Van Dale Middelgroot woordenboek Nederlands-Frans en Frans … · verwilderd uitzien 2 [form] wild;...
Transcript of Van Dale Middelgroot woordenboek Nederlands-Frans en Frans … · verwilderd uitzien 2 [form] wild;...
Van Dale Middelgroot woordenboek Nederlands-Frans en Frans-Nederlands
Nieuw• Veel nieuwe woorden, betekenissen en vertalingen• Nu mét lidwoorden - superduidelijk, vóór het trefwoord!• Gidswoorden in kleur voor makkelijker vinden• Aanduiding als een Nederlandse vertaling een ‘het-woord’ is
Handig• 465.000 betekenissen, voorbeelden en vertalingen• 910 informatieve kaders• Informatie over grammatica, voor correct taalgebruik
Prijs: € 34,50
ISBN N-F: 9789460772115 / ISBN F-N: 9789460772160
mgwb Proefkatern bw v2.indd 12 23-10-14 23:04
uitspraakinformatie met klemtoonaanduiding
glasheldere vertalingen
veel voorbeeldzinnen
gebruiksinformatie
blauwe gidswoorden voor snelle navigatie
lidwoord voor het zelfstandig naamwoord voor
duidelijk woordbeeld
l’ habitude/aabietuud/(v)1gewoonte;hebbelijkheid;manier:à/selon/suivant son habitude zoalshijgewendis;gewoontegetrouw;avoir l’habitude de faire quelque chosedegewoontehebbenietstedoen;d’habitudegewoonlijk,normaalgesproken;par la force de l’habitude(uit)demachtdergewoonte;par habitudeuitgewoonte;prendre/ contracter une habitudeeengewoonteaannemen;cela tourne à l’habitudedatwordteengewoonte2gebruikh;traditie;[mv]zeden:un homme d’habitudeseenmanvanvastegewoontes/vantraditie;les habitudes du paysdegebruikenvanhetland3bekendheid;ervaring:avoir l’habitude des enfantsgewendzijnmetkinderenomtegaan||l’habitude est une seconde nature±gewoonteiseentweedenatuur
l’ habitué/aabietuu·ee/(m),habituée/aabietuu·ee/(v)stamgast(e);vastebezoeker
habituel/aabietuu·el/(bn;v:habituelle/aabietuu·el/)gewoon;gebruikelijk:c’est l’histoire habituelle/le couphabituelhetisweerhetoudeliedje;ce comportement ne lui est pas habituel zogedraagthijzichnormaliterniet
habituellement/aabietuu·elmã/(bw)gewoonlijk;doorgaans
1habituert3/aabietuu·ee/(ovww)(+à)(ge)wennenaan:être habitué àgewendzijnaan(te)
s’2 habituert9/aabietuu·ee/(wdkww)(+à)(zichge)-wennenaan
la hâblerie/’ablərie/(v)[form]opschepperij;snoeverij;grootspraak
le/la hâbleur/’ablur/(m),hâbleuse/’ableuz/(v)opschepper;snoever;opsnijder
la hache/’aasj/(v)bijl;dissel:hache du bourreaubijlvandescherprechter;[fig]visage taillé à coups de hachegrof/hoekiggezichth;hache de guerrestrijdbijl;[fig]périr sous la hacheophetschavotsterven
le1haché/’aasjee/(m)[vooralBelgisch-Frans(Waals)]gehakt[vlees]
2haché/’aasjee/(bn;v:hachée/’aasjee/)1gehakt:du bifteck/steak haché gebradengehakt;gehaktebiefstuk2[fig]hortend;kortademig;hakkelig:style haché hortendestijl
le hache-légumes,hache-légume/’aasjleeɡuum/(m;mv:hache-légumes)hakmesh;groentesnijder
le hache-paille/’aasjpaj/(m;mv:onv)hakselsnijder;strosnijder
hachert3/’aasjee/(ovww)1hakken:se faire hacherzichindepanlatenhakken;hacher fin fijnhakken;hacher grosgrofhakken;hacher menufijnhakken;[fig]hacher menu comme chair à pâtéfijnhakken;[fig]indepanhakken2zwaarbeschadigen[doorhagelenz.]3[fig]vaakonderbreken:hacher ses phrasesinkortezinnenspreken
la hachette/’aasjet/(v)bijltjeh
le hache-viande/’aasjvie·ãd/(m;mv:onv)gehaktmolen;vleesmolen
le hachis/’aasjie/(m)[cul]1gehakth[vlees]2visgehakth3hakselh[vansjalotten,paddenstoelen,hardgekookteeieren]
le hachoir/’aasjwaar/(m)1hakmesh2gehaktmolen;vleesmolen3groentesnijder4hakbordh;hakblokh
la hachure/’aasjuur/(v)1arcering 2[fig]streep;kras;lijn hachurert3/’aasjuuree/(ovww)arceren le hacker/’aaker/(m)[comp]hacker;computerkraker le haddock/’aadok/(m)[cul]gerookteschelvis le hadj/’aadzj/(m)[rel]1 hadj[bedevaartnaarMekka]2
hadji;Mekkaganger le hadji/’aadzjie/(m)[rel]hadji;Mekkaganger hagard/’aaɡaar/(bn;v:hagarde/’aaɡaard/)1[van
blik,gezicht]wild;woest;verwilderd:avoir l’air hagarderverwilderduitzien2[form]wild;woestmakend
Nederlandse vertaling die ‘het-woord’ is
verwijzing naar werkwoordtabel
mgwb Proefkatern bw v2.indd 13 23-10-14 23:04
het effect1[alg]effet(m):een bal effect gevendonnerdel’effetàuneballe;een goedkoop effectuneffetfacile;zoiets heeft effect çafait(del’)effet;nuttig effect(effet)utile;rendement;effect sorterenavoirdel’effet;van effect zijnfaireson,del’effet2[hand]titre(m);valeur(v)(mobilière)
het effectbejagrecherche(v)del’effet de effectenbeursBourse(v)desvaleurs de effectenhandelcommerce(m)desvaleurs(mobilières) de effectenhandelaaragent(m)dechange de effectenmakelaaragent(m)dechange;placier(m)
entitres de effectenmarktmarché(m)desvaleurs effectief1[werkelijk](bn)effectif(v:effective);
[bw]effectivement2[doeltreffend](bn)efficace;(bw)efficacement:dat is niet effectiefc’estinefficace
de effectiviteitefficacité(v) effectuereneffectuert3
effen1[vlak,glad;ookm.b.t.stem](bn)égal2[zonderzichtbareemoties](bn)froid;(bw)froidement:met een effen gezichtd’unairimpassible;een effen gezicht trekken serenfrogner3[vanéénkleur](bn)uni(colore):effen roodrougeuni4[eventjes](bw)unmoment:wees nou effen stiltais-toiunpeu
effenen1[vlakmaken,gladmaken]égalisert3:de weg effenen voor iemandpréparerleterrainpourquelqu’un2[vereffenen]réglert21;[m.b.t.schuld]liquidert3
de efficiencyefficacité(v) efficiënt(bn)efficace;(bw)efficacement de egherse(v) egaalégal;[m.b.t.kleur]uni:egaal grijsgrisuni de egalisatieégalisation(v) egaliserenégalisert3
egalitair(bn)égalitaire;(bw)d’unemanièreégalitaire Egeïsch:de Egeïsche ZeelamerEgée de egelhérisson(m) eggenhersert3:heteggenlehersage het egoego(m):zijn ego kreeg een flinke deukson
amour-propreenaprisuncoup;alter egoalterego egocentrisch(bn)égocentrique;(bw)d’unefaçon
égocentrique het egoïsmeégoïsme(m) de egoïstégoïste(m+v) egoïstisch(bn)égoïste;(bw)égoïstement de egotripegotrip(m) de egotripperégotiste(m+v)
eheuh de EHBOafkvaneerste hulp bij ongelukkensecourisme(m);
[inziekenhuis]service(m)desurgences de EHBO’ersecouriste(m+v) het ei1[alg]oeuf(m):gebakken eierenoeufssurleplat;
een hard(gekookt) eiunoeufdur;eieren voor zijn geld
kiezenmettredel’eaudanssonvin;eieren klutsenbattredesoeufs;op eieren lopenmarchersurdesoeufs;ik zit niet op eierenj’aitoutmontemps;rotte eierenoeufspourris;een zacht ei(tje) unoeufàlacoque;[fig]dat is een (zachtgekookt) eitjec’estdugâteau;zijn ei niet kwijt kunnen[ingesprek]nepaspouvoirplacersonmot;[m.b.t.plannene.d.]nepastrouverpreneur;beter een half ei dan een lege dopmieuxvautterregâtéequeterreperdue2[doetje][man]bêta(m),[vrouw]bêtasse(v):wat is dat een zacht ei!cequ’ilestcucu(l)(lapraline)!||[Belg]ei zonapresque
de eicelovule(m) de eidereendeider(m) de eierdooierjaune(m)d’oeuf de eierdop1[schaalrondhetei]coquille(v)d’oeuf2
[eetgerei]coquetier(m) eiereneten:dat is het hele eierenetenetvoilàc’esttout;
c’estaussisimplequeça de eierkoekgâteau(m)auxoeufs de eierschaalcoquille(v)d’oeuf de eiersnijdercoupe-oeuf(m,onv) de eierstokovaire(m) de eierwekkercompte-minutes(m,onv) de Eiffeltorentour(v)Eiffel het eigeeljaune(m)d’oeuf:een taart meteigeel bestrijken
dorerungâteau eigen(bn)1[alg]propre:eigen gelddel’argentàsoi;
onze eigen literatuurlalittératuredenotrepays2(+aan)[kenmerkend]propre(à);caractéristique(de):dat is hem eigenc’esttoutàfaitlui3[vertrouwd]intime(avec):zich iets eigen makensefamiliariseravecquelquechose;met iemand eigen zijnêtreintimeavecquelqu’un
de eigenaarpropriétaire(m+v):[jur]de blote eigenaar lenu-propriétaire;deze auto is drie keer van eigenaar veranderdcettevoitureachangétroisfoisdemain
eigenaardig[bn]curieux[v:curieuse];[bw]curieusement:hij kan zo eigenaardig gedragenilseconduitparfoisd’unefaçonsibizarre;het is wel eigenaardigc’estcurieux;een eigenaardig soort beleefdheidunedrôledepolitesse
de eigenaardigheid1[heteigenaardigzijn]particularité(v)2[bijzondereeigenschap]bizarrerie(v);trait(m)curieux
de eigenarespropriétaire(v) het eigenbelangintérêt(m)(personnel): alleen op
eigenbelang uit zijnnechercherquesonintérêt;uit eigenbelang handelenagirparintérêt
de/het eigendompropriété(v):[jur]blote eigendom nue-propriété;iets in eigendom verkrijgenrecevoirquelquechoseenpropriété;dat boek is mijn eigendomcelivrem’appartient;particulier eigendompropriétéprivée;de (volle) eigendom overdragen aan …transmettreentoutepropriétéà…; (het) eigendom zijn van … êtrepropriétéde…
het eigendomsbewijstitre(m)depropriété;certificat(m)depropriété
de eigendomsoverdrachttransfert(m)depropriété het eigendomsrechtdroit(m)depropriété de eigendunksuffisance(v) eigengemaaktquel’onafaitsoi-même:
eigengemaakte kledingvêtementsquel’onafaitssoi-même;eigengemaakte patépâtémaison
eigengereidquin’enfaitqu’àsatête eigenhandig(fait)desespropresmains|| geef deze
brief eigenhandig aan de directeurremettezcettelettreenmainspropresaudirecteur
de eigenheid1[eigenaardigheid]propre(m)2[eigenkarakter]caractère(m)propre
effect
176
effect – effetNederlands:metc–Frans:zonderc
Egyptel’Egypte vvoorzetsel inen,van/uitd’officiëlenaam ArabischeRepubliekEgyptela République arabe d’Égypteinwoner Egyptenaar,EgyptischevEgyptien, Egyptienne v
bijv.naamw. Egyptischégyptien, égyptienne v
hoofdstad CaïroLe Cairemunt Egyptischepondlivre égyptiennewerelddeel Afrika Afriqueint.toegangsnummer:20www:.egauto:ET
mgwb Proefkatern bw v2.indd 14 23-10-14 23:04
de eigenheimerpomme(v)deterreeigenheim de eigenliefdeamour-propre(m,mv:amours-propres):
zich door iets in zijn eigenliefde gekwetst voelensesentirblessédanssonamour-propre
eigenlijk(bn)vrai;(bn;nazn)proprementdit;(bw)aufond:de eigenlijke betekenis van een woordlesenspropred’unmot;daarvoor kom ik eigenlijk niet aufond,jenevienspaspourça;de eigenlijke kwestielaquestionproprementdite;ze is ziek of eigenlijk: ze voelt zich niet lekkerelleestmaladeouplutôt,ellenesesentpasbien;de eigenlijke redenlavraieraison; ik wist eigenlijk niet wat ik moest zeggenjenesavaistropquedire
eigenmachtig(bn)arbitraire;(bw)desapropreautorité
de eigennaamnom(m)propre de eigenschapcaractéristique(v):hij heeft veel goede
eigenschappenilabeaucoupdequalités;hij heeft goede en slechte eigenschappenilyadubonetdumauvaischezlui
eigentijdscontemporain de eigenwaansuffisance(v);présomption(v) de eigenwaardedignité(v) eigenwijs1[koppig](bn)entêté;(bw)avecobstination
2[grappig](bn)curieux(v:curieuse);(bw)curieusement:een eigenwijs hoedje heeft zij opqueldrôledechapeauelleporte!
eigenzinnig(bn)entêté;(bw)avecobstination de eigenzinnigheidentêtement(m) de eikchêne(m) de eikelgland(m)||wat een eikel!quelcon! eikelen[inf]fairet79chiersonmonde eikende,enchêne:[zelfst]blank eikenchênenaturel;
het eiken lechêne de eikenbladslafeuille(v)dechêne het eikenhoutbois(m)dechêne;chêne(m) de eikenprocessierupschenille(v)processionnairedu
chêne het eilandîle(v):een onbewoondeiland uneîledéserte;op
een eiland dansuneîle de eilandbewonerinsulaire(m+v) de eilandengroeparchipel(m) eilandstaatEtat(m)insulaire de eileideroviducte(m);[vrouw]trompe(v)deFallope het eind1[bepaaldeafstand,lengte]bout(m)2[hetlaatste
stuk][tijd]fin(v);[ruimtelijk]bout(m):het andere eind van de stadl’autreboutdelaville;eind meifinmai;opheteindvandefilmàlafindufilm||een heel eind komen êtreprèsd’atteindresonbut;[geld]avoirpresqueassez(d’argent);aan het kortste eind trekkenavoirledessous;aan het langste eind trekkenavoirledessus;het bij het rechte eind hebbenavoirraison;het bij het verkeerde eind hebbenavoirtort;zie einde
het eindbedragmontant(m)total;total(m) de eindbestemming 1[einddoel]objectif(m)final2
[eindhalte]terminus(m) het eindcijfernote(v)finale de eindconclusieconclusion(v)(finale) de einddatumdate(v)defin(de);[vanhetstemmene.d.]
date(v)declôture(de) het einddiploma[alg]diplôme(m)defind}études;
[middelbareschool]diplôme(m)debachelier het einddoelbut(m)final het eindefin(v);[m.b.t.plaatsook]bout(m):aan zijn einde
komenarriverautermedesavie;aan het eind van zijn Latijn zijn[uitgeput]êtreauboutdesonrouleau;het eind van de besprekingen was, dat …lerésultatdesdiscussionsfutque…;tot het bittere einde doorgaanpersisterjusqu’aubout;iets tot een goed einde brengen
menerquelquechoseàbien;er moet een einde aan komen il faut en finir; er komt geen eindeaanonn’envoitpaslafin;het einde laat zich radenl’issueselaisseentrevoir;het eind van het liedjelafindel’histoire;er een eind aan makenymettrefin;[zelfmoord]enfinir;een einde maken aan ietsenfiniravecquelquechose;op zijn eind lopen toucheràsafin; een verhaal met een open eindeunrécitàfinouverte;een eind weg pratenbienparler;het einde van de tafelleboutdelatable;ten einde lopentireràsafin;iets ten einde brengenveniràboutdequelquechose;mijn geduld loopt ten eindemapatiences’épuise;dat betekent het einde voor je loopbaancelasonneleglasdetacarrière;einde voorrangswegfindepriorité;dan is het einde zoekçaseralafindetout;ten einde raadendésespoirdecause;ten einde raad zijnnesavoiràquelsaintsevouer;eind goed, al goedtoutestbienquifinitbien;aan alles komt een eindtoutaunefin||het einde!super!;te dien eindeàceteffet
de eindejaarsfeesten[Belg]fêtes(vmv)defind’année de eindejaarspremie[Belg]prime(v)defind’année de eindejaarsuitkeringbonus(m)defind’année eindelijkenfin:kom je eindelijk?vas-tuveniràlafin?;
daar heb je ze eindelijklesvoilàenfin eindeloos1[oneindig](bn)infini;(bw)infiniment:zij
zijn eindeloos gelukkigilssontparfaitementheureux;de eindeloze ruimtel’infini(m);eindeloos veràpertedevue2[nooitophoudend](bn)interminable;(bw)sanscesse:het duurt eindeloos langcelan’enfinitplus3[prachtig]super
de einderhorizon(m) het eindexamen[alg]examen(m)defind’études;
[middelbareschoolFrankrijk]bac(calauréat)(m):eindexamen doenpasserlebac;voor zijn eindexamen zakkenéchoueràsonexamendefind’études,aubac
de eindexamenkandidaatcandidat(m)aubac(calauréat),àl’examendefind’études
de eindexamenklasclasse(v)terminale;terminale(v):in de eindexamenklas zittenêtreenterminale
het eindexamenpakketmatières(vmv)présentéesàl’examendefind’études,aubac:Frans in het eindexamenpakket hebbenchoisirlefrançaisàl’examendefind’études,aubac
het eindexamenvakmatière(v)passéeaubac(calauréat) de eindfasedernièrephase(v) de eindgebruiker[man]utilisateur(m)final,[vrouw]
utilisatrice(v)finale eindiglimité 1 eindigen(onovww)1[ophouden]finirt5:het verhaal
eindigt met zijn doodl’histoiresetermineparsamort;de school eindigt om twaalf uur lasortiedesclassessefaitàmidi;dit woord eindigt op een klinkercemotsetermineparunevoyelle2[dankennademaaltijd][r-k]diret75lesgrâces;[prot]fairet79laprière3[finishen]finirt5;arrivert4:ex aequo eindigenfinirexaequo;op de eerste plaats eindigenfiniràlapremièreplace;arriverenpremièreplace
2 eindigen(ovww)[teneindebrengen]finirt5:hij eindigde zijn dagen in eenzaamheidilafinisesjoursdanslasolitude
het eindjebout(m):dat is een aardig eindjeçafaitunebonnetrotte;de eindjes niet aan elkaar kunnen knopennepaspouvoirjoindrelesdeuxbouts;een kort eindjeunpetitbout;de deur een eindje openlatenlaisserlaporteentrouverte;met iemand een eindje oplopenfaireunboutdecheminavecquelqu’un;een eindje touwunboutdeficelle
het eindklassementclassement(m)final de eindlijstliste(v)définitive het eindloonderniersalaire(m)perçu
eindloon
177
placeeindigen(ovww)[teneindebrengen]finirt5:hij eindigde zijn dagen in eenzaamheidilafinisesjoursdansla in eenzaamheidilafinisesjoursdansla in eenzaamheidsolitudeeindjebout(m):dat is een aardig eindjeçafaitunebonnetrotte;de eindjes niet aan elkaar kunnen knopennepaspouvoirjoindrelesdeuxbouts;een kort eindjekort eindjekort unpetitbout;de deur een eindje openlatenlaisserlaporteentrouverte;met iemand een eindje oplopenfaireunboutdecheminavecquelqu’un;een eindje touwunboutdetouwunboutdetouwficelleeindklassementclassement(m)finaleindlijstliste(v)définitiveeindloonderniersalaire(m)perçu
mgwb Proefkatern bw v2.indd 15 23-10-14 23:04
le1 café/kaafee/(m)1koffie(boon):café en grainsongemalenkoffie;café en poudrepoederkoffie;oploskoffie;café vertongebrandekoffie2[drank]koffie:tasse à cafékoffiekopjeh;[argot]knalpot(jeh);arriver au caféaanheteindvandemaaltijdkomen;café crèmekoffiemetmelk/room;tasse de cafékopjehkoffie;café expressespresso(koffie);faire le/du cafékoffiezetten;café filtrefilterkoffie;café glacéijskoffie;café au lait(sterke)koffiemet(veel)melk;marc de cafékoffiedikh;café serrésterkekoffie3café:café chantantcaféchantant[caféwaarzangersoptreden];garçon de cafékelner||c’est fort de café datisoverdreven/tedol
2café/kaafee/(bn,onv)koffiekleurig;koffiebruin:(couleur)café au laitlichtbruin;robe cafédonkerbruinejurk
le café-concert/kaafeekõser/(m;mv:cafés-concerts)[vero]tingeltangel[gelegenheidwaarmenietskangebruikenennaarmuziekkanluisteren]
le caféier/kaafeejee/(m)koffiestruik;koffieplant la caféière/kaafeejer/(v)koffieplantage la caféine/kaafee·ien/(v)cafeïne;coffeïne caféiné/kaafee·ienee/(bn;v:caféinée)cafeïnehoudend le café-restaurant/kaafeerestorrã/(m;mv:cafés-
restaurants)café-restauranth
la cafèt’/kaafet/(v)cafeteria le café-tabac/kaafeetaabaa/(m;mv:cafés-tabacs)±caféh
metverkooppuntvantabakswaren cafetert3/kaaftee/(ovww)zie 1cafter la cafeteria/kaafeeteerjaa/(v;mv:onveranderlijk)zie
cafétéria la cafétéria/kaafeeteerjaa/(v)cafetaria le café-théâtre/kaafeetee·atr/(m;mv:cafés-théâtres)
kleinkunsttheaterh
la cafetière/kaaftjer/(v)1koffiezetapparaath2koffiekan;koffiepot3[inf]kop;kanis:prendreuncoupsurlacafetièreeenklapopz’nkopkrijgen
le cafouillage/kaafoejaazj/(m)1[inf]warboel;rommeltjeh;geknoeih2[inf]slechtewerking
cafouillert3/kaafoejee/(onovww)1[inf;vanpersonen]aanrommelen;prutsen;(aan)modderen2[inf;vanzaken]slechtlopen;slechtdraaien
le/la1cafouilleur/kaafoejur/(m),cafouilleuse/kaafoejeuz/(v),cafouilleux/kaafoejeu/(m),cafouilleuse/kaafoejeuz/(v)[inf]warhoofdh
2cafouilleur/kaafoejur/(bn;v:cafouilleuse/kaafoejeuz/)[inf]verward;doorelkaar;indewar
cafouilleux/kaafoejeu/(bn;v:cafouilleuse/kaafoejeuz/)zie 2cafouilleur
le cafouillis/kaafoejie/(m)[inf]janboel;warboel;rommel 1caftert3/kaaftee/(onovww)[inf]klikken 2caftert3/kaaftee/(ovww)[inf]verklikken la cage/kaazj/(v)1kooi;hokh:cage à lapin(s)
konijnenhokh;[fig]blokkendoos[saaie,gelijkvormigebouw];cage à pouleskippenhokh[ookfig];[fig]kist[vliegtuigje]2schacht;koker;kooi:cage d’ascenseurliftkoker;cage d’escaliertrappenhuish3[inf]kast;nor;bajes:être en cageindekastzitten;achterslotengrendelzitten;mettre quelqu’un en cageiemandopsluiten4[sport]doel;net5kast[vanhorloge,enz.];huish;omhulselh6fuik;visneth||[anat]cage thoraciqueborstkas
le cageot/kaazjoo/(m)kratjeh[voorgroente,fruit];mandjeh;kistjeh
la cagette/kaazjet/(v)kleinkratjeh
le cagibi/kaazjiebie/(m)(berg)hokh;bergruimte;rommelkamer
la cagna/kaanjaa/(v)(schuil)hut la cagne/kaanj/(v)[inf]zie khâgne
le/la1cagneux/kaanjeu/(m),cagneuse/kaanjeuz/(v)[inf]zie khâgneux
2cagneux/kaanjeu/(bn;v:cagneuse/kaanjeuz/)metX-benen: jambes cagneusesX-benen||genoux cagneuxknokigeknieën
la cagnotte/kaanjot/(v)1[spel]pot;jackpot:remporter la cagnottedejackpotwinnen2spaargeldh;appeltjehvoordedorst
la cagoule/kaaɡoel/(v)1 monniksmantel[metkapwaaringatenvoorogen];monnikskap:cagoule de pénitent boetelingenkap2bivakmuts;maskerh:en cagoulemeteenbivakmutsop,gemaskerd
cagoulé/kaaɡoelee/(bn;v:cagoulée/kaaɡoelee/)meteenbivakmutsop[alsmaskervaninbrekerenz.];gemaskerd
le cahier/kaajee/(m)1schrifth:cahier de brouillonkladschrifth;cahier de correspondance(school)rapporth;cahier / d’écolier / format écolier /schoolschrifth;cahier de papier à lettresblokhschrijfpapier;cahierdetextesschoolagenda2katernh[papier] 3notities;memorie;memorandumh4katernh[vantijdschrift]5ziecahiers||le cahier des chargeshetbestek[vanbouwproject]
les cahiers/kaajee/(mv,m)[intitels]tijdschrifth[enk.] cahin-caha/kaa·ẽkaa·aa/(bw)1hortendenstotend;
moeizaam:aller cahin-cahavoortsukkelen2[fig]maarzozo;nietzobest
le cahot/kaa·oo/(m)1schok;stoot2[fig]schok;moeilijkheid;tegenspoed3zie cahots
cahotant/kaa·otã/(bn;v:cahotante/kaa·ottãt/)1hobbelig2hotsend;schokkend
le cahotement/kaa·otmã/(m)gehobbelh;gehotsh
1cahotert3/kaa·ottee/(onovww)hobbelen;schokken 2cahotert3/kaa·ottee/(ovww)1doenhobbelen 2[fig]
beproeven;kwellen:vie cahotéeveelbewogenleven cahoteux/kaa·oteu/(bn;v:cahoteuse/kaa·otteuz/)
hobbelig les cahots/kaa·oo/(mv,m)upsendowns;(het)vallenen
opstaan:les cahots d’une carrièredewisselvallighedenvaneenloopbaan
la cahute,cahutte/kaa·uut/(v)stulpjeh;hut le caïd/kaa·ied/(m)1[inf]hardejongen;bendeleider,
boss:jouer au caïddebaaswillenspelen;degrotejongenuithangen2[inf]grotebaas;bonze,chef3[inf]bolleboos;uitblinker,crack4kaïd
le caïeu/kaajeu/(m)[plantk]klister;bijbol;bolknop caillant/kajã/(bn;v:caillante/kajjãt/)[Belg-Fr]
stervenskoud la caillasse/kajjaas/(v)stenen;grofgrindh;steenslagh
caillassert3/kajjaasee/(ovww)stenengooiennaar la caille/kaj/(v)kwartel:[inf]gras comme une caille
dik,mollig;chaud comme une caillewarm/verhit[doorinspanningofkoorts]||ma caillemijnschatje;snoesje
le caillé/kajjee/(m)1gestremdemelk2 [bijkaasbereiding]wrongel
le caillebotis/kajbottie/(m)1 roosterh[opvloeropening];vlonder[opvochtigevloer]2(houten)vlonder;knuppeldam
le caillebottis/kajbottie/(m)zie caillebotis 1caillert3/kajjee/(onovww)1stremmen;stollen;
klonteren2[inf]vernikkelen;verkleumen;bevriezen:ça caillehetis(hier)ijskoud
2caillert3/kajjee/(ovww)stremmen;doenstollen;doenklonteren
se3caillert9/kajjee/(wdkww)stremmen;stollen;klonteren||on se les caillejevernikkeltvandekou
la caillette/kajjet/(v)lebmaag le caillot/kaajoo/(m)(bloed)stolseltjeh;bloedprop;
klonter(tjeh)
café
116
mgwb Proefkatern bw v2.indd 16 23-10-14 23:04
l’ habitude/aabietuud/(v)1gewoonte;hebbelijkheid;manier:à/selon/suivant son habitude zoalshijgewendis;gewoontegetrouw;avoir l’habitude de faire quelque chosedegewoontehebbenietstedoen;d’habitudegewoonlijk,normaalgesproken;par la force de l’habitude(uit)demachtdergewoonte;par habitudeuitgewoonte;prendre/ contracter une habitudeeengewoonteaannemen;cela tourne à l’habitudedatwordteengewoonte2gebruikh;traditie;[mv]zeden:un homme d’habitudeseenmanvanvastegewoontes/vantraditie;les habitudes du paysdegebruikenvanhetland3bekendheid;ervaring:avoir l’habitude des enfantsgewendzijnmetkinderenomtegaan||l’habitude est une seconde nature±gewoonteiseentweedenatuur
l’ habitué/aabietuu·ee/(m),habituée/aabietuu·ee/(v)stamgast(e);vastebezoeker
habituel/aabietuu·el/(bn;v:habituelle/aabietuu·el/)gewoon;gebruikelijk:c’est l’histoire habituelle/le couphabituelhetisweerhetoudeliedje;ce comportement ne lui est pas habituel zogedraagthijzichnormaliterniet
habituellement/aabietuu·elmã/(bw)gewoonlijk;doorgaans
1habituert3/aabietuu·ee/(ovww)(+à)(ge)wennenaan:être habitué àgewendzijnaan(te)
s’2 habituert9/aabietuu·ee/(wdkww)(+à)(zichge)-wennenaan
la hâblerie/’ablərie/(v)[form]opschepperij;snoeverij;grootspraak
le/la hâbleur/’ablur/(m),hâbleuse/’ableuz/(v)opschepper;snoever;opsnijder
la hache/’aasj/(v)bijl;dissel:hache du bourreaubijlvandescherprechter;[fig]visage taillé à coups de hachegrof/hoekiggezichth;hache de guerrestrijdbijl;[fig]périr sous la hacheophetschavotsterven
le1haché/’aasjee/(m)[vooralBelgisch-Frans(Waals)]gehakt[vlees]
2haché/’aasjee/(bn;v:hachée/’aasjee/)1gehakt:du bifteck/steak haché gebradengehakt;gehaktebiefstuk2[fig]hortend;kortademig;hakkelig:style haché hortendestijl
le hache-légumes,hache-légume/’aasjleeɡuum/(m;mv:hache-légumes)hakmesh;groentesnijder
le hache-paille/’aasjpaj/(m;mv:onv)hakselsnijder;strosnijder
hachert3/’aasjee/(ovww)1hakken:se faire hacherzichindepanlatenhakken;hacher fin fijnhakken;hacher grosgrofhakken;hacher menufijnhakken;[fig]hacher menu comme chair à pâtéfijnhakken;[fig]indepanhakken2zwaarbeschadigen[doorhagelenz.]3[fig]vaakonderbreken:hacher ses phrasesinkortezinnenspreken
la hachette/’aasjet/(v)bijltjeh
le hache-viande/’aasjvie·ãd/(m;mv:onv)gehaktmolen;vleesmolen
le hachis/’aasjie/(m)[cul]1gehakth[vlees]2visgehakth3hakselh[vansjalotten,paddenstoelen,hardgekookteeieren]
le hachoir/’aasjwaar/(m)1hakmesh2gehaktmolen;vleesmolen3groentesnijder4hakbordh;hakblokh
la hachure/’aasjuur/(v)1arcering 2[fig]streep;kras;lijn hachurert3/’aasjuuree/(ovww)arceren le hacker/’aaker/(m)[comp]hacker;computerkraker le haddock/’aadok/(m)[cul]gerookteschelvis le hadj/’aadzj/(m)[rel]1 hadj[bedevaartnaarMekka]2
hadji;Mekkaganger le hadji/’aadzjie/(m)[rel]hadji;Mekkaganger hagard/’aaɡaar/(bn;v:hagarde/’aaɡaard/)1[van
blik,gezicht]wild;woest;verwilderd:avoir l’air hagarderverwilderduitzien2[form]wild;woestmakend
l’ hagiographe/aazjjoɡraaf/(menv)1hagiograaf/hagiografe;schrijver/schrijfstervanheiligenlevens2telovendebiograaf/biografe
l’ hagiographie/aazjjoɡraafie/(v)1hagiografie;levensbeschrijvingderheiligen2telovendelevens-beschrijving
haguenois/’aaɡnwaa/(bn;v:haguenoise/’aaɡnwaaz/)[aardr]Haags
le/la Haguenois/’aaɡnwaa/(m),Haguenoise/’aaɡnwaaz/(v)[aardr]Hagenaar/Haagse
la haie/’e/(v)1heg;haag;[sport]horde:haie d’aubépinesdoornhaag;[sport]course de haieshordeloop;haie vive levendehaag2[fig]rij;haag;kordonh: former la haie /faire la haie / être rangé en haieeenerehaagvormen 3hindernis;belemmering
le haillon/’ajjõ/(m)lomp;vodh[ookfig]:un mendiant en haillonseeninlompengekledebedelaar
haillonneux/’ajjoneu/(bn;v:haillonneuse/’ajjonneuz/)haveloosgekleed;slordiggekleed;inlompengehuld
le Hainaut/’enoo/(m,metlidwoord)[aardr]Henegouwenh
la haine/’en/(v)1haat;afschuw;afkeer;hekel:s’attirer la haine de quelqu’unzichiemandshaatopdehalshalen;avoir / concevoir / éprouver de la haine pour quelqu’un /quelque chosehaatgevoelensjegensiemand/ietshebben;la haine de quelqu’un iemandshaat;dehaatdiementegeniemandkoestert;en haine de / par hainedeuithaattegen;nourrir une haine contre quelqu’unhaatgevoelenstegeniemandkoesteren;la haine qu’il vous portedehaatdiehijutoedraagt;prendre quelqu’un / quelque chose en haineeenhekelaaniemand/ietskrijgen;iemand/ietsgaanhaten;haine racialerassenhaat2zie haines
les haines/’en/(mv,v)haatgevoelens haineusement/’enneuzmã/(bw)1hatelijk;volhaat2
uithaat haineux/’eneu/(bn;v:haineuse/’enneuz/)1
haatdragend2hatelijk hainuyer/’ennŵiejee/(bn;v:hainuyère/’ennŵiejer/)
[aardr]Henegouws le/la Hainuyer/’ennŵiejee/(m),Hainuyère/’ennŵiejer/(v)
[aardr]Henegouwer/Henegouwse 1 haïrt24/’aa·ier/(ovww)haten;verafschuwen;eenhekel
hebbenaan:je le hais de m’avoir toujours trompéikhaathemomdathijmealtijdbedrogenheeft;se faire haïr de tout le mondezichbijiedereengehaatmaken,dooriedereengehaatworden;haïr que[+aanvoegendewijs]ereenhekelaanhebbendat…
se2 haïrt24/’aa·ier/(wdkww)1zichzelfhaten2elkaarhaten la haire/’er/(v)[wet]boetehemd;boetekleed;harenkleed haïssable/’aa·iesaabl/(bn)verfoeilijk;afschuwelijk
haïtien/aa·iesjẽ/(bn;v:haïtienne/aa·iesjen/)[aardr]Haïtiaans
l’ Haïtien/aa·iesjẽ/(m),Haïtienne/aa·iesjen/(v)[aardr]Haïtiaan(se)
le halage/’aalaazj/(m)(het)jagen[vaneenvaartuig]:chemin de halagejaagpad
halal/’aalaal/(bn)[rel]hallal
Haïti mHaïtiuitspraak aa.ietievoorzetsel enop,d’van/uitofficiëlenaam la République d’HaïtiRepubliekHaïtiinwoner Haïtien, HaïtiennevHaïtiaan,Haïtiaanse v
bijv.naamw. haïtien, haïtiennevHaïtiaanshoofdstad Port-au-PrincePort-au-Princemunt gourdegourdewerelddeel Amérique Amerikaint.toegangsnummer:509www:.htauto:RH
halal
253
haïtien/aa·iesjẽ/(bn;v:haïtienne/aa·iesj/(bn;v:haïtienne/aa·iesjen/)[aardr]HaïtiaansHaïtien/aa·iesjẽ/(m),/(m),Haïtienne/aa·iesjen/(v)[aardr]Haïtiaan(se)alage/’aalaazj/(m)(het)jagen[vaneenvaartuig]:
chemin de halagejaagpadalal/’aalaal/(bn)[rel]hallal
inwoner Haïtien, Haïtienne Haïtiaan,Haïtiaansebijv.naamw. haïtien, haïtiennevHaïtiaanshoofdstad Port-au-PrincePort-au-Princemunt gourdegourdewerelddeel Amérique Amerikaint.toegangsnummer:509www:.htauto:RH
mgwb Proefkatern bw v2.indd 17 23-10-14 23:04