UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE...

36
UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) – maart 2019 TITEL: Coming to Terms with Superdiversity : The Case of Rotterdam REDACTIE: Scholten, P. Crul, M. Laar, P. van de UITGAVE: Cham : Springer, 2019 SAMENVATTING: This collection of papers discusses Rotterdam as clear example of a superdiverse city that is only reluctantly coming to terms with this new reality. Rotterdam, as is true for many post-industrial cities, has seen a considerable backlash against migration and diversity: the populist party Leefbaar Rotterdam of the late Pim Fortuyn is already for many years the largest party in the city. At the same time Rotterdam has become a majority minority city where the people of Dutch descent have become a numerical minority themselves. The book explores how Rotterdam is coming to terms with superdiversity, by an analysis of its migration history of the city, the composition of the migrant population and the Dutch working class population, local politics and by a comparison with Amsterdam and other cities. As such it contributes to a better understanding not just of how and why super-diverse cities emerge but also how and why the reaction to a super-diverse reality can be so different. By focusing on different aspects of superdiversity, coming from different angles and various disciplinary backgrounds, this book will be of interest to students and scholars in migration, policy sciences, urban studies and urban sociology, as well as policymakers and the broader public. It contains: . Paul van de Laar and Arie van der Schoor: Rotterdam’s Superdiversity from a Historical Perspective (1600–1980); . Maurice Crul, Frans Lelie, and Elif Keskiner: The Second and Third Generation in Rotterdam: Increasing Diversity Within Diversity; . Marianne van Bochove and Jack Burgers: Between Choice and Stigma: Identifications of Economically Successful Migrants; . Julien van Ostaaijen: Local Politics, Populism and Pim Fortuyn in Rotterdam; . Rianne Dekker and Ilona van Breugel: ''Walking the Walk’ Rather Than ‘Talking the Talk’ of Superdiversity: Continuity and Change in the Developmentof Rotterdam’s Immigrant Integration Policies; . Friso van Houdt and Willem Schinkel: Laboratory Rotterdam. Logics of Exceptionalism in the Governing of Urban Populations; . Erik Snel, Mark van Ostaijen, and Margrietha ‘t Hart: Rotterdam as a Case of Complexity Reduction: Migration from Central and Eastern European Countries; . Han Entzinger: A Tale of Two Cities: Rotterdam, Amsterdam and Their Immigrants; . Maurice Crul and Frans Lelie: The ‘Integration’ of People of Dutch Descent in Superdiverse Neighbourhoods.; . Warda Belabas and Jasper Eshuis: Superdiversity and City Branding: Rotterdam in Perspective.; . Maurice Crul, Peter Scholten, and Paul van de Laar: Conclusions: Coming to Terms with Superdiversity? ; . Steven Vertovec: Epilogue: What’s the Matter with Rotterdam LINK: https://link.springer.com/content/pdf/10.1007/978-3-319-96041-8.pdf TREFWOORDEN: Rotterdam Multiculturele samenleving Etnische minderheden Immigratie

Transcript of UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE...

Page 1: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) – maart 2019 TITEL: Coming to Terms with Superdiversity : The Case of Rotterdam REDACTIE: Scholten, P. Crul, M. Laar, P. van de UITGAVE: Cham : Springer, 2019 SAMENVATTING: This collection of papers discusses Rotterdam as clear example of a superdiverse city that is only reluctantly coming to terms with this new reality. Rotterdam, as is true for many post-industrial cities, has seen a considerable backlash against migration and diversity: the populist party Leefbaar Rotterdam of the late Pim Fortuyn is already for many years the largest party in the city. At the same time Rotterdam has become a majority minority city where the people of Dutch descent have become a numerical minority themselves. The book explores how Rotterdam is coming to terms with superdiversity, by an analysis of its migration history of the city, the composition of the migrant population and the Dutch working class population, local politics and by a comparison with Amsterdam and other cities. As such it contributes to a better understanding not just of how and why super-diverse cities emerge but also how and why the reaction to a super-diverse reality can be so different. By focusing on different aspects of superdiversity, coming from different angles and various disciplinary backgrounds, this book will be of interest to students and scholars in migration, policy sciences, urban studies and urban sociology, as well as policymakers and the broader public. It contains: . Paul van de Laar and Arie van der Schoor: Rotterdam’s Superdiversity from a Historical Perspective (1600–1980); . Maurice Crul, Frans Lelie, and Elif Keskiner: The Second and Third Generation in Rotterdam: Increasing Diversity Within Diversity; . Marianne van Bochove and Jack Burgers: Between Choice and Stigma: Identifications of Economically Successful Migrants; . Julien van Ostaaijen: Local Politics, Populism and Pim Fortuyn in Rotterdam; . Rianne Dekker and Ilona van Breugel: ''Walking the Walk’ Rather Than ‘Talking the Talk’ of Superdiversity: Continuity and Change in the Developmentof Rotterdam’s Immigrant Integration Policies; . Friso van Houdt and Willem Schinkel: Laboratory Rotterdam. Logics of Exceptionalism in the Governing of Urban Populations; . Erik Snel, Mark van Ostaijen, and Margrietha ‘t Hart: Rotterdam as a Case of Complexity Reduction: Migration from Central and Eastern European Countries; . Han Entzinger: A Tale of Two Cities: Rotterdam, Amsterdam and Their Immigrants; . Maurice Crul and Frans Lelie: The ‘Integration’ of People of Dutch Descent in Superdiverse Neighbourhoods.; . Warda Belabas and Jasper Eshuis: Superdiversity and City Branding: Rotterdam in Perspective.; . Maurice Crul, Peter Scholten, and Paul van de Laar: Conclusions: Coming to Terms with Superdiversity? ; . Steven Vertovec: Epilogue: What’s the Matter with Rotterdam LINK: https://link.springer.com/content/pdf/10.1007/978-3-319-96041-8.pdf TREFWOORDEN: Rotterdam Multiculturele samenleving Etnische minderheden Immigratie

Page 2: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Minderhedenbeleid Oost-Europeanen Gemeentelijke overheid CODE: 146.19 TITEL: De politieaanpak van etnisch profileren in Amsterdam : Een onderzoek naar effecten, criteria en meetbare indicatoren AUTEUR(S): Kuppens, J. Ferwerda, H. UITGAVE: Arnhem : Bureau Beke, 2019 SAMENVATTING: Onderzoek naar de aanpak van etnisch profileren bij de politie in Amsterdam. Sinds 2012 wordt Amsterdams politiebeleid tegen etnisch profileren ontwikkeld en geïmplementeerd. Dit beleid kent diverse onderdelen die binnen basisteams gebruikt kunnen worden. Specifiek voor Amsterdam heeft de lokale driehoek een adviescommissie ‘Etnisch Profileren’ ingesteld. Doel van deze commissie is om het beleid van de politie-eenheid Amsterdam te evalueren en te komen tot een advies aan de driehoek over de te nemen stappen in de aanpak van etnisch profileren. Aan Bureau Beke uit Arnhem is gevraagd het onderzoek uit te voeren. Onderzoek is uitgevoerd door middel van het uitvoeren van een beleidsreconstructie,een literatuurstudie, individuele- en groepsinterviews (n=37) en een survey onder politiemensen (n=1.064). Nadat een conceptrapportage is opgesteld, zijnde resultaten van het onderzoek voorgelegd aan een groep experts (n=10), met als doel de onderzoeksbevindingen te toetsen. Deze experts zijn werkzaam bij o.a. universiteiten, politie, gemeente, Movisie, Controle AltDelete. Vragen die centraal staan in dit onderzoek zijn: . (1) Hoe effectief is het beleid ten aanzien van etnisch profileren zoals de politie-eenheid Amsterdam dat in gang heeft gezet?; . (2) Wat zijn de criteria, waaraan het succes van het Amsterdamse beleid, gericht op het tegengaan van etnisch profileren, kan worden afgemeten?; . (3) Welke indicatoren kunnen geïdentificeerd worden om deze criteria te meten? Uit het onderzoek blijkt dat dat de Amsterdamse politie een aantal stappen in de goede richting heeft gezet. Maar het huidige beleid dat etnisch profileren tegen moet gaan is nog onvoldoende ingevoerd om ook effectief te zijn. Veel van de maatregelen die eerder warenvafgesproken (onder meer trainingen in voorspellend profileren, professioneelncontroleren en invoering van een mobiele app) nog lang niet allemaal zijn ingevoerd. LINK: https://bureaubeke.nl/wp-content/uploads/2019/03/Downloadversie-Politieaanpak-van-etnisch-profileren-in-Amsterdam.pdf ADVIES: https://bureaubeke.nl/wp-content/uploads/2019/03/Advies-driehoek-Adviescommissie-definitieve-versie.pdf TREFWOORDEN: Amsterdam Politie-optreden Politie-dienst Etnische minderheden Identificatieplicht Discriminatie CODE: 361.19 TITEL: 'Moslims in Nederlandse kranten' : Een onderzoek naar stereotype beeldvorming in de vier grootste kranten van Nederland AUTEUR(S): Balçik, T. UITGAVE: Den Haag : The Hague Peace Projects, 2019 SAMENVATTING: Een verkennend onderzoek naar berichtgeving over ‘de moslims’ en/of ‘de islam’in de vier grootste kranten van Nederland: deTelegraaf, Algemeen Dagblad, De Volkskrant en NRC. In kader van het onderzoek werd voor de periode van 1 november 2018 tot en met 31 januari 2019 alle

Page 3: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

berichten in de vier grootste kranten geanalyseerd, uitgezonderd de berichten op de sportpagina. Na drie maanden turven, tellen en duiden blijkt dat de kranten over de volgende vijf thema’s het meeste schrijven: . (1) Moslimterreur; . (2) Wij-zij nieuws (11% van alle berichten over moslims gaat over een botsing tussen culturen, tussen een verondersteld 'wij' en 'de moslims' en/of 'de islam'die een ‘bedreiging’ vormen vanwege 'islamisering', 'dubbele loyaliteiten' enz.; . (3) de onvrije moslima; (8% van alle berichten over moslims gaat over de 'onvrije moslima'); . (4) Moslims als (ongewenste) migranten/asielzoekers; . (5) Pro-diversiteitsberichtgeving (met o.a. berichtgeving over moslimdiscriminatie & diversiteit). Op grond van een kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyse wordt geconcludeerd dat negatieve berichtgeving over ‘de moslims’ en/of ‘de islam’ domineert. Er bestaat een grote consensus bij alle onderzochte kranten over wie ‘terreurdaden’ plegen: individuele moslims en/of moslimgroepen. Het wij/zij denken in termen van ‘het vrije westen’ en ‘de islamitische ander’ is vaak aanwezig in berichtgeving over ‘de moslims’ en/of ‘de islam’. Het stereotiepe beeld van de ‘onderdrukte moslima’ is vaak aanwezig in berichtgeving over ‘de moslimvrouw’. Moslimimmigratie wordt vooral als een bedreiging gezien en daarom ongewenst. Deze negatieve zaken komen qua frequentie en intensiteit (taalgebruik) over het algemeen vaker voor in de Telegraaf en het AD dan in de Volkskrant of NRC. Moslims worden in de Telegraaf en het AD vaker met terreur geassocieerd, in deze kranten is het wij/zij denken sterker, wordt moslimmigratie vaker ongewenst beschouwd en komt het stereotype beeld van de onderdrukte moslima veelvuldiger aan bod. In berichten over moslims komen veel vaker niet-moslims dan moslims aan het woord. De mate van de betrokkenheid van moslims bij de berichtgeving, als nieuwsmakers, als experts dan wel alssprekers, is ook bepalend voor de mate waarin negatief wordt bericht over ‘de moslims’ en/of ‘de islam’. Hoewel het zeker niet altijd het geval is, geldt het volgende mechanisme bij een meerderheid van de behandelde thema’s: hoe hoger de betrokkenheid van moslims bij de nieuwsverhalen, des te minder er sprake is van negatieve framing. Dit mechanisme wordt ook bevestigd bij het aanbod van ‘pro-divers nieuws’ in de berichtgeving. In kranten waar de betrokkenheid van moslims hoger is, is er ook meer ‘pro-divers’ nieuws: dat geldt voor de Volkskrant en de NRC. LINK: http://www.republiekallochtonie.nl/userfiles/files/2019-03-19-Rapport-Moslims-in-NL-kranten-THPP-NW-RA-1(1).pdf TREFWOORDEN: Geschreven pers Etnische minderheden Berichtgeving Nederland Islam CODE: 612.19 TITEL: Representing their own? Ethnic minority women in the Dutch Parliament UIT: West European Politics, Published online: 27 Feb 2019 AUTEUR(S): Mügge, L.M. Pas, D. van der Wardt, M. van de UITGAVE: 2019 SAMENVATTING: Paper. Ethnic minority women tend to be better represented in parliaments than ethnic minority men. What does this mean for their substantive representation?This article makes use of intersectional analysis to study how the relationship between descriptive and substantive representation differs within and between gender and ethnic groups. Drawing on written parliamentary questions and the committee memberships of MPs in seven parliamentary sessions (1995–2012) in the Netherlands, a strong link is found between descriptive and substantive representation. Female ethnic minority MPs moreoften sit on committees and table questions that address ethnic minority women’s interests than male ethnic minority and female ethnic majority MPs. The link, however, is fragile as it is based on a small number of active MPs.This demonstrates

Page 4: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

the importance of an intersectional approach to understanding how representation works in increasingly diverse parliaments, which cannot be captured by focusing on gender or ethnicity alone. LINK: https://doi.org/10.1080/01402382.2019.1573036 TREFWOORDEN: Participatie Politiek Etnische minderheden Vrouwen Nederland CODE: 332.19 TITEL: Migrants' support for welfare state spending in Denmark, Germany, and the Netherlands UIT: Social Policy & Administration, Vol. 52, No. 4, pp. 895-913 AUTEUR(S): Lubbers, M. Diehl, C. Kuhn, T. Larssen, C. UITGAVE: 2018 SAMENVATTING: This article describes differences between 10 migrant groups and natives in their

attitudes towards government spending in threeresidence countries: Denmark, Germany, and the

Netherlands. Previous research provided evidence that “migrants” as a catch‐all category of people

from different origins are in favor of moregovernment spending on social welfare. The study

examines to what extent support for government spending can be explained by self‐interest

explanations of welfare state attitudes as well as by differences in ideological position. The

contribution employs data from the Migrants' Welfare State Attitudes project, including migrant

groupsfrom similar origins in Denmark, Germany, and the Netherlands. The study moves beyond the

larger migrant groups of Turks and Poles that received attention in previous research as well, and

includes agreater variety of groups that differ in terms of their skill levels. The overall finding is that

migrants' welfare state spending preferences are, as in the case of natives, significantly related to

socio-demographic differences and standard ideology measures ofattitudes to regulation of the

economy and family values. However,even with these standard variables included, spending

preferences differ strongly between migrant groups, residence countries, and welfare spending

domain. A comparison between country of origin and residence country provisions seems to be a

promising path forfurther understanding migrant group differences in welfare statespending

attitudes. The study challenges the idea that all migrantsare supportive of extended welfare state

arrangements.

LINK: https://pure.uva.nl/ws/files/29286453/Lubbers_et_al_2018_Social_Policy_26_Administration.pdf TREFWOORDEN: Sociale zekerheid Etnische minderheden Nederland Duitsland CODE: 405.18 TITEL: The political representation of ethnic minorities in the Netherlands: ethnic minority candidates and the role of party characteristics UIT: Acta Politica, First online 11 April 2018 AUTEUR(S): Zwan, R. van der Lubbers, M.

Page 5: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Eisinga, R.N. UITGAVE: 2018 SAMENVATTING: This article examines the extent to which political parties affect the descriptive representation of both Western and non-Western ethnic minority groups on the candidate lists of political parties in the Netherlands. It systematically tests the role of policy positions of Dutch parties, their ethnic minority support, and candidate selection methods. As list position is related to electoral success, it examines authors the nomination of ethnic minority candidates as well as their position on the candidate list. Using ethnic background data of all candidates for the Dutch parliamentary elections in 2012, it was found that minorities of Turkish and Moroccan origin are not underrepresented, and that descriptive representation is below parity for Western minorities. The authors observed neither effect from parties’ ethnic support on ethnic representation, nor did they find any relation between party selection procedure and ethnic minority representation. The position of partieson immigration issues, however, is shown to be important. The results indicate that parties with more restrictive positions on integration and migration not only nominate fewer ethnic minority candidates, they also place non-Western ethnic minority candidates in lower list positions than parties who are less restrictive towards migration and integration. LINK: https://rdcu.be/LlqK TREFWOORDEN: Participatie Politiek Etnische minderheden Politieke partijen Nederland CODE: TITEL: Radical Distinction: Support for Radical Left and Radical Right Parties in Europe UIT: European Union Politics, NUMMER: Vol. 18, No. 4, 536–559. AUTEUR(S): Rooduijn, M. Burgoon, B. Elsas, E.J. van Werfhorst, H.G. van de UITGAVE: 2017 SAMENVATTING: Article. Support for radical parties on both the left and right is on the rise,fueling intuition thatboth radicalisms have similar underpinnings. Indeed,existing studies show that radical left and right voters have overlapping positions and preferences. In this article, however,the authors focus on the differences in the voting bases of such parties. This is done through an analysis of European voters and support for radical right and radicalleft parties, using seven waves of European Social Survey (ESS) data (from 2002to 2014) that cover 23 countries, 26 radical right, and 23 radical left parties. It shows that radical left and right voters have sharply diverging ideological profiles. When it comes tothe historical traditions of the ‘left’ and ‘right’, these voters differ radicallyfrom each other. Both groups express the traditions associated with their mainstreamcounterparts—particularly wityrespect to (non-)egalitarian, (non-)altruistic, and (anti-)cosmopolitan values. Such differences also explain why radical left voters tend to bemore, not less, educated than mainstream or radical right voters. LINK: https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/1465116517718091 TREFWOORDEN: Rechts-extremisme Europa Radicalisering Politieke partijen CODE: 333.17

Page 6: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

TITEL: Populist Zeitgeist? The Impact of Populism on Parties, Media and the Public in Western Europe AUTEUR(S): Rooduijn, M. UITGAVE: eigen uitgave, 2013 SAMENVATTING: Dissertation University of Amsterdam. Various scholars have claimed that populism has become mainstream in Western Europe, and that we are therefore witnessing a populist ‘Zeitgeist’ in this part of the world. This dissertation puts this claim to the test. Have political parties, media and citizens indeed become increasingly populist and dissatisfied with politics? The findings are mixed. Although media have become increasingly populist and the message of populist parties has fueled political dissatisfaction among voters, mainstream parties have not become more populist over the years. Moreover, populist parties themselves have even become less populist after their initial successes. This indicates that, despite the large impact of populist parties on Western European societies, populism is not pervasive to the extent that we can speak of an all-encompassing populist Zeitgeist. LINK: http://hdl.handle.net/11245/1.391612 TREFWOORDEN: Politieke partijen Europa Rechts-extremisme Radicalisering CODE: 333.13 TITEL: De financiële zelfredzaamheid van statushouders: Belemmeringen en bouwstenen AUTEUR(S): Avric, B. Odekerken, M. Vries, S. de Rooijen, M. van UITGAVE: Utrecht : Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) - Movisie, 2019 SAMENVATTING: Publicatie over de financiële zelfredzaamheid van statushouders of erkende vluchtelingen. Hoe kan de financiële zelfredzaamheid van statushouders, van groot belang voor integratiekansen, worden vergroot? Deze publicatie signaleert een aantal belemmerende factoren, en biedt gemeenten bouwstenen om de zelfredzaamheid te vergroten. Een gemiddeld vluchtelingengezin start volgens VluchtelingenWerk al snel met twaalfduizend euro schuld. Enorme bedragen die voor veel slapeloze nachten zorgen en de integratie belemmeren. Reden genoeg om onderzoek te doen naar wat nu kan werken bij het verbeteren van de financiële positie van statushouders. Het resultaat is deze publicatie waarin op basis van netwerkbijeenkomsten in twee arbeidsmarktregios, en op basis van interviews met maatschappelijke partijen/organisaties, en gemeenten, een vijftal bouwstenen is geïdentificeerd. Op basis van het onderzoek is bovendien deze infographic gemaakt. In de interviews en netwerkbijeenkomsten kwamen verschillende perspectieven naar voren over ditonderwerp. Aan de ene kant zijn een aantal gemeenten enthousiast dat ze statushouders kunnen ontlastenin de eerste fase dat ze zich in een gemeente vestigen, omdat allerlei praktische zaken georganiseerd moeten worden. Aan de andere kant vonden verschillende organisaties dat statushouders niet echt demogelijkheid krijgen om zelf te leren om bewust met hun financiën om te gaan. Daarnaast werd aangegevendat er een afhankelijkheidsrelatie ontstaat tussen de gemeente en de nieuwe inwoners. Bovendien krijgen statushouders niet de mogelijkheid om zelf te leren om financieel zelfredzaam te worden als ze geen inzicht hebben in hun inkomsten en uitgaven. LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/financiele-elfredzaamheid-statushouders.pdf INFOGRPAHIC: https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/fin-zelfredzaamheid-statushouders-infographic.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Financiën

Page 7: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Vluchtelingenbeleid Minderhedenbeleid Koopkracht Gemeentelijke overheid CODE: 162.19 TITEL: "Wij zijn eigenlijk altijd multicultureel geweest": Een analyse van het discours over het ‘multicultureledrama’ in Nederland en de mediatorrol van Indonesische en Surinaamse migranten AUTEUR(S): Vos, J. UITGAVE: Nijmegen : Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen , 2017 SAMENVATTING: Dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen. Studie over het discours over het ‘multicultureledrama’ in Nederland en de mediatorrol van Indonesische en Surinaamse migranten. Sinds het begin van de eeuwwisseling woedt in Nederland het multiculturalismedebat. Tot nu toe hebben studies over integratie zich vooral gericht op communicatietussen autochtone Nederlanders en migranten. Dit onderzoek richt zich op deomgang tussen moslim- en christenmigranten uit hetzelfde land van herkomst,namelijk de voormalige Nederlandse koloniën Indonesië en Suriname. De focus vanhet onderzoek is de potentiële mediatorrol die deze zogenaamde postkolonialemigranten in het kader van hun omgekeerde missie spelen in de multiculturele samenleving in Nederland. De doelen van dit onderzoek zijn inzicht te krijgen in de relatie tussen christen- en moslimmigranten en hun bijdrage aan het discours over de multiculturele samenleving in Nederland, om op deze manier de theorie van hetmulticulturalisme en omgekeerde missie verder te ontwikkelen. In deze dissertatie wordt kritische discoursanalyse als methode gebruikt om de relaties tussen migranten(groepen) onderling te bestuderen. De auteur concludeert dat de multiculturele samenleving volgens de onderzochte Indonesiërs en Surinamers geen drama of illusie is; dat migranten, en met name de jongeren onder hen, in het ‘land van aankomst’ weliswaar de neiging hebben hunreligieuze identiteit te benadrukken, maar dat dit niet noodzakelijke leidt tot‘loyaliteitsconflicten’ omdat hen ‘met de paplepel is ingegeven’ dat je heel goed metelkaar kunt samenleven ook als je het op een aantal punten, bijvoorbeeld op het gebied van geloof, fundamenteel met elkaar oneens bent. Wat hun bijdrage aan het discours over de multiculturele samenleving betreft concludeert de auteur dat de onderzochte Indonesische enSurinaamse migrantenvooral het eenzijdige en negatieve beeld van de islam in Nederland willen nuanceren;dat ze medemigranten uit vooral Marokko en Turkije voorhouden dat ze zich meermoeten aanpassen aan Nederlandse regels; dat volgens hen van de ene kant hetmulticulturalisme-debat in Nederland wel verhard is, maar dat van de andere kanteen aantal zaken in Nederland goed geregeld is; dat inter-religieuze relaties misschien minder religieus en meer sociaal, inter-persoonlijk zijn, en dat ze minder – op z’n Nederlands – gezien moeten worden als iets wat ‘gemanaged’ moet worden. Met betrekking tot de ontwikkeling van een theorie van het multiculturalisme en omgekeerde missie concludeert de auteur dat de theorie van het dialogische en meerstemmige zelf een adequate conceptualisering geeft van het ‘nieuwe wij’ dat Paul Scheffer beoogt; en dat ‘omgekeerde missie’ niet als een nieuw eenrichtingsverkeerverstaan moet worden, maar als een ‘wederkerige missie’. LINK: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/169092/169092.pdf?sequence=1 TREFWOORDEN: Multiculturele samenleving Nederland Indische Nederlanders Surinamers Etnische minderheden Islam Christendom CODE: 146.17 TITEL: Onderwijsachterstandenbeleid, een duwtje in de rug? Interdepartementaal beleidsonderzoek naar het onderwijsachterstandenbeleid

Page 8: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Financiën, 2017 SAMENVATTING: Onderzoek dat een werkgroep van ambtenaren van zes ministeries aangevuld met deskundigen heeft gevoerd naar vraag hoe de effectiviteit van het onderwijsachterstandenbeleid vergroot kan worden. Nederland voert sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw het Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) uit, waarbij scholen extra financiële middelen krijgen wanneer er veel kinderen uit achterstandssituaties op de school zijn. De werkgroep heeft gebruik gemaakt van bestaande informatie en literatuur enaanvullende onderzoeken uitgevoerd: effectonderzoek naar OAB-regelingen in het po en vo (CPB), enquêteonderzoek onder besturen en schoolleiders over de besteding van OAB middelen (Cebeon) en dataonderzoek naar de doelgroep (CBS). Daarnaast zijn expertsessies en interviews gehouden met mensen uit de voor- envroegschoolse educatie, het onderwijsveld, gemeenten en wetenschappers. Het rapport leidt tot een aantal conclusies: . Begin vroeg met preventie van achterstanden, investeren is vooral op jonge leeftijd effectief. Het huidige OAB-budget is onvoldoende om alle achterstanden weg te werken. Bij het huidige dalende budget is het nodig om te focussen en te kiezen op welke doelstellingen OAB wordt ingezet. Doordat het OAB-beleid versnipperd is, is het moeilijk om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de afzonderlijke interventies uit het beleid. Het rapport dient als informatie voor een nieuw kabinet om een effectiever OAB neer te zetten. LINK: http://www.rijksbegroting.nl/system/files/12/ibo-nderwijsachterstandenbeleid-eindrapport-een-duwtje-de-rug.pdf TREFWOORDEN: Onderwijsbeleid Financiën Basisonderwijs (Primair-) CODE: 704.17 TITEL: Herziening gewichtenregeling primair onderwijs. Fase 3: bijschatting voor niet-ingeschreven leerlingen AUTEUR(S): Posthumus, H. Bakker, B. Graham, J. Houwen, K. van der Scholtus, S. Bureau voor de Statistiek (CBS), 2017 SAMENVATTING: Derde fase van een onderzoek naar een herziening van de gewichtenregeling in het huidige onderwijsachterstandenbeleid. Nederland voert sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw het Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) uit, waarbij scholen extra financiële middelen krijgen wanneer er veel kinderen uit achterstandssituaties op de school zijn. De gewichtenregeling regelt hoeveel geld scholen in het basisonderwijs krijgen om onderwijsachterstanden weg te werken. Sinds 2007 is een nieuwe gewichtenregeling van kracht. Voor deze regeling wordt op basis van het opleidingsniveau van de ouders van leerlingen bepaald hoeveel gewichtenleerlingen een basisschool heeft. Het aantal gewichtenleerlingen beïnvloedt in belangrijke mate hoeveel geld een basisschool of gemeente krijgt om verwachte onderwijsachterstanden weg te werken. Ten behoeve van een nieuwe opzet van de zogenaamde gewichtenregeling voor het bestrijden vanonderwijsachterstanden heeft het CBS in opdracht van OCW eerder een model ontwikkeld om voor intelligentie gecorrigeerde verwachte Cito-scores te bepalen voor leerlingen in het primair onderwijs. Dit model kan alleen worden toegepast op leerlingen die zijn ingeschreven in de BRP. Voor leerlingendie niet zijn ingeschreven in de BRP moeten de verwachte Cito-scores wordengeïmputeerd (bijgeschat). In totaal betreft dit maximaal 0,5% van de leerlingen in het basisonderwijs. Op sommige scholen komen echter relatief veel van zulke leerlingen voor. In dit rapport zijn vier “random hot deck” -imputatiemethoden beschreven om de ontbrekendeverwachte Cito-scores te imputeren bij leerlingen die niet voorkomen in de BRP. Hierbij worden leerlingen zonder verwachte Cito-score gekoppeld aan “soortgelijke” leerlingen die wel voorkomenin de BRP. De methoden verschillen in het

Page 9: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

type achtergrondinformatie dat wordt gebruikt om “soortgelijke” leerlingen te vinden . Bij alle methoden zijn leerlingen, indien mogelijk, gekoppeld aanandere leerlingen op dezelfde basisschool. LINK: https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2017/35/2017ep38%20herziening%20gewichtenregeling%20primair%20onderwijs.pdf TREFWOORDEN: Basisonderwijs (Primair-) Onderwijsbeleid Leerprestaties Financiën CODE: 704.17 TITEL: Herziening gewichtenregeling primair onderwijs. Fase 4: verfijning imputaties AUTEUR(S): Posthumus, H. Joosten, M. Scholtus, S. Walhout, J. UITGAVE: Den Haag : Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) , 2019 SAMENVATTING: Vierde fase van een onderzoek naar een herziening van de gewichtenregeling in het huidige onderwijsachterstandenbeleid. Nederland voert sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw het Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) uit, waarbij scholen extra financiële middelen krijgen wanneer er veel kinderen uit achterstandssituaties op de school zijn. De gewichtenregeling regelt hoeveel geld scholen in het basisonderwijs krijgen om onderwijsachterstanden weg te werken. Sinds 2007 is een nieuwe gewichtenregeling van kracht. Voor deze regeling wordt op basis van het opleidingsniveau van de ouders van leerlingenbepaald hoeveel gewichtenleerlingen een basisschool heeft. Het aantalgewichtenleerlingen beïnvloedt in belangrijke mate hoeveel geld een basisschool of gemeente krijgt om verwachte onderwijsachterstanden weg te werken. Het onderwijsachterstandenbeleid voor het primair onderwijs wordt vanaf 2018 herzien, waarbij OCW uitgaat van de onderwijsachterstandenindicator die door het CBS in opdracht van het ministerie is ontwikkeld. De hoogte van de onderwijsscore wordt bepaald door de scores van leerlingen op de omgevingskenmerken in de indicator: het opleidingsniveau van de vader,opleidingsniveau van de moeder, verblijfsduur van de moeder in Nederland, herkomst van de ouders, of ouders in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) zitten en het gemiddelde opleidingsniveau van moeders op school. Ontbrekende waarden op deze kenmerken zijn, afhankelijkvan de informatie die wel bekend is, op verschillende manieren geïmputeerd. In de eerdere methodologische rapporten over de onderwijsachterstandenindicator is onderzocht ofde imputaties leiden tot voldoende betrouwbare uitkomsten op schoolniveau. Dit leek het geval te zijn mits een school minimaal 41 leerlingen bevat. Ten tijde van deze eerdere onderzoeken wasechter nog niet bekend hoe de achterstandsscores op schoolniveau, op basis waarvan OCW het beschikbare budget zal verdelen, precies berekend zouden worden. Nu dit in beleid is vastgelegd,blijkt dat de bestaande imputatiemethoden in voorkomende gevallen toch kunnenleiden tot onvoldoende betrouwbare scores op schoolniveau. Op sommige scholen blijkt een cumulatie vanimputatieproblemen te spelen die in de eerdere onderzoeken alleen in afzondering zijn bekeken. Twee concrete problemen blijken met name te spelen voor scholen met relatief veel leerlingen voorwie direct een onderwijsscore moet worden geïmputeerd, waarbij veel van deze kinderen dezelfde combinatie van achtergrondkenmerken hebben: (1) Bij het imputeren van kinderen in de BRP met onbekende ouders wordt binnen een school relatief vaak dezelfde donorscore hergebruikt. (2) De kans is te groot dat de geïmputeerde scores niet bij de landelijke laagste 15% horen en dus niets bijdragen aan de achterstandsscore van de school. Het eerste probleem kan leiden tot instabiele achterstandsscores over de jaren heen bij scholen metveel kinderen met onbekende ouders, en daarmee tot grote fluctuaties in het toegekende budget aan deze scholen. Het tweede probleem leidt tot een onderschatting van de achterstandsproblematiek op scholen met veel leerlingen met geïmputeerde scores . In dit rapport zijn vier aanpassingen voorgesteld om de imputatiemethoden te verfijnen,

Page 10: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

zodat dezeproblemen worden opgelost. De grootste methodologische verbetering ontstaat door aanpassingen 1 tot en met 4 door te voeren. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/02/11/rapport-herziening-gewichtenregeling-primair-onderwijs/rapport-herziening-gewichtenregeling-primair-onderwijs.pdf TREFWOORDEN: Basisonderwijs (Primair-) Vluchtelingen Onderwijsbeleid CODE: 704.19 TITEL: Uitwerking Regeerakkoordmaatregel versterking voorschoolse educatie UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2018 SAMENVATTING: Brief aan de Tweede Kamer (d.d. 29 november 2018) van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media die handelt over de versterking voorschoolse educatie. Jong geleerd is oud gedaan. Zeker als het om de ontwikkeling van talent gaat.Ook het onderwijskansenbeleid is het invloedrijkst als dit zich richt op jonge kinderen. Voorschoolse educatie is daarom een belangrijk onderdeel van het onderwijskansenbeleid. Het heeft tot doel peuters met een risico op een taal- en onderwijsachterstand (doelgroeppeuters) beter voor te bereiden op de basisschool.Met deze brief informeert de minister de Kamer over de uitwerking van de Regeerakkoordmaatregel voor de versterking van de voorschoolse educatie. Het kabinet versterkt het onderwijskansenbeleid en heeft hiervoor structureel €170miljoen extra beschikbaar gesteld. Daarnaast gaat de minister in op de monitoring en evaluatie van de versterking van de voorschoolse educatie en licht ik de stand van zaken van denieuwe verdeelsystematiek van de (gemeentelijke)onderwijsachterstandenbudgetten toe. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2018/11/29/kamerbrief-over-uitwerking-regeerakkoordmaatregel-versterking-voorschoolse-educatie/kamerbrief-over-uitwerking-regeerakkoordmaatregel-versterking-voorschoolse-educatie.pdf TREFWOORDEN: Voorschoolse educatie (VVE) Onderwijsbeleid Financiën CODE: 704.18 TITEL: Onderzoeksrapport Arbeidstoeleiding in vijf Nederlandse gemeenten AUTEUR(S): Groot, N. de Houten, M. van Verweij, S. Haggenburg-Mohammed, M. UITGAVE: Utrecht : Divosa en Movisie, 2017 SAMENVATTING: Onderzoek naar arbeidstoeleiding in vijf Nederlandse gemeenten. Wat werkt bevorderend in de toeleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt naar werk? Hoe hangt dat samen met de manier waarop dat georganiseerd is? Om die vragen te beantwoorden deden Divosa en Movisie onderzoek naar de arbeidstoeleiding in vijf gemeenten. Sinds de invoering van de Participatiewet moeten gemeenten meer mensen aan de slag helpen, ook als ze een arbeidsbeperking hebben. Ook hebben ze er meer taken bijgekregen op het gebied van zorg, begeleiding, jeugdhulp en ondersteuning. Gemeenten verschillen sterk in de manier waarop ze de arbeidstoeleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt organiseren: in de wijk, centraal of regionaal. Dit onderzoek beschrijft het beleid op dit gebied in vijf gemeenten, de ervaringen van professionals met het beleid en de manier waarop het beleid vorm krijgt in het contact tussen de professional en de klant. De bevindingen kunnen gemeenten helpen bij het maken van keuzes bij het organiseren van arbeidstoeleiding.Het kwalitatieve onderzoek ‘De kracht van

Page 11: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

congruente keuzes en kaders’ brengt de arbeidstoeleiding in kaart in Apeldoorn (de pilot ‘Participatie in Sociale wijkteams’) Ede (het P-team voor mensen met een verminderde loonwaarde), Sociale Zaken Maastricht Heuvelland, RSD Kromme Rijn Heuvelrug en Zaanstad. Hier zijn verschillende keuzes gemaakt rondom bijvoorbeeld toegang, organisatievorm, type professionals en afbakening van de doelgroep. Daarmee is een kleurrijk palet aan organisatievormen onderzocht. LINK: https://www.movisie.nl/sites/movisie.nl/files/publication-attachment/Arbeidstoeleiding_onderzoeksrapport%20%5BMOV-13012446-.0%5D.pdf TREFWOORDEN: Gehandicapten Arbeid - Werkgelegenheid Arbeidsbemiddeling Gemeentelijke overheid Sociale zekerheid Werkgelegenheidsbevordering CODE: 401.17 TITEL: Werk en mantelzorg : Kwaliteit van leven en het gebruik van ondersteuning op het werk AUTEUR(S): Boer, A. de Plaisier, I. Klerk, M. de UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2019 SAMENVATTING: Studie over hoe en voor wie werkende mensen mantelzorg met hun baan combineren. Bijna twee miljoen mensen combineren hun baan met het geven van mantelzorg, dus met het geven van hulp aan een naaste met gezondheidsbeperkingen In Nederland geven vele werkenden hulp aan zieke huisgenoten, familieleden en vrienden. De studie is gebaseerd op een enquête naar informele zorg, waaraan ook ruim 3800 werkenden meededen. Het onderzoek geeft meer zicht op de kwaliteit van leven en de rol van de ondersteuning op het werk en de zorgsituatie daarbij. Een op de drie werkende vrouwen en een op de vijf werkende mannen geeft mantelzorg. Het gaat om alle hulp aan mensen in de directe sociale omgeving in verband met gezondheidsproblemen. Mannen met een zorgtaak werken 39 uur per week en geven 6 uur mantelzorg (samen 45 uur); vrouwen die beide combineren besteden hieraan 34 uur per week (28 uur werk en 6 uur mantelzorg). Werkende mantelzorgers geven vooral hulp aan een (schoon)ouder (55%), bijna een op de tien (9%) aan de partner en 7% aan zijn of haar kind.Een op de drie werkende mantelzorgers helpt (ook) op of na een werkdag. Van hen wordt een op de drie weleens op het werk gebeld voor of door de persoon die ze helpen en moet een op de zeven weleens weg van het werk vanwege de hulpbehoevende. Ruim zeven op de tien (73%) van de werkende mantelzorgers kan naar eigen zeggen arbeid en mantelzorg goed combineren.Ongeveer 20% van degenen die arbeid en mantelzorg combineren helpt intensief (wekelijks minimaal 8 uur). Het gaat om circa 400.000 mensen. Werkenden die intensief helpen zijn substantieel minder tevreden over hun leven en ervaren meer tijdsdruk. Dit geldt ook voor mantelzorgers van iemand met een psychische beperking. Tot slot voelen ook mensen die vinden dat zij de hulp wel móeten geven zich vaker onder tijdsdruk staan. De helft van de werkende mantelzorgers heeft de leidinggevende verteld over de zorgtaak. Degenen die dat niet gedaan hebben zagen daar vaak geen aanleiding voor. LINK: https://www.scp.nl/dsresource?objectid=a9063c9b-9e20-461c-bc02-29f5fc598a1e&type=org TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Zorgverlening Vrijwilligerswerk Sekseverschillen Vrouwen CODE: 435.19 TITEL: Can Interethnic Friends Buffer for the Prejudice Increasing Effect of Negative

Page 12: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Interethnic Contact? A Longitudinal Study of Adolescents inthe Netherlands UIT: European Sociological Review, Vol. 33, No. 3, 423–435, 2017 AUTEUR(S): Berge, J.B. ten Lancee, B. Jaspers, E. UITGAVE: 2017 SAMENVATTING: This study examined interethnic prejudice among 4,238 secondary school pupils in the Netherlands. It builds upon previous research in two ways. First, it advances our understanding of the interplay between positive and negative intergroup contact experiences by testing whether positive intergroup contact serves as a buffer for the prejudice-enhancing effect of negative intergroup contact, as well asthe other way around. Secondly, by using longitudinal data, it provides a stricter test of the relationship between negative contact and prejudice among adolescents. Hybrid models with two-wave paneldata showed that the transition from having no friends from an ethnic outgroup to having a share of friends from an ethnic outgroup results in lower interethnic prejudice, both for Dutch majority and minority group pupils. Furthermore, the study found the transition from having no foes to having one or morefoes from an ethnic outgroup to be associated with higher levels of prejudice. No evidence for buffering effects of intergroup contact was found. LINK: https://www.bramlancee.eu/wp-content/uploads/2017/08/jcx045.pdf TREFWOORDEN: Vooroordelen Etnische minderheden Interetnische verhoudingen Nederland Jongeren CODE: 002.19 TITEL: Ethnic inequality in retirement income. A comparative analysis of immigrant -native gaps in Western Europe. UITL Ageing & Society, Vol. 38, No. 10, pp 1963-1994, 2018 AUTEUR(S): Heisig, J.P. Lancee, B. Radl, J. UITGAVE: 2018 SAMENVATTING: Paper. Previous research unequivocally shows that immigrants are less successful in the labour market than the native-born population. However, little is known about whether ethnic inequality persists after retirement. This study uses data on 16 Western European countries from the European Union Statistics on income and Living Conditions (EU-SILC, 2004–2013) to provide the first comparative study of ethnic inequalities among the population aged 65 and older . It focuses on the retirement income gap (RIG) between immigrants from non-European Union countries and relate its magnitude to country differences in welfare state arrangements. Ethnic inequality after retirement is substantial: after adjusting for key characteristics including age, education andoccupational status, the average immigrant penalty across the 16 countries is28 per cent for men and 29 per cent for women. Country-level regressions show that income gaps are smaller in countries where the pension system is more redistributive. It also finds that easy access to long-term residence isassociated with larger RIGs, at least for men. There is no clear evidence that immigrants’ access to social security programmes, welfare state transfers to working-age households or the strictness of employment protection legislation affect the size of the RIG. LINK: https://www.bramlancee.eu/wp-content/uploads/2018/08/Heisig_Lancee_Radl_2018.pdf TREFWOORDEN: Europa Ouderen Etnische minderheden Inkomen CODE: 176.18

Page 13: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

TITEL: The Paradox of Rising Ethnic Prejudice in Times of Educational Expansion and Secularization in the Netherlands, 1985–2011 UIT: Social Indicators Research, Vol. 139, No. 4, August 2017 AUTEUR(S): Thijs, P. Grotenhuis, M. te Scheepers, P.L.H. UITGAVE: 2017 SAMENVATTING: This study aims to clarify a puzzling paradox: while shares of highly educated and nonreligious individuals—who generally hold less prejudice—have increased in the Netherlands, levels of prejudice against ethnic minorities have yet risen over time. To solve theparadox, the authors use cross-sectional data from 1985 to 2011 in counterfactual analyses. In these analyses they simulate that levels of ethnic prejudice within categories of education, church membership, and church attendance are kept constant at the 1985 level and a new simulated trend in prejudice is estimated for the 1985–2011 period. The findings show that changing levels of prejudice within categories of education are partly responsible for the trend. The authors conclude that the increasing share of highly educated individuals has not resulted in a decline of prejudice in the Netherlands over time, because all Dutch have become more prejudiced over the years and in particular the higher educated LINK: https://link.springer.com/article/10.1007/s11205-017-1718-x TREFWOORDEN: Vooroordelen Etnische minderheden Racisme Nederland Autochtonen CODE: 002.17 TITEL: The Rise in Support for Gender Egalitarianism in the Netherlands,1979-2006: The Roles of Educational Expansion, Secularization, and Female Labor Force Participation UIT: Sex Roles,Published online AUTEUR(S): Thijs, P. Grotenhuis, M. te Scheepers, M. Brink, M. van den UITGAVE: 2019 SAMENVATTING: Paper. Since the 1960s, public support for gender egalitarianism has risen substantially in many western countries. Although earlierresearch proposed that structural and cultural developments, such as educational expansion, declining religiosity, and the rise ofwomen’s employment may explain this upward trend, these theoretical speculations have not yet been thoroughly tested. This study aims to contribute to the existing literature by empirically analyzing theinfluence of educational expansion, secularization, and the rise of women’slabor force participation on support for gender egalitarianism in theNetherlands and toexplore to what extent these influences differ for men andwomen. We use repeated cross-sectional survey data from theNetherlands involving 12,146 men and 13,858 women. To capture cohort and period effects, the authors include historical and contemporary contextual measures of educational expansion, secularization, and female labor force participation obtained from population censuses and labor force surveys, covering about 100 birth cohorts and 25 survey years. Of these three indicators,educational expansion contributed most to the rise in men’s, and particularly women’s support for gender egalitarianism bychanging the normative societal climate in which men and women have grown up and live. Promoting educational levels maytherefore have far-reaching benefits for gender equality. LINK: https://link.springer.com/content/pdf/10.1007%2Fs11199-019-1015-z.pdf

Page 14: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

TREFWOORDEN: Vrouwen Mannen Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie CODE: 175.19 TITEL: The relationship between societal change and rising support for gender egalitarianism among men and women: Results from counterfactual analyses in the Netherlands, 1979–2012 UIT: Social Science Research, Volume 68, November 2017, Pages 176-194,2017 AUTEUR(S): Thijs, P. Grotenhuis, M. te Scheepers, P.L.H. UITGAVE: 2017 SAMENVATTING: This study examines the relationship between important social, cultural,economic, and demographic changes and the rise of support for gender egalitarianism within the Dutch population between 1979 and 2012. Cohort replacement, educational expansion, secularization, and the feminization of the labor force are important processes that have taken place in western societies in ways that may have fostered support for gender egalitarianism. Using unique data from 16 repeated cross-sectional surveys in the Netherlands, the authors estimate age-period-cohort regression models, and the outcomes are subsequently applied in counterfactual simulation designs. The results show that the social, cultural, economic, and demographic changes explain only a small part of the modest rise in support for gender egalitarianism for men, while they provide a much better explanation of the stronger rise among women. Especially the replacement of older female cohorts by younger ones seems to have propelled support for gender egalitarianism among women throughout the years. LINK: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/200807/200807.pdf?sequence=1 TREFWOORDEN: Emancipatie Vrouwen Nederland Publieke opinie Arbeid - Werkgelegenheid CODE: 175.17 TITEL: Trends in cultural conservatism: The role of educational expansion, secularisation, and changing national contexts AUTEUR(S): Thijs, P. UITGAVE: eigen uitgave, 2019 SAMENVATTING: Dissertation Radboud University Nijmegen. The last century, people in Europe have become increasingly educated and less religious. These changes have fundamentally changed the socio-demographic composition of European societies. In her dissertation, Paula Thijs explored to what extent have these societal developments have been accompanied by changes in public opinions regarding cultural issues in the Netherlands and other European countries. Based on representative surveys, she analysed public support for ethnic prejudice, gender egalitarianism and authoritarian values over a period of ten to forty years. The results show that public opinions have developed in different directions. The expansion of educational levels and secularisation have to a certain extent contributed to these trends, reducing conservative opinions among the population. However, this so-called ‘liberalising’ influence of rising educational levels and declining religiosity is not as clear-cut as generally expected. The findings put contemporary societal debates about issues of cultural freedom into a wider perspective LINK: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/200807/200807.pdf?sequence=1 TREFWOORDEN: Etnische minderheden

Page 15: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Vooroordelen Autochtonen Emancipatie Vrouwen Nederland CODE: 002.19 TITEL: Tussenstand veranderopgave inburgering UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2019 SAMENVATTING: Brief (d.d. 15 februari 2019) van de minister van Sociale Zaken enWerkgelegenheid waarin hij de Tweede Kamer informeert over het proces naar een nieuwe Wet Inburgering. Het is een vervolg op de brief "Hoofdlijnen veranderopgave inburgering (d.d. 2 juli 2018) waarin hij zijn denkrichting presenteert voor de verbeteringen van het inburgeringsbeleid op basis van het regeerakkoord en de brief van 23 oktober 2018 waarin de hoofdlijnen uit de Kamerbrief van 2 juli 2018 zijn vertaald in een zogenaamde Uitwerkingsagenda waarin centraalstaat wat er moet gebeuren en wat daarbij prioriteit heeft, wie we daarbij betrekken en wanneer wat moet gebeuren in het komende half jaar. Deze brief presenteert de tussenstand van de voortgang van de herziening van het inburgeringsstels. In het nieuwe stelsel hebben de gemeenten een regiorol. De regierol van gemeenten betekent dat de gemeente primair verantwoordelijk is voor de inburgering vanaf het moment dat een asielzoeker een vergunning krijgt en gekoppeld wordt aan een gemeente. Komende tijd worden er door gemeenten allerlei pilots opgezet om met het nieuwe stelsel te experimenteren. Deadline van de implementatie is verschoven van 1 januari 2020 naar 1 januari 2021. De belangrijkste aangekondigde veranderingen van het inburgeringsbeleid zijn: .Het leenstelsel waarbinnen een statushouder zijn/haar eigen inburgering moet inkopen, wordt afgeschaft . Gemeenten gaan zelf inburgeringscursussen inkopen; .Gemeenten gaan een brede intake doen in de opvang op basis waarvan er een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) wordt opgesteld; . Maatwerk bij inburgering: verschillende leerroutes die gemeenten gaan vaststellen; .Duale trajecten worden beter mogelijk gemaakt, waarbij combinaties van inburgeren en leren en werken worden gemaakt. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2018/10/23/kamerbrief-veranderopgave-inburgering/kamerbrief-veranderopgave-inburgering.pdf TREFWOORDEN: Vreemdelingenbeleid Inburgering Minderhedenbeleid Gemeentelijke overheid Vluchtelingenbeleid CODE: 322.19 TITEL: Voorhangbrief wijziging subsidieregeling ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2019 SAMENVATTING: Brief (d.d. 8 maart 2019) van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Tweede Kamer over de aangepaste subsidieregeling ten behoeve van de participatieen emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland aan. Een conceptversie van de aangepaste subsidieregeling is als bijlage toegevoegd (bijlage 1). Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van de beoogde regeling met ingang van 1 mei 2019. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2019/03/08/voorhangbrief-wijziging-subsidieregeling-betreft-de-participatie-en-emancipatie-van-de-sinti-en-roma-in-

Page 16: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Nederland/voorhangbrief-wijziging-subsidieregeling-betreft-de-participatie-en-emancipatie-van-de-sinti-en-roma-in-nederland.pdf https://www.rijksoverheid.nl/documenten/besluiten/2019/03/08/concetp-besluit -houdende-de-vaststelling-van-de-beleidsregels-inzake-de-subsidiering-van -projecten-en-activiteiten-ten-behoeve-van-de-participatie-en-emancipatie-van-de -sinti-en-roma-in-nederland https://www.rijksoverheid .nl/binaries/rijksoverheid/documenten/brieven/2019/03/08/uitkomsten-evaluatie-en -wijzigingen-beleidsregels/uitkomsten-evaluatie-en-wijzigingen-beleidsregels.pdf TREFWOORDEN: Zigeuners (Sinti - Roma) Minderhedenbeleid Financiën CODE: 161.19 TITEL: Monitor antisemitische incidenten in Nederland 2018 UITGAVE: Den Haag : CIDI, 2019 SAMENVATTING: Overzicht van meldingen van antisemitische incidenten in het jaar 2018 die door het CIDI zijn geregistreerd. In 2018 registreerde CIDI 135 antisemitische incidenten (online antisemitisme uitgezonderd). Dit is het hoogste aantal sinds 2014. Ten opzichte van 2017 nam antisemitisme toe met 19 procent. De grootste stijging is geregistreerd in de categorie ‘directe omgeving’. Het gaat om ncidenten op school, op het werk of tussen buren. De stijging in deze categorie is 67 procent (40 in 2018, 24 in 2017). Het is het hoogste aantal antisemitische incidenten in de directe omgeving in 10 jaar. Incidenten in de directe omgeving gemeld bij CIDI sinds 2010. Antisemitisme op scholen is toegenomen. In 2018 registreerde CIDI 12 gevallen, in 2017 waren het er 9. Sinds twee jaar registreert CIDI ook antisemitisme op het internet. Het gaat om sociale media, reacties op fora en om antisemitische websites. In totaal werden 95 gevallen van online antisemitisme gemeld. CIDI maakt zich zorgen over de toename van antisemitisme en wil een duidelijk actieplan van de overheid om dit probleem te bestrijden. LINK: https://www.cidi.nl/wp-content/uploads/2019/03/MonitorAntisemitischeIncidenten2018.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Antisemitisme Nederland CODE: 021.19 TITEL: Preventing unlawful profiling today and in the future: a guide UITGAVE: Luxembourg : Publications Office of the European Union, 2018 SAMENVATTING: Updated guide of European Union Agency for Fundamental Rights on preventing unlawful profiling. This guide explains what profiling is, the legal frameworks that regulate it, and why conducting profiling lawfully is not only necessary to comply with fundamental rights, but also crucial for effective policing and border management. This updated guide takes account of these significant changes to build on and expand the 2010 guide to reflect the new legal and practical realities. It takes a more comprehensive approach to unlawful profiling by incorporating:ƒ profiling in the context of border management;ƒ discriminatory profiling on all grounds, including nationality, age and gender, in addition to ethnic origin; andƒ algorithmic, or computer-based, profiling.This 2018 version also contains new examples and case studies to reflect developments and innovations concerning profilingThis guide can be read as a whole,or used as a reference to support training activities. The guide contains three chapters. Chapter 1 explains the concept of profiling, clarifies when profiling becomes unlawful and describes its possible negative impacton individuals, communities, and on the exercise of police and border management powers. Chapter 2 details the principles and practices that should guide law enforcement officers and border guards implementing lawful profiling activities . Finally,Chapter 3 focuses on algorithmic profiling. Given that practice in

Page 17: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

this area is not sodeveloped, this section contains fewer concrete examples. Instead it presents the principal risks to fundamental rights associated with computer-based profiling, and sets out the main legal requirements established by the General Data Protection Regulation (GDPR) and the Police Directive. LINK: https://fra.europa.eu/sites/default/files/fra_uploads/fra-2018-preventing-unlawful-profiling-guide_en.pdf TREFWOORDEN: Politie-optreden Discriminatie Etnische minderheden Identificatieplicht CODE: 361.18 TITEL: Diversiteit onder gemeentepersoneel : Kennisdocument gemeenten en diversiteit UITGAVE: Den Haag : Diversiteit in bedrijf , 2018 SAMENVATTING: In dit kennisdocument wordt ingegaan op de diversiteit onder het gemeentepersoneel. Veel gemeenten hebben een extern diversiteitsbeleid dat gericht is op de inwoners van de gemeente en de ondernemingen die in degemeente gevestigd zijn. De focus in dit kennisdocument ligt op het internediversiteitsbeleid van gemeenten. Want hoe divers is het gemeentepersoneel? Dit thema wordt in het kennisdocument uitgewerkt aan de hand van vijf dimensies van diversiteit: arbeidsbeperking of chronisch ziekte, genderdiversiteit, leeftijd, LHBTI en etnische, culturele en religieuze achtergrond. Centraal in dit kennisdocument ligt de vraag welke uitdagingen er liggen voor gemeenten bij de uitwerking van een diversiteits- en inclusiebeleid. LINK: https://diversiteitinbedrijf.nl/wp-content/uploads/2018/05/Diversiteit-onder-gemeentepersoneel-versie-22-mei-.pdf TREFWOORDEN: Overheidsdienst Gemeentelijke overheid Etnische minderheden Personeelsbeleid Diversiteitsbeleid Gehandicapten Arbeid – Werkgelegenheid CODE: 413.18 TITEL: Tussen repressie en provocatie. Geschiedenis van de homo- en lesbische emancipatie in Eindhoven 1948-1990 AUTEUR(S): Brants, L. UITGAVE: Antwerpen / Apeldoorn : Maklu, 2018 SAMENVATTING: Boek over de emancipatie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in Eindhoven na 1948. Tussen 1948 en 1990 liggen bijna veertig jaar. Een periode waarin in Eindhoven zich grotendeels het proces van emancipatie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen voltrok. Van repressie in de jaren veertig en vijftig, waarin de Eindhovense Zedenpolitie homoseksualiteit actief ?bestreed?, via een periode van voorzichtige zelforganisatie in de jaren zestig en zeventig naar een periode van openlijke homoseksualiteit en provocatie in de jaren tachtig naar de erkenning van de homoseksuele en lesbische burgers door de gemeentelijke overheid in 1990, toen de gemeenteraad een integraal emancipatiebeleid voor homoseksuele mannen en lesbische vrouwen vaststelde. Dit boek gaat over dit proces, waarin veel Eindhovense mannen en vrouwen actief hebben deelgenomen en zo hun eigen emancipatie mede hebben mogelijk gemaakt. Het is vooral een verhaal van mensen, die uitdrukking wilden kunnen geven aan hun eigen seksualiteit. Zij gingen daarvoor over grenzen, in zichzelf en van de samenleving als geheel, soms met kleine stapjes en soms in sneltreinvaart. Uiteindelijk heeft dit tot een mentaliteitsverandering ten opzichte van seksualiteit, sekse en sekserollen in de samenleving als geheel geleid, die met onder meer in 2001 de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor mensen van gelijk geslacht.

Page 18: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

LINK: http://www.maklu.be/MakluEnGarant/BookDetails.aspx?id=9789044134926 TREFWOORDEN: Emancipatie Naoorlogse periode Homoseksualiteit Noord-Brabant CODE: TITEL: What drives the public opinion on asylum policy in the Netherlands? UIT: Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie, Vol. 109, No. 4, pp. 513-524, 2018 AUTEUR(S): Bolt, G. Wetsteijn, E. UITGAVE: 2018 SAMENVATTING: Article. Among the citizens of Western Europe, Dutch residents appear to be the least supportive of a generous judgement of asylum applications. In line with the perceived ethnic threat theory, people with a higher level of education advocate a more generous judgement of asylum applications than people with a low level of education. Surprisingly, income has the opposite effect. The effect of the (perceived) presence of out‐groups members on the attitudes towards asylum seekers appears to vary between different scale levels. Those with a higher level of education estimate the size of the immigrant groups at the national level, the less support they express for a generous judgement of asylum applications. At the neighbourhood level, more interethnic exposure leads to more support for a generous judgement of asylum applications. This may indicate that the ethnic competition theory works at a macro level, while at the neighbourhood level the contact hypothesis applies. LINK: https://doi.org/10.1111/tesg.12320 TREFWOORDEN: Nederland Vluchtelingenbeleid Vluchtelingen Xenofobie Publieke opinie Autochtonen CODE: 162.18 TITEL: Diversiteit uitgelicht : Signalen van discriminatie, uitsluiting en maatschappelijke spanningen in Eindhoven AUTEUR(S): Bon, S. van UITGAVE: Eeindhoven : RADAR, 2018 SAMENVATTING: Dit rapport presenteert de bevindingen uit 47 gesprekken die RADAR voerde met een verscheidenheid aan organisaties in degemeente Eindhoven in de periode april tot oktober 2018. RADAR vervult per 1 januari 2018 de wettelijke taak van onafhankelijke antidiscriminatievoorziening in Eindhoven. Om een effectieve start te maken voerde RADAR afgelopen jaar 47 gesprekken met een verscheidenheid aan organisaties in de stad. De gesprekken dienden voor RADARenerzijds als kennismaking met het maatschappelijkmiddenveld in Eindhoven, maar hadden bovenal ten doel om signalen te verzamelen: niet alleen rondom discriminatie, maar ook over andere vormen van uitsluiting, kwetsbare groepen enmaatschappelijke spanningen. Een van de conclusies uit het onderzoek is dat er voor de gemeente Eindhoven er volop kansen liggen om te investeren in preventie en aanpak van discriminatie. Investeer in de ontwikkeling van eengemeentelijk discriminatiebeleid en maak dit zichtbaar voor de burgers, is danook een van de aanbevelingen die RADAR doet naar aanleiding van deze gesprekken. Ook binnen het ambtenarenapparaat van de gemeente is een stevige inzet op diversiteit dringend noodzakelijk, omdat de gemeente hierin een voorbeeldfunctie vervult. Het maatschappelijk middenveld kan eveneens een belangrijke rol spelen in de aanpak van discriminatie, zeker als de gemeente het signaleringsvermogen bevordert en voldoende aandacht besteedt aan handelingsperspectieven. Eindhoven wordt over het algemeen

Page 19: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

ervaren als een prettige en gezellige stad, zo blijkt uit de gesprekken. Maar Eindhoven is ook een diverse stad vol tegenstellingen, concludeert RADAR. Zoals de tegenstelling tussen de techniek- en desig nelite versus de ‘gewone Eindhovenaren’ die zich niet altijd herkennen in Brainport Eindhoven. Bezorgdheid is er ook over segregatie langs etnische-culturele lijn, wat onder andere tot spanningen kan leiden. De arbeidsmarkt is het terrein waarop het vaakst discriminatie wordt gemeld. In Eindhoven zijn het vooral jongeren met een Marokkaanse en Turkse achtergrond die moeilijker aan de slag komen, blijkt uit verschillende signalen . Zo is het vinden van een stageplaats om een mbo-opleiding af te ronden, een flink obstakel voor deze jongeren. RADAR stelt voor om met stagebemiddelaars in gesprek te gaan over de rol die zij kunnen spelen bij het tegengaan van discriminatie bij stages. Ook lhbti-personen (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenderpersonen en mensen met een intersekseconditie) zijn in Eindhoven kwetsbaar voor discriminatie. Vanwege hun veiligheid zullen homoseksuele mannen bijvoorbeeld niet hand in hand lopen op Stratumseind, of verruilen lhbti-personen Eindhoven voor de Randstad. Een van de aanbevelingen is dat Eindhoven zich meer kan profileren als regenboogstad. LINK: http://radar.nl/file/2827857/RADAR+-+Diversiteit+uitgelicht.pdf TREFWOORDEN: Noord-Brabant Discriminatie Discriminatiebestrijding Etnische minderheden Homoseksualiteit CODE: 001.18 TITEL: Diversiteit op de arbeidsmarkt UITGAVE: Rotterdam : RADAR, 2018 SAMENVATTING: Rapport over hoe Rotterdamse werkgevers denken over diversiteit en discriminatie. Wat zijn de obstakels om meer diversiteit en inclusiviteit te bevorderen? Waar liggen kansen en van welke goede voorbeelden kunnen andere werkgevers leren? Voor dit rapport werd gesproken met 30 Rotterdamse werkgevers die zich in meer ofmindere mate bezighouden met diversiteit binnen hun organisatie. Onder andere managers, HR-functionarissen en teamleiders vertelden over hun ervaringen met diversiteit en discriminatie op dewerkvloer. Aan de gesprekken, die plaatsvonden in 2016 en 2017, namen organisaties en bedrijven deel uit de commerciële, culturele en maatschappelijke sector. Dit rapport is een geanonimiseerdeweergave van de gesprekken.De mate waarin diversiteits- en antidiscriminatiebeleid op de agenda staat van Rotterdamse werkgevers loopt sterk uiteen blijkt dit rapport. Bovendien is het hebben van diversiteitsbeleid geen garantie voor een discriminatievrije werkvloer. Opvallend zijn de verschillen tussen bedrijven die deel uitmaken van een internationale organisatie en Nederlandse bedrijven. Diversiteit en inclusiviteit staan bij internationale organisaties veel prominenter op de agenda. LINK: http://radar.nl/file/2827675/Diversiteit+op+de+Arbeidsamarkt+september+2018-1.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Diversiteitsbeleid Discriminatie Rotterdam CODE: 413.18 TITEL: Webdossier meldpunt RADAR 2018 UITGAVE: Rotterdam : RADAR, 2019 SAMENVATTING: Jaaroverzicht over het jaar 2018 van RADAR, het bureau voor gelijke behandeling en tegen discriminatie werkzaam in de regio's Brabant-Noord, Midden- en West -Brabant, Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland- Zuid (ZHZ). Dit jaaroverzicht geeft een overzicht van

Page 20: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

discriminatiemeldingen uit deze regio's die in het jaar 2018 bij RADAR zijn binnengekomen. Gerapporteerd wordt over de omvang, geografisch gebied waar de meldingen werden gedaan, de aard van discriminatie, de gronden waarop gediscrimineerd wordt en de maatschappelijke terreinen waarop discriminatie speelt. In 2018 heeft RADAR 786 meldingen van discriminatie ontvangen, 71 meer dan in 2017. 388 meldingen gaan over discriminatie op grond van herkomst en/of huidskleur. 230 meldingen gaan over discriminatie op de arbeidsmarkt. 100 melders voelen zich gediscrimineerd vanwege hun beperking of chronische ziekte. 68 melders voelen zich gediscrimineerd vanwege hun leeftijd. 57 meldingen gaan over discriminatie in het onderwijs LINK: http://radar.nl/file/2828049/Webdossier+2018.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Zuid-Holland Noord-Brabant Meldpunten CODE: 222.19 TITEL: Accenten & Tendensen : Ontwikkelingen op het gebied van integratie,discriminatie, vrouw/man-emancipatie en lhbt-emancipatie in Rotterdam. Februari 2019 UITGAVE: Rotterdam : IDEM, 2019 SAMENVATTING: Zesde editie van de publicatiereeks "Accenten & Tendensen" waarin de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van integratie, discriminatie, vrouw/man-emancipatie en lhbt-emancipatie in Rotterdam worden. Deze editie laatin vogelvlucht een aantal gebeurtenissen en politieke discussies uit de periode augustus 2018 tot februari 2019 passeren die kenmerkend zijn voor deontwikkelingen in Rotterdam.In deze editie worden de volgende onderwerpen besproken: vVerkiezingen en collegeakkoord; discriminatie; lhbt-emancipatie; vrouw/man-emancipatie; integratie; vooruitblik. LINK: https://idemrotterdam.nl/wp-content/uploads/2019/02/Accenten-en-Tendensen-februari-2019.pdf TREFWOORDEN: Rotterdam Multiculturele samenleving Gemeentelijke overheid Etnische minderheden Discriminatie Emancipatie Homoseksualiteit Vrouwen CODE: 146.19 TITEL: The integration of groups with a migration background in 2018 : Factsheet UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2018 SAMENVATTING: This factsheet outlines the current situation and main developments regarding integration of the largest population groups of non-Western origin in the Netherlands. The main source of information used is the set of tables compiled annually by Statistics Netherlands at the request of the Ministry of Social Affairs. The latest figures largely confirm the trends reported last year: formost aspects, the majority of the groups are still in a less favourable position than the reference group without a migration background (ethnically) Dutch people, i.e. those of whom both parents were born in the Netherlands),which means that the ultimate goal of integration policy – i.e. equality – has not yet been achieved. Nevertheless, there are positive signs of progress towards this policy objective: the differences between groups with and without a migration background are gradually narrowing. The current statistics showthat, in 2017, groups with a migration background clearly benefited from the economic recovery. While the 2016 policy review concluded that improved levels of education had not yet translated into jobs, we can see from the latest data that

Page 21: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

the employment-to-population ratio among groups with a migration background is once again rising and unemployment is falling. Particularly as regards the latter, there have been spectacular improvements in specific categories: among second-generationMoroccans, for example, the unemployment rate has fallen by almost 6 percentage points in a single year. Nonetheless, there is still a long way to go; unemployment among groups with a migration background is still roughly two (first generation) to three (second generation) times higher than among groups without a migration background. Moreover, simply having a job naturally says little about a person’s labour market status; the quality of the work is also relevant. According to new figures, the proportion of peoplewho start their employment career with a part-time job working fewer than 20 hours a week is higher among most groups with a migration background than among those without. This is not just an indication of weaker labour market status; having lower earnings also affectsthe position of these groups in various other social fields. LINK: https://tbinternet.ohchr.org/Treaties/CERD/Shared%20Documents/NLD/INT_CERD_ADR_NLD_33470_E.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Maatschappelijke positie Nederland Arbeid - Werkgelegenheid CODE: 145.18 TITEL: Vooronderzoek data en methoden illegalenschatting AUTEUR(S): Snippe, J. Mennes, R. UITGAVE: Den Haag : Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) - Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2018 SAMENVATTING: Vooronderzoek naar de beschikbare data en methoden voor het schatten van het aantal illegalen of ongedocumenteerden in Nederland. Doel van de voorstudie is de praktische geschiktheid, bruikbaarheid en beschikbaarheid van aanvullende data en methoden voor het uitvoeren van een illegalenschatting na te gaan. Het onderzoek is opgedeeld in twee verschillende onderdelen. In het eerste deel ligt de focus op het inventariseren van de beschikbare schattingsmethoden, terwijl we ons in het tweede deelhebben gericht op het in kaart brengen van de potentiële databronnen. De opbrengsten van beide delen zijn in samenhang bezien om tot een overzicht van de meeste kansrijke schattingsmethoden te komen wanneer rekening wordt gehouden met beschikbaarheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid van de potentiële databronnen. Uit het onderzoek blijkt de multiplier methode de meest kansrijke methode om een schatting van illegalen met de vangst-hervangst methode te valideren. Het betreft een relatief eenvoudig uit te voeren methode waarvoor niet aan al te strenge eisen hoeft te worden voldaan. Naast de multipliermethode lijken varianten van de vangst -hervangstmethode kansrijk om een schatting van het aantal illegalen in Nederland mee uit te voeren.Gegevens over illegale vreemdelingen zijn beschikbaar bij diverse instanties en hulporganisaties.Dit geldt onder meer voor de Inspectie SZW over arbeid door illegale vreemdelingen, van DUO overillegale leerplichtige minderjarigen, IOM Nederland over illegale vreemdelingen die wildenterugkeren maar hierin niet zijn geslaagd en voor hulporganisaties als Dokters van de Wereld,ASKV Steunpunt Vluchtelingen en het Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden die vooral inenkele grote steden actief zijn en van INLIA die vooral in het noorden van het land actief is. Hetaantal illegalen waarmee zij contact hebben is per organisatie jaarlijks relatief beperkt, maarsamengevoegd loopt dit voor 2016 op tot ruim 3.000 personen LINK: https://www.wodc.nl/binaries/2917_Volledige_Tekst_tcm28-356573.pdf

Page 22: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

TREFWOORDEN: Illegalen Demografische gegevens Vreemdelingenbeleid CODE: 163.18 TITEL: Recht doen aan genderidentiteit : Evaluatie drie jaar transgenderwet in Nederland 2014-2017 AUTEUR(S): Brink, M. van den UITGAVE: Utrecht : Molengraaff Instituut voor Privaatrecht - Universiteit Utrecht, 2017 SAMENVATTING: Dit onderzoek brengt in kaart in hoeverre de transgenderwet voldoet aan de doelstellingen van de wetgever. Dat betreft zowel praktische doelstellingenzoals vereenvoudiging van de procedure en uitvoerbaarheid, als het overkoepelende doel om de wet in overeenstemming te brengen met de huidige mensenrechtelijke normen. De centrale vraag die in dit onderzoek zal worden beantwoord, luidt: In hoeverre voldoet de wet van 1 juli 2014 aan de doelstellingen van de wet, te weten vereenvoudiging van de procedure en respect voor mensenrechten, en zijn er – mede in het licht van ervaringen in het buitenland – mogelijkheden om de wet nog verder in overeenstemming te brengen met die doelstellingen, zonder afbreuk te doen aan de uitvoerbaarheid of te leiden tot een toename van (identiteits)fraude? Voor mensen die fysiek wél aan de (medische) normen voor M of V voldoen, maar zich niet thuis voelen in het hun toegekende geslacht (transgender individuen) is er demogelijkheid om het geslacht te veranderen van M naar V of andersom (art. 1:28 BW). Voor de laatste wetswijziging van 1 juli 2014 moest men fysiek zoveel mogelijk zijn aangepast aan ‘het andere geslacht’ en permanent onvruchtbaar, om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken. Deze voorwaarden vervielen omdat ze als ‘niet meer van deze tijd’ en in strijd met mensenrechtelijke normen werden beschouwd, in het bijzonder het zelfbeschikkingsrecht. Hiermee werd de mogelijkheid om het juridisch geslacht te wijzigen losgekoppeld van een eventuele medische behandeling. De eis van een verklaring van een geautoriseerde deskundige werd wel gehandhaafd. Tegelijkertijd werd een minimumleeftijd van 16 jaar geïntroduceerd. De wetswijziging omvatte ook een procedurele verandering: sinds juli 2014 kan men zelf bij de gemeente aangifte doen van de overtuiging tot het andere geslacht te behoren, en is de duurdere en tijdrovender verzoekschriftprocedure bij de rechtbank niet meer nodig.De transgenderwet voorziet duidelijk in een behoefte. De administratieve procedure levert voor de overheid geen problemen op.Voor belanghebbenden kunnen met name de voorwaarde van een deskundigenverklaring en de minimumleeftijd van 16 jaar bezwaarlijk zijn. In de praktijk blijken het medisch transitietraject en de juridische geslachtwijziging nauwelijks ontkoppeld. Dat lijkt vooral te worden veroorzaakt door de voorwaarde van een deskundigenverklaring. LINK: https://www.wodc.nl/binaries/2897_Volledige_Tekst_tcm28-294981.pdf TREFWOORDEN: Transseksualiteit Wet- en regelgeving Privaatrecht CODE: 344.17 TITEL: Draagvlak migratiebeleid AUTEUR(S): Postmes, T. Gordijn, E.H. Kuppens, T. Gootjes, F. Albada, K. UITGAVE: Groningen : Rijksuniversiteit Groningen - Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, 2017 SAMENVATTING: Onderzoek. De hoge instroom van asielzoekers in 2015 heeft het migratievraagstuk op de maatschappelijke agenda geplaatst. Er zijn soms sterke meningsverschillen tussen voor- en tegenstanders. Dit onderzoek focust op het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor

Page 23: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

verschillende aspecten van het Nederlandse migratiebeleid. De onderzoeksvraag is: Welke factoren beïnvloeden de mate van maatschappelijk draagvlak voor de verschillende aspecten van het migratiebeleid in Nederland, en in hoeverre kunnen die factoren worden ingezet om maatschappelijk draagvlak voor die aspecten te behouden dan wel versterken? Het onderzoek bestaat uit drie delen. Het eerste deel betreft een literatuurstudie waarin is nagegaan welke processen het draagvlak voor migratiebeleid bepalen. Het tweede deel betreft een enquête naar draagvlak onder een grote steekproef Nederlanders. Het derde deel bestaat uit telefonische interviews onder 80 deelnemers aan de enquête , waarbij het doel was om beter inzicht te krijgen in de redenen waarom men zo over deze beleidsmaatregelen en hun uitvoering denkt .Conclusie: Er is relatief veel draagvlak voor de doelstellingen van het migratiebeleid, zoals het opvangen van vluchtelingen of inburgering. Burgers zijn vooral kritisch over de uitvoering ervan. Met name de uitvoering van het inburgerings- en terugkeerbeleid kan rekenen op veel kritiek. Ook is er relatief veel kritiek op de doelstellingen van het beleid voor arbeidsmigratie .Burgers die vinden dat het slecht gaat met Nederland, zijn doorgaans ook negatiever over het migratiebeleid van de overheid. LINK: https://www.wodc.nl/binaries/2807_volledige%20tekst_tcm28-291259.pdf TREFWOORDEN: Publieke opinie Vluchtelingen Vluchtelingenbeleid CODE: 321.17 TITEL: Around the World, More Say Immigrants Are a Strength Than a Burden AUTEUR(S): Gonzales-Barrera, A. Connor, P. UITGAVE: Washington : Pew Research Center, 2019 SAMENVATTING: Survey by the Pew Research Center on public attitudes towards migration in 18 countries (USA, Germany, Russia, United Kingdom, France, Canada, Australia, Spain, Italy, South Africa, Japan, Netherlands, Israel, Sweden, Mexico. Greece, Poland and Hungray). In 10 of the countries surveyed, majorities view immigrants as a strength rather than a burden. Among them are some of the largest migrant receiving countries in the world: the United States, Germany, the United Kingdom, France, Canada and Australia (each hosting more than 7 million immigrants in 2017).By contrast, majorities in five countries surveyed – Hungary, Greece, South Africa, Russia and Israel – see immigrants as a burden to their countries. With the exception of Russia, these countries each have fewer than 5 million immigrants.Meanwhile, public opinion on the impact of immigrants is divided in the Netherlands. In Italy and Poland, more say immigrants are a burden, while substantial shares in these countries do notlean one way or the other (31% and 20% respectively). LINK: http://www.pewglobal.org/2019/03/14/around-the-world-more-say-immigrants-are-a-strength-than-a-burden/ RAPPORT: http://www.pewglobal.org/wp-content/uploads/sites/2/2019/03/Pew-Research-Center_Global-attitudes-towards-immigrants_report_2019-03-14.pdf TREFWOORDEN: Immigratie Nederland Publieke opinie CODE: 121.19 TITEL: Jaarverslag 2018: Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek / Waterland UITGAVE: Zaandam / Purmurend : Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek / Waterland , 2019 SAMENVATTING: Jaarverslag van het Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek / Waterland over het jaar 2018. Dit verslag geeft inzicht in meldingen inzake discriminatie en ongelijke behandeling , voorlichtings- en onderwijsprojecten van het bureau en de organisatie van het bureau. Het jaarverslag bevat een overzicht van meldingen die bij de het Bureau zijn binnengekomen. In tabellen worden deincidenten uitgesplitst naar het maatschappelijk terrein en de discriminatiegrond. Het Bureau Discriminatiezaken nam in 2018 103 klachten in behandeling, vijf meer dan een jaar eerder.

Page 24: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Het aantal informatieverzoeken vertoonde een sterkere stijging, van 60 naar 87.Zoals elk jaar betroffen ook in 2018 verreweg de meeste meldingen de gronden ‘ras/afkomst/huidskleur’. Het gingnveelal over uit de hand gelopen buurtconflicten of over de bejegening doormexterne organisaties of werkgevers. Daarnaast liep het Zwarte-Pietendebat somsnuit de hand, veelal op social media. Dat is ook meteen de verklaring voor hetbiets hogere aantal totaalmeldingen in vergelijking met 2017. Ten opzichte vanbdat jaar valt verder de stijging op bij de grond ‘godsdienst/levensovertuiging’, van 12 naar 17 meldingen. Daarbij moesten vooral moslims het ontgelden: bij 13 meldingen betrof het hun godsdienst. Andere stijgingen zijn zichtbaar bij de gronden ‘sekse’ (van 6 naar 8 meldingen) en ‘seksuele gerichtheid’ (van 2 naar 5 meldingen). Deze aantallen zijn te klein om er conclusies aan te verbinden. Met name op het terrein ‘politie/vreemdelingendienst/OM’ was een daling zichtbaar, van 6 naar 2 meldingen.Extreemrechts was in 2018 aanweziger dan ooit in de Zaanstreek. De landelijke Sinterklaasintocht was voor de neonazistische organisaties Nederlandse Volks-Unie en Voorpost een dankbare aanleiding om pro-Zwarte -Pietenpropaganda te verspreiden in Zaandam en Zaandijk. Onafhankelijk van elkaar protesteerden de rechtsextremistische groepjes Identitair Verzet en Rechts in Verzet tegen de ‘islamisering’ in Assendelft, waar een moskee gepland staat. Rechts in Verzet demonstreerde verder bij een islamitisch slachthuis in Zaandam.In 2018 ontving het Bureau Discriminatiezaken 87 informatieverzoeken, 27 meer dan een jaar eerder. De verzoeken waren zoals gebruikelijk gevarieerd: veel media – regionaal en landelijk – vroegen informatie over een breed scalaaan onderwerpen. LINK: https://www.bureaudiscriminatiezaken.nl/wp-content/uploads/2019/01/Jaarverslag-2018.pdf TREFWOORDEN: Noord-Holland Discriminatie Meldpunten Klachtbehandeling Rechts-extremisme CODE: 222.19 TITEL: Opgestaan, plaats vergaan ... : Uitstroom van vrouwen en mannen in leidinggevende functies AUTEUR(S): Merens, A. UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2019 SAMENVATTING: In dit onderzoek is nagegaan of de uitstroom van vrouwen en mannen in leidinggevende functies verschilt en of de verklaringen daarvoor anders zijn. In internationaal en (ouder) Nederlands onderzoek werd meer uitstroom van vrouwen dan mannen in leidinggevende en in hogere functies gevonden. Op basis van theorieën over het tokenisme (van Kanter), organisatieculturen en statusdiscriminatie verwachtten de aueteurs we dat vrouwelijke leidinggevenden minder tevreden zijn en daardoor een hogere kans op negatieve uitstroom hebben dan mannelijke leidinggevenden (negatieve uitstroom is hier gedefinieerd alsmpositieverslechtering door overgang naar een lagere functie of verlies van werk)m. Ook werd verwachtten dat vrouwen bij gelijke tevredenheid als mannen meer zouden uitstromen vanwege verschillende sociale normen voor vrouwen en mannen. Deze verwachtingen konden echterniet worden bevestigd in dit onderzoek waarbij. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van data uit het Arbeidsaanbodpanel (aap) van het Sociaal en Cultureel Planbureau (scp) is geschikt hiervoor. Bij overgang naar een lagere functie komen vrouwen vaker dan mannen terecht in een functie waarin zij niet langer leidinggeven.Het blijkt dat dit geldt voor 58% van de vrouwen ten opzichte van 37% van de mannen. Het onderzoek laat zien dat uitstroom van vrouwen naar niet-leidinggevende functies mogelijk een rol speelt bij het geringe aandeel topvrouwen.Ruim 40% van de vrouwen en mannen in leidinggevende functies maakt een of meerdere keren in hun loopbaan een overgang naar een lagere functie mee. Hierin verschillen mannen en vrouwen niet . Vrouwelijke en mannelijke leidinggevenden zijn ook even tevreden over hun werk en hun doorgroeimogelijkheden. Leidinggevenden stromen vooral uit naar een lagere positie als zij ontevreden zijn, maar dit speelt

Page 25: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

voor vrouwen geen grotere rol dan voor mannen. Ook stromen leidinggevenden in het bedrijfsleven vaker uit dan in de non-profitsector. Uitstroom is in dit onderzoek gedefinieerd als verandering naar een lagere functie (minder of geennondergeschikten) of verlies van werk. Vrouwelijke leidinggevenden die uitstromen komen veel vaker dan mannelijke leidinggevenden in een inhoudelijke (niet-leidinggevende) functie terecht. Twee jaar later blijkt ruim een derde van deze vrouwen en mannen opnieuw in een leidinggevende functie te werken. Een deel van de positieverslechtering wordt naderhand dus teruggedraaid. Maar doordat eerder een groter deel van de vrouwelijke leidinggevenden terecht is gekomen in een niet-leidinggevende positie, blijven er per saldo minder vrouwen beschikbaar in de kweekvijver voor toekomstige topfuncties. Dit zou een van de oorzaken kunnen zijn voor het geringe aandeel van vrouwen in de top, vooral inhet bedrijfsleven. De verschillen tussen vrouwen en mannen in topfuncties zijn veel groter dan in andere functies. De arbeidsparticipatie van Nederlandse vrouwen is in de afgelopen decennia steeds toegenomen. Het verschil in aandeel werkende vrouwen en mannen is niet groot meer (73% tegenover 85%). Wel heeft de groei van het aandeel werkende vrouwen vooral plaatsgevonden in deeltijdbanen. Ruim 70% van de werkende vrouwen werkt in deeltijd, tegenover 17% van de mannen. Dit verschil in deeltijdwerk is een van de verklaringen waarom vrouwen minder vaak naar management- en topfuncties doorstromen. Zulke functies kunnen volgens de helft van de werkgevers alleen voltijds worden gedaan (Emancipatiemonitor 2012), waarbij niet zeker is of dit in de praktijk ook zo is. Toch hebben minder voltijdwerkende vrouwen dan mannen een managementfunctie. Dat geeft aan dat er ook andere factoren een rol spelen, zoals minder ambities van vrouwen en stereotype beoordelingen van vrouwen en mannen in doorstroombeslissingen van bedrijven. Dit onderzoek laat zien dat meer uitstroom van vrouwen naar niet -leidinggevende functies eveneens een rol speelt bij het geringe aandeel topvrouwen. LINK: https://www.scp.nl/dsresource?objectid=65846648-8406-4e38-8c59-b5111bc22f0a&type=org TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Arbeidsmarktpositie Doorstroming Vrouwen Sekseverschillen CODE: 432.19 TITEL: Diversiteit bij informele hulp bij dementie : Factsheet over mantelzorgers en vrijwillige inzet bij mensen meteen migratieachtergrond AUTEUR(S): Klein, M. van der Razenberg, I. UITGAVE: Utrecht : Verwey-Jonker Instituut - Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS), 2019 SAMENVATTING: Deze factsheet maakt deel uit van het ZonMw project ‘Vrijwillige inzet in het mantelzorgsysteem rond thuiswonende mensen met dementie:diversiteit en randvoorwaarden’, binnen het programma Memorabel. Elke cultuur heeft haar eigen manier om met kwetsbare ouderen om te gaan. Daarnaast heeft ook elke familie zijn eigen redenen om wel of niet over dementie te spreken. Maar in elk huishouden met dementie is formele én informele aandacht en hulp op maat nodig. In dit rapport besteden we aandacht aan cultuurspecifieke aspecten van informele hulp aan mensen die thuis wonen met dementie.Mensen met een migratieachtergrond hebben meer kans op dementie en wonen vaker thuis dan mensen met een Nederlandse achtergrond. Vaak komt de mantelzorg neer op de dochters van de familie. Buren en vrijwilligers hebben een veel kleinere rol.De organisaties die informele hulp willen organiseren rond deze huishoudens moeten weten wat er speelt aan diversiteit en hoe ze op een cultuur sensitieve manier kunnen aansluiten bij de vragen uit de praktijk. De informatie in dit rapport helpt ze daarbij. LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/diversiteit-bij-informele-hulp-bij-dementie.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Ouderen Vrijwilligerswerk

Page 26: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Zorgverlening CODE: 176.19 TITEL: De rol van etniciteit in het handelen van professionals basiszorg jeugd-ggz AUTEUR(S): Burke, D. Gilsing, R. Pels, T. UITGAVE: Utrecht : Verwey-Jonker Instituut - Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS ), 2018 SAMENVATTING: Onderzoek. Het gebruik van jeugdzorg verschilt naar etnische achtergrond.Dit onderzoek gaat na in hoeverre professionals in de basiszorg jeugdggz (mogelijk onbewust) beïnvloed worden door de etnische achtergrond van gezinnen /jeugdigen, en of dit het verschil in gebruik van jeugd-ggz kan verklaren. Jeugdigen met een Antilliaanse (en in mindere mate Surinaamse en overig niet-westerse) achtergrond maken relatief veel gebruik van de verschillende vormen van jeugdzorg. Ook jeugdigen van Marokkaanse en Turkse origine zijn in een aantal vormen van jeugdzorg oververtegenwoordigd, alhoewel in minder vormen en minder sterk. Een opvallende uitzondering vormt de geestelijke gezondheidszorg. Hier zien we juist relatief veel jeugdigen met een Nederlandse achtergrondIn het bijzonder gaat dit onderzoek in op de probleemherkenning en beslissingen over verwijzing en screening door deze professionals bij jeugdigen met psychische problematiek. In hoeverre worden professionals hierin beïnvloed door de etnische achtergrond van hun cliënt? Daarvoor werd gebruikten een unieke methode, vignettenonderzoek, om dit in beeld te brengen. Hierbij maakt de professional een beslissing over een hypothetische cliënt, gebaseerd op een kaartje (vignet) met patiëntinformatie. De verschillen in gebruik van de jeugd-ggz naar etnische achtergrond hangen slechts deels samen met verschillen in de toeleiding naar deze voorziening, zo blijkt. De verschillen in toeleiding die er zijn lijken vooral te verklaren uit de beeldvorming bij hulpverleners over de problematiek van jeugdigen met een migratieachtergrond. Er zijn verschillen naar etniciteit, maar de toeleiding naar de jeugd-ggz speelt waarschijnlijk een kleinere rol in de verklaring van verschillen in het gebruik van jeugd-ggz dan we dachten. Hierbij plaatsen we de kanttekening dat vignettenonderzoek het contact tussen hulpverlener en cliënt slechts gedeeltelijk kan representeren. We presenteren de bevindingen daarom met enige voorzichtigheid. LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/rol_etniciteit_handelen_professionals_basiszorg_jeugd_ggz.pdf TREFWOORDEN: Geestelijke gezondheid Etnische minderheden Psychiatrische zorg Jongeren CODE: 564.18 TITEL: Het Koninkrijk en de internationale bescherming van (asiel)migranten : Verdeling van verantwoordelijkheden en mogelijkheden tot samenwerking UITGAVE: Den Haag : Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ), 2019 SAMENVATTING: Rapport van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). De crisis in Venezuela leidt tot stroom migranten of vluchtelingen naar Aruba, Curaçao en Bonaire. Wie is er verantwoordelijk voor de bescherming en opvang van deze migranten? Kunnen de landen van het Koninkrijk der Nederlanden hierinnsamenwerken? De ACVZ beantwoordt deze vragen in haar signalering ‘Het Koninkrijk en de internationale bescherming van (asiel)migranten. Verdeling van verantwoordelijkheden en mogelijkheden tot samenwerking’. De signalering heeft een informatief karakter en bevat geen aanbevelingen.Uit het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden volgt dat de landen een grote mate van autonomie hebben in het voeren van een eigen migratiebeleid en hier dus ook in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor zijn. De autonomie wordt begrensd door verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen en door wetten van het Koninkrijk (het

Page 27: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en Rijkswetten). Het Koninkrijk kan als uiterste middel ingrijpen als één van de landen bij de uitvoering van het migratiebeleid internationale regels niet nakomt of de mensenrechten schendt. Er zijn voldoende mogelijkheden om als landen van het Koninkrijk samen te werken op het gebied van internationale bescherming en migratie. Dit gebeurt ook al op veel terreinen (zoals bijvoorbeeld grenstoezicht en vreemdelingendetentie), maar ten aanzien van internationale bescherming en opvang van migranten is de samenwerking nog van bescheidenomvang. Daarbij valt op dat de inzet van het land Nederland ten aanzien van de internationale bescherming en opvang van migranten in Aruba, Curaçao en Bonaire tot nu toe niet gerelateerd wordt aan de integrale migratieagenda van het kabinet-Rutte III. LINK: https://acvz.org/wp-content/uploads/2019/03/Het-Koninkrijk-en-de-internationale-bescherming-van-asielmigranten.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingenbeleid Vreemdelingenbeleid Asielprocedure Nederlandse Antillen / Aruba CODE: 321.19 TITEL: Marktwerking in het inburgeringsonderwijs en de verantwoordelijkheid van de overheid UITGAVE: Den Haag : Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ), 2019 SAMENVATTING: Dit advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) heeftbetrekking op de marktwerking in het inburgeringsonderwijs en deverantwoordelijkheid van de overheid. De ACVZ heeft voor dit advies onderzoekgedaan naar de wijze waarop de markt voor inburgeringsonderwijs de afgelopen jaren was ingericht en hoe dat heeft gefunctioneerd. De adviescommissie concludeert dat de inrichting van het stelsel gebrekkig was, waardoor inburgeringsplichtigen hun rol als consument veelal niet goed hebben kunnen invullen. Het advies maakt deel uit van het lopende onderzoek naar de rol van private actoren in het migratiedomein. Het gehele onderzoek waarbij nog een drietal andere thema’s worden betrokken te weten ‘carriersancties’, de ‘erkende referentprocedure’ en ‘externe dienstverleners bij de aanvraagprocedure voor visa kort verblijf’ brengt de ACVZ medio 2019 uit.Met dit advies over de marktwerking in het inburgeringsonderwijs hoopt de ACVZ te kunnen bijdragen aan een evenwichtiger stelsel waarin inburgeringsplichtigen kwalitatief goed inburgeringsonderwijs krijgen. Omdat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid momenteel werkt aan een nieuw stelsel voor het inburgeringsonderwijs, de ‘Veranderopgave Inburgering’, heeft de ACVZ de publicatie van dit deeladvies vervroegd.Met de inwerkintreding van de Wet inburgering 2007 is marktwerking in het stelsel van inburgering geïntroduceerd. Gemeenten en inburgeringsplichtigen gingen zelf inburgeringsonderwijs inkopen bij taalscholen. Toen de Wet inburgering 2013 in werking trad, is de markt voor inburgeringsonderwijs een consumentenmarkt geworden waarop taalscholen met elkaar concurreren om inburgeringsplichtigen als cursisten binnen te halen. De ACVZ heeft de marktwerking in het inburgeringsonderwijs onderzocht aan de hand van een set van vragen die zijn ontleend aan een SER-advies uit 2010, ‘Overheid én Markt: Het resultaat telt!’.De ACVZ vraagt in dit advies aandacht voor de groep inburgeringsplichtigen dieopgescheept zitten met (terug)betalingsverplichtingen als gevolg van het slecht functioneren van de inburgeringsmarkt in het huidige stelsel. De ACVZ beveeltaan om deze verplichtingen door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ruimhartig te laten beoordelen. LINK: https://acvz.org/wp-content/uploads/2019/03/Marktwerking-in-het-inburgeringsonderwijs.pdf TREFWOORDEN: Inburgering Vreemdelingenbeleid Tweede taal onderwijs Minderhedenbeleid CODE: 321.19

Page 28: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

TITEL: Bruggen bouwen in de wijk : Inspirerende voorbeelden van inclusieve wijkinitiatieven AUTEUR(S): Cadat, M. Merkus, M. Lucassen, A. Grinsven, S. van UITGAVE: Utrecht : Movisie, 2018 SAMENVATTING: Handreiking over hoe wijkinitiatieven inclusiever kunnen worden gemaakt, zodat verschillende groepen bewoners elkaar leren kennen en verantwoordelijkheid voor elkaar kunnen gaan nemen. Op allerlei plaatsen in het land proberenorganisaties en inwoners dat voor elkaar te krijgen. Movisie ging daarom op zoek naar wijkinitiatieven die werken aan inclusiviteit en daarbij successen boeken.Het resultaat is deze handreiking die vijf praktijksituaties in beeld brengt : Buurtvrouw (Schiedam); Centrum De Zin (Harderwijk), Vitale Verbindingen (Harderwijk),Buurthuis De Nieuwe Jutter (Utrecht), Buren!Groepen (Amsterdam). Allemaal initiatieven met hun eigen motivatie en ideeën, maar altijd met de drive om kwetsbare inwoners en inwoners ‘buiten de eigen bubbel’ tot hun recht te laten komen en een rol van betekenis te laten spelen. Movisie vroeg de initiatiefnemers hoe zij het aanpakken, wat volgens hen werkt en wat aandachtspunten zijn. Alles met als doel om wijkinitiatieven elders in het land te inspireren, en op bruikbare ideeën te brengen.Elke praktijksituatie wordt beschreven door de initiatiefnemers aan de hand van een vaste set vragen. En elke praktijkbeschrijving eindigt met enkele do’s en don’ts, waar iedereen die inclusiever wil gaan werken in de eigen wijk en buurt zijn of haar voordeel mee kan doen. Het afsluitend hoofdstuk is een reflectie op de beschreven initiatieven. Het geeft - mede op basis van bestaande literatuur - eenoverzicht van wat werkzame elementen zijn om wijkinitiatieven inclusiever te maken. LINK: https://www.movisie.nl/sites/movisie.nl/files/2019-03/Bruggen%20bouwen%20in%20de%20wijk.pdf TREFWOORDEN: Buurtbeheer - soc. vernieuwing Relatieverbetering (groepen) Wijken Maatschappelijk werk CODE: 533.18 TITEL: Business case to increase female employment in Transport : Final Report AUTEUR(S): Giannelos, I. et al. UITGAVE: London : European Commission, 2018 SAMENVATTING: Study. Employment in transport is by far male dominated compared to the rest of the economy. The share of women working in the EU transport sector is only 22% while the share of women working in the entire European Union is 46%. Despite a rich literature explaining the mechanisms and barriers that lead to this imbalance, there is less structuredinformation available concerning the measures companies can implement to overcome these barriers. Besides, there are only anecdotal evidence highlighting the benefits of amore balanced working environment for employers and employees. This raises a key question: how to attract more women to the transport careers and, in particular, to the more technical professions of the sector?In this study, a number of case studies are performed with companies that are advanced in implementing gender equality policies and measures across all transport modes. These measures are examined in terms of costs and benefits. Their transferability tosmaller, not yet gender balanced, companies is also assessed.Annex 6 contains case 20 study reports which include reports about Port of Rotterdam; SNEL Shared Logistics ; KLMGroup ; Brouwer Company. LINK: https://ec.europa.eu/transport/sites/transport/files/2018-business-case-to-increase-female-employment-in-transport-final-report.pdf TREFWOORDEN: Vervoer

Page 29: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

Arbeid - Werkgelegenheid Vrouwen Doorstroming CODE: 425.18 TITEL: Monitor Statushouders : Periode september 2017 – december 2018 UITGAVE: Rotterdam : Gemeente Rotterdam, 2019 SAMENVATTING: Tweede aflevering van de monitor in het kader van de uitvoering van de nota "Rotterdamse Aanpak Statushouders 2016-2020" van de gemeente Rotterdam. Deze eerste aflevering heeft betrekking op de periode september 2017 - december 2018 . Dit houdt verband met het feit dat de aanpak in april 2016 is vastgesteld. De monitor is gebaseerd op kwantitatieve gegevens van verschillende organisaties en brengtde voortgang van de Rotterdamse aanpak feitelijk in beeld. Bestaat uit drie hoofdstukken. Eerste hoofdstuk beschrijft de taakstelling (aantalvluchtelingen dat Rotterdam moet huisvesten) in de september 2017 – december 2018. Het tweede hoofdstuk gaat over maatschappelijke begeleiding,taal en integratie en het derde hoofdstuk over werk en inkomen. De Rotterdamse Aanpak Statushouders 2016-2020 is ontwikkeld naar aanleiding van de sterk toegenomen landelijke instroom van vluchtelingen in 2015 en 2016. Als gevolg daarvan steeg ook het aantal statushoudersdat in Rotterdam gehuisvest moest worden. Het aantal instromende statushouders in de bijstand daalt, terwijl het aantal uitstromende statushouders stijgt. 2018 is het eerste jaar waarin het is gelukt om het tij te keren. Verder was de taakstelling voor 2018 vergelijkbaar met 2017. In 2017 was er nog een flinke voorsprong op de taakstelling en in 2018 was er sprake van een kleine achterstand.Per januari 2019 is de vernieuwde aanpak statushouders gestart. De vernieuwde aanpak valt onder het actieprogramma Relax, dit is Rotterdam. De "Rotterdamse Aanpak Statushouders 2.0 (2019–2022)" omvat alle basiscomponenten voor succesvolle participatiein de samenleving: huisvesting, zorg, leren (taal en waar nodig opleiding) en toeleiding naar werk. LINK: https://www.persberichtenrotterdam.nl/uploads/Monitor_statushouders.pdf TREFWOORDEN: Rotterdam Inburgering Huisvesting Arbeid - Werkgelegenheid Minderhedenbeleid Vluchtelingen CODE: 327.19 TITEL: Doorgeschoten differentiatie in het onderwijsstelsel. Stand van educatief Nederland 2019 UITGAVE: Den Haag : Onderwijsraad, 2019 SAMENVATTING: Advies van de onderwijsraad over de stand van zaken van het onderwijs in Nederland. Eén keer in de vijf jaar bekijkt deOnderwijsraad hoe het onderwijs ervoor staat. Daarbij kijkt de raad zowel naar ontwikkelingen op de korte als de lange termijn. De raad vindt dat er een fundamentele bezinning nodig is op de organisatie van het onderwijsstelsel met als doel het op onderdelen aan te passen. De raad ziet drie knelpunten ontstaan. Twee van die knelpunten hangen samen met de differentiatie in het onderwijsstelsel. De differentiatie: (1) versterkt de tendens van sociale segmentering en verkleint de mogelijkheden van het onderwijs om bij te dragen aan sociale samenhang in de maatschappij, en (2) zet de toegankelijkheid van en doorstroom binnen het onderwijs onder druk,waardoor sommige groepen leerlingen en studenten minder kansen krijgen in het onderwijs. Het derde knelpunt hangt samen met een grotere behoefte aan scholing en vorming gedurende de gehele levensloop. Deze scholing en vorming is niet alleen een verantwoordelijkheid van individuen, maar ook van bedrijven en deoverheid. Echter, (3) permanente educatie is geen onderdeel van de huidige nderwijsvoorzieningen binnen het stelsel.De hierboven beschreven

Page 30: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

knelpunten vragen om een aantal aanpassingen in het onderwijsstelsel. Een goede inrichting van het stelsel is complex. Maatregelen om het op bepaalde punten te verbeteren kunnen het op andere punten kwetsbaar maken. Om richting te geven aan de gedachtevorming en discussie over noodzakelijke herzieningen, heeft de raad vijf ‘vertrekpunten’ geformuleerd: . (1) verminder differentiatie waar nuttig en mogelijk; . (2) verbind schoolsoorten en opleidingen; . (3) stimuleer beroepsgericht onderwijs op het havo en vwo; . (4) verminder en verbeter selectie ; (5) geef permanente educatie een structurele plek in het onderwijsstelsel. Met deze vertrekpunten beoogt de raad een bijdrage te leveren aan een stelseldiscussie die de afgelopen jaren, naar zijn oordeel te weinig is gevoerd. LINK: https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/Stand-van-educatief-Nederland-2019.pdf TREFWOORDEN: Onderwijsbeleid VO - Voortgezet onderwijs Hoger Onderwijs Onderwijs-systeem NL CODE: 701.19 TITEL: Trendcomplex voor het onderwijsstelsel : Trendbeschrijvingen, 22 december 2017 UITGAVE: Amersfoort : Jester, 2017 SAMENVATTING: Overzicht van de belangrijkste trends en ontwikkelingen die van invloed zijn ophet Nederlandse onderwijsstelsel. Dit trendcomplex is tot stand gekomen op basis van desk research, interviews en overleg met het projectteam. Het trendcomplex bestaat uit twee 'soorten’ trends : macrotrens en arenatrends. Macrotrends zijn grote ontwikkelingen die (inter)nationaal van invloed zijn. Denk hierbij aan economische, politieke, sociaalmaatschappelijke, technologische, ecologische en demografische trends. Arenatrends zijn ontwikkelingen in de directe omgeving van het onderwijsstelsel. Denk hierbij aan onderwijstrends rondom leerlingen, personeel, andere scholen, de overheid en overige stakeholders. Elke trendbeschrijving is op dezelfde wijze ingedeeld: . (1) Duiding trend: een algemene beschrijving van de ontwikkeling; . (2) Invloed op het onderwijs: beschrijving van hoe deze ontwikkeling het onderwijs beïnvloedt en/of verandert; . (3) Uitdagingen: een aantal uitdagingen die deze trend oproept voor het onderwijsstelsel (niet uitputtend); . ( 4) De positie van het trendcomplex en de cross-impactanalyse in het scenarioproces wordt toegelicht in bijlage 1. LINK: https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/Trendcomplex-voor-het-onderwijsstelsel.pdf TREFWOORDEN: Onderwijs-systeem NL VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Onderwijsbeleid CODE: 701.19 TITEL: The psychological roots of populist voting: Evidence fromthe United States, the Netherlands and Germany UIT: European Journal of Political Research, Vol. 55, No. 2, pp. 302-320, 2016 AUTEUR(S): Bakker, B.N. Rooduijn, M. Schumacher, G.

Page 31: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Paper. What are the psychological roots of support for populist parties or outfits such as the Tea Party, the Dutch Freedom Party or Germany’s Die Linke? Populist parties have as common denominator that they employ an anti-establishment message, which they combine with some ‘host’ ideology. Building on the elective affinity metaphor we expect that a voter’s personality should match with the message and position of her party. The authors theorize that a low score on the personality trait Agreeableness matches with the anti-establishment message and should predict voting for populist parties. They find evidence for this hypothesis in the United States, the Netherlands and Germany. The relationship between low Agreeableness and voting for populist parties is robust controlling for other personality traits, authoritarianism, socio-demographic characteristics and ideology. Thus, explanations of the success ofpopulism should take personality traits into account. LINK: http://hdl.handle.net/11245/1.485844 TREFWOORDEN: Politieke partijen Stemgedrag Verkiezingen Nederland VS - Verenigde Staten Duitsland Rechts-extremisme CODE: 333.16 TITEL: Waarom er minder empirisch bewijs bestaat voor de contacttheorie dan velen beweren. Een kwantitatieve cultuursociologische kritiek UIT: Sociologie, Nog niet gepubliceerd AUTEUR(S): Manevska, K. Achterberg, P. Houtman, D. UITGAVE: 2019 SAMENVATTING: In deze studie proberen de auteurs kritisch te bestuderen of het inderdaad zo is dat de negatieve relatie tussen interetnische vriendschap en etnische vooroordelen, zoals veelal geclaimd in de contactliteratuur, te wijten is aan de ‘gunstige effecten’ van deze vorm van contact, of dat dit eerder voortkomt uit de slecht geïnformeerde neiging van onderzoekers om etnische vooroordelen op basis van verkeerde a priori gronden per definitie te beschouwen als afhankelijke variabele. Hiertoe hebben zij door culturele selectie gedreven interetnische contacten onderscheiden van ‘echte’ contacteffecten door opleiding te introduceren als proxyvoor zowel cultureel aangestuurde contactselectie als voor cultuurgedreven interpretatieverschillen van interetnische contacten. Uit de resultaten blijkt dat selectie van interetnisch contact, wanneer er sprake is van keuzevrijheid op basis van individuele voorkeuren, inderdaad begrepen kan worden langs de lijnen van opleidingsniveau. Daarmee wijzen de resultaten erop dat de relatie tussen interetnische vriendschap en etnisch vooroordeel te wijten is aan cultureel aangestuurde contactselectie. Zoals verwacht werkt het in grote lijnen zo dat mensen die meer openstaan voor etnische diversiteit (hoger opgeleiden) eerder geneigd zijn om interetnische vriendschappen aan te gaan, terwijl mensen die meer moeite hebben met etnische diversiteit (lager opgeleiden) eerder geneigd zijn ominteretnischevriendschappen te vermijden. Daarnaast hebben de auteurs voor de typen contact met minder keuzevrijheid gevonden dat interetnisch contact de eerder bestaande ideeën over etnische minderheden versterkt. Met andere woorden , interetnische contacten met minderkeuzevrijheid resulteren in een grotere polarisatie in etnische vooroordelen langs de lijnen van opleidingsniveau: lager opgeleiden hebben meer etnische vooroordelen wanneer ze veel interetnische contacten met buren en collega's hebben, terwijl hoger opleidenminder etnische vooroordelen hebben als ze dergelijke contacten hebben. Toch is enige voorzichtigheid geboden bij het trekken van conclusies op basis van deze bevindingen. De auteurs konden geen rekening houden

Page 32: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

met de kwaliteit van het contact. Als het klopt dat contacten met weinig keuzevrijheid, zoalsmet buren en collega's, systematisch 'negatiever’ zijn voor lager opgeleiden dan voor hoger opgeleiden, kan dit ook een polarisatie in etnische vooroordelenlangs de lijnen van opleidingsniveau verklaren. Hoewel de resultaten niet sterkin deze richting wijzen, kan men dit op basis van de hier gebruikte metingenniet volledig testen. LINK: https://pure.uvt.nl/ws/portalfiles/portal/28670094/Manevska_Achterberg_en_Houtman_special_issue_cultuursociologie.pdf TREFWOORDEN: Sociologie Relatieverbetering (groepen) Interetnische verhoudingen Etnische minderheden Autochtonen CODE: 042.19 TITEL: Hyperdiversity in/and geographies of childhood and youth UIT: Social & Cultural Geography, Published online: 06 Jul 2018. AUTEUR(S): Kraftl, P. Bolt, G. Kempen, R. van UITGAVE: 2018 SAMENVATTING: This paper reviews recent work on childhood, youth and diversity in geography. It argues for a need to move from conceptualisations of super-diversity to notions of hyper-diversity. Such a move recognises how multiple facets of social difference extend beyond commonly used identity categories deployed in intersectional or superdiverse analyses. In particular, the notion of hyper-diversityenables an exploration of how identity categories articulate with materialities, feelings and everyday practices. The paper sets out some starting propositions for theorisations of hyper-diversity, childhood and youth , whilst recognising the need for critical reflection upon the term’s usefulness, especially when set alongside other conceptual languages for understanding intersections of age with other forms of difference. Finally, the paper introduces the four articles that comprise a special issue to this theme. LINK: https://doi.org/10.1080/14649365.2018.1491619 TREFWOORDEN: Jongeren Multiculturele samenleving Sociologie Kinderen CODE: 174.18 TITEL: Seks onder je 25e vso : Seksuele gezondheid van jongeren in cluster 3 en 4 van het voortgezet speciaal onderwijs AUTEUR(S): Graaf, H. de Bultinck, M. Brink, F. van den Coehoorn, I. Borne, M. van den Meijer, S. UITGAVE: Utrecht : Rutgers / Soa Aids Nederland, 2019 SAMENVATTING: Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jongeren in clusters 3 en 4 van hetmvoortgezet speciaal onderwijs (vso). In 2005, 2012 en 2017 voerden Rutgers en Soa Aids Nederland in samenwerking met GGD’en het onderzoek ‘Seks onder je 25e’ uit, een grootschalig participatief onderzoek naar de seksuele gezondheid van jongeren van 12 tot 25 jaar in Nederland. Dit onderzoek is nu voor het eerst uitgevoerd op cluster 3 en 4 van het voortgezet speciaal onderwijs

Page 33: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

(vso). Cluster 3 bestaat uit scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen (zmlk) en mytylscholen voor jongeren met een lichamelijke handicap of chronische ziekte. Cluster 4-scholen zijn voor jongeren met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen. Rutgers en Soa Aids Nederland hebben dit aanvullend onderzoek uitgevoerd in het VSO. In cluster 4 samen met GGZ Eindhoven. Aan het onderzoek werkten in totaal 1.133 jongeren mee: 807 jongeren op cluster 4-scholen, 99 jongeren op zmlk-scholen en 227 jongeren op mytylscholen. De respondenten hebben een online vragenlijst ingevuld. Indien nodig werd deze mondeling afgenomen.Meisjes op cluster 4-scholen voor voortgezet speciaal onderwijs komen vaker in aanraking met seksuele grensoverschrijding dan meisjes op reguliere scholen. Een op de drie meisjes (35%) heeft ervaring met geslachtsgemeenschap tegen een op de zes (16%) op reguliere scholen. Daarnaast heeft 25% van de meisjes op cluster 4-scholen wel eens een naaktfoto of seksfilmpje van zichzelf verstuurd, tegenover 6% van de meisjes op reguliere scholen. Bijna alle jongeren die meewerkten, van jongeren met ernstige gedragsproblemen tot jongeren met een lichamelijke of verstandelijke beperking, zijn verliefd geweest. En de meesten gaan ook romantische relaties aan. Hierin verschillen zeniet van jongeren in het reguliere onderwijs en niet van elkaar. Jongeren op zmlk-scholen en jongeren op mytylscholen blijken minder ervaring te hebben met zoenen en seks dan jongeren in het reguliere onderwijs. Jongeren op mytylscholen hebben minder kennis en geven ook aan dat ze minder informatie krijgen over seksualiteit dan jongeren op reguliere scholen. Het onderzoek laat zien op welke punten jongeren op het voortgezet speciaal onderwijs extra kwetsbaar zijn en het geeft aanknopingspunten waar meer aandacht voor moet komen op school, bijvoorbeeld voor seksuele grensoverschrijding op cluster 4 -scholen of seksuele vorming op mytylscholen. LINK: https://seksonderje25e.nl/files/uploads/Rapport%20Seks%20onder%20je%2025e%20VSO.pdf TREFWOORDEN: Jongeren Meisjes Seksualiteit Gehandicapten Intimidatie CODE: 173.19 TITEL: Belemmerd bij het verkrijgen van werk Statistische trends NUMMER: Jaargang 2019, februari AUTEUR(S): Fernandez Beiro, L. Lautenbach, H. UITGAVE: 2019 Den Haag : Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2019 SAMENVATTING: Dit artikel kijkt naar de binding met de arbeidsmarkt van niet-werkenden en of deze binding verschilt naar de mate waarin zij zich vanwege een langdurige aandoening belemmerd voelen bij het verkrijgen van werk. Welke kenmerken hebben de onderscheiden groepen en verschillen zij bijvoorbeeld in hun binding met de arbeidsmarkt? Dit kan helpen een beeld te vormen van de groepen binnen de niet-werkenden die meer dan wel minder potentie hebben om (weer) aan de slag te kunnen. De cijfers zijn afkomstig uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS en de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van CBS en TNO .Allereerst wordt beschreven in welke mate niet-werkenden door een langdurige aandoening, handicap of ziekte belemmeringen ervaren bij het verkrijgen van werk. Vervolgens worden niet-werkenden, onderscheiden naar hun mate van belemmering, beschreven naar persoonskenmerken, zoals leeftijd en onderwijsniveau. Tot slot wordt in kaart gebracht hoe hun recente arbeidsverleden er uitziet en wat hun binding met de arbeidsmarkt is. In 2018 telde Nederland ruim 4,1 miljoen personen van 15 tot 75 jaar zonder werk. Van hen gaf ruim 1,2 miljoen aan door een langdurige ziekte, aandoening of handicap belemmerd te worden bij het verkrijgen van werk. Van hen voelde zich bijna 1 miljoen sterk belemmerd. Sterk-belemmerden zijn vaker lager opgeleid dan niet -werkenden met een lichte of zonder een belemmering. Onder niet-werkenden met een sterke en lichtearbeidsbelemmering is het aandeel 35-

Page 34: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

tot 65-jarigen groter dan onder de nietbelemmerden. Van alle niet-werkenden behoren bijna 2 op de 10 tot het onbenut arbeidspotentieel. Zijhebben geen werk, maar zijn wel op zoek en/of kunnen direct beginnen. Van alle nietwerkenden met een sterke belemmering behoort 8 procent tot het onbenut arbeidspotentieel. Het onbenut potentieel onder de licht- en niet-belemmerden ligt rond de 20 procent. Daarmee bestaathet totale onbenut arbeidspotentieel uit 547 duizend mensen zonderarbeidsbelemmering, 62 duizend met een lichte belemmering en 76 duizend meteen sterke belemmering. LINK: https://www.cbs.nl//media/_pdf/2019/13/2019st10%20belemmerd%20bij%20het%20verkrijgen%20van%20werk_web.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Gehandicapten Werkgelegenheidsbevordering Werkloosheid CODE: 433.19 TITEL: Armoederisico in 2017 AUTEUR(S): Brakel, M. van den Otten, F. UITGAVE: Den Haag : Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2019 SAMENVATTING: In dit artikel staat het risico op (langdurige) armoede van huishoudens in Nederland centraal.Sinds 2014 daalde het aandeel huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens, maar in 2017 steeg het weer. Volgens ramingen van het Centraal Planbureau kan pas in 2019 een daling worden verwacht. Ook het aandeel huishoudens dat al ten minste vier jaar moet rondkomen van een laag inkomen ging in 2017 omhoog. Onder huishoudens die voornamelijk leven van een uitkering (geen pensioen) is het aandeel met een laag inkomen groter dan huishoudens met hoofdzakelijk inkomen uit loon of eigen onderneming. Eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige kinderen en alleenstaanden tot de AOW-leeftijd lopen van alle huishoudenstypen het meeste risico op (langdurige) armoede. Huishoudens met migratieachtergrond, met name een niet-westerse, hebben vaker (langdurig) een laag inkomen dan huishoudens zonder migratieachtergrond. LINK: https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2019/07/2019st03%20armoederisico%20in%202017%20toegenomen.pdf TREFWOORDEN: Armoede Inkomen Werkloosheid CODE: 145.19 TITEL: Het Charter Diversiteit: Ervaringen en resultaten uit de praktijk AUTEUR(S): Witkamp, B. Klaver, J. Timmerman, J.P.H.K. UITGAVE: Amsterdam : Regioplan, 2018 SAMENVATTING: Onderzoek naar het project Charter Diversiteit van de Stichting van de Arbeid. Het Charter is een intentieverklaring en richt zich op werkgevers uit de publieke en private sector. Door het Charter te ondertekenen committeert het bedrijf zich aan zelf opgestelde doelen om diversiteit en inclusie op de werkvloer te bevorderen. Sinds de start van het project Diversiteit in Bedrijf in 2015 tot eind 2018 hebben 160 bedrijven en organisaties, afkomstig uit zowel de private als publieke sector, het Charter Diversiteit ondertekend. Ondertekenaars bepalen zelf welke maatregelen op het terrein van Diversiteit & Inclusie zij van belang en haalbaar achten voor hun organisatie en verwerken dat in een Plan van Aanpak. Sommige organisaties richten zich op specifieke dimensies van diversiteit, zoals meer vrouwen (in de top), meer mensen met een arbeidsbeperking of meer

Page 35: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond. Andere organisatie zetten meer breed in op inclusie; het creëren van een veilige bedrijfscultuur waarin iedereen zich welkom voelt en gelijke kansen krijgt. De ondertekenaars van het Charter Diversiteit voeren verschillende activiteiten uit om hun diversiteitsdoelstellingen te realiseren. Bijvoorbeeld activiteiten om bewustwording en draagvlak voor Diversiteit & Inclusie te vergroten en het aanpassen van het personeelsbeleid gericht op werving, behoud en doorstroom. Bijna alle ondertekenaars signaleren zowel bij de top als op de werkvloer meer bewustwording van het belang van diversiteit. LINK: https://www.regioplan.nl/wp-content/uploads/2018/10/16005-Eindrapport-Charter-Diversiteit-Regioplan.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Diversiteitsbeleid Werkvloer Personeelsbeleid CODE: 413.18 TITEL: Dutch Sopemi report 2017 : Migration and statistiscs in the Netherlands AUTEUR(S): Klaver, J. Odé, A. Witkamp, B. UITGAVE: Amsterdam : Regioplan, 2018 SAMENVATTING: Report on the developments and trends in 2017 with regard to migration to and from the Netherlands and the position of migrants in the Netherlands. It consists of chapters on : . public discourse on integration ; . policy measures; . main migration trends in the Netherlands ; . labour migration ; . developments in asylum migration; . foreign students in the Netherlands; . foreign resident in the Netherlands; . integration of EU mobile citizens and policy measures LINK: https://www.regioplan.nl/wp-content/uploads/data/file/2014/14097-Dutch-SOPEMI-Report-2017-Regioplan.pdf TREFWOORDEN: Immigratie Nederland Vluchtelingen Arbeidsmigratie Arbeid - Werkgelegenheid Minderhedenbeleid Etnische minderheden CODE: 142.18 TITEL: Gesprek met de Stad : Een onderzoek naar het toekomstbeeld van bewoners van Rotterdam AUTEUR(S): Doff, W. Höppner, R. Hattem, A. van Snoep, K. UITGAVE: Rotterdam : Veldonderzoek, 2017 SAMENVATTING: Een onderzoek naar het toekomstbeeld van bewoners van Rotterdam. De wereld verandert in rap tempo. Steden worden populairder en de arbeidsmarkt verandert onder invloed van robotisering en flexibilisering. Daarnaast beïnvloedt digitalisering alle domeinen van het leven. Wat betekent dit voor de toekomst van Rotterdam? Hoe gaan inwoners hiermee om? Deze vragen

Page 36: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020-01-15 · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie

stonden aan de basis van dit onderzoek.De invalshoek van het onderzoek is afkomstig uit de social resilience theory. Deze theorie kijkt naar de mogelijkheid die mensen hebben om te reageren op veranderingen. Hoe men reageert, laat zien hoe veerkrachtig men is. Daarbij zijn voorafgaand vijf trends onderscheiden: verstedelijking,digitalisering en robotisering, flexibilisering van de arbeidsmarkt,demografische veranderingen en duurzaamheid. Gedurende het onderzoek bleek ook de invloed van de trend terugtrekkende overheid relevant. Naast deze trends zijn er zeven domeinen onderscheiden om het gesprek richting te geven: wonen, werken, onderwijs, opgroeien, duurzaamheid, samenleven en gezondheid. Naar aanleiding van de dataverzameling zijn hier later nog veiligheid, mobiliteit, bestuur en stad aan toegevoegd.Het doel van het onderzoek was om zo veel mogelijk Rotterdammers te bereiken en een beeld te krijgen van hoe zij zich het Rotterdam van 2037 voorstellen. Het doel was niet alleen om onderzoeksdata te verzamelen, maar ook om het gesprek met elkaar over de toekomst aan te gaan en mensen over de toekomst aan het denken te zetten. Het onderzoek liep van januari tot juni 2017. Er is een uitgebreide zichtbaarheidscampagne gevoerd door een marketingbureau om mensen op het project te wijzen.In totaal zijn er 31 straatgesprekken gevoerd op 24 verschillende locaties verspreid over Rotterdam en 25 focusgroepen gehouden. Aan de straatgesprekken hebben 2572 mensen meegedaan en het portaal is door 5636 mensen ingevuld. In destraatgesprekken was groen het meest genoemde thema, gevolgd door schone stad en betaalbaar wonen. Bij de open vragen van het portaal was groen & natuur ookhet meest genoemde thema, gevolgd door onderwijs en veiligheid. Deelnemers van de focusgroepen vonden buitenspelen, behoefte aan sociaal contact en activiteiten/evenementen de meeste belangrijke thema’s. LINK: http://wendadoff.nl/wp-content/uploads/Veldacademie_Rapportage-Gesprek-met-de-Stad_11072017.pdf TREFWOORDEN: Rotterdam Multiculturele samenleving Relatieverbetering (groepen) CODE: 146.17