VERSLAG VAN ONZE VIERDAAGSE REIS NAAR FRANS … · prachtige “Hotel de Ville”, stadhuis en...
Transcript of VERSLAG VAN ONZE VIERDAAGSE REIS NAAR FRANS … · prachtige “Hotel de Ville”, stadhuis en...
VERSLAG VAN ONZE VIERDAAGSE REIS NAAR FRANS-VLAANDEREN
Van dinsdag 6 t.e.m. vrijdag 9 september
Dinsdag 6 september : Geleide Stadwandeling door Rijsel en een kort bezoek
aan de Kasselberg
Zoals gewoonlijk stond
iedereen, nu om 6.45 uur –
en dit is vroeg – goedge-
mutst klaar om de
geplande vierdaagse te
starten.
In de bus wenst Herman
ons het beste toe en
verwittigt ons dat we onze
gids Jozef de Brabander gaan
ophalen in Kortrijk.
Zo gezegd, zo gedaan; wij
horen dan van deze man
waar hij woont, wat mij
onmiddellijk doet denken :
dat is een “ grensgeval”.
Hij doet dan ook de
chauffeur sluipwegen
nemen om controles te
vermijden en vertelt
ondertussen alles over
smokkelpraktijken.
Ja…?!Maar dan : zelden een zo
ervaren en gedocumenteerde
man gezien en gehoord.
Fantastische rondleiding tot in de fijnste details in Rijsel. Niets lijkt hem onbekend en bovendien
blijkt hij een goede fysiek te hebben.
In Cassel loodst hij ons nog even
de berg op om Maarschalk Foch op
zijn paard te zien. “De vier poten
op de grond, dus thuis gestorven”
leren we. Daarna hebben we nog
wel recht op een frisse pint.
We rijden dan verder naar St Omer
waar hotel Le Bretagne
ons de gelegenheid
biedt om gezellig te
eten en te slapen. Na
een verkwikkende
nacht gaan we
beginnen aan een
verdere “DRIEdaagse”.
Luc Van Echelpoel
Woensdag 7 september : Bezoek aan La Coupole -Rondvaart door de
Audimaroispolders en geleide stadswandeling door St-Omer
Na een gezellige avond en een
deugddoende eerste overnach-
ting zijn we de 2e dag mistig
maar veelbelovend ingegaan op
de weg naar “ La Coupole “.
Van het futuristische Rijsel( na 4
jaar metamorfosen ) zetten wij
een stap in het verleden.
De “ Deutche puntklichheid “ van
Hitler en trawanten dachten in 2 jaar
betongieten en jaren voorbereiding
Engeland te bedwingen met de
vergeldingswapens V1 & V2 maar
moesten onderdoen voor het
geallieerde vernuft en hun “ Toy Boys
“ bombardementen.
De “ zwarte “ aannemers hadden zich aan al
deze constructies verrijkt maar ze waren ten
dode opgeschreven.
De Moffen moesten
zich dan maar bij nacht
in de bossen
verschansen om hun
V1’s & V2’s op
Engeland en België te
richten nadat wij reeds
waren bevrijd, voor de
oudsten onder ons een
kwade herinnering ,
voor de jongsten “
geschiedenis “
Na het interessante bezoek
mochten wij “ draadloos “ gaan
genieten “ Au Bon Accueil “ van
spek en bonen ( cassoulet ) en
daarna een uurtje genieten van de
prachtige omgeving in een
geruisloze vaartuig van lokaal
fabricaat.
De HST-lijn naar Zuid-
Europa deelt de moerassen
met 700 km kanalen in
twee delen , Clair-Marais
voor de groentetelers en
het natuurdeel voor een
aangename woonomgeving
voor levensgenieters.
Ten slotte vertoonde St-Omer
ons nog menige schatten in
architectuur, gotiek ,grandioos
orgel en wood-be Rubens
met als toemaatje een
mooie plantentuin en
een drankje alvorens “
Le Bretagne” terug te
vinden.
Wat een mooie laat
zomerse dag !
Paul Stockmans
Donderdag 8 september : Geleide stadswandeling door Boulogne-sur-Mer-
Bezoek aan NAUSICAA- RondRit langs de Côte d’opale.
We hebben de derde dag van onze
vierdaagse uitstap naar Noord Frankrijk
weeral zonder problemen afgewerkt, en
dit door Luc onze chauffeur die nogmaals
bewezen heeft dat hij uiterst secuur met
zijn bus kan maneuvreren, ook zonder de
kabels er af te rijden, en natuurlijk ook
door de vakkundige uitleg van onze
professionele gids, excuseer…onze reis-
be-ge-lei-der.
Wij zijn stipt vertrokken via de N42,
excuseer… de D942 naar Boulogne door
een mooi golvend landschap. Daar
hebben wij eerst de oude stad bezocht
en we hebben die doorkruist in de
voetsporen van onze Romeinse
voorvaderen. We hebben ook gezien
dat ze daar een mooie kathedraal,
excuseer…een mooie basiliek hebben,
die binnenin wel een likje verf zou
kunnen verdragen.
Dan zijn we naar
het nieuwere
Boulogne sur Mer
gereden voor onze
lunch. Maar visje
eten… eerst visje
kijken!
Nausicaä biedt een
bijzonder boeiend
en leerrijk
spektakel, dat moet
gezegd worden.
Dan de straat oversteken voor een stevige streekmaaltijd met vis uit de zee en groentjes uit de
Marais.
Daarna koers naar Cap
Gris Nez, maar eerst
onderweg nog een
verrassing: het graf van
John Mc Craig, de
frontarts die ons dat
sublieme gedicht “In
Flanders Fields the
Poppies grow” geschonken
heeft.
Wie van ons wist dat hij
daar begraven ligt?
Meteen werden wij ook nog
eens herinnerd aan die
absurde slachtpartij van
honderd jaar geleden.
En dan naar Cap Gris Nez. Wat
hebben wij daar geleerd? Dat Cap
Gris Nez 50 m hoog is en
overwegend grijs, en dat Cap Blanc
Nez nog 80m hoger is en
overwegend wit; maar vooral dat
het zeer gevaarlijk is om op de
rand van deze kliffen te lopen,
want als je eraf valt ben je
morsdood en dat willen wij op onze
leeftijd niet meer meemaken. We zijn
er dan ook op een veilige afstand
voorbij gereden.
Dan zijn wij richting Calais gereden,
waar wij het gat gezien hebben waarin
de Eurostar enkele keren per dag
verdwijnt. Wat ons vooral opviel was
de gelijkenis van het landschap met
dat in sommige plaatsen in Polen in de
veertiger jaren: prikkeldraad alom!
Tegen dan was het tijd om
terug te keren naar St
Omer via een autostrade
waarvan we nu nog niet
weten of we (Marcel Cars
natuurlijk) daar geen
péage moesten betalen,
zoals De Gaulle het wilde,
of wel péage betalen, zoals Hollande
het graag heeft.
In het hotel wachtte ons weeral een
stevige maaltijd, maar we konden die
best gebruiken, want we hadden nog
twee uren zwoegen voor de boeg.
Geestelijke arbeid noemt men dat!
Ziezo beste vrienden en vriendinnen mijn
postkaart is vol en ik zal er dus maar mee
stoppen.
P.S. Nog heel veel zonnige groeten uit “La
Douce France”.
Erik Mostaert
DE QUIZ
Verslag van vrijdag 9 september : Geleide stadswandeling door Arras –
Bezoek aan het museum La Piscine
Op de laatste dag van onze
vierdaagse reis werden we
verzocht wat vroeger uit de
veren te kruipen om zeker
op tijd te vertrekken, nadat
eerst nog de obligatoire
groepsfoto genomen werd
als eeuwig aandenken.
Vervolgens werd, na een laatste volkstelling, het
startsein gegeven: “en route, adieu Saint Omer”
en op naar Arras, hoofdplaats van het
departement Pas de Calais, terwijl Erik onze
geesten opfriste met de belevenissen van de
vorige dag.
Vlot bereikten we Arras, het historische
woongebied van de “Atrebaten”, vandaar de
oorspronkelijke Vlaamse naam: Atrecht voor de stad en Artesië voor de streek, later op initiatief
van koning Louis XIV verfranst tot Arras en Artois.
De stad is helemaal ondergraven met kelders en
tunnels – “les bouves” – deels voor het winnen van
steen voor hun gebouwen. In de wereldoorlog
werden die uitgravingen nog uitgebreid door
soldaten, voornamelijk Nieuw-Zeelanders, maar dat
gedeelte noemt men “les carrieres”.
Onze rondwandeling startte op “la grande place”, de
grote markt, met rondom allemaal gelijkaardige
gebouwen met klokgevels en galerijen.
Arras verwierf sinds de middeleeuwen driemaal grote
rijkdom, een eerste maal met de opkomst van de
textielnijverheid, een tweede maal met de
vervaardiging van tapijten – de
Arrazi – en een derde maal,
begin 16de eeuw, met graan.
Het is voornamelijk in die
laatste periode dat de stenen
gebouwen werden opgetrokken
met steen uit les bouves.
Van de grote markt
wandelden we naar de
kleine markt met het
prachtige “Hotel de Ville”,
stadhuis en Belfort.
Deze plaats werd na W.O.II
herdoopt tot “Place des
Héros” als eerbetoon aan de
gefusilleerde weerstanders..
Dan wandelden we naar de
imposante kathedraal,
“eglise de Notre Dame d’Assumption et de St Vaast” met daarnaast de enorm grote
abdijgebouwen. St Vaast, de eerste Bisschop, was de catechist van Clovis.
Clovis, ons welbekend, was een echte
man, want die luisterde naar zijn
vrouw, Clothilde, toen ze hem zei dat
hij zich moest laten dopen tot het
Christendom, wat hij ook gedaan
heeft.
Verder gingen we langs het huis van
Robespierre tot op de “Place du
Théatre” waar tijdens de revolutie van
1789 de Gilliotine stond
opgesteld om een paar honderd
minder fortuinlijke “citoyens”
terecht te stellen. De ontwerper
was monsieur Gilliotin, de lijfarts
van koning Louis XVI, welke
laatste als eerste met een
Gilliotine werd onthoofd.
Tenslotte bezochten we het voormalige klooster van
de Jezuïeten, nu een hotel met een zeer mooi
restaurant waar we even mochten binnenkijken om
dan onze wandeling te eindigen in restaurant
Comptoir des Halles voor de lunch.
Terug in de autobus, reden we naar
Roubaix waar we als laatste activiteit
het museum “La Piscine” bezochten,
waarna de tocht huiswaarts werd
ingezet na eerst onze reisbegeleider,
Jozef De Brabander, te hebben afgezet
in Kortrijk, met dank voor de fijne
begeleiding en de vele “ware histories”
zoals onder andere hierboven
beschreven.
Dankbaar voor de veilige
thuiskomst en de vele mooie
herinneringen namen we
afscheid van elkaar.
Carl De Boo
Fotografie : Roland De Burchgrave & Herman Stevens