VERPLEEGAFDELING DIGESTIEVE HEELKUNDE 1 Opleiding... · Medische opdrachten uitvoeren. ......

15
STUDENTENBROCHURE VERPLEEGAFDELING DIGESTIEVE HEELKUNDE 1 Sector Bloed, ademhaling en spijsvertering Ingang 12 / route 1248

Transcript of VERPLEEGAFDELING DIGESTIEVE HEELKUNDE 1 Opleiding... · Medische opdrachten uitvoeren. ......

  • STUDENTENBROCHURE

    VERPLEEGAFDELING DIGESTIEVE HEELKUNDE 1 Sector Bloed, ademhaling en spijsvertering

    Ingang 12 / route 1248

  • 1 INLEIDING

    Binnenkort loop je stage op de verpleegafdeling Digestieve heelkunde 1. In deze brochure krijg je

    meer informatie over de afdeling en over de stage, zodat je je doelstellingen beter kunt formuleren.

    Wij zetten ons graag in om jou met raad en daad bij te staan tijdens je stageperiode. Om tot een

    optimale werk- en leerrelatie te komen, rekenen we op jouw positieve attitude.

    Wij wensen jou dan ook een aangename en leerrijke stage.

    Tot binnenkort!

    Het team

  • 2 VOORSTELLING VAN DE AFDELING

    2.1 Locatie

    In het ziekenhuis geldt er overal een rookverbod. Roken kan in een van de rookpaviljoenen buiten op

    de campus.

    De hospitalisatieafdeling “Digestieve Heelkunde 1” bevindt zich in kliniekgebouw 12 op de 1ste

    verdieping, kant B, route 1248.

    De officiële beddenverdeling bestaat uit 28 bedden Algemene en Hepatobiliaire Heelkunde & Gastro-

    Intestinale Heelkunde. Er zijn 10 eenpersoonskamers en 9 tweepersoonskamers.

    De kamers zijn genummerd van 1121 tot 1139.

    De patiëntenkamers liggen aan de buitenzijde van de gangen. De meeste dienstruimtes situeren zich

    in het midden. De dienstruimtes zijn: de afdelingskeuken, de linnenkamer, de spoelruimte, de

    verpleegpost, staflokaal, de berging, onderhoudslokaal en de badkamer. De dienstruimtes aan de

    buitenzijde zijn: de bergruimten, het kinelokaal, artsenlokaal en het bureau van de

    hoofdverpleegkundige.

    In het ziekenhuis geldt er overal een rookverbod. Roken kan in één van de rookpaviljoenen buiten op

    de campus.

    2.2 Organisatie

    Medisch team

    Algemene en hepatobiliaire heelkunde

    Gastro-intestinale heelkunde

    Artsen-assistenten in opleiding zien de patiënten. Vaste stafleden volgen de patiënten op.

    De artsen doen zaalronde (inspectie wondnaad, klinische onderzoek), schrijven medicatie voor,

    passen medicatie aan, vragen onderzoeken aan en informeren patiënten en familie.

    De anesthesisten zorgen voor de preoperatieve consultatie (verdoving, soms ambulant). Postoperatief

    volgen ze het beleid van de patiënten met pijnpompen dagelijks op.

    Verpleegkundig team

    Hoofdverpleegkundige: Mevr. Nathalie Ghys

    Bachelor verpleegkundigen

    Gegradueerde verpleegkundigen De hoofdverpleegkundige is verantwoordelijk voor:

  • De algemene leiding van het verpleegkundige team.

    Het toezicht op en de verdeling van de verschillende verpleegkundige taken.

    De zorgverlening coördineren, de dagelijkse werkverdeling opstellen.

    Contacten met zowel de patiënten als familie.

    Het personeelsbestand, de dagelijkse bezetting en de verlofregeling regelen.

    De belangen van de directie en van het personeel behartigen.

    Contacten met de praktijklectoren van de verschillende scholen.

    Studenten verpleegkunde opvangen en vanop afstand opvolgen. De mentor stelt de eindevaluatie op.

    Administratieve taken.

    Wij volgen het verpleegkundige model van patiënttoewijzing: de totale, integrale verzorging (per shift).

    De verpleegkundigen zijn verantwoordelijk voor:

    De totaalzorg plannen, uitvoeren, evalueren en rapporteren.

    Verpleegtechnische handelingen uitvoeren.

    Medische opdrachten uitvoeren.

    Assisteren bij medische handelingen.

    De voedingsdistributie (in de laatdienst en bij afwezigheid van logistiek personeel).

    De medicatiedistributie.

    De observatie en communicatie van/met patiënten en familie.

    De zaalronde en het bijbehorende overleg met de behandelende arts.

    De patiëntenadministratie bij opname, verblijf, transfer en ontslag.

    Studenten verpleegkunde begeleiden volgens het gedeelde mentorschap:

    o samenwerken met studenten o informatie geven o feedback geven over kennis, handelen, attitudes o evaluatie van de begeleide studenten

    Communicatie en overleg met verpleegkundigen, hoofdverpleegkundige en andere disciplines in de zorgverlening.

    Zorgverlening.

    Streven naar een optimale kwaliteitszorg.

    Materiaalzorg.

    Spoelruimte opruimen in de laatdienst en bij afwezigheid van logistiek personeel.

    Andere medewerkers

    Logistiek medewerkers

    Zij staan in voor de logistieke ondersteuning van het verpleegkundig team en voor de

    onderhoudstaken:

    Maaltijden op- en afdienen.

    Voeding voorbereiden en hulp bieden aan de patiënten.

    Perorale vochtbalans bijhouden.

    Spoelruimte opruimen.

    Dringende boodschappen afhalen.

  • Linnenkarren aanvullen.

    Patiënten naar een andere kamer verhuizen.

    Verhuis van patiënten naar een andere afdeling voorbereiden.

    Verpleging helpen bij de zorgverlening.

    Dienstvoorraden opvolgen

    Administratief personeel

    Patiënten bij opname ontvangen.

    Onderzoeken en consulten afspreken.

    Vervoer regelen.

    Alle patiëntenadministratie (opname/ontslag).

    Een correcte beddenplanning en bezetting regelen.

    Het verplegend personeel administratief ondersteunen. Kinesisten De kinesist staat in voor mobilisatie van de patiënten en voor ademhalingskinesitherapie. Ze zijn ook

    verantwoordelijk voor de studenten kinesitherapie.

    Onderhoudspersoneel

    Het onderhoudspersoneel valt niet onder de bevoegdheid van de hoofdverpleegkundige, maar van de

    facilitaire dienst. Ze onderhouden dagelijks de kamers, gangen en dienstruimtes. Ook de ontsmetting

    van de kamers na isolatie van besmette patiënten behoort tot hun takenpakket.

    Stomaconsulente

    De stomaconsulente volgt patiënten met een stoma op. Ze bepaalt de plaats bij een nieuw stoma. Na

    de operatie komt ze langs voor meer info over materiaal, voeding en ontslagplanning. Bij een

    probleemstoma kunnen we haar in consult vragen.

    Ergotherapeut

    Bij langdurige opname kunnen patiënten nood hebben aan verdere revalidatie. Er kan revalidatie

    aangevraagd worden, in samenspraak met de dienst Fysische geneeskunde of de revalidatiearts.

    De ergotherapeut geeft individuele training en begeleidt de patiënt naar een optimale zelfstandigheid

    door dagelijkse activiteiten te trainen en hulpmiddelen te leren gebruiken.

    Logopedist

    De logopedist komt langs bij patiënten met slikproblemen, vb. na oesofagectomie, bij patiënten met

    een nieuw geplaatste tracheacanule.

    Diëtisten

    De diëtisten spelen een belangrijke rol bij de opvolging van de voeding van de digestieve en de

    oncologische patiënt. Alle patiënten worden wekelijks gewogen op woensdag (of vaker op vraag van

    de arts). De diëtisten volgen het gewicht mee op en passen de voeding (parenteraal, gastro-enteraal

  • of oraal) aan volgens de noden van de patiënt. Sommige patiënten gaan naar huis met TPN of

    sondevoeding.

    De diëtiste volgt patiënten die een bariatrische ingreep ondergaan vooraf op. Ze krijgen een aangepast

    gastricbypassdieet bij ontslag. Ook patiënten met slokdarm- en maagresectie krijgen aangepaste

    voeding, nl. OESO/GASTREC en sondevoeding.

    Sociaal verpleegkundigen

    Thuisverpleging regelen.

    Medisch materiaal bij ontslag regelen.

    Vervoer naar huis, hersteloord, bejaardentehuis aanvragen.

    Financiële tegemoetkomingen nakijken.

    Een hersteloord, bejaardentehuis, revalidatie … aanvragen en opvolgen.

    Huishoudelijke hulp regelen.

    Vragen beantwoorden over de hospitalisatieverzekering. Verpleegkundig specialisten en consulenten oncologie

    De verpleegkundig consulent en verpleegkundig specialist hebben een bijkomende beroepstitel en zijn

    experten in een bepaald vakgebied. Ze consulteren de patiënt tijdens een verpleegkundig spreekuur of

    een opname. Ze staan de patiënt bij in het verloop van het zorgtraject:

    bij de mededeling van de diagnose

    bij de start van de behandeling

    tijdens de behandeling

    bij de bespreking van de resultaten van de behandeling

    tijdens de verdere opvolging

    op vraag van de patiënt

    op vraag van de arts/verpleegkundige (Onco)psycholoog

    De oncologiepsychologen begeleiden alle oncologische patiënten. De patiënt en zijn familie kunnen vanaf de diagnose - tijdens een opname of ambulant - een beroep doen op de psycholoog. Dat kan ook nog na de behandeling. Patiënten zonder oncologische diagnose die nood hebben aan psychische ondersteuning kunnen ook een beroep doen op psychologische begeleiding.

  • 3. Informatie over de afdeling

    3.1. Algemene hepatobiliaire heelkunde

    Heelkunde van de lever

    Benigne en maligne aandoeningen (primaire en metastatische

    tumoren), open en laparoscopische technieken.

    Levertransplantaties

    Met een volledige lever, split-lever en van een levende donor.

    In dit geval op basis van een laparoscopische geassisteerde hepatectomie.

    Heelkunde van de galwegen

    Gallithiase en choledocholithiase. Tumoren van de extrahepatische

    galwegen en Klatskin-tumoren.

    Heelkunde van de pancreas

    Alle benigne en maligne aandoeningen, chirurgie na complicaties

    door acute en chronische pancreatitis, Whipple operatie.

    Heelkunde van de buikwand en het lieskanaal

    Herstel littekenbreuk en herstel liesbreuk, alle nieuwe methodes van prothese-implantaten, open en laparoscopische technieken.

    Heelkunde van de milt

    Vooral laparoscopische splenectomieën.

    3.2. Gastro-intestinale heelkunde

    Heelkunde van de slokdarm Slokdarmkanker, achalasie, goedaardige slokdarmtumoren, chemische slokdarmverbranding,

    Boerhaave-syndroom.

    Heelkunde van de maag Maagkanker, ulcera, maagbloeding, volledige en partiële maagresectie.

    Heelkunde van de dunne darm Ziekte van Crohn, dundarmtumoren, aanleg ileostoma.

    Heelkunde van de dikke darm

    Darmkanker, diverticulitis, darmbloedingen, colitis ulcerosa, aanleg colostoma.

    Proctologie en heelkunde van de aars Fistel, fissuur, aambeien, prolaps.

  • Minimaal-invasieve heelkunde

    Conventionele laparoscopie, single port heelkunde.

    Heelkunde voor overgewicht Maagband, gastric bypass, sleeve gastrectomie.

    Heelkunde voor buikvlieskanker en intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) Mesothelioom, pseudomyxoma, ovariumcarcinoom.

    Meer info: filmpjes van het UZ Gent over complexe pancreaschirurgie en complexe slokdarmchirurgie

    https://m.youtube.com/watch?v=tnnje2l-Xlk

    https://m.youtube.com/watch?v=9p6EhBPXL0Q

    https://www.google.be/url?sa=i&url=https://darmkanker.slingeland.nl/kenniscentrum/De-darmen/Spijsvertering/275/287&psig=AOvVaw2PnzFZo2sqtoTlnBOeyMrq&ust=1586281563325000&source=images&cd=vfe&ved=0CAIQjRxqFwoTCMCdh7mt1OgCFQAAAAAdAAAAABAJhttps://m.youtube.com/watch?v=tnnje2l-Xlkhttps://m.youtube.com/watch?v=9p6EhBPXL0Q

  • 4. Stage-informatie

    4.1 Dienstgebonden stage-informatie

    Bij aanvang

    We verwachten je de eerste stagedag om 8 uur aan het Studentenloket (ingang 12, route 1513) en ten laatste om 9 uur in arbeidskledij op de afdeling. Je meldt je aan op het secretariaat. De hoofdverpleegkundige geeft je alle nodige informatie over de verpleegeenheid en een rondleiding op de afdeling. Bereid je goed voor op de stage door deze studentenbrochure te lezen en de theorie en praktijk van de heelkunde te herhalen. Maak ook je doelstellingen op voorhand op.

    De stage-uren

    o Vroegdienst: 6.45 - 14.45 uur o Laatdienst: 14.15 - 22.15 uur o Nachtdienst: 22 - 7 uur

    Respecteer het begin- en einduur van de dienst.

    Je moet inbadgen om je aanwezigheid te registreren. Na de stageperiode kan je je prestatielijst afdrukken via ESS.

    Afwezigheid of ziekte

    Verwittig tijdig de dienst via 09 332 27 80. Het uurrooster wordt op voorhand met jou overeengekomen. We rekenen dan ook op je aanwezigheid.

    Pauze Tijdens de pauzes blijf je zoals de verpleegkundigen op de afdeling. Je kunt eten halen in de cafetaria

    of foodshop.

    Koffiepauze: 15 min. in de voormiddag (meestal rond 10 uur). Er is koffie (niet uit de automaat) en warm water (voor thee, instantsoep …). Andere dranken breng je zelf mee.

    Middagpauze: Duurt een halfuur en start bij voorkeur om 12 uur. De verpleegkundigen doen de beloproepen en nemen nadien pauze. Dan doen de studenten de beloproepen.

    Avondpauze: In de laatdienst worden de maaltijden opgediend (rond 17.30 uur) en afgeruimd Tijdens de vroegdienst doen de logistiek medewerker dat. Studenten kunnen helpen meehelpen om de patiënt te installeren en eten te geven. Daarna neemt iedereen samen pauze.

    Algemene richtlijnen

    Het is verboden om een uurwerk en juwelen aan handen en voorarmen te dragen.

    Heb aandacht voor je persoonlijke hygiëne en leef de kledijvoorschriften na.

    Overleg de medicatietherapie altijd vooraf met de verpleegkundige.

    Beantwoord beloproepen steeds zo vlug mogelijk (ook al behoort de patiënt niet tot jouw zone). Zorg ervoor dat de patiënt zijn bel altijd binnen handbereik heeft.

  • Let op de ergonomie tijdens de patiëntenzorg.

    Ga op een economisch verantwoorde manier om met producten en materialen.

    Rapporteer altijd schriftelijk en mondeling aan de verantwoordelijke verpleegkundige.

    Zorg voor een nette en opgeruimde spoelruimte na elke shift.

    Van derdejaarsstudenten verwachten we dat ze na een aantal dagen zelfstandig kunnen instaan voor een totaalzorg van een patiënt. Toon initiatief.

    We verwachten een actieve participatie.

    We rekenen op een vlotte interactie tussen jou en onze verpleegkundigen om tot een leerrijke stage te komen.

    Werkverdeling

    Raadpleeg dagelijks de werkverdeling voor je aan je shift begint.

    Volg de patiëntenoverdracht samen met je mentor. Stel je vragen na de overdracht aan je mentor.

    Kijk het verpleegplan van de toegewezen patiënten voor de verzorging na en raadpleeg bij enige twijfel de verpleegkundige.

    Stageopdracht/feedbackfiche

    Een volgpatiënt kiezen kun je altijd bespreken met de (hoofd)verpleegkundige.

    Tijdens vrije momenten kun je de dossiers inkijken en aan het stageverslag werken.

    Het is verboden om een kopie of een afdruk te maken van gegevens uit het papieren én het elektronische patiëntendossier.

    Vul je feedbackfiche dagelijks in en leg ze voor aan de begeleidende verpleegkundige.

    Gedeeld mentorschap Op onze afdeling werken we met gedeeld mentorschap. Dat wil zeggen dat de hoofdverpleegkundige in de mate van het mogelijke zorgt dat je bij dezelfde verpleegkundige staat. Om praktische redenen is dat evenwel niet altijd mogelijk.

    Stagebegeleiding

    Het toewijzen van een patiënt tijdens het bezoek van de stagebegeleider gebeurt één dag op voorhand. Voor de examenopdracht is dat op de dag zelf. Omwille van de grote turnover van patiënten lukt dat niet op voorhand.

    Studenten kunnen de studentenkar gebruiken. Ruim die na gebruik op. Geef nadien ook telkens mondelinge overdracht aan de respectievelijke verpleegkundige.

    4.2. Verpleegkundige zorgen en observatie

    Een goede verzorging en een zeer nauwkeurige observatie zijn essentieel voor een optimale patiëntenzorg en goed algemeen welbevinden van de patiënt. De meest voorkomende basistechnieken op onze afdeling zijn:

    Bedbad: Besteed aandacht aan het goed afdrogen en observeer de huidplooien.

    Hulp bij toilet in bed of aan de lavabo: Stimuleer patiënten zoveel mogelijk tot zelfzorg.

  • Scheren: Moet dagelijks gebeuren, het liefst met eigen scheerapparaat of met Gillette en scheerschuim.

    Mondhygiëne: Het volstaat meestal om het nodige gerief aan de patiënt te geven zodat hij zelfstandig zijn tanden kan poetsen. In sommige gevallen moet de verpleegkundige een mondtoilet uitvoeren en erop toezien dat de patiënt zijn mond regelmatig spoelt.

    Haarwassing: Bij patiënten die onmogelijk hun haar zelf kunnen wassen. De kapster aan bed kan ook worden ingeschakeld.

    Decubituspreventie: Zeer belangrijk om daar voldoende aandacht aan te besteden. In ons ziekenhuis is er een waaier van hulpmiddelen voorhanden. Het is de taak van de verpleegkundigen om het juiste middel aan te wenden.

    Houding en installatie van de patiënt: De patiënt moet altijd zo comfortabel worden gepositioneerd. Check bij het verlaten van de kamer of het belletje en nachtkastje binnen handbereik van de patiënt zijn.

    4.3. Specifieke leerpunten van de afdeling

    Naast de gewone basiszorgen en observaties komen er op de afdeling ook een aantal specifieke zorgen voor.

    Wondverzorging

    De studenten verpleegkunde mogen alleen wondverzorging doen onder toezicht van hun stagebegeleider of van een gediplomeerde verpleegkundige.

    Droge wondnaad.

    Hechtingen verwijderen.

    Drains verwijderen – de arts assisteren bij het verwijderen van drains.

    Drains inkorten.

    Een drainagezakje plaatsen.

    Jejunostomiesonde/gastrostomiesonde.

    Drains/pigtail spoelen.

    Staalafname bij drains.

    Het opvangsysteem van drains wisselen.

    Wieken plaatsen.

    Wondspoeling.

    Open buikwonden.

    VAC-verbanden (negatieve druktherapie). Bekijk je cursus wondzorg voor je op stage komt.

    Voeding We houden een vocht- en voedingsbalans voor elke patiënt bij. Vul de voedingslijst altijd in. Geef nooit zelfstandig voeding of vocht aan de patiënt. Vraag altijd na of dat mag.

    Je moet het dieetvoorschrift opvolgen en begrijpen (NPO/YBB/LVV, aangepaste dieet, vb. OESO/GASTREC).

    Sondevoeding toedienen via maagsonde/gastrostomie/jejunostomie.

    Opstart sondevoeding: je moet de snelheid kunnen berekenen en de pomp kunnen gebruiken.

    Sondevoeding afkoppelen en doorspoelen.

    Medicatietoediening via sondevoeding (pletmedicatie kunnen opzoeken) en doorspoelen.

  • Er is een onderscheid tussen de verschillende soorten sondevoeding.

    Zorgen aan maagsonde

    Bij de meeste patiënten die een abdominale ingreep ondergaan wordt peroperatief een maagsonde

    geplaatst. Aandachtspunten:

    Plaats de lokalisatie (bij elke shift controleren) NIET zelf dieper.

    Goede fixatie.

    Oefen geen tractie uit.

    Degelijke mond- en neushygiëne.

    Controleer de afloop, aan de zak of aan de pomp (aspiratiesysteem aansluiten, luchtinlaat open laten).

    Indien afgeklemd: residu bepalen.

    Sondevoeding toedienen.

    Aandacht voor het aspect (faecaal/gal/bloed) en debiet. Af en toe wordt ook een maagsonde op de afdeling geplaatst. Benut je inoefenkansen.

    Infuustherapie

    Perifeer infuus plaatsen.

    Infuussnelheid berekenen.

    Compensatievocht berekenen en opstarten.

    Infuuszak klaarmaken.

    Intraveneuze medicatietoediening.

    Verbandzorg perifeer en centraal infuus/PAC/PICC.

    Zorgen aan PAC: naald plaatsen en verwijderen, PAC spoelen.

    Gebruik van positief afsluitsysteem (Neutron/Microclave).

    Perifeer en centraal infuus verwijderen.

    TPN toedienen.

    Urinaire sonde

    Verblijfsonde: plaatsen, verwijderen, aflezen, ledigen, diurese en aspect noteren.

    Intermittente sondage.

    Ureterostomie/Bricker/urostoma: verzorging, aflezen, ledigen, diurese en aspect noteren.

    Stomaverzorging

    Colostoma: een chirurgische ingreep waarbij een deel van het colon weggenomen wordt en het overblijvende deel aan de buikwand wordt vastgehecht.

    Ileostoma: een chirurgische ingreep waarbij het ileum naar buiten wordt gebracht en aan de buikwand wordt vastgehecht. De faeces zijn altijd vloeibaar en omvangrijker dan bij een colostoma. Bij deze patiënten is het nodig om de vochtbalans nauwkeurig bij te houden.

  • Drains

    Er zijn verschillende soorten drainagesystemen op de afdeling. Van elke drain is het belangrijk om te

    weten wat de functie en de aandachtspunten zijn. Noteer steeds het debiet en aspect:

    Thoraxdrainage

    Redondrain

    Open drain

    Karteldrain

    Lamel

    Penrosedrain

    Pigtail

    Kehrdrain

    Petzer

    Pijnpompen

    Patiënten die een zware of grote ingreep ondergingen, hebben meestal een pijnpomp. Soms wordt die

    ook geplaatst bij oncontroleerbare pijn (pijnlijke wonden, palliatieve situatie).

    PCEA-pomp: epidurale pijnpomp. Controleer altijd de punctieplaats op roodheid, pijn en

    zwelling. Controleer tweemaal per dan het motorische blok.

    PCIA-pomp: intraveneuze pijnpomp.

    De pijnverpleegkundige of anesthesist (verantwoordelijk voor het postoperatieve pijnbeleid) ziet

    patiënten met een PCIA- of PCEA-pomp. Zij controleren het sensibele en motorische blok. Zij passen

    ook de medicatie aan.

    Op de afdeling vind je nuttige informatie over onderzoeken en ingrepen in de twee blauwe

    mappen (AHHK/GIHK) of op intranet.

    Probeer tijdens je stage op onze afdeling je kennis en vaardigheden zoveel

    mogelijk te verrijken. Stel jezelf bij iedere handeling de vraag ‘waarom?’ en

    als je het antwoord niet weet, probeer het eerst zelf op te zoeken. Is het nog

    niet duidelijk, richt je dan gerust tot de verpleegkundigen. Zij zullen met

    plezier samen met jou het antwoord zoeken.

    Neem je leerproces in handen en creëer zelf kansen.

  • 5. Contactgegevens

    Algemeen telefoonnummer: 09 332 27 80 Hoofdverpleegkundige: [email protected]

  • 6 Bijlage: lijst veelvoorkomende afkortingen op de afdeling

    - AHHK: Algemene hepatobiliaire heelkunde

    - GIHK: Gastro-intestinale heelkunde

    - AHT: arteriële hypertensie

    - ANI: acute nierinsufficiëntie

    - CNI: chronische nierinsufficiëntie

    - DM: diabetes mellitus

    - VKF: voorkamerfibrillatie

    - COPD: chronische obstructieve longziekte

    - DVT: diepveneuze trombose

    - SO: Spoedgevallendienst

    - VKO: verkeersongeval

    - Hb: hemoglobine

    - HC: hematocriet

    - CRP: C-reactief proteïne

    - RR: bloeddruk (Riva Rocci)

    - TNM: tumornode metastase (lymfekliermetastasering) op afstand

    - PET CT: positronemissietomografie

    - SMD: slokdarm-maag-duodenumonderzoek

    - RBPA: rood bloed per anum

    - TED: antitrombosekousen

    - NPO: niets per os

    - AB: antibiotica

    - VB: vochtbalans

    - BS: blaassonde

    - MS: maagsonde

    - SV: sondevoeding

    - UWI: urineweginfectie

    - LV: lichtverteerbare voeding

    - YBB: yoghurt, bouillon, beschuiten

    - PI: perifeer infuus

    - CI: centraal infuus

    - PICC: peripherally (perifeer) inserted (ingebracht) central catheter

    - MCT: medium chain triglyceriden

    - HIPEC: hypertherme intraperitoneale chemoperfusie

    - PIPAC: pressurized (verneveling) intraperitoneale chemotherapie

    - TPN: totaalparenterale nutritie

    - IN: indien nodig