UWV magazine

15
2 juni 2015 UWV magazine Volgens de SER Werken met psychische problemen Regie in de regio Hans Spigt, aanjager Werkers als water uit de kraan Marjolein ten Hoonte Wajongers in bloei

Transcript of UWV magazine

Page 1: UWV magazine

N°2 juni 2015

UWVmagazineVolgens de SER Werken met psychische problemen Regie in de regio Hans Spigt, aanjager Werkers als water uit de kraan Marjolein ten Hoonte

Wajongers in bloei

3 Overal aan het werkN 51 54.283•E 4 28.004

Page 2: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 3

4 DE WW-PUZZELDe WW moet volgens het sociaal akkoord meer een werknemersverzekering worden. Dat heeft weliswaar veel consequenties, op allerlei gebied, maar het systeem hoeft er niet voor op de schop. Althans, volgens de SER.

8 OVERBETUWE IN BLOEIDe Participatiewet begint in de gemeente Overbetuwe, onder Arnhem, vorm te krijgen. Onder hoge druk komen de ambtenaren die daarvoor zorgen, tot grote prestaties. ‘Het resultaat telt.’

12 AANJAGERHoe krijg je overheidsorganisaties zover dat ze 25.000 mensen met een arbeidsbeperking aannemen? Voor ons een vraag, voor de nieuwe ‘nationale aanjager’ Hans Spigt een weet.

16 MENSENWERKDoor depressies, angsten en burn-outs raken mensen maar al te vaak ook nog eens hun baan kwijt. UWV probeert dat te voorkomen, samen met andere instanties, onder de noemer ‘Mensenwerk’.

18 MODEL RANDSTADVolgens Marjolein ten Hoonte van Randstad is ons overigens zeer gewaardeerde Vadertje Staat doorgeslagen in zijn overbezorgdheid. ‘We zouden best eens een onsje meer ambitie kunnen gebruiken.’

22 WERKERS ALS WATER UIT DE KRAAN Adrian Wooldridge geniet wereldfaam als columnist van The Economist. Zijn essay over de veranderende arbeidsmarkt heeft universele waarde, vandaar een exclusieve Nederlandse vertaling ervan in UWV Magazine.

25 LEERWERKLOKETHet Leerwerkloket Haaglanden probeert slimme verbindingen te leggen tussen het onderwijs en het bedrijfsleven in de regio rond Den Haag. ‘Wij denken graag buiten de gebaande paden.’

8

12

22

18

N°2 juni 2015

Marjolein ten Hoonte‘Vaste contracten worden een zeldzaamheid’

Hans Spigt‘Ruim baan voor de koffiedame en de postbezorger’

Adrian Wooldridge ‘Iedereen moet leren zijn eigen BV IK te beheren’

De arbeidsmarkt en de WW volgens de SER > Preventie van werkloosheid, regionale adviescentra voor mensen die werkloos dreigen te worden, en meer regie voor de sociale partners. Klinkt als een klok. Maar er zijn ook andere geluiden …

2 | JUNI | 2015

‘Schuld maakt nog

meer schuld, gebakken

peren en eigen

schuld’Vincent Bijlo

Lees de column over schuldhulpverlening in uwv.nl/uwvmagazine

Magazine voor stakeholders van UWV Juni 2015 Verschijnt drie keer per jaar Realisatie: MediaPartners Group/

vdbj_, Postbus 2215, 1180 EE Amstelveen Hoofdredactie: Kees Diamant Redactioneel management: Fennie Pruim

Mailadres redactie: [email protected] Eindredactie: Jacques Poell Vormgeving: Marc van Meurs en

Yullan Oosterhof Aan dit nummer werkten mee: De Beeldredaktie, Rhonald Blommestijn, Koos Breukel, corbino.nl, Gert Hage, Mirjam van Immerzeel,

Erik Kriek, Moker Ontwerp, Hanny Roskamp, Paul Steenhoff, Anne-Marie Vervelde, Martin Waalboer, Adrian Wooldridge Lithografie: Grafimedia

Amsterdam Drukwerk: Roto Smeets GrafiServices Adreswijzigingen: s.v.p. sturen naar UWV, Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam o.v.v. 'Adreswijziging

UWV Magazine'. Het is alleen toegestaan artikelen uit UWV Magazine – geheel of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie.

colofonUWVmagazine

DISCUSSIEER MEE OPuwv.nl/uwvmagazine

Page 3: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 5

De WW-puzzel Hoofdartikel

ILLUSTRATIES ERIK KRIEK

TEKST GERT HAGE

In februari kwam de Sociaal-Economische Raad met het advies Toekomstige arbeidsmarkt en WW. Preventie van werkloosheid, regionale adviescentra voor mensen die werkloos dreigen te worden, en meer regie voor de sociale partners. Klinkt als een klok. Maar er zijn ook andere geluiden …

atieven op het gebied van scholing en de begeleiding van werk naar werk,

maar die zouden eerder en beter kunnen worden ingezet’, vervolgt Van der

Veen. ‘Uit elk onderzoek blijkt dat de kans op het vinden van een baan in de

eerste drie maanden van de periode voorafgaand aan of in het begin van

werkloosheid het grootst is. Juist in die fase is de rol van UWV ingeperkt.

Gedwongen door bezuinigingen is er nauwelijks ruimte voor de persoonlijke

begeleiding van werklozen. Daar liggen dus mogelijkheden voor verbetering.

Volgens ons kan die het beste gestalte krijgen door in dat voortraject in de 35

arbeidsmarktregio’s regionale adviescentra in te zetten, waar sociale partners,

UWV en gemeenten samenwerken.’

De SER, benadrukt Van der Veen, is bij dit advies niet over één nacht ijs

gegaan. Zo werd een internationale conferentie belegd waarin onder meer de

Franse, Belgische en Zweedse praktijk werd bediscussieerd. Hoe ziet in die

landen de fase voorafgaand en direct na de werkloosheid eruit? Wat is de rol

van werkgevers en vakbonden in dat traject? Van der Veen: ‘Persoonlijk

spreekt het Zweedse model mij wel aan. De WW wordt uitgevoerd door vak-

bonden die ook de premieheffing en de fondsen voor hun rekening nemen.

Zij dragen dus ook de financiële verantwoordelijkheid. Zweden kent geen

omvangrijke ontslagregeling, elke werknemer die met ontslag wordt

bedreigd, wordt op individueel niveau begeleid. Het werkt, want 85 procent

van de werknemers vindt in het voortraject al een andere baan. Het Zweedse

model is in feite het spiegelbeeld van Nederland. Waar wij de afgelopen twin-

tig jaar de uitvoering juist meer en meer hebben ontkoppeld van de sociale

partners, is in Zweden de uitvoering in hoge mate in hun handen.’

Maar het Zweedse model, noch het Franse of het Belgische model bleek te

vertalen naar de Nederlandse arbeidsmarkt. ‘Het zou een radicale inbreuk

betekenen op de bestaande structuren’, zegt Van der Veen.

Regionale adviescentraDe regionale adviescentra, die zijn aangesloten bij de bestaande Werkpleinen,

zouden zich vooral moeten richten op de preventie van werkloosheid en het

begeleiden van werk naar werk in de eerste drie maanden van de WW, advi-

seert de SER. In die cruciale periode wordt het accent verschoven van digi-

tale, naar meer intensieve, persoonlijke dienstverlening. De onafhankelijke

ook voor de rol van de sociale partners – en dan vooral van de vakbonden –

bij de uitvoering van de WW. We wilden bovendien niet het hele systeem op

zijn kop zetten, maar zo veel mogelijk aansluiting zoeken bij de bestaande

structuren en initiatieven. We hebben er lang over gesproken, maar zijn uit-

eindelijk tot de conclusie gekomen dat als men vindt dat de rol van de sociale

partners in de WW moet worden versterkt dat het beste in het voortraject kan

gebeuren, dus in de periode voorafgaand aan de WW en in drie maanden na

de start van de WW-periode.’

Van der Veen benadrukt dat het SER-advies geen blauwdruk bevat hoe die rol

precies dient te worden ingevuld. ‘Ons advies is om met pilots te starten hoe

de samenwerking in het voortraject tussen sociale partners, UWV en

gemeenten het beste vorm kan worden gegeven. Wij hebben de bal op het

speelveld gelegd, het is nu aan de spelers om gezamenlijk tot goede afspraken

te komen.’ De – bescheiden – groei van de economie vertaalt zich vooralsnog

onvoldoende in dalende werkloosheid. ‘Er zijn weliswaar allerlei nuttige initi-

4 | JUNI | 2015

De WW-puzzel

ET ADVIES VAN DE SER bouwt voort op het

sociaal akkoord uit 2013 en neemt de afspraken

die daarin zijn gemaakt als gegeven. Binnen

deze randvoorwaarden hebben we gezocht

naar een slimme, rationele oplossing om werk-

gevers en met name werknemers een grotere

rol te geven in de uitvoering van de WW, zoals

is afgesproken door de sociale partners en het

kabinet. Daarin zijn we redelijk geslaagd, vind ik.’ Voorzichtig formulerend

licht SER-kroonlid Romke van der Veen, tevens hoogleraar Sociologie van

arbeid en organisatie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, het SER-

advies Toekomstige arbeidsmarkt en WW toe. ‘Het was een lastig advies’,

erkent Van der Veen. ‘De vraag was hoe je invulling geeft aan de afspraak

uit het sociaal akkoord om van de WW weer meer een werknemersver-

zekering te maken. Dat heeft consequenties voor de premieheffing, maar

Page 4: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 7

‘Ik zie niet in waarom er een apart instituut in het leven moet worden geroepen voor meer face-to-face contacten’

Fred Paling, UWV

terugwinnen van wat

we hadden, maar geloof mij: de

wereld zoals die ooit was, komt nooit meer

terug. We zijn in Nederland erg goed in bezuinigingen. Bij alles wat we doen,

vragen we ons af of het een onsje minder kan, in plaats van dat we ons afvra-

gen: hoe komen we tot mooie, nuttige initiatieven die passen bij de wereld

van morgen?’ Als voorbeeld noemt Molijn de WW. ‘We laten WW’ers veel te

lang aan hun lot over. Dat is rampzalig voor hun competenties en hun zelfver-

trouwen. Zeg voortaan tegen hen: “Je krijgt geen uitkering, maar ander werk.”

Richt vervolgens werkplekken in, in van die leegstaande kantoorgebouwen

en laat de mensen met elkaar uitzoeken waar de kansen liggen voor bijvoor-

beeld een nieuwe start-up. Dat geeft een heel andere energie. Je kijkt naar wat

mensen kunnen en stimuleert ze om samen met anderen hun vaardigheden

in te zetten voor een nieuwe start. Aan SER-adviezen die richting geven aan

dit soort vernieuwende initiatieven op de arbeidsmark,t is meer behoefte

dan aan het zoveelste advies over een aanpassing van de bestaande structu-

ren. Dat is als het uitvechten van de vorige oorlog.’

Twee of drie jaar?Terug naar het SER-advies, waarin ook de financiering van de WW aan de

orde komt. Sinds 2009 betalen werknemers niet langer mee aan de

WW-premie. In het sociaal akkoord is vastgelegd dit besluit terug te draaien

en werknemers voortaan mee te laten betalen. De SER adviseert de premie

gelijkelijk te verdelen over werkgevers en werknemers en geeft tevens aan

hoe deze berekend kan worden. ‘Waar het gaat om de keuze uit het sociaal

akkoord om de premie te betalen uit het brutoloon, hebben we laten zien wat

de nadelige gevolgen hiervan zijn’, zegt Van der Veen. ‘Die keuze is uiteindelijk

aan het Kabinet. Op de vraag van het kabinet of de verandering van de finan-

ciering budget- en koopkrachtneutraal kan worden ingevoerd, hebben we

ons antwoord beperkt tot de vaststelling dat dit binnen de huidige randvoor-

waarden niet mogelijk is. Het is aan het kabinet om dit, bijvoorbeeld middels

fiscale aanpassingen, op te lossen.’

Enig rumoer ontstond er

over het advies over

opname in de cao’s van

eventuele verlenging van

de WW-uitkering van twee

naar drie jaar, zoals was afge-

sproken in het sociaal akkoord.

Eerder al had het Kabinet vraagte-

kens gezet bij deze afspraak, maar na

het uitkomen van het advies bleken het

Centraal Planbureau en De Nederlandsche

Bank ronduit negatief over dit voornemen van

werkgevers en werknemers om middels herverze-

kering de voorgenomen verkorting van de WW-duur te

compenseren. ‘De reacties hebben mij verbaasd, want in feite

zeggen wij niets anders dan dat het onderwerp thuishoort aan de cao-

tafels. Verder hebben we twee modellen gepresenteerd over hoe de herver-

zekering kan worden georganiseerd: collectief of minder collectief. Wij heb-

ben geen voorkeur uitgesproken, in tegenstelling tot de sociale partners die

liever een collectieve regeling zien, uitgevoerd door UWV.’

‘Tsja’, zegt Fred Paling.‘Het zou voor de burgers voordelen hebben als de beta-

ling van de wettelijke WW en de eventuele WW-verlenging met een derde

jaar op elkaar aansluiten. Voor een langere periode WW betalen zouden wij

in theorie prima kunnen zolang het maar een uniforme regeling is. Maar we

zullen daarvoor toch eerst toestemming moeten krijgen van de politiek.

Bovendien zitten er uitvoeringstechnisch nog wel wat haken en ogen aan en

is capaciteit bij UWV schaars, dat hebben we niet van vandaag of morgen

opgelost. Vraag is ook hoe de sociale partners de premie-inning en de finan-

ciering willen organiseren. Maar laten we niet vooruitlopen op zaken waar-

over het Kabinet nog moet besluiten. Voor de zomer nog verwacht ik de reac-

tie van het Kabinet op het SER-advies, dan kijken we weer verder.’

6 | JUNI | 2015

‘Er is meer behoefte aan adviezen die richting geven aan vernieuwing dan aan het zoveelste advies over aanpassing van de bestaande structuren’

Pieter Molijn, Molijn Professionals

Hoofdartikel

centra bieden steun bij ontslag en bij het zoeken naar een andere baan, bin-

nen of buiten de sector. Daarbij kan door de adviescentra de hulp worden

ingeroepen van re-integratiebureaus en bureaus voor loopbaantrajecten en

vacaturebemiddeling.

In de regionale centra is een leidende rol voorzien van de sociale partners, de

vakbonden in het bijzonder, zegt Van der Veen. ‘Maar over hoe die regionale

adviescentra het beste kunnen worden ingericht, hebben wij ons bewust niet

uitgelaten. Wat we nu zien is bijvoorbeeld dat de overgang van de ene naar de

andere fase in de dienstverlening – zoals bijvoorbeeld die van de sociale part-

ners in de voorfase van de WW naar UWV in de periode daarna – niet altijd

even soepel verloopt. Het is de bedoeling dat de betrokken partijen middels

pilots uitzoeken hoe de verschillende fasen beter op elkaar kunnen worden

afgestemd.’

Gemengde gevoelensOp het hoofdkantoor van UWV is het SER-advies met gemengde gevoelens

ontvangen. ‘Tegen het licht van het sociaal akkoord, waarin is afgesproken de

sociale partners meer grip te geven op de uitvoering en de financiering van

de sociale zekerheid, begrijp ik dat de SER heeft gezocht naar een manier om

die afspraak recht te doen. Dat wil niet zeggen dat ik tot dezelfde oplossing

was gekomen’, zegt Fred Paling, lid van de raad van bestuur van UWV.

De SER schrijft dat in de eerste drie maanden na het ontslag UWV slechts digi-

tale dienstverlening verleent. Dat klopt niet helemaal, aldus Paling. ‘We heb-

ben direct na de halvering van het budget van UWV WERKbedrijf ons inder-

daad noodgedwongen moeten beperken tot het digitale traject, maar

inmiddels is er extra budget beschikbaar voor de inzet van face-to-face con-

tacten voor bepaalde doelgroepen, waaronder 50-plussers en jongeren.’

Los van deze kanttekening richt het onbegrip van Paling zich vooral op de

door de SER geadviseerde oprichting van 35 regionale adviescentra. Paling:

‘De SER pleit voor meer face-to-face contacten in de eerste maanden na het

ontslag. Dat pleidooi onderschrijf ik van harte, maar ik zie niet in waarom daar

een apart instituut voor in het leven moet worden geroepen.’

Na de fase van het sociaal plan, dat valt onder de verantwoordelijkheid van

werkgevers en werknemers, komen de regionale adviescentra in beeld.

Paling: ‘Die moeten zich dan de vraag stellen: “Wat doen we, doorgaan met de

afspraken uit het sociaal plan, of een nieuw traject starten? En wat dan? En

door wie?” Na die eerste drie maanden nemen wij het over, of – in het geval

iemand een korte WW-periode heeft – de gemeenten. Op die grensvlakken

tussen de verschillende fases gaan zich allerlei overdrachtsvraagstukken

voordoen.’

Beter had de SER kunnen kiezen voor aansluiting bij de in ontwikkeling

zijnde regionale infrastructuur, vindt Fred Paling. ‘In het kader van de uitvoe-

ring van de Participatiewet werken we in de regionale werkbedrijven al

samen met gemeenten en sociale partners. Waarom dat niet uitbreiden tot de

WW en de WIA? De infrastructuur ligt er en de kennis en kunde voor wat

betreft persoonlijke dienstverlening hebben we als UWV in huis. Waarom

zouden we dan nog een aparte entiteit als een regionaal adviescentrum in

het leven roepen? Geef het extra beschikbare budget aan UWV terug, zou

mijn advies zijn, en organiseer iets waarmee de sociale partners grotere zeg-

genschap krijgen over de uitvoering van regelingen die het karakter hebben

van een werknemersverzekering. Dan krijgen de sociale partners hun zo

gewenste zeggenschap/invloed, zonder dat daarvoor weer een apart insti-

tuut moet worden opgetuigd. Noch vanuit het oogpunt van efficiency noch

uit dat van burgervriendelijkheid lijkt mij dat een handige keuze.’

De wereld van morgenNiet alleen UWV plaatst kanttekeningen bij het advies van de SER. Als het aan

Pieter Molijn ligt, oprichter en mede-eigenaar van detacheringsbureau Molijn

Professionals en gespecialiseerd in het duurzaam detacheren van uitzend-

krachten, had de SER er goed aan gedaan zich te richten op de meer funda-

mentele vraagstukken aangaande de toekomstige arbeidsmarkt. ‘Het advies

gaat voorbij aan het feit dat de arbeidsmarkt in de nabije toekomst grondig

van gezicht zal veranderen. Robotisering en automatisering nemen een dus-

danige vlucht dat volgens verwachting binnen nu en tien, vijftien jaar vele

honderdduizenden banen zullen verdwijnen. Om een voorbeeld te noemen:

van de veertig- à vijftigduizend mensen die nu bij een grote bank werken, zal

hooguit de helft overblijven als op termijn de financieel-administratieve

krachten overbodig blijken te zijn. Iedereen, inclusief de SER, blijft maar doen

alsof er niets aan de hand is, terwijl het de hoogste tijd is om ons te bezinnen

over hoe we invulling geven aan de duurzame inzetbaarheid van al die men-

sen voor wie straks geen werk meer is.’

Traditionele banen verdwijnen, nieuwe banen dienen zich aan, in de zorg bij-

voorbeeld of in de begeleiding van jongeren. ‘Als ik mijn 91-jarige buurvrouw

help, heet het mantelzorg; als een wijkverpleger het doet, is het werk.

Waarom? Een alleenstaande bijstandsmoeder die op de kinderen uit de

buurt past zodat anderen kunnen werken, is een vrijwilligster; op de crèche

worden de begeleidsters betaald, hoezo? We moeten met andere ogen gaan

kijken naar de arbeidsmarkt en, meer in het algemeen, naar een nieuwe

invulling van het begrip werk’, vindt Molijn.

Bij die nieuwe arbeidsmarkt horen mensen die breed, generiek zijn

geschoold. Het heeft volgens hem geen zin nog langer mensen sectorgewijs

te scholen, zoals nu gebeurt. ‘Vijftien jaar onderzoek wijst uit dat de ideale

werknemer beschikt over competenties als flexibiliteit, klantgerichtheid,

samenwerken, omgaan met verandering, probleemoplossend vermogen en

het tonen van initiatief. Toch houdt elke sector hardnekkig vast aan de eigen

opleidings- en ontwikkelingsfondsen. Alles is gericht op het behouden en/of

‘Er is nauwelijks ruimte voor de persoonlijke begeleiding van werklozen. Daar liggen dus mogelijkheden voor verbetering’

Romke van der Veen, SER

Page 5: UWV magazine

8 | JUNI | 2015

De Participatiewet begint in de gemeente Overbetuwe, onder Arnhem, vorm te krijgen. Ook doet men ervaring op met het doelgroepregister. Die leert dat de regelgeving soms te strak is opgesteld en wel wat fl exibeler mag.

VER ÉÉN DING zijn werkcoach Monika

Willems, beleidsadviseur Francine

Thijssen en teammanager Carolien

Lanting van de regiegemeente

Overbetuwe het eens: je moet kunnen

omgaan met de dynamiek die hoort

bij de talloze veranderingen in het soci-

ale domein. De werkdruk is hoog en de

inzichten kunnen binnen de keten Werk en Inkomen behoor-

lijk botsen, maar daar staat tegenover dat het vinden van

werkbare oplossingen enorm bevredigt en dat de sfeer onder-

ling buitengewoon goed is. Sinds 1 januari mogen gemeentes

zich uitleven op de haken en ogen die het invoeren van de

Participatiewet met zich meebrengt. Zo ook de gemeente

Overbetuwe, waarvan het team Werk en Inkomen is geves-

tigd op het Werkplein aan de Arnhemse Boulevard

Heuvelink.

‘Eigenlijk zijn we al veel langer in een samenwerkingsvorm

bezig’, vertelt Carolien Lanting. ‘In de periode van 2004 tot

2007 zijn we begonnen met het onderbrengen van een bij-

stands- en re-integratieteam bij het Centrum Werk en

Inkomen. Wij zagen toen al de meerwaarde van samenwer-

king, omdat we hadden bedacht dat je bij arbeidstoeleiding

de werkgevers, het onderwijs en de ketenpartners nodig

hebt.’

De budgetten van het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen,

dat sinds 2009 is gefuseerd met UWV) stonden indertijd

onder druk, wat de noodzaak met zich meebracht de wette-

lijke kaders voor samenwerking te verkennen. Lanting: ‘Niet

primair kijken wat je wettelijke taken zijn, maar uitzoeken wat

je samen kunt doen en vervolgens de taken verdelen.’ Het

resultaat is wat telt. Samen met elf andere gemeentes, UWV

en Presikhaaf Bedrijven participeren wij in het

WerkgeversServicepunt (WSP): het aanspreekpunt binnen de

regio voor werkgevers.’

VangnetoverlegElke maandagochtend om 8 uur komen de Werk- en

Inkomenmanagers (van de elf gemeenten), UWV, Presikhaaf

Bedrijven en het WSP bij elkaar voor overleg. Een van de hete

hangijzers is momenteel de banenafspraak in verband met

het doelgroepregister. UWV heeft de expertise en neemt de

uitvoering op zich, maar dat levert niet altijd het beste resul-

taat op. Lanting: ‘Als wij denken dat mensen in aanmerking

komen voor een banenafspraak, melden we ze aan bij UWV.

In de praktijk blijkt echter dat ze vaak niet voldoen aan de

toetsingscriteria van het doelgroepregister. Dat betekent dat

er maar weinig mensen in het doelgroepregister geplaatst

worden, terwijl de werkgevers voor ze in de rij staan. We kun-

nen in deze regio zo’n 2.250 garantiebanen verdelen, maar tot

Gemeente Overbetuwe

Regie inde regio

ReportageFOTOGRAFIE CORBINO.NL

TEKST HANNY ROSKAMP

Wajongers zoals Martin (hier gefotografeerd op zijn werk aan het roer op het Drielse veer, bij een van de dorpen in de gemeente Overbetuwe) vallen voortaan onder de verantwoordelijk-heid van de gemeente.

Page 6: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 11

‘Vroeger moest je weken van tevoren de agenda’s trekken, nu loop je

even naar elkaar toe of spreek je af bij het koffieapparaat.’

Dit betekent dat de gemeente Overbetuwe voor de meeste cliënten

ook sneller maatwerk kan leveren. Al bij het eerste gesprek zijn twee

contactpersonen aanwezig: een die gaat over de participatie en

bemiddeling naar werk en de ander over de uitkering. Het blijkt een

groot voordeel dat de gemeente binnen de Participatiewet meer

vrijheid heeft om te improviseren dan UWV had. Lanting: ‘UWV

was met handen en voeten gebonden aan het landelijk bestel, maar

op regionaal niveau is er meer ruimte voor maatwerk en een prag-

matische aanpak. We kunnen bijvoorbeeld een training regelen

voor iemand die nog geen uitkering heeft en zo voorkomen dat hij

instroomt. Ook is er ruimte om met gesloten beurzen te werken.’

Tegelijk lopen de budgetten terug en dat betekent dat er nog meer

contact gezocht moet worden met werkgevers om mensen met een

‘afstand tot de arbeidsmarkt’ onder de aandacht te brengen. Lanting:

‘We willen laten zien dat er veel mensen zijn die met een kleine aan-

passing of ondersteuning goede werknemers zijn. We zien veel

bereidheid bij de werkgevers, ze hebben in deze regio een groot

hart. Dan is het extra pijnlijk als we niet kunnen leveren door de

starre criteria voor het doelgroepregister.’ Lanting: ‘De regiege-

meente heeft door de Participatiewet meer verantwoordelijkheden

gekregen binnen de zorg voor uitkeringsgerechtigden. Ook dat bete-

kent dat er sneller geschakeld moet worden. Als de uitvoering van

wet- en regelgeving problematisch wordt, gaat ons bestuur persoon-

lijk in gesprek met Den Haag.’ Verder heeft de regiegemeente de

afgelopen jaren een flinke bezuiniging gerealiseerd bij het inkopen

van zorgtrajecten. ‘Daarvoor werd vooral gebruikgemaakt van zorg-

trajecten via re-integratiebureaus. Nu werken wij intensief samen

met de reguliere zorg- en hulpverlenende instanties, zoals huis-

artsen. Dat bespaart kosten en levert toch meer maatwerk op.

Hier is wel van belang dat we de regiefunctie en monitoring goed

beleggen.’

VrijwilligersEen belangrijk punt van zorg is op dit moment de verdringing van

betaalde arbeid door de inzet van vrijwilligers. Lanting: ‘Dat zien we

bijvoorbeeld in de vervoersector. Openbaar vervoer in de buitenge-

bieden wordt vaak bemenst door vrijwilligers. Voor commerciële

vervoerpartijen zijn dit geen rendabele lijnen. Wanneer iemand

aangeeft als vrijwilliger met een buurtbus te rijden, moeten wij

steeds alert zijn op verdringing van arbeid. Het is een mooi initiatief

voor wat betreft de bereikbaarheid, laat ik daar helder over zijn,

maar wij moeten hier altijd kritisch naar kijken.’ En dat gebeurt in de

toekomst mogelijk vaker, zeker nu mensen geacht worden een

tegenprestatie te leveren voor hun bijstandsuitkering. Maar één

ding blijft voor de drie ambtenaren overeind: de uitgangspunten

van de Participatiewet zijn goed.

10 | JUNI | 2015

nu toe schiet het niet erg op.’ Monika Willems illustreert dit met een

verhaal uit de praktijk. ‘Een van mijn klanten was grotendeels blind

en doof. Ik had hem aangemeld, maar volgens de criteria zou hij

met aanpassingen op de werkplek 100 procent belastbaar zijn.

Daaruit blijkt dat de criteria niet altijd realistisch zijn.’

Vanuit de politiek was er bij de invoering van de Participatiewet

veel bezorgdheid over de aanpak van Wajongers en WSW’ers.

Lanting: ‘Maar die kwamen toch al bij ons als ze niet in aanmerking

kwamen voor een indicatie, dus die kennis van lastige doelgroepen

was al aanwezig.’ Bovendien is er op lokaal niveau een speciaal

‘vangnetoverleg’ in het leven geroepen voor lastige casussen en om

de integrale samenwerking binnen de teams te verbeteren.

Willems: ‘We willen koste wat kost voorkomen dat jongeren na het

afronden van hun opleiding maanden thuiszitten. Onlangs had ik te

maken met een jongere die in de laatste fase van zijn opleiding een

leuke stage had gelopen. We zijn meteen met hem naar de betref-

fende werkgever gegaan en die was geïnteresseerd om hem aan te

nemen. Nadat UWV de loonwaardebepaling had uitgevoerd, kon hij

meteen aan de slag.’ De feedback die de gemeente van cliënten

krijgt, is dan ook overwegend positief. Leerlingen en scholen zijn blij

met de snelheid en duidelijkheid die ze krijgen.

Maar een groep die sinds de Participatiewet tussen de wal en het

schip valt, bestaat uit jongeren die van het speciaal onderwijs

komen en die voorheen terechtkwamen in de Wajong. Willems: ‘Ik

had een cliënt met taaislijmziekte die nauwelijks kon lopen, praten

of slikken. We hebben een Wajong-uitkering voor hem aangevraagd,

maar die kreeg hij niet, want hij is aangemeld bij een school. Maar

dat is alleen maar zodat hij dan een dagbesteding heeft.’

Zou het een stap vooruit zijn om het beheer van het doelgroepregis-

ter ook onder te brengen bij de gemeente? Thijssen: ‘Dat hoeft niet.

We lopen nu aan tegen de kinderziektes, dus is het onze taak het

bestuur te informeren over wat er speelt tijdens deze belangrijke

overgang. Maar ik denk dat steeds duidelijker wordt dat de achterlig-

gende regelgeving te strak is opgesteld en flexibeler zal moeten

worden.’

Regeldruk omlaagDe lokale knelpunten worden opgepakt door Francine Thijssen, die

verantwoordelijk is voor beleidszaken. ‘Ik houd me bezig met de

“regelruimte’’, zoals dat heet. We kunnen prachtig beleid maken,

maar het gaat om het resultaat. Daarom onderzoek ik hoe we de

regeldruk kunnen verminderen zodat onze professionals – binnen

de kaders van de wet en lokaal beleid – de ruimte krijgen hun werk

optimaal te doen. We laten binnen beleid en regels zo veel mogelijk

ruimte voor maatwerk. Het resultaat telt. Ik bekijk ook of er wel

gebruik wordt gemaakt van een bepaalde regeling.’

Het overleg tussen de betrokken ambtenaren binnen de keten ver-

loopt over het algemeen soepel en daarmee sneller. Lanting:

Reportage

Drie Wajongers aan het werk in de gemeente Overbetuwe. Van links naar rechts Maurice (bij Vosfruit in Driel); Martin (aan het roer op het Drielse veer); en Hendrik-Jan (bij D-Two in Elst).

Page 7: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 13

ANS SPIGT IS NATIONAAL AANJAGER

van de afspraak om bij de overheid de

komende tien jaar 25.000 banen te creë-

ren voor mensen met een arbeidsbeper-

king. Dat zijn mensen met een WSW-

indicatie, Wajongers en mensen die onder

de Participatiewet vallen en niet zelfstan-

dig het minimumloon kunnen verdienen. Spigt reist het land

rond, van hot naar her, van ziekenhuis tot school, van kazerne tot

waterschap om zijn doel binnen tien jaar te bereiken.

Maar kunnen overheidswerkgevers en hun P&O-afdelingen met

zo’n heldere afspraak op papier niet gewoon zelf aan de slag? Dat

zou mooi zijn volgens Spigt, maar zo makkelijk is het allemaal niet.

‘Alleen de wet is niet genoeg’, zegt hij. ‘Er zitten alleen al negentig-

duizend mensen met arbeidsvermogen in de Wajong. Overheids-

organisaties moeten anders leren kijken naar de inrichting van

werk. De afgelopen jaren moesten zij lean and mean worden door

functies op te heffen en samen te voegen. De koffiejuffrouw en de

interne postbezorger gingen eruit en werden vervangen door de

automaat en de e-mail. De overgebleven functies werden volge-

propt met allerlei kleine taken die vroeger een baan voor iemand

vormden. Met die efficiëntieslag hebben we een hoop mensen

Hoe krijg je overheids-organisaties zover dat ze 25.000 mensen met een arbeidsbeperking aannemen? Hans Spigt heeft die taak op zich genomen. ‘Als aanjager van de banenafspraak stimuleer en verbind ik mensen, organisaties en oplossingen.’

InterviewFOTOGRAFIE KATO TAN

TEKST MIRJAM VAN IMMERZEEL

‘Alleen dewet is nietgenoeg’

Aanjager Hans Spigt:

12 | JUNI | 201512 | JUNI | 2015

Page 8: UWV magazine

Dankzij de moderne informatie- en communicatietechnologie kunnen steeds meer mensen het zonder vaste werkplek stellen. Dat geldt met name voor zzp’ers. Fotograaf Martin Waalboer is een van die honderdduizenden ‘nieuwe nomaden’. Voor UWV Magazine moest hij bij de Euromast, op Schiphol en op de Afsluitdijk bewijzen dat hij letterlijk overal aan het werk kan zijn.

‘DE AFSLUITDIJK. In de kleine cafetaria bij het Monument staat de tijd stil. De foto’s van de aanleg van onze wereldberoemde zeewering hangen er nog net als twintig jaar geleden. De oude schoolkaarten met hoe vroeger het Flevomeer was gevormd, en hoe groot en uitgestrekt de Zuiderzee was, het menu met uitsmijters en bitterballen, de souvenirs: het is er allemaal nog. Maar de tijd staat nergens stil, ook niet halverwege de Afsluitdijk. Want er is wifi. Je kunt er op doordeweekse dagen en buiten het vakantieseizoen heerlijk rustig zitten werken; stukjes tikken, of foto’s selecteren. Erg flex.’

1 Overal aan het werkN 52 58.133•E 5 6.521

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 1514 | JUNI | 2015

Sinds 15 februari van dit jaar helpt Hans Spigt het Verbond Sectorwerkgevers Overheid om de banenafspraak voor arbeidsbeperkte mensen te realiseren. Werkgevers-organisaties hadden in Aart van der Gaag al een aanjager gevonden voor de banenafspraak in het bedrijfsleven. Spigt deed eerder ervaring op als wethouder in Dordrecht en Utrecht en was voorzitter van de commissie Werk en Inkomen bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Spigt is voorzitter van Wonen boven Winkels NL, een vereniging van gemeenten en woningbouwcorporaties die wonen boven winkels in stedelijke centra stimuleert.

Hans Spigt (1960)

Interview

langs de kant gezet. Die banen moeten dus terugkomen.’ Spigt ziet

genoeg creatieve manieren om extra banen te scheppen, zoals job-

crafting, no-riskpolissen en aanpassing van werkplekken. ‘Laten we

wel wezen: niet iedereen kan mee in de kenniseconomie. Dus

waarom niet mensen laten doen waar ze wel goed in zijn? Haal een-

voudige taken van het bordje van medewerkers en creëer daaruit een

nieuwe facilitaire baan voor iemand met een arbeidsbeperking. Die

kan vaak prima zorgen voor een goede service, zoals koffie rondbren-

gen en gasten verwelkomen.’ Op de tegenwerping dat op deze manier

de bedrijfsvoering weer duurder wordt voor werkgevers, heeft hij zijn

weerwoord: ‘Inderdaad, de kosten worden verlegd, maar een uitke-

ring is uiteindelijk toch ook duur voor de samenleving?’

SlagkrachtDe opdracht waar Spigt voor staat, is duidelijk, de gewenste uitkomst

helder. Hoe gaat hij het voor elkaar krijgen? ‘Ik ben een oliemannetje

en organisator. De ene keer verbind ik mensen en organisaties met

elkaar. De andere keer gaat het om overdracht van kennis en best

practices. Ik stimuleer mensen en zet ze in beweging. Soms weten

mensen mij te vinden, soms pak ik zelf de telefoon op.’ Hij heeft een

mooi voorbeeld paraat: het primaire onderwijs. Daar hebben zo’n zes-

honderd verschillende besturen te maken met de doelstelling om als

sector voor 482 banen te zorgen. Welke scholen nemen wel iemand

aan en wie niet? Hoe bepaal je dat samen? Spigt: ‘Voor een klein

schooltje zal het lastig zijn om iemand te begeleiden, terwijl een grote

school daarvoor meer ruimte heeft. Het is dan handig om een werk-

geverscoöperatie te vormen die arbeidsgehandicapten aanneemt en

begeleidt. Dan heb je slagkracht om jobcoaches in te huren.’

Spigt geeft toe dat bezuinigingen zijn opdracht bemoeilijken. Hij krijgt

dat geregeld te horen van de overheidsorganisaties die hij bezoekt.

‘We moeten krimpen, we hebben het geld niet voor begeleiding, hoor

ik. Dan zeg ik: dan moet je creatief worden. Het is ook een kwestie van

verantwoordelijkheid nemen. De wet is leuk, maar belangrijker is het

besef dat we iets moeten doen voor deze mensen. Wat voor samenle-

ving willen we eigenlijk zijn?’ Om iedereen een kans te geven zullen

we moeten delen en herorganiseren, al levert het maar een uur per

dag op, betoogt aanjager Spigt. ‘Dat ene uur werk kan heel erg belang-

rijk zijn voor een persoon die anders langs de kant zou staan.’

AanjagerDe functie van ‘nationale aanjager’ is nieuw in de wereld van arbeids-

gehandicapten. Jonge werklozen hadden tot voor kort Mirjam Sterk,

die zich als ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid inzette voor

werkgelegenheid binnen deze groep. Heeft Spigt zich misschien laten

inspireren door haar werkwijze en ervaringen? ‘Dat lijkt me lastig;

onze onderwerpen lopen zo uiteen, de doelgroepen zijn zo verschil-

lend. Onder jongeren zitten velen met prima arbeidskansen zodra de

arbeidsmarkt aantrekt, en ze hebben nog hun hele leven voor zich.

Arbeidsgehandicapten staan vaak ook in de goede tijden langs de

kant. Oplossingen voor dat probleem vragen om grotere ingrepen en

meer maatwerk.’

‘Mensen werden vervangen door de automaat en de e-mail. Met die efficiëntieslag hebben we een hoop mensen langs de kant gezet’

Page 9: UWV magazine

16 | JUNI | 2015

EPRESSIES, ANGSTSTOORNISSEN en burn-out zijn

belangrijke psychische aandoeningen waardoor men-

sen tijdelijk of blijvend arbeidsongeschikt raken. Uit

cijfers van de Organisatie voor Economische

Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat psy-

chische problemen ook veel geld kosten. De maat-

schappelijke kosten worden voor Nederland geschat op

20 miljard euro per jaar. ‘Psychische aandoeningen zijn al jarenlang een

belangrijke reden van arbeidsongeschiktheid en het aantal werknemers

met deze klachten groeit. Dat geldt voor alle westerse landen’ , bevestigt

Yvonne Wijnands, hoofd Specifieke Participatievoorzieningen van de

Directie Participatie Decentrale Voorzieningen van het ministerie van

Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Wijnands is namens het minis-

terie leider van het project ‘Bevordering van de participatie van mensen

met een psychische aandoening,’ inmiddels omgedoopt tot

‘Mensenwerk’.

Werkwijzer ‘Mensenwerk’ is twee jaar geleden gestart onder voorzitterschap van

staatssecretaris Jetta Klijnsma van SZW en haar ambtgenoot Martin van

Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In die twee jaar zijn al

belangrijke stappen gezet om de kloof tussen mensen met een psychi-

sche aandoening en werk te verkleinen. Wijnands: ‘We hebben breed

ingezet op vier sporen, te weten het vergroten van kennis, het werken aan

een andere cultuur, het vergroten van de samenwerking in de keten en

het wegnemen van knelpunten. Divosa, de vereniging van directeuren

van sociale diensten, heeft bijvoorbeeld een Werkwijzer ontwikkeld, die

verspreid is onder alle gemeenten in Nederland.’ Deze Werkwijzer

Re-integratie van klanten met psychische aandoeningen ondersteunt

gemeenten bij het vaststellen van het arbeidsvermogen van klanten met

een psychische aandoening en laat zien hoe deze mensen het beste

begeleid kunnen worden bij hun re-integratie. Nu de Participatiewet een

feit is, is deze Werkwijzer een belangrijk instrument geworden om de aan-

wezige kennis over te dragen op gemeenteambtenaren. Verder is er door

het project ‘Mensen Met Mogelijkheden’ een e-learning-module gemaakt

die bij professionals een houding gericht op mogelijkheden en oplossin-

gen bij mensen met een psychische aandoening centraal stelt, in plaats

van uit te gaan van beperkingen.

‘Met deze instrumenten willen we de afstand van mensen met een psy-

chische aandoening tot de arbeidsmarkt zo klein mogelijk maken’, zegt

Wijnands. ‘Maar er is nog veel te doen. De samenwerking tussen GGZ,

UWV, gemeenten en werkgevers moet echt nog beter.’ Daarnaast zijn er

nog aanzienlijke kennislacunes. Daarom hebben VNG, UWV, sociale part-

ners en GGZ Nederland afgesproken om in vier voorbeeldregio’s de

samenwerking verder uit te lijnen en de inzichten te verspreiden. Met als

gezamenlijk doel mensen met psychische problematiek aan het werk te

krijgen en te houden. Rond de tweede helft van dit jaar moet dit helemaal

rond zijn.

RijkdomHet gelijknamige congres ‘Mensenwerk’ op 9 februari 2015 met 1.000

bezoekers, was niet alleen een inventarisatie van hetgeen in twee jaar

bereikt is; het was ook een blik in de toekomst. Tijdens het congres wer-

den door de dertien deelnemende partijen die het congres organiseer-

den namelijk zogenoemde pledges (‘plechtige beloften’) neergelegd over

de wijze waarop zij de komende tijd de arbeidsparticipatie van mensen

met een psychische aandoening willen bevorderen. ‘UWV heeft in zijn

pledge vijf actiepunten benoemd’ , zegt Peter Smit, businessadviseur

Centraal Expertise Centrum Sociaal-Medische Zaken van UWV. ‘Aan het

eind van dit jaar gaan we kijken in hoeverre alle congresdeelnemers erin

geslaagd zijn de pledges in de praktijk te brengen.’ UWV trapt direct af met

het eerste actiepunt: een symposium eind september dit jaar in samen-

werking met de Stichting Samen Sterk Zonder Stigma, waarin het zal

draaien om de vraag hoe UWV er zelf in slaagt een inclusieve werkgever

Participeren met een psychische aandoening

MensenwerkOngeveer één op de vier Nederlanders krijgt in zijn of haar leven te maken met psychische klachten. Door depressies, angsten en burn-outs kan hun baan op de tocht komen te staan. UWV probeert dat te voorkomen, samen met andere instanties.

AchtergrondILLUSTRATIE RHONALD BLOMMESTIJN

TEKST PAUL STEENHOFF

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 17

Mensenwerk

te zijn voor mensen met een psychische aandoening. ‘Als UWV moeten

wij een goede afspiegeling vormen van de maatschappij, dus ook men-

sen met een psychische aandoening moeten volgens ons aan de slag

kunnen. Diversiteit is in mijn optiek rijkdom, maar hoe gaan we daar als

werkgever mee om?’, vraagt Ronald Broeders zich af, directeur Innovatie

en Professionalisering bij UWV. ‘Het symposium moet ons daar handvat-

ten voor gaan bieden.’

Overige actiepuntenUWV wil als tweede actiepunt in samenwerking met de GGZ-instellingen

zorgen dat in 2015 honderd UWV-klanten aan het werk komen via IPS:

Individuele Plaatsing en Steun. Bij IPS krijgt de klant langdurige onder-

steuning en maakt werken deel uit van de behandeling. De werkplekken

moeten aangemeld worden bij het WERKbedrijf van UWV. Van de

accountmanagers van het WERKbedrijf wordt gevraagd hun werkgevers-

contacten in te zetten om de banen voor mensen met een psychische

aandoening te vinden. Een derde actiepunt houdt in dat UWV de kennis

van de GGZ in het beoordelings- en re-integratietraject gaat toepassen

door bijscholing en training van artsen en niet-medici van UWV. Op dos-

sierniveau moet worden samengewerkt met een psychiater, psycholoog

of sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. Na bewezen succes van dit

model wil UWV deze aanpak landelijk invoeren.

Als vierde actiepunt willen UWV en GGZ beter vorm geven aan hun

samenwerking. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan het ontwikkelen van

een digitale community voor beter onderling contact. Eind 2015 moet

voor heel UWV de samenwerking met de GGZ’s zijn geoptimaliseerd.

Als vijfde actiepunt is UWV ambassadeur van ‘Mensen met

Mogelijkheden’ (MMM) en ondersteunt UWV de doelstelling van MMM.

Dat project maakt zich sterk om meer mensen met een psychische aan-

doening aan het werk te krijgen en houden. Om drempels te slechten

heeft MMM opleidingsmateriaal ontwikkeld dat aan professionals in zorg,

onderwijs en werk wordt aangeboden. UWV wil dit materiaal ook opne-

men in het opleidingstraject voor onder andere arbeidsdeskundigen en

verdere niet-medici bij UWV. Op dit moment – juni 2015 – is nog niet

bekend waar en wanneer het congres wordt gehouden om te toetsen of

alle organisaties zich aan hun pledges hebben gehouden.

Top drie psychische aandoeningen1 Angststoornissen paniek en sociale fobie

2 Middelenstoornissen alcohol- en drugsmisbruik

3 Stemmingsstoornissen depressiviteit en bipolaire stoornis

Bron: Trimbos Instituut

Page 10: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 19

‘Een onsje meerambitie

graag’

18 | JUNI | 2015

AT IS EEN BEDRIJF STRAKS?’, vraagt

Marjolein ten Hoonte zich hardop af in haar

kamer in het hoofdkantoor van Randstad. Ze

kijkt uit op bedrijvig Amsterdam. ‘Al die start-ups,

zullen die ooit een werkgever worden zoals we die

altijd hebben gekend? Sommige ondernemingen

zijn nu al heel erg groot zonder dat er veel mensen werken.’ Ten

Hoonte is directeur Arbeidsmarkt en mvo bij het uitzendconcern en

dus nauw verbonden met de thematiek van UWV, maar dan vanuit

commercieel perspectief. De beide organisaties werken trouwens

samen bij veel projecten om moeilijk plaatsbare werkzoekenden aan

een baan te helpen. Dit valt bij Randstad niet per se onder mvo (maat-

schappelijk verantwoord ondernemen), maar onder de gewone

bedrijfsactiviteiten.

Ten Hoonte houdt zich bezig met onderzoek en duiding van trends

en langetermijnontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Daarin dringt

zich steeds meer de vraag op wat anno 2015 – en de jaren daarna –

nog ‘een bedrijf’ en ‘een baan’ is. Gaat loondienst over in flexwerk en

het ondernemerschap van zzp’ers? Het debat over flexibilisering

woedt al jaren volop. Maar Ten Hoonte is helder: het is een achterhoe-

degevecht. ‘De werkelijkheid haalt de maatschappelijke en politieke

discussie razendsnel in. Nu al heeft een derde van de werkende

beroepsbevolking geen vast contract, maar werkt als zelfstandige pro-

fessional of flexwerker.’

Ze realiseert zich dat half Nederland eigenlijk nog geen idee heeft wat

ons te wachten staat. ‘Of ze doen alsof ze het niet zien. Feit is dat door

internet de wereld groter is dan ooit. Technologie grijpt ontwrichtend

in op verdienmodellen van bedrijven. Eerst waren de lagere beroe-

pen aan de beurt met automatisering, nu verdwijnen middenberoe-

pen. Er komen wel nieuwe soorten banen bij, maar dat gaat langzaam.

We moeten erop rekenen dat de komende jaren bepaalde banen

voorgoed verdwijnen.’

‘Een onsje meerambitie

graag’

InterviewFOTOGRAFIE KOOS BREUKEL

TEKST MIRJAM VAN IMMERZEEL

Marjolein ten Hoonte:

Wie het nog niet doorhad:de komende jaren gaan onze ideeën over werk en sociale zekerheid pas echt defi nitief op de schop. ‘De werkelijkheid haalt de politieke en maatschap-pelijke discussies razend-snel in’, zegt Marjolein ten Hoonte van Randstad. ‘Hoe gaan we ons aan-passingsvermogen met elkaar organiseren? Dat is nu de vraag.’

Page 11: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 21

Dankzij de moderne informatie- en communicatietechnologie kunnen steeds meer mensen het zonder vaste werkplek stellen. Dat geldt met name voor zzp’ers. Fotograaf Martin Waalboer is een van die honderdduizenden ‘nieuwe nomaden’. Voor UWV Magazine moest hij bij de Euromast, op Schiphol en op de Afsluitdijk bewijzen dat hij letterlijk overal aan het werk kan zijn.

‘SCHIPHOL. Een selfie maken op het promenadedek. KLM-blauw overal. Een meneer naast me zegt vertwijfeld: “Hoe moet ik nu weten in welk vliegtuig m’n vrouw zit? Ik kan ze toch niet allemaal uit gaan staan zwaaien?” Z’n smartphone helpt hem uit de brand, er komt een whatsappje van z’n vrouw binnen: “We staan nu vooraan de startbaan!” Net zo makkelijk kan ik via een appje de aankomsttijd checken van iemand die ik moet fotograferen. Met al dat whatsappen, internetten, streamen, mailen en al die zithoekjes, resto’s, hippe koffieketens en zeeën van wachttijden is Schiphol eigenlijk één grote flexplek.’

2 Overal aan het werkN 52 18.573•E 4 45.934

20 | JUNI | 2015

Dat belooft niet veel goeds voor de mensen in die banen, maar ook voor de mensen die langs de kant staan.‘Daarom is het zo belangrijk om ons aanpassingsvermogen te verbe-

teren. Als individu, als organisatie, als overheid en als land. Die veran-

derende wereld houd je niet tegen. Daarom willen bedrijven hun acti-

viteiten flexibeler organiseren, om zich te kunnen aanpassen aan

nieuwe marktomstandigheden. Dat vermogen wordt aangetast door

onder meer het vaste contract. “Onbepaalde tijd” is nog altijd de norm.

We hebben een prachtig pensioenstelsel, maar dat is vooral gunstig

voor mensen met een vast contract. Op zich ook niet zo gek; mensen

zoeken zekerheid. Maar we zullen eraan moeten wennen dat vaste

contracten een zeldzaamheid worden. Wat doen we dan met het

pensioen voor de meerderheid van de werkenden, mensen zonder

vast contract? Hetzelfde geldt voor werknemersverzekeringen.’

Al jaren wordt gewaarschuwd dat we naar ‘Amerikaanse toestan-den’ gaan. Nu hoor je ook dat we verarmen … Hoe ziet u dat?‘We zijn geen Amerikanen, we houden een Rijnlandse, Europese cul-

tuur, maar er zal wel een zekere versobering plaatsvinden. We heb-

ben een prachtige verzorgingsstaat opgebouwd, die echter steeds

moeilijker is te financieren. We zijn erin doorgeslagen, vind ik. We heb-

ben een overbezorgde staat ingericht die mensen verantwoordelijk-

heden uit handen neemt. We zullen weer moet leren dat er niet altijd

een ander is om onze problemen op te lossen. Trouwens, we zouden

best eens een onsje meer ambitie en competitiedrang van de

Amerikanen kunnen gebruiken. Aanpassingsvermogen, daar draait

het om.’

Niet iedereen heeft zo’n groot aanpassingsvermogen. Wat betekent dit voor arbeidsgehandicapten, ouderen en niet of nauwelijks opgeleiden?‘In de toekomst bestaat daar een groot risico op uitsluiting. Op korte

termijn zal er heus ook een verloren groep zijn van vooral oudere

werknemers die niet kan aanhaken op de ontwikkelingen. We moe-

ten onze aandacht blijven vestigen op inclusiviteit: dat iedereen kan

participeren. Want wat voor een maatschappij willen we uiteindelijk

zijn, en hoe gaan we inclusiviteit praktisch organiseren? Niet met vak-

bonden die hun eigen vakbondshuizen opzetten, werkgevers met

hun eigen projecten en instituties zoals UWV, gemeentes en scholen

die allemaal hun eigen ding doen; maar met samenwerking.’

De Participatiewet brengt integratie en eigen verantwoordelijkheid al een stuk dichter bij de burger. Is dat genoeg?‘Er is veel meer nodig. Onze hele kijk op onderwijs en ontwikkeling

moet veranderen. Het oude systeem, waarin je wordt opgeleid voor

een beroep dat je de rest van je leven gaat uitoefenen, werkt het aan-

passingsvermogen van mensen tegen. Als je een kappersopleiding

hebt gedaan, dan ben je geen kapper zoals de schoolbrochures je

beloven. Maar je kunt wel haar knippen en bezit allerlei andere vaar-

digheden die nodig zijn om met klanten om te gaan en misschien wel

een eigen zaak te beginnen. Wat je niet wordt verteld, is dat je die vaar-

digheden ook heel goed in ander soort werk kunt inzetten. Die

bewustwording is er nog te weinig. Niet bij mensen en niet bij

organisaties.’

Wat moet daarvoor gebeuren?‘Innovatie van onderwijs en loopbanen. Voor één baan opleiden geldt

alleen voor zeer specialistische beroepsbeoefenaren als medici.

Verder moeten werkgevers en werknemers meer verantwoordelijk-

heid nemen voor loopbanen. Een bekend voorbeeld is de stratenma-

ker die niet zijn hele werkzame leven op zijn knieën zal kunnen wer-

ken. Dat houdt een keer op en dus zullen hij én zijn werkgever

vroegtijdig moeten kijken naar andere mogelijkheden. We kunnen

het ons niet veroorloven dat iemand vanaf zijn 40e wordt afgeschre-

ven. Op dit vlak hebben nu nog te veel partijen in de polder eigen

ideeën over wat nodig is. Het vraagt een gezamenlijke visie en aan-

pak, niet aparte potjes geld en belangen. Laten we toewerken naar

een systeem waarin werkgevers en instituties mensen helpen hun

loopbaan aan de gang te houden, met bijvoorbeeld geld ter overbrug-

ging van een opleidingsperiode of tussen twee opdrachten. We blij-

ven langer leven en zijn langer gezond. Ook als individu zul je moeten

nadenken hoe je inzetbaar blijft en bijvoorbeeld ook als je 85 bent nog

wat kunt verdienen.’

Uit onderzoek van Randstad blijkt dat Nederlanders tegen verandering opzien. We willen wel ouder worden, maar niet langer doorwerken …‘We willen geen extra opleidingen volgen, en willen ook niet gezonder

gaan leven om langer te kunnen blijven werken … Verandering is heel

moeilijk als je het idee hebt dat je moet inleveren. Mensen hebben

gebouwd op oude zekerheden. Ze hebben alles in hun leven ingericht

op oude, industrieel georganiseerde zekerheden. Dat geldt niet alleen

voor oudere werknemers. In alle generaties zien mensen tegen de

veranderingen op. Het gaat er veel meer om hoe je als mens in elkaar

zit en of je hebt geleerd om kansen voor jezelf te creëren. Zo nu en

dan de tering naar de nering te zetten. Dat zijn 21e-eeuwse skills. Er

zijn gelukkig steeds meer mensen die meer zekerheid voelen bij het

hebben van diverse opdrachtgevers dan het hebben van één werkge-

ver. Van vooral jonge mensen krijg ik te horen dat ze bij één werkgever

toch maar zouden inkakken.’

‘Verandering is heel moeilijk als je het idee hebt

dat je moet inleveren’

Interview

Marjolein ten Hoonte

Marjolein ten Hoonte (Amsterdam, 1963) is directeur Arbeidsmarkt en MVO bij Randstad Groep Nederland. Daarnaast geeft zij regelmatig colleges, is zij lid van de raad van advies van Webster University, lid van de commissie Arbeidsmarktpolitiek VNO-NCW, bestuurslid Stichting Champs on Stage en bestuurslid van Stichting Axios AJAX Challenge. Eerder was Ten Hoonte directeur Randstad Mobiliteitsdiensten en directeur Randstad HR solutions. Ze studeerde rechten aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Page 12: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 23

technologie. Goedkope computercapaciteit betekent dat een eenzame

toneelspeler in het bezit van een Apple Mac video’s kan maken die zich

kunnen meten met opnamen uit de studio’s in Hollywood. Complexe

taken, zoals het programmeren van een computer of het opstellen van

een juridische brief, kunnen nu worden opgesplitst in verschillende

delen en worden uitbesteed aan specialisten wereldwijd.

De on-demand economy zorgt dat de samenleving kan putten uit haar

ondergebruikte middelen: zo zorgt Uber dat mensen hun eigen auto’s

kunnen verhuren en InnoCentive dat mensen hun specifieke kennis ter

beschikking kunnen stellen. De andere grote kracht is gelegen in de ver-

anderde sociale gewoonten. Karl Marx zei ooit dat de wereld zou worden

verdeeld in mensen die de productie bezaten – de nutteloze rijken – en de

mensen die voor hen moesten werken.

Feitelijk raakt de samenleving steeds meer verdeeld tussen mensen die

geld hebben maar geen tijd, en mensen die tijd hebben maar geen geld.

De on-demand economy voorziet in een manier waarop deze groepen

met elkaar zaken kunnen doen. Dit stimuleert dienstverlenende bedrij-

ven het voorbeeld van producenten te volgen en zich ook te richten op

22 | JUNI | 2015

EGIN TWINTIGSTE EEUW combineerde Henry Ford een

lopende band met massa-arbeid om de bouw van auto’s

goedkoper en sneller te maken. Aldus ontwikkelde de auto

zich van speeltje voor rijke mannen tot een vervoermid-

del voor de massa. In de huidige tijd probeert een groep

ondernemers hetzelfde te doen met diensten, bijvoor-

beeld door de kracht van computers te combineren met freelancewerkers

om een luxe te bieden die ooit uitsluitend was weggelegd voor de rijken.

Zo biedt Uber chauffeurs en Handy schoonmakers. SpoonRocket bezorgt

restaurantmaaltijden aan huis. Instacart zorgt dat uw koelkast goed

bevoorraad blijft. In San Francisco kan een jonge computerprogrammeur

reeds een leven als een prins leiden.

Toch gaat deze ‘on-demand economy’ al veel verder dan af en toe wat

luxe. Klik maar eens op de app van Medicast: binnen twee uur staat er

een arts voor uw deur. Hebt u behoefte aan een advocaat of consultant?

Axiom levert de eerste, Eden McCallum de tweede. Weer andere onder-

nemingen loven prijzen uit voor freelancers die erin slagen problemen

op het gebied van onderzoek en ontwikkeling op te lossen, of die met

goede ideeën voor reclame komen. Een groeiend aantal bureaus biedt

freelancers in alle soorten en maten. Denk maar aan Freelancer.com of

Elance-oDesk, die 9,3 miljoen contractwerkers koppelen aan 3,7 miljoen

bedrijven.

De on-demand economy is nog klein, maar groeit wel snel. Uber, dat is

gestart in San Francisco in 2009, is inmiddels actief in 53 landen, had in

2014 een omzet van meer dan 1 miljard dollar en een waardering van

ruim 40 miljard dollar. Maar net als bij de massaproductie heeft het ver-

reikende implicaties voor alles en iedereen, van de organisatie van werk

tot de aard van de sociale voorzieningen in een kapitalistische

maatschappij.

EssayBEELD MOKER ONTWERP

TEKST ADRIAN WOOLDRIDGE

Het essay ‘Workers on Tap’ verscheen in ‘The Economist’ van 3 januari 2015 en is speciaal voor UWV Magazine vertaald door WordHouse.

Sommige krachten achter de on-demand economy bestaan al tientallen

jaren. Al vanaf de jaren zeventig is de economie die mede door Henry

Ford is gecreëerd – een economie met grote ondernemingen en grote

vakbonden – geleidelijk aan het vervagen. Tal van banen in de productie

zijn weggeautomatiseerd of uitbesteed aan het buitenland. Grote onder-

nemingen zijn afgestapt van het levenslange dienstverband. Zo’n 53 mil-

joen Amerikanen werken reeds als freelancer.

Er zijn echter twee krachten die dit proces versnellen en het naar steeds

meer onderdelen van de economie doen verspreiden. De eerste is de

Werkers als water uit

de kraan

DISCUSSIEER MEE OPuwv.nl/uwvmagazine

Page 13: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 25

AchtergrondFOTOGRAFIE DE BEELDREDAKTIE

TEKST ANNE-MARIE VERVELDE

MAART 2015, een skybox in het

stadion van ADO Den Haag. Aan

tafel zitten veertien werkgevers

uit verschillende branches. Ze

zijn door MKB Den Haag

namens de ketenpartners

Leerwerkloket Haaglanden – UWV, gemeente

Den Haag, SBB, ROC Mondriaan en Stichting

Boschuysen – uitgenodigd om aan een Indische

rijsttafel te debatteren over Leren en Werken, met

name over sales, het vak van verkoper. Het

Leerwerkloket en de partners signaleerden in de

regio kansen voor werkzoekenden in de commer-

ciële sector. Erik de Jong, Etienne Harteveld en

Sabine Eggermont van het Leerwerkloket

Haaglanden vertalen die kansen in personeels-

mogelijkheden voor de betreffende werkgevers.

‘Hoe kunnen we jullie aan geschikte mensen hel-

pen?’, vragen ze. ‘Welke opleiding hoort daarbij?’

Vrij snel is duidelijk dat hun prikkelende stellingen

meer effect sorteren, zoals: ‘Ik heb anderen niet

nodig want ik vind zelf de commerciële kracht

wel,’ en: ‘Sales kun je niet leren.’ De meningen van

de werkgevers lopen uiteen en af en toe laait een

pittig debat op.

De Werkgeverstafel is een nieuw project van

Leerwerkloket Haaglanden. Projectleider Etienne

Harteveld: ‘We hebben het bedacht om werkge-

vers warm te krijgen voor het aannemen van

mensen in combinatie met leren. Wij denken

graag buiten de gebaande paden. Als het aanslaat,

gaan we het idee kopiëren naar andere regio’s.’

Want zo werkt het. Overal in het land bedenken

allianties van UWV, roc’s en gemeenten creatieve,

praktische oplossingen om arbeidsproblemen in

de regio te lijf te gaan. Ze verbeteren de aansluiting

tussen werkzoekenden en bedrijfsleven door

eigen trainingen te geven, om-, her en bij te scho-

len via roc’s en andere onderwijsinstellingen en

door netwerkbijeenkomsten, speeddates en cli-

nics te organiseren.

TestenBelangrijk om te weten is dat het Leerwerkloket er

voor iedereen is, vertelt communicatieadviseur

Sabine Eggermont. Zij is gedetacheerd vanuit het

ID College, een roc met dertien vestigingen in de

regio. ‘Of mensen nou werk zoeken, nog studeren,

wel werk hebben maar een nieuwe stap in hun

loopbaan willen zetten of een carrièreswitch wil-

len maken, iedereen kan bij het Leerwerkloket

terecht voor vragen en advies.’ En de dienstverle-

ning van het Leerwerkloket gaat nog verder. ‘Jonge

mensen maar ook veertigers en vijftigers weten

Om ook in de toekomst zeker te zijn van werk moeten mensen continu hun kennis

en ervaring vernieuwen. Het Leerwerkloket helpt daarbij door slimme verbindingen

te leggen met het onderwijs en het bedrijfsleven in de regio. ‘Wij denken graag buiten de gebaande paden.’

Leren is het nieuwe

werken

24 | JUNI | 2015

hun kerncompetenties. De ‘transactiekosten’ van het gebruik van een

buitenstaander om iets te regelen (in tegenstelling tot het behoud van

die functie binnen de onderneming) zijn aan het dalen. In plaats van

dat ze vaste middelen beheren, zijn ‘on-demand’-bedrijven eerder tus-

senpersonen die de contacten regelen en toezicht houden op de

kwaliteit. Zij hebben geen voltijds juristen en accountants, met gega-

randeerde salarissen en voorzieningen, in dienst. Uber-chauffeurs

worden alleen betaald als ze werken en zijn verantwoordelijk voor

hun eigen pensioen en gezondheidszorg. De risico’s die van oudsher

door bedrijven werden gedragen, worden verlegd naar individuele

personen, en dat heeft gevolgen voor iedereen.

De on-demand economy zorgt al voor het nodige politieke debat,

waarbij vooral Uber centraal stond. Veel steden, staten en landen heb-

ben de particuliere taxidienst verboden op grond van veiligheids- en

regelgevingsoverwegingen. Taxichauffeurs zijn vooropgegaan in het

protest. Uber-chauffeurs zijn in staking gegaan om betere voorzienin-

gen te krijgen. Techno-optimisten doen dit af als kinderziekten: de on-

demand economy biedt de consument meer keuze, zo zeggen zij, en

biedt mensen de mogelijkheid te werken wanneer ze willen. De

samenleving als geheel is hierbij gebaat, omdat inactieve middelen

worden geactiveerd. De meeste auto’s van Uber zouden anders maar

in de garage staan.

De waarheid ligt echter genuanceerder. De consument is uiteraard de

grote winnaar, evenals de westerse werker die flexibiliteit belangrijker

vindt dan zekerheid, zoals vrouwen die werk willen combineren met

de zorg voor hun kinderen. De belastingbetaler zou ook kunnen profi-

teren wanneer on-demand-arbeid ertoe leidt dat publieke diensten

efficiënter en goedkoper kunnen werken. Maar werkers die zekerheid

belangrijker vinden dan flexibiliteit, onder wie tal van juristen, artsen

en taxichauffeurs op middelbare leeftijd, voelen zich terecht

bedreigd. Ook werkt de on-demand economy zonder twijfel oneerlijk-

heid in de hand: uiteindelijk zal de belastingbetaler tal van contract-

werkers moeten ondersteunen die nooit een pensioen hebben

opgebouwd.

Dergelijke nuances zouden ten grondslag moeten liggen aan de

beleidsvorming. Regeringen die on-demand-bedrijven geheel uitban-

nen, belemmeren eenvoudigweg de rest van hun economie. Dat bete-

kent echter niet dat ze enkel moeten toekijken. De manier waarop

regeringen werkgelegenheid en salarisschalen kwantificeren, zal

moeten veranderen. Veel Europese belastingstelsels behandelen

freelancers als tweederangsburgers, terwijl Amerikaanse staten vaak

uiteenlopende regels hebben voor ‘contractwerkers’ waar ook hoog-

nodig de bezem door moet worden gehaald. Een te groot deel van de

verzorgingsstaat moet worden opgehoest door werkgevers, met

name als het gaat om pensioenen en gezondheidszorg. Deze moeten

worden verlegd naar het individu, maar wel draagbaar worden

gemaakt. Op dit vlak betekende bijvoorbeeld Obamacare een grote

stap voorwaarts.

Maar ook al stemmen regeringen hun beleid af op dit meer individua-

listische tijdperk, de on-demand economy legt duidelijk meer risico

bij het individu. Mensen zullen moeten beschikken over meerdere

vaardigheden om in een dergelijke wereld te overleven, en zullen

vooral hun vaardigheden continu moeten bijhouden.

Beroepsbeoefenaars bij grote dienstverleners zullen meer verant-

woordelijkheid moeten nemen voor hun eigen educatie. Mensen

moeten ook leren hoe ze zichzelf moeten verkopen, bijvoorbeeld via

persoonlijke netwerken en sociale media of, als ze echt ambitieus zijn,

door zichzelf tot merk om te vormen. In een meer plooibare wereld

moet iedereen leren zijn eigen BV IK te beheren. In de rubriek ‘Essay’ geven auteurs hun persoonlijke mening, die uiteraard niet noodzakelijkerwijs gedeeld wordt door UWV.

‘In een meer plooibare wereld moet iedereen leren zijn eigen BV IK te beheren’

Is redacteur bij The Economist en is vooral bekend als de schrijver van de Schumpeter column, genoemd naar de legendarische Oostenrijkse econoom uit de eerste helft van de vorige eeuw. Hij is ook auteur van tal van gezaghebbende boeken, waaronder The Right Nation: Conservative Power in America (2004), Masters of Management: How The Business Gurus and Their Ideas Have Changed The World — For Better and For Worse (2011), The Fourth Revolution: The Global Race to Reinvent the State (2014) en het recent verschenen The Great Disruption: How business is coping with turbulent times (2015).

Adrian Wooldridge

Essay

Page 14: UWV magazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | JUNI | 2015 27

De jongste hoofd-conducteur ooit‘Ik heb een brede opleiding: mbo-4 facilitaire dienstverlening. Toch was het voor mij niet makkelijk om een baan te vinden. Bij het Leerwerkloket werd Erik de Jong mijn coach. Ik volgde trainingen, ik leerde wat een goede sollicitatie is en hoe je jezelf presenteert aan een werkgever. Niet veel later zocht de NS jongeren voor een leer-werktraject. “Dat is iets voor mij”, zei ik tegen Erik. Ik viel eigenlijk niet in de doelgroep, maar ik drong aan. Waar een wil is, is een weg. Erik regelde het voor mij. Daar ben ik hem nog erkentelijk voor.Op het Leerwerkloket kreeg ik een intakegesprek met mensen van de NS. Die mensen zijn nu mijn collega’s. Ik heb heel veel leuke collega’s. Vooral in de begintijd heb ik veel van ze geleerd. Als 21-jarig broekie moest ik tegen iemand van 40 zeggen dat hij zijn voeten van de bank moest halen. Mijn werk is heel belangrijk voor me. Ik ben graag onder de mensen en ik vind het leuk om de hele dag problemen voor ze op te lossen. Soms ben je een halve psycholoog. Elke dag is anders. Na mijn opleiding bij de NS werd ik de jongste hoofdconducteur ooit. Dat is leuk, maar het belangrijkste is: ik doe wat ik leuk vind. Het klikt gewoon tussen de NS en mij.’

MohammedOuali

26 | JUNI | 2015

Achtergrond

vaak niet wat ze willen. We hebben oud-docenten

in dienst die gecertificeerd zijn om testen af te

nemen. Zij doen persoonlijkheidsonderzoeken,

toetsen je capaciteiten en nemen beroepskeuze-

testen af.’

‘En vervolgens,’ sluit scholingsadviseur Erik de

Jong aan, ‘vertalen we de uitslag naar een oplei-

ding om iemands kansen op de arbeidsmarkt te

vergroten.’ Een van de mensen met wie dat gelukt

is, is Mohammed Ouali uit Den Haag (zie kader).

Destijds was hij de 40.000e jongere die mede

dankzij de inspanningen van Erik de Jong aan een

leer-werkbaan werd geholpen.

Preppen en warmhoudenDe Werkgeverstafel slaat aan, vertelt Erik de Jong.

‘Wij vragen van werkgevers niet dat ze werkzoe-

kenden aannemen die eigenlijk niet in het profiel

passen. In feite ontzorgen wij de werkgever. We

inventariseren hun behoeften en reiken mogelijk-

heden aan waar ze wat aan hebben. Veelal gaat

het om combinaties van scholing, leer-werktrajec-

ten en financiële regelingen.’

Met diezelfde elementen motiveert het

Leerwerkloket de mensen om wie het allemaal

begonnen is: de werkzoekenden. ‘Nu we weten

aan wat voor werknemers in onze regio behoefte

is, gaan we jongeren zoeken die passen in dat pro-

fiel. Die gaan we “preppen” (vakterm voor prepare-

ren/voorbereiden): we stomen ze klaar voor een

sollicitatie en kennismaking en zo nodig helpen

we ze een positieve uitstraling en werkhouding

aan te nemen. De werkgevers vinden het een gaaf

project: ze zitten in de skybox, ze eten lekker, brei-

den hun netwerk uit en krijgen gemotiveerde

arbeidskrachten op de koop toe. Wij voldoen daar-

mee aan ons primaire doel: mensen aan de slag

krijgen. Daar doe ik het voor. Verscheidene werk-

gevers vroegen al naar de volgende afspraak.

Mooi toch?’

Het Leerwerkloket Het Leerwerkloket maakt deel uit van het Programma Leren en Werken van het

ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Idee is dat de

veranderende arbeidsmarkt vraagt om werkenden die een leven lang leren. De

regionale infrastructuur van leerwerkloketten moet de duurzame inzetbaarheid van

mensen op de arbeidsmarkt vergroten.

Daartoe zijn zo’n vijftig leerwerkloketten, soms Leerwerkadvies genoemd,

opgericht, verdeeld over arbeidsmarktregio’s in het hele land. Altijd participeren

UWV, gemeentes en roc’s en overal wordt samenwerking gezocht met het

bedrijfsleven. Aan het totale budget van zo’n 7 miljoen euro draagt SZW bijna de

helft bij, UWV betaalt een derde, de gemeentes een zesde, de roc’s een tiende.

Soms participeren ook andere partners in een project.

Elke regio heeft zijn eigen problematiek en legt eigen accenten. Zo werkt het

Leerwerkloket in Friesland samen met bibliotheken en Stichting Lezen & Schrijven

om laaggeletterdheid te bestrijden. Leerwerkloket Noord-Holland-Noord ontwikkelt

samen met de penitentiaire inrichting Zuyder Bos speciale leer-werktrajecten voor

gedetineerden. In verschillende regio’s zijn projecten gestart voor hoogopgeleide

jongeren met een allochtone achtergrond die moeilijk aan een baan komen.

Succesvolle pilots worden gedeeld zodat andere leerwerkloketten projecten kunnen

overnemen, aangepast aan de eigen regio.

Page 15: UWV magazine

UWVmagazine

Dankzij de moderne informatie- en communicatietechnologie kunnen steeds meer mensen het zonder vaste werkplek stellen. Dat geldt met name voor zzp’ers. Fotograaf Martin Waalboer is een van die honderdduizenden ‘nieuwe nomaden’. Voor UWV Magazine moest hij bij de Euromast, op Schiphol en op de Afsluitdijk bewijzen dat hij letterlijk overal aan het werk kan zijn.

‘ROTTERDAM. DE EUROMAST. Het donderde en bliksemde, maar ik stond veilig, pal naast de grootste bliksemafleider van Nederland. Tussen de stortbuien en windstoten door even gestopt, want de motorkoffer moest open om mijn agenda, mailtjes, of Hele Belangrijke Telefoontjes te checken. In het topkoffertje past alles wat een fotograaf als ik (eentje zonder enorme statieven en studiolampen) nodig heeft in deze moderne tijden: een cameratas met onder andere een digitale camera en natuurlijk een smartphone. Als een fotoklus het vraagt, gaat de laptop ook mee, zodat ik direct beeld kan uitzoeken en eventueel bewerken en opsturen.’

3 Overal aan het werkN 51 54.283•E 4 28.004