissen en ziektebeelden.

    A)Zintuigen

    Zien: Visuele stimulatie en kijktrainingBinnen het onderwijs aan slechtziende kinderen wordt extra aandacht besteed aan het kijken. We leren kinderen nieuwe compenserende vaardigheden of versterken reeds bestaande visuele vaardigheden. Naast het bieden van een visueel aantrekkelijke leer-omgeving, met heldere kleuren en duidelijke contrasten vindt er ook visuele stimulatie en kijktraining plaats. Beide interventies zijn erop gericht om functioneel en optimaal gebruik te kunnen maken van visuele (rest)capaciteiten. Kenmerk van visuele stimulering is het gebruik van gerichte materialen om een visuele (kijk-)reactie van het kind uit te lokken. Visuele stimulatie wordt met name toegepast bij kinderen die niet of nauwelijks reageren op visuele prikkels. Bij visuele training wordt iemand geleerd om functioneel (dus toegepast in activiteiten) en optimaal gebruik te maken van de visuele (rest)capaciteiten. Visuele training vindt plaats bij kinderen die meer visuele aandacht (kunnen) vertonen.

    Tast: Tactiele trainingVoor blinde kinderen is tast het belangrijkste zintuig om objecten te herkennen, voor oriëntatie & mobiliteit en leren in het algemeen. Een blind kind moet zijn tast-zintuig zo optimaal mogelijk kunnen gebruiken. Is dit wel mijn beker? Waar zijn mijn sokken en heb ik wel twee dezelfde te pakken? Waar is mijn kleding-haakje en hoe vind ik mijn jas terug tussen al die ande-re jassen op de kapstok? Observatie-instrumenten (o.a. Tactiel Profiel) geven inzicht in de tactiele mogelijk-heden en beperkingen van een kind. Door middel van tactiele training worden de tactiele vaardigheden en kennis van een kind gestimuleerd en getraind.

    Tast: BrailleHet brailleschrift (genoemd naar de bedenker Louis Braille) is een vervangend middel voor schriftelijke communicatie. De mogelijke toepassingen variëren - evenals bij schriftelijke communicatie - van markeringen op huishoudelijke apparatuur en het lezen van boeken voor onderwijs, werk, vrije tijd tot computergebruik.Binnen de scholen en in de ambulante begeleiding (AOB) zijn een behoorlijk aantal kinderen aangewezen

    op braille. Wij noemen ze “brailleleerlingen”, want niet alle kinderen zijn volledig blind. Veel kinderen hebben nog een restvisus. Deze visus is echter te weinig om voldoende het lezen in zwartschrift op te kunnen bouwen. Kinderen moeten een aantal voorwaarden beheersen om aan braille te kunnen beginnen. Niet alle kinderen met een visuele (en soms een bijkomende) beperking beheersen deze voorwaarden.

    Bij de leerlingen waarbij het moeilijk maar mogelijk is zullen we met intensieve aandacht de basis van het le-zen middels braille aanleren. Het doel voor deze kinde-ren is niet het leren lezen van dikke brailleboeken maar wel het plezier hebben in eenvoudige lees -en voel-boekjes en de mogelijkheid hebben tot het aanbrengen van letters/woorden op CD hoesjes en dergelijke.

    B)Fysieke aanpassing

    Schoolgebouw en omgevingHet gebouw is ingericht voor en aangepast aan slecht-ziende en blinde leerlingen. Aanpassingen zijn er door het gebruik van heldere kleuren en duidelijke contras-ten, goede verlichting, oriëntatiepunten, zonwering en

    Braille lezen

  • 25

    verwijzers. De lokalen zijn ruim en licht en de gangen leeg, breed en veilig. Elk klaslokaal kent een directe of vrijwel directe uitgang naar buiten voor calamiteiten. Ook zijn er verzorgingsruimtes (soms met tilliftin-stallatie). Gezien de diversiteit van onze leerlingen, maken wij soms gebruik van verschillende, van elkaar afgeschermde pleinen. Het terrein rondom de school is aangepast door middel van geleide lijnen. Er zijn vaklokalen, praktijklokalen, sensorische acti-veringsruimten, een kamer voor visuele stimulatie en kamers voor therapeuten of specialisten. Uiteraard zijn ook de gymzaal en het zwembad aangepast aan onze doelgroep.

    Oriëntatie & mobiliteit (O&M)Oriëntatie is weten waar je bent en waar je naar toe wilt. Mobiliteit is daar daadwerkelijk kunnen komen. Zaken die opvallen binnen ons onderwijs, afgezien van specifieke lessen die gericht zijn op oriëntatie en mobiliteit, zijn: - De opstelling in de klas is (zoveel mogelijk) hetzelfde: Leerlingen creëren een beeld van de omgeving in hun

    hoofd. Zodra de klas van opstelling verandert klopt dit beeld niet meer en duurt het enkele weken voor-dat ze weer opnieuw gewend zijn. Dit kan verwarring en onduidelijkheid scheppen bij de leerling. Medewerkers zijn zich hiervan bewust.

    - We werken met vaste plaatsen in de klas: Denk hierbij aan een vaste plek waar de leerling kan

    werken (werktafel), een vaste speelhoek, een vaste plek om te eten en een vaste plek in de ochtendkring.

    - We werken met herkenningspunten in de klas: Bijvoorbeeld een rondje van schuurpapier als voelbare

    verwijzer achter op de eigen stoel aan de werktafel en een zacht bolletje als voelbare verwijzer achter op de stoel aan de eet- en drinktafel. Je kunt hier allerlei creatieve oplossingen voor bedenken.

    - Er zijn vaste looproutes in de klas: De leerlingen leren vaste routes aan. Bijvoorbeeld

    van de kapstok naar de stoel in de kring. Een route leren ze bijvoorbeeld als volgt: kapstok, langs de deur van de klas, muur volgen, met de rug tegen de tafel staan en dan recht oversteken. Op de stoel de eigen verwijzer voelen.

    ICTAan de ene kant biedt ICT enorme kansen voor leer-lingen met een visuele beperking. Voor leerlingen die braille gebruiken, gaat er bijvoorbeeld dankzij ICT een nieuwe wereld open. De innovaties gaan snel en ICT verovert in snel tempo de klaslokalen. Aan de andere kant ontstaan er ook belemmeringen. De lesstof wordt dan wel steeds digitaler, maar dat betekent niet dat

    die ook altijd goed toegankelijk is voor onze leerlingen. Momenteel krijgt ICT een steeds groter aandeel in het lesprogramma van de slechtziende en blinde leerling, ook voor leerlingen met een verstandelijke beperking.

    Hulpmiddelen Visio onderwijs heeft op tal van manieren hulpmiddelen voor leerlingen beschikbaar om het onderwijs zo opti-maal mogelijk te kunnen volgen. Er zijn hulpmiddelen als vergrotingsapparatuur, brailleleesregels, piegten, loepen, taakverlichting etc., maar ook aangepast spel-materiaal, vergrote werkbladen, speciale apps, time-timers, verwijzers en nog veel meer.

    C)Methoden

    Totale CommunicatieZonder communicatie verkeren mensen in een isole-ment. Zodra er sprake is van communiceren, kan iemand contacten aangaan, relaties leggen en behoeftes en wensen kenbaar maken. Voor leerlingen met een visueel-verstandelijke beperking is taalontwikkeling en leren communiceren niet vanzelfsprekend. De methodiek ‘Totale communicatie’ die we gebruiken, is een basishouding om op maat aan te sluiten bij het communicatieniveau van elke afzonderlijke leerling.

    LiedjeskistBinnen het onderwijs voor leerlingen met een( zeer) ernstige visuele, verstandelijke (en motorische) beperking zijn muziek en liedjes belangrijke ingangen tot communicatie. Middels de Liedjeskist hebben we muziek en (Totale) Communicatie als werkwijze bij elkaar gebracht. Het is een praktische benadering waarbij de begeleider het kind met een (ernstig) meervoudige beperking beter leert kennen en hand-

    Leerlingen lezen op de PC met vergrotingsapparatuur

  • 26

    vatten krijgt om het kind te stimuleren tot communi-catie. De Liedjeskist is totaal aangepast aan de visueel beperkte leerling (kleurrijke materialen met geluid of licht; contrasterende foto’s en plaatjes mat geseald). Daarnaast wordt de communicatie middels de juiste basishouding aangepast aan het kind met de visuele beperking (signalen oppikken die het kind afgeeft en daarop reageren). Signalen die de begeleider gaat herkennen tijdens het aanbieden van de Liedjeskist zullen ook in het dagelijks leven sneller opgemerkt worden. En hoe adequater de begeleider op de signalen van een kind met een (ernstig) meervoudige beperking reageert, hoe meer het kind leert deze signalen in te zetten in de communicatie en daarmee ervaart dat het invloed kan uitoefenen op de omgeving.

    Beleven in Muziek (BIM)‘BIM’ staat voor ‘beleven in muziek’. Het is een methode met muziekbeleving in de zorg en het onderwijs aan kinderen met een ernstig meervoudige beperking. Het uitgangspunt in deze werkwijze is dat het kind de muziek tijdens de muziekactiviteiten op het lichaam beleeft. De begeleider van de muziekactiviteit vertaalt een muziekaspect dat in de muziek te horen is zoals bijvoorbeeld sterk–zacht of een ritme direct op het lichaam van het kind. Hierbij gebruikt de begeleider ver-schillende materialen. De manier waarop de begeleider het materiaal gebruikt is afgestemd op het gekozen muziekaspect en het karakter van het muziekstuk.

    D)Stoornissen

    Cerebral Visual Impairment (CVI)In de westerse landen is ongeveer 1 op de 1000 kinderen slechtziend of blind. In de loop van de jaren tachtig van de vorige eeuw ontstond het inzicht dat er een groep kinderen is bij wie de slechtziendheid of blindheid niet te verklaren is vanuit een beperkte gezichtsscherpte en/of een beperkt gezichtsveld. Dit zijn de kinderen met visueel functieverlies als gevolg van hersen-beschadigingen. CVI is de afkorting van ‘Cerebral Visual Impairment’, een term die een aandoening aanduidt waarbij er sprake is van slechtziendheid waarvoor geen oogheelkundige verklaring is. CVI is bij 1/3 van de blinde en slechtziende kinderen de oorzaak van de visuele be-perking. CVI is daarmee de meest voorkomende oorzaak van visuele beperkingen bij kinderen in de westerse wereld. CVI komt met name voor bij kinderen met een meervoudige beperking. Er is een groot verschil in aard en ernst van de sympto-men van CVI. Een kind met CVI heeft een individueel, op maat gesneden onderwijs –en begeleidingsprogramma nodig.

    Aanpassingen in de leef- en onderwijsomgeving zijn essentieel. Een kind met CVI heeft een rustige leer-omgeving nodig waarin het aantal visuele en auditieve prikkels beperkt wordt.

    Autismespectrumstoornis (ASS)Autisme is een aangeboren stoornis in de hersenen die levenslang blijft en die op alle gebieden invloed heeft. De informatie die via de zintuigen binnenkomt (prikkels) verwerken mensen met autisme op een andere manier. Daarnaast zijn veel mensen met autisme over- of ondergevoelig voor bepaalde prikkels (bijvoorbeeld geluid, pijn). Zij nemen vooral waar in details en kunnen er moeilijk een geheel van maken. Het is alsof ze losse puzzelstukjes in hun hoofd hebben, zonder een compleet beeld. Ze vinden het moeilijk om te begrijpen wat er in de ander omgaat en om te vertellen wat ze zelf beleven en denken. Hun manier van doen is anders. De wereld is voor mensen met autisme onvoorspelbaar, chaotisch, bedreigend en dit kan leiden tot gedrags-problemen.

    Bij iemand met autisme, een verstandelijke én een visuele beperking zijn er veel tegenstrijdige factoren, die ervoor zorgen dat informatie niet goed opgenomen kan worden. Compensatie van een visuele beperking doet een extra beroep op de intelligentie. Om te weten wat er om je heen gebeurt, vraagt dat veel van het geheugen, voorstellingsvermogen en taalvaardigheid. Extra inzet van de intelligentie is echter niet mogelijk vanwege de verstandelijke beperking. Ook doet iemand met een verstandelijke beperking juist een extra beroep op zijn gezichtsvermogen dat dus in dit geval ontbreekt of beperkt is.Visio onderwijs bundelt expertise rond de combinatie autismespectrumstoornis en de visueel (en verstande-lijke) beperking en kan het onderwijs hierop aanpassen.

    Sensorische InformatieverwerkingsstoornissenSensorische informatieverwerking (SI) is het vermogen om prikkels uit je omgeving én vanuit je eigen lichaam op te nemen; het vermogen om deze te selecteren en daarna met elkaar in verband te brengen en te ver-werken. Deze informatie doe je op via de zintuigen. Verwerking daarvan is nodig om op een adequate manier te kunnen reageren op alle prikkels. Als zich problemen in de SI voordoen (bijv. aandachtsproblemen, gedragsproblemen, problemen in tactiele of auditieve discriminatie) dan kunnen we het kind stimuleren tot een adequate prikkelverwerking, door doelgerichte ac-tiviteiten aan te bieden of de omgeving aan te passen. Binnen ons onderwijs wordt extra aandacht besteed aan onderzoek en behandeling van SI-stoornissen.

  • 27

    Neuronale Ceroid Lipofuscinoces (NCL)NCL staat voor Neuronale Ceroid Lipofuscinoces. Het gaat hier om een groep stofwisselingsziekten met een progressief verloop waarvan de meest voorkomen-de JNCL is (Juveniele vorm van NCL, voorheen bekend als Batten Spielmeyer Vogt). Kinderen met NCL en de mensen in hun omgeving krijgen naarmate het kind ouder wordt in toenemende mate te maken met de gevolgen van het ziektebeeld. Visio Onderwijs onder-steunt deze leerlingen en hun ouders in de verschil-lende fasen van het proces.

    E)Gedrag

    Moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG)Binnen het onderwijs worden leerkrachten soms ge-confronteerd met moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG) van leerlingen. Hiermee bedoelen we gedragsproble-men waarvan de oorzaak en betekenis vaak lastig te achterhalen zijn. Wanneer begeleiders handelings-verlegen zijn t.a.v. moeilijk verstaanbaar gedrag dan kan een beroep gedaan worden op het team MVG. Dit multidisciplinaire team zoekt naar oorzaken en oplos-singen voor het gedrag van de leerling. Er wordt een eenduidig traject gevolgd met een duidelijk begin, maar ook eindpunt gericht op het ombuigen van het gedrag.

    Leerlingen en meester spelen circus

    Dit gebeurt in nauwe samenwerking met ouders. De orthopedagoog die in het team MVG zit heeft kennis van gedragsproblematiek, coördineert de behandeling en heeft eventueel contact met externe deskundigen.

    Sociale redzaamheid Het onderwijs is gericht op het verwerven van een volwaardige plaats in maatschappij, op de gebieden wonen, werken, vrije tijd en samenleven. De scholen hechten veel waarde aan het leren samenwerken en samenleven. Wij willen de leerlingen toerusten voor het kunnen functioneren in de West-Europese samen-leving met haar waarden en normen. In de lessen “sociaal-emotionele vaardigheden” en “mens en maat-schappij” of “oriëntatie op mens en wereld” wordt dan ook aandacht besteed aan ‘burgerschap’. De leerlingen oriënteren zich – op hun eigen niveau- op hoe mensen met elkaar omgaan, op hoe mensen problemen oplos-sen en op hoe mensen zin en betekenis geven aan hun bestaan. Het gaat over de deelgebieden democratie, participatie en identiteit.

    Ambulante Onderwijskundige Begeleiding (AOB)

    Regulier waar mogelijk, speciaal waar noodzakelijkIn Nederland worden ongeveer 3.000 kinderen en jongeren met een visuele beperking (tussen 3 jaar en 20 jaar) begeleid. Het overgrote deel van dezeleerlingen, namelijk 75 tot bijna 80% bij Visio, neemt deel aan een gewone, thuisnabije onderwijsvorm.Zij zitten op een reguliere basisschool, een (voortgezet) speciale school, een school voor voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, vmbo, havo, vwo) of ze volgen onderwijs in het mbo, hbo of aan de universiteit. Slechts 20-25% van de totale groep is aangewezen op een onderwijsinstelling voor leerlingen met een visuele beperking.

    Het hoge integratiepercentage is het resultaat van het beleid dat in cluster 1 al ruim dertig jaar wordt gevoerd: Regulier waar mogelijk, speciaal waar noodzakelijk. Dat houdt in dat we ernaar streven dat zoveel mogelijk kinderen en jongeren met een visuele beperking op re-guliere scholen onderwijs volgen. Om dat te realiseren geven wij reguliere scholen onderwijsondersteuning op maat. We bieden ambulante onderwijskundige begelei-ding, advies, coaching, instructie, collegiale consulta-tie en cursussen.

    In het kader van Passend Onderwijs zetten wij dit beleid voort en breiden we de genoemde ambulante be-geleidingsvormen uit met nieuwe, eigentijdse vormen

  • 28

    van onderwijsondersteuning. Zoals bijv. ‘VSO in Eigen Regio’, een intensieve variant van de aob of het starten van een speciale Visio klas in de regio gekoppeld aan een reguliere( speciale) school.

    Gewoon naar school, mét begeleidingAls een kind met een visuele beperking regulier onder-wijs volgt gaan heel veel schoolzaken gewoon zoals ze altijd gaan. Sommige dingen gaan anders. Bij Koninklijke Visio hebben we gespecialiseerde leer-krachten die de vragen met betrekking tot het leren (omgaan) met een visuele beperking kunnen beant-woorden en die een leerling met een visuele beperking begeleiden bij alle schoolzaken die een beetje anders zijn. Deze ambulant onderwijskundig begeleiders(aob’ers) ondersteunen niet alleen de leerling, maar ook de leerkracht(en) op school.

    Begeleiding op maatHet doel van ambulante onderwijskundige begeleiding is dat een kind ondanks zijn visuele beperking zo goed mogelijk deel kan nemen aan regulier (speciaal) onder-wijs. De aob-er bekijkt samen met de leerkrachten op school wat de leerling daarvoor nodig heeft. Het kan gaan om speciale hulpmiddelen, zoals een laptop met vergrotingssoftware of lesmateriaal in braille, maar ook om betere verlichting, of extra tijd bij proefwerken. Het geven van adviezen en het aanleren van vaardig-heden is maatwerk, gericht op de specifieke situatie van de leerling.

    Samen aan de slagBij aanvang van de begeleiding en aan het begin van elk schooljaar stelt een aob’er een begeleidingsplan op in nauw overleg met de school, de leerling en de ouders.Uitgaande van de hulpvraag, onderzoeksgegevens en eigen observaties, beschrijft de aob’er hoe het kind zo goed mogelijk deel kan nemen aan het onderwijs. Ook staan in het begeleidingsplan de afspraken tussen de ambulant onderwijskundig begeleider en de school en de doelen waaraan de aob’er met het kind gaat werken. Bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van een begeleidingsplan, houdt de aob’er rekening met de manier van werken op school.

    Taken van de ambulant onderwijskundig begeleiderDe aob’er informeert de school, de ouders en medeleer-lingen van de leerling over de visuele beperking en de gevolgen daarvan. De leerling krijgt zelf praktische tipsen adviezen voor het omgaan met de visuele beperking. Soms zal de aob’er individueel met een leerling werken, bijvoorbeeld door brailleles te geven of kijkstrategieënaan te leren.

    De ambulant onderwijskundig begeleider adviseert de school over de keuze en aanschaf van leer- en hulpmid-delen en aangepast meubilair. Verder denkt de am-bulant onderwijskundig begeleider mee over de toe-komstmogelijkheden van de leerling en informeert hij de school en de ouders over de wettelijke en financiële regelgeving.

    Voor vragen die buiten de eigen expertise vallen, zal de ambulant onderwijskundig begeleider leerkrachten en ouders doorverwijzen. Ook zal de aob’er relevanteactiviteiten en trainingen van Visio Revalidatie & Advies onder de aandacht brengen. De aob’er is kortom de contactpersoon bij alles wat op school komt kijken bij de visuele beperking van de leerling.

    BekostigingAmbulante onderwijskundige begeleiding is een basis-taak van de onderwijsinstellingen van Visio. Daarom zijn aan de uitvoering van deze begeleiding voor de

    Leerling leert roeien

  • 29

    leerlingen, hun ouders en de scholen geen kosten verbonden. Scholen voor regulier basisonderwijs en voortgezet onderwijs kunnen, afhankelijk van de visuele beperking en de onderwijsbehoefte, een onder-steuningsbudget in de vorm van een arrangement ontvangen via Visio. De regeling “Aanvullende bekostiging visueel gehandicapten” is terug te vinden op www.eduvip.nl onder Wet en Regelgeving.

    Samenwerking met andere partners

    Intern, binnen Visio

    Samenwerking met andere scholen en Ambulante Onderwijskundige Begeleiding van VisioEr wordt steeds intensiever samengewerkt tussen de zes Visio scholen en de twee afdelingen aob. De school-leiders spreken elkaar iedere drie weken onder leiding van de directeur onderwijs in managementteam-vergaderingen (MT). Voorstellen tot nieuw of aange-past beleid, steeds vaker voorbereid door een vertegenwoordiging vanuit het MT, worden besproken; projecten worden samen gevolgd; er wordt verant-woording afgelegd over nagestreefde doelen en ideeën over bijv. de toekomstige organisatie en inhoud van het onderwijs worden gedeeld. Er zijn landelijke werk-groepen met vertegenwoordigers van dive