University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ......

57
University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers; een tijdelijk succes of winst op lange termijn? Buter, Mischa IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2014 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Buter, M. (2014). Mindfulness voor mantelzorgers; een tijdelijk succes of winst op lange termijn? Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar de langetermijnuitkomsten van een training Mindfulness-Based Stress Reduction voor overbelaste mantelzorgers . Universitair Medisch Centrum Groningen / Rijksuniversiteit Groningen. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 11-02-2018

Transcript of University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ......

Page 1: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

University of Groningen

Mindfulness voor mantelzorgers; een tijdelijk succes of winst op lange termijn?Buter, Mischa

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite fromit. Please check the document version below.

Document VersionPublisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:2014

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):Buter, M. (2014). Mindfulness voor mantelzorgers; een tijdelijk succes of winst op lange termijn? Eenkwantitatief en kwalitatief onderzoek naar de langetermijnuitkomsten van een training Mindfulness-BasedStress Reduction voor overbelaste mantelzorgers . Universitair Medisch Centrum Groningen /Rijksuniversiteit Groningen.

CopyrightOther than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of theauthor(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons thenumber of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

Download date: 11-02-2018

Page 2: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

Mindfulness voor mantelzorgers;

een tijdelijk succes of winst op lange termijn?

Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar de langetermijnuitkomsten van een

training Mindfulness-Based Stress Reduction voor overbelaste mantelzorgers

Naam: Mischa Buter

Studentnummer: 2414090

Begeleider: Dr. J. Tuinstra

Referent: Dr. D.E.M.C. Jansen

Datum: juli 2014

Studie: Sociologie Rijksuniversiteit Groningen

Scriptietitel: Mindfulness voor mantelzorgers; een tijdelijk succes

of winst op lange termijn?

Page 3: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

2

Colofon

Vraagnummer: GV 23/2013/C

Titel: Mindfulness voor mantelzorgers; een tijdelijk succes of winst op lange termijn?

Auteur: Mischa Buter

Begeleider: Dr. J. Tuinstra, UMCG, Afdeling Gezondheidswetenschappen, Wetenschapswinkel

Geneeskunde & Volksgezondheid

Referent: Dr. D.E.M.C. Jansen, Rijksuniversiteit Groningen, Sociologie, Faculteit Gedrags- en

Maatschappijwetenschappen

Vraagindiener: Annetje Brunner, De Werkschuur

Uitgave: Wetenschapswinkel Geneeskunde & Volksgezondheid, UMCG

Adres: Hanzeplein 1, 9713 GZ Groningen

Telefoon: 050 – 363 9080 (Coördinator Dr. J.Tuinstra)

E-mail: [email protected]

Datum: 7 juli 2014

Page 4: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

3

Samenvatting

Dit kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek is opgezet om een bijdrage te kunnen leveren aan

de literatuur omtrent de langetermijnuitkomsten van Mindfulness-Based Stress Reduction voor

de kwaliteit van leven van mantelzorgers. Er is middels kwantitatieve data beoogd in kaart te

brengen wat de invloed is van de verandering in sociale steun, hulp vragen, ervaren druk,

ervaren grip op het leven, sociaal functioneren en pijn op de relatie tussen de kwaliteit van

leven direct na de training mindfulness en drie maanden na de training. Daarnaast is er met

behulp van kwalitatieve data ingegaan op factoren die een eventuele verandering in kwaliteit

van leven van mantelzorgers verklaren. Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van data die

verkregen zijn op verschillende meetmomenten; een voormeting, nameting, follow-upmeting

na drie maanden en een follow-upmeting na negen maanden. De onderzoeksgroep voor het

kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn zes interviews

afgenomen. Om een antwoord te verkrijgen op de onderzoeksvraag is een stapsgewijze

regressieanalyse en een moderatie-analyse uitgevoerd.

Uit de resultaten blijkt dat drie maanden na de training dezelfde positieve uitkomsten in

kwaliteit van leven te zien zijn als direct na de training. Daarnaast lijkt de verandering in pijn

een moderatie-effect aan te tonen en geldt: des te lager de kwaliteit van leven bij de nameting,

des te hoger de kwaliteit van leven bij de follow-upmeting na drie maanden, bij een

vermindering in pijn. Uit de interviews komt naar voren dat de kwaliteit van leven bij een

follow-upmeting na negen maanden hetzelfde is als direct na de training, mits de

mantelzorgsituatie constant is gebleven. Daarnaast zijn bij drie of meer mantelzorgers de sociale

steun, hulp vragen, ervaren druk, ervaren grip op het leven, sociaal functioneren en pijn

verbeterd sinds de training. Andere factoren die van invloed zijn op de verandering in kwaliteit

van leven van mantelzorgers zijn het contact met andere mantelzorgers, betere communicatie

en een goede nachtrust. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek wordt aanbevolen

vervolgonderzoek te doen naar de rol die de vermindering in pijn speelt op de kwaliteit van

leven van mantelzorgers. Daarnaast zouden de getrainde mantelzorgers gefaciliteerd kunnen

worden in het volgen van wijkgerichte terugkombijeenkomsten, om het contact onderling te

stimuleren en de verkregen handvatten uit de training te behouden.

Page 5: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

4

Voorwoord

Deze masterthesis is het resultaat van het afstudeeronderzoek dat ik heb verricht ter afsluiting

van de master sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het is geschreven in opdracht van

Annetje Brunner van De Werkschuur, die samen met Hetty Oosterbeek van InVerbinding,

Humanitas, de gemeenten Groningen en Assen en zorgverzekeraar Menzis, het project

‘Mindfulness voor mantelzorgers’ is gestart. Het lijkt nog zo kort geleden dat ik aanwezig was

bij het symposium waar Sanny Kappen haar bevindingen presenteerde over de

kortetermijnuitkomsten van een training mindfulness, wat er onder andere voor gezorgd heeft

dat zorgverzekeraar Menzis de training mindfulness heeft opgenomen in haar aanvullende

pakket. Ik kreeg het stokje destijds overgedragen en aan mij de schone taak om erachter te

komen of deze resultaten ook zouden gelden voor de langere termijn.

Met dit onderzoek komt een einde aan mijn studententijd in Groningen. Zeven jaar lang heb ik

mezelf student mogen noemen en met plezier eerst Toegepaste Psychologie aan de

Hanzehogeschool afgerond en nu dan ook bijna mijn master sociologie van de gezondheid, zorg

en welzijn. Een dankwoord voor degenen die dit mede mogelijk hebben gemaakt is hier op zijn

plaats. Allereerst wil ik mijn scriptiebegeleider Jolanda Tuinstra bedanken voor de prettige

begeleiding tijdens deze laatste fase van mijn studie. Voor mij geldt altijd: hoe meer feedback,

hoe beter en zij kon mij hier geweldig in voorzien. Daarnaast heeft mijn referent Danielle Jansen

tussendoor tijd gemaakt om mijn stukken kritisch te bekijken en ik wil haar daar dan ook voor

bedanken. Ook de mantelzorgers die ik heb geïnterviewd ben ik zeer dankbaar voor hun

openheid. Tot slot wil ik mijn ouders op een voetstuk plaatsen, aangezien ik dankzij hen de

kans heb gekregen om te studeren! Zo’n logische stap als het lijkt vanuit de middelbare school,

is het natuurlijk niet voor iedereen weggelegd.

Mischa Buter

Groningen, juli 2014

Page 6: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

5

Inhoudsopgave

1. Inleiding .................................................................................................................................................. 6

1.2 Maatschappelijke relevantie ........................................................................................................... 8

1.3 Sociologische en wetenschappelijke relevantie .......................................................................... 9

1.4 Probleemstelling ............................................................................................................................. 10

2. Theoretisch kader ................................................................................................................................. 11

2.1 Mantelzorg ...................................................................................................................................... 11

2.2 Mindfulness-Based Stress Reduction .......................................................................................... 12

2.3 Langetermijnuitkomsten ............................................................................................................... 13

2.4 De Sociale Productie Functie theorie (SPF theorie) ................................................................... 14

3 Methoden ............................................................................................................................................... 19

3.1 Onderzoeksdesign ......................................................................................................................... 19

3.2 Populatie en onderzoeksgroep ..................................................................................................... 20

3.3 Meetinstrumenten en operationalisatie van de variabelen ...................................................... 23

3.4 Analyse-opzet ................................................................................................................................. 26

4 Resultaten ............................................................................................................................................... 28

4.1 Kwantitatieve resultaten ............................................................................................................... 28

4.2 Kwalitatieve resultaten .................................................................................................................. 35

5 Conclusie en discussie .......................................................................................................................... 40

5.1 Conclusie ......................................................................................................................................... 40

5.2 Discussie .......................................................................................................................................... 43

Literatuurlijst ............................................................................................................................................ 48

Bijlage: interviewvragen ......................................................................................................................... 55

Page 7: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

6

1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een inleiding gegeven op de onderwerpen ‘mantelzorg en mindfulness’.

Allereerst wordt de achtergrond van het onderzoek in kaart gebracht in paragraaf 1.1.

Vervolgens worden achtereenvolgend de maatschappelijke relevantie (§ 1.2), de sociologische

en wetenschappelijke relevantie (§1.3) en de probleemstelling van het onderzoek (§ 1.4)

gepresenteerd.

1.1 Achtergrond

De rol van mantelzorgers wordt steeds belangrijker in onze samenleving. Was het zorgen voor

anderen vroeger nog iets wat zich vooral in de privésfeer afspeelde, tegenwoordig zijn er regels

en wetten opgesteld waardoor mantelzorgers een vaste plek hebben gekregen in de

samenleving (Sadiraj, Timmermans, Ras & De Boer, 2009; Kooiker & Hoeymans, 2014). Met het

oog op de vergrijzing is er een transitie in gang gezet, waarbij onderdelen uit de Algemene Wet

Bijzondere Ziekten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden

vertaald. Het hoofddoel hiervan is dat er een grotere zelfredzaamheid van iedereen wordt

verwacht. Mensen willen en dienen langer thuis te blijven wonen en het gevolg hiervan is dat ze

verzorgd moeten worden door bijvoorbeeld mantelzorgers. Maar wat als de zorg te zwaar

wordt en de mantelzorger overbelast raakt?

Dat het geven van mantelzorg belastend kan zijn, blijkt uit cijfers van het Centraal

Bureau voor de Statistiek (CBS, 2013). Hieruit komt naar voren dat ruim anderhalf miljoen

mensen intensieve of langdurige mantelzorg verlenen. Onder dit aantal zijn er naar schatting

450.000 mantelzorgers die zich zwaar- of overbelast voelen (Mezzo, 2013). Dit aantal zal alleen

maar stijgen wanneer meer mensen zelfredzaam dienen te zijn en mantelzorgers een tekort aan

zorgprofessionals moeten compenseren.

Uit de literatuur komt naar voren dat mantelzorgers gezien kunnen worden als

verborgen patiënten, als gevolg van verhoogde gezondheidsrisico´s (George & Gwyther, 1986).

Het is afwachten wanneer ze overbelast raken en zelf in de medische molen terechtkomen.

Mantelzorgers ervaren in vergelijking met mensen die geen mantelzorg verlenen meer stress

(Oken, Fonareva & Wahbeh, 2011). Deze stress heeft een negatief effect op de gezondheid van

Page 8: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

7

mantelzorgers (Richardson, Lee, Berg-Weger & Grossberg, 2013). Het geven van mantelzorg

kan daarnaast zorgen voor een slechte fysieke gezondheid, in de vorm van pijn,

slaapproblemen, vermoeidheid, verminderde cognitieve functies en burn-outverschijnselen

(Glajchen, 2012). Deze fysieke verschijnselen beïnvloeden de kwaliteit van leven, aangezien ze

kunnen leiden tot angsten, depressies en een verminderde algehele gezondheid (Glajchen,

2012). Een verminderde gezondheid en kwaliteit van leven van de mantelzorger zullen er

uiteindelijk toe leiden dat de gezondheid van degene waar de mantelzorger voor zorgt

eveneens (indirect) achteruit zal gaan. Het is daarom van belang om interventies of

behandelmethodes in te zetten waarmee mantelzorgers op een gezonde manier zorg kunnen

blijven verlenen aan hun naaste(n) (Glajchen, 2012).

Humanitas, De Werkschuur en InVerbinding zijn samen met de gemeenten Groningen

en Assen en zorgverzekeraar Menzis, het project ‘Mindfulness voor mantelzorgers’ gestart, met

als doel de kwaliteit van leven van overbelaste mantelzorgers te verbeteren en stress te

verminderen. De projectgroep heeft de Wetenschapswinkel Geneeskunde en Volksgezondheid

ingezet om onderzoek te doen naar de uitkomsten van een mindfulnesstraining.

Mindfulness-Based Stress Reduction (MBSR) is een interventie die mantelzorgers

handvatten geeft om beter met hun mantelzorgsituaties om te leren gaan en stress vermindert

(Hoppes, Bryce, Hellman & Finlay, 2012). MBSR wordt omschreven als “het bewustzijn dat

voortvloeit uit aandacht hebben voor de dingen zoals ze zijn, in het huidige moment, zonder te oordelen.

Het is een manier van verschuiven van het doen naar het zijn” (Williams, Teasdale, Segal & Kabat-

Zinn, 2007, p.54).

Sanny Kappen heeft in haar afstudeerproject onderzocht wat de invloed is van MBSR op

de kwaliteit van leven van mantelzorgers, door voorafgaand aan de 8-weekse training een

voormeting te doen en direct na de training een nameting. Daarnaast is ze ingegaan op de rol

die factoren gebaseerd op de Sociale Productie Functie (SPF) theorie (Lindenberg, 1996; Ormel,

Lindenberg, Steverink, & Verbrugge, 1999; Steverink & Lindenberg, 2006) spelen bij het bepalen

van de kwaliteit van leven. De belangrijkste conclusie van haar onderzoek was dat de kwaliteit

van leven van mantelzorgers na afloop van de training hoger was dan voorafgaand aan de

training (Kappen, 2013). Daarnaast bleek dat er een verbetering is opgetreden in alle factoren uit

Page 9: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

8

de SPF theorie ten opzichte van voor de training. Deze verbetering werd vooral verklaard door

het sociaal functioneren van de mantelzorgers voor de training en door een vermindering in

pijn na de training. Uit het onderzoek bleek dat sociale steun, ervaren grip op het leven en

ervaren druk van invloed zijn op de kwaliteit van leven van mantelzorgers. Tegen deze

achtergrond is van belang om aanvullend onderzoek te doen, waarin onderzocht wordt hoe de

veranderingen die Kappen (2013) heeft geschetst, doorgetrokken kunnen worden naar de

langere termijn. Daarnaast is het gewenst aanvullend kwalitatief onderzoek te doen, om de

verklaringen voor de eventuele verandering in kwaliteit van leven in kaart te brengen.

1.2 Maatschappelijke relevantie

Onderzoek naar de langetermijnuitkomsten van MBSR heeft maatschappelijke relevantie omdat

de rol van mantelzorgers in onze samenleving steeds belangrijker wordt door de toenemende

vergrijzing. De beroepsbevolking neemt af en de zorgkosten stijgen, waardoor mantelzorgers

een tekort aan zorgprofessionals moeten opvullen en stijgende zorgkosten moeten compenseren

(Sadiraj et al., 2009). Hierdoor is het voor de maatschappij van belang dat mantelzorgers gezond

blijven voor zowel hun mantelzorgtaken als eventuele andere werkzaamheden. De

betrokkenheid van mantelzorgers is daarnaast essentieel voor de behandeling van patiënten

doordat ze bijdragen aan therapietrouw, de continuïteit van de zorg en sociale steun (Perlick et

al., 2004).

De uitkomsten van de huidige studie zouden kunnen leiden tot het gebruik van de

MBSR training in situaties waarin eerder andere behandelmethodes werden gebruikt. Uit

verschillende studies blijkt MBSR bij mensen met reuma namelijk even effectief te zijn als

ontspanningstrainingen en cognitieve gedragstherapie (Jain et al., 2007; Zautra et al., 2008). De

toepassing van MBSR leidt dan tot een groter aanbod van behandelmethodes bij verschillende

ziekten, klachten en aandoeningen, waardoor meer maatwerk geleverd kan worden

(Schroevers, Snippe, Bas, Tovote & Fleer, 2011). Daarnaast kan de omgeving van mantelzorgers

anders ingericht worden, wanneer blijkt dat hun kwaliteit van leven daardoor wordt verhoogd.

Page 10: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

9

1.3 Sociologische en wetenschappelijke relevantie

Binnen de Groningse sociologie staat de wisselwerking tussen vier sociale ordes centraal: de

markt, overheid, organisaties en de primaire sociale orde. Deze sociale ordes spelen een

belangrijke rol in het zoeken naar mechanismen die ten grondslag liggen aan het functioneren

van de samenleving (Rijksuniversiteit Groningen, 2013). Het onderwerp van het onderzoek gaat

in op een wisselwerking binnen de primaire sociale orde, organisaties en de overheid die

wetten of regels opstelt. Specifiek is het onderzoek gericht op hoe men in de primaire sociale

orde van de samenleving met elkaar omgaat, zodoende dat de verzorger zelf niet ten onder gaat

aan de geleverde zorg. De rol van de overheid is hierin ook aanwezig: gemeenten dienen de

situatie zodanig in te richten dat mantelzorgers hun zorgtaken op een gezonde wijze en met de

benodigde middelen uit kunnen voeren. Hier komen organisaties zoals Humanitas,

zorgverzekeraar Menzis en ZZP-ers om de hoek kijken, die mantelzorgers mogelijkheden

bieden in de vorm van een MBSR training waardoor ze beter leren om te gaan met hun

situaties.

In de literatuur is de effectiviteit van MBSR veelvuldig aangetoond (Irving, Dobkin &

Park, 2009; Hofmann, Sawyer, Witt & Oh, 2011; Fjorback, Arendt, Ørnbøl, Fink & Walach., 2011;

Khoury et al., 2013). De onderzoeken die gericht zijn op overbelaste mantelzorgers gaan vaak in

op specifieke vormen van mantelzorg, zoals bijvoorbeeld het verzorgen van mensen met

dementie of mensen met diabetes (Oken et al., 2011; Tovote et al., 2013). Dit onderzoek is

wetenschappelijk relevant omdat het ingaat op mantelzorgers die zorg verlenen aan

verschillende patiëntgroepen. Daarnaast draagt onderzoek naar de langetermijnuitkomsten van

MBSR voor mantelzorgers bij aan de beperkte informatie die er momenteel over beschikbaar is

(Hou et al., 2014). Dergelijk onderzoek is niet alleen relevant om erachter te komen of de impact

van de interventie langer aanhoudt, maar kan er voor zorgen dat vertraagde uitkomsten aan het

licht komen (Ducharme, Lévesque, Giroux & Lachance, 2010). Naast het beperkte onderzoek

naar de langetermijnuitkomsten, zijn er weinig kwalitatieve onderzoeksmethoden toegepast en

gecombineerd met kwantitatieve onderzoeksmethoden in onderzoek naar MBSR (Irving,

Dobkin & Park, 2009). Tot slot zal gebruik van de Sociale Productie Functie theorie eraan

Page 11: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

10

kunnen bijdragen dat veranderingen in kwaliteit van leven na de MBSR training verklaard

kunnen worden.

1.4 Probleemstelling

De volgende probleemstelling staat centraal in het huidige onderzoek:

Wat zijn de langetermijnuitkomsten van een training mindfulness op de kwaliteit van leven van

mantelzorgers en hoe worden deze uitkomsten verklaard?

De deelvragen die de probleemstelling beantwoorden zijn:

1. Wat zijn de langetermijnuitkomsten van een MBSR training op de kwaliteit van leven van

mantelzorgers?

2. Welke aspecten uit de Sociale Productie Functie theorie zijn op de langere termijn van invloed op

de kwaliteit van leven van mantelzorgers?

3. Welke andere factoren bepalen volgens de mantelzorgers hun kwaliteit van leven op de langere

termijn?

Page 12: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

11

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bestaande literatuur over mantelzorg (§ 2.1),

Mindfulness-Based Stress Reduction (§ 2.2), langetermijnuitkomsten van interventies (§ 2.3) en

de SPF theorie (§ 2.4). Aan de hand van deze literatuur worden de hypothesen gepresenteerd

die in het onderzoek getoetst zullen worden.

2.1 Mantelzorg

Het belang van mantelzorg is vanaf de jaren ’70 in onze samenleving aan verandering

onderhevig. Van een vrijblijvend karakter om elkaar te helpen, is de overheid steeds meer

beleid gaan vormen waarin mantelzorg een vaste plaats heeft gekregen in het zorgaanbod

(Sadiraj et al., 2009). Vanwege de toenemende vergrijzing en stijgende zorgkosten zullen

mantelzorgers alleen maar belangrijker en zelfs onmisbaar worden (Timmermans & Sadiraj,

2007).

Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2013) komt naar voren dat

ruim anderhalf miljoen mensen intensieve of langdurige mantelzorg verlenen. De meeste

mantelzorgers zijn tussen de 50 en 65 jaar. De gemiddelde duur van de zorg is ruim vijf jaar en

gemiddeld wordt er 22 uur per week mantelzorg verleend. De intensiteit van de zorg wordt

zwaarder naarmate de sociale afstand tot de hulpbehoevende kleiner is (Timmermans et al.,

2001). Van het totaal aantal mantelzorgers voelen ongeveer 450 duizend mensen zich tamelijk

tot zwaar belast (Mezzo, 2013).

Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hebben

gemeenten de taak om mantelzorgers te ondersteunen (De Boer & Van Campen, 2009). Het doel

van deze mantelzorgondersteuning is om hen de zorgtaken uit te laten voeren zonder

overbelasting te ervaren. Daarnaast mogen de zorgtaken niet ten koste gaan van de participatie

van de mantelzorgers in de samenleving. Mantelzorgondersteuning kan omschreven worden

als het geheel aan voorzieningen en diensten dat direct of indirect gericht is op het verminderen

van de draaglast en het vergroten van de draagkracht van mantelzorgers (Tjadens & Duijnstee,

1999; De Boer & Van Campen, 2009). Er zijn twee vormen van mantelzorgondersteuning te

Page 13: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

12

onderscheiden: 1) respijtzorg en 2) informatie en advies. Onder respijtzorg vallen voorzieningen

die de mantelzorger voor een korte periode vrijstellen van zijn of haar zorgtaak, zoals een

activiteitencentrum of dagopvang voor de hulpbehoevende. Bij informatie en advies kan

gedacht worden aan een informatiebijeenkomst, contact met lotgenoten, of een training zoals

Mindfulness-Based Stress Reduction (De Boer & Van Campen, 2009).

2.2 Mindfulness-Based Stress Reduction

Mindfulness-Based Stress Reduction (MBSR) is een training gericht op het verbeteren van de

kwaliteit van leven. Het is een meditatie- of trainingsvorm waarin op een aandachtige en niet

oordelende wijze wordt omgegaan met dat wat er op dat moment is (Kabat- Zinn, 1990; Kabat-

Zinn, 2003). Overgewaaid vanuit het Boeddhisme wordt MBSR inmiddels regelmatig toegepast

in het Westen ter preventie of als behandelvorm van verschillende klachten en ziekten

(Hoffman et al., 2010).

De literatuur over MBSR is in de laatste jaren enorm uitgebreid en er worden regelmatig

artikelen gepubliceerd over de effectiviteit van de training (Fjorback et al., 2011). Wat naar

voren komt zijn veelal positieve onderzoeksresultaten over de vermindering van depressieve

gevoelens, angst, stress en een verbetering van de kwaliteit van leven. Daar tegenover staan

critici die de positieve uitkomsten ter discussie stellen vanwege methodologische gebreken

zoals een te kleine steekproefgrootte en de afwezigheid van een controlegroep (Havermans,

2010). Volgens Baer (2003) kan MBSR ondanks deze methodologische gebreken bijdragen aan

het behandelen van verschillende klachten, ziekten en stoornissen. Dit komt ook naar voren in

verschillende meta-analyses (Irving, Dobkin & Park, 2009; Hofmann et al., 2011; Fjorback et al.,

2011; Khoury et al., 2013), waaruit onder andere blijkt dat MBSR de mentale gezondheid

verbetert bij zowel klinische als niet-klinische populaties. Daarnaast laat een meta-analyse over

MBSR zien dat stress, angst en depressie verminderen en een terugval bij depressies kan

worden voorkomen (Fjorback et al., 2011). MBSR blijkt even goed te werken als antidepressiva

in het voorkomen van terugval en als relaxatietraining op het gebied van stressreductie (Segal et

al., 2010). In een studie bij mensen met reuma kwam naar voren dat MBSR net zo effectief is in

Page 14: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

13

het verminderen van depressieve klachten als groepseducatie en cognitieve gedragstherapie

(Zautra et al., 2008).

2.3 Langetermijnuitkomsten

Het succes van een interventie of training op de lange termijn kan bepaald worden door het

succes op de korte termijn (De Haan, 1997). Toch laten verschillende studies waarin positieve

effecten van een interventie op de korte termijn te zien zijn, een daling zien op de lange termijn

(Malla et al., 2008; Kjøbli & Bjørnebekk, 2013; Chair et al., 2013; Brocki et al., 2014).

De meeste studies naar de effecten van MBSR betroffen de kortetermijneffecten, maar

steeds vaker worden ook follow-up periodes onderzocht. De effecten van MBSR zijn na een

korte follow-up periode van een aantal maanden veelal hetzelfde als direct na de training

(Hofmann et al., 2010; Fjorback et al., 2011). Follow-up periodes van een jaar of langer laten in

een meta-analyse over de effectiviteit van MBSR soms een terugval zien (Fjorback et al., 2011).

In dezelfde meta-analyse komt echter naar voren dat er te weinig onderzoek is gedaan naar de

langetermijneffecten van MBSR (Fjorback et al., 2011). Een recentere meta-analyse van Khoury

en collega’s (2013) laat zien dat bij studies waar een follow-up periode is toegevoegd, de

positieve resultaten zichtbaar blijven. Deze bevindingen worden ondersteund door twee

veelvuldig geciteerde onderzoeken met follow-up periodes van drie jaar (Miller, Fletcher &

Kabat-Zinn, 1995; Grossman, Tiefenthaler-Gulmer, Raysz & Kesper, 2007). Naar aanleiding van

deze bevindingen wordt verwacht dat MBSR op de lange termijn eveneens effectief is.

De eerste hypothese van het huidige onderzoek luidt dat mantelzorgers op de lange termijn een zelfde

kwaliteit van leven rapporteren als direct na de mindfulnesstraining.

Ondanks de groeiende literatuur over de effectiviteit van de MBSR training is er weinig

aandacht voor de werkzame componenten en de mogelijke werkingsmechanismen die de

verandering in kwaliteit van leven verklaren (Schroevers et al., 2011). Mogelijk spelen het

gevoel controle te hebben over de situatie, een verhoogde tolerantie en de moed om te gaan met

onvoorspelbare gebeurtenissen in het leven een rol (Grossman et al., 2010). Het huidige

Page 15: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

14

onderzoek richt zich op het verklaren van de verandering in kwaliteit van leven van

mantelzorgers op de lange termijn. Daarvoor wordt de Sociale Productie Functie theorie als

theoretisch kader benut.

2.4 De Sociale Productie Functie theorie (SPF theorie)

Een sociologische theorie die de kwaliteit van leven van mantelzorgers zou kunnen verklaren is

de Sociale Productie Functie theorie (Lindenberg, 1996; Ormel et al., 1999; Steverink &

Lindenberg, 2006). De SPF theorie is een theorie met een hiërarchische opbouw, waarbij

bovenin de hiërarchie (het toplevel) het psychisch welbevinden te vinden is. Hieronder volgen de

universele behoeften die bestaan uit het fysiek welbevinden en het sociaal welbevinden. De

universele behoeften zijn van invloed op het toplevel. Tot slot zijn onderin de hiërarchie de

instrumentele doelen te vinden die bestaan uit stimulatie, comfort, status, gedragsbevestiging en

affectie. Stimulatie en comfort zijn van invloed op het fysieke welbevinden, terwijl status,

gedragsbevestiging en affectie het sociaal welbevinden beïnvloeden. De hiërarchische opbouw

van de SPF theorie is ter verduidelijking afgebeeld in figuur 1.

Toplevel

Universele

behoeften

Instrumentele

doelen

Figuur 1: SPF theorie met de hiërarchische opbouw (Lindenberg, 1996; Ormel et al., 1999; Steverink &

Lindenberg, 2006)

De componenten uit de SPF theorie zijn vanwege de context van het onderzoek waarin de

Psychisch welbevinden

Fysiek welbevinden Sociaal welbevinden

Comfort Stimulatie Affectie Gedrags-

bevestiging

Status

Page 16: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

15

kwaliteit van leven van mantelzorgers centraal staat, geoperationaliseerd naar te meten

aspecten of variabelen. Deze aspecten zijn kwaliteit van leven, ervaren druk, ervaren grip op het

leven, sociaal functioneren, pijn, hulp vragen, sociale steun en opleidingsniveau. In het huidige

onderzoek wordt gekeken naar de verandering in deze aspecten door een training Mindfulness

en de invloed van de verandering op de kwaliteit van leven op de lange termijn. Hieronder

worden de oorspronkelijke componenten uit de SPF theorie gekoppeld aan de te meten

aspecten.

2.4.1 Kwaliteit van leven

Het psychisch welbevinden dat zich bevindt in het toplevel van de SPF theorie is een onderdeel

van de kwaliteit van leven (Ring, Höfer, McGee, Hickey & O’Boyle, 2007). Aangezien de

kwaliteit van leven van mantelzorgers de uitkomstmaat is in het huidige onderzoek, wordt het

toplevel van de SPF theorie geoperationaliseerd naar de kwaliteit van leven.

2.4.2 Ervaren druk

De ervaren druk is een subjectieve beoordeling van de mantelzorger over de hoeveelheid druk

die wordt ervaren bij het verlenen van zorg. Het is afhankelijk van de eigen capaciteit, de eisen

van de patiënt en de omgeving van de zorgverlening (Erder, Wilcox, Chen, O’Quinn, Setyawan,

Saxton, 2012). De ervaren druk is een aspect van het fysiek welbevinden en een belangrijke

voorspeller voor de kwaliteit van leven (Grover & Dutt, 2011; Stuckey, Neundorfer & Smyth,

2006). Een verandering in ervaren druk treedt op wanneer interventies in worden gezet die van

invloed zijn op het verlagen van angstgevoelens van de mantelzorger, de perceptie omtrent de

ernst van de symptomen van de patiënt en de depressieve- en angstgevoelens van de patiënt

(González, Padierna, Martín, Aguirre & Quintana, 2012).

2.4.3 Ervaren grip op het leven en sociaal functioneren

De ervaren grip op het leven en het sociaal functioneren van de mantelzorger worden gezien als

belangrijke aspecten van het sociaal welbevinden. De ervaren grip op het leven wordt

gedefinieerd als de mate waarin mensen denken zelf invloed te hebben op wat hen overkomt

Page 17: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

16

(Kappen, 2013; Robinson, Shaver, Wrightsman, 1991). Sociaal functioneren wordt gedefinieerd

als de capaciteit van een persoon om te functioneren in verschillende maatschappelijke rollen

(Brissos, Balanza-Martinez, Dias, Carita & Figueira, 2011). Een verandering in het sociaal

functioneren kan teweeg worden gebracht indien mensen hun emoties beter kunnen uitdrukken

(Barrowclough & Tarrier, 1990). De ervaren grip op het leven en het sociaal functioneren zijn

van invloed op de kwaliteit van leven (Cramm & Nieboer, 2013; Harris, 2008).

2.4.4 Pijn

Het instrumentele doel comfort wordt gedefinieerd als een afwezigheid van pijn (Collett, 2011).

Pijn heeft een negatieve invloed op de ervaren druk (Kowal, Wilson, McWilliams, Péloquin &

Duong, 2012) en is daardoor van invloed op de kwaliteit van leven. Een verandering in pijn is

eerder naar voren gekomen in een onderzoek van Curtis, Osadchuk en Katz (2011), waarin een

vermindering in pijn en een verbetering in kwaliteit van leven optrad door een 8-weekse

yogatraining.

2.4.5 Hulp vragen en sociale steun

Hulp vragen en het ontvangen van sociale steun worden gezien als belangrijke aspecten van

gedragsbevestiging en affectie. Hulp vragen wordt gedefinieerd als elke vorm van

communicatie die gericht is op het verkrijgen van hulp of advies in tijden van nood (Gourash,

1978). Sociale steun bestaat uit de interacties tussen mensen die tegemoet komen aan de sociale

basisbehoeften van de ontvanger (Van Sonderen, 1993). Een interventie waarbij betere

begeleiding en ondersteuning werd geboden aan mantelzorgers voor Alzheimerpatiënten laat

significante verbeteringen zien in de verandering in sociale steun (Roth, Mittelman, Clay,

Madan & Haley, 2005). Mensen die veel sociale steun ontvangen en hulp vragen ervaren een

hogere kwaliteit van leven dan mensen die weinig sociale steun ontvangen en hulp vragen

(Schulz & Decker, 1985).

2.4.6 Opleidingsniveau

Het opleidingsniveau is een aspect van het instrumentele doel status. Status is afhankelijk van

Page 18: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

17

het opleidingsniveau (Herndon, Kornblith, Holland & Paskett, 2013). Hoe hoger iemand is

opgeleid, hoe hoger de ervaren grip op het leven (Specht, Egloff & Schmukle, 2013).

2.4.7 Het onderzoeksmodel

Uit het onderzoek van Kappen (2013) is gebleken dat de ervaren druk, ervaren grip op het leven

en sociaal functioneren van invloed zijn op de kwaliteit van leven van mantelzorgers. Deze

uitkomsten komen overeen met resultaten uit de literatuur (Grover & Dutt, 2011; Popolo, Vinci

& Balbi, 2010). Naar aanleiding van deze uitkomsten en de SPF theorie wordt verwacht dat een

vermindering in de ervaren druk en een verbetering in de ervaren grip op het leven en het

sociaal functioneren zal zorgen voor een zelfde kwaliteit van leven op de lange termijn.

De tweede hypothese luidt dat mantelzorgers met een vermindering in ervaren druk na de

mindfulnesstraining, op de lange termijn een zelfde kwaliteit van leven laten zien als direct na de

training.

De derde hypothese luidt dat mantelzorgers met een verbetering in de ervaren grip op het leven na de

mindfulnesstraining, een zelfde kwaliteit van leven op de lange termijn laten zien als direct na de

training.

De vierde hypothese luidt dat mantelzorgers met een verbetering in het sociaal functioneren na de

mindfulnesstraining, een zelfde kwaliteit van leven op de lange termijn laten zien als direct na de

training.

Uit het onderzoek van Kappen (2013) bleek dat de sociale steun, hulp vragen, pijn en

opleidingsniveau geen invloed hebben op de kwaliteit van leven van mantelzorgers. Deze

uitkomsten komen niet overeen met de literatuur (Brown, Min Kyoung, Meeyoung & Tracy,

2013; Hägglund, Walker-Engström, Larsson, & Leppert, 2001), waarin naar voren komt dat deze

aspecten van de SPF theorie van invloed zijn op de kwaliteit van leven. Er wordt daarom

Page 19: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

18

verwacht dat een verbetering in sociale steun en hulp vragen en een vermindering in pijn zal

zorgen voor een zelfde kwaliteit van leven op de lange termijn.

De vijfde hypothese luidt dat mantelzorgers met een verbetering in de sociale steun na de

mindfulnesstraining een zelfde kwaliteit van leven op de lange termijn laten zien als direct na de

training.

De zesde hypothese luidt dat mantelzorgers met een verbetering in hulp vragen na de

mindfulnesstraining, op de lange termijn een zelfde kwaliteit van leven laten zien als direct na de

training.

De zevende hypothese luidt dat mantelzorgers met een vermindering in pijn na de mindfulnesstraining,

op de lange termijn een zelfde kwaliteit van leven laten zien als direct na de training.

In figuur 2 wordt het onderzoeksmodel afgebeeld waarin te zien is welke aspecten aan de

oorspronkelijke SPF theorie zijn gekoppeld.

Toplevel

Universele

behoeften

Instrumentele

doelen

Figuur 2: het onderzoeksmodel waarin de oorspronkelijke SPF theorie vertaald is in te meten aspecten

Kwaliteit van leven

Psychisch

welbevinden

Ervaren druk

Fysiek welbevinden

Pijn Opleidingsniveau Sociale steun Hulp vragen

Comfort Status Gedragsbevestiging & Affectie

Ervaren grip op Sociaal

het leven functioneren

Sociaal welbevinden

Page 20: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

19

3 Methoden

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het huidige onderzoek is uitgevoerd. Om te beginnen

wordt in paragraaf 3.1 een beschrijving gegeven van het onderzoeksdesign. Vervolgens wordt

in paragraaf 3.2 ingegaan op de populatie en de onderzoeksgroep. Een beschrijving van de

gebruikte meetinstrumenten en operationalisatie van de variabelen volgt in paragraaf 3.3. Tot

slot wordt de analyse-opzet in kaart gebracht in paragraaf 3.4.

3.1 Onderzoeksdesign

Het onderzoek heeft een mixed-methods design, waarbij zowel kwantitatieve als kwalitatieve

dataverzamelingsmethoden zijn gebruikt. In dit onderzoek worden de langetermijnuitkomsten

van een mindfulnesstraining geïnventariseerd. Daarnaast worden de onderliggende

verklaringen en mechanismen die ten grondslag liggen aan de verandering in kwaliteit van

leven van mantelzorgers in kaart gebracht.

Vragenlijst 1 Interventie Vragenlijst 2 Vragenlijst 3 Interviews

voorafgaand aan na afronding van drie maanden na negen maanden na

de training de training de training de training

Figuur 3: mixed-methods onderzoeksdesign

De deelvragen 1 en 2 worden zowel met data uit de vragenlijsten beantwoord, als uit de

interviews. Voor het kwantitatieve deel is gebruik gemaakt van de data die deels verzameld zijn

gedurende het onderzoek van Kappen (2013). Deze data bestaan uit een voormeting (T1), een

nameting (T2) en een follow-upmeting (T3) en zijn verkregen via vragenlijsten. Het eerste

meetmoment (T1) vond plaats tijdens een intakegesprek met de mantelzorger en

mindfulnesstrainer. Het tweede meetmoment (T2) is een week na de acht MBSR trainingen

T4

follow-up

meting 2

T3

follow-up

meting 1

T2

Nameting

MBSR

training

T1

Voormeting

Page 21: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

20

geweest. Het derde meetmoment (T3) vond drie maanden na het einde van de MBSR trainingen

plaats. Naast de deelvragen 1 en 2

wordt deelvraag 3 eveneens beantwoord met behulp van kwalitatieve data uit interviews.

Hierbij is gebruik gemaakt van de data die negen maanden na afronding van de MBSR training

verzameld zijn (T4).

3.2 Populatie en onderzoeksgroep

De populatie waar het huidige onderzoek zich op richt zijn overbelaste mantelzorgers. Deze

mantelzorgers zijn geworven uit het mantelzorgregister van vrijwilligersorganisatie Humanitas

en wonen in de provincies Groningen en Drenthe. De mantelzorgers zijn via verschillende

media uitgenodigd voor informatiebijeenkomsten over mindfulness, waarna ze zich konden

opgeven voor een vrijblijvend intakegesprek met de mindfulnesstrainers. Inclusiecriteria voor

deelname waren: (1) mantelzorger zijn en (2) voldoende beheersing van de Nederlandse taal.

Exclusiecriteria waren: (1) ernstige verslavingsproblematiek, (2) ernstige psychiatrische

aandoening en (3) eerdere deelname aan een mindfulnesstraining. Voorafgaand aan de training

hebben de deelnemers een toestemmingsformulier getekend, waarmee ze aangaven vrijwillig

mee te doen aan het onderzoek. De onderzoeksgroep bestond uit N=66 respondenten. Na het

intakegesprek vielen drie deelnemers af die niet wilden of konden meewerken aan het

onderzoek, waardoor er bij N=63 respondenten een voormeting (T1) is gedaan. Bij de nameting

(T2) bestond de onderzoeksgroep uit N=58, wat neerkomt op een uitval van vijf respondenten.

De onderzoeksgroep van de follow-upmeting (T3) bestaat uit N=50. In deze studie zijn

respondenten betrokken die de vragenlijsten hebben ingevuld op alle drie de meetmomenten.

Dit aantal komt neer op een follow-up percentage van 75,8%. Acht respondenten hebben de

derde vragenlijst (T3) niet ingevuld.

Negen maanden na de training zijn interviews afgenomen bij mantelzorgers die in 2013

de training MBSR hebben gevolgd (T4). Via de mindfulnesstrainers is een lijst beschikbaar

gesteld met namen van mantelzorgers die de MBSR training hebben afgerond. In totaal zijn tien

respondenten benaderd voor een interview, nadat op aselecte wijze telkens de vijfde

respondent is geselecteerd. Uiteindelijk zijn er zes interviews afgenomen, nadat bleek dat dit

Page 22: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

21

zorgde voor een voldoende verzadigingsniveau.

3.2.1 Respondentkenmerken op T1

In tabel 1 zijn respondentkenmerken weergegeven van de variabelen leeftijd, geslacht,

opleidingsniveau en kwaliteit van leven van het totaal aantal respondenten van het huidige

onderzoek (N=50). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 55,7 jaar (SD = 10,6 en range =

31 – 83). Onder hen is 18% man en 82% vrouw. Van de mantelzorgers heeft 40,8% het hoger

onderwijs of de universiteit afgerond. Het gemiddelde cijfer voor de kwaliteit van leven bij de

voormeting (T1) op een schaal van 1 tot 10 is een 6,53 (SD = 1,37, range = 3 – 8).

3.2.2 Kenmerken uitvallers op T1

In tabel 1 worden eveneens de respondentkenmerken op T1 van de uitvallers op T2 en/of T3

weergegeven. Van deze groep is de gemiddelde leeftijd 55,2 jaar (SD = 6,9 en range = 41 – 65).

Onder hen is 23,1% man tegenover 76,9% vrouw. Het grootste deel heeft hoger onderwijs of de

universiteit en de mulo/ mss/ mavo/ middelbaar beroepsonderwijs voltooid (beide 41,7%). In de

groep uitvallers variëren de cijfers die gegeven zijn voor de kwaliteit van leven van 6 tot en met

8. Het gemiddelde cijfer voor de kwaliteit van leven op een schaal van 1 tot 10 is een 7,25 (SD =

0,75, range = 6 – 8). De uitvallers verschillen op de gemeten kenmerken niet significant van de

totale groep respondenten.

Page 23: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

22

Tabel 1: Respondentkenmerken onderzoeksgroep en uitvallers

Gemiddelde (standaarddeviatie) en percentages, range en N voor de variabelen leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en kwaliteit van leven.

Variabele Onderzoeksgroep

N=50

Uitvallers

N=13

Leeftijd 55,7 (10,6)

range = 41 – 83

55,2 (6,9)

range = 41 – 56

Geslacht

Man

Vrouw

18,0%

82,0%

23,1%

76,9%

Opleidingsniveau

Meer dan lagere school/basisschool zonder verder afgesloten opleiding

Mulo/ mss/ mavo/ middelbaar beroepsonderwijs

Hbs/ gymnasium/ atheneum

Universiteit/ hoger onderwijs

-

38,8%

20,4%

40,8%

8,3%

41,7%

8,3%

41,7%

Kwaliteit van leven 6,53 (1,37)

range = 3 – 8

7,25 (0,75)

range = 6 – 8

Page 24: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

23

3.3 Meetinstrumenten en operationalisatie van de variabelen

De relevante aspecten uit het onderzoeksmodel in het theoretisch kader zijn hieronder

geoperationaliseerd naar te meten variabelen. Daarnaast wordt ingegaan op de gebruikte

meetinstrumenten.

3.3.1 Vragenlijsten

De eerste vragenlijst (T1) bestaat uit een aantal algemene gegevens, een schaalvraag over de

kwaliteit van leven (Fischer, 2012) en items uit verschillende bestaande vragenlijsten om het

sociaal functioneren, de ervaren grip op het leven, ervaren druk, pijn en opleidingsniveau te

meten. In de tweede vragenlijst (T2) zijn deze vragen nog een keer voorgelegd aan de

respondenten en is een aantal items toegevoegd over sociale steun en hulp vragen. De derde

vragenlijst (T3) betrof een korte vragenlijst, waarin wederom is gevraagd naar de kwaliteit van

leven middels een schaalvraag.

Afhankelijke variabele: kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3)

De afhankelijke variabele van het onderzoek – kwaliteit van leven bij de follow-upmeting – is

gemeten met een 1-item vraag ‘Hoe beoordeelt u over het geheel genomen uw kwaliteit van

leven op een schaal van 1 – 10?’. Hierbij staat 1 voor de slechtst mogelijke kwaliteit van leven en

10 voor de best mogelijke kwaliteit van leven (Fischer, 2012).

Onafhankelijke variabelen: kwaliteit van leven bij de nameting (T2), sociale steun, hulp vragen, ervaren

druk, ervaren grip op het leven, sociaal functioneren en pijn

De onafhankelijke variabele kwaliteit van leven bij de nameting (T2) is net zoals de afhankelijke

variabele gemeten door de 1-item vraag ‘Hoe beoordeelt u over het geheel genomen uw

kwaliteit van leven op een schaal van 1 – 10?’. Hierbij staat 1 voor de slechtst mogelijke kwaliteit

van leven en 10 voor de best mogelijke kwaliteit van leven (Fischer, 2012).

De verandering in sociale steun is gemeten tijdens het tweede meetmoment aan de hand

van de 1-item vraag ‘Hoe beoordeelt u uw sociale steun wanneer u deze vergelijkt met vlak

voor de training mindfulness?’. Hierbij liepen de antwoordmogelijkheden van 1 tot en met 5,

Page 25: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

24

wat staat voor respectievelijk ‘sterk verslechterd’, ‘enigszins verslechterd’, ‘ongeveer gelijk

gebleven’, ‘enigszins verbeterd’ en ‘sterk verbeterd’. Het item is enkel opgenomen in de tweede

vragenlijst (T2). Een positieve verandering blijkt uit een score van 4 (enigszins verbeterd) en 5

(sterk verbeterd).

De verandering in hulp vragen is gemeten tijdens het tweede meetmoment aan de hand

van de 1-item vraag ‘In hoeverre is uw hulp vragen aan uw omgeving veranderd in vergelijking

met de situatie vlak voor de training?’. Hierbij liepen de antwoordmogelijkheden van 1 tot en

met 5 wat staat voor respectievelijk ‘sterk afgenomen’, ‘enigszins afgenomen’, ‘ongeveer gelijk

gebleven’, ‘enigszins toegenomen’ en ‘sterk toegenomen’. Wanneer hoog wordt gescoord,

betekent dit dat het vragen naar hulp sterk is toegenomen. Een positieve verandering blijkt uit

een score van 4 (enigszins toegenomen) en 5 (sterk toegenomen).

De verandering in ervaren druk, ervaren grip op het leven, sociaal functioneren en pijn is

gemeten door een verschilscore te berekenen voor de situatie na de training (T2) minus de

situatie voor de training (T1). Een toename laat zich zien wanneer de uitkomst op T2 minus T1

positief is. Een afname uit zich in een negatieve uitkomst bij T2 minus T1 en een nul als

uitkomst geeft weer dat er geen verandering heeft plaatsgevonden.

De ervaren druk is gemeten op T1 en T2 aan de hand van negen items van de bestaande

vragenlijst Ervaren Druk door Informele Zorg (EDIZ) (Pot, Van Dyck & Deeg, 1995). Een

voorbeeld van een item is “Door mijn betrokkenheid bij mijn naaste doe ik anderen tekort” met

als antwoordmogelijkheden ‘ja!’, ‘ja’, ‘min of meer’, ‘nee’ en ‘nee!’. De somscore loopt van 5 tot

en met 45, waarbij iemand met een hoge score veel druk ervaart.

De ervaren grip op het leven is gemeten op T1 en T2 met behulp van zeven items uit de

Mastery-Scale vragenlijst (Pearlin & Schooler, 1978). Een voorbeelditem is: “Ik heb weinig

controle over de dingen die me overkomen”. De items zijn gescoord op een vijfpuntschaal met

als mogelijkheden ‘helemaal mee eens’ tot ‘helemaal mee oneens’. De somscore varieert van 7

tot en met 35, nadat alle items dezelfde kant op zijn gecodeerd. Hoe hoger wordt gescoord, hoe

hoger de grip op het leven die men ervaart.

Het sociaal functioneren is gemeten op T1 en T2 aan de hand van één van de schalen van

de RAND-36 (Van der Zee & Sanderman, 1992); sociaal functioneren. Deze schaal bestaat uit

Page 26: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

25

twee items en een voorbeelditem is ‘In hoeverre heeft uw lichamelijke gezondheid of hebben

uw emotionele problemen u de afgelopen 4 weken belemmerd in uw normale sociale

bezigheden met gezin, vrienden, buren of anderen?’. Antwoordmogelijkheden bij dit item zijn

‘helemaal niet’, ‘enigszins’, ‘nogal’, ‘veel’ en ‘heel erg veel’. Eén item is gehercodeerd om de

scores dezelfde richting op te laten wijzen. De somscore loopt van 0 tot en met 10. Hoe hogere

score, des te hoger is het sociaal functioneren.

De verandering in de variabele pijn is gemeten op T1 en T2 aan de hand van twee items.

Eén van de items is ‘Hoeveel pijn heeft u de afgelopen 4 weken gehad?’ met als

antwoordmogelijkheden: ‘geen’, ‘heel licht’, ‘licht’, ‘nogal’, ‘ernstig’ en ‘heel ernstig’. De

somscore loop van 0-10, waarbij een hogere score minder pijn aangeeft (Van der Zee &

Sanderman, 1992).

Naast de onafhankelijke variabelen zijn twee controlevariabelen meegenomen in de

analyses: opleidingsniveau en geslacht. Het opleidingsniveau is eveneens een aspect van de SPF

theorie, maar aangezien er geen verandering in plaats heeft gevonden tussen de voormeting

(T1) en de nameting (T2) wordt de variabele als controlevariabele meegenomen in de analyse.

Het opleidingsniveau is gemeten aan de hand van 1 item: ‘Wat is de hoogste opleiding die u

heeft afgerond?’. De zes antwoordmogelijkheden hierbij liepen van ‘minder dan 6 klassen

lagere school’ tot ‘Universiteit/ hoger onderwijs’. Daarnaast bestond er de mogelijkheid om

kiezen voor ‘Anders, namelijk…’. Geslacht is meetbaar gemaakt door de respondent de keuze te

geven voor 0 = man en 1 = vrouw.

3.3.2 Semigestructureerde interviews

Het semigestructureerde interview bestond uit een aantal vragen dat is opgesteld aan de hand

van de SPF theorie en een aantal open vragen. Thema’s waar op is ingegaan zijn de huidige

situatie, waardevolle aspecten uit de mindfulnesstraining en de verandering in sociale steun,

hulp vragen, ervaren druk, sociaal functioneren, ervaren grip op het leven en pijn. Daarnaast

werd er gevraagd of er nog andere veranderingen zijn opgetreden die van invloed zijn op de

kwaliteit van leven. Een voorbeeldvraag uit het interview is “Wat heeft ervoor gezorgd dat uw

kwaliteit van leven is veranderd ten opzichte van voor de MBSR training?”. In het interview is

Page 27: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

26

eveneens gevraagd naar de kwaliteit van leven op het moment van het gesprek; negen

maanden na de training (T4). Alle interviewvragen zijn opgenomen in de bijlage.

3.4 Analyse-opzet

De kwantitatieve data van de drie metingen zijn ingevoerd in het statistische

dataverwerkingsprogramma SPSS (versie 20). Allereerst zijn beschrijvende analyses uitgevoerd.

Hierna is met behulp van een gepaarde t-toets gekeken of er op groepsniveau verschillen zijn

tussen de nameting (T2) en de follow-upmeting (T3). Er is gekozen voor de gepaarde t-toets

omdat de metingen afhankelijk van elkaar zijn.

Hypothesen 2 tot en met 7 zijn getoetst aan de hand van een stapsgewijze

regressieanalyse en een moderatie-analyse. Hiermee is getoetst of de verandering in de

variabelen sociale steun, ervaren druk, sociaal functioneren, ervaren grip op het leven, hulp vragen en

pijn zorgt voor een zelfde kwaliteit van leven tussen de nameting (T2) en de follow-upmeting

(T3). Hiervoor zijn de variabelen allereerst gecentreerd en vervolgens zijn er productvariabelen

(kwaliteit van leven op T2 * verandering in de onafhankelijke variabele) geconstrueerd. Tot slot

is een stapsgewijze regressieanalyse uitgevoerd, waarbij de controlevariabelen geslacht en leeftijd

eerst zijn toegevoegd en vervolgens de onafhankelijke variabelen en productvariabelen.

Om de stapsgewijze regressieanalyse uit te voeren, dient er gecontroleerd te worden of

de data voldoen aan een aantal assumpties. Schending van één of meerdere assumpties kan

ervoor zorgen dat de generaliseerbaarheid, betrouwbaarheid en/of validiteit van het onderzoek

in het geding raken. De assumpties homoscedasticiteit, normaliteit, uitbijters en

multicollineariteit zijn niet geschonden. De assumpties van lineariteit en onafhankelijke

observaties zijn daarentegen wel geschonden. In de discussie wordt besproken wat de

mogelijke gevolgen van deze schending zijn.

De kwalitatieve data zijn deels getranscribeerd en vervolgens zijn de ruwe teksten

gefragmenteerd en gestructureerd. Dit is gedaan via de methode van Strauss en Corbin (1998;

Boeije, 2008) waarin de teksten via drie fasen zijn geanalyseerd: open, axiaal en selectief. De

gespreksverslagen zijn bij het open coderen zorgvuldig gelezen en in fragmenten ingedeeld. De

fragmenten zijn aangeduid met codes en gerangschikt. Hierdoor worden gegevens beter

Page 28: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

27

hanteerbaar en overzichtelijk en wordt thematisering bevorderd (Boeije, 2008). In de fase van

axiaal coderen is het aantal codes gereduceerd tot geclusterde codes. Nadat in kaart is gebracht

welke codes de hoofdcategorieën en subcategorieën vormen is er overgegaan op het selectief

coderen, waarbij structuur is aangebracht in de categorieën. Bij de presentatie van de

kwalitatieve resultaten wordt ter illustratie een aantal kenmerkende citaten gepresenteerd.

Page 29: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

28

4 Resultaten

In dit hoofdstuk worden de kwantitatieve (§ 4.1) en kwalitatieve resultaten (§ 4.2) van het

onderzoek beschreven.

4.1 Kwantitatieve resultaten

In deze paragraaf worden allereerst de beschrijvende statistieken (§ 4.1.1) gepresenteerd,

waarbij de verschillende meetmomenten met elkaar worden vergeleken. Hiermee wordt de

eerste hypothese getoetst. Daarna worden de bivariate resultaten (§ 4.1.2) weergegeven, om de

samenhang tussen de variabelen in kaart te brengen. In paragraaf 4.1.3 worden de resultaten

van de regressieanalyse gepresenteerd en hypothesen 2 tot en met 7 getoetst.

4.1.1 Beschrijving en vergelijking voormeting (T1), nameting (T2) en follow-upmeting (T3)

In tabel 2 is een overzicht gegeven van de belangrijkste variabelen van dit onderzoek. Hieruit

komt naar voren dat het groepsgemiddelde voor de kwaliteit van leven bij de voormeting (T1),

de nameting (T2) en de follow-upmeting (T3) respectievelijk 6,53, 7,35 en 7,22 is. Na een

significante stijging (t = -5,49; p < 0,01) tussen de voormeting (T1) en de nameting (T2) is een

lichte daling te zien tussen de kwaliteit van leven bij de nameting (T2) en de follow-upmeting

(T3). Dit laatste verschil blijkt niet significant te zijn (t = 1,43; p > 0,05). Hypothese 1 wordt

daarmee ondersteund, wat betekent dat mantelzorgers op de langere termijn een zelfde

kwaliteit van leven rapporteren als direct na de mindfulnesstraining.

De variabelen ervaren druk, ervaren grip op het leven, sociaal functioneren en pijn laten allen

positieve veranderingen zien bij de nameting (T2) ten opzichte van de voormeting (T1). De

ervaren druk is significant gezakt van 6,29 naar 4,60, wat inhoudt dat er gemiddeld minder

druk wordt ervaren bij de nameting dan bij de voormeting. De ervaren grip op het leven is

significant gestegen van 21,35 naar 25,94 en het sociaal functioneren van 5,34 naar 5,55. De score

op pijn is significant gestegen van 8,15 naar 8,59, wat betekent dat men gemiddeld minder pijn

ervaart bij de nameting in vergelijking met de voormeting.

Naar de verandering in hulp vragen en sociale steun is enkel gevraagd bij de nameting.

Zoals in de methoden is omschreven betekent een groepsgemiddelde van 3,53 dat de sociale

Page 30: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

29

steun bij de nameting (T2) tussen ongeveer gelijk gebleven en enigszins verbeterd ten opzichte

van de voormeting (T1) zit. Voor hulp vragen ligt de score van het groepsgemiddelde op 3,52.

Deze score zegt dat hulp vragen gemiddeld enigszins tot sterk is toegenomen bij de

mantelzorgers bij de nameting (T2).

4.1.2 Bivariate resultaten

De correlaties tussen de variabelen zijn weergegeven in tabel 3. Deze zijn berekend om de

samenhang tussen de variabelen in kaart te brengen. Uit de tabel komt naar voren dat de

kwaliteit van leven bij de nameting (T2) significant samenhangt met de kwaliteit van leven bij de

follow-upmeting (T3) (r = 0,85, p < 0,01). Dit geeft een extra bevestiging van de ondersteuning van

de eerste hypothese en betekent dat de kwaliteit van leven bij de nameting (T2) positief

samenhangt met de kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3).

Andere significante correlaties zijn te zien tussen de verandering in pijn en de kwaliteit van

leven bij de nameting (T2) (r = 0,33, p < 0,05) en follow-upmeting (T3) (r = 0,37, p < 0,05). Dit betekent

dat des te meer verbetering er optreedt in pijn, des te hoger de kwaliteit van leven is op zowel

de nameting (T2) als de follow-upmeting (T3). De verandering in ervaren druk en de kwaliteit van

leven bij de nameting (T2) correleren ook significant met elkaar en hangen negatief samen (r = -

0,38, p < 0,01). Dit betekent dat een verbetering in de ervaren druk samenhangt met een hogere

kwaliteit van leven bij de nameting (T2). Daarnaast zijn er onder andere significante correlaties

gevonden tussen de verandering in sociaal functioneren en de verandering in hulp vragen (r = 0,31, p

< 0,05) en tussen de verandering in ervaren grip op het leven en de verandering in ervaren druk (r = -

0,35, p < 0,05). Er is een hoge correlatie tussen de verandering in sociale steun en de verandering in

hulp vragen (r = 0,51, p < 0,01). De relatie tussen deze onafhankelijke variabelen zou een

voorspeller voor schending van de assumptie multicollineariteit kunnen zijn, ware het niet dat

is gebleken dat deze assumptie niet is geschonden.

Page 31: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

30

Tabel 2: Gemiddelde, standaarddeviatie, range en N voor de variabelen kwaliteit van leven, sociale steun, hulp vragen, ervaren druk, ervaren grip

op het leven, sociaal functioneren en pijn op alle drie de meetmomenten.

T1 T2 T3

Variabele

Gem. SD Range N Gem. SD Range N Gem. SD Range N

Kwaliteit van leven

mannen

vrouwen

6,53

6,22

6,60

1,37

2,05

1,19

3 – 8

3 – 8

3 – 8

49

9

40

7,35**

6,67**

7,50**

1,05

1,80

0,75

4 – 9

4 – 8

6 – 9

49

9

40

7,22

6,44

7,39

1,11

2,13

0,67

3 – 9

3 – 8

6 – 9

50

9

41

Sociale steun

- - - - 3,53 0,65 3 – 5 49 - - - -

Hulp vragen

- - - - 3,52 0,79 2 – 5 50 - - - -

Ervaren druk

6,29 2,62 0 – 9 47 4,60** 2,82 0 – 9 50 - - - -

Ervaren grip

op het leven

21,35 5,43 7 – 35 46 25,94** 4,25 13 – 34 50 - - - -

Sociaal functioneren

5,34 0,81 3 – 8 47 5,55 0,79 4 – 8 49 - - - -

Pijn

8,15 2,07 2 – 11 47 8,89** 1,69 4 – 11 49 - - - -

**=significant verschil tussen T2 en T1 met een gepaarde t-toets bij p<0,01

- = niet gevraagd in de vragenlijst op dat meetmoment

Page 32: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

31

Tabel 3: Correlaties van de variabelen die zijn opgenomen in de analyses bij de follow-upmeting (T3).

Kwaliteit

van leven

(T3)

Kwaliteit

van leven

(T2)

Δ sociale

steun

Δ hulp

vragen

Δ ervaren

druk

Δ ervaren

grip op het

leven

Δ sociaal

functioneren

Δ pijn Opleidings-

niveau

Geslacht

Kwaliteit van

leven (T3)

Kwaliteit van

leven (T2)

-

0,85**

-

Δ sociale steun

-0,15 -0,10 -

Δ hulp vragen

-0,11 -0,06

0,51** -

Δ ervaren druk

-0,26 -0,38** -0,15 -0,09 -

Δ ervaren grip op

het leven

-0,09 0,07 0,29** 0,16 -0,35* -

Δ sociaal

functioneren

-0,11 -0,18 0,04 0,31* -0,08 0,04 -

Δ pijn

0,37* 0,33* 0,03 0,07 -0,29 0,12 0,13 -

Opleidingsniveau (laag – hoog)

0,09 -0,01 0,11 -0,07 0,05 -0,18 0,21 0,09 -

Geslacht (man = 0, vrouw=1)

0,33* 0,31* -0,10 0,11 -0,29* 0,31* 0,22 0,22 0,13 -

*=significant bij p<0,05, **=significant bij p<0,01; N ligt tussen de 43 en 50.

Page 33: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

32

4.1.3 Regressie- en moderatie-analyse

Om de hypothesen 2 tot en met 7 te toetsen is er gebruik gemaakt van een stapsgewijze

regressieanalyse. Daarbij is een moderatie-analyse uitgevoerd, om de invloed te toetsen van de

verandering in ervaren druk, sociale steun, hulp vragen, ervaren grip op het leven, sociaal functioneren

en pijn op de relatie tussen kwaliteit van leven bij de nameting (T2) en kwaliteit van leven bij de

follow-upmeting (T3). Om de moderatie-effecten in kaart te brengen zijn er alvorens de analyses

productvariabelen geconstrueerd. Deze productvariabelen zijn tot stand gekomen door de

onafhankelijke variabele kwaliteit van leven bij de nameting (T2) te vermenigvuldigen met de

veranderingen in ervaren druk, sociale steun, hulp vragen, ervaren grip op het leven, sociaal

functioneren en pijn. In de analyse zijn de twee controlevariabelen geslacht en opleidingsniveau

meegenomen.

Bij de eerste stap van de regressieanalyse zijn de controlevariabelen toegevoegd. In tabel

4 zijn vier modellen weergegeven, waarvan model 1 de eerste stap van de regressieanalyse laat

zien. De controlevariabelen laten geen significante uitkomsten zien (geslacht: b = 0,09; p > 0,05,

opleidingsniveau: b = 0,85; p > 0,05). De verklaarde variantie van dit model bedraagt 5% (R2 =

0,05).

Bij de tweede stap van de regressieanalyse is de onafhankelijke variabele kwaliteit van

leven bij de nameting (T2) toegevoegd, wat model 2 van tabel 6 laat zien. Het model is significant

(F [47, 69]=125,32; p < 0,01) en verklaart 78% van de kwaliteit van leven op T3 (R2 = 0,78). Dit

komt door de toevoeging van de significante variabele kwaliteit van leven bij de nameting (T2) (b =

0,95; p < 0,01). Dit betekent dat er een positieve relatie is tussen de kwaliteit van leven bij de

nameting (T2) en de kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3).

Bij de derde stap van de regressieanalyse zijn de variabelen verandering in ervaren druk,

verandering in sociale steun, verandering in hulp vragen, verandering in ervaren grip op het leven,

verandering in sociaal functioneren en verandering in pijn toegevoegd aan het model. Dit resulteert

in model 3 van tabel 4. Geen van deze variabelen dragen significant bij aan de verklaarde

variantie van kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3). Het model blijft echter significant (F

[18, 03]=1,45; p < 0,01) door de onafhankelijke variabele kwaliteit van leven bij de nameting (T2) (b =

0,91; p < 0,01) en de verklaarde variantie is 79% (R2 = 0,79).

Page 34: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

33

Bij de laatste stap van de regressieanalyse zijn de productvariabelen aan het model

toegevoegd. De regressieanalyse laat zien dat de productvariabele verandering in pijn * kwaliteit

van leven bij de nameting de relatie tussen kwaliteit van leven bij de nameting (T2) en kwaliteit van bij

de follow-upmeting (T3) modereert (b = -0,21; p < 0,01). De verklaarde variantie van dit model

bedraagt 86% (R2 = 0,86). Door een simple slopes analyse toe te passen is in figuur 4 het

modererende effect duidelijker te zien. Figuur 4 laat zien dat de mantelzorgers die een lage

kwaliteit van leven rapporteren bij de nameting (T2) een lage kwaliteit rapporteren bij de

follow-upmeting (T3), wanneer er een verslechtering in pijn plaatsvindt. Wanneer deze

verslechtering in pijn echter verandert in een verbetering in pijn, stijgt hun kwaliteit van leven

bij de follow-upmeting (T3) tot een hoger cijfer dan dat van mantelzorgers die een hogere

kwaliteit van leven rapporteerden bij de nameting (T2). Hypothese 7 – waarin geen moderatie-

effect werd verondersteld – wordt hiermee verworpen. Hypothesen 2 tot en met 6 worden

ondersteund, gezien er geen moderatie-effecten gevonden zijn.

Figuur 4: Het modererende effect van de verandering in pijn op de relatie tussen kwaliteit van leven bij

de nameting (T2) en kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3)

Page 35: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

34

Tabel 4: Resultaten van de regressieanalyse met ‘Kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3) als afhankelijke variabele (N=50)

Model 1 Model 2 Model 3 Model 4

b SE b b SE b B SE b b SE b

Constante

7,16 0,18** 7,21 0,09** 7,20 0,09** 7,19 0,08**

Opleidingsniveaua

0,85 0,44 0,20 0,10 0,15 0,12 0,08 0,11

Geslachta

0 ,09 0,21 0,09 0,22 0,12 0,25 -0,03 0,23

Kwaliteit van leven op T2a

0,95 0,09** 0,91 0,09** 0,80 0,09**

Δ Sociale steuna

-0,12 0,19 -0,09 0,17

Δ Hulp vragena

-0,09 0,15 -0,04 0,13

Δ Ervaren druka

-0,00 0,03 -0,01 0,03

Δ Ervaren grip op het levena

-0,04 0,03 -0,02 0,02

Δ Sociaal functionerena

0,06 0,10 0,06 0,09

Δ Pijna

0,08 0,05 0,09 0,05

Kwaliteit van leven op T2 *

Δ sociale steuna

0,01 0,26

Kwaliteit van leven op T2 *

Δ hulp vragena

-0,19 0,25

Kwaliteit van leven op T2 *

Δ ervaren druka

-0,05 0,04

Kwaliteit van leven op T2 *

Δ ervaren grip op het levena

-0,01 0,02

Kwaliteit van leven op T2 *

Δ sociaal functionerena

-0,18 0,10

Kwaliteit van leven op T2 *

Δ pijna

-0,21 0,06**

R2 (adj) ,05 ,78 ,79 ,86

F partieel (df) 2,08(2) 125,32(1)** 1,45(6) 3,27(6)*

**=significant bij p<0,01; enkelvoudige regressieanalyse

Page 36: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

35

4.2 Kwalitatieve resultaten

Hieronder worden resultaten uit de interviews gepresenteerd in de drie deelvragen van het

kwalitatieve onderzoek. In paragraaf 4.2.1 wordt de kwaliteit van leven van de tweede follow-

upmeting (T4) besproken. Paragraaf 4.2.2 gaat in op de veranderingen in de aspecten van de

SPF theorie en paragraaf 4.2.3 op andere factoren die van invloed zijn op de kwaliteit van leven

van mantelzorgers.

4.2.1 Deelvraag 1

De eerste deelvraag van het onderzoek heeft betrekking op de kwaliteit van leven van de

mantelzorgers op de follow-upmeting en is ook beantwoord door de interviews op T4:

Wat zijn de langetermijnuitkomsten van een MBSR training op de kwaliteit van leven van

mantelzorgers?

Uit de interviews komt naar voren dat de kwaliteit van leven van de geïnterviewde

mantelzorgers op T4 afhankelijk is van de situatie waarin ze verkeren. Bij drie van de zes

mantelzorgers blijkt de mantelzorgsituatie verslechterd te zijn sinds het einde van de training.

Dit maakt dat er naar eigen zeggen een lager cijfer voor de kwaliteit van leven gegeven wordt.

Het volgende citaat geeft dit duidelijk weer: “Op dit moment zou ik een zes geven voor mijn

kwaliteit van leven, wat met name te wijten is aan de ziekte van mijn man. Voor de training gaf ik een 7

en na de training een 8. De huiselijke situatie is momenteel anders. Mijn man is erg ziek en ik ben

mantelzorger voor mijn moeder, dus het levert behoorlijk wat spanning op. Daarom ben ik ook heel blij

dat ik die cursus heb gedaan want daar heb ik wat aan. Nu ook, nu vooral. Het iets lagere cijfer dat ik nu

geef heeft gewoon te maken met de zorgen die ik nu heb. Dat kun je niet wegnemen, dat moet eerst

bezinken”.

Bij de mantelzorgers waarbij de situatie hetzelfde is gebleven, is het cijfer voor de

kwaliteit van leven op T4 ongeveer gelijk als net na de training. Eén van de mantelzorgers wijt

dit aan haar goede humeur en niet zozeer aan de training. Bij de andere mantelzorgers komt het

belang van de training echter wel naar voren: “Mijn kwaliteit van leven is op dit moment een 7. Het

is meer een gevoel. Kijk, je blijft met een bepaald probleem zitten. Mijn man hoorde hier te wonen en die

Page 37: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

36

woont nu ergens anders. En hij heeft wisselende stemmingen… dat zijn elementen in je leven die je liever

niet hebt. Dus ik kan niet zeggen: “oh jongens wat geweldig!”, maar op de momenten dat ik alleen ben

kan ik veel meer genieten van dingen. Dan kan ik die spanning loslaten”.

4.2.2 Deelvraag 2

De tweede deelvraag is ook beantwoord met interviews:

Welke aspecten uit de Sociale Productie Functie theorie zijn op de langere termijn van invloed op de

kwaliteit van leven van mantelzorgers?

In het interview is kort uitgelegd waar de SPF theorie over gaat en welke aspecten voor het

huidige onderzoek gekoppeld zijn aan de oorspronkelijke componenten van de theorie.

Vervolgens is per aspect bevraagd in welke mate hierin verandering heeft opgetreden.

Hieronder volgen de resultaten voor sociale steun, hulp vragen, ervaren druk, ervaren grip op

het leven, sociaal functioneren en pijn.

Sociale steun

In de interviews geven drie van de zes mantelzorgers aan dat hun sociale steun is verbeterd

door de training, wat van invloed is op hun kwaliteit van leven op langere termijn. Onder de

andere drie mantelzorgers heeft één mantelzorger geen verbetering ervaren, maar zag de

sociale steun die zij ontvangt wel als zeer belangrijk. De andere twee mantelzorgers gaven aan

dat het beter is geworden, maar dat ze dit wel zelf moeten afdwingen. Eén van de citaten waar

dit uit blijkt is: “In de situatie met mijn man is zoveel veranderd, dus aan hem kan ik het niet echt

afspiegelen. Bij de kinderen is dat ook lastig. Ik heb wat vriendinnen die zeggen dat ze merken dat ik

lekkerder in mijn vel zit, maar in hoeverre dat met sociale steun te maken heeft? Via Humanitas heb ik het

wel ontvangen, die boden gelijk aan dat mijn dochter nu ook mantelzorger is en dat zij ook daar

opgevangen kan worden om de problematiek van haar vader te verwerken. Dat stukje sociale steun dan

weer wel”. De verbetering in sociale steun wordt door het volgende citaat weergegeven: “Dat is

absoluut veranderd. Ik heb meer rust om met andere mensen erover te praten. Ik ben niet meer paniekerig

en mijn zoon gaat daardoor ook meer het gesprek met me aan. Ik ben veel kalmer geworden en daardoor

kan ik beter communiceren met anderen en haal ik er ook veel meer uit. Ik heb minder een muur om me

Page 38: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

37

heen…”.

Hulp vragen

Vier van de zes mantelzorgers gaven aan dat er een verbetering is opgetreden in de mate

waarin ze hulp vragen. Een citaat waar een verbetering uit blijkt is: “Dat is wel veranderd, omdat

ik makkelijker en beter om hulp kan vragen. Wij zitten natuurlijk in de leeftijdscategorie dat iedereen

werkt en druk is en met familie idem dito. Dat heb ik ook wel als een gemis ervaren. Maar ik heb nu toch

ook wel geleerd om wat makkelijker te vragen of de dingen te laten voor wat het is”. Twee

mantelzorgers vonden niet dat het vragen naar hulp was verbeterd sinds de training. Bij één

van hen was het kunnen vragen om hulp wel belangrijk voor haar kwaliteit van leven: “Het idee

hebben dat je geen hulp kunt vragen aan anderen lijkt me vreselijk. Ik doe het niet vaak genoeg, maar dat

je weet dat je mensen hebt waarbij je het kan doen vind ik heel belangrijk”.

Ervaren druk

Vijf van de zes mantelzorgers gaven aan dat de druk in meer of mindere mate was afgenomen.

Een citaat waarin dit naar voren komt is: “Ik maak mezelf gewoon minder druk. Dat is echt iets wat je

zelf doet ben ik achter. Mijn kwaliteit van leven is daardoor zeker verbeterd”. Een andere mantelzorger

heeft haar kijk op wat ze als druk ervaart veranderd: “Ik maak nu de keuze in wat ik als druk

ervaar… snap je? Met dat solliciteren idem dito; je kunt jezelf die druk opleggen van dat het perfect moet

zijn. Ik kan die druk heel hoog maken door het uiterste van mezelf te vergen of ik kan gewoon makkelijker

met die druk omgaan”.

Ervaren grip op het leven

“Ik ervaar nog wel steeds dat er natuurlijk veel dingen gebeuren waar ik gewoon geen invloed op heb (…)

en dan voel je toch wel weer dat je grip terugkrijgt. Als ik nu terugkijk; het was super zwaar en ik moet

het ook vooral niet vergeten, voor als we weer nieuwe plannen maken…maar ik heb toen toch mijn grip

teruggekregen op de vakantie zoals ik het eigenlijk wel zou willen beleven. En toch ook met een beetje goed

gevoel weer naar huis kunnen gaan. Dat doe je dan toch wel vanuit een stukje eigen kracht die je dan

weer hebt. Dan wijt ik dat dus wel heel erg aan de training die ik heb gehad vorig jaar” is een citaat van

Page 39: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

38

een mantelzorger die aangeeft dat haar ervaren grip op het leven is toegenomen na de training.

In totaal geven vijf van de zes mantelzorgers aan dat ze een betere grip op het leven ervaren

dan voorafgaand aan de training. Eén van de mantelzorgers heeft geen verbetering ervaren.

Sociaal functioneren

Bij vijf van de zes mantelzorgers is het sociaal functioneren verbeterd. Dit uit zich op

verschillende manieren. Eén van hen is bijvoorbeeld meer begaan met het lot van anderen: “Ik

moet zeggen dat ik veel meer begaan ben met het lot van anderen. Dat komt ook door mijn eigen situatie.

Ik merkte gewoon dat mijn teamleider niet snel doorvraagt en dat heb ik haar ook teruggegeven. Toen ik

na de CVA van mijn man weer aan het werk ging, vroeg ze niet eens hoe het met me ging. Ik twijfelde

eerst of ik het wel had moeten zeggen, maar ze gaf later aan dat ze eraan ging werken. Ik merk dat ik het

nu ook bij collega’s extreem doe; vragen hoe het gaat met hun thuissituatie. Dat creëert ook een betere

band. Ik kom meer op voor mezelf in de rollen die ik heb”.

Pijn

Bij drie van de zes mantelzorgers is de (lichamelijke) pijn die zij ervoeren verminderd. Dit komt

naar voren in het citaat: “Ik had heel veel triggerpoints, gewoon altijd op een bepaalde manier lopen en

slapen, wat heeft geleid tot ernstige pijnklachten. Nou, dat is een stuk verbeterd. Ik ben niet klachtenvrij,

ik kan niet zeggen dat het in een keer allemaal weg is, maar ook de therapeut waar ik naartoe ga vindt dat

er zo’n enorme verandering is. Ondanks dat de mantelzorgsituatie in oktober wel lastiger is geworden,

heeft die verbetering wel doorgezet. Ik kon bijvoorbeeld heel moeilijk lopen en kan nu gewoon weer met

een vriendin wandelen. Dat is dus voor mij heel belangrijk, want dat geeft mij ook weer rust en

afleiding”. Twee van de mantelzorgers hadden geen last van pijn en bij één van hen is het niet

beter geworden, alhoewel ze zichzelf nu wel minder kwelt wanneer ze pijn heeft: “Ik had wel last

van vastzittende spieren en wervels voornamelijk. Dat blijft toch nog wel. In oktober ben ik naar de fysio

geweest en dat was een dik jaar na de training. Maar daarvoor was natuurlijk wel het hele pakketje van

mijn man, maar dat heb ik niet weten te voorkomen met de mindfulness. Ik neem nu wel sneller een

paracetamol in plaats van mezelf te kwellen. Dat is wel veranderd”.

Page 40: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

39

4.2.3 Deelvraag 3

De derde deelvraag van het onderzoek is:

Welke andere factoren bepalen volgens de mantelzorgers hun kwaliteit van leven op langere termijn? In

het interview is hier rechtstreeks naar gevraagd. De antwoorden zijn door de mantelzorgers

zowel in verband gebracht met de mindfulnesstraining, als meer in het algemeen beantwoord.

Drie mantelzorgers geven aan dat ze beter communiceren met de mensen om zich heen en twee

mantelzorgers dat het contact met de andere mantelzorgers heeft gezorgd voor een verbetering

in kwaliteit van leven. Dit komt naar voren komt in het volgende citaat: “Dat symposium was

gewoon heel erg leuk en dan denk ik van: er zijn gewoon veel meer mensen die met hetzelfde zitten als ik,

of die zich daar beroepsmatig mee bezig houden. Die ik eigenlijk nooit een kans heb gegeven om mij te

helpen… ja dat geeft gewoon een goed gevoel”. Twee mantelzorgers gaven aan dat hun nachtrust

zeer bepalend is voor de kwaliteit van leven en ze daaraan ook afspiegelen hoe het met hun

gaat: “Slapen is beter geworden, dat hoorde ik van veel mensen. Hoeveel ik de volgende dag aan kan en

hoe ik heb geslapen is ook heel bepalend voor mijn kwaliteit van leven. Dat is ook één van de belangrijkste

dingen waaraan ik kan merken dat ik afglijd; dan wordt mijn nachtrust minder goed”. Andere factoren

die door individuele mantelzorgers werden genoemd, waren:

het contact met de trainer;

niet meer zenuwachtig, maar rustig zijn;

beter kunnen aangeven waar je zelf behoefte aan hebt;

minder twijfelen aan jezelf;

je genetische aanleg en opvoedsituatie.

Page 41: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

40

5 Conclusie en discussie

In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. De getoetste

hypothesen worden in paragraaf 5.1.1 besproken. In de paragrafen 5.1.2 en 5.1.3 wordt een

antwoord gegeven op de deelvragen en de probleemstelling. Daarnaast wordt een

terugkoppeling gegeven op de theorie (§ 5.2.1) en wordt er ingegaan op de sterke punten en

kanttekeningen bij het onderzoek (§ 5.2.2). Tot slot volgen suggesties voor vervolgonderzoek en

beleidsaanbevelingen (§ 5.2.3 en § 5.2.4).

5.1 Conclusie

Het doel van dit onderzoek was enerzijds om erachter te komen of een mindfulnesstraining

positieve uitkomsten heeft voor mantelzorgers op de lange termijn en anderzijds of de

verandering in hulp vragen, sociale steun, ervaren druk, ervaren grip op het leven, sociaal

functioneren en pijn van invloed was op de relatie tussen de kwaliteit van leven bij de nameting

(T2) en de follow-upmeting (T3).

5.1.1 Hypothesen

De eerste hypothese van het onderzoek was dat de kwaliteit van leven bij de follow-upmeting

(T3) hetzelfde is als de kwaliteit van leven bij de nameting (T2). De hypothese wordt

ondersteund door de resultaten en hierbij geldt: des te hoger de kwaliteit van leven na de

training, des te hoger de kwaliteit van leven op een follow-upmeting van drie maanden.

De hypothesen 2 tot en met 7 luidden dat een positieve verandering in de sociale steun,

hulp vragen, ervaren druk, ervaren grip op het leven, sociaal functioneren en pijn leidt tot een

zelfde kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3) als bij de nameting (T2). Deze

verwachting werd bevestigd voor sociale steun, hulp vragen, ervaren druk, ervaren grip op het

leven en sociaal functioneren (hypothesen 2, 3, 4, 5 en 6). De hypothese over de verandering in

pijn, hypothese 7, werd niet bevestigd. Voor pijn bleek uit de resultaten dat minder pijn

bepalend is voor een verandering in kwaliteit van leven. Bij mantelzorgers met een lage kwaliteit

van leven bij de nameting (T2) is deze verandering het grootst; wanneer zij minder pijn ervaren

Page 42: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

41

bij de nameting (T2) neemt hun kwaliteit van leven toe bij de follow-upmeting (T3), hoger dan

dat van de mantelzorgers die bij T2 een hogere kwaliteit van leven rapporteerden. Bij

mantelzorgers met een hoge kwaliteit van leven bij de nameting (T2) die minder pijn ervaren,

stijgt de kwaliteit van leven in vergelijking met de mantelzorgers met een lage kwaliteit van

leven bij de nameting (T2) veel minder. Gesteld kan worden: des te lager de kwaliteit van leven

bij de nameting (T2), des te hoger de kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3) bij een

vermindering in pijn.

5.1.2 Beantwoording van de deelvragen

In de inleiding zijn drie deelvragen geformuleerd, waarvan de eerste twee met behulp van

zowel kwantitatieve als kwalitatieve data zijn beantwoord en de laatste deelvraag aan de hand

van kwalitatieve data.

1. Wat zijn de langetermijnuitkomsten van een MBSR training op de kwaliteit van leven van

mantelzorgers?

Uit de kwantitatieve resultaten blijkt dat de gemiddelde kwaliteit van leven bij de nameting

(T2) licht is gedaald bij de follow-upmeting (T3). Deze daling loopt van 7,35 naar 7,22 en is niet

significant. De mindfulnesstraining laat op de lange termijn een vergelijkbare beoordeling in

kwaliteit van leven zien als direct na de training, wat een significante verbetering is ten opzichte

van voor de training.

De mantelzorgers geven in de interviews aan dat hun kwaliteit van leven negen

maanden na de training vooral afhankelijk is van hun mantelzorgsituatie. Bijna alle

mantelzorgers zouden een zelfde kwaliteit van leven rapporteren als direct na de training, mits

hun situatie niet verslechterd zou zijn. Voor de mantelzorgers met een zelfde mantelzorgsituatie

is de kwaliteit van leven grotendeels gelijk gebleven.

2. Welke aspecten uit de Sociale Productie Functie theorie zijn op de langere termijn van invloed op de

kwaliteit van leven van mantelzorgers?

Page 43: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

42

Van de aspecten uit de SPF theorie blijkt uit de kwantitatieve resultaten de verandering in pijn

een opvallende en onverwachte invloed te hebben op de relatie tussen de kwaliteit van leven bij

de nameting (T2) en de follow-upmeting (T3). Hierbij geldt: des te lager de kwaliteit van leven

bij de nameting (T2), des te hoger de kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3) bij een

vermindering van pijn. Bij hulp vragen, sociale steun, ervaren druk, ervaren grip op het leven

en sociaal functioneren geldt dat een positieve verandering ervoor zorgt dat de relatie tussen de

kwaliteit van leven bij de nameting (T2) en de follow-upmeting (T3) gelijk blijft.

Uit de interviews komt naar voren dat de sociale steun, hulp vragen, sociaal

functioneren, ervaren druk, ervaren grip op het leven en pijn bij de helft of meer van de

geïnterviewde mantelzorgers is verbeterd ten opzichte van voor de training. De meeste

verbeteringen zijn opgetreden in hulp vragen, ervaren grip op het leven en sociaal functioneren

en zorgen voor een hogere kwaliteit van leven.

3. Welke andere factoren bepalen volgens de mantelzorgers hun kwaliteit van leven op langere termijn?

De mantelzorgers hebben zeer uiteenlopend beantwoord wat van invloed is op hun kwaliteit

van leven. Factoren die door meerdere mantelzorgers genoemd werden, waren: kwaliteit van

de nachtrust (twee keer genoemd), het contact met andere mantelzorgers (twee keer genoemd)

en betere communicatie met de mensen om zich heen (drie keer genoemd). Factoren die één

keer genoemd werden zijn: het contact met de trainer, niet meer zenuwachtig zijn, minder

twijfelen en de genetische aanleg en opvoedsituatie.

5.1.3 Beantwoording van de probleemstelling

Wat zijn de langetermijnuitkomsten van een training mindfulness op de kwaliteit van leven van

mantelzorgers en hoe worden deze uitkomsten verklaard?

Aan de hand van de beantwoording van de deelvragen kan worden geconcludeerd dat de

langetermijnuitkomsten van een training mindfulness op de kwaliteit van leven van

mantelzorgers overeenkomen met de uitkomsten direct na de training. Uit de resultaten blijkt

dat de gemiddelde kwaliteit van leven drie maanden na de training, net als direct na de training

significant is gestegen ten opzichte van de voormeting.

Page 44: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

43

De uitkomsten kunnen verklaard worden doordat er een positieve verandering heeft

plaatsgevonden in de sociale steun, hulp vragen, ervaren druk, ervaren grip op het leven, of

sociaal functioneren bij mantelzorgers. Daarnaast kan het hebben van contact met andere

mantelzorgers, een goede nachtrust en een betere communicatie met anderen ervoor gezorgd

hebben dat de kwaliteit van leven grotendeels gelijk is gebleven. De lichte daling in kwaliteit

van leven kan mogelijk te maken hebben met de veranderende mantelzorgsituaties die de zorg

zwaarder hebben gemaakt.

5.2 Discussie

5.2.1 Terugkoppeling theorie en literatuur

In het huidige onderzoek is ingegaan op de uitkomsten van een training MBSR met een follow-

up periode van drie en negen maanden. De positieve resultaten komen deels overeen met de

literatuur over de langetermijnuitkomsten van interventies. In de beperkte literatuur over de

langetermijneffecten van MBSR komt naar voren dat follow-up metingen veelal dezelfde

positieve uitkomsten laten zien als direct na de training (Fjorback et al., 2011). In andere

onderzoeken waarin langere follow-up periodes worden onderzocht, lijkt het effect van

interventies of trainingen af te zwakken naarmate de follow-up periode langer wordt (Malla et

al., 2008; Kjøbli & Bjørnebekk, 2013; Chair et al., 2013; Brocki et al., 2014). Deze bevindingen

komen niet overeen met het huidige onderzoek, wat mogelijk verklaard kan worden door de

inhoud van de mindfulnesstraining. Wanneer een interventie of training een relevante inhoud

heeft, een sterk theoretisch kader en intensief is om te volgen, blijven de verkregen effecten op

de lange termijn behouden (Ducharme et al., 2010). Een andere verklaring kan zijn dat de

mantelzorgers mogelijkheden hebben om naar terugkombijeenkomsten te gaan en te blijven

trainen. Ondanks dat de training een korte periode van acht bijeenkomsten beslaat, komt uit de

interviews naar voren dat de mantelzorgers handvatten hebben gekregen die ze op elk moment

zelf kunnen inzetten.

In het huidige onderzoek is gebruik gemaakt van de SPF theorie. Deze hiërarchische

theorie veronderstelt dat een aantal instrumentele doelen van invloed zijn op universele

behoeften. De universele behoeften zijn van invloed op de kwaliteit van leven. Zoals verwacht

Page 45: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

44

werd, zorgt een positieve verandering in de sociale steun, hulp vragen, ervaren druk, ervaren

grip op het leven en sociaal functioneren ervoor dat de relatie tussen de kwaliteit van leven bij

de nameting (T2) en de follow-upmeting (T3) gelijk blijft. Deze bevindingen worden

ondersteund door de literatuur die ingaat op de rechtstreekse relatie tussen sociale steun, hulp

vragen, ervaren druk, ervaren grip op het leven, sociaal functioneren en kwaliteit van leven

(Grover & Dutt, 2011; Cramm & Nieboer, 2013; Kowal et al., 2012; Harris, 2008; Schulz &

Decker, 1985). Ook komen de bevindingen overeen met de literatuur over verandering in

sociale steun, ervaren druk en sociaal functioneren (González et al., 2012; Barrowclough &

Tarrier, 1990; Roth et al., 2005).

Een opvallend resultaat werd gevonden bij de verandering in pijn, wat in de

masterscriptie van Kappen (2013) eveneens naar voren kwam. Hieruit bleek de verandering in

pijn een belangrijke voorspeller voor de verandering in kwaliteit van leven tussen de

voormeting (T1) en de nameting (T2). De positieve verandering in pijn blijkt in het huidige

onderzoek een andere rol te spelen bij mantelzorgers met een lage kwaliteit van leven dan bij

mantelzorgers met een hoge kwaliteit van leven bij de nameting (T2). De positieve verandering

zorgt ervoor dat zij een hogere kwaliteit van leven rapporteren bij de follow-upmeting (T3) dan

mantelzorgers die al een hoge kwaliteit van leven hebben bij de nameting (T2). Een verklaring

voor de afwijkende rol van pijn zou gegeven kunnen worden door te kijken naar zowel de SPF

theorie als de behoeftepiramide van Maslow (1970; Mathes, 1981). In beide theorieën is pijn of

comfort te vinden als basale behoefte of instrumenteel doel (Lindenberg, 1996). Deze

basisbehoefte dient eerst vervuld te zijn, voordat men kan streven naar andere behoeften zoals

geluk of een hoge kwaliteit van leven. Daarnaast blijken vriendelijkheid, openheid en acceptatie

voor een groot deel bij te dragen aan een verandering in pijn en het verbeteren van de kwaliteit

van leven (Shapiro, Carlson, Astin & Freedman, 2006). Deze drie elementen komen voor een

groot deel terug in de mindfulnesstraining, wat de vermindering in pijn mogelijk kan verklaren.

De opvallende rol van pijn komt enkel terug in het kwantitatieve deel van het

onderzoek. In de interviews geeft de helft van de mantelzorgers aan dat er een verbetering is

opgetreden in pijn. Voor de meeste mantelzorgers is echter een verbetering opgetreden in hulp

vragen, ervaren grip op het leven en het sociaal functioneren. Een mogelijke verklaring hiervoor

Page 46: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

45

is dat de mantelzorgers die de positieve verandering in pijn niet expliciet benoemd hebben in

de interviews, niet tot de groep mantelzorgers behoren die bij de nameting (T2) een lage

kwaliteit van leven hebben aangegeven. Voor hen is de vermindering in pijn niet zo bepalend

voor hun kwaliteit van leven bij de follow-upmeting (T3).

De SPF theorie is een geschikt hulpmiddel om de kwaliteit van leven van mantelzorgers

gedeeltelijk te verklaren. Alle componenten uit de theorie die zijn omgezet in relevante aspecten

zijn in meer of mindere mate terug te vinden in de mindfulnesstraining. Daarnaast benoemen

de mantelzorgers in de interviews dat er in alle aspecten ook daadwerkelijk verandering is

opgetreden. Door gebruik van de SPF theorie zijn andere verklarende factoren voor de kwaliteit

van leven van mantelzorgers op de lange termijn echter mogelijk onderbelicht gebleven. Zo

laten bevindingen uit de literatuur zien dat mechanismen als controle hebben over het leven en

therapietrouw bijdragen aan de effectiviteit van de training en de kwaliteit van leven

(Schroevers et al., 2011). Daarnaast geven de geïnterviewde mantelzorgers zeer uiteenlopende

antwoorden voor de factoren die van invloed zijn op hun kwaliteit van leven.

5.2.2 Sterke punten en kanttekeningen

Wanneer er op kritische wijze gereflecteerd wordt op het huidige onderzoek, is een

kanttekening dat de uitkomsten allereerst niet met zekerheid toegeschreven kunnen worden

aan de mindfulnesstraining. Aangezien een controlegroep ontbrak is het onduidelijk of de

mindfulnesstraining voor positieve uitkomsten heeft gezorgd, of andere omstandigheden of

toevalligheden. Om deze reden wordt er dan ook gesproken van langetermijnuitkomsten in

plaats van effecten. Deze uitkomsten geven desondanks een realistisch beeld van wat een

training mindfulness kan opleveren voor mantelzorgers.

Door gebruik van kwalitatieve dataverzamelingsmethoden zijn de uitkomsten van het

onderzoek onderbouwd door de mantelzorgers zelf. Het gebruik van een mixed-methods

design zorgt daardoor voor een vollediger beeld van wat mindfulness heeft opgebracht voor de

mantelzorgers (Hesse-Biber, 2010).

Voorafgaand aan de analyses is naar voren gekomen dat de assumpties lineariteit en

onafhankelijke residuen zijn geschonden. Schending van deze assumpties kan ervoor gezorgd

Page 47: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

46

hebben dat de schattingen van de regressiecoëfficiёnten en standaardfouten onzuiver zijn. Een

mogelijk gevolg hiervan is dat toetsen te makkelijk een significant resultaat geven. Om dit te

ondervangen is gekozen om naast de regressieanalyse gebruik te maken van een gepaarde t-

toets. De gepaarde t-toets wordt gezien als een geschikte procedure bij schending van de

assumpties lineariteit en onafhankelijke residuen (De Vries & Huisman, 2007).

Een beperking van het onderzoek is de grootte van de onderzoeksgroep en de uitval van

N=13 respondenten. Bij de follow-upmeting (T3) bleven N=50 mantelzorgers over waar

uitspraken over zijn gedaan. Het risico van een kleine steekproefomvang is dat het zeer moeilijk

is om significante resultaten te vinden, waardoor bepaalde uitkomsten wellicht onderbelicht

zijn gebleven (Saunders, Lewis & Thornhill, 2004). Uitval kan ervoor zorgen dat er vertekende

resultaten optreden. Om dit te ondervangen is er een non-respons analyse gedaan, waaruit

bleek dat de uitvallers niet significant verschillen van de onderzoeksgroep op de gemeten

variabelen.

Tot slot kan het gebruik van een doelgroep met heterogene mantelzorgsituaties ervoor

zorgen dat een training MBSR wisselende uitkomsten oplevert. Dit komt al naar voren wanneer

patiënten met chronische ziekten worden vergeleken die licht van elkaar verschillen

(Rosenzweig et al., 2010). De ene ziekte of aandoening kan een ander niveau van aanpassing

vereisen dan de ander. Onderzoek naar heterogene situaties is echter nodig om de specifieke

effecten van MBSR boven tafel te krijgen en uitspraken te kunnen doen over de

langetermijnuitkomsten van de interventie (Chiesa & Serretti, 2009).

5.2.3 Suggesties voor vervolgonderzoek

Indien er een vervolgonderzoek uitgevoerd zou kunnen worden, is een eerste suggestie om een

controlegroep te betrekken bij het onderzoek. Op deze manier kan er gesproken worden van

effecten in plaats van uitkomsten, waardoor er stelligere uitspraken gedaan kunnen worden over

de effectiviteit van een training mindfulness voor mantelzorgers (Nyklíček, 2011).

Het is bij vervolgonderzoek eveneens interessant om verder in te gaan op de rol van pijn

bij mantelzorgers. Het is bijzonder te noemen dat pijn in het onderzoek van Kappen (2013) niet

van invloed was op de kwaliteit van leven, maar de positieve verandering in pijn wel bepalend

Page 48: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

47

is voor de verandering in kwaliteit van leven bij de nameting en de follow-upmeting. Daarnaast

geldt dit opvallende resultaat enkel voor mensen met een lage kwaliteit van leven bij de

nameting. Vervolgonderzoek specifiek gericht op (de verandering in) pijn en kwaliteit van

leven zou hiervoor wellicht verklaringen bieden.

5.2.4 Beleidsaanbevelingen

Gezien de steeds belangrijker wordende rol van mantelzorgers en de taken van gemeenten om

hen te ondersteunen, is het van belang om interventies aan te bieden die bijdragen aan een

verbetering in kwaliteit van leven. Door de positieve uitkomsten van de training wordt

aanbevolen deze blijvend aan te bieden. Hierin is bijvoorbeeld een rol weggelegd voor

zorgverzekeraars, die zouden kunnen overwegen om mindfulness tegen een gereduceerd tarief

aan te bieden in het zorgverzekeringspakket. Deze verandering heeft zorgverzekeraar Menzis

na de resultaten van de scriptie van Kappen (2013) reeds doorgevoerd in haar aanvullende

pakket.

Een andere mogelijkheid is een samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars.

Beide partijen zouden mindfulness toegankelijker kunnen maken door incidentele

terugkombijeenkomsten te organiseren. Humanitas faciliteert deze terugkombijeenkomsten al,

maar wellicht zijn er ook mogelijkheden in de wijken waar mantelzorgers wonen. Een dergelijk

convenant tussen de gemeenten en zorgverzekeraars zorgt er eveneens voor dat mantelzorgers

beter op te sporen zijn en hen zo de ondersteuning geboden kan worden die ze nodig hebben.

Page 49: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

48

Literatuurlijst

Baer, R.A. (2003). Mindfulness training as a clinical intervention: a conceptual and empirical

review. Clinical Psychology: Science & Practice, 10, 125-143.

Barrowclough, C., & Tarrier, N. (1990). Social functioning in schizophrenic patients. Social

Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 25, 125-129.

Boeije, H. (2008). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Amsterdam: Boom

Onderwijs.

Boer, A. de., & Campen, C. van. (2009). Ondersteuning van mantelzorgers. In: A. de Boer, M.

Broese van Groenou & J. Timmermans (red.) Mantelzorg. Een overzicht van de steun

van en aan mantelzorgers. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. (SCP-publicatie

2009/5), p. 130-143.

Brissos, S., Balanza-Martinez, V., Dias, V.V., Carita, A.I., & Figueira, M.L. (2011). Is personal and

social functioning associated with subjective quality of life in schizophrenia patients

living in the community? European Archives of Psychiatry and Clinical Neuroscience, 261(7),

509-517.

Brocki, B.C., Andreasen, J., Nielsen, L.R., Nekrasas, V., Gorst-Rasmussen, A., & Westerdahl, E.

(2014). Short and long-term effects of supervised versus unsupervised exercise training

on health-related quality of life and functional outcomes following lung cancer surgery.

A randomized controlled trial. Lung Cancer, 83(1), 102-108.

Brown, S., Min Kyoung, J., Meeyoung Oh, M., & Tracy, E.M. (2013). Impact of dual disorders,

trauma, and social support on quality of life among women in treatment for substance

dependence. Journal of Dual Diagnosis, 9(1), 61-71.

Capuano T. (2005) The effects of Mindfulness-Based Stress Reduction on nurse stress and

burnout: a qualitative and quantitative study. Hol Nurs Pract, 19, 26–35.

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). 220 duizend Nederlanders voelen zich zwaar belast

door mantelzorg. Verkregen van: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheid-

welzijn/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-027-pb.htm.

Page 50: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

49

Chair, S.Y., Chan, S.W., Thompson, D.R., Leung, K., Ka-chiu Ng, S., & Choi, K.C. (2013). Long-

term effect of motivational interviewing on clinical and psychological outcomes and

health-related quality of life cardiac rehabilitation patients with poor motivation in

Hong Kong: a randomized controlled trial. Clinical Rehabilitation, 27(12), 1058.

Chiesa, A., & Serretti, M. (2009). Mindfulness-Based Stress Reduction for stress management

in healthy people: a review and meta-analysis. The Journal Of Alternative and

Complementary Medicine, 15(5), 593-600.

Collett, B. (2011). The burden of chronic pain. Current Medical Research and Opinion, 27(10), 2065-

2066.

Cramm, J.M., & Nieboer, A.P. (2013). The effects of social and physical functioning and self-

management abilities on well-being among patients with Cardiovascular Diseases,

Chronic Obstructive Pulmonary Disease, and Diabetes. Applied Research in Quality of Life,

1-9.

Curtis, K., Osadchuk, A., & Katz, J. (2011). An eight-week yoga intervention is associated with

improvements in pain, psychological functioning and mindfulness, and changes in

cortisol levels in women with fibromyalgia. Journal of Pain Research, 4, 189-201.

Ducharme, F., Lévesque, L., Giroux, F., & Lachance, I. (2010). Follow-up of an intervention

program for caregivers of a relative with dementia living in a long-term care setting: Are

there any persistent and delayed effects? Aging & Mental Health, 9(5), 461-469.

Erder, M.H., Wilcox, T.K., Chen, W., O’Quinn, S., Setyawan, J., & Saxton, J. (2012). A new

measure of caregiver burden in Alzheimer’s disease. The Caregiver-Perceived Burden

Questionnaire. American Journal of Alzheimer's Disease and Other Dementias, 27(7), 474-482.

Fischer, L. (2012). Rouw bij mensen met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS).

Ongepubliceerde masterscriptie, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Nederland.

Fjorback, L.O., Arendt, M., Ørnbøl, E., Fink, P., & Walach, H. (2011). Mindfulness-Based Stress

Reduction and Mindfulness-Based Cognitive Therapy – a systematic review of

randomized controlled trials. Acta Psychiatrica Scandinavica, 124, 102-119.

George, L.K., & Gwyther, L.P. (1986). Caregiver well-being: a multidimensional examination of

family caregivers of demented adults. Gerontologist, 26(3), 253-259.

Page 51: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

50

Glajchen, M. (2012). Physical well-being of oncology caregivers: an important quality-of-life

domain. Seminars in Oncology Nursing, 28(4), 226-235.

González, N., Padierna, A., Martín, J., Aguirre, U., & Quintana, J.M. (2012). Predictors of change

in perceived burden among caregivers of patients with eating disorders. Journal of

Affective Disorders, 139, 273-282.

Gourash, N. (1978). Help-seeking: a review of the literature. American Journal of Community

Psychology, 6(5), 413-423.

Grossman, P., Tiefenthaler-Gulmer, U., Raysz, A., & Kesper, U. (2007). Mindfulnesstraining as

an intervention for Fibromyalgia: evidence of postintervention and 3-year follow-up

benefits in well-being. Psychotherapy and Psychosomatics, 76, 226-233.

Grossman, P., Kappos, L., Gensicke, H., D’Souza, M., Mohr, D.C., Penner, I.K., & Steiner, C.

(2010). MS quality of life, depression and fatigue improve after mindfulness training: a

randomized trial. Neurology, 75, 1141-1149.

Grover, S., & Dutt, A. (2011). Perceived burden and quality of life of caregivers in obsessive–

compulsive disorder. Psychiatry and Clinical Neurosciences, 65(5), 416-422.

Haan, E. de. (1997). Dwangstoornis bij kinderen en volwassenen. Nijmegen: Bureau Beta.

Hägglund, D., Walker-Engström, M., Larsson, G., & Leppert, J. (2001). Quality of life and

seeking help in women with urinary incontinence. Acta Obstetricia et Gynecologica

Scandinavica, 80(11), 1051-1055.

Harris, G.J. (2008). Caregiver well-being: factors influencing positive outcomes in the informal

caregiving process. Electronic Theses, Treatises and Dissertations. Paper 4244.

Havermans, R.C. (2010). Mindfulnessmeditatie in de geestelijke gezondheidszorg: te veel, te

vaak en te vroeg. Psychologie & Gezondheid, 38, 250-254.

Herndon, J.E., Kornblith, A.B., Holland, J.C., & Paskett, E.D. (2013). Effect of socioeconomic

status as measured by education level on survival in breast cancer clinical trials. Psycho-

Oncology, 22(2), 315-323.

Hesse-Biber, S. (2010). Qualitative approaches to mixed methods practice. Qualitative Inquiry,

16(6), 455-468.

Hofmann, S. G., Sawyer, A. T., Witt, A.A., & Oh, D. (2010). The effect of Mindfulness-Based

Page 52: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

51

Therapy on anxiety and depression: a meta-analytic review. Journal of Consulting and

Clinical Psychology, 78, 169-183.

Hoppes, S., Bryce, H., Hellman, C., & Finlay, E. (2012). The effects of brief mindfulness training

on caregivers’ well-being. Activities, Adaption & Aging, 36(2), 147-166.

Hou, R.J., Yeung-Shan Wong, S., Hon-Kei Yip, B., Hung, A.T.F., Hay-Ming Lo, H., Chan,

P.H.S., Lo, C.S.L., Chi-Yui Kwok, T., Kwong Tang, W., Mak, W.W.S., Mercer, S.W. & Ma,

S.H. (2014). The effects of Mindfulness-Based Stress Reduction program on the mental

health of family caregivers: a randomized controlled trial. Psychother Psychosom, 83, 45-

53.

Irving, J.A., Dobkin, P.L., & Park, J. (2009). Cultivating mindfulness in health care professionals:

a review of empirical studies of Mindfulness-Based Stress Reduction (MBSR).

Complementary Therapies in Clinical Practice. 15, 61-66.

Jain, S., Shapiro, S. L., Swanick, S., Roesch, S. C., Mills, P. J., Bell, I., & Schwartz, G.E.R. (2007). A

randomized controlled trial of mindfulness meditation versus relaxation training: effects

on distress, positive states of mind, rumination, and distraction. Annals of Behavioral

Medicine, 33(1), 11-21.

Kabat-Zinn, J. (2003). Mindfulness-based interventions in context: past, present, and future.

Clinical Psychology-Science and Practice, 10, 144-156.

Kappen, S. (2013). Mindfulnesstraining en kwaliteit van leven van mantelzorgers. De rol van

ervaren druk, ervaren grip op het leven, sociaal functioneren, hulp vragen en sociale

steun (master thesis). Verkregen van

http://umcg.wewi.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/Rapporten/2013/Mindfulness/ScriptieSann

yKappenWW.pdf.

Khoury, B., Lecomte, T., Fortin, G., Masse, M., Therien P., Bouchard, V., Chapleau, M., Paquin,

K., & Hofmann, S.G. (2013). Mindfulness-Based Therapy: a comprehensive meta-

analysis. Clinical Psychology Review, 33, 763-771.

Kjøbli, J., & Bjørnebekk, G. (2013). A randomized effectiveness trial op brief parent training: six

month follow-up. Research on Social Work Practice, 23(6), 603-612.

Kooiker, S., & Hoeymans, N. (2014). Burgers en gezondheid. Themarapport volksgezondheid

Page 53: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

52

toekomst verkenning 2014. Verkregen van:

https://zorgkennis.net/downloads/kennisbank/ZK-kennisbank-Burgers-en-Gezondheid-

Themarapport-Volksgezondheid-Toekomst-Verkenning-2014-2412.pdf

Kowal, J., Wilson, K.G., McWilliams, L.A., Péloquin, K. & Duong, D. (2012). Self-perceived

burden in chronic pain: relevance, prevalence, and predictors. Pain, 153(8), 1735-1741.

Lewis, P., Saunders, M.N.K., & Thornhill, A. (2004). Family breakdown: Developing an

explanatory theory of reward system change. Personnel Review, 33(2), 174-186.

Lindenberg, S. (1996), ‘Continuities is the theory of social production functions’, in H.

Ganzeboom and S. Lindenberg (eds.), Verklarende sociologie; opstellen voor Reinhart

Wippler (Thesis Publications, Amsterdam).

Malla, A., Norman, R., Bechard-Evans, L., Schmitz, N., Manchanda, R., & Cassidy, C. (2008).

Factors influencing relapse during a 2-year follow-up of first-episode psychosis in a

specialized early intervention service. Psychological Medicine, 38, 1585-1593.

Mathes, E.W. (1981). Maslow’s hierarchy of needs as a guide for living. Journal of Humanistic

Psychology, 21(4), 69-72.

Mezzo. (2013). Landelijke Vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg. Verkregen op 23

januari 2014, van: http://www.mezzo.nl/hoeveel_mantelzorgers_zijn_er_in_nederland.

Miller, J.J., Fletcher, K., & Kabat-Zinn, J. (1995). 3-Year follow-up and clinical implications of a

Mindfulness Meditation-Based Stress Reduction intervention in the treatment of anxiety

disorders. General Hospital Psychiatry, 17(3), 192-200.

Nyklíček, I. (2011). Mindfulness in de geestelijke gezondheidszorg: het gaat zoals het gaat.

Reactie op Remco Havermans. Psychologie & Gezondheid, 39(1), 39-41.

Oken, B.S., Fonareva, I. & Wahbeh, H. (2011). Stress-related cognitive function dysfunction in

dementia caregivers. Journal of Geriatric Psychiatry and Neurology. 24(4), 191-198.

Ormel, J., Lindenberg, S., Steverink N. & Verbrugge, L.M. (1999). Subjective well-being

and Social Production Functions. Social Indicators Research, 46(1), 61-90.

Pearlin, L.J., & Schooler, C. (1978). The structure of coping. Journal of Health and Social Behaviour,

19, 2-21.

Page 54: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

53

Perlick, D.A., Rosenheck, R.A., Clarkin, J.F., Maciejewski, P.K., Sirey, J., Struening, E., & Link,

B.G. (2004). Impact of family burden and affective response on clinical outcome

among patients with bipolar disorder. Psychiatric Services, 55, 1029-1035.

Popolo, R., Vinci, G. & Balbi, A. (2010). Cognitive function, social functioning and quality of life

in first-episode psychosis: a 1-year longitudinal study. International Journal of Psychiatry

in Clinical Practice, 14(1), 33-40.

Pot, A.M., Dyck, R. van & Deeg, D.J.H. (1995). Ervaren druk door informele zorg: constructie

van een schaal. Tijdschrift voor Gerontologie en Psychiatrie, 26(5), 214-219.

Richardson, T.J., Lee. S.J., Berg-Weger, M., & Grossberg, G.T (2013). Caregiver health: health of

caregivers of Alzheimer’s and other dementia patients. Curr Psychiatry Rep 15:367-7.

Rijksuniversiteit Groningen Bachelor Sociologie. (2013). Verkregen op 29 januari 2014 van

http://www.rug.nl/gmw/sociology/education/bachelor/.

Ring, L., Höfer, S., McGee, H., Hickey, A., & O’Boyle, C.A. (2007). Individual quality of life: can

it be accounted for by psychological or subjective well-being? Social Indicators Research,

82(3), 443-461.

Robinson, J.P., Shaver, P.R., & Wrightsman, L.S. (1991). Measures of personality and social

psychological attitudes. San Diego, CA: Elsevier.

Rosenzweig, F., Greeson, J.M., Reibel, D.K., Green, J.S., Jasser, S.A., & Beasley, D. (2010).

Mindfulness-Based Stress Reduction for chronic pain conditions: variation in treatment

outcomes and role of home meditation practice. Journal of Psychosomatic Research, 68(1),

29-36.

Roth, D.L., Mittelman, M.S., Clay, O.J., Madan, A., & Haley, W.E. (2005). Changes in social

support as mediators of the impact of a psychosocial intervention for spouse caregivers

of persons with Alzheimer’s disease. Psychology and Aging, 20(4), 634-644.

Sadiraj, K., Timmermans, J., Ras, M., & Boer, A. de. (2009). De toekomst van de mantelzorg.

Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Schroevers, M., Snippe, E., Bas I., Tovote A., & Fleer, J. (2011). Mindfulnesstraining in

perspectief. Psychologie en Gezondheid. 39(1), 32-38.

Schulz, R., & Decker, S. (1985). Long-term adjustment to physical disability: The role of social

Page 55: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

54

support, perceived control, and self-blame. Journal of Personality and Social Psychology,

48(5), 1162-1172.

Shapiro, S.L., Carlson, L.E., Astin, J.A., & Freedman, B. (2006). Mechanisms of mindfulness.

Journal of Clinical Psychology, 62(3), 373-386.

Sonderen, E. van. (1993). Sociale steun lijst-Interacties (SSL-I) en Sociale steun lijst-Discrepanties

(SSL-D): een handleiding. Groningen: Noordelijk centrum voor

gezondheidsvraagstukken.

Specht, J., Egloff, B., & Schmukle, S.C. (2013). Everything under control? The effects of age,

gender, and education on trajectories of perceived control in a nationally

representative German sample. Developmental Psychology, 49(2), 353-364.

Steverink, N., & Lindenberg, S. (2006). Which social needs are important for subjective well-

being? What happens to them with aging? Psychology and Aging, 21(2), 281-290.

Stuckey, J.C., Neundorfer, M.M., & Smyth, K.A. (2006). Burden and well-being: the same coin or

related currency? The Gerontologist, 36(5), 686-693.

Timmermans, J.M., & Sairaj, K. (2007). Ramingen informele zorg. In: A. de Boer (red.),

Toekomstverkenning informele zorg. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau

Vries, R.M. de., & Huisman, M. (2007). Logistische regressieanalyse. Rijksuniversiteit

Groningen.

Williams, J., Teasdale, J., Segal, Z., & Kabat-Zinn, J. (2007). The mindful way through

depression, freeing yourself from chronic unhappiness. New York: Guildford Press.

Zautra, A. J., Davis, M. C., Reich, J. W., Tennen, H., Irwin, M. R., Nicassio, P., Finan, P., Kratz,

A., & Parrish, B. (2008). Comparison of cognitive behavioral and mindfulness meditation

interventions on adaptation to rheumatoid arthritis for patients with and without

history of recurrent depression. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 76(3), 408-

421.

Zee, K. van der., & Sanderman, R. (1993) Het meten van de algemene gezondheidstoestand, RAND-

36. Een handleiding. NCG, Rijksuniversiteit Groningen.

Page 56: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

55

Bijlage: interviewvragen

Algemene vragen

Starten met de vraag hoe het met iemand is? Of iemand zijn/haar situatie is veranderd

vergeleken met het einde van de training?

1 Is uw situatie in vergelijking met het eind van de training veranderd?

2 Kunt u aangeven op een schaal van 1 tot en met 10 wat voor cijfer u op dit moment zou

geven voor uw kwaliteit van leven?

3 Is uw kwaliteit van leven veranderd na de start van de training?

4 Is uw kwaliteit van leven veranderd na afronding van de training?

5 Kunt u aangeven waardoor uw kwaliteit van leven is veranderd of gelijk gebleven?

6 In welke mate heeft de mindfulnesstraining bijgedragen in de verandering in uw kwaliteit

van leven?

7 Wat uit de training heeft vooral bijgedragen aan deze verandering (of het gelijk blijven of

verminderen)?

8 In welke mate beoefent u op dit moment de mindfulnessoefeningen?

Uit eerder onderzoek van Sanny Kappen blijkt dat mensen na de training beter met hun situatie

kunnen omgaan. Geldt dit ook voor u? Kunt u ook aangeven wat van de training u heeft

geleerd of welk inzicht u heeft gekregen, of wat u anders bent gaan doen of denken wat u heeft

geholpen?

9 Wat heeft u geleerd uit de mindfulnesstraining dat u heeft geholpen beter met uw situatie

om te gaan?

10 Welke veranderingen zijn er (direct en indirect) opgetreden door de mindfulnesstraining?

Vragen Sociale productie Functie theorie

Korte introductie dat er in onderzoek verschillende onderdelen worden benoemd als mogelijke

verklaring voor kwaliteit van leven.

Page 57: University of Groningen Mindfulness voor mantelzorgers ... · Mindfulness voor mantelzorgers; ... kwantitatieve deel bestaat uit 50 mantelzorgers en voor het kwalitatieve deel zijn

56

11 In welke mate is de sociale steun die u krijgt veranderd? Is dit van invloed op uw kwaliteit

van leven?

12 In welke mate is er een verandering opgetreden in hulp vragen aan anderen? Is dit van

invloed op uw kwaliteit van leven?

13 In welke mate is er een verandering opgetreden in uw sociaal functioneren? Is dit van

invloed op uw kwaliteit van leven?

14 In welke mate is er een verandering opgetreden in de druk in u ervaart? Is dit van invloed

op uw kwaliteit van leven?

15 In welke mate is er een verandering opgetreden in uw ervaren grip op het leven? Is dit van

invloed op uw kwaliteit van leven?

16 In welke mate is er een verandering opgetreden in de pijn die u ervaart? Is dit van invloed

op uw kwaliteit van leven?

17 Welke andere veranderingen zijn er opgetreden die van invloed zijn op uw kwaliteit van

leven?