London Examinations Advanced Subsidiary GCE Accounting (8011 ...
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN...
Transcript of UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN...
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2014 – 2015
De motieven voor schenkingen onder levenden
gerelateerd aan de profielkenmerken van de
schenker.
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master of Science in de Handelswetenschappen
Eline Buyle & Annelies Dhaemers
onder leiding van
Mevr. Elke Vandorpe & Prof. Carine Smolders
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2014 – 2015
De motieven voor schenkingen onder levenden
gerelateerd aan de profielkenmerken van de
schenker.
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master of Science in de Handelswetenschappen
Eline Buyle & Annelies Dhaemers
onder leiding van
Mevr. Elke Vandorpe & Prof. Carine Smolders
I
Vertrouwelijkheidsclausule
PERMISSION
Ondergetekenden verklaren dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of
gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
Naam student 1: Eline Buyle
Naam student 2: Annelies Dhaemers
II
Voorwoord
Deze masterproef vormt het sluitstuk van de opleiding Handelswetenschappen met als afstudeerrichting
Accountancy en Fiscaliteit. Doorheen deze opleiding hebben wij de kans gekregen om onze kennis en
ervaring uit te breiden op verscheidene vlakken. Onze opleiding richtte zich niet enkel op economisch
aspect, maar ook op sociaal, psychologisch, financieel en juridisch vlak. Na het aanraken van deze
onderwerpen waren we in staat om doelgericht en bereidwillig een keuze te maken voor Accountancy
en Fiscaliteit als afstudeerrichting.
Het parcours van deze opleiding verliep niet altijd zonder slag of stoot. Daarom willen wij graag de
mensen bedanken die ons tijdens de goede en minder goede periodes hebben bijgestaan en gesteund.
Ook tijdens het drukke masterjaar konden wij steeds op hulp rekenen voor het volbrengen van de
masterproef. In het bijzonder willen wij eerst en vooral mevr. Elke Vandorpe bedanken voor de hulp die
zij heeft geboden bij het verzamelen van de data voor de uitwerking van onze masterproef en de
adviesverlening bij eventuele problemen. Bovendien ook een bedanking aan prof. Carine Smolders voor
de uitgebreide en interessante infosessie omtrent de analyse van de logistische regressie. Tenslotte ook
onze eeuwige dank aan familie, vrienden en kennissen voor de hulp en steun bij het verzamelen van de
enquêtes.
De keuze voor het onderwerp ‘schenkingen’ lag, naar eigen mening, redelijk voor de hand. In de
opleiding hadden we reeds een inleiding tot successie- en registratierechten gekregen waardoor onze
interesse werd aangewakkerd voor het relatief ruime onderwerp. De keuze om na te gaan wat de
specifieke motieven tot schenken zijn, ligt enerzijds aan het feit dat hieromtrent nog weinig onderzoek
naar is verricht in Vlaanderen. Anderzijds mag ook het sociale aspect niet worden vergeten. Door
recente media-aandacht wordt de nieuwsgierigheid bij de bevolking geprikkeld om meer te weten te
komen over hun eigen fiscale mogelijkheden. Tot slot hebben wij voor een duo masterproef gekozen
omdat we doorheen de opleiding al meerdere groepsopdrachten samen tot een goed eind hebben
volbracht. Hierdoor was er reeds onderling vertrouwen aanwezig die deze samenwerking stimuleerde.
III
Inhoudsopgave
VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE........................................................................................................ I
VOORWOORD ................................................................................................................................... II
INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................................ III
LIJST VAN DE FIGUREN...................................................................................................................... VI
LIJST VAN DE TABELLEN .................................................................................................................... VI
INLEIDING ......................................................................................................................................... 1
1 ONDERZOEK NAAR DE MOTIEVEN VAN SCHENKEN ..................................................................... 3
1.1 Aanleiding van het onderzoek ...................................................................................................................... 3
1.2 Probleemstelling .......................................................................................................................................... 3
1.3 Maatschappelijk nut van het onderwerp ..................................................................................................... 4
1.4 Definities...................................................................................................................................................... 4
1.5 Inzicht in bestaand onderzoek naar de motieven tot schenken .................................................................... 5
1.5.1 Wegwijs in motieven tot schenkingen ....................................................................................................... 5
I. Schenking versus erfenis ............................................................................................................................ 6
II. Altruïsme of ‘Exchange’ ............................................................................................................................. 7
III. Een ander motief om te schenken ............................................................................................................. 8
IV. Consensus ................................................................................................................................................ 12
1.5.2 Wegwijs in motieven tot niet schenken ................................................................................................... 13
1.5.3 Het profiel van de schenker in kaart gebracht ......................................................................................... 14
1.6 Inleiding in het Belgisch rechtssysteem m.b.t. schenkingen ........................................................................15
1.6.1 Schenking versus testament .................................................................................................................... 15
1.6.2 Schenkingen onder levenden ................................................................................................................... 16
1.6.3 Soorten schenkingen ................................................................................................................................ 18
I. Handgift ................................................................................................................................................... 18
IV
II. Bankgift .................................................................................................................................................... 18
III. Notariële schenking ................................................................................................................................. 19
1.6.4 Voorwaarden verbonden aan officiële schenking ................................................................................... 19
1.6.5 Schenkingsrechten van roerende en onroerende goederen in Vlaanderen ............................................ 21
I. Tarieven roerende goederen ................................................................................................................... 22
II. Tarieven onroerende goederen ............................................................................................................... 22
III. Tarieven bouwgronden (Art. 2.8.4.2.1 VCF) ............................................................................................ 23
1.6.6 Antimisbruikbepaling bij schenkingen ..................................................................................................... 24
1.6.7 Fiscale druk binnen de Vlaamse Provincies ............................................................................................. 24
2 MOTIEVEN VAN SCHENKINGEN: ONDERZOEK UIT DE PRAKTIJK ................................................. 28
2.1 Dataverzameling .........................................................................................................................................28
2.1.1 Opzet en inhoud van de enquête............................................................................................................. 28
2.1.2 Aanpak dataverzameling .......................................................................................................................... 28
2.1.3 Omschrijving en omvang steekproef ....................................................................................................... 29
2.1.4 Voor- en nadelen van dataverzameling ................................................................................................... 30
2.2 Hypothesen .................................................................................................................................................31
2.3 Model .........................................................................................................................................................34
2.3.1 Sociaal motief om te schenken ................................................................................................................ 38
2.3.2 Financieel motief om te schenken ........................................................................................................... 44
2.3.3 Fiscaal motief om te schenken ................................................................................................................. 50
2.3.4 Sociaal motief om niet te schenken ......................................................................................................... 55
2.3.5 Financieel motief om niet te schenken .................................................................................................... 59
2.3.6 Fiscaal motief om niet te schenken ......................................................................................................... 62
2.3.7 Het algemene model tot schenken .......................................................................................................... 65
2.3.8 Vergelijkende analyse van de motieven .................................................................................................. 73
2.4 Conclusie van het onderzoek ......................................................................................................................75
3 AANBEVELINGEN ..................................................................................................................... 77
V
4 LIJST VAN DE GERAADPLEEGDE WERKEN/ BIBLIOGRAFIE ................................................... LXXVIII
5 BIJLAGEN ........................................................................................................................ 2.4—82
5.1 Enquête ............................................................................................................................................. 5.1—82
5.2 Synthesetabel literatuur .................................................................................................................... 5.2—88
5.3 Media publicaties ............................................................................................................................... 5.3—96
5.3.1 Lagere schenkingsrechten zullen ontwijking belastingen beperken............................................... 5.3—96
5.3.2 Inspectie Financiën sabelt lager schenkingstarief neer .................................................................. 5.3—98
5.3.3 Lang sparen en trouwen maken je rijk .......................................................................................... 5.3—100
5.4 Output SPSS ..................................................................................................................................... 5.4—102
5.4.1 Uiteenzetting variabelen ............................................................................................................... 5.4—102
5.4.2 Logistische regressie omtrent motieven ....................................................................................... 5.4—110
5.4.2.1 Logistische regressie met sociaal motief als afhankelijke ................................................... 5.4—110
5.4.2.2 Logistische regressie met financieel motief als afhankelijke............................................... 5.4—116
5.4.2.3 Logistische regressie met fiscaal motief als afhankelijke .................................................... 5.4—123
5.4.2.4 Logistische regressie met sociaal motief tot niet schenken als afhankelijke ...................... 5.4—129
5.4.2.5 Logistische regressie met financieel motief tot niet schenken als afhankelijke .................. 5.4—134
5.4.2.6 Logistische regressie met fiscaal motief tot niet schenken als afhankelijke ....................... 5.4—138
5.4.2.7 Logistische regressie van het algemeen model tot schenken ............................................. 5.4—145
5.4.3 Profielkenmerken van de schenker .............................................................................................. 5.4—156
5.4.3.1 Frequenties .......................................................................................................................... 5.4—156
5.4.3.2 Gemiddeldes ........................................................................................................................ 5.4—161
VI
Lijst van de figuren Figuur 1: Stellingen van Schenkingen (Ruis, 2013) ..................................................................................... 11
Figuur 2: Overloop van exchange naar altruïsme ...................................................................................... 12
Figuur 3: Synthesefiguur omtrent motieven .............................................................................................. 13
Figuur 4: Fiscale druk provincies 2014 ....................................................................................................... 26
Figuur 5: Dataverzameling enquêtes ......................................................................................................... 30
Figuur 6: Motieven tot schenken ............................................................................................................... 36
Figuur 7: Beroepsstatus binnen algemeen model ..................................................................................... 70
Lijst van de tabellen Tabel 1: Schenkingstarief van onroerende goederen in rechte lijn ........................................................... 22
Tabel 2: Schenkingstarief van onroerende goederen: andere categorieën ............................................... 23
Tabel 3: Schenkingstarieven bouwgrond in rechte lijn .............................................................................. 23
Tabel 4: Schenkingstarieven bouwgrond: andere categorieën .................................................................. 24
Tabel 5: Uiteenzetting dummy ................................................................................................................... 37
Tabel 6: Odds ratio sociaal motief .............................................................................................................. 39
Tabel 7: Resultatentabel logistische regressie met sociaal motief (significantie level: *=10%, **=5%,
***=10%) .................................................................................................................................................... 41
Tabel 8: Resultatentabel2 logistische regressie met sociaal motief (significantie level: *=10%, **=5%,
***=10%) .................................................................................................................................................... 43
Tabel 9: Odds ratio financieel motief ......................................................................................................... 45
Tabel 10: Resultatentabel logistische regressie met het financieel motief (significantie level: *=10%,
**=5%, ***=10%) ....................................................................................................................................... 47
Tabel 11: Resultatentabel2 logistische regressie met het financieel motief (significantie level: *=10%,
**=5%, ***=10%) ....................................................................................................................................... 49
Tabel 12: Odds ratio fiscaal motief ............................................................................................................ 51
Tabel 13: Resultatentabel logistische regressie met het fiscale motief (significantie level: *=10%, **=5%,
***=10%) .................................................................................................................................................... 52
Tabel 14: Resultatentabel2 logistische regressie met het fiscale motief (significantie level: *=10%,
**=5%, ***=10%)36 .................................................................................................................................... 54
VII
Tabel 15: Odds ratio sociaal motief niet schenken .................................................................................... 56
Tabel 16: Resultatentabel logistische regressie met het sociale motief tot niet schenken (significantie
level: *=10%, **=5%, ***=10%) ................................................................................................................. 57
Tabel 17: Odds ratio financieel motief niet schenken ............................................................................... 59
Tabel 18: Resultatentabel logistische regressie met het financieel motief tot niet schenken (significantie
level: *=10%, **=5%, ***=10%) ................................................................................................................. 60
Tabel 19: Odds ratio fiscaal motief niet schenken ..................................................................................... 63
Tabel 20: Resultatentabel logistische regressie met het fiscale motief tot niet schenken (significantie
level: *=10%, **=5%, ***=10%) ................................................................................................................. 64
Tabel 21: Classificatie tabel van het motief fiscaal tot niet schenken ....................................................... 65
Tabel 22: Odds ratio algemeen model 1 .................................................................................................... 66
Tabel 23: Resultatentabel logistische regressie met het schenkingsgedrag (significantie level: *=10%,
**=5%, ***=10%) ....................................................................................................................................... 67
Tabel 24: Odds ratio algemeen model 2 .................................................................................................... 69
Tabel 25: Resultatentabel2 logistische regressie met het schenkingsgedrag (significantie level: *=10%,
**=5%, ***=10%) ....................................................................................................................................... 71
Tabel 26: Vergelijkende tabel motieven .................................................................................................... 73
1
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Inleiding
Uit bestaande literatuur blijkt dat er nog weinig geweten is over de effectieve beweegredenen van
schenken bij de Vlaamse bevolking. Bovendien is duidelijk gebleken dat de Vlaamse bevolking
terughoudend is over dergelijke onderwerpen. De Vlaming is daarentegen wel geïnteresseerd in de
problematiek en zou meer kennis willen verwerven over het onderwerp. Toch is er een zekere drempel
aanwezig die moeilijk te overbruggen valt. Vaak komt ook naar voor dat de motieven tot schenken
verband hebben met erfenissen en meer bepaald met de onderwerpen ‘dood’ en ‘overlijden’. Zulke
onderwerpen schrikken vele mensen af, wat ervoor zorgt dat zulke gesprekken en activiteiten van
vermogensplanning op de lange baan worden geschoven.
De recente media-aandacht omtrent de hervorming van schenkingsrechten doet menig individu toch
nadenken over hun fiscale plannen en mogelijkheden. De regering speelt hierop in door te spreken over
een verlaging van de schenkingsrechten op onroerende goederen1. Politici hebben hierbij als standpunt
dat op heden weinig schenkingen volbracht worden, met als gevolg een relatief lage inkomst uit
schenkingsrechten2. Door de eventuele verlaging van de tarieven zouden mensen terug durven
schenken. Bovendien zullen mensen minder geneigd zijn fiscale constructies op te zetten om de
schenkingsrechten te omzeilen2. Hierdoor zou er een stijging van inkomsten bij de regering tot stand
komen omdat individuen niet langer wachten tot hun overlijden om hun vermogen en bezittingen over
te dragen. De beslissing tot een lager tarief voor schenkingen van onroerende goederen botste evenwel
op een negatief advies van de Inspectie Financiën1. Zij verwachten niet dat individuen vaker zullen
schenken indien de tarieven dalen. Op die manier wordt de stijging van inkomsten op lange termijn in
twijfel getrokken.
Daar het onderwerp ‘schenkingen’ steeds vaker naar voor komt en toch nog weinig geweten is over het
schenkingsgedrag én de motieven tot schenken van de Vlaamse bevolking, leek het zinvol om na te gaan
wat de beweegredenen zijn om schenkingen vandaag de dag te volbrengen. Bovendien wordt ook
nagegaan welke profielkenmerken kunnen gerelateerd worden aan de Vlaamse schenker. De eerste stap
1 De Tijd, Inspectie Financiën sabelt lager schenkingstarief neer,
http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_vlaanderen/Inspectie_Financien_sabelt_lager_schenkingstarief_neer.9626978-3137.art?highlight=schenking (consultatie 11 mei 2015). 2 De Tijd, Lagere schenkingsrechten zullen ontwijking belastingen beperken,
http://netto.tijd.be/dossier/erfenisgids/Lagere_schenkingsrechten_zullen_ontwijking_belastingen_beperken.9618
733-8011.art (consultatie 30 april 2015).
2
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
tot onderzoek vereist een afname van enquêtes3 bij de Vlaamse bevolking in de grootsteden van
Vlaanderen. Hierbij werd een afname verwezenlijkt van 957 enquêtes die zowel online als mondeling
werden afgenomen. Evenwel bleek dit aantal onvoldoende groot te zijn om een representatief en
kwalitatief onderzoek te leiden naar de motieven tot schenken, waardoor er gebruik gemaakt werd van
een groter databestand met 4.413 respondenten.
Bovendien werden de onderzochte motieven tot schenkingen onderverdeeld in drie grote stromingen.
Uit de afname van enquêtes bleek namelijk dat respondenten schenken om (1) sociale redenen, zoals
bijvoorbeeld om hun naasten te helpen bij een belangrijke activiteit. Daarnaast schenken respondenten
ook vanuit (2) financiële redenen, meer bepaald schenken omwille van het feit dat ze voldoende
vermogen bezitten dat niet meer benut zal worden. Tot slot zullen respondenten ook schenken vanuit
(3) fiscale beweegredenen, met andere woorden, zo voordelig mogelijk vermogen overdragen.
Vervolgens werd van het databestand gebruik gemaakt om verscheidene logistische modellen uit te
voeren met als afhankelijke variabelen de drie grote stromen van motieven. Overigens werd ook een
bijkomend onderzoek verricht naar de motieven tot niet schenken en werd een algemeen model
opgesteld omtrent de respondenten die reeds een schenking hebben volbracht.
In het eerste luik van deze uiteenzetting zal dieper worden ingegaan op de sociale nood aan dit
onderzoek. Hierbinnen valt de probleemstelling van het onderwerp, het maatschappelijke nut en de
aanleiding van het onderzoek. Daarenboven omsluit het eerste luik een grondig literatuuroverzicht over
de bestaande theorieën rond motieven tot schenken. Vervolgens wordt het eerste luik afgesloten met
een wetgevend kader over schenkingen en de schenkingsrechten. Het tweede luik zal een beschrijving
geven van de uitgevoerde dataverzameling, de methodologie van de analyse en de opgestelde
hypothesen met als sluitstuk de resultaten van de uitgevoerde logistische modellen en een conclusie.
Tot slot omvat het derde luik van dit onderzoek aanbevelingen en een kritische kijk op het eigen
onderzoek.
3 Zie bijlage 5.1 Enquête
3
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
1 Onderzoek naar de motieven van schenken
1.1 Aanleiding van het onderzoek In samenwerking met het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting wordt in deze masterproef nagegaan wat
de drijfveer is om schenkingen te verrichten. Dit onderwerp is bewust gekozen aangezien het zowel
praktijkgericht is als een toepassing van de bestaande wetgeving van schenkingen en de
schenkingstarieven. Hierdoor wordt het mogelijk om de praktijk te kunnen toetsen aan de theoretische
modellen.
Het opzet van deze masterproef is om meer kennis te vergaren over wat de bevolking weet en kent over
de problematiek van schenkingen. Aan de hand van een opgestelde enquête4 wordt nagegaan wat de
fiscale kennis en achtergrond is van de respondenten. Op deze manier ontstaat een beeld van wat er bij
de Vlaamse bevolking over schenkingen leeft.
1.2 Probleemstelling De probleemstelling van deze uiteenzetting bestaat uit de motieven voor schenkingen onder levenden
gerelateerd aan de profielkenmerken van de schenker. Aan de hand van deze titel zullen verscheidene
hypotheses worden nagegaan. Deze problematiek gaat uit van fundamenteel onderzoek aangezien er
geen specifieke vraag werd gesteld binnen de bedrijfscultuur. Het antwoord op deze onderzoeksvraag is
daarom puur van algemeen belang voor de Vlaamse bevolking.
De probleemstelling gaat bovendien uit van een verklarende opvatting aangezien er stapsgewijs een
oplossing zal worden gevonden voor de vooropgestelde onderzoeksvraag. Dit zal zijn uitwerking vinden
aan de hand van primaire en secundaire bronnen. De primaire bron omsluit een enquête die
eigenhandig werd afgenomen. Daar tegenover bestaan de secundaire bronnen voornamelijk uit
bestaande literaire naslagwerken, recente artikelen uit vaktijdschriften, juridische bronnen,
gespecialiseerde handboeken, vakwoordenboeken, enz.
Tenslotte gaat het onderzoek uit van een korte termijnverloop aangezien de afname van enquêtes over
een periode van vijf weken werd gespreid. De populatie die in het vizier werd genomen, behelst de
Vlaamse bevolking. De afname van de enquête werd zoveel mogelijk gespreid over verschillende
belangrijke stadcentra in Vlaanderen. Op die manier wordt een representatief beeld gecreëerd over het
schenkingsgedrag bij de Vlaming.
4 Zie bijlage 5.1 Enquête
4
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
1.3 Maatschappelijk nut van het onderwerp Het onderwerp ‘schenkingen en erfenissen’ is een vaak besproken thema, toch bestaat er een zekere
angst bij de Vlaming om openlijk over hun persoonlijke situatie te spreken. Het Steunpunt Fiscaliteit en
Begroting speelt hierop in door een grootschalig onderzoek te voeren naar de fiscale kennis en
achtergrond van de respondenten over schenkingen en erfenissen.
Ieder individu weet dat er belastingen dienen betaald te worden en zal grotendeels beamen dat deze
vaak te hoog zijn. Maar effectief de stap zetten om aan vermogensplanning te doen en dus het
optimaliseren van de belastingschuld is voor het overgrote deel van de Vlaamse bevolking een ‘ver van
mijn bed show’. Schenkingen worden vaak geassocieerd met de zegswijze ‘zich uitkleden voor het
slapengaan’ (Spruyt, 2008). Vandaag de dag hebben mensen het hier moeilijk mee omdat ze op die
manier al een deel van hun vermogen moeten afstaan voor hun overlijden. Mensen hebben liever
financiële zekerheid gedurende hun bestaan.
Tenslotte is het in de praktijk vaak moeilijk te bepalen of mensen schenken vanuit het oogpunt van
vrijgevigheid, voorzienbaarheid of vanuit een morele plicht. Het is ook vaak niet duidelijk of een
schenking uit morele plicht of uit een liefdadigheidsgevoel werd volbracht. Dit probleem komt vaak naar
bij de kwalificatie of een begunstiging al dan niet een schenking is. Met andere woorden, schenken uit
een echte vrijgevigheid kan worden aanschouwd als een echte schenking in tegenstelling tot een
schenking vanuit de morele plicht. (TPR & Kluwer, 2013)
1.4 Definities 1. ‘Inter vivos transfer’ kan worden geformuleerd als een schenking onder levenden. Dit betekent dat
er een vermogens- of goederenoverdracht plaatsvindt van schenker naar begunstigde, gedurende
het leven van de schenker. De schenking onder levenden staat in contrast met een schenking
opgemaakt in een testament of een erfenis aangezien bij dergelijke overdrachten de daad
plaatsvindt na de dood van de schenker. (Legal Information Institute, 2015)
2. ‘Gift giving’ is een intrigerend en universeel gedrag dat kan omschreven worden als een retorisch
gestuurde activiteit (Sherry, 1983). Met andere woorden, ‘gift giving’ kan worden omschreven als
het proces waarbij een individu een deel van zijn vermogen of een (on)roerend goed schenkt aan
een zelfbepaalde begiftigde.
3. ‘Bequest’ is het schenken van persoonlijke eigendom onder een testament. Een ‘bequest’ of erfenis
is niet altijd vanzelfsprekend. Het is eerder voorwaardelijk aangezien het afhankelijk is van een
5
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
gebeurtenis, namelijk de dood van het individu dat het testament opmaakt. (Legal Dictionary,
2015)
4. Altruïsme houdt in dat de schenker een deel van zijn vermogen overdraagt aan de ontvanger
zonder enige tegenprestatie te verwachten. De schenker zal begiftigen met als enige reden een
goed gevoel te creëren zowel bij zichzelf als bij de ontvanger van de schenking. (Cox, 2004)
5. ‘Exchange’ bevat de overdracht van middelen naar begiftigden in ruil voor een of andere
tegenprestatie, vaak tegen betaling. (Villanueva, 2005)
6. ‘Joy-of giving’ hangt erg samen met het ‘warm-glow’ model. Schenken onder ’joy-of giving’
betekent dat de schenker enkel een ander zal begiftigen vanuit de voldoening van het schenken
zelf. (Konow, 2006)
7. ‘Warm glow’ wordt geformuleerd als de voorkeur voor het geven zelf.
8. ‘Accidental bequest’ of anders geformuleerd: het toevallig begiftigen van een persoon, omvat de
reguliere erfenissen. Wanneer een persoon sterft, zal zijn vermogen in ieder geval overgaan naar
descendenten of ascendenten ook al gaat de persoon in kwestie hier niet mee akkoord. (Kopczuk,
2010)
9. ‘Capitalistic spirit motive’ betekent dat rijkdom en het hebben van vermogen op zich een voordeel
is voor het individu. Het is in feite gelijklopend met het voorgaande ‘joy-of-giving’ model, maar het
gedrag van de schenker wordt niet beïnvloed door de verschillende belastingen. (Kopczuk, 2010)
10. ‘Wealth transfer taxation’ behelst de belasting op overdracht van een vermogen, de
schenkingsbelasting.
1.5 Inzicht in bestaand onderzoek naar de motieven tot schenken
1.5.1 Wegwijs in motieven tot schenkingen
In het algemeen kan er worden gesteld dat de motieven voor schenken en erven nog niet vaak zijn
onderzocht (Cox & Rank, 1992 en Villanueva, 2005). Schenkingen worden vaak binnenshuis geregeld,
met als reden dat schenkingen zich in de private en discrete sfeer bevinden (Smolders, 2012). Echter,
door deze trend is er weinig informatie beschikbaar over schenkingen die reeds zijn ontvangen of
gedaan. Bovendien stellen Komter en Vollebergh (1997) dat het moeilijk is om de motivaties van
6
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
schenken vast te leggen aangezien mensen zich niet volledig bewust zijn van hun motieven. Uit deze
vaststellingen kan worden opgemaakt dat verder onderzoek aan de orde is.
I. Schenking versus erfenis
Als grondslag voor de analyse naar reeds bestaande literatuur over motieven van schenkingen en
erfenissen werd gebruik gemaakt van meerdere wetenschappelijke en fiscale bronnen. Zo haalt onder
andere Kopczuk (2010) meerdere motieven voor erfenissen aan zoals altruïsme, ‘exchange’, ‘joy-of
giving’, onbedoelde nalatenschappen, kapitalistische motieven, uitstelgedrag, andere psychologische
verklaringen en ten slotte een combinatie van de voorgaande motieven. Deze motieven worden zowel
aangehaald bij erfenissen als schenkingen. Hieruit kan worden opgevat dat de motieven van erfenissen
sterk gelijklopend zijn met de motieven voor schenkingen. Dit wordt ook gestaafd door onderzoek van
Van Houtven & Norton (2006); Mirrlees (2010); McGarry (2013) en Sherry (1983).
Hoewel de motieven van schenkingen en erfenissen gelijklopend zijn, worden er door Norton en Van
Houtven (2006) in hun literatuuronderzoek toch drie redenen aangehaald waarom schenkingen boven
erfenissen worden verkozen. Ten eerste heeft een schenking een meer vooropgesteld doel. Dit kan
bijvoorbeeld betekenen dat er een sterke link bestaat tussen het bedrag van de schenking en de
informele zorg. Stel dat een kind meer zorg en aandacht besteedt aan zijn ouders op latere leeftijd, kan
dit een positief effect veroorzaken in het bedrag van de schenking die de ouders verrichten naar het
kind. Voor het tweede voordeel wordt dieper ingegaan op de mogelijke aktes bij schenkingen en
erfenissen. Zo wordt er aangehaald dat de kostprijs om een schenkingsakte te laten opmaken minder
zwaar is dan de kostprijs om een testament, een mogelijke akte bij erfenis, te laten wijzigen. Tenslotte
kunnen schenkingen discreter worden uitgevoerd dan erfenissen. Zo kan er bijvoorbeeld geschonken
worden aan één kind zonder dat de andere kinderen hiervan kennis hebben. (Norton & Van Houtven,
2006)
Langs de andere kant is er ook een negatief aspect verbonden aan schenkingen in vergelijking met
erfenissen. In familiale omstandigheden worden erfenissen evenredig verdeeld onder de descendenten
in tegenstelling tot schenkingen. Schenkingen worden eerder disproportioneel verdeeld onder de
afstammelingen (Norton & Van Houtven, 2006). Dit kan voor wrijving zorgen aangezien onevenredige
verdelingen favoritisme benadrukken (Menchik, 1980). Bovendien blijkt ook uit recenter onderzoek van
Cox (2003) het begrip favoritisme naar voor te komen. Hier wordt gestaafd dat erfenissen een gelijke
verdeling kennen en schenkingen favoritisme kunnen veroorzaken naar één van de kinderen. Een
verklaring hiervoor is dat de schenker het ene geslacht boven het andere verkiest voor redenen zoals
7
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
rijkdom en educatie. Ook de mogelijkheid tot succes van het kind is een verklaring die wordt gegeven
waarom het ene kind soms boven het andere wordt gekozen om te begiftigen. (Cox, 2003)
Een andere mogelijke verklaring waarom ouders disproportioneel schenken aan hun afstammelingen is
dat de kinderen die het dichtst bij zich staan vaker overgaan tot een wederdienst na het ontvangen van
een schenking. Kinderen die een zekere afstand hebben tegenover hun ouders zullen minder vaak een
gunst bewijzen na het ontvangen van een schenking. (Berry, 2008)
Tenslotte leert een evolutie in de tijd ons dat de kinderen die reeds zelf enige rijkdom hadden
verworven, vroeger het vaakst schenkingen ontvingen (Cox & Rank, 1992). Echter, deze trend is sterk
gewijzigd aangezien recenter onderzoek van Cox (2003) aantoont dat kinderen die minder welgesteld
zijn, meer worden begiftigd door hun ouders. McGarry (1999) geeft voor deze evolutie de verklaring dat
het aantal schenkingen van ouders naar kinderen toe een verband heeft met het huidige inkomen van
de begunstigden. Dit betekent dat kinderen met minder financiële middelen veeleer worden begiftigd
dan kinderen met voldoende financiële middelen.
II. Altruïsme of ‘Exchange’
Toegespitst op de motieven voor schenkingen zijn er twee grote strekkingen in de bestaande literatuur.
Enerzijds wordt er in de literatuur gesproken over ‘altruïsme’, anderzijds komt het begrip ‘exchange’
meer en meer naar voor. Altruïsme houdt in dat de schenker een deel van zijn vermogen overdraagt aan
de ontvanger zonder verwachting van enige tegenprestatie. Met andere woorden, de schenker begiftigd
met als reden om een goed gevoel te creëren zowel bij zichzelf als bij de ontvanger van de schenking
(Cox & Soldo, 2004). Binnen deze strekking wordt altruïsme onderverdeeld in ‘zuiver’ en ‘onzuiver’
altruïsme. Volgens Konow (2006) houdt zuiver altruïsme in dat een schenker een materialistisch of
psychisch voordeel toekent aan de begiftigde. Dit betekent dat er geen tegenprestatie wordt verwacht.
Onzuiver altruïsme behelst zowel het zuiver altruïsme als het begrip ‘warm glow’. Het motief ‘warm
glow’ wordt gedefinieerd als de voorkeur van de donor voor het geven zelf. Overeenkomstig blijkt uit
het literatuuronderzoek van Konow (2006) dat het motief om te schenken losstaat van het genoten
voordeel door de ontvanger.
Het prominente alternatief voor het altruïstisch motief is het ‘exchange’ gemotiveerd schenken
(Kopczuk, 2010). Deze strekking omvat de overdracht van middelen naar begiftigden in ruil voor een of
andere voorziening tegen betaling (Villanueva, 2005). Er wordt dus een tegenprestatie verwacht van de
begiftigde. ‘Exchange’ is echter niet het enige motief voor ‘inter-vivos’ schenkingen, andere redenen zijn
8
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
ook altruïsme, familiale verplichtingen, ‘joy-of giving’ en sparen uit voorzorg (Norton & Van Houtven,
2006).
Ter conclusie van beide strekkingen kan worden gesteld dat in de bestaande literatuur zowel altruïsme
evenals ‘exchange’ als gelijkwaardige motieven worden beschouwd. Zo vinden Arrondel en Laferrère
(2001) dat zowel altruïsme als ‘exchange’ belangrijke motieven zijn. Nochtans is er geen van beide
modellen overheersender dan het andere. Omdat het niet eenvoudig is om één enkel motief te
ontdekken bij een schenking, wordt het model van ‘joy-of giving’ naar voor geschoven als best passende
motief voor schenkingen (Arrondel & Laferrère, 2001).
III. Een ander motief om te schenken
Naast de twee determinerende strekkingen zijn er ook verscheidene andere motieven om te schenken.
In het onderzoek van Nishiyama (2000) wordt als hypothese gesteld dat er drie beweegredenen
voorhanden zijn om te bepalen of een schenking al dan niet doelbewust is. Eerst en vooral bespreekt
Nishiyama (2000) altruïsme (zie supra 1.5.1), vervolgens kaart hij het motief ‘self-interest’ aan. Tot deze
categorie behoren zowel ‘joy-of giving’ als ‘warm glow’. Tenslotte vermeld hij het strategische motief,
waaronder ‘gift exchange’ schenkingen vallen (Nishiyama, 2000). De auteur gaat ervanuit dat
doelbewuste schenkingen vooral altruïsme als motief hebben, doch kunnen schenkingen ook
gedeeltelijk uitgevoerd worden uit een onbaatzuchtig of strategisch motief. Daarnaast kunnen de
andere motieven worden gecategoriseerd aan de hand van drie stromingen.
Emotionele motieven tot schenken
De Cock (2011) heeft in haar onderzoek gerefereerd naar de motieven die Sargeant en Woodliffe (2007)
aanhaalden met betrekking tot schenkingen aan het goede doel. De motieven tot schenken aan het
goede doel zijn altruïsme, eigenbelang, empathie, sympathie, angst, medelijden, schuldgevoel, sociale
rechtvaardigheid, prestige, ‘making a difference’ en belastingen (Sargeant & Woodliffe , 2007).
Een eerste emotioneel motief is het schenken vanuit eigenbelang. Dit betekent dat de schenker vanuit
eigenbelang zal schenken. Dit motief wordt aanzien als een rationeel proces waarbij de schenker de
kosten en voordelen van zijn schenking in kaart brengt. Dit proces verklaart niet alle schenkingen
aangezien ook vele schenkingen gebeuren zonder een voordeel te willen verkrijgen. Sommige
schenkingen worden anoniem verricht waardoor er geen direct voordeel verkregen wordt bij de
anonieme schenker. (Walker & Pharoah, 2002)
9
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Bovendien kan er ook worden geschonken vanuit een gevoel voor empathie. Empathie wordt
omschreven als een individueel emotioneel gevoel van meeleven met anderen. Sargeant en Woodliffe
(2007) stellen uit hun onderzoek een sterke correlatie vast tussen het schenkingsgedrag en het niveau
van empathie van de schenker.
Naast het schenken vanuit empathie, is er ook een stroom die schenkt vanuit sympathie. Dit motief kan
ook worden aangehaald als motief voor het schenken onder levenden aangezien de schenker een goed
gevoel heeft bij de andere persoon (begunstigde). (Sargeant & Woodliffe , 2007)
Vervolgens hebben de motieven angst, medelijden en schuldgevoel een positieve impact op het
overgaan tot schenken. Met andere woorden, hoe groter het gevoel van angst, medelijden of
schuldgevoel voor de potentiële begunstigde, hoe groter de kans dat de schenker effectief gaat
begunstigen. (Sargeant & Woodliffe , 2007)
Daarnaast is schenken vanuit een sociale rechtvaardigheid een emotionele beweegreden tot schenken.
Miller (1977) stelt dat als er een grotere aandacht is bij de schenker voor de sociale rechtvaardigheid in
de wereld, deze persoon gemotiveerder zal zijn om schenkingen te doen in de hoop dat zijn gift een
invloed zal hebben op een betere wereld. Toch dient deze veronderstelling met een korreltje zout te
worden aangenomen aangezien dit aansluit bij de tijdsgeest van de jaren ‘80. Deze visie kan
geëvolueerd zijn.
Prestige en ‘making a difference’ zijn motieven die beide voortlopen vanuit een filantropisch inzicht.
Prestige is meer gericht naar de erkenning van personen in de schenkers naaste omgeving. Met andere
woorden, de schenker zal begiftigen met als doel om de schenking publiek bekend te maken en hiervoor
erkenning te krijgen. In tegenstelling tot prestige is ‘making a difference’ een individueel emotioneel
motief dat veroorzaakt wordt door de drang om een verschil te kunnen maken. (Sargeant & Woodliffe,
2007)
Voorts geeft McGarry (2013) vijf categorieën weer van motieven voor schenkingen onder levenden, één
hiervan is het ‘warm glow’ model. Dit geeft de schenkers een gevoel van voldoening door het schenken
zelf. Hierbij dient het positief effect van ‘double counting’ te worden aangehaald. Dit betekent dat
schenkingen zowel een positieve invloed hebben op de schenkers als op de begiftigden (Kopczuk, 2010).
Echter, volgens Konow (2006) kunnen deze effecten wel gemengde emoties met zich meebrengen.
Kortom, een grotere vrijgevigheid kan voor zowel een slechter of beter gevoel zorgen. Dit gevoel hangt
nauw samen met de omstandigheden van de schenking. (McGarry, 2013)
10
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tot slot werd ook in het onderzoek van Ruis (2013) een bevraging gedaan omtrent de redenen tot
schenken. Hierbij werd gebruik gemaakt van eigen empirisch onderzoek door middel van een enquête
afgenomen in 2013 en data uit de DNB Household Survey. De eigen data is onttrokken uit 215
Nederlandstalige respondenten met een leeftijdscategorie van boven de dertig. Uit de databank van
DNB Household Survey zijn er gegevens van 2000 Nederlandstalige bevolking betreffende de jaren 2009,
2010 en 2012 beschikbaar gesteld. Bovendien wordt in het onderzoek van Ruis (2013) een onderscheid
gemaakt tussen de huidige en toekomstige schenkers. Ruis (2013) heeft hiervoor gebruik gemaakt van
enkele stellingen die het gevoel beschrijven bij een schenking. Hierbij wordt de stelling ‘schenken geeft
mij een goed gevoel” geanalyseerd. Deze stelling kan worden gekoppeld aan het hierboven vermelde
‘joy-of giving’ model. Uit figuur 1 (zie hieronder) blijkt dat er een evenredig evenwicht bestaat tussen
huidige en toekomstige schenkers die het motief ‘joy-of giving’ hanteren.
Sociale motieven tot schenken
Naast de emotionele motieven tot schenken bestaat er ook een stroming van sociale motieven tot
schenken die een individu overhalen om zijn vermogen over te dragen.
Een eerste sociaal motief is het paternalistisch model van McGarry (2013). Dit houdt in dat de ouders
zich eerder zullen buigen over de consumptie van hun kinderen dan het nut van de schenking.
Bovendien blijkt het model tot voortbestaan van erfelijke eigenschappen, waar de ouders (schenkers)
investeren in de kinderen tot het voorbrengen van kleinkinderen, aan belang te winnen. Bij dit model
verzekert men zich tot het verder bestaan van hun familiale opvolgers. Met andere woorden, de ouders
schenken een deel aan hun kinderen waardoor de financiële toestand van de kinderen gunstiger wordt.
Op die manier hebben de kinderen een grotere financiële zekerheid waardoor de drempel tot
voortbrengen van eigen kinderen minder groot is. (McGarry, 2013)
Voorts geeft McGarry (2013) ook aan dat een ouder zal schenken indien er zich een belangrijke
gebeurtenis voordoet in het leven van zijn kind. Dit kunnen zowel positieve als negatieve
gebeurtenissen zijn. McGarry (2013) omschrijft dit als blijde gebeurtenissen, zoals het behalen van een
diploma door het kind, het huwelijk van het kind, het krijgen van kleinkinderen, enzovoort. De negatieve
gebeurtenissen omschrijft McGarry (2013) als ongunstige gebeurtenissen. Voorbeelden hiervan zijn een
negatieve dip in het inkomen van het kind, het ontslag van het kind, een scheiding van het kind en het
verliezen van de eigen woning door het kind. Hierbij dient te worden opgemerkt dat schenking van
ouders naar kinderen niet enkel zal plaatsvinden als er zich een belangrijke gebeurtenis voordoet, maar
dat een schenking ook kan plaatsvinden door andere motieven (McGarry, 2013).
11
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tot slot blijkt uit het onderzoek van Ruis (2013) dat het schenken “vanuit de behoefte om de personen
aan wie ik schenk te verzorgen” aansluit bij de sociale motieven tot schenken. Figuur 1 toont aan dat dit
motief sterk speelt zowel bij de huidige als bij de toekomstige schenkers. Tevens blijkt dat schenken
“vanuit een dringende morele verplichting en mijn naasten hebben de financiële middelen nodig om in
hun levensonderhoud te kunnen voorzien” beduidend minder doorslaggevend is om te schenken in
vergelijking met andere motieven uit figuur 1. Deze zwakke voorkeur is duidelijk aanwezig bij de huidige
en toekomstige schenker.
Fiscale/financiële motieven tot schenken
Ook bij de fiscale en financiële stroming haalt Ruis (2013) aan dat er bij het schenken met als motief
“omdat ik het geld niet meer zelf nodig heb” een grote discrepantie bestaat tussen de huidige en
toekomstige schenkers om deze stelling als motief aan te duiden. Bovendien stelt Ruis (2013) dat er nog
een ander motief tot schenken bestaat namelijk “de besparing van erfbelasting”. Dit motief heeft een
verband met de omvang van de overdracht van het vermogen onder levenden. Mensen die in de
toekomst van plan zijn een gedeelte van hun bezit over te dragen, zullen eerder overgaan tot schenken
in plaats van hun vermogen na te laten na de dood. De beweegreden hiervoor is dat men op die manier
hoge successiebelastingen kan vermijden. Uit figuur 1 blijkt dat dit motief niet zal spelen bij mensen die
nu een deel schenken of reeds een deel hebben geschonken bij de beslissing tot overdracht van
Figuur 1: Stellingen van Schenkingen (Ruis, 2013)
12
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
vermogen. Vervolgens kan worden aangekaart dat een belastingbesparing nooit het enige motief zal zijn
om te schenken (Ruis, 2013).
Tot slot kan de belastingdruk ook een rol spelen als motief tot schenken. Met andere woorden, er is een
sterk tegengesteld verband tussen het niveau van belastingen en het aantal schenkingen. (Sargeant &
Woodliffe, 2007)
IV. Consensus
Zoals bij de bespreking van bovenstaande motieven vaak werd aangehaald, kunnen de motieven niet
altijd als doorslaggevend worden aanschouwd. Vaak is het zo dat meerdere motieven een individu
overtuigen om te schenken. Als besluit kan uit figuur 3 worden opgemaakt dat er eigenlijk geen
consensus is over de aard van een motief. Er wordt gesproken van twee uitersten zoals te zien in figuur
2, namelijk ‘exchange’ en altruïsme, hoewel de literatuur eerder neigt naar het altruïsme. Toch kan
gesteld worden dat er meerdere motieven tot schenken bestaan die tussen beide uitersten vallen. Dit
kan worden onderbouwd door de analyses van Dynan, Skinner en Zeldes (2002) aangezien zij een
combinatie van motieven vooropstellen in tegenstelling tot één overheersend motief. Dit betekent dat
er geen eenzijdige argumentatie is voor het gedrag van de schenker. Hieruit kan ook worden afgeleid
dat de aanwezigheid van motieven nadert tot een fundamentele heterogeniteit (Kopczuk, 2010).
Heterogeniteit behelst de verscheidene motieven die als een samenhangende combinatie de schenker
aanzetten tot begiftigen. Deze heterogeniteit van motieven kan ook worden gestaafd door het
onderzoek van Mirrlees (2010).
Voor een volledige uiteenzetting over de bestaande literatuur omtrent de motieven tot schenken wordt
verwezen naar de synthesetabel van de literatuur in bijlage 5.2.
Figuur 2: Overloop van exchange naar altruïsme
13
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Figuur 3: Synthesefiguur omtrent motieven
1.5.2 Wegwijs in motieven tot niet schenken
In tegenstelling tot de motieven van schenkingen zijn er ook redenen om niet te schenken. Uit
onderzoek van Poterba (1998) blijkt dat de mature huishoudens zich eerst en vooral meer focussen op
hun middelen om eigen consumptie te financieren. Ten tweede zijn de mature huishoudens niet
overtuigd dat hun kinderen de middelen, die ze ontvangen als gift, op een correcte wijze aanwenden.
Bovendien hebben mature huishoudens een betere en grotere mogelijkheid om hun investeringen te
laten renderen. Indien de ouders betere financiële managers zijn, zal dit een maximalisatie teweeg
brengen van het bedrag dat de kinderen op latere termijn zullen ontvangen. Anders gezegd houden de
ouders liever hun vermogen nog enige tijd onder hun eigen hoede zodat ze hun vermogen kunnen
optimaliseren. Op deze manier zal er op latere termijn meer kunnen worden overgedragen naar de
kinderen. Ten slotte is een groot aantal huishoudens niet overtuigd dat de belastingen op het vermogen
en inkomen stabiel zullen blijven in de toekomst. Iemand die overtuigd is van een wijziging in de
belastingen zal geneigd zijn geen schenkingen te doen op korte termijn. Dit in de hoop dat het
belastingssysteem nog in gunstigere lijn zullen wijzigen. (Poterba, 1998)
Het internationaal aspect van bovenstaand onderzoek van Poterba wijst uiteindelijk uit dat slechts een
derde van de Amerikaanse huishoudens schenkingen doet. Vergelijkend met voorgaande vaststelling
blijkt uit het onderzoek van Villanueva (2005) dat West-Duitse ouders niet méér schenkingen doen in
vergelijking met Amerikaanse ouders, nochtans liggen daar de werkloosheidsvoordelen veel lager. Het
onderzoek van Villanueva (2005) is gebaseerd op zowel Amerikaanse data als West-Duitse data. De
grootste bron van informatie voor de Amerikaanse data is de case study van Gale en Scholz uit 1994. De
14
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
West-Duitse gegevens komen uit het onderzoek van Reil-Held (1999). Deze maakt gebruik van de
German Socio Economic Panel.
1.5.3 Het profiel van de schenker in kaart gebracht
In het onderzoek van Smolders en Cottyn (2008) worden de verschillende profielkenmerken van
schenkers uiteengezet. Hierbij werden reeds verschillende resultaten bekomen die later gelinkt kunnen
worden aan onze eigen data-analyse. Allereerst vermelden Smolders en Cottyn (2008) het verband
tussen leeftijd en schenkingen. Hieruit blijkt dat de kans op schenkingen toeneemt naarmate de leeftijd
van de schenker stijgt. Als motief voor het uitstellen van schenkingen kan worden aangemerkt dat
schenkers zullen wachten tot ze een groter vermogen hebben opgebouwd en meer zekerheid hebben
over hun toekomst. Dit wordt ook gestaafd door onderzoek van Page (2003), Poterba (1998) en
Arrondel & Laferrère (2001).
Een tweede profielkenmerk dat besproken wordt door Smolders en Cottyn (2008) is het geslacht van de
schenker. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat mannen minder vaak schenken dan vrouwen.
Daarenboven zullen mannen ook minder schenkingen ontvangen dan vrouwen. Kortom, vaders zouden
niet schenken aan hun kinderen en moeders zouden veeleer schenken aan hun dochters in plaats van
aan hun zonen. Deze lijn wordt ook doorgetrokken in het onderzoek van Cox (2003). Sargeant en
Woodliffe (2007) stellen bovendien in hun onderzoek dat vrouwen graag weten wat er effectief met het
geldbedrag zal gebeuren.
Ten derde wordt de gezondheid als profielkenmerk van de schenker onderzocht. Logischerwijs zou er
kunnen worden gesteld dat mensen overgaan tot schenkingen als ze zich in een slechte
gezondheidstoestand bevinden. Echter, uit onderzoek is gebleken dat vooral mensen die een goede
gezondheid hebben, schenken (Smolders & Cottyn, 2008). Een mogelijke verklaring voor deze stelling
kan zijn dat mensen die in een minder fraaie gezondheidstoestand verkeren zich niet te vroeg financieel
willen uitkleden om zo een financieel reserve te bezitten bij eventuele medische kosten.
Vervolgens blijkt dat huishoudens met meer financiële mogelijkheden vaker zullen schenken dan
mensen met een onstabiele vermogensbasis (Poterba, 1998). Anders gezegd betekent dit dat er een
significant verband bestaat tussen de compositie van het vermogen van een huishouden en de
mogelijkheid om te schenken. Dit verband kan worden uitgebreid naar gezinnen met minder financiële
mogelijkheden. Gezinnen met minder financiële mogelijkheden zullen niet aan al hun kinderen
schenken in vergelijking met huishoudens die meer financiële mogelijkheden hebben. Zij zullen eerder
een gelijke verdeling over de kinderen hanteren bij het schenken. (Smolders & Cottyn, 2008)
15
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Toch is er bij bovenstaand profielkenmerk enige tegenstelling te vinden aangezien Arrondel en Lafferère
(2001) concluderen dat er geen invloed is van het vaste inkomen van de schenker. Blijkbaar heeft het
inkomen van de begunstigde wel mogelijks een positieve invloed op begiftigen (Arrondel & Lafferère,
2001).
Daarnaast tonen verscheidene onderzoeken aan dat er een positief verband bestaat tussen het niveau
van opleiding van de schenker en het vooruitzicht op schenken (Smolders & Cottyn, 2008). Als reden
hiervoor kan worden aangekaart dat mensen met een hoger opleidingsniveau een beter inzicht hebben
verworven omtrent de theoretische benadering rond schenkingsrechten en successierechten. Een meer
gefundeerd standpunt tot schenken is een logisch gevolg hiervan. Nochtans blijkt uit onderzoek van
Arrondel en Laferrère (2001) dat er geen verband bestaat tussen het al dan niet schenken en het
opleidingsniveau.
Tenslotte speelt de samenstelling van het gezin en burgerlijke status ook een rol in de beslissing tot het
overdragen van een deel van het vermogen. Op die manier blijkt dat alleenstaanden vaker overgaan tot
overdracht van hun vermogen dan gehuwden (Smolders & Cottyn, 2008). Aangezien een
weduwnaar/weduwe als een alleenstaande wordt beschouwd, zullen ook zij meer schenkingen
verrichten (Arrondel & Laferrère, 2001). Ook het aantal kinderen binnen het gezin heeft een positief
effect op het overdragen van vermogen onder levenden. Één van de verklaringen hiervoor kan zijn dat
ouders voornamelijk hun kinderen aan een huis of bouwgrond willen helpen of willen bijspringen bij
andere belangrijke beslissingen in het leven van hun kinderen (McGarry, 2013).
1.6 Inleiding in het Belgisch rechtssysteem m.b.t. schenkingen
1.6.1 Schenking versus testament
Artikel 894 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat een schenking onder levenden een akte is waarbij de
schenker zich dadelijk en onherroepelijk van de geschonken zaak ontdoet ten voordele van de
begiftigde. In tegenstelling tot de definitie van het schenken stelt artikel 895 van het Burgerlijk Wetboek
dat een testament een akte is waarbij de erflater, voor de tijd dat hij niet meer in leven zal zijn, over het
geheel of een deel van zijn goederen beschikt, en die hij kan herroepen.
Het fundamentele verschil tussen beide definities is het tijdstip en de wijzigbaarheid die zich stellen bij
zowel schenkingen als testamenten. Een schenking wordt meestal uitgevoerd voor het overlijden én het
vermogen wordt onmiddellijk overgedragen naar de begunstigde. Enige nuance is hier noodzakelijk
aangezien er verschillende soorten schenkingen bestaan en er voorwaarden aan schenkingen kunnen
16
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
worden verbonden5. Zoals de wettekst het zelf ook stelt, is een schenking onherroepelijk in tegenstelling
tot het testament. Een testament is niet definitief en kan dus op ieder moment worden gewijzigd. Het
besproken deel van het vermogen in het testament gaat slechts over bij overlijden van de opmaker.
(Spruyt, 2008)
1.6.2 Schenkingen onder levenden
Schenken onder levenden wordt aanzien als een verrijking van de ene persoon door verarming van de
andere persoon zonder verwachting van een tegenprestatie. Met andere woorden, er vindt een
vermogensverschuiving plaats samenhangend met een intentioneel element. (Cools & Debruyne, 2014)
Uit bovenstaande definitie van een schenking kunnen enkele voorwaarden worden gehaald die steeds
van toepassing dienen te zijn om een vermogensoverdracht als schenking te beschouwen. Volgende
voorwaarden dienen te zijn vervuld om als schenking te worden beschouwd:
Akte onder levenden
Zoals kan worden afgeleid uit artikel 894 van het Burgerlijk Wetboek, dat hierboven werd vermeld,
wordt een overdracht enkel als een schenking aanschouwd indien het vermogen onder levenden wordt
overgedragen. Indien geen sprake is van een overdracht van het vermogen onder levenden, wordt de
overgang van het vermogen als een erfenis beschouwd.
Aanvaarding
De schenking komt pas tot stand bij aanvaarding van het aanbod. Deze vindt meestal onmiddellijk plaats
na het schenkingsaanbod, maar het aanbod kan ook op een later tijdstip worden aanvaard of geweigerd.
De aanvaarding moet echter wel voor het overlijden van de schenker plaatsvinden. Bovendien geldt de
aanvaarding van de schenking zowel voor notariële schenkingen als voor alternatieve schenkingen. Bij
beide vormen dient de aanvaarding op correcte wijze te gebeuren. (TPR & Kluwer, 2013)
Tegenwoordige goederen
Logischerwijs kan worden gesteld dat een schenking onder levenden enkel tegenwoordige goederen
bevat en geen toekomstige goederen aangezien een schenking een onmiddellijke uitwerking heeft.
Artikel 943 Burgerlijk Wetboek houdt in dat een schenking onder levenden enkel de tegenwoordige
goederen van de schenker mag bevatten. Schenkingen van toekomstige goederen worden nietig
verklaart. Dit betekent dus dat er een directe overdracht gebeurt van de geschonken goederen of het
5 Zie 1.6.3 Soorten schenkingen
17
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
geschonken vermogen. Bovendien is een schenking een translatieve overeenkomst. Dit betekent dat er
een effectieve overdracht van middelen moet plaatsvinden, wat duidelijk niet het geval is bij
toekomstige goederen. Tenslotte dient er ook een overdracht plaats te vinden van een goed of
vermogen dat eigendom is van de schenker zelf. Andermans goederen overdragen is een nietige
schenking. (TPR & Kluwer, 2013)
Ten kosteloze titel
Artikel 1105 van het Burgerlijk Wetboek beschrijft het contract uit vrijgevigheid als een contract waarbij
een partij aan de andere geheel om niet een voordeel verschaft. Hieruit kan worden geconcludeerd dat
een schenking kosteloos dient te worden verricht. Met andere woorden, bij een schenking onder
levenden wordt er geen evenwaardige tegenprestatie bedongen (Cools & Debruyne, 2014).
Als opmerking kan worden gemaakt dat de definitie van kosteloosheid niet eenduidig geïnterpreteerd
kan worden. Dit betekent dat er voorwaarden kunnen worden verbonden aan een schenking. Echter,
deze mogen niet te overheersend zijn aangezien het risico bestaat dat de schenking dan niet meer als
gift wordt aanzien. (TPR & Kluwer, 2013)
Intentioneel element
Een grondvereiste van schenkingen onder levenden is het intentioneel element, andergezegd ‘animus
donandi’, dat komt vanuit een vrijgevigheidsgedachte. De schenker heeft voornamelijk een intentie of
motief bij het bevoordelen van een ander. Het kenmerk ‘animus donandi’ speelt een doorslaggevende
rol in het bepalen of een ovedracht van vermogen al dan niet als een schenking onder levenden kan
worden gekwalificeerd. Het principe van ‘animus donandi’ wordt niet vermoed en dient dus steeds te
worden bewezen door de schenker, middels alle mogelijke bewijsmiddelen van het gemeen recht met
uitzondering van de eed. (Spruyt, 2008)
Materieel element
Noodzakelijk voor de bepaling van een schenking onder levenden is dat de ene partij zichzelf verarmt
om de andere partij te kunnen verrijken. Zoals hierboven aangehaald wordt dit dus aanschouwd als een
vermogensverschuiving onder levenden. Deze vermogensverschuiving kan vele vormen aannemen. Zo
kan je bijvoorbeeld schenken door goederen over te dragen of door een interest kwijt te schelden.
(Cools & Debruyne, 2014)
18
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
In de praktijk is er vaak discussie omtrent het aanwezig zijn van het materiële element bij een schenking
onder last. Artikel 1104 1e lid van het Burgerlijk Wetboek stelt dat een contract of een verbintenis
vergeldend is wanneer elke partij zich verbindt iets te geven of te doen dat beschouwd wordt als
gelijkwaardig met wat men haar geeft of voor haar doet. Als de last die werd opgelegd, de waarde van
het geschonken deel overschrijdt, is er geen sprake van verrijking en dus is er geen materieel element
aanwezig (Spruyt, 2008). Tenslotte dient te worden opgemerkt dat een voorwaarde niet als een
objectieve waarde wordt beschouwd maar als een subjectief gegeven. De waardering van de overdracht
wordt subjectief beoordeeld en kan voor discussies zorgen. (TPR & Kluwer, 2013)
1.6.3 Soorten schenkingen
I. Handgift
Spruyt (2008) definieert de handgift als een fiscaalvrije schenking die door materiële overhandiging tot
stand komt. Deze vorm van schenken is populair bij de burger aangezien er slechts drie voorwaarden
zijn waaraan voldaan moet worden om een geldige handgift te bekomen:
o Er moet een materiële overdracht plaatsvinden van het over te dragen goed.
o Er moet een intentie aanwezig zijn bij de schenker.
o Er moet een correcte aanvaarding geschieden.
Er wordt bij deze vorm van schenken wel een beperking opgelegd. Een handgift beoogt enkel de
lichamelijke of onlichamelijke roerende goederen. Lichamelijke roerende goederen zijn goederen die
fysiek en tastbaar zijn, maar niet onroerend. Voor onlichamelijke goederen geldt het omgekeerde.
Onroerende goederen zijn sowieso uitgesloten van handgift. (Cools & Debruyne, 2014)
Het is bovendien niet noodzakelijk om een bewijs van handgift voor te leggen. Dit kan echter wel van
pas komen indien de fiscus op een later tijdstip om een bewijs van overdracht vraagt. Daarenboven kan
het ook voor discussie zorgen bij overlijden van de schenker. Indien erfgenamen op een later tijdstip
ontdekken dat een deel van hun toekomende erfenis reeds werd weggeschonken, kunnen zij met harde
bewijzen naar voor komen om aan te tonen dat de schenking op een onrechtmatige manier heeft
plaatsgevonden. (Spruyt, 2008)
II. Bankgift
Vandaag de dag is een overdracht via bankoverschrijving een geldige schenking. Ook bij deze vorm van
schenkingen is het aangewezen om een schriftelijk bewijs te hebben om dezelfde redenen als bij een
handgift. Enerzijds zorgt het bewijs ervoor dat het wel degelijk om een schenking gaat, anderzijds kan
men via bewijs ook aantonen welke voorwaarden en lasten zijn opgelegd aan de schenking. Toch is er
19
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
enige twijfel of een bankgift volgens de regels van een onrechtstreekse schenking of volgens de regels
van een handgift dient te worden gekwalificeerd. (Spruyt, 2008)
De aanvaarding van een bankgift kan zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend worden gecommuniceerd. Bij
een bankgift kan hierbij enige discussie ontstaan. Echter, algemeen wordt aanschouwd dat bij een
stilzwijgende aanvaarding, het niet ingaan tegen de overschrijving op de financiële rekening als
acceptatie van de schenking wordt aanschouwd. (TPR & Kluwer, 2013)
III. Notariële schenking
Een notariële of klassieke schenking brengt sowieso schenkingsrechten met zich mee. Dit omdat er
aanspraak moet gemaakt worden op het verlijden van de akte via de notaris. Bovendien stelt artikel 931
van het Burgerlijk Wetboek dat alle akten houdende schenkingen onder de levenden moeten worden
verleden door een notaris. Bovendien wordt in de gewone contractvorm; op straffe van nietigheid, een
minuut gehouden. Een akte op de minuut is een originele authentieke akte die op het kantoor van de
notaris blijft. Daarenboven wordt bij het registreren van de schenkingsakte geen rekening gehouden
met de inhoud van de akte, wat dus betekent dat het registreren van de akte geen rechtsgeldigheid met
zich meebrengt. (Cools & Debruyne, 2014)
Indien niet aan de vormvoorschriften uit artikel 931 van het Burgerlijk Wetboek is voldaan, geldt de
absolute nietigheid van de schenkingsakte. Deze absolute nietigheid kan niet worden verholpen door
een louter aanvaardingsbewijs. Indien de schenker en begiftigde de schenking toch willen laten
doorgaan, moet de schenking volledig opnieuw worden uitgevoerd. De absolute nietigheid wordt
relatief na het overlijden van de schenker. De fiscus zal ingevolge relatieve nietigheid niet zelf optreden,
wat betekent dat de fiscus enkel zal optreden als de erfgenamen zelf het vormgebrek van de schenking
inroepen met als reden dat de reservataire erfgenamen beschermd dienen te worden. (Spruyt, 2008)
1.6.4 Voorwaarden verbonden aan officiële schenking
Heel wat schenkingen worden bedongen onder voorwaarden, wat dus een verplichting aan de
begiftigde oplegt (Spruyt, 2008). De begiftigde is gebonden aan deze voorwaarden. Indien hij dit nalaat,
kan de schenker een herroeping van de schenking doorvoeren. Indien de schenking bij een notaris
wordt verleden, kunnen de modaliteiten in een notariële akte worden opgenomen. Echter, bij een hand-
of bankgift dient een begeleidend geschrift, ook het pact adjoint genoemd, bijgevoegd te worden.
(Spruyt, 2008)
Er zijn verscheidene voorwaarden die verbonden kunnen worden aan een officiële schenking. Hieronder
volgt een greep uit de niet gelimiteerde lijst met voorwaarden:
20
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Schenking met voorbehoud van vruchtgebruik
Vruchtgebruik wordt gedefinieerd in artikel 578 van het Burgerlijk Wetboek. “Vruchtgebruik is het recht
om van een zaak waarvan de ander de eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf,
maar onder de verplichting om de zaak zelf in stand te houden.” Dit betekent dat de schenker nog steeds
het genotsrecht heeft over de geschonken goederen. Met andere woorden, indien deze voorwaarde is
opgenomen in de schenkingsakte, beschikt de schenker nog steeds over het geschonken goed,
weliswaar enkel over het vruchtgebruik. Op die manier kan de schenker tegengaan dat hij het volledige
bewind over het geschonken goed verliest en zich onherroepelijk verarmt. (Spruyt, 2008)
Schenking met last
Een schenker kan, indien hij dit verkiest, verschillende lasten aan de begiftigde opleggen. De schenker
kan zowel de last opleggen ten behoeve van zichzelf als ten behoeve van een onafhankelijke partij. Een
last mag echter niet strijdig zijn met de openbare orde, wat betekent dat de last geoorloofd moet zijn.
(Spruyt, 2008)
Een ongeoorloofde last komt voor wanneer voorwaarden worden opgelegd die strijdig zijn met de
goede zeden van de maatschappij. Enkele voorbeelden hiervan zijn een last om een bepaald beroep niet
uit te oefenen, een bepaald individu niet te huwen of te huwen onder beperkende bepalingen. Hierbij
wordt er steeds een inbreuk gemaakt op de vrijheid van de persoon om te beslissen over zijn eigen doen
of laten. (Verbeke, 2009)
Schenking met last van vervreemdingsverbod
Ook na het vervreemden van het goed of deel van het vermogen kan de schenker nog steeds controle
hebben over het welbepaalde goed of vermogen. Dit kan door bij de schenking een voorwaarde van niet
vervreemding op te leggen. Deze vorm van voorwaarden komt vooral aan bod binnen de context om het
overgedragen goed binnen eenzelfde familieband te houden. Dit kan leiden tot een inbreuk op het
eigendomsrecht van de begiftigde, aangezien in artikel 537 van het Burgerlijk Wetboek, het eerste lid
wordt vermeld dat individuen vrij kunnen beschikken over hun toebehorende goederen, behoudens de
door de wet gestelde beperkingen. Toch wordt deze voorwaarde door de rechtspraak aanvaard als het
vervreemdingsverbod slechts voor een beperkte tijd geldt, namelijk tot aan het overlijden van de
begiftiger, én als het een rechtmatig doeleind heeft. (Spruyt, 2008)
21
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Schenking onder opschortende en ontbindende voorwaarden
Een opschortende voorwaarde houdt in dat een schenkingsovereenkomst niet alleen afhangt van een
onzekere, maar ook van een toekomstige gebeurtenis. Dit heeft als gevolg dat de uitvoering van de
verbintenis wordt opgeschort tot aan het tijdstip dat de toekomstige gebeurtenis plaatsvindt. Deze
gebeurtenis moet mogelijk en geoorloofd zijn. Één van de eigenschappen bij schenkingen onder
opschortende voorwaarde is dat de begiftigde onmiddellijk een voorwaardelijk gebruiksrecht heeft over
het geschonken goed of geschonken vermogen. Dit voorwaardelijk gebruiksrecht wordt al dan niet
definitief na het vervullen van de welbepaalde voorwaarde.
Schenken met een handgift onder opschortende voorwaarde is niet mogelijk aangezien bij een handgift
de begiftigde altijd onmiddellijk en onherroepelijk in beschikking moet gesteld worden van de
geschonken zaak (Spruyt, 2008).
De uitwerking van de ontbindende voorwaarde veronderstelt het einde van de overeenkomst door deze
welbepaalde voorwaarde. Deze voorwaarde kan zowel wettelijk, uitdrukkelijk als stilzwijgend zijn. Na de
uitwerking van de voorwaarde wordt ervan uitgegaan dat de verbintenis nooit heeft plaatsgevonden.
(Cools & Debruyne, 2014)
1.6.5 Schenkingsrechten van roerende en onroerende goederen in Vlaanderen
De tarieven van de schenkingsbelasting kunnen afhankelijk zijn van verschillende factoren (Cools &
Debruyne, 2014):
Eerst en vooral zijn de tarieven van de schenking afhankelijk van de relatie die een schenker heeft met
de welbepaalde begiftigde. Zo zal bijvoorbeeld een schenking in rechte lijn een lager tarief uitmaken in
vergelijking met de situatie waar de schenker geen relatie heeft met de begiftigde.
Daarnaast speelt de vorm van het geschonken goed een rol in de bepaling van de tarieven. Een roerend
goed heeft namelijk vlakke tarieven, terwijl een onroerend goed een progressief tarief heeft. Bij
onroerende goederen zal de grootte van de schenking de hoogte van het tarief bepalen. Met andere
woorden, een onroerend goed dat meer waard is, zal belast worden aan een hoger tarief.
Tenslotte verschillen de schenkingstarieven naar gelang de gewesten. Aangezien in dit onderzoek enkel
toegespitst wordt op het Vlaamse gebied, zullen hieronder de Vlaamse tarieven worden besproken en
geïllustreerd.
22
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
I. Tarieven roerende goederen
Artikel 2.8.4.1.1 §2, 1° van de Vlaamse Codex Fiscaliteit geeft de verschillende tarieven voor
schenkingen met onroerende goederen weer. Deze tarieven bedragen 3% en 7%. Het tarief van 3% is
van toepassing op schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten, samenwonenden en gelijkgestelde
samenwonenden. De categorie ‘samenwonenden’ omvat in het Vlaams gewest de wettelijk
samenwonenden die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd bij de ambtenaar van
burgerlijke stand. De categorie ‘gelijkgestelde samenwonenden’ omsluit feitelijk samenwonenden die
minimum één jaar een ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd.
Daarnaast geldt het tarief van 7% in alle andere gevallen. (Cools & Debruyne, 2014)
II. Tarieven onroerende goederen
Tabel 1: Schenkingstarief van onroerende goederen in rechte lijn
Gedeelte van de schenking Tarief betrekkende schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en
samenwonenden
Van 0,01 tot 12 500 3%
Van 12 500 tot 25 000 4%
Van 25 000 tot 50 000 5%
Van 50 000 tot 100 000 7%
Van 100 000 tot 150 000 10%
Van 150 000 tot 200 000 14%
Van 200 000 tot 250 000 18%
Van 250 000 tot 500 000 24%
Boven 500 000 30%
Daarnaast geeft artikel 2.8.4.1.1 §1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit de verschillende tarieven weer die
van toepassing zijn op schenkingen van onroerende goederen. Hierbij is het laagste tarief voor
schenkingen in rechte lijn en tussen echtgenoten-samenwonenden 3% indien het schenkingsbedrag
lager is dan 12.500 euro. Het progressief tarief kan opklimmen tot 30% indien er een bedrag van
500.000 euro wordt overgedragen. Met andere woorden, hoe groter de schenking, hoe hoger het tarief.
Bovendien wordt bij een schenking van een onroerend goed het tarief berekend per schenker en per
begiftigde. Stel dat een onroerend goed door een getrouwd koppel wordt geschonken aan hun enig
kind, dan worden de schenkingsrechten berekend per begiftigde, dus enige kind, en per schenker, dus
man en vrouw. Op die manier zal het onroerend goed voor de helft worden geschonken door de vrouw
en voor de helft door de man aan hun enig kind. (Cools en Debruyne, 2014)
23
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 2: Schenkingstarief van onroerende goederen: andere categorieën
Gedeelte van de
schenking
Tarief betrekkende
schenkingen tussen broers
en zussen
Tarief betrekkende
schenkingen tussen ooms,
tantes, neven of nichten
Tarief betrekkende
schenkingen tussen alle
andere begiftigden
Van 0,01 tot 12 500 20% 25% 30%
Van 12 500 tot 25 000 25% 30% 35%
Van 25 000 tot 75 000 35% 40% 50%
Van 75 000 tot 175 000 50% 55% 65%
Boven 175 000 65% 70% 80%
Naast de tarieven in rechte lijn zijn er ook verschillen in de tarieven tussen broers en zussen, ooms en
tantes, neven en nichten en andere begiftigden. Bij de tarieven tussen broers en zussen is er een
minimum van 20% schenkingsbelasting bij een schenking van maximaal 12.500 euro. Het hoogste tarief
binnen deze categorie bedraagt 65% voor schenking boven 175.000 euro. Voor de tarieven tussen ooms,
tantes, neven en nichten geldt een minimumtarief van 25% voor een bedrag tot 12.500 euro. Dit in
tegenstelling tot het maximumtarief van 70% bij een schenking van 175.000 euro. De laatste categorie
bevat andere begiftigden, hierbij is het laagste tarief 30% van toepassing op schenkingen tot 12.500
euro. Het maximale tarief bedraagt 80% voor schenkingen boven 175.000 euro. Hierbij kan worden
opgemerkt dat er een grote discrepantie bestaat tussen de categorieën. Het grootste verschil van
schenkingstarieven ligt tussen de categorie ‘in rechte lijn’ en de categorie ‘andere begiftigden’.
III. Tarieven bouwgronden (Art. 2.8.4.2.1 VCF)
Tabel 3: Schenkingstarieven bouwgrond in rechte lijn
Gedeelte van de schenking Tarief betrekkende schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en
samenwonenden
Van 0,01 tot 12 500 1%
Van 12 500 tot 25 000 2%
Van 25 000 tot 50 000 3%
Van 50 000 tot 100 000 5%
Van 100 000 tot 150 000 8%
Van 150 000 tot 200 000 14%
Van 200 000 tot 250 000 18%
Van 250 000 tot 500 000 24%
Boven 500 000 30%
24
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 4: Schenkingstarieven bouwgrond: andere categorieën
Gedeelte van de
schenking
Tarief betrekkende
schenkingen tussen broers
en zussen
Tarief betrekkende
schenkingen tussen ooms,
tantes, neven of nichten
Tarief betrekkende
schenkingen tussen alle
andere begiftigden
Van 0,01 tot 150 000 10% 10% 10%
Van 150 000 tot 175 000 50% 55% 65%
Boven 175 000 65% 70% 80%
Binnen de categorie ‘in rechte lijn’ gaan de tarieven van minimaal 1% tot 30%. Bij de andere
categorieën: broers, zussen, ooms, tantes, neven, nichten en anderen bedraagt het minimum
percentage 10 voor een schenking tot 150.000 euro. Echter, binnen de categorie ‘andere begiftigden’
bedraagt het maximum percentage 80. Dit is het hoogste schenkingstarief voor schenkingen van
bouwgronden.
1.6.6 Antimisbruikbepaling bij schenkingen
Door de hoge tarieven zijn mensen steeds vaker op zoek naar een oplossing om zo weinig mogelijk of
zelfs geen belastingen te betalen. De wetgever wil hier tegeningaan door het inbouwen van een nieuwe
antimisbruikbepaling. De antimisbruikbepaling is het ultieme wapen dat is ingeroepen om fiscaal
misbruik tegen te gaan. Fiscaal misbruik omsluit handelingen die in strijd zijn met de doelstellingen van
de fiscale wetgeving. Fiscaal misbruik wordt enerzijds uitgevoerd om een nadelige fiscale bepaling te
ontwijken of anderzijds om een voordelige fiscale bepaling te gebruiken. (Cools & Debruyne, 2014)
De fiscus kan aan de hand van de nieuwe antimisbruikbepaling, volstrekt kunstmatige constructies
aanpakken. De situatie wordt aanschouwd als een kunstmatige constructie indien de belastingplichtige
kiest voor dat ene lager belaste regime in omstandigheden waarin een normaal mens dat niet zou doen
tenzij om economische, sociale of financiële redenen. (Cools & Debruyne, 2014)
Indien er sprake is van fiscaal misbruik stelt men de niet-tegenwerpelijkheid in. De fiscus zal dan geen
rekening meer houden met de rechtshandelingen die fiscaal misbruik uitmaken. Dit kan grote fiscale
gevolgen hebben voor de belastingplichtige. De belastingsplichtige kan echter wel tegenbewijs leveren
door te motiveren dat minstens één ernstig niet-fiscaal motief meespeelde in de beslissing tot de
rechtshandeling die fiscaal misbruik uitmaakt. (Cools & Debruyne, 2014)
1.6.7 Fiscale druk binnen de Vlaamse Provincies
Om de resultaten van de gestelde hypotheses over de verschillende provincies te kunnen interpreteren,
wordt dieper ingegaan op de heffing van de belastingen, meer bepaald de fiscale druk, bij de
25
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
verschillende provincies. Hierbij wordt duidelijk dat iedere provincie zelf de beslissingsbevoegdheid
heeft omtrent de lokale belastingheffing. De fiscale druk kan dus verschillen naargelang provincie.
(Vereniging Vlaamse Provincies, 2014)
Binnen de logistische modellen wordt nagegaan wat de invloed is van de regionale verschillen op het
motief tot schenken van de respondent. Daarom worden hieronder worden de fiscale belastingen per
provincie onder de loep genomen:
Antwerpen
De provincie Antwerpen heeft drie soorten belastingen: de algemene provinciebelasting, de
provinciebelasting voor bedrijven en opcentiemen op de onroerende voorheffingen6.
De algemene provinciebelasting bedraagt 36 euro per gezin, de provinciebelasting voor bedrijven is
afhankelijk van de oppervlakte en gaat van 92 tot 19.592 euro. De opcentiemen uit Antwerpen
bedragen 290 met een waarde per opcentiem van 470.803 euro. Tot slot heeft Antwerpen het grootste
aandeel, 136.533.000 euro, in de opbrengst van de opcentiemen op de onroerende voorheffing in
vergelijking met de andere provincies. (Vereniging Vlaamse Provincies, 2014)
Oost-Vlaanderen
De provincie Oost-Vlaanderen int twee soorten belastingen: de algemene provinciebelasting die zowel
van toepassing is op gezinnen als bedrijven en de opcentiemen op de onroerende voorheffingen7.
De opcentiemen bedragen 295 met een opbrengst van 88.411.465 euro. De algemene
provinciebelasting voor gezinnen is afhankelijk van de oppervlakte per woning en gaat van 32,70 euro
tot 1.306,70 euro. Bovendien heft Oost-Vlaanderen ook een Provinciebelasting voor bedrijven. Deze is
ook afhankelijk van de oppervlakte (hectares) met minimum 124 euro en maximum 906.946,70 euro.
Tenslotte blijkt dat Oost-Vlaanderen van alle Vlaamse Provincies de op één na laagste fiscale druk per
inwoner heeft. (Vereniging Vlaamse Provincies, 2014)
6 Provincie Antwerpen, Provinciebelastingen,
http://www.provincieantwerpen.be/provinciebestuur/financien/provinciebelastingen.html (consultatie 2 mei 2015). 7Provincie Oost-Vlaanderen, Beleidsinformatie, http://www.oost-
vlaanderen.be/public/over_provincie/beleid_bestuur/deputatie/alexander_vercamer/beleidsinformatie/ (consultatie 2 mei 2015).
26
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
West-Vlaanderen
De provincie West-Vlaanderen heft een algemene provinciebelasting voor gezinnen en bedrijven, een
provinciebelasting op tweede verblijven, opcentiemen op de onroerende voorheffing en een belasting
op de jachtverloven en jachtvergunningen8.
De opcentiemen op onroerende voorheffing bedragen 332 met een opbrengst van 96.000.000 euro. De
algemene provinciebelasting voor gezinnen heeft een minimum van 17 euro en een maximum van 38
euro. De Algemene provinciebelasting voor bedrijven bedraagt in West-Vlaanderen minimaal 101 euro
en maximaal 70.230,69 euro. De belasting op tweede verblijven bedraagt forfaitair 116 euro.
(Vereniging Vlaamse Provincies, 2014)
Vlaams-Brabant
Vlaams-Brabant heeft verschillende belastingen: belasting op jachtverloven, aanplakborden, belasting
op vergunningsplichtige bedrijven en de opcentiemen op de onroerende voorheffing. De opcentiemen
voor Vlaams-Brabant bedraagt 332 met een opbrengst van 99.379.008 euro. (Vereniging Vlaamse
Provincies, 2014)
Figuur 4: Fiscale druk provincies 20149
8 Provincie West-Vlaanderen, Provinciebelastingen, http://www.west-
vlaanderen.be/overwvl/beleid_bestuur/provincialeAdministratie/provincialediensten/provinciebelastingen/Paginas/default.aspx (consultatie 2 mei 2015). 9 De Standaard, Laagste belastingdruk in Vlaams-Brabant, http://www.standaard.be/cnt/dmf20131212_00883778
(consultatie 2 mei 2015).
27
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Samenvattend kan worden gesteld dat de belasting op gezinnen bij West-Vlaanderen het laagst kan zijn.
De belasting op bedrijven ligt beduidend hoger bij Oost-Vlaanderen en is het laagst bij Antwerpen. Tot
slot zijn de opcentiemen bij Oost-Vlaanderen het laagst. Bovendien blijkt uit figuur 4 dat de fiscale druk
in Vlaams-Brabant beduidend lager ligt tegenover de andere provincies9. Dit kan te wijten zijn aan het
feit dat Vlaams-Brabant geen algemene provinciebelasting heft voor gezinnen en bedrijven (Vereniging
Vlaamse Provincies, 2014). De fiscaliteitsdruk ligt echter het hoogst in West-Vlaanderen aangezien deze
provincie ook belastingen oplegt voor tweede verblijven en voor jachtverloven.
28
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
2 Motieven van schenkingen: onderzoek uit de praktijk
2.1 Dataverzameling
2.1.1 Opzet en inhoud van de enquête
Na grondige studie omtrent de bestaande literatuur over de motieven tot schenken, wordt met dit
onderzoek nagegaan of de Amerikaanse visie op de motieven tot schenken overeenstemt met de visie
van de Vlaamse bevolking. Dit wordt nagegaan aan de hand van een enquête die werd afgenomen in de
drie grootsteden van Vlaanderen, namelijk Antwerpen, Vlaams-Brabant en Gent. Er werd toegespitst op
deze drie grootsteden met als reden dat wij niet enkel respondenten wouden bevragen uit de grootstad
Gent. Door het uitbreiden van het onderzoeksgebied, werd een representatievere steekproef bekomen.
De enquête, die opgesteld is in samenwerking met Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, gaat eerst na wat
de profielkenmerken van de respondenten zijn. Nadien wordt gepeild naar de fiscale kennis van de
respondent om vervolgens de fiscale achtergrond te bevragen10. Bovendien werd de enquête anoniem
afgenomen aangezien er persoonlijke vragen werden gesteld, zoals bijvoorbeeld het gezinsinkomen en
de vraag of de respondent reeds een levensbedreigende ziekte heeft gehad.
2.1.2 Aanpak dataverzameling
Voor de verzameling van de papieren enquêtes werden vooral respondenten aangesproken in grote
winkelcentra en op beurzen. De bezochte beurzen zijn onder andere de beurs Wonen, het vakantiesalon
en Batibouw. Bovendien werd meermaals een rondvraag gedaan in de cafetaria’s van de IKEA
winkelketen te Gent en Wilrijk. In restaurants uit de buurt, op lokale kaarting ontmoetingen en op de
‘Shooting Club’ te Zelzate werden ook veel respondenten over de streep gehaald om de enquête in te
vullen.
Aangezien vooral werd toegespitst op de papieren enquêtes, wouden we ook het aantal online
enquêtes een duwtje in de rug geven. Dit hebben we verwezenlijkt door e-mails te verspreiden naar
zowel notarissen, advocaten als grote bedrijven, met name KBC, Eandis, vrouwen- en vakbonden, enz.
Bovendien werden bij de verspreiding van de online enquête ook vrienden, familie en kennissen
aangesproken en aangespoord om de enquête verder te verspreiden. Dit leidde ertoe dat de enquête
weid werd verspreid bij het bedrijf ‘Attentia’ te Gent en Vlaams-Brabant, in scholen en in rusthuizen.
Voor de dataverzameling werd bovendien vooral gefocust op mensen die reeds een vermogen hadden
opgebouwd. Dit gaat dan zowel over gepensioneerden als over de beroepsbevolking. Voor het afnemen
10
Zie bijlage 5.1 Enquête
29
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
van de papieren enquêtes hebben we zowel de mensen zelf laten invullen als mondeling de vragen
gesteld. Na afloop van het individueel invullen van de enquête werden de vragen steeds met de
respondent in kwestie overlopen zodat de enquête volledig werd ingevuld. Dit bleek de juiste methode
aangezien vaak de respondenten vaak feedback gaven over het feit dat zij weinig fiscale kennis bezaten
en door het invullen van de enquête wel degelijk iets hadden bijgeleerd.
2.1.3 Omschrijving en omvang steekproef
Voor het verzamelen van de papieren enquêtes werd van start gegaan met het bevragen op grote
beurzen. Dit bleek vooral succesvol als er een voorziening was voor eet- en drankgelegenheden waar de
potentiële respondenten de mogelijkheid hadden om even tot rust te komen, zoals bijvoorbeeld een
grote cafetaria. De respondenten waren in zulke situaties sneller geneigd om deel te nemen aan de
bevraging omdat ze vaak de tijd konden nemen om de enquête zorgvuldig in te vullen. Ook werd
geprobeerd om de enquête mondeling af te nemen in de verschillende beurshallen. Hier was de respons
beduidend minder groot aangezien de potentiële respondenten eerder gehaast of te druk bezig waren.
Tenslotte werd op de drie beurzen een totaal van ongeveer 150 papieren enquêtes opgehaald. Zoals in
figuur 5 uiteengezet, representeert dit aantal 15 procent van de totale afname van de enquêtes.
Het grootste succes bij de afname van de papieren enquêtes was de rondvraag in de cafetaria’s van de
IKEA winkelketen. De reden hiervoor is overeenkomstig met bovenstaande reden dat de potentiële
respondenten tijd hadden voor het invullen van de enquête. Bovendien kwam hier de nood naar boven
om meer kennis te verwerven omtrent de problematiek van de schenkings- en erfbelasting. De
respondenten vroegen dan ook vaak meer uitleg over de gestelde vragen en vroegen naar
adviesverlening bij hun persoonlijke situatie. Dit toont opnieuw de maatschappelijke relevantie van het
onderwerp van ons onderzoek. Het totaal aantal opgenomen papieren enquêtes bij de winkelketen IKEA
is ongeveer 270, dit komt overeen met een percentage van 29 procent van de totale afname van
enquêtes.
De overige categorieën van plaatsen waar de papieren enquêtes werden verzameld, zoals de afname in
restaurants, kaarting, schietingen en familie en kennissen, representeren een percentage van 22
procent of een hoeveelheid van 170 enquêtes.
Ook al werd meer toegespitst op het verzamelen van papieren enquêtes, om op die manier een beter
zicht te krijgen op de volledigheid en de leeftijd van de respondent, toch werd bij de verzameling van
online enquêtes een percentage van 34 behaald. Dit percentage stelt een hoeveelheid van ongeveer 320
enquêtes voor. In totaal zijn er 957 volledige enquêtes opgehaald.
30
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Figuur 5: Dataverzameling enquêtes
2.1.4 Voor- en nadelen van dataverzameling
Als grootste voordeel van de enquête wordt de anonimiteit van de respondent naar voor gebracht. Dit
kenmerk van de enquête heeft vele respondenten toch overgehaald om de persoonlijke enquête in te
vullen. Deze anonimiteit werd erg op prijs gesteld omdat vaak de kritiek werd gegeven dat het heel
persoonlijke vragen zijn die zonder anonimiteit vaak zouden worden opengelaten.
Een bijkomend voordeel is dat we de enquêtes zelf konden afnemen. Op die manier werden we
betrokken bij het verzamelen van de gegevens en werd het een eigen onderzoek. Dermate werd het
contact met de respondenten persoonlijker en deelden deze vaak hun ervaringen. Zo werd ook duidelijk
wat er leeft bij de Vlaamse bevolking omtrent het onderwerp schenking- en erfbelasting. Aangezien de
papieren enquêtes vaak persoonlijk werden afgenomen, werd een beter beeld gecreëerd over welke
richting het resultaat van het onderzoek zou uitgaan.
Een van de kritieken die de respondenten vaak hadden op de enquête is dat het een zeer ingewikkelde
en moeilijke enquête is voor mensen die niet veel afweten van het betreffende onderwerp. Vooral het
deel omtrent de fiscale kennis werd door velen opengelaten aangezien sommige vragen dubbelzinnig of
5%
23%
8%
5%
5% 3%
1% 5%
6%
5%
34%
Dataverzameling Beurs 'Wonen te Mechelen Ikea Gent Familie en kennissen
Shoppingcenter te Sint-Niklaas Beurs 'Vakantiesalon' te Brussel Kaarting te Lochristi
Schieting te Zelzate Restaurant 't Wethuis te Hijfte Ikea Wilrijk
Beurs 'Batibouw' te Brussel Online Dataverzameling
31
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
niet geheel duidelijk waren. Toch werd steeds geprobeerd om een volledige enquête te verkrijgen door
hulp te geven bij het invullen van deze vragen omtrent fiscale kennis.
Bovendien werd ook vaak de opmerking gegeven dat er geen duidelijke volgorde in de vraagstelling
aanwezig was. Zo werd er eerst een vraag gesteld over de fiscale kennis, waarna er werd gevraagd of de
respondent reeds verhuisd was. Op die manier komt de enquête chaotisch over, maar werd de enquête
wel beknopt op vier pagina’s voorgesteld. Een tweede bedenking is dat de enquête beladen is met
moeilijke vragen waar de respondenten de tijd voor moeten nemen om deze grondig te kunnen
invullen. Aangezien de meeste mensen vandaag de dag vaak gehaast zijn, werd deze enquête als een
hele opgave beschouwd die enige tijd vergde.
2.2 Hypothesen Naar aanleiding van onze onderzoeksvraag zijn de hypothesen gebaseerd op de profielkenmerken van
de schenker. Bij de opmaak van de hypothesen wordt enerzijds toegespitst op de motieven van
respondenten die reeds geschonken hadden, anderzijds op de motieven van de respondenten die nog
niet geschonken hadden.
Als hypothesen worden volgende stellingen opgemaakt:
I. Iemand die reeds één of meerdere schenkingen ontvangen heeft, zal zelf één of meerdere
schenkingen doen.
Indien een persoon reeds een schenking ontvangen heeft, zal deze meer financiële zekerheid hebben.
Bovendien heeft deze persoon reeds kennis gemaakt met zowel de formaliteiten die bij het schenken
horen als de emotie van het ontvangen van de schenking. Logischerwijs zal deze persoon dit gevoel
willen creëren tegenover de begunstigde wanneer de financiële toestand van de schenker dit toelaat.
Deze logische redenering wordt ondersteund door onderzoek van Smolders (2012). In haar onderzoek
wordt geconcludeerd dat de kans tot schenken groter is wanneer men reeds in het verleden een gift
heeft ontvangen.
II. De respondenten met een hoger inkomen hebben voldoende vermogen dat ze niet meer
nodig hebben en zullen dus geneigd zijn een schenking te doen.
Uit onderzoek blijkt dat huishoudens met meer financiële mogelijkheden meer zullen schenken dan
mensen met een onstabiele vermogensbasis (Poterba, 1998). Anders gezegd betekent dit dat er een
significant verband bestaat tussen de compositie van het vermogen van een huishouden en de
32
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
mogelijkheid om te schenken. Binnen het onderzoek wordt nagegaan of de resultaten uit het onderzoek
van Poterba uit 1998 nog steeds van toepassing zijn in de huidige samenleving.
III. Het hebben van kinderen heeft een positieve werking op het schenkingsgedrag van de
respondent.
Uit bevindingen van Smolders en Cottyn (2008) blijkt dat het aantal kinderen binnen een gezin ook een
positief effect heeft op het overdragen van een deel van het vermogen via schenkingen. Bovendien
geeft McGarry (2013) aan dat een ouder zal schenken indien er zich een belangrijke gebeurtenis
voordoet bij één van zijn/haar kinderen. Echter, deze reden zal in de meeste gevallen niet de enige zijn
waarom ouders naar kinderen schenken.
IV. Gepensioneerden doen vaker schenkingen in vergelijking met de andere beroepscategorieën.
Smolders en Cottyn (2008) stellen immers dat de kans op schenkingen toeneemt naarmate de leeftijd
van de schenker stijgt. Dit kan gelinkt worden aan een uitstelgedrag, aangezien mensen eerder wachten
tot ze een voldoende groot vermogen hebben vooraleer ze het gaan doorgeven aan bijvoorbeeld de
kinderen. Deze stelling wordt ook ondersteund door het onderzoek van Poterba (1998) die stelt dat
Amerikaanse huishoudens liever hun vermogen nog enige tijd onder hun eigen hoede houden zodat ze
hun vermogen kunnen optimaliseren. Op deze manier zal er op latere termijn meer kunnen worden
overgedragen naar de kinderen (Poterba, 1998).
V. Vrouwen schenken vaker dan mannen.
In het onderzoek van Smolders en Cottyn (2008) wordt vermeld dat Vlaamse mannen minder schenken
dan Vlaamse vrouwen. Dit wordt bovendien ondersteund door Amerikaanse data aangezien Cox (2003)
aangeeft dat vrouwen vaker begiftigen aan hun kinderen dan mannen.
VI. Respondenten met een slechte gezondheidstoestand schenken omwille van financiële
redenen.
Logischerwijs kan worden gesteld dat mensen overgaan tot schenken als ze zich in een slechte
gezondheidstoestand bevinden. Mensen zullen eerder geneigd zijn zelf te bepalen wat er met hun
vermogen gebeurt na de dood waardoor ze reeds de stap zullen zetten tot schenken. Toch kan ook het
omgekeerde van toepassing zijn op de Vlaamse bevolking. Als mensen in een minder fraaie
gezondheidstoestand verkeren, willen ze zich niet te vroeg financieel uitkleden om zo een financieel
reserve te bezitten. In het Amerikaanse onderzoek van Hayhoe en Stevenson (2006) blijkt dat
33
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
gezondheidsproblemen een grens vormen om hulp te bieden aan anderen. Een van de verklaringen die
wordt gegeven, is dat door de slechte gezondheidstoestand er geen persoonlijke motivatie is of dat
mensen met een slechte gezondheidstoestand meer rekening houden met hun eigen noden en
mogelijkheden (Hayhoe & Stevenson, 2006).
VII. Mensen die het belangrijk vinden om te bepalen wat er met hun vermogen na hun dood zal
gebeuren, schenken omwille van fiscale redenen in vergelijking met mensen die het niet
belangrijk vinden te bepalen wat er met hun vermogen na hun dood gebeurt.
Amerikaanse data uit het onderzoek van Joulfaian (2005) toont aan dat er een significant effect bestaat
tussen belastingen en de beslissing om een schenking uit te voeren. Ook Sargeant en Woodliffe (2007)
halen het motief van de belastingdruk naar boven. Er wordt gesteld dat er een tegengesteld verband
bestaat tussen het niveau van belastingtarieven en het al dan niet schenken. Tot slot is het grootste deel
van de Amerikaanse huishoudens onzeker over de stabiliteit van de belastingen (Poterba, 1998). Dit
speelt mee in de keuze een schenking uit te voeren.
VIII. Respondenten die kinderen hebben, schenken met de reden dat ze hun (klein)kinderen willen
helpen.
Deze hypothese kan ook worden gestaafd met de literatuur uit hypothese 3. Daar stelde McGarry (2013)
dat ouders vaker schenken indien er zich een belangrijke gebeurtenis voordoet in het leven van
zijn/haar kind. Dit kunnen zowel positieve als negatieve gebeurtenissen zijn in het leven van het kind,
zoals bijvoorbeeld het aankopen van een huis of het verliezen van de eigen woning.
IX. Alleenstaanden schenken niet omwille van het feit dat ze geen begunstigden hebben aan wie
ze willen schenken.
Een alleenstaande zonder kinderen of dichte naasten zal minder bezig zijn met wat er met zijn
vermogen na de dood zal gebeuren aangezien er geen directe begunstigden zijn. Wanneer deze persoon
echter een sterke band heeft met een dicht familielid of een goed doel, is er wel een mogelijkheid om te
schenken. Deze laatste stelling kan in dit onderzoek niet worden bevraagd aangezien in de enquête niet
werd ondervraagt aan wie de schenking werd volbracht.
34
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
X. Respondenten met een jonge leeftijd zullen niet schenken omwille van het feit dat ze
onvoldoende vermogen bezitten om te schenken.
Deze stelling valt logisch te benaderen aangezien mensen met een jonge leeftijd nog niet voldoende
financiële zekerheid hebben of een financieel vermogen hebben opgebouwd. Bovendien zullen deze
individuen vermoedelijk ook nog geen of te jonge afstammelingen hebben. Deze elementen zouden een
grote rol kunnen spelen in de beslissing van jonge mensen om nog niet te schenken.
2.3 Model Zoals hierboven vermeld (zie supra 2.1.3) hebben we voor een bijdrage van 957 enquêtes kunnen
zorgen. Om een representatiever model te analyseren, werd gebruik gemaakt van een groter
databestand dat een combinatie is van meerdere masterproefduo’s die hebben bijgedragen aan de
afname van enquêtes. Initieel startten we met een databestand van 4.413 respondenten. Maar als in
het onderzoek enkel rekening wordt gehouden met de respondenten die al dan niet hebben geschonken
én een motief hebben opgegeven, zal dit aantal aanzienlijk verminderen.
Methodologie
Binnen het onderzoek wordt gebruik gemaakt van een logistische regressie aangezien de afhankelijke
variabelen, namelijk de motieven tot schenken, dichotome variabelen zijn. Een dichotome variabele kan
slechts twee waarden aannemen. In dit geval zijn deze waarden ‘het al dan niet van toepassing zijn van
het specifieke motief’. Er wordt gebruik gemaakt van een logistische regressie om op die manier de
invloed van de verschillende onafhankelijke variabelen op de motieven tot schenken te analyseren.
Binnen een logistische regressie wordt er uitgegaan van een voorspellingsmodel. Er zal worden
nagegaan of de onafhankelijke variabelen samen een betere voorspellingskracht hebben op de
afhankelijke variabele in vergelijking met een model dat de onafhankelijke variabelen niet opneemt.
Een opmerking bij de afhankelijke variabelen is dat de categorieën tot schenken gerelateerd zijn aan de
variabele ‘al dan niet een schenking hebben gedaan’. Dit betekent dat de respondenten enkel maar een
motief in de enquête11 opgaven als ze hadden aangeduid reeds een schenking te hebben volbracht.
Deze opmerking dient ook voor ogen te worden gehouden bij de motieven tot niet schenken.
Binnen onze masterproef wordt een onderzoek verricht naar de motieven die respondenten hebben om
al dan niet te schenken. Aangezien de hoofdvraag gericht is naar de motieven tot schenken, worden de
11
Zie bijlage 5.1 Enquête
35
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
drie categorieën van motieven telkens individueel in een logistische regressie gegoten. Met andere
woorden, de motieven tot al dan niet schenken worden de afhankelijke variabelen. Hieronder volgt een
algemene analyse op basis van het gehele databestand. Op die manier kunnen de effecten per motief
duidelijk worden geanalyseerd:
Motieven tot schenken
Als afhankelijke variabelen binnen onze logistische regressies nemen we een samenvoeging van de
verschillende motieven tot schenken. Uit de enquête blijkt dat er tien mogelijke motieven kunnen zijn
waarom een respondent heeft geschonken. Om een representatieve variabele te creëren, werden deze
motieven gecategoriseerd aan de hand van volgende criteria: financieel, fiscaal en sociaal motief.
Onder de financiële categorie12 vallen de motieven ‘ik heb voldoende vermogen dat ik niet meer nodig
zal hebben’ en ‘de financiële toestand van de begunstigden’. Deze categorie heeft een percentage van
22,6% en een odds op succes van 22,6%
77,4%= 0,292. Aangezien de odds op succes kleiner is dan één, kan
worden geconcludeerd dat er een grotere kans is op het niet hebben van een financieel motief.
De categorie fiscaal13 omvat de motieven ‘ik wil vermijden dat mijn nabestaanden nog te lang moeten
wachten op hun erfenis’, ‘de notaris heeft me de schenking aangeraden’, ‘ik ontwijk hierdoor de 27%-
tarieven in rechte lijn’, ‘ik vind de tarieven van de schenkingsrechten zeer billijk’ en ‘ik vind de tarieven
van de successierechten te hoog’. Deze categorie representeert een percentage van 24,4%. De odds op
succes bij het fiscaal motief bedraagt 24,4%
75,6%= 0,322, deze odds ratio ligt in lijn met de odds ratio van het
financieel motief.
De laatste categorie van motieven omsluit het sociale aspect14, deze omvat ‘ik wil mijn (klein)kinderen
aan een huis of een bouwgrond helpen of bijspringen bij een andere belangrijke besteding’ en ‘omwille
van gezondheidsredenen’. Deze categorie telt mee voor 28,9%, wat betekent dat deze categorie van
motieven hoger ligt dan de andere categorieën. De odds op succes bedraagt 28,9%
71,1%= 0,4065. Deze odds
ratio is kleiner dan één, wat betekent dat de odds op geen succes groter is dan de odds op succes. Met
andere woorden, de kans dat een respondent het sociaal motief aanduidt als reden om te schenken is
kleiner dan de kans dat een respondent dit motief niet aanduidt.
12
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Motieven_Financieel 13
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Motieven_Fiscaal 14
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Motieven_Sociaal
36
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Uit figuur 6 valt op te merken dat de drie categorieën geen 100% vormen, dit komt doordat de
respondenten de mogelijkheid hadden om meerdere antwoordmogelijkheden aan te vinken. Aangezien
de motieven zijn gecategoriseerd tellen de meerdere antwoordmogelijkheden binnen eenzelfde
categorie als één antwoord. Met andere woorden, wanneer een respondent heeft aangeduid dat hij een
schenking heeft gedaan voor meerdere fiscale redenen, zal dit uiteindelijk meetellen als één stem voor
het fiscaal motief. De respondenten die meerdere categorieën van motieven hebben aangehaald,
worden daarentegen dubbel meegerekend, dit betekent dat er geen primerende categorie aanwezig is.
Figuur 6: Motieven tot schenken
Motieven tot niet-schenken
Aangezien er uit eigen dataverzameling relatief weinig mensen een schenking hebben gedaan, leek het
interessant om ook de motieven tot niet schenken op te nemen in een logistische regressie. Ook deze
motieven werden samengebundeld tot drie categorieën van motieven. Deze categorieën van motieven
dragen dezelfde benaming dan de categorieën van motieven tot schenken.
De categorie financieel15 omvat de motieven ‘ik heb onvoldoende vermogen dat ik kan missen’, ‘ik wil
me niet te vroeg financieel uitkleden’ en ‘ik ben onzeker over mijn financiële mogelijkheden eens ik op
pensioen ben’. Deze categorie bevat 25,2% van de respondenten in vergelijking met de andere
categorieën. De odds op succes bij dit motief bedraagt 25,2%
74,8%= 0,337.
15
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Niet_Motieven_Financieel
29%
24%
23%
24%
Motieven tot schenken
Sociaal motief
Fiscaal motief
Financieel motief
Ontbrekende gegevens
37
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Als tweede categorie werden de fiscale motieven samengevoegd. De fiscale motieven16 omvatten ‘Ik
doe op andere manieren aan successieplanning’ en ‘ik vind het fiscaal voordeel te beperkt’. Slechts 2,5%
gaf hier een positief antwoord op. De odds op succes hierbij bedraagt 2,5%
97,5%= 0,0256 wat de laagste
odds op succes is tegenover de twee andere motieven van niet schenken.
Tenslotte omsluit de categorie sociaal17 de motieven ‘er zijn geen begunstigden aan wie ik wil schenken’
en ‘de vermoedelijke begunstigden zijn nog te jong’. 11,1% Van de respondenten gaf aan dat dit motief
een reden was om geen schenking te doen. Bij deze laatste categorie van motieven bedraagt de odds op
succes 11,1%
88,9%= 0,1249, met andere woorden, de odds dat de respondent dit motief verkiest is lager dan
de odds dat de respondent dit motief wel verkiest.
Uiteenzetting van de dummy variabelen
Tabel 5: Uiteenzetting dummy
Benoeming Dummy Indeling Ref.
Dummy_Schenking_Gedaan 1 = Reeds geschonken 0 = Geen schenking gedaan
Dummy_Geslacht 1 = Man 0= Vrouw
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige 1 = Zelfstandige 0 = Andere
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds 1 = Voltijds aan de slag 0 = Andere
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds 1 = Deeltijds aan de slag 0 = Andere
Dummy_Beroepsstatus_Student 1 = Student 0 = Andere
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend 1 = Werkzoekend 0 = Andere
Dummy_Beroepsstatus_Pensioen 1 = Pensioen 0 = Andere
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man 1 = Huisvrouw_huisman 0 = Andere
Dummy_Beroepsstatus_Andere 1 = Geen van voorgaande 0 = Andere
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend 1 = Samenwonend 0 = Andere
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd 1 = Gehuwd 0 = Andere
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 1 = Gescheiden 0= Andere
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand 1 = Alleenstaand 0=Andere
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs 1 = Lager onderwijs 0= Andere
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs 1 = Secundair onderwijs 0= Andere
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs 1 = Hoger onderwijs 0= Andere
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs 1 = Geen van voorgaande 0= Andere
Dummy_Kinderen 1 = Ja 0= Nee
Dummy_Leeftijd_Jong 1 = 0 -30 jaar 0 = Andere
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 1 = 31-59 jaar 0 = Andere
Dummy_Leeftijd_Oud 1 = 60+’ers 0 = Andere
Dummy_Gezondheidstoestand_Slecht 1 = Slecht 0= Andere
16
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal 17
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Niet_Motieven_Sociaal
38
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Gezondheidstoestand_Gemiddeld 1 = Gemiddeld 0= Andere
Dummy_Gezondheidstoestand_Goed 1 = Goed 0 = Andere
Dummy_Schenking_Ontvangen 1 = Schenking ontvangen 0 = Geen schenking ontvangen
Dummy_Bezit_Overdragen_Neen 1 = Geen bezit overdragen 0= Andere
Dummy_Bezit_Overdragen_ReedsGeschonken 1 = Reeds Geschonken 0 = Andere
Dummy_Bezit_Overdragen_NuSchenken 1 = Nu schenken 0= Andere
Dummy_Bezit_Overdragen_ToekomstigSchenken 1 = In toekomst schenken 0= Andere
Dummy_Bezit_Overdragen_WeetIkNiet 1 = Weet ik niet 0 = Andere
Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk 1 = Belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
0 = Andere
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk 1 = Niet belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
0= Andere
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening 1 = Geen mening 0 = Andere
Dummy_Motieven_Sociaal 1 = Sociaal motief 0 = Andere
Dummy_Motieven_Fiscaal 1 = Fiscaal motief 0 = Andere
Dummy_Motieven_Financieel 1 = Financieel motief 0 = Andere
Dummy_Niet_Motieven_Sociaal 1 = Sociaal motief tot niet schenken
0 = Andere
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal 1 = Fiscaal motief tot niet schenken
0 = Andere
Dummy_Niet_Motieven_Financieel 1 = Financieel motief tot niet schenken
0 = Andere
2.3.1 Sociaal motief om te schenken
Verwachtingen binnen het sociaal model
Eerst wordt nagegaan wat de verwachte resultaten zijn binnen het model van het sociaal motief. Om dit
te kunnen nagaan, worden de odds ratio’s berekend en geanalyseerd. Uit tabel 6 blijkt dat het geslacht,
het hebben van kinderen, de leeftijd 60+ hebben en het zijn van een inwoner uit Vlaams-Brabant,
Antwerpen of Oost-Vlaanderen een mogelijk verband kunnen hebben met het sociaal motief door een
odds ratio die hoger of gelijk is aan één.
Uit tabel 6 kan bovendien ook worden afgeleid dat het hebben van kinderen het grootste verband zou
kunnen hebben op het sociaal motief. Hierbij wordt ook in de hypothese verondersteld dat
respondenten met kinderen vaker zullen schenken met een sociaal motief in vergelijking met
respondenten die geen kinderen hebben. Deze hypothese werd ook bevestigd door McGarry (2013)
aangezien deze stelt dat ouders vaak schenken aan hun kinderen. Deze schenking kan dan eventueel
dienen als buffer bij negatieve inkomensschommelingen.
39
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 6: Odds ratio sociaal motief18
Odds ratio
Dummy_Geslacht 1,12
Dummy_Kinderen 2,34
Dummy_Leeftijd_Jong 0,35
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 0,86
Dummy_Leeftijd_Oud 1,20
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,27
Dummy_Postcode_Antwerpen 2,03
Dummy_Postcode_WVlaanderen 0,45
Dummy_Postcode_OVlaanderen 1,24
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen
Gezien er een juiste analyse dient te worden bekomen binnen dit logistisch model, werden de
‘frequencies19’ opgevraagd die enkel de onafhankelijke variabelen binnen het model opnemen. Om na
te gaan of vrouwen vaker schenken dan mannen, zal de variabele geslacht opgenomen worden in het
logistische model met als afhankelijke ‘het sociaal motief’. Bij de analyse van de frequenties wordt
duidelijk dat 53,8% van de respondenten aangeduid heeft man te zijn in tegenstelling tot 46,2% van de
respondenten die vrouwen zijn.
Het aantal kinderen van de respondenten kan een belangrijke invloed hebben op de motieven om
schenkingen te doen, daarom wordt deze variabele zeker niet vergeten in het logistische model. De
invloed van het al dan niet hebben van kinderen is duidelijk aanwezig bij de categorieën van motieven
aangezien de grootste groep van respondenten de categorie ‘sociaal motief’ als reden heeft aangegeven
om te schenken. Hierbij wordt duidelijk dat 91,4% van de respondenten in dit model kinderen heeft.
Bovendien wordt de categorie leeftijd opgenomen in dit model en werd deze categorie opgedeeld in
drie categorieën: jonge leeftijd, gemiddelde leeftijd en oudere leeftijd. De categorie ‘jonge leeftijd’
bestaat uit respondenten van 0 tot en met 30 jaar en de tweede leeftijdsgroep omsluit de respondenten
met een leeftijd tussen 31 en 59 jaar. Tenslotte bestaat de laatste categorie uit 60+’ers. Deze indeling is
gebaseerd op de evolutie in vermogensopbouw. Uit een artikel van De Tijd20 blijkt namelijk dat 60+’ers
een groter vermogen hebben opgebouwd in vergelijking met de twee andere leeftijdsgroepen, omdat
deze laatste nog hun vermogen dienen op te bouwen. Leeftijdswijs heeft 1,3% van de respondenten een
18
Zie bijlage 5.4.2.1.1 Crosstabs binnen logistische regressie met sociaal motief 19
Zie bijlage 5.4.2.1.3 Frequenties logit sociaal motief 20
De Tijd, Lang sparen en trouwen maken je rijk, http://m.tijd.be/9515037.art?sid=40557390 (consultatie 11 april 2015)
40
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
leeftijd van 0 – 30 jaar in dit model. Hiertegenover staat een percentage van 46,3 van respondenten met
een leeftijd van 31 – 59 jaar in dit model. Tot slot heeft 52,4% van de respondenten aangeduid een
leeftijd te hebben boven de 60 jaar.
Vervolgens worden de belangrijkste provincies opgenomen om het effect van de fiscale druk te bepalen.
De provincies die worden opgenomen zijn: Oost-Vlaanderen (postcodes 9000 – 9999) , West-Vlaanderen
(postcodes 8000 – 8999), Antwerpen (postcodes 2000 – 2999) en Vlaams-Brabant (postcodes 1000 –
1999). De postcodes van Vlaams-Brabant bevatten ook de postcodes van Waals-Brabant, echter bij de
opmaak van ons databestand werden de Franstaligen uit het databestand verwijderd. Dit model heeft
10,1% van de respondenten aangeduid dat hij/zij in Vlaams-Brabant woonachtig in tegenstelling tot
39,2% van de respondenten die een woonplaats in Oost-Vlaanderen hebben. Antwerpen is
vertegenwoordigd met 15,2% van de respondenten binnen dit model. Tenslotte bevindt 35,6% van de
respondenten zich in West-Vlaanderen. Binnen deze variabelen wordt Oost-Vlaanderen als
referentiecategorie opgenomen aangezien de meeste data werd verzameld binnen deze provincie.
Tenslotte wordt ook nagegaan wat het effect van het maandelijks netto-gezinsinkomen is op de
beslissing én het motief tot schenken. De categorieën van het maandelijks netto-gezinsinkomen werden
opgedeeld volgens de opdeling in de enquête21: 0 – 1.500 euro, 1.501 – 3.000 euro, 3.001 – 4.500 euro,
4.501 – 7.500 euro en 7.500 of hoger. Met andere woorden, respondenten met een hoger maandelijks
netto-gezinsinkomen zouden betere mogelijkheden kunnen hebben om een schenking te doen. Uit de
statistieken blijkt dat een derde van de opgenomen respondenten binnen dit model (33,4% van de
geldige antwoorden) een maandelijks netto-gezinsinkomen heeft tussen de 1.501 euro en 3.000 euro.
Bevindingen uit het model
Om na te gaan of de volgende hypothese, ‘respondenten die kinderen hebben, schenken vaker met de
reden dat ze hun (klein)kinderen willen helpen’, van toepassing is in Vlaanderen, wordt in tabel 7
uiteengezet welke variabelen werden opgenomen in een logistisch model met als afhankelijke variabele
‘het sociaal motief’.
21
Zie bijlage 5.1 Enquête
41
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 7: Resultatentabel logistische regressie met sociaal motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)22
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Geslacht 1,208 1,041 ,308
Dummy_Kinderen 2,196 4,043 ,044**
Dummy_Leeftijd_Jong ,433 ,565 ,452
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,757 1,925 ,165
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,072 ,053 ,818
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,761 4,964 ,026**
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,518 8,586 ,003***
Maandelijks netto gezinsinkomen 1,010 ,011 ,917
Constant ,229 10,571 ,001***
Aantal geobserveerden 613
-2 Log Likelihood 715,954
Nagelkerke R² 0,071
Cox-Snell Adj. R² 0,050
% Correct voorspeld 69,7%
Aan de hand van bovenstaande tabel wordt duidelijk wat de impact is van de onafhankelijke variabelen
op de afhankelijke variabele, met name het sociaal motief.
Als er geen verklarende variabelen worden opgenomen in het model, dan geven 183 respondenten van
de 613 die zijn opgenomen in het logistische model aan dat een sociale reden heeft meegespeeld in de
beslissing om te schenken. Dit vertegenwoordigt een percentage van 29,85. Bij de vergelijking met de
‘frequencies23’ van de Dummy_Motief_Sociaal wordt een licht verschil opgemerkt van bijna 1%.
Om na te gaan of de constante een meerwaarde geeft aan het model tot het bekomen van een valabele
analyse, werd de Wald test, samen met de significantie, geanalyseerd. De Wald test bedraagt 93,687
wat substantieel verschilt van 0 en dus kan worden besloten dat de constante een meerwaarde geeft
aan het voorspelde model.
Uit de classificatietabel22 met de constante variabele blijkt dat 70,1% van de variabelen reeds juist werd
voorspeld. Dit betekent dat 29,9% nog niet juist werd voorspeld. Dit is te wijten aan het feit dat er 183
geobserveerde waarnemingen anders worden weergegeven in de voorspelling van het model.
Binnen het model dat alle onafhankelijke variabelen opneemt, wordt een significantietest van het
globale model berekend. De Omnibus Test geeft dit weer en resulteert in een significant model
aangezien de p-waarde kleiner is dan 10%, namelijk 0,000. Dit betekent dus dat het model met de
22
Zie bijlage 5.4.2.1.2 Logistische regressie met sociaal motief 23
Zie bijlage 5.4.2.1.3 Frequenties logit sociaal motief
42
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
onafhankelijke variabelen een verbetering is in vergelijking met het model dat enkel een constante
variabele opneemt.
De -2 Log Likelihood binnen dit model bedraagt 715,954, wat het verschil inhoudt tussen het model met
een constante en het model met de onafhankelijke variabelen. De -2 Log Likelihood hoort zo dicht
mogelijk bij nul te liggen zodat er een grote overeenkomst is tussen beide modellen. Binnen het model
met als afhankelijke variabele ‘het sociaal motief’ is er een redelijk groot verschil tussen beide modellen.
Echter, de -2 LL is afhankelijk van het aantal observaties en dus niet eenvoudig te interpreteren.
De Nagelkerke R² bedraagt 0,071 en geeft weer hoeveel variatie in het resultaat kan worden verklaard
door het model. Bovendien bedraagt de Hosmer and Lemeshow Test 0,179 en geeft de ‘goodness of fit’
weer van de logistische regressie. Dit percentage is groter dan de grens van 10%, wat betekent dat er
geen significante afwijking is tussen de voorspelde en de echte data.
De classificatietabel22 van het model dat de onafhankelijke variabelen opneemt, geeft weer in hoeverre
de respondenten in de juiste categorieën worden ondergebracht. Met het toevalpercentage wordt
nagegaan hoeveel de verbetering van het model zou moeten bedragen, ervan uitgaande dat er een
stijging is van minimaal 25%. In dit model blijkt dat het percentage licht daalt van 70,1% naar een
percentage van 69,7. Dit betekent dat het model, inclusief de acht onafhankelijke variabelen, er niet in
slaagt om de respondenten in de correcte categorie te plaatsen.
Uit tabel 7 blijkt dat het sociaal motief verklaard kan worden door het al dan niet hebben van kinderen
en door het bezitten van een woonplaats in West-Vlaanderen of Antwerpen. Dit blijkt ook uit de
individuele Wald test van deze onafhankelijke variabelen aangezien deze sterk verschilt van nul.
Daartegenover zijn het geslacht, inwoner zijn uit Vlaams-Brabant, de leeftijd en het inkomen van de
respondent niet significant binnen dit model. Enerzijds omdat hun significantie test groter is dan 10%,
anderzijds valt dit ook af te leiden uit de Wald test die bij deze onafhankelijke variabelen sterk aanleunt
bij nul.
Het hebben van kinderen heeft een grote invloed op het aanwezig zijn van sociaal motief om te
schenken. Als de respondent kind(eren) krijgt, zal de odds op een sociaal motief 2,196 keer groter zijn
tegenover een kinderloze respondent. Tenslotte om het effect binnen Vlaanderen te analyseren,
worden de provincies opgenomen met als referentie categorie ‘Oost-Vlaanderen’. Wanneer een
respondent inwoner is uit Antwerpen, zal deze 1,761 keer zoveel odds hebben om te kiezen voor een
sociaal motief tegenover een inwoner uit Oost-Vlaanderen.
43
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒔𝒐𝒄𝒊𝒂𝒂𝒍 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇))
= −1,473 + 0,189𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 + 0,787 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛
− 0,838 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐽𝑜𝑛𝑔 − 0,278 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑
+ 0,07 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡 + 0,566 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛
− 0,659 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,01 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝑔𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
Aangezien in vorig model geen verbetering te zien was in de classificatietabel van het model dat de
onafhankelijke variabelen opneemt, werd gezocht naar een meer zinvol model. Hierbij werd een model
gemaakt met de variabelen ‘burgerlijke status’, ‘kinderen’, ‘gezondheidstoestand’ en ‘reeds een
schenking ontvangen’24. Bij dit model werden 720 respondenten opgenomen in de analyse. Bovendien
wordt uit de classificatietabel24 duidelijk dat 70,4% van de respondenten goed voorspeld werd indien er
geen onafhankelijke variabelen worden opgenomen. Wanneer de onafhankelijke variabelen worden
opgenomen, geeft de classificatietabel een stijging weer van 0,2%. Deze stijging sluit evenwel niet aan
bij de ideale stijging van 25%. Toch blijkt aan de hand van de Omnibus Test dat dit model betekenisvol is
aangezien er een p-waarde is van 0,002. De Hosmer and Lemeshow Test wijst erop dat er geen
significante afwijkingen zijn tussen het constante model en het model met de zeven onafhankelijke
variabelen.
Tabel 8: Resultatentabel2 logistische regressie met sociaal motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)24
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend ,835 ,325 ,569
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 2,482 6,726 ,010***
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand ,978 ,005 ,946
Dummy_Kinderen 2,275 4,985 ,026***
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht 2,391 3,867 ,049**
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed 1,591 4,620 ,032**
Dummy_Schenking_Ontvangen ,729 3,441 ,064**
Constant ,147 20,9 ,000***
Aantal geobserveerden 720
-2 Log Likelihood 851,782
Nagelkerke R² 0,044
Cox-Snell Adj. R² 0,031
% Correct voorspeld 70,6
24
Zie bijlage 5.4.2.1.4 Logistische regressie 2 met sociaal motief
44
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
De resultatentabel binnen het meer zinvolle model wijst uit dat burgerlijke status – gescheiden, het al
dan niet kinderen hebben, een slechte of goede gezondheidstoestand hebben en reeds een schenking
hebben ontvangen een invloed hebben op het kiezen van het sociaal motief. Anderzijds worden
burgerlijke status – samenwonend en burgerlijke status – alleenstaand niet significant bevonden binnen
tabel 8. Wanneer een persoon in een slechte gezondheidstoestand verkeert, zal deze 2,391 keer zoveel
odds hebben om te kiezen voor een sociaal motief tegenover een gemiddelde gezondheidstoestand.
Respondenten die reeds een schenking hebben ontvangen, hebben 0,729 keer minder odds om het
sociaal motief aan te duiden als motief bij het schenken. Tenslotte blijkt ook uit dit meer zinvolle model
dat het hebben van kinderen een grote invloed heeft op het kiezen van het sociaal motief als reden tot
schenken.
Bij de terugkoppeling naar de vooropgestelde hypothese of respondenten met kinderen vaker schenken
met reden om hun (klein)kinderen te helpen, kan worden opgemerkt dat beide modellen een
significantie vertonen bij de onafhankelijke variabele ‘Dummy_Kinderen’. De odds ratio’s liggen bij beide
modellen beduidend hoger dan één. Er kan zelfs gesteld worden dat wanneer een respondent kinderen
heeft, de odds tot sociaal motief om te schenken meer dan 2 keer zo groot is. Hierbij wordt de
vooropgestelde hypothese bevestigd en liggen de resultaten in lijn met de bestaande literatuur van
zowel Smolders en Cottyn (2008) als McGarry (2013).
2.3.2 Financieel motief om te schenken
Verwachtingen binnen het fiscaal model
Bij het financieel motief tot schenken wordt verwacht dat respondenten met een hoger inkomen
voldoende vermogen hebben en dus sneller zullen schenken. Enerzijds kan deze stelling logisch worden
opgevat, anderzijds wordt dit ook zo geconcludeerd in onderzoek van Poterba (1998). Poterba (1998)
stelt namelijk dat er een positief verband bestaat tussen het vermogen van een huishouden en de
mogelijkheid om te schenken. Echter, uit analyse van het logistische model zal blijken of het onderzoek
van Poterba (1998) achterhaald is en of op heden een andere conclusie dient te worden gesteld.
Bovendien wordt ook verwacht dat respondenten met een slechte gezondheidstoestand schenken
omwille van financiële redenen. Deze stelling wordt tegengesproken door Amerikaans onderzoek van
Hayhoe en Stevenson (2006) waaruit blijkt dat gezondheidsproblemen een barrière vormen om hulp te
bieden aan anderen. Binnen dit model wordt nagegaan of de Amerikaanse resultaten ook van
toepassing zijn op de Vlaamse bevolking.
45
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 9: Odds ratio financieel motief25
Odds ratio
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend 1,41
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 1,52
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand 1,52
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd 0,62
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht 1,20
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed 1,32
Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld 0,70
Dummy_Kinderen 0,49
Dummy_Geslacht 1,40
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 0,98
Dummy_Postcode_Antwerpen 2,56
Dummy_Postcode_WVlaanderen 0,35
Dummy_Postcode_OVlaanderen 1,39
Bovendien wordt uit tabel 9, die de odds ratio’s bevat van de onafhankelijke variabelen, verwacht dat
samenwonend zijn, gescheiden zijn, alleenstaand zijn, een slechte gezondheidstoestand hebben, een
goede gezondheidstoestand hebben, het geslacht en Antwerpenaar of Oost-Vlaming zijn een invloed
kunnen hebben met een odds ratio van één of meer dan één op het financieel motief tot schenken.
Tenslotte wordt verwacht dat gehuwd zijn, een gemiddelde gezondheidstoestand hebben, kinderen
hebben en inwoner zijn van Vlaams-Brabant of West-Vlaming een invloed met een odds ratio van
minder dan één zal hebben op het financieel motief tot schenken.
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen26
De variabele burgerlijke status werd opgenomen in het logistisch model onder volgende categorieën:
samenwonend, gehuwd, gescheiden en alleenstaand. De meeste respondenten zijn gehuwd, goed voor
76,7% van de respondenten binnen dit model. Met andere woorden, meer dan 3/4de van de
respondenten is gehuwd. Slechts 4,7% van de respondenten duidde het antwoord gescheiden aan.
Hierbij kan worden gesteld dat de meeste gescheiden respondenten eerder de antwoordmogelijkheid
‘alleenstaande’ aanduidden in plaats van gescheiden. Dit kan je ook zien aan het hoger percentage van
de burgerlijke status alleenstaand, namelijk 9%.
De gezondheidstoestand van de respondenten werd opgedeeld in condities: slecht, gemiddeld en goed.
Uit de frequentietabel van het model blijkt dat het overgrote deel van respondenten (73,7%) aangeeft
25
Zie bijlage 5.4.2.2.1 Crosstabs binnen logistische regressie met financieel motief 26
Zie bijlage 5.4.2.2.3 Frequenties logit financieel motief
46
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
dat hij/zij een goede gezondheid heeft. Dit in vergelijking met 4,4% van de respondenten die beweert
dat hij/zij een slechte gezondheid heeft. Tenslotte heeft 21,9% van de respondenten een gemiddelde
gezondheidstoestand. Hierbij dient te worden opgemerkt dat respondenten vaak sociaal wenselijk
antwoorden. Respondenten willen niet vaak toegeven dat hun gezondheidstoestand in slechte zin
evolueert.
Bovendien wordt ook de variabele ‘kinderen’ opgenomen in het model. Binnen het model heeft 91,4%
van de respondenten kinderen. Dit percentage stemt overeen met het percentage van respondenten die
kinderen hebben in het voorgaande model. Ook het geslacht wordt aanzien als een variabele die invloed
zou kunnen hebben op het financieel motief. Binnen het model zegt 53,8% van de respondenten man te
zijn. Daartegenover staat 46,2% van de respondenten die vrouw blijken te zijn.
Zoals in vorig model werd uiteengezet, worden ook provincies opgenomen om op die manier de
verschillen tussen de provincies in kaart te brengen. Uit de frequentietabel blijkt dat 10,1% van de
respondenten inwoners uit Vlaams-Brabant zijn, 15% van de respondenten inwoners uit Antwerpen zijn,
35,6% van de respondenten West-Vlamingen zijn en 39,3% Oost-Vlamingen.
Bevindingen uit het model
Bij het financieel motief om te schenken hebben 144 van de 613 respondenten27 dit motief als reden
aanschouwd. Dit stemt overeen met een percentage van 23,49%. In vergelijking met de twee andere
categorieën van motieven werd dit motief in het gehele databestand als minst aanwezig opgemerkt,
namelijk 22,6% in vergelijking met 24,4% voor het fiscaal motief en 28,9% voor het sociaal motief28. Dit
kan mogelijks een invloed hebben op de logistische regressie.
27
Zie bijlage 5.4.2.2.2 Logistische regressie met financieel motief 28
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Motieven_Financieel
47
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Uit tabel 10 kan worden afgeleid welke onafhankelijke variabelen worden opgenomen binnen het
logistisch model met als afhankelijke variabele ‘het financieel motief’.
Tabel 10: Resultatentabel logistische regressie met het financieel motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)29
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend 1,168 ,234 ,629
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 1,738 1,716 ,190
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand 1,243 ,359 ,549
Dummy_Kinderen ,595 2,448 ,118
Dummy_Geslacht 1,447 3,325 ,068*
Maandelijks Gezinsinkomen ,970 ,102 ,749
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht 1,296 ,266 ,606
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed 1,368 1,551 ,213
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,931 ,046 ,831
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,577 3,002 ,083*
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,408 12,373 ,000***
Constant ,383 3,751 ,053**
Aantal geobserveerden 613
-2 Log Likelihood 633,197
Nagelkerke R² 0,084
Cox-Snell Adj. R² 0,056
% Correct voorspeld 76,8%
Het model bevat 613 van de 751 respondenten die reeds een schenking hebben gedaan. Dit
representeert een percentage van 81,63 van de maximale totale respondenten die kunnen worden
opgenomen. Het logistische model wordt goed voorspeld voor een percentage 76,5 binnen het
logistische model met de constante. Dit betekent dat er zonder onafhankelijke variabelen 469
respondenten goed geclassificeerd zijn in tegenstelling tot de 144 respondenten die foutief worden
geclassificeerd. De Wald test bedraagt 153,610, wat substantieel verschilt van 0 en dus kan worden
besloten dat de constante een meerwaarde geeft aan het voorspelde model.
Binnen het model dat de onafhankelijke variabelen opneemt, bedraagt de Omnibus Test 0,000, wat wijst
op een betekenisvol globaal model. Ter verduidelijking betekent deze p-waarde dat het model met de
onafhankelijke variabelen een lichte verbetering is in vergelijking met het model dat enkel een
constante variabele opneemt aangezien de p-waarde kleiner is dan 10%. De Hosmer and Lemeshow Test
toont aan dat er een significantie is van 35,5%. Dit geeft weer dat er geen significant verschil is tussen de
voorspelde en de geobserveerde data.
29
Zie bijlage 5.4.2.2.2 Logistische regressie met financieel motief
48
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
De classificatietabel binnen het model, dat de onafhankelijke variabelen omhelst, geeft een lichte
stijging aan van 0,3% van het aantal respondenten die correct worden geclassificeerd. Ondanks de
opname van elf onafhankelijke variabelen worden slechts vier respondenten correct geclassificeerd. Dit
toont aan dat het model inclusief de elf onafhankelijke variabelen er niet in slaagt om alle respondenten
in de juiste categorie te plaatsen.
Tabel 10 geeft weer dat slechts het geslacht en het inwonerschap van West-Vlaanderen of Antwerpen
een significantie bevatten in tegenstelling tot de andere variabelen die geen significantie hebben. Dit
resulteert in een hoge Wald test, met een maximum van 12,373 bij de inwoners van West-Vlaanderen.
Uiteindelijk blijkt dat als er meer respondenten uit Antwerpen komen, de odds op een financieel motief
zullen stijgen met 57,7% in vergelijking met Oost-Vlaanderen.
𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒇𝒊𝒏𝒂𝒏𝒄𝒊𝒆𝒆𝒍 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇))
= −0,961 + 0,155 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑆𝑎𝑚𝑒𝑛𝑤𝑜𝑛𝑒𝑛𝑑
+ 0,553 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐺𝑒𝑠𝑐ℎ𝑒𝑖𝑑𝑒𝑛
+ 0,218 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐴𝑙𝑙𝑒𝑒𝑛𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑 − 0,520 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛
+ 0,370 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 − 0,031 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝐺𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
+ 0,259 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑧𝑜𝑛𝑑ℎ𝑒𝑖𝑑𝑠𝑡𝑜𝑒𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑−𝑆𝑙𝑒𝑐ℎ𝑡 + 0,313 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑧𝑜𝑛𝑑ℎ𝑒𝑖𝑑𝑠𝑡𝑜𝑒𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑−𝐺𝑜𝑒𝑑
− 0,072 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡 + 0,456 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛
− 0,896 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛
Na meerdere pogingen om een zinvoller model te bekomen, werd gezocht naar variabelen die een
mogelijke invloed zouden hebben op het financieel motief30. Uiteindelijk werd er een significantie
gevonden voor het hebben van een diploma secundair onderwijs en het al dan niet hebben van
kinderen. Binnen dit vernieuwde model werden 679 respondenten opgenomen in de analyse. Hiervan
werden 519 respondenten correct geclassificeerd in tegenstelling tot de 160 respondenten die niet juist
werden gecategoriseerd. Dit leidt tot een percentage van 76,4% dat goed werd voorspeld in het model
met een constante.
Wanneer de onafhankelijke variabelen (kinderen – inkomen – diploma – leeftijd) worden opgenomen in
de logistische regressie, blijkt dat dit model in de Omnibus Test significant is. De Hosmer and Lemeshow
Test geeft een percentage van 30 aan waardoor er geen significante afwijkingen zijn tussen de
30
Zie bijlage 5.4.2.2.4 Logistische regressie 2 met financieel motief
49
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
geobserveerde en voorspelde data. De tweede classificatietabel toont geen verbetering in vergelijking
met de classificatietabel van het model met de constante (76,4%).
Tabel 11: Resultatentabel2 logistische regressie met het financieel motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)31
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Kinderen ,519 4,574 ,032**
Maandelijks Gezinsinkomen 1,069 ,455 ,500
Dummy_Geslacht 1,298 1,930 ,165
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs ,651 1,094 ,296
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs ,659 4,030 ,045**
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs ,000 ,000 ,998
Dummy_Leeftijd_Jong ,652 ,248 ,618
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,814 1,044 ,307
Constant ,552 2,196 ,138
Aantal geobserveerden 679
-2 Log Likelihood 719,829
Nagelkerke R² 0,047
Cox-Snell Adj. R² 0,031
% Correct voorspeld 76,4%
Uit de resultatentabel kan worden afgeleid dat wanneer een respondent kinderen heeft, de odds op een
financieel motief 0,519 keer kleiner is in vergelijking met respondenten die geen kinderen hebben. Deze
kans is behoorlijk laag in vergelijking met de kans die bestaat bij het sociaal motief want als de
respondent kind(eren) krijgt, zal de odds op een sociaal motief 2,196 keer groter zijn tegenover een
kinderloze respondent. Bovendien blijkt uit de resultatentabel dat wanneer een respondent het diploma
secundair onderwijs behaald heeft, de odds op een financieel motief 0,659 bedraagt tegenover het
diploma hoger onderwijs. Tenslotte toont tabel 11 aan dat het grootste deel van de variabelen niet
significant zijn binnen het model met afhankelijke variabele ‘het financieel motief’.
Kritische noot op het financieel motief: zoals hierboven aangehaald blijkt dat het financieel motief het
minst werd aangeduid als reden tot schenken. Bovendien kunnen de financiële motieven ook
geclassificeerd worden bij de andere motieven wat de lage respons kan verklaren. Zo kan bijvoorbeeld
het motief ‘financiële toestand van begunstigden’ ook worden aanschouwd als het helpen van anderen,
wat tot de categorie ‘sociaal motief’ behoort.
Als algemene conclusie kan worden gesteld dat de vooropgestelde hypothese, namelijk dat
respondenten met een hoger inkomen vaker zouden schenken, niet kan worden bevestigd noch
31
Zie bijlage 5.4.2.2.4 Logistische regressie 2 met financieel motief
50
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
tegengesproken. Bij het eerste model met het financieel motief als afhankelijke variabele valt op te
merken dat de odds ratio van het maandelijks gezinsinkomen lager is dan één in vergelijking met het
tweede model waar de odds ratio licht groter is dan één. Bovendien kan uit de resultatentabellen ook
worden afgeleid dat het maandelijks gezinsinkomen geen significant effect heeft op het model met
financieel motief als afhankelijke variabele. Dit resultaat wordt ook bevestigd door de Wald test
aangezien deze bij beide modellen voor de onafhankelijke variabele ‘Maandelijks Gezinsinkomen’ dicht
aanleunt bij nul. Bijgevolg kan geen conclusie worden gesteld omtrent het onderzoek van Poterba
(1998).
Tenslotte kan de hypothese omtrent respondenten met een slechte gezondheidstoestand die schenken
omwille van financiële redenen niet worden bevestigd aangezien er geen significantie blijkt te zijn bij het
model met als onafhankelijke variabele ‘het financieel motief’. Bovendien kan er ook geen conclusie
worden gemaakt over het feit dat de Amerikaanse resultaten van Hayhoe en Stevenson (2006) al dan
niet in lijn liggen met de Vlaamse data.
2.3.3 Fiscaal motief om te schenken
Verwachtingen binnen het fiscaal model
Binnen het model met het fiscaal motief als onafhankelijke variabele kan een beeld worden gevormd
van de fiscale impact op het schenken. Hierbij wordt verwacht dat mensen die het belangrijk vinden om
te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren na hun dood reeds hebben geschonken omwille van
fiscale redenen. Deze stelling wordt bevestigd door de Amerikaanse data die werd onderzocht in het
onderzoek van Joulfaian (2005). Bovendien zijn Sargeant en Woodliffe (2007) ook tot de constatatie
gekomen dat de fiscale druk wel degelijk een invloed heeft op het schenkingsgedrag. Er wordt gesteld
dat er een tegengesteld verband bestaat tussen het niveau van belastingtarieven en het al dan niet
schenken. Binnen dit model wordt nagegaan of deze constatatie ook geldt voor de Vlaamse bevolking.
51
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 12: Odds ratio fiscaal motief32
Odds ratio
Dummy_Geslacht 0,99
Dummy_Kinderen 0,51
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk 3,15
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening 1,63
Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk 0,35
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 0,86
Dummy_Postcode_Antwerpen 3,74
Dummy_Postcode_WVlaanderen 0,34
Dummy_Postcode_OVlaanderen 1,17
Tenslotte wordt van de opgenomen onafhankelijke variabelen een positief effect verwacht, met name
voor de variabelen ‘niet belangrijk zelf te bepalen wat er met het vermogen na de dood gebeurt’, ‘geen
mening omtrent wat er met het vermogen na de dood gebeurt’ en inwoner zijn van Antwerpen en Oost-
Vlaanderen aangezien de odds ratio’s groter zijn dan één. Er wordt verwacht dat het geslacht, het
hebben van kinderen, het belangrijk vinden wat er met het vermogen na de dood gebeurt en inwoner
zijn van Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen een invloed hebben met odds kleiner dan één op het
fiscaal motief tot schenken.
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen33
Om de analyse te maken van het fiscaal motief als afhankelijke variabele werden 415 van de 751
respondenten opgenomen in een logistische regressie33. Binnen dit aantal hebben er ongeveer evenveel
mannen als vrouwen een aandeel. De meeste respondenten binnen dit model hebben een maandelijks
netto gezinsinkomen dat ligt tussen 1.501 en 3.000 euro. Slechts 17,3% verdient meer dan 4.501 euro
én minder dan 1.500 euro. 90,8% Van de respondenten die werden opgenomen in dit model hebben
kinderen.
Om na te gaan of de respondenten het belangrijk vinden om te bepalen wat er met hun vermogen na
hun overlijden zal gebeuren, werd deze vraag opgenomen in het logistische model. In de enquête werd
de vraag gesteld of de respondenten het belangrijk vonden om zelf te bepalen wat er met hun
vermogen zal gebeuren na hun overlijden34. Hierop antwoordden 80,2% van de respondenten
opgenomen in het model bevestigend. 13,5% Vond het echter niet belangrijk om te bepalen wat er met
het vermogen zou gebeuren na het overlijden. Als laatste had ook 6,3% van de respondenten hier geen
32
Zie bijlage 5.4.2.3.1 Crosstabs binnen logistische regressie met fiscaal motief 33
Zie bijlage 5.4.2.3.3 Frequenties logit fiscaal motief 34
Zie bijlage 5.1 Enquête
52
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
mening over in vergelijking met de andere antwoordmogelijkheden. Kortom, het grootste deel van de
respondenten vindt het effectief belangrijk om zelf te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren
na overlijden.
Tenslotte worden ook de verschillende provincies in Vlaanderen opgenomen zodat er een beeld kan
worden gevormd van het effect van de fiscale druk op het schenken van een deel van het vermogen. De
inwoners van Vlaams-Brabant representeren een percentage van 9,6. Daarnaast heeft 14% van de
respondenten beweert inwoner te zijn van de provincie Antwerpen. Tenslotte bevat dit model 41%
respondenten die inwonerschap hebben in West-Vlaanderen tegenover 35,4% inwoner uit Oost-
Vlaanderen.
Bevindingen uit het model
Zoals hierboven aangekaart, worden 415 van de 751 respondenten die reeds een schenking hebben
volbracht, opgenomen in het model. In tabel 13 wordt weergegeven welke variabelen worden
opgenomen.
Tabel 13: Resultatentabel logistische regressie met het fiscale motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)35
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Geslacht 1,027 ,012 ,912
Maandelijks Gezinsinkomen ,874 1,316 ,251
Dummy_Kinderen ,592 1,800 ,180
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk 2,236 6,263 ,012***
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening 2,169 2,680 ,102*
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,682 ,850 ,356
Dummy_Postcode_Antwerpen 2,928 10,310 ,001***
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,311 16,120 ,000***
Constant ,965 ,005 ,943
Aantal geobserveerden 415
-2 Log Likelihood 435,360
Nagelkerke R² 0,199
Cox-Snell Adj. R² 0,139
% Correct voorspeld 75,2%
De classificatietabel35 die enkel de constante opneemt, bevat een percentage van 71,3 juist voorspelde
gegevens. Dit betekent dat er 296 respondenten in de juiste categorie werden geclassificeerd in
vergelijking met 119 respondenten die niet correct werden gecategoriseerd door middel van de
constante. De Wald Test bedraagt 70,478 binnen dit model wat aanduidt dat de constante significant
35
Zie bijlage 5.4.2.3.2 Logistische regressie met fiscaal motief
53
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
verschilt van nul. Initieel hadden 183 respondenten het fiscaal motief aangenomen als reden om te
schenken. Echter, in het logistische model zonder onafhankelijke variabelen worden 119 respondenten
opgenomen die effectief een financieel motief hebben aangeduid.
De Omnibus Test bedraagt 0,000, wat een betekenisvol globaal model voorstelt. De pseudo R
(Nagelkerke) bedraagt 0,199 en geeft weer hoeveel variatie in het resultaat kan worden verklaart door
het model. Bovendien heeft de Hosmer and Lemeshow Test een significantie van 15,6%. De significantie
is hoger dan 10%, wat duidt op een significant model. Echter, dient te worden opgemerkt dat de
‘goodness of fit’ beduidend lager is dan de logistische modellen bij de andere motieven.
De classificatietabel die de acht onafhankelijke variabelen opneemt, heeft een percentage van 75,2 goed
geclassificeerde respondenten. Dit betekent dat er een stijging is van 3,9% en dat 41 van de 119
respondenten die effectief een fiscaal motief hebben wel correct worden gecategoriseerd. Er dient te
worden opgemerkt dat de ideale stijging van 25% van het toevalpercentage niet werd gerealiseerd.
Tabel 13 geeft weer dat er een significantie is op het fiscaal motief voor de variabelen ‘niet belangrijk te
bepalen wat er met vermogen na de dood gebeurt’ en inwoner zijn van Antwerpen en West-
Vlaanderen. Dit valt ook op te maken uit de individuele Wald test die bij deze variabelen niet gelijk is
aan nul. Aan de andere kant wordt in tabel 13 duidelijk dat het geslacht, het inkomen, het hebben van
kinderen, geen mening hebben omtrent wat er met het vermogen gebeurt na de dood en inwoner zijn
van Vlaams-Brabant geen effect hebben op het kiezen van het fiscaal motief. Als een respondent het
niet belangrijk vind om te bepalen wat er met zijn/haar vermogen gebeurt na de dood, zal de odds voor
het hebben van een fiscaal motief 2,236 keer groter zijn dan als de respondent het wel belangrijk vindt.
Deze conclusie is niet logisch te benaderen aangezien er verwacht werd dat respondenten die het wel
belangrijk vonden om te bepalen wat er met het vermogen zal gebeuren na de dood eerder het
fiscaalmotief zouden aanvinken om op die manier successie- en erfbelasting te vermijden.
In de resultatentabel wordt ook weergegeven dat Antwerpenaren 2,928 keer meer odds hebben op een
fiscaal motief in vergelijking met de Oost-Vlamingen. Dit resultaat dient met kritisch oog te worden
benaderd aangezien Antwerpen een lage frequentie respondenten in het model vertegenwoordigt,
namelijk 14%. Dit betekent dat als enkele Antwerpenaren dit motief opgeven, dit zwaarder zal worden
meegerekend in het percentage over de gehele provincie Antwerpen en dus een vertekend beeld wordt
gegeven in de resultaten.
West-Vlaanderen heeft in de resultatentabel van het model met acht onafhankelijke variabelen een
beduidend hogere significantie in vergelijking met Oost-Vlaanderen. Bovendien valt te zien dat de odds
54
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
van een West-Vlaming op een fiscaal motief 0,311 (kolom exp(B)) keer kleiner is dan voor de referentie-
categorie Oost-Vlaanderen. Zoals uit figuur 4 (zie supra 1.6.7) blijkt, kan dit resultaat te wijten zijn aan
het feit dat de fiscale druk in West-Vlaanderen het hoogst is.
𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒇𝒊𝒔𝒄𝒂𝒍𝒆 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇))
= −0,036 + 0,027 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 − 0,134 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝑔𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
− 0,525 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,805 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛𝑁𝑎𝐷𝑜𝑜𝑑−𝑁𝑖𝑒𝑡𝐵𝑒𝑙𝑎𝑛𝑔𝑟𝑖𝑗𝑘
+ 0,774 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛𝑁𝑎𝐷𝑜𝑜𝑑−𝐺𝑒𝑒𝑛𝑀𝑒𝑛𝑖𝑛𝑔 − 0,382 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡
+ 1,074 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛 − 1,168 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛
Om een uitgebreid beeld te krijgen van de effecten op het fiscaal motief, werd bovendien een model
opgenomen met volgende variabelen: ‘leeftijd’, ‘kinderen’, ‘diploma’ en ‘al dan niet reeds een schenking
ontvangen’36. Binnen deze logistische regressie werden 721 respondenten van de 751 respondenten die
reeds een schenking hebben volbracht opgenomen. Dit vertaalt zich in een percentage van 96%.
De classificatietabel met de constante geeft aan dat 74,8% van de respondenten juist geclassificeerd
werden. Als de classificatietabel de zeven onafhankelijke variabelen opneemt, resulteert dit een
percentage van 75. Deze stijging is minder groot dan voorgaande logistische regressie hoewel er meer
significante variabelen werden opgenomen in het model.
Tabel 14: Resultatentabel2 logistische regressie met het fiscale motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)36
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Leeftijd_Jong ,550 ,485 ,486
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,651 5,435 ,020***
Dummy_Kinderen ,485 6,259 ,012***
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs ,455 3,941 ,047**
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs ,791 1,562 ,211
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs ,753 ,183 ,668
Dummy_Schenking_Ontvangen ,639 6,021 ,014***
Constant 1,092 ,085 ,771
Aantal geobserveerden 721
-2 Log Likelihood 791,490
Nagelkerke R² 0,047
Cox-Snell Adj. R² 0,032
% Correct voorspeld 75%
36
Zie bijlage 5.4.2.3.4 Logistische regressie 2 met fiscaal motief
55
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
De resultatentabel in het vernieuwde model geeft aan dat een gemiddelde leeftijd, het al dan niet
hebben van kinderen, het bezitten van een diploma lager onderwijs en al dan niet reeds een schenking
ontvangen significant zijn. Deze variabelen hebben dus een invloed op het fiscaal motief. De variabelen
‘jonge leeftijd’, ‘diploma secundair onderwijs’ en ‘ander onderwijs’ hebben geen invloed op het fiscaal
motief zoals blijkt uit tabel 14. Bovendien zien we dat de odds om wel versus niet een leeftijd te hebben
tussen de 31 en 59 jaar binnen het fiscaal motief 0,651 keer kleiner is dan de referentieleeftijd van 60+.
Als een respondent een leeftijd bereikt tussen de 31 en 59 jaar is de odds op een fiscaal motief 0,651
keer kleiner in vergelijking met de 60+’ers. Een respondent die kinderen heeft zal 0,485 keer minder
odds hebben om het fiscaal motief op te geven in vergelijking met een respondent die geen kinderen
heeft. Een respondent met een diploma ‘lager onderwijs’ heeft 0,455 keer minder odds om een fiscaal
motief aan te duiden in vergelijking met een respondent dat het diploma ‘hoger onderwijs’ op zak heeft.
Tenslotte kan uit de resultatentabel worden afgeleid dat respondenten die reeds een schenking hebben
ontvangen, 0,639 keer minder odds hebben om een fiscaal motief als reden aan te geven voor de
gedane schenking.
Als conclusie kan worden gesteld dat mensen die het niet belangrijk vinden om te bepalen wat er met
hun vermogen zal gebeuren na hun dood meer odds hebben op een fiscaal motief, ditzelfde geldt voor
de mensen die rond deze stelling geen mening hebben, in vergelijking met de mensen die het wel
belangrijk vinden om te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren. Dit betekent dus dat de
hypothese niet wordt aanvaard in het model en dat de conclusie van de Vlaamse bevolking haaks
tegenover het Amerikaans onderzoek van Joulfaian (2005) en Sargeant en Woodliffe (2007) staat. Uit
onze eigen ervaring bij de afname van de enquêtes bleek dat respondenten meestal schenken omwille
van sociale redenen, meer bepaald om hun (klein)kinderen of anderen te helpen.
2.3.4 Sociaal motief om niet te schenken
Aangezien de meeste respondenten, namelijk 3.162 in vergelijking met 75137 respondenten die wel
reeds een schenking hadden gedaan, nog niet hadden geschonken tijdens de bevraging, worden ook de
motieven tot niet schenken opgenomen in meerder logistische regressies.
Verwachtingen binnen het sociaal model tot niet schenken
Binnen het model met als afhankelijke variabele ‘het sociaal motief om niet te schenken’ wordt
verwacht38 dat alleenstaanden niet zullen schenken omwille van het feit dat er geen begunstigden zijn
37
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Schenking_Gedaan 38
Zie bijlage 5.4.2.4.1 Crosstabs binnen logistische regressie met sociaal motief tot niet schenken
56
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
aan wie ze willen schenken. Met andere woorden, er wordt nagegaan of alleenstaanden vaker niet
schenken omwille van sociale redenen in vergelijking met de andere categorieën van burgerlijke status.
Bovendien kan uit tabel 15 worden verwacht dat het geslacht, de burgerlijke status samenwonend, de
burgerlijke status gescheiden, de burgerlijke status alleenstaanden, reeds een schenking ontvangen,
gemiddelde leeftijd en een jonge leeftijd een invloed met een odds ratio van één of meer dan één
hebben op het kiezen van het sociaal motief om niet te schenken. Tot slot kan worden verwacht dat het
hebben van kinderen, getrouwd zijn en een leeftijd van 60+ hebben, een invloed met een odds ratio van
minder dan één uitoefenen op de keuze van het sociaal motief tot niet schenken.
Tabel 15: Odds ratio sociaal motief niet schenken38
Odds ratio
Dummy_Geslacht 1,00
Dummy_Kinderen 0,72
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend 1,27
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 1,10
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand 1,01
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd 0,84
Dummy_Leeftijd_Jong 1,01
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 1,32
Dummy_Leeftijd_Oud 0,54
Dummy_Schenking_Ontvangen 1,73
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen39
Binnen het model met het sociaal motief tot niet schenken als afhankelijke, zijn er ongeveer evenveel
mannen als vrouwen opgenomen. De meerderheid van de opgenomen respondenten blijkt een inkomen
te hebben dat ligt tussen 1.501 en 3.000 euro. Daartegenover staat dat slechts 2,7% van de
respondenten binnen dit model een inkomen heeft van meer dan 7.500 euro. Bovendien blijkt 69% van
de respondenten binnen dit model kinderen te hebben en het overgrote deel van de respondenten
heeft een leeftijd tussen 31 en 59 jaar.
Tot slot valt bij de frequenties van de burgerlijke status op dat 57,7% gehuwd zijn en 18% van de
opgenomen respondenten samenwonend. Bovendien is 4,9% van de opgenomen respondenten binnen
dit model gescheiden in vergelijking met 19,4% van de respondenten die alleenstaand zijn.
Daarenboven heeft 34,1% van de opgenomen respondenten aangegeven reeds zelf een schenking te
hebben ontvangen.
39
Zie bijlage 5.4.2.4.3 Frequenties logit sociaal motief tot niet schenken
57
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Bevindingen uit het model
Uit tabel 16 vloeit voort welke onafhankelijke variabelen worden opgenomen in het model met als
afhankelijke variabele ‘het sociaal motief tot niet schenken’.
Tabel 16: Resultatentabel logistische regressie met het sociale motief tot niet schenken (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
40
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend 1,136 ,572 ,450
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 1,183 ,349 ,555
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand 1,100 ,230 ,631
Dummy_Kinderen ,607 8,839 ,003***
Dummy_Geslacht 1,274 3,99 ,046**
Maandelijks Gezinsinkomen 1,194 7,205 ,007***
Dummy_Leeftijd_Jong 1,106 ,158 ,691
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 1,521 3,926 ,048**
Dummy_Schenking_Ontvangen 1,603 15,012 ,000***
Constant ,061 97,646 ,000***
Aantal geobserveerden 2.765
-2 Log Likelihood 1.957,183
Nagelkerke R² 0,037
Cox-Snell Adj. R² 0,019
% Correct voorspeld 88,2%
Binnen dit logistische model worden 2.765 respondenten in de analyse opgenomen. Dit aantal
vertegenwoordigt een percentage van 62,7%.
Wanneer er geen onafhankelijke variabelen worden opgenomen, bevat de classificatietabel40 88,2%
respondenten die correct worden gecategoriseerd. Indien de negen onafhankelijke variabelen worden
opgenomen in de logistische regressie komt dit een significant model (Hosmer and Lemeshow Test) uit
van 19,9%. Dit betekent dat er geen significante afwijkingen zijn tussen de voorspelde en geobserveerde
data. De tweede classificatietabel die ontstaat na opname van de onafhankelijke variabelen verschilt
niet van de eerste die enkel de constante opneemt. Met andere woorden, het model dat de negen
onafhankelijke variabelen opneemt, bevat ook 88,2% respondenten die correct worden geclassificeerd.
Bij de analyse van de resultaten blijkt dat het al dan niet hebben van kinderen, het geslacht, het
maandelijks gezinsinkomen, het bereikt hebben van een leeftijd tussen 31 en 59 jaar en al dan niet
reeds een schenking ontvangen een significante invloed uitoefenen op de keuze om het sociaal motief
op te geven als reden voor geen schenking te doen. De andere variabelen werden echter niet significant
40
Zie bijlage 5.4.2.4.2 Logistische regressie met sociaal motief tot niet schenken
58
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
bevonden zoals weergegeven in tabel 16. Wanneer een respondent kinderen heeft, zal de odds op een
sociaal motief tot niet schenken 0,607 keer kleiner zijn dan wanneer de respondent geen kinderen
heeft. Als de leeftijd van de respondent met een leeftijd tussen 31 en 59 jaar met één jaar toeneemt,
stijgen de odds op een sociaal motief om niet te schenken met 52,1%.
Daarenboven hebben respondenten die reeds een schenking ontvangen hebben 1,603 keer meer odds
om het sociaal motief op te geven als reden om niet te schenken. Kortom, wanneer de inkomensklasse
van de respondent toeneemt met één niveau, zal de odds op een sociaal motief om niet te schenken
met 19,4% toenemen. Tenslotte zal de odds op een sociaal motief tot niet schenken stijgen met 1,603
wanneer de respondent reeds een schenking heeft ontvangen.
𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒔𝒐𝒄𝒊𝒂𝒂𝒍 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇𝒕𝒐𝒕 𝒏𝒊𝒆𝒕 𝒔𝒄𝒉𝒆𝒏𝒌𝒆𝒏))
= −2,798 + 0,127 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑆𝑎𝑚𝑒𝑛𝑤𝑜𝑛𝑒𝑛𝑑
+ 0,168 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐺𝑒𝑠𝑐ℎ𝑒𝑖𝑑𝑒𝑛
+ 0,095 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐴𝑙𝑙𝑒𝑒𝑛𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑 − 0,5 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛
+ 0,242 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 + 0,177 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝐺𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
+ 0,1 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐽𝑜𝑛𝑔 + 0,419 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑
+ 0,472 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑆𝑐ℎ𝑒𝑛𝑘𝑖𝑛𝑔𝑂𝑛𝑡𝑣𝑎𝑛𝑔𝑒𝑛
Tot slot wordt nagegaan of de vooropgestelde hypothese kan worden verklaard vanuit het model met
als afhankelijke variabele ‘het sociaal motief om niet te schenken’. Wanneer de odds in acht worden
genomen, kan worden gesteld dat de odds op een sociaal motief om niet te schenken bij een
alleenstaande 1,1 keer groter is. Dit resultaat ligt in lijn met de verwachte resultaten die werden
omschreven aan de hand van tabel 15 aangezien hierbij werd verwacht dat de burgerlijke status
samenwonend, gescheiden en alleenstaand een verband had met het kiezen van het sociaal motief om
niet te schenken. Hierbij dient echter uit tabel 16 te worden opgemerkt dat de verschillende categorieën
van burgerlijke status geen significant verband hebben binnen het model. Dit blijkt ook uit de Wald test
van deze niet significante variabelen.
59
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
2.3.5 Financieel motief om niet te schenken
Verwachtingen binnen het financieel model tot niet schenken
Om na te gaan of respondenten met een jonge leeftijd niet zullen schenken omwille van het feit dat ze
onvoldoende vermogen bezitten, worden zowel inkomen als leeftijd opgenomen binnen het model.
Deze hypothese wordt gelinkt aan het financieel motief om niet te schenken aangezien bij het opmaken
van de dummy’s het motief onvoldoende vermogen geklasseerd werd bij de categorie financiële
motieven tot niet schenken. Deze hypothese werd logisch benaderd daar mensen met een leeftijd
tussen 0 en 30 jaar mogelijks onvoldoende financiële zekerheid hebben.
Uit tabel 17 wordt verwacht dat het geslacht, een jonge leeftijd hebben, een oude leeftijd hebben,
inwoner zijn van Vlaams-Brabant, Antwerpen, en West-Vlaanderen een mogelijke invloed hebben met
een odds ratio groter dan of gelijk aan één. Echter, het hebben van kinderen, inwoners zijn van West-
Vlaanderen en het hebben van een gemiddelde leeftijd hebben een odds ratio van kleiner dan één.
Tabel 17: Odds ratio financieel motief niet schenken41
Odds ratio
Dummy_Geslacht 1,00
Dummy_Kinderen 0,78
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,09
Dummy_Postcode_Antwerpen 2,29
Dummy_Postcode_WVlaanderen 0,19
Dummy_Postcode_OVlaanderen 2,68
Dummy_Leeftijd_Jong 1,23
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 0,49
Dummy_Leeftijd_Oud 2,54
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen42
Binnen het model wordt de variabele ‘geslacht’ opgenomen om de impact van man of vrouw te zien op
het financieel motief tot niet schenken. Hieruit blijkt dat er 47,9% van de opgenomen respondenten
man blijkt te zijn in vergelijking met 52,1% dat aanduidt vrouw te zijn. Bovendien heeft het gros van de
respondenten (37,9%) een inkomen dat schommelt tussen 1.501 en 3.000 euro. 33% Van de
respondenten die worden opgenomen in het model heeft daarentegen een maandelijks gezinsinkomen
tussen 3.001 en 4.500 euro.
41
Zie bijlage 5.4.2.5.1 Crosstabs binnen logistische regressie met financieel motief tot niet schenken 42
Zie bijlage 5.4.2.5.3 Frequenties logit financieel motief tot niet schenken
60
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Ook het hebben van kinderen kan een belangrijke variabele zijn binnen het financieel model tot niet
schenken. Zo blijkt dat 68,7% van de respondenten in dit model kinderen heeft. Inwoners uit Vlaams-
Brabant representeren een percentage van 5,6 in tegenstelling tot inwoners uit Antwerpen die een
percentage van 10 vertegenwoordigen. Daarnaast zijn 39,8% van de respondenten inwoners uit West-
Vlaanderen en 44,6% inwoners uit Oost-Vlaanderen. Hieruit is reeds zichtbaar dat de grootste groep
respondenten afkomstig is uit Oost-Vlaanderen. Tot slot heeft 22,9% van de respondenten een leeftijd
tussen 0 - 30 jaar, 62,9% een gemiddelde leeftijd tussen 31 - 59 jaar en 14,2% een oudere leeftijd van
60+.
Bevindingen uit het model
Om na te gaan of de respondenten met een jonge leeftijd niet schenken omwille van het financieel
motief43, worden de variabelen uit tabel 18 samengevoegd in een logistische regressie.
Tabel 18: Resultatentabel logistische regressie met het financieel motief tot niet schenken (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
43
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Geslacht 1,021 ,084 ,827
Maandelijks Gezinsinkomen ,737 32,339 ,000***
Dummy_Kinderen 1,107 ,669 ,413
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,584 6,983 ,008***
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,316 3,643 ,056**
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,203 177,473 ,000***
Dummy_Leeftijd_Jong ,577 11,004 ,001***
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,382 53,408 ,000***
Constant 2,257 19,604 ,000***
Aantal geobserveerden 2.670
-2 Log Likelihood 2668,007
Nagelkerke R² 0,191
Cox-Snell Adj. R² 0,131
% Correct voorspeld 75,7%
Binnen dit model worden 2.670 van de 4.413 respondenten opgenomen, wat een percentage van 60,5
representeert. Uit de classificatietabel43 van ‘Block 0’ blijkt dat 695 respondenten niet correct worden
geclassificeerd. Het aantal correct geclassificeerde respondenten omsluit 74% in vergelijking met de
classificatietabel binnen het model met de acht onafhankelijke variabelen die 75,7% bevat. Dit levert
43
Zie bijlage 5.4.2.5.2 Logistische regressie met financieel motief tot niet schenken
61
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
een verbetering op van 1,7% tussen beide modellen. Indien wordt rekening gehouden met een ideale
stijging van 25% ter verbetering van het model, zou het toevalpercentage 76,9% bedragen van
respondenten die in de juiste categorie worden geclassificeerd. In dit model is dit niet van toepassing
dus dient te worden gesteld dat het model met de acht onafhankelijke variabelen er niet in slaagt om
alle respondenten juist te categoriseren.
Indien er binnen het model acht onafhankelijke variabelen worden ingecalculeerd, bedraagt de Omnibus
Test 0,000. Dit betekent dat de p-waarde kleiner is dan 10%, wat een significant model weergeeft. De -2
Log Likelihood bedraagt 2.668,007 en geeft het verschil weer tussen het model met de constante en het
model met de onafhankelijke variabelen. Hierbij kan worden geconcludeerd dat er binnen het model
met als afhankelijke variabele ‘het financieel motief om niet te schenken’ een redelijk groot verschil
bestaat tussen beide modellen.
De Nagelkerke R² bedraagt 0,191, wat betekent dat er 19,1% variatie in het resultaat kan worden
verklaard door het model. Bovendien levert de Hosmer and Lemeshow Test een significantie op van
0,637. Deze test verklaart de ‘goodness of fit’ van de logistische regressie en aangezien dit percentage
groter is dan de grens van 10% betekent dit dat er geen significante afwijking is binnen de opgenomen
data.
Als besluit valt uit tabel 18 op te maken dat alle opgenomen onafhankelijke variabelen significant zijn
binnen dit model met uitzondering van ‘geslacht’ en ‘kinderen’. Antwerpenaren hebben 1,316 keer
meer odds om het financieel motief te kiezen om niet te schenken dan Oost-Vlamingen. West-
Vlamingen hebben echter 0,203 keer minder odds om dit motief aan te halen in vergelijking met Oost-
Vlamingen. Deze grote discrepantie kan te wijten zijn aan het feit dat de West-Vlamingen 39,8%
vertegenwoordigen van het model in vergelijking met Antwerpenaren die slechts 10% omsluiten.
Daarenboven kan uit de resultatentabel worden geconcludeerd dat wanneer respondenten naar een
hoger niveau van inkomen gaan, de odds met 0,737 afnemen om het financieel motief aan te geven om
niet te schenken. Dit effect valt logisch te benaderen omdat er vanuit kan gegaan worden dat wanneer
een respondent een hoger niveau van inkomen bereikt, hij/zij niet zal aangeven onvoldoende vermogen
te hebben. Uiteindelijk kan worden gesteld dat wanneer respondenten onder de dertig jaar niet
schenken, ze 0,577 keer minder odds hebben dit motief aan te geven.
62
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒇𝒊𝒏𝒂𝒏𝒄𝒊𝒆𝒆𝒍 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇𝒕𝒐𝒕 𝒏𝒊𝒆𝒕 𝒔𝒄𝒉𝒆𝒏𝒌𝒆𝒏))
= 0,814 + 0,021 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 − 0,306 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝐺𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
+ 0,102 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 − 0,538 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡 + 0,274 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛
− 1,597 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 − 0,549 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐽𝑜𝑛𝑔
− 0,963 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑
Bij de analyse van de reeds vermelde hypothese blijkt dat respondenten met een jonge leeftijd een hoge
significantie bevatten binnen het model. Dit betekent echter dat de hypothese dient te worden
verworpen en dat respondenten met een jonge leeftijd 0,577 keer minder odds hebben op een
financieel motief tot niet schenken. Dit resultaat werd niet verwacht, maar bij de afname van enquêtes
werd wel opgemerkt dat jonge respondenten eerder een sociaal motief hadden om niet te schenken.
Tabel 16 toont namelijk aan dat een jonge respondent 1,106 keer meer odds heeft op een sociaal motief
om niet te schenken. Daarentegen blijkt dat de variabele jonge leeftijd binnen het model, met het
sociaal motief tot niet schenken als afhankelijke variabele, niet significant is en dus geen eenduidige
conclusie kan worden getrokken.
2.3.6 Fiscaal motief om niet te schenken
Verwachtingen binnen het fiscaal model tot niet schenken
Bij de bestudering van het model met het fiscaal motief als onafhankelijke variabele wordt voorspeld
dat het geslacht, inwoner zijn van Vlaams-Brabant, inwoner zijn van Antwerpen, inwoner zijn van Oost-
Vlaanderen, het bezitten van een diploma ander onderwijs, het bezitten van een diploma hoger
onderwijs en het hebben van een oude leeftijd een mogelijke invloed hebben met een odds ratio hoger
dan of gelijk aan één. Daartegenover hebben zowel de variabele ‘kinderen’ als ‘inwoner van West-
Vlaanderen’, ‘diploma lager onderwijs’, ‘diploma secundair onderwijs’, ‘jonge leeftijd’ en ‘gemiddelde
leeftijd’ odds van minder dan één.
63
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 19: Odds ratio fiscaal motief niet schenken44
Odds ratio
Dummy_Geslacht 1,54
Dummy_Kinderen 0,80
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 2,12
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,79
Dummy_Postcode_WVlaanderen 0,26
Dummy_Postcode_OVlaanderen 1,75
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs 0,75
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs 0,78
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs 1,48
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs 1,24
Dummy_Leeftijd_Jong 0,68
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 0,65
Dummy_Leeftijd_Oud 2,64
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen45
Binnen het model werden 2.663 respondenten opgenomen. Dit aantal representeert 47,8% mannen en
52,2% vrouwen. Het maandelijks netto gezinsinkomen ligt voor 37,9% van de respondenten tussen
1.504 en 3.000 euro. Het overgrote deel van de respondenten heeft kinderen, namelijk 68,7%.
Bovendien is 5,6% van de respondenten inwoner van Vlaams-Brabant, 10% inwoner van Antwerpen,
39,7% inwoner van West-Vlaanderen en 44,8% inwoner uit Oost-Vlaanderen. Op vlak van de variabele
‘leeftijd’ heeft 22,9% van de respondenten een leeftijd tussen 0-30 jaar, 62,9% een gemiddelde leeftijd
tussen 31-59 en 14,1% van de respondenten een oude leeftijd van 60+.
Tot slot wordt ook nagegaan wat het effect van het hoogst behaalde diploma is op het kiezen van een
fiscaal motief tot niet schenken. Binnen de variabele hoogst behaalde diploma wordt er nagegaan of de
respondenten hoger onderwijs, secundair onderwijs of lager onderwijs gevolgd hebben. Hierbij blijkt dat
er 57,6% een diploma hoger onderwijs heeft behaald in vergelijking met het halen van een diploma
lager onderwijs of secundair onderwijs. Slechts 3% van de respondenten heeft een diploma lager
onderwijs en 37% van de respondenten heeft een diploma secundair onderwijs.
Bevindingen uit het model
Aan de hand van onderstaande tabel wordt duidelijk wat de impact is van de onafhankelijke variabelen
op de afhankelijke variabele, namelijk het fiscaal motief om niet te schenken.
44
Zie bijlage 5.4.2.6.1 Crosstabs binnen logistische regressie met fiscaal motief tot niet schenken 45
Zie bijlage 5.4.2.6.3 Frequenties logit fiscaal motief tot niet schenken
64
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 20: Resultatentabel logistische regressie met het fiscale motief tot niet schenken (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
46
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Geslacht 1,526 2,819 ,093*
Maandelijks Gezinsinkomen 1,108 ,566 ,452
Dummy_Kinderen ,637 2,410 ,121
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs ,650 ,324 ,569
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs ,839 ,415 ,519
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs 1,677 ,676 ,411
Dummy_Leeftijd_Jong ,267 11,254 ,001***
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,314 15,318 ,000***
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,230 ,263 ,608
Dummy_Postcode_Antwerpen ,980 ,003 ,954
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,309 11,676 ,001***
Constant ,083 28,903 ,000***
Aantal geobserveerden 2.663
-2 Log Likelihood 617,4
Nagelkerke R² 0,075
Cox-Snell Adj. R² 0,017
% Correct voorspeld 97,3%
Binnen dit model worden er in totaal 2.663 respondenten opgenomen. Dit is gelijk aan een percentage
van 60,3. In classificatietabel met enkel de constante zijn er slechts 72 respondenten foutief
gecategoriseerd. Dit leidt tot een groot percentage van 97,3 (zie tabel 21) correct geclassificeerde
variabelen. Dit percentage overschrijdt de 90% wat ervoor zorgt dat er mogelijks geen verbeteringen
meer kunnen doorgevoerd worden door onafhankelijke variabelen op te nemen. Dit komt omdat er een
grote groepsongelijkheid bestaat tussen de twee groepen van de afhankelijke variabele, namelijk het
fiscaal motief tot niet schenken. Hierdoor wordt het dus moeilijk om nog een zinvoller model te vinden.
Dit blijkt ook uit de frequentietabel van het fiscaal motief om niet te schenken. Er blijkt slechts 2,5% van
de 3.162 respondenten dit motief te hebben opgenomen als reden om niet te schenken47. Hierdoor is
het niet zinvol dit model verder uiteen te zetten aangezien de resultaten mogelijks een vertekend beeld
geven.
46
Zie bijlage 5.4.2.6.2 Logistische regressie met fiscaal motief tot niet schenken 47
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal
65
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 21: Classificatie tabel van het motief fiscaal tot niet schenken46
Geobserveerd Voorspeld
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Juiste %
,00 1,00
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal ,00 2591 0 100,0
1,00 72 0 ,0
Totale % 97,3
2.3.7 Het algemene model tot schenken
Om een duidelijk beeld te krijgen van de profielkenmerken van de schenker wordt tenslotte een
algemeen logistisch model opgemaakt. Dit houdt de voornaamste profielkenmerken van de schenker in
die mogelijks een effect hebben op het schenkingsgedrag.
Verwachtingen binnen het algemeen model
Bij de uitvoering van het algemene model tot schenken wordt verwacht dat iemand die reeds een
schenking heeft ontvangen sneller een schenking zal doen. Deze redenering wordt gevolgd door
onderzoek van Smolders (2012) aangezien Smolders stelt dat de odds tot schenken groter is indien men
zelf reeds een schenking heeft ontvangen. Daarnaast wordt ook voorspeld dat het hebben van kinderen
een positieve invloed heeft op het gedrag van de schenker. Met andere woorden, respondenten die
kinderen hebben zullen vaker schenken dan kinderloze respondenten. Ook hier wordt deze redenering
gevolg door Smolders en Cottyn (2008). Daarenboven staaft ook Amerikaanse data van McGarry (2013)
dat ouders vaker schenken bij belangrijke gebeurtenissen. Tenslotte wordt de vraag gesteld of vrouwen
vaker schenken dan mannen. Smolders en Cottyn (2008) constateren dat Vlaamse mannen minder
schenken dan de Vlaamse vrouwen.
66
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 22: Odds ratio algemeen model 148
Odds ratio
Dummy_Geslacht 1,29
Dummy_Kinderen 4,95
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,84
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,66
Dummy_Postcode_WVlaanderen 0,87
Dummy_Postcode_OVlaanderen 0,76
Dummy_Schenking_Ontvangen 1,67
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs 2,31
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs 1,02
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs 0,96
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs 0,84
Dummy_Leeftijd_Jong 0,03
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 0,54
Dummy_Leeftijd_Oud 6,34
De odds voorspellen dat het geslacht, het hebben van kinderen, inwoner zijn van Vlaams-Brabant,
inwoner zijn van Antwerpen, reeds een schenking hebben ontvangen, het hebben van een diploma
lager onderwijs, het hebben van een diploma secundair onderwijs en het hebben van een oudere
leeftijd een invloed hebben van meer dan of gelijk aan één. Er wordt echter verwacht dat inwoner zijn
van West-Vlaanderen, inwoner zijn van Oost-Vlaanderen, het hebben van een diploma ander onderwijs
en hoger onderwijs en het hebben van een jonge of gemiddelde leeftijd een invloed hebben met een
odds van minder dan één.
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen49
In totaal werden er binnen dit model 3.204 respondenten opgenomen. Hierbij zijn er ongeveer evenveel
mannen als vrouwen vertegenwoordigd. Bovendien heeft 37% van de respondenten een inkomen
tussen 1.501 – 3.000 euro. Het aantal respondenten die kinderen heeft, blijft behoorlijk groot, namelijk
73,2%. Inwoners uit Vlaams-Brabant vertegenwoordigen 6,5% van de respondenten, inwoners uit
Antwerpen 10,8%, inwoners uit West-Vlaanderen 38,8% en 43,9% binnen dit model wordt
vertegenwoordigd door inwoners uit Oost-Vlaanderen. Het gros van de respondenten (56,9%) heeft een
diploma hoger onderwijs, hiertegenover staat een percentage van 3,8 van respondenten die een
diploma lager onderwijs bezitten binnen het model. De meeste respondenten bevatten een leeftijd
tussen 31-59 jaar, namelijk 60%.
48
Zie bijlage 5.4.2.7.1 Crosstabs binnen logistische regressie van het algemeen model 1 49
Zie bijlage 5.4.2.7.3 Frequenties logit algemeen model 1
67
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Naast de vraag of de respondent reeds geschonken heeft, werd ook een bevraging gedaan omtrent de
ontvangen schenkingen. Ook bij deze vraag waren er drie antwoordmogelijkheden waarbij het positieve
antwoord een percentage van 36,4% representeert in vergelijking met 63,6% van de ondervraagden die
nog geen schenking ontvangen hebben binnen het model. Met andere woorden, uit het totaal van 3.204
respondenten binnen dit model hebben 1.165 respondenten de vraag positief beantwoord.
Bevindingen uit het model
Het eerste model met als afhankelijke variabele reeds een schenking gedaan omvat de onafhankelijke
variabelen die in tabel 23 worden opgenomen.
Tabel 23: Resultatentabel logistische regressie met het schenkingsgedrag (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)50
Exp(B) Wald Sig.
Dummy_Geslacht 1,143 1,682 ,195
Dummy_Schenking_Ontvangen 2,353 62,281 ,000***
Dummy_Kinderen 2,570 30,032 ,000***
Maandelijks Gezinsinkomen 1,274 17,374 ,000***
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs 1,345 1,634 ,201
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs 1,002 ,000 ,984
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs ,940 ,031 ,861
Dummy_Leeftijd_Jong ,022 101,369 ,000***
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,140 266,389 ,000***
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,435 3,640 ,056**
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,494 6,244 ,012***
Dummy_Postcode_WVlaanderen 1,000 ,000 ,999
Constant ,147 66,233 ,000***
Aantal geobserveerden 3.204
-2 Log Likelihood 2462,784
Nagelkerke R² 0,283
Cox-Snell Adj. R² 0,175
% Correct voorspeld 83,2%
Binnen dit model worden 3.204 respondenten in de analyse opgenomen. Dit houdt een percentage in
van 72,6. Bovendien worden 596 respondenten onjuist gecategoriseerd in het model met enkel de
constante. Dit omsluit een percentage van 81,4 juist voorspelde variabelen. Dit is opnieuw een groot
percentage dat te wijten kan zijn aan het feit dat er een grote discrepantie is tussen antwoordopties van
de variabele ‘reeds een schenking gedaan’.
50
Zie bijlage 5.4.2.7.2 Logistische regressie van het algemeen model 1
68
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Indien er 12 onafhankelijke variabelen worden opgenomen, heeft het model een Omnibus Test van
0,000. Deze ligt lager dan 10% en dus zal het globale model betekenisvol zijn. De Hosmer and Lemeshow
Test geeft een significantie weer van 0,782. Dit percentage overschrijdt de 10% grens, hierdoor zijn er
geen grote afwijkingen te vinden tussen de voorspelde en geobserveerde data. De classificatietabel
binnen het model met de 12 onafhankelijk variabelen geeft een percentage van 83,2. Dit is een lichte
stijging van 1,8% in vergelijking met het model dat enkel de constante opneemt.
Uit de analyse van tabel 23 vloeit voort dat al dan niet een schenking ontvangen hebben, kinderen,
netto maandelijks gezinsinkomen, leeftijd, Vlaams-Brabant en Antwerpen een invloed uitoefenen op de
afhankelijke variabele. Indien een respondent kinderen verkrijgt, zal de odds 2,570 keer groter worden
op het uitvoeren van een schenking. Wanneer de schenker reeds zelf een schenking heeft ontvangen,
zal de odds op een schenking te doen meer dan dubbel zo groot zijn. Indien het inkomen van de
respondent met één niveau stijgt, zal dit resulteren in een hogere odds tot schenken van 1,274. Als de
respondent een leeftijd heeft tussen de 31 en 59 jaar zal de odds om zelf een schenking uit te voeren
dalen met 0,140 in vergelijking met 60+’ers. Hieruit kan worden geconcludeerd dat 60+’ers vaker zullen
schenken dan mensen met een gemiddelde of jonge leeftijd. In Vlaams-Brabant en Antwerpen is de
odds om een schenking te doen groter dan in Oost-Vlaanderen.
𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒂𝒍 𝒅𝒂𝒏 𝒏𝒊𝒆𝒕 𝒆𝒆𝒏 𝒔𝒄𝒉𝒆𝒏𝒌𝒊𝒏𝒈 𝒈𝒆𝒅𝒂𝒂𝒏))
= −1,919 + 0,134 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 + 0,856 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑆𝑐ℎ𝑒𝑛𝑘𝑖𝑛𝑔−𝑂𝑛𝑡𝑣𝑎𝑛𝑔𝑒𝑛
+ 0,944𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,242 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝑛𝑒𝑡𝑡𝑜 − 𝑔𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
+ 0,361 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡 + 0,401 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛
+ 0,000 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 − 3,813 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐽𝑜𝑛𝑔
− 1,965 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑 + 0,296 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐷𝑖𝑝𝑙𝑜𝑚𝑎−𝐿𝑎𝑔𝑒𝑟𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟𝑤𝑖𝑗𝑠
+ 0,002 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐷𝑖𝑝𝑙𝑜𝑚𝑎−𝑆𝑒𝑐𝑢𝑛𝑑𝑎𝑖𝑟𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟𝑤𝑖𝑗𝑠 − 0,062 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐷𝑖𝑝𝑙𝑜𝑚𝑎−𝐴𝑛𝑑𝑒𝑟𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟𝑤𝑖𝑗𝑠
Bij de uitvoering van het algemeen model tot schenken werd verwacht dat iemand die reeds een
schenking heeft ontvangen, sneller een schenking zal doen. Voor deze hypothese kan een bevestigend
resultaat worden weergegeven. Uit tabel 23 blijkt namelijk dat reeds een schenking ontvangen hebben
een grote significantie heeft binnen het model. Bovendien is de odds om een schenking te volbrengen
meer dan dubbel zo groot bij een respondent die reeds een schenking heeft ontvangen. Deze resultaten
lopen overeenstemmend met het onderzoek van Smolders (2012).
Daarnaast werd ook voorspeld dat respondenten die kinderen hebben, vaker zullen schenken dan
kinderloze respondenten. Ook hier wordt een grote significantie vastgesteld en de kans om een
schenking te doen ligt in dezelfde lijn als voorgaande hypothese. Dit betekent dat wanneer een
69
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
respondent kinderen heeft, de odds om een schenking te doen, toeneemt met 2,570. Ook hier wordt
deze redenering gevolg door Smolders en Cottyn (2008).
Tenslotte werd ook de vraag gesteld of vrouwen vaker schenken dan mannen. Echter, binnen dit model
wordt geconstateerd dat de variabele geslacht geen significant effect heeft op de onafhankelijke
variabele ‘schenking gedaan’. Dit betekent dat er geen eenduidige conclusie kan worden getrokken over
welk geslacht meer schenkt dan het andere.
Verwachtingen binnen het algemeen model 2
Binnen het tweede model wordt verwacht dat gepensioneerden vaker schenken in vergelijking met de
andere beroepscategorieën. Smolders en Cottyn (2008) stellen namelijk dat de odds op schenkingen
toeneemt naarmate de leeftijd van de schenker stijgt.
Om deze hypothese na te gaan, wordt een model opgemaakt dat de verschillende beroepscategorieën
opneemt. Hierbij wordt geacht dat het hebben van kinderen, zelfstandig zijn, huisman/vrouw zijn, op
pensioen zijn en het geslacht een invloed hebben op het uitvoeren van een schenking, daar de odds
groter of gelijk zijn aan één. Daarentegen oefenen voltijds werkenden, deeltijds werkenden, studenten,
werkzoekenden en andere beroepscategorieën een invloed uit met een odds van minder dan één.
Tabel 24: Odds ratio algemeen model 251
Odds ratio
Dummy_Kinderen 4,95
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige 1,05
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds 0,33
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds 0,61
Dummy_Beroepsstatus_Student 0,02
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend 0,31
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man 1,13
Dummy_Beroepsstatus_Pensioen 6,02
Dummy_Beroepsstatus_Andere 0,42
Dummy_Geslacht 1,29
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen binnen model 252
Binnen het logistische model wordt de beroepsstatus in acht genomen om zo het effect te zien van het
beroep op het uitvoeren van een schenking. De respondent kon bij deze vraag kiezen uit de
antwoordmogelijkheden: zelfstandige, voltijds aan de slag, deeltijds aan de slag, student, werkzoekend,
51
Zie bijlage 5.4.2.7.4 Crosstabs binnen logistische regressie van het algemeen model 2 52
Zie bijlage 5.4.2.7.6 Frequenties logit algemeen model 2
70
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
pensioen, huisvrouw/man en andere. Het overgrote deel van de respondenten is voltijds aan de slag,
deze representeren een percentage van 45,8%. Het aantal gepensioneerden bedraagt 20,1%, het aantal
zelfstandigen bedraagt 14,8%, het aantal deeltijds werkend bedraagt 10,7%, het aantal studenten
bedraagt 3,8%, het aantal werkzoekenden bedraagt 1,1%, het aantal huisvrouwen/mannen bedraagt
1,9% en het aantal andere beroepscategorieën bedraagt 1,8% van de respondenten.
Figuur 7 toont aan dat het overgrote deel van de respondenten binnen dit model voltijds werkend zijn.
De tweede grootste categorie bevat gepensioneerden die 711 respondenten inhouden. Slechts 39
respondenten zijn op zoek naar werk.
Figuur 7: Beroepsstatus binnen algemeen model
Bovendien worden er opnieuw ongeveer evenveel mannen als vrouwen opgenomen binnen dit model
en heeft 73% van de opgenomen respondenten kinderen. Ook hier ligt het maandelijks gezinsinkomen
in lijn met voorgaande modellen, namelijk het grootste deel van de respondenten (37,2%) heeft een
inkomen tussen 1.501 en 3.000 euro.
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
Beroepsstatus
Zelfstandig
Voltijds werkend
Deeltijds werkend
Student
Werkzoekend
Huisvrouw/man
Gepensioneerd
Anderen
71
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Bevindingen uit het model 2
Tabel 25: Resultatentabel2 logistische regressie met het schenkingsgedrag (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)53
Exp(B) Wald Sig.
Maandelijks Gezinsinkomen 1,321 29,525 ,000***
Dummy_Kinderen 3,422 65,733 ,000***
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige ,222 107,634 ,000***
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds ,124 291,908 ,000***
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds ,149 110,805 ,000***
Dummy_Beroepsstatus_Student ,024 13,522 ,000***
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend ,119 11,943 ,001***
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man ,226 19,683 ,000***
Dummy_Beroepsstatus_Andere ,127 21,562 ,000***
Dummy_Geslacht 1,135 1,614 ,204
Constant ,156 97,900 ,000***
Aantal geobserveerden 3.532
-2 Log Likelihood 2.919,903
Nagelkerke R² 0,229
Cox-Snell Adj. R² 0,143
% Correct voorspeld 80,9%
Wanneer enkel een constante wordt opgenomen binnen het model, wordt 80% onmiddellijk correct
geclassificeerd binnen de juiste categorie. Echter, als er tien onafhankelijke variabelen worden
opgenomen in het model, zal dit percentage een lichte stijging kennen van 0,9%, namelijk 80,9%. Er is
dus een lichte verbetering van het model wanneer deze onafhankelijke variabelen worden opgenomen.
Dit kan te wijten zijn aan het hoge percentage dat al van toepassing was wanneer enkel een constante
werd opgenomen.
De Omnibus Test toont een significantie aan daar de p-waarde kleiner is dan 10%. Het globale model is
betekenisvol en kan tot zinvolle resultaten leiden. De Hosmer and Lemeshow Test is 74,3%, wat
aantoont dat er geen significante afwijkingen zijn en er dus een goed model is opgesteld.
Tot sluit zijn alle variabelen binnen dit model, samengevat in tabel 25, significant en invloedrijk op de
afhankelijke variabele met uitzondering van de variabele ‘geslacht’. Een zelfstandige respondent heeft
0,222 keer minder odds om reeds een schenking te hebben gedaan in vergelijking met de
gepensioneerden. Bovendien heeft een respondent die een voltijds beroep heeft 0,124 keer minder
odds om een schenking te doen in vergelijking met een gepensioneerde. Een huisvrouw/man heeft
53
Zie bijlage 5.4.2.7.5 Logistische regressie van het algemeen model 2
72
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
0,226 keer minder odds om een schenking te doen in vergelijking met gepensioneerden. Dit kan te
wijten zijn aan het feit dat er slechts enkelen hebben opgegeven deze beroepsstatus te hebben.
Daarnaast bevat het inkomen ook een significantie. Wanneer het inkomen van de respondent een klasse
opschuift, zal de odds tot het volbrengen van een schenking toenemen met 32,1%. Tenslotte is de odds
op het volbrengen van een schenking 3,422 keer groter bij een respondent met kinderen.
𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒂𝒍 𝒅𝒂𝒏 𝒏𝒊𝒆𝒕 𝒆𝒆𝒏 𝒔𝒄𝒉𝒆𝒏𝒌𝒊𝒏𝒈 𝒈𝒆𝒅𝒂𝒂𝒏))
= −1,855 + 0,126 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 − 1,504 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑍𝑒𝑙𝑓𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑖𝑔𝑒
− 2,088 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑉𝑜𝑙𝑡𝑖𝑗𝑑𝑠 − 1,903 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐷𝑒𝑒𝑙𝑡𝑖𝑗𝑑𝑠
− 3,733 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑆𝑡𝑢𝑑𝑒𝑛𝑡 − 2,130 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑊𝑒𝑟𝑘𝑧𝑜𝑒𝑘𝑒𝑛𝑑
− 1,488 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐻𝑢𝑖𝑠𝑣𝑟𝑜𝑢𝑤𝑀𝑎𝑛 − 2,061 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐴𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒
+ 1,230 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,278 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝐺𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
Bij de analyse van het tweede algemeen model kan worden gesteld dat gepensioneerden vaker
schenken dan de andere beroepscategorieën. Dit is te wijten aan het feit dat de andere
beroepscategorieën telkens significant zijn maar minder odds hebben dan één. De vooropgestelde
hypothese kan dus worden aanvaard en het resultaat van dit model ligt in de lijn met de bestaande
literatuur van Smolders en Cottyn (2008).
73
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
2.3.8 Vergelijkende analyse van de motieven
Tab
el 2
6:
Ve
rge
lijke
nd
e t
abe
l mo
tie
ven
74
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Na de uitvoering van de logistische regressies met de individuele motieven tot schenken en tot niet
schenken, wordt een algemene vergelijking gemaakt in tabel 26 aan de hand van de profielkenmerken
van de schenker.
Bij de modellen die de motieven tot schenken opnemen, valt op te merken dat de onafhankelijke
variabele ‘geslacht’ enkel een significantie bevat in het model met het financieel motief als afhankelijke
variabele. Hierbij wordt ook duidelijk dat de odds op een financieel motief bij een man, 1,447 keer
groter is in vergelijking met een vrouw. Het hebben van kinderen werd bij alle stromingen opgenomen
in het model, toch is enkel bij het model met het sociaal motief een significantie op te merken.
Zowel de variabelen ‘inwoner van Antwerpen’ als ‘inwoner van West-Vlaanderen’ hebben bij alle
modellen, die de motieven tot schenken opnemen, een significantie. Hierbij valt op dat bij de inwoners
van West-Vlaanderen telkens een heel hoge significantie aanwezig is, namelijk 1%. Doch is er steeds een
negatieve odds, wat betekent dat de odds bij een inwoner van West-Vlaanderen op een welbepaald
motief steeds minder groot is dan bij de Oost-Vlaming. Bij de variabele ‘inwoners van Antwerpen’ is er
bij ieder motief een significantie te vinden, echter deze verschilt van sterkte per motief. Een andere
overeenstemming tussen de motieven is dat de variabele ‘Maandelijks Gezinsinkomen’ geen
significantie bevat.
Bij de motieven tot niet schenken werd geconstateerd dat de variabele ‘geslacht’ bij twee van de drie
motieven een significantie bevat. Hieruit volgt dat deze significantie hoger is bij het sociaal motief tot
niet schenken in vergelijking met het fiscaal motief tot niet schenken. Bovendien zijn de odds bij de
variabele ‘geslacht’ voor beide modellen telkens groter dan één. De variabele ‘kinderen’ bevat slechts
een hoge significantie binnen het sociaal motief om niet te schenken en de odds zijn kleiner dan één.
Een andere overeenstemming bij de motieven tot niet schenken is dat de variabele ‘leeftijd tussen 31 –
59 jaar’ steeds een significantie bevat. De significantie is daarentegen wel sterker bij het financieel en
het fiscaal motief in vergelijking met het sociaal motief tot niet schenken. Toch is er bij het financieel en
fiscaal motief tot niet schenken een odds die kleiner is dan één, in vergelijking met de odds bij het
sociaal motief tot niet schenken. Daarentegen is het hebben van een jonge leeftijd enkel significant bij
het financieel en fiscaal motief tot niet schenken. Het maandelijks gezinsinkomen kent bij het sociaal en
financieel motief een grote significantie, toch zijn de odds bij het sociaal motief groter dan één, waar de
odds bij het financieel motief minder dan één bedragen.
Kritisch gezien moet bij deze vergelijking worden opgemerkt dat er steeds een verschil in steekproef is
gezien het verschil in motief. Toch is er enige vergelijking mogelijk van de verschillende kenmerken.
75
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
2.4 Conclusie van het onderzoek Om te evalueren wat de motieven tot schenken zijn bij de Vlaamse bevolking, werden individuen op
verschillende beurzen, winkelcentra, enz. in de Vlaamse grootsteden ondervraagd. Hieruit blijkt dat
wanneer er op zoek wordt gegaan naar het meest dominerende motief binnen Vlaanderen, er geen
overheersend motief aanwezig is. Toch is het sociaal motief meer aanwezig binnen de dataset, namelijk
28,89% in vergelijking met de twee andere motieven. Het financieel motief werd het minst gekozen als
beweegreden om te schenken, namelijk 22,64%54. Kortom, de discrepantie tussen de drie stromingen
van motieven valt te verwaarlozen. Met andere woorden, er kan geen eenduidige conclusie worden
gemaakt omtrent een overheersend motief.
Uit bovenstaande alinea kan worden afgeleid dat de resultaten overeenstemmen met de reeds
bestaande literatuur van Arrondel en Laferrère (2001). Zij stellen dat geen enkel van de motieven
overheersend is. Toch wordt er binnen hun onderzoek gekozen voor het ‘joy-of giving’ model als best
passend motief voor schenkingen onder levenden. Het ‘joy-of giving’ model sluit nauw aan bij het ‘warm
glow’ gevoel dat ontstaat bij het schenken. Dit ligt in lijn met de gevonden resultaten daar er niet één
dominerend motief aanwezig is bij de Vlaamse bevolking, toch wijken de resultaten uit naar een lichte
voorkeur voor het sociaal motief. Andere bestaande literatuur die overeenstemmen met de resultaten
bevat het onderzoek van Kopczuk (2010), McGarry (2013) en Konow (2006).
Het onderzoek toont bovendien aan dat de stelling ‘respondenten met kinderen gaan vaker schenken
met een sociaal motief dan kinderloze respondenten’ kan bevestigd worden. Als de respondent
kind(eren) krijgt, zal dit leiden tot een stijging van de keuze tot een sociaal motief tegenover een
kinderloze respondent. Bovendien hebben mensen die het belangrijk vinden om te bepalen wat er met
hun vermogen zal gebeuren na hun dood niet meer kans op een fiscaal motief. Ditzelfde geldt ook voor
de respondenten die geen mening hebben omtrent deze stelling in vergelijking met respondenten die
het wel belangrijk vinden te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren na hun overlijden.
Om het bijkomend effect van de profielkenmerken op de motieven tot niet schenken te onderzoeken
werd per motief een logit-regressie uitgevoerd. Het sociaal motief werd door 11,10% van de
respondenten als beweegreden tot niet schenken gekozen. Hier tegenover hebben 25,24% van de
respondenten het financieel motief aangeduid als reden om niet te schenken. Tenslotte bevat het fiscaal
motief tot niet schenken slechts 2,5% van de respondenten55. Met andere woorden, één vierde van de
respondenten zal dus niet schenken omwille van het financieel motief. Dit kan te wijten zijn aan het feit
54
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen 55
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen
76
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
dat de data voor 57,17% bestaat uit respondenten met een leeftijd tussen 31 en 59 jaar56. Deze
leeftijdsgroep kan nog geen nood hebben aan het overdragen van hun vermogen of hun vermoedelijke
begunstigden zijn nog te jong.
Bij verder onderzoek omtrent de motieven tot niet schenken kan worden gevonden dat mensen met
een jonge leeftijd eerder niet schenken omwille van een ander dan financieel motief. Uiteindelijk kan
ook hier voor enkele stellingen geen eenduidigheid worden gevonden omdat deze geen significantie
bevatten binnen de uitgevoerde modellen. Een mogelijke reden hiervoor is dat er binnen het
databestand van 4.413 respondenten slechts 1.228 respondenten een motief hebben aangeduid tot niet
schenken55. Dit zorgt ervoor dat de resultaten binnen de logistische modellen met een korrel zout
dienen te worden aangenomen.
Daarnaast werd dieper ingegaan op de algemene profielkenmerken van de schenker. Deze werden
opgenomen binnen twee algemene modellen die kunnen leiden tot volgende onderzoeksresultaten. Er
werd verwacht dat iemand die reeds een schenking heeft ontvangen, sneller een schenking zal doen. Dit
werd ook bevestigd in het model, daar de odds om een schenking te volbrengen dubbel zo groot is bij
respondenten die reeds een schenking ontvangen hebben. Deze resultaten liggen in lijn met reeds
bestaand onderzoek van Smolders (2012). Bovendien zullen respondenten met kinderen vaker schenken
dan kinderloze respondenten.
Er kan geen eenduidig resultaat worden bekomen over de vraag of mannen vaker schenken dan
vrouwen. Een mogelijke verklaring voor deze vaststelling kan zijn dat er binnen de modellen ongeveer
evenveel vrouwen als mannen worden opgenomen. Ook werd gevonden dat gepensioneerden vaker
schenken dan de andere beroepscategorieën. Dit resultaat ligt in de lijn met de bevindingen van
Smolders en Cottyn (2008).
Tenslotte kan uit de bevonden data een algemeen profiel van de schenker worden opgemaakt. De
gemiddelde schenker binnen onze dataset is een man die een leeftijd heeft van 61 jaar. Bovendien is de
schenker gepensioneerd en gehuwd. De schenker heeft kinderen en een maandelijks netto-
gezinsinkomen tussen 1.501 en 3.000 euro. Daarenboven heeft de schenker een diploma hoger
onderwijs behaald, een goede gezondheidstoestand en is inwoner uit Oost-Vlaanderen. Tot slot heeft de
doorsnee schenker reeds 5 keer een schenkingen gedaan57.
56
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 57
Zie bijlage 5.4.3 Profiel van de schenker
77
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
3 Aanbevelingen Om een meer uitgebreid beeld te krijgen over de beweegredenen om een schenking te volbrengen,
dient er toekomstig onderzoek te worden verricht. Dit is niet eenvoudig daar iedere respondent pas een
motief kan aanduiden als deze reeds een schenking heeft gedaan. Binnen dit onderzoek was er relatief
weinig data beschikbaar van respondenten die reeds een schenking hebben volbracht én daarbij een
motief aanduidden. Door de grote dataset binnen het onderzoek zou dit een vertekend beeld kunnen
geven en kan geen veralgemening worden gedaan voor de gehele Vlaamse populatie.
Ook binnen de enquête waren niet alle vragen even eenduidig. Zo werden bij de burgerlijke status de
antwoordmogelijkheden ‘gescheiden’ en ‘alleenstaand’ als aparte categorieën beschouwd terwijl het in
realiteit vaak zo is dat respondenten die gescheiden zijn, ook alleenstaand zijn. Ook is mogelijk dat
gescheiden respondenten een nieuwe partner hebben waarmee ze samenwonen, deze zullen eerder
aanduiden dat ze samenwonen in plaats van gescheiden. Bovendien werd er in de enquête niet
opgenomen aan wie de schenking werd volbracht (kinderen, naasten, enz.) waardoor geen consensus
kon worden gevonden over wie het vaakst begunstigd wordt. Dit vormt een interessant onderwerp voor
verder onderzoek. Zo kan bijvoorbeeld worden nagegaan wat de beweegredenen zijn van respondenten
die schenken aan het goede doel in vergelijking met respondenten die schenken aan kinderen of
naasten.
Er kan ook verder onderzoek worden verricht naar de vorm en het bedrag van de gedane schenking. Dit
zou interessante resultaten opleveren voor de Vlaamse of Belgische bevolking. Toch dient hier enige
voorzichtigheid te worden opgemerkt omdat respondenten vaak sociaal wenselijk antwoorden. Bij het
eigen onderzoek bleek dat respondenten er niet altijd voor open staan om hun geldzaken openlijk te
bespreken.
Bovendien lijkt het ook nuttig om de motieven tot schenken te achterhalen volgens de reeds bestaande
literatuur. Hierbij komen de motieven altruïsme en ‘exchange’ vaak naar voor, dus zou het nuttig zijn de
aanwezigheid van deze motieven na te gaan bij de Vlaamse bevolking. Binnen het eigen onderzoek
waren deze strekkingen niet overduidelijk aanwezig bij de motieven die werden opgenomen in de
enquête.
Tot slot zijn er in de literatuur omtrent de motieven tot schenken veel tegenstrijdige resultaten te
vinden (zie 1.5.1 Consensus), hierdoor is het niet eenvoudig om aan te voelen of de bevonden resultaten
weldegelijk bruikbaar zijn en in lijn liggen met voorgaande onderzoeken.
LXXVIII
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
4 Lijst van de geraadpleegde werken/ bibliografie
Arrondel, A. & Lafferrère, L. (2001). Taxation and wealth transmission in France. Journal of Public
Economics, 79, pp. 3–33.
Berry, B. (2008). Transfers from Living Parents to Adult Children: Who Is Helped and Why? American
Journal of Economics and Sociology, 67(2), pp. 207-240.
Cools, H. & Debruyne, E. (2014). Praktisch Registratie- en Successierecht. 5de editie. Berchem: Uitgeverij
De Boeck.
Cox, D. & Rank, M. (1992). Inter-Vivos Transfers and Intergenerational Exchange. The Review of
Economics and Statistics, 74(2), pp. 305-314.
Cox, D. & Soldo, B. (2004). Motivation for Money and Care that Adult Children Provide for Parents:
Evidence from "Point-Black" Survey Questions, Chestnut Hill: Center for Retirement Research at Boston
College.
Cox, D. (2003). Private Transfers within the Family: Mothers, Fathers, Sons and Daughters, Boston:
Economics Department.
De Cock, S. (2011). Motieven van individuele gift-giving en charitable gift-giving, Gent: Universiteit Gent.
De Standaard, Laagste belastingdruk in Vlaams-Brabant. [Online]
Te raadplegen op: http://www.standaard.be/cnt/dmf20131212_00883778
[Consultatie 2 mei 2015].
De Tijd, Inspectie Financiën sabelt lager schenkingstarief neer. [Online] Te raadplegen op: http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_vlaanderen/Inspectie_Financien_sabelt_lager_schenkingstarief_neer.9626978-3137.art?highlight=schenking [Consultatie 11 mei 2015]. De Tijd, Lagere schenkingsrechten zullen ontwijking belastingen beperken. [Online]
Te raadplegen op:
http://netto.tijd.be/dossier/erfenisgids/Lagere_schenkingsrechten_zullen_ontwijking_belastingen_bepe
rken.9618733-8011.art [Consultatie 30 april 2015].
De Tijd, Lang sparen en trouwen maken je rijk. [Online]
Te raadplegen op: http://m.tijd.be/9515037.art?sid=40557390 [Consultatie 11 april 2015].
Dynan, K., Skinner, J. & Zeldes, S. (2002). The Importance of Bequests and Life- Cycle Saving in Capital Accumulation: A New Answer, American Economic Review, 92(2), pp. 274-278.
LXXIX
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Hayhoe, C. & Stevenson, M. (2006). Financial Attitudes and Inter Vivos Resource Transfers from Older
Parents to Adult Children, Springer Science Plus Business Media.
Hill, G. & Hill, K. (2015). Legal Dictionary by Farlex. [Online]
Te raadplegen op: http://legal-dictionary.thefreedictionary.com/bequest
[Consultatie 21 maart 2015].
Joulfaian, D. (2005). Working paper: Choosing between Gifts and Bequests: how Taxes affect the Timing
of Wealth Transfers, Cambridge: Journal of Public Economics.
Komter, A. & Vollebergh, W. (1997). Gift Giving and the Emotional Significance. Journal of Marriage and
Family, 59(3), pp. 747-757.
Konow, J. (2006). Mixed Feelings: Theories and Evidence, Marymount: Munich Personal RePEc Archive.
Kopczuk, W. (2010). Working paper: Economics of Estate Taxation: a Brief Review of Theory and
Evidence, Cambridge: National Bureau of Economic Research.
Martin, P. & Bruce, T. (2015). Legal Information Institute. [Online]
Te raadplegen op: https://www.law.cornell.edu/wex/inter_vivos_transfer
[Consultatie 21 maart 2015].
McGarry, K. (1999). Inter vivos transfers and intended bequests. Journal of Public Economics, Volume 73,
pp. 321-351.
McGarry, K. (2013). An Analysis of Family Transfers: Theory and Evidence, California: Economic and
Social Research Institute (ESRI).
Menchik, P. (1980). Primogeniture, Equal Sharing and the US Distribution of Wealth. Quarterly Journal of
Economics, 94(2), pp. 299-316.
Miller, D. (1977). Altruism and threat to a belief in a just world. Journal of Experimental Psychology, pp.
113-124.
Mirrlees, J. (2010). Economic Principles of Wealth and Wealth Transfer Taxation. Dimensions of Tax
Design. Oxford: Oxford University Press, pp. 760-770.
Nishiyama, S. (2000). Bequests, Inter Vivos Transfers, and Wealth Distribution, Washington:
Congressional Budget Office.
Page, B. (2003). Bequest taxes, inter vivos gifts, and the bequest motive. Journal of Public Economics ,
Volume 87, pp. 1219-1229.
LXXX
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Poterba, J. (1998). Working paper: Estate and Gift Taxes and Incentives for Inter Vivos Giving in the
United States, Cambridge: National Bureau of Economic Research.
Provincie Antwerpen, Provinciebelastingen. [Online] Te raadplegen op: http://www.provincieantwerpen.be/provinciebestuur/financien/provinciebelastingen.html [Consultatie 2 mei 2015]. Provincie Oost-Vlaanderen, Beleidsinformatie. [Online] Te raadplegen op: http://www.oost-vlaanderen.be/public/over_provincie/beleid_bestuur/deputatie/alexander_vercamer/beleidsinformatie/ [Consultatie 2 mei 2015]. Provincie West-Vlaanderen, Provinciebelastingen. [Online]
Te raadplegen op: http://www.west-
vlaanderen.be/overwvl/beleid_bestuur/provincialeAdministratie/provincialediensten/provinciebelastin
gen/Paginas/default.aspx
[Consultatie 2 mei 2015].
Ruis, J. (2013). Economische argumenten om te heffen over schenkingen en erfenissen, Tilburg:
Centerdata: Instituut voor Dataverzameling en Onderzoek.
Sargeant, A. & Woodliffe, L. (2007). Gift giving: an interdisciplinary review. International Journal of
Nonprofit and Voluntary Sector Marketing, Volume 12, pp. 275-307.
Sherry, J. (1983). Gift Giving in Anthropological Perspective. The Journal of Consumer Research, 10(2),
pp. 157 - 168.
Smolders, C. & Cottyn, A. (2008). Deelproject: Evaluatie van de hervorming van de schenkingsrechten op
roerende goederen en bouwgronden, Gent: Steunpunt beleidsrelevant Onderzoek, Fiscaliteit &
Begroting.
Smolders, C. (2012). To Give or Not to Give? Intervivos Gifts of Mobile Property and Donor Profile Before
and After the 2004 Flemish Gift Tax Reform. Inherited Wealth, Justice and Equality, Volume 165, pp.
210-228.
Spruyt, E. (2008). Deel 1 De juridische invalshoek. AFT, afl. 08-03(208), pp. 17 - 104.
TPR & Kluwer (2013). Schenkingen, Mechelen: Kluwer.
Van Houtven, C. & Norton, E. (2006). Inter-vivos Transfers and Exchange. Southern Economic Journal,
73(1), pp. 157-172.
Verbeke, A. (2009). Handboek Estate Planning. 2e editie. Gent: Larcier.
LXXXI
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Vereniging Vlaamse Provincies (2014). Fiscaliteit van de Vlaamse provincies initiële budgetten 2014.
[Online]
Te raadplegen op:
http://www.vlaamseprovincies.be/public/uploads/files/Fiscaliteit_van_de_Vlaamse_provincies_initiele_
budgetten_2014.pdf
[Consultatie 2 mei 2015].
Villanueva, E. (2005). Inter Vivos Transfers and Bequests in three OECD Countries. Economic Policy, pp.
505-565.
Walker C., Pharoah, C. (2002). A Lot To Give, Londen: Hodder and Stoughton.
Bijlage 5.1—82
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
5 Bijlagen
5.1 Enquête
Beste deelnemer,
In het kader van onze masterproef doen wij een bevraging met als doel
inzicht te verwerven in schenkingen en erfenissen.
Alvast bedankt voor uw deelname.
1. U bent: Man Vrouw
Uw partner is: Man Vrouw
2. Wat is uw postcode? . . . .
3. Wat is de beroepsstatus van u en uw partner?
Zelfstandig
e
Voltijds
aan de slag
(loondienst
)
Deeltijds
aan de slag
(loondienst
)
Studen
t
Werk-
zoeken
d
Pensioe
n
Huisvrouw
/ huisman Andere
Uzelf
Uw partner
4. Indien u/uw partner aan de slag bent in loondienst, wat is uw functie? (slechts 1 antwoord
mogelijk)
Arbeider Bediende Ambtenaar Kaderlid
Uzelf
Uw partner
5. Wat is de burgerlijke status van u/uw partner? (slechts 1 antwoord mogelijk)
Samenwonend Gehuwd Gescheiden Alleenstaand
Uzelf
Uw partner
Bijlage 5.1—83
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
6. Wat is het hoogste diploma behaald door: (slechts 1 antwoord mogelijk)
Lager
onderwijs
Secundair
onderwijs
Hoger
onderwijs Andere
Uzelf
Uw partner
7. Indien u kinderen heeft, hoeveel kinderen heeft u, vul dit aan in onderstaande tabel:
Biologische
kinderen Stiefkinderen Adoptiekinderen
Kinderen jonger dan 10 jaar
Kinderen ouder dan 10 jaar die nog thuis wonen
Kinderen ouder dan 10 jaar die alleen wonen
8. Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? (1 antwoord
mogelijk)
0 – 1.500 euro 1.501 - 3.000 euro 3.001 - 4.500 euro 4.501 - 7.500 euro > 7.500 euro
9. Hoeveel personen dragen bij aan het gezinsinkomen? ……. Personen
10. Ik ben nu …… jaar en mijn partner is …… jaar.
11. Hoe zou u uw gezondheidstoestand omschrijven:
Zeer slecht Slecht Gemiddeld Goed Zeer goed
12. Heeft u het hoofd moeten bieden aan een levensbedreigende ziekte in de laatste 2 jaar?
Ja Neen
13. Aantal nog in leven zijnde ouders? 0 1 2
14. Aantal nog in leven zijnde ouders van uw partner? 0 1 2
15. Bent u eigenaar van de gezinswoning? Ja, sinds . . . . (jaar) Neen
16. Wat is uw woonsituatie?
Koopwoning met lopende hypothecaire lening m.b.t. deze woning
Koopwoning zonder lopende hypothecaire lening m.b.t. deze woning
Huurwoning
Sociale huurwoning
Bijlage 5.1—84
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
17. We willen graag nagaan hoe ver uw fiscale kennis strekt:
Welke stellingen met betrekking tot verminderingen op de registratierechten zijn op u van
toepassing?
Ik weet dat deze
verminderingen
bestaan
Ik ken de percentages/
bedragen die van
toepassing zijn op
deze begrippen
Ik heb van
deze
vermindering
genoten
Deze verminderingen
zouden me stimuleren
om een eigen woning
aan te kopen
Het gewone abattement
Het verhoogde
abattement
De meeneembaarheid
18. Bent u in het verleden al eens verhuisd? Ja Neen
19. Zou u omwille van de volgende redenen verhuizen?
Naar een andere provincie Naar een ander gewest
Omwille van fiscale redenen ja nee ja nee
Voor een job ja nee ja nee
20. Op wie zijn de tarieven in tabellen 1, 2 en 3 hieronder van toepassing? (meerdere antwoorden
mogelijk)
1 2 3
Tabel Kinderen Echtgenoten Broers/zussen Kleinkinderen Samenwonenden Anderen
1
2
3
21. Vindt u de bovenstaande percentages aanvaardbaar? (vervolg op volgende bladzijde)
Die uit tabel 1 Ja Neen
Die uit tabel 2 Ja Neen
Die uit tabel 3 Ja Neen
22. Heeft u zelf reeds een erfenis ontvangen van minstens 2.500 euro?
Ja, hoeveel erfenissen? ………, en de recentste erfenis werd ontvangen in . . . . (jaar)
Neen
Bijlage 5.1—85
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Weet ik niet
23. Beoordeel de volgende stellingen:
1 Zijn de schenkingsrechten op roerende en onroerende goederen
hetzelfde in Vlaanderen? Ja Neen Weet ik niet
2 Worden schenkingen altijd bij de erfenis geteld indien de erflater
binnen de 3 jaar na de schenking overlijdt? Ja Neen Weet ik niet
3 Zijn de schenkingsrechten op roerende goederen verschillend in
Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Wallonië? Ja Neen Weet ik niet
4 Is de 3% en 7%- regel enkel geldig bij een schenking via notariële
akte? Ja Neen Weet ik niet
5 Kan je aan een officiële schenking voorwaarden verbinden inzake de
toewijzing van de opbrengsten? (vb. kasbons: rente blijft bij de
schenker tot het einde van zijn dagen)
Ja Neen Weet ik niet
23. Als u met een hand- of bankgift fiscaalvrij kan schenken, waarom zou je dan geregistreerd
schenken, met andere woorden, wat is het voordeel verbonden aan de schenkingen waarop u
schenkingsrechten betaalt?
De 3-jaar regel
(deze worden niet bij de erfenis geteld als men overlijdt binnen de termijn van 3 jaar na de
schenking)
De oorsprong van het geld is bekend bij eventuele problemen van de erfgenamen met de
fiscus
Er is meer duidelijkheid voor de erfgenamen
Andere: ……………………………………………………………………………………………………………………………………..
24. Heeft u reeds één of meerdere schenkingen gedaan van minstens 2.500 euro?
Ja , hoeveel schenkingen? ………, en de recentste schenking werd gedaan in . . . . (jaar)
Neen
Weet ik niet
25. Onder welke vorm vond de recentste gedane schenking plaats?
Handgift Bankgift Notariële schenking
26. De recentste gedane schenking betrof een schenking van:
Roerende goederen Onroerende goederen Bouwgrond
27. Welke redenen spelen een rol in de beslissing om reeds een schenking te doen?
Ik heb voldoende vermogen dat ik niet meer nodig zal hebben
Ik wil mijn (klein)kinderen aan een huis of een bouwgrond helpen of bijspringen bij een andere
belangrijke besteding
Bijlage 5.1—86
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Omwille van gezondheidsredenen
De financiële toestand van de begunstigden
Ik wil vermijden dat mijn nabestaanden nog te lang moeten wachten op hun erfenis
De notaris heeft me de schenking aangeraden
Ik ontwijk hierdoor op legale manier de 27%-tarieven in rechte lijn
Ik vind de tarieven van de schenkingsrechten zeer billijk
Ik vind de tarieven van de successierechten te hoog
Andere: namelijk ………………………………………………………………………………………………………
28. Welke van de volgende redenen liggen aan de basis van het feit dat u nog niet geschonken heeft?
Ik heb onvoldoende vermogen dat ik kan missen
Ik wil me niet te vroeg financieel uitkleden
Ik ben onzeker over mijn financiële mogelijkheden eens ik op pensioen ben
Er zijn geen begunstigden aan wie ik wil schenken
Ik doe op andere manieren aan successieplanning
Ik vind het fiscaal voordeel te beperkt
De vermoedelijke begunstigden zijn nog te jong
Andere: namelijk ……………………………………………………………………………………………………….
29. Heeft u reeds zelf een schenking ontvangen van minstens 2.500 euro?
Ja , hoeveel schenkingen? ………, en de recentste schenking werd gedaan in . . . . (jaar)
Neen
Weet ik niet
30. Onder welke vorm vond de recentste ontvangen schenking plaats?
Handgift Bankgift Notariële schenking
31. De recentste ontvangen schenking betrof een schenking van:
Roerende goederen Onroerende goederen Bouwgrond
32. Zou een wijziging in de wetgeving u aanzetten tot het plannen van uw successie?
Ja Neen Weet ik niet
33. Vindt u het belangrijk om zelf te bepalen wat er na uw dood met uw vermogen gebeurt?
Ja Neen Geen mening
34. Bent u bewust bezig met vermogensplanning?
- Voor u Ja Neen Weet ik niet
- Voor uw ouders Ja Neen Weet ik niet
35. Kent u de volgende technieken voor successieplanning? (meerdere antwoorden mogelijk)
Testament Generation skipping
Bijlage 5.1—87
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Huwelijkscontract Legaat of duo-legaat
Handgift Andere
Bankgift Geen antwoord
36. Heeft u of bent u van plan een gedeelte van uw bezit over te dragen?
Neen
Ja, ik heb reeds een deel geschonken
Ja, ik schenk nu al een deel
Ja, ik ben van plan in de toekomst een deel te schenken.
37. Wanneer het tarief van de schenkingsbelasting stijgt, zal ik geneigd zijn geen schenking te doen.
Akkoord Niet akkoord Geen mening
38. Doet u schenkingen aan het goede doel?
Neen Ja, soms Ja, geregeld
Bijlage 5.2—88
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
5.2 Synthesetabel literatuur Auteurs Onderzoeksvraag
Hypothesen
Data Conclusies
Resultaten
Land
Arrondel
en
Laferrère,
1999
Dit onderzoek test of de
bestaande economische
modellen omtrent
schenkingen ook
belastingen in rekening
nemen. Ook gaat men
de relatie tussen
schenkingen en
erfenissen met de
successietarieven in
Frankrijk na.
Administratieve gegevens:
‘kosteloze
vermogensverschuivingen’
uit 1987 en 1994
‘National households
survey’ uit 1992 waar
gegevens gevonden zijn
van gemiddeld 10 000
gezinnen uit Frankrijk.
Er zijn sterke reacties bij
de populatie met
betrekking tot
belastingen. Bovendien is
altruïsme enkel duidelijk
zichtbaar wanneer de
kinderen van de
begiftigde jong
volwassenen zijn. Echter
altruïsme is niet duidelijk
zichtbaar als men kijkt
naar de totale
schenkingen in Frankrijk.
In verband met
‘exchange’ blijkt dat dit
motief het gedrag van de
schenker ook niet
verklaart. Uiteindelijk is
het motief ‘joy-of giving’
het beste alternatief met
betrekking tot het gedrag
van de schenker.
Tenslotte blijken
motieven niet duidelijk
aflijnbaar te zijn, deze
hangen af van meerdere
factoren.
Frankrijk
Berry,
2008
Wie wordt geholpen en
waarom?
Health and Retirement
Study (HRS)
Ouders schenken eerder
aan kinderen met een
lager inkomen dan
kinderen met een hoger
inkomen. Bovendien
schenken ouders vaker
naar kinderen die dichtbij
Amerika
Bijlage 5.2—89
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs Onderzoeksvraag
Hypothesen
Data Conclusies
Resultaten
Land
wonen.
Cox, 2003 Wie schenkt wat en aan
wie?
Household Survey Data Vrouwen begiftigen
eerder kinderen dan
mannen. Bovendien is
favoritisme naar geslacht
mogelijk .
Amerika
Cox en
Rank, 1992
Welk motief domineert?
Altruïsme of ‘exchange’?
National Survey of
Families and Households:
13,017.
Data uit 1987 en mei
1988.
Het ‘exchange’ model is
meer van toepassing op
schenkingen dan
altruïsme. Tegenstellend
zal de respondent zijn
inkomen afhangen van
mogelijke schenkingen en
de bedragen, wat
overeenkomt met het
‘exchange’ model.
Amerika
Cox en
Soldo,
2004
Waarom helpen
volwassen kinderen hun
ouders zonder
compensaties?
Health and Retirement
Study uit 2000
Aantal respondenten:
1133
Vrouwen geven vaker
hulp aan ouders dan
mannen. Bovendien zijn
er diepgaande verschillen
tussen de
profielkenmerken en de
hulp die men geeft aan
een ouder.
Amerika,
Boston
Joulfaian,
2005
De bedoeling van deze
scriptie is om na te gaan
wat het patroon van de
schenkingen is bij de
rijken.
Voor dit model werd
gebruik gemaakt van
‘Estate Tax Data’ en de
exploitatie van variaties in
staatserfenissen,
schenkingen en de
meerwaarde van
belastingtarieven.
De empirische resultaten
tonen aan dat belastingen
een significant effect
hebben op de beslissing
om een schenking te
doen. De bevindingen
tonen aan dat bij de
rijken het effect van de
belastingen vooral tot
uiting komt bij hun
Amerika,
Cambridge
Bijlage 5.2—90
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs Onderzoeksvraag
Hypothesen
Data Conclusies
Resultaten
Land
‘lifetime transfers’.
Komter en
Vollebergh,
1997
In dit onderzoek wordt nagegaan tot welke relatie het schenken bestaat en wat de graad van afstand is in de sociale relatie gebaseerd op vlak van Nederlandse data.
Sample van 513
Nederlandstalige
respondenten die een
enquête hebben
beantwoord over gift
giving in Nederland in
1992.
Gift giving naar
familieleden is niet alleen
gebaseerd op gevoelens
en affecties vanuit hun
eigen gemeenschap maar
ook gebaseerd op
gevoelens en morele
verplichtingen
daarbuiten. Uiteindelijk
blijkt ook dat gift-giving
aan vrienden vaker
vergezeld is met
gevoelens, emoties of
affecties.
Nederland
Konow,
2006
Deze paper bevat de
theoretische en
empirische analyse van
experimenten die de
tegenliggers van
motieven over
schenkingen nagaan.
Dit onderzoek is
gebaseerd op enkele
experimenten. Hierbij
werd gebruik gemaakt van
de ‘Subsidy Subset and
Pooled Charity
observaties.
De resultaten duiden aan
dat schenken niet geheel
gemotiveerd is vanuit het
zuivere altruïsme of
‘warm glow’-gevoel
alleen. De resultaten van
gevoelens zijn gemengd.
Bovendien kan grotere
vrijgevigheid
geassocieerd worden met
betere of slechtere
gevoelens, afhankelijk
van de condities.
Amerika, Los
Angeles
Kopczuk,
2010
Dit onderzoek geeft een
overzicht over de
wenselijkheid van
belastingen op
schenkingen en
erfenissen. De kritische
perspectieven van de
pro en contra-
Literatuurstudie Geen consensus over de
motieven tot schenken en
erven. Bovendien is het
vinden van motieven
belangrijk, maar kunnen
slechts gevonden worden
uit de praktijk en niet uit
Amerika
Bijlage 5.2—91
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs Onderzoeksvraag
Hypothesen
Data Conclusies
Resultaten
Land
argumenten met
betrekking tot
belastingen worden
nagegaan en de
gedragswijzigingen van
belastingen op
schenkingen en
erfenissen.
de theorie.
McGarry,
2013
Schenkingen tussen
familieleden vergeleken
met de complete
financiële steun die men
kan krijgen bij de
overheid zoals
pensioenen,
gezondheidszorg, …
Initieel werd gebruik
gemaakt van de HRS
cohort study (1993, 1995,
1998, 2004 en 2010).
Daarnaast werden de
gegevens van McGarry uit
2012 geïmplementeerd in
het onderzoek. Dit zorgt
voor een steekproef van
3400 gezinnen en 10.000
kinderen.
Ouders geven graag aan
hun kinderen, dit wil
zeggen dat hulp door
eigen familie een
belangrijke hulp is in het
opvangen van negatieve
inkomensschommelingen.
Bovendien is er ook een
sterk verband terug te
vinden tussen de nood en
het geven. Indien
kinderen meer nood
hebben aan middelen, zal
naargelang de nood in die
mate geschonken
worden.
Tenslotte hangt Altruïsme
af van inkomen,
schenkingen en
liquiditeiten. ‘Exchange’
hangt eerder af van niet
waardeerbare middelen
zoals terugkerende hulp,
sociale engagementen, …
Amerika,
Cambridge
Bijlage 5.2—92
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs Onderzoeksvraag
Hypothesen
Data Conclusies
Resultaten
Land
McGarry,
1999
Een model om
schenkingen tussen
ouders en kinderen te
analyseren. Bij dit model
wordt meer rekening
gehouden met het
geobserveerd gedrag en
niet enkel op het
altruïstisch of exchange
model.
Dit empirisch model
maakt gebruik van data
van de ‘Health and
Retirement Study’
(respondenten geboren
van 1931 t.e.m. 1941) en
van ‘Asset and Health
Dynamics Study’ (geboren
in 1923 of eerder).
De data die geobserveerd
is in dit onderzoek sluit
aan bij de voorgaande
bevindingen. Schenkingen
onder levenden worden
vaak disproportioneel
gedaan naar minder
welvarende kinderen. Bij
erfenissen is er een
gelijke behandeling
tussen de kinderen.
Amerika,
Chicago
Menchik,
1980
Bewijs van
vermogensverdelingen
tussen kinderen door
o.a. geslacht, leeftijd,
grootte gezin, grootte
vermogen, enz.
Gegevens van Inheritance
Tax Division of the
Connecticut State Tax
Department. Een totaal
van 1.050 vermogens
zitten in deze dataset voor
de Jaren 1931, 1938, en
1944;
Erfenissen worden eerder
gelijk verdeeld als de
kinderen een
tegengesteld geslacht
hebben. Bovendien doet
de Leeftijd van kinderen
er niet toe. Ook
discriminatie naar
geslacht is verleden tijd.
Amerika,
Connecticut
Mirrlees,
2010
Deze paper schetst de
problemen die er aan de
hand zijn met de
belastingen t.o.v. rijkere
mensen en
vermogensoverdrachten.
Literatuurstudie Het effect van het
invoeren van de
rijkentaks en de belasten
op overdrachten van
geld.
Amerika,
Canada
Nishiyama,
2000
Het meten van
tijdsvoorkeuren en
altruïsme gerelateerd
aan de output van de
Economisch Kapitaal-
ratio en de grootte van
de transfers.
Flow data van Gale and
Scholz (1994) gerelateerd
aan de ‘Survey of
Consumer Finance (SCF)’
uit 1986. Survey is
gebaseerd op data van
1983 tot 1985.
Het altruïstisch motief is
erg klein voor
schenkingen in de
Verenigde Staten.
Bovendien komt het
geven van kinderen aan
ouders weinig voor.
Uit cijfers blijkt dat de
nationale welvaart zou
Amerika
Bijlage 5.2—93
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs Onderzoeksvraag
Hypothesen
Data Conclusies
Resultaten
Land
dalen in Amerika met 14
of 20% als er geen
transferts aanwezig zijn.
Norton en
Van
Houtven,
2006
Ontwikkelen van een conceptueel framework dat verklaart waarom inter-vivos schenkingen worden gedaan i.p.v. erfenissen.
Bovendien ook een directe studie naar de motivatie ‘exchange’.
Data uit de 1993 en 1995-
golven van AHEAD
enquêtes die werden
afgenomen door de
Universiteit van Michigan.
Als een ouder een
schenking onder
levenden geeft, gaat dit
merendeels naar de
kinderen toe. Bovendien
blijkt dat als een kind
meer zorg toedient aan
de ouders op latere
leeftijd, er een grotere
kans is om een schenking
te ontvangen.
‘Exchange’ is tenslotte
een goed motief voor
schenkingen onder
levenden.
Amerika,
Michigan
Poterba,
1998
Deze paper beschrijft de
huidige
schenkingsbelasting
regels dat gebruikt
worden voor
schenkingen in de US.
Het onderzoek is
gebaseerd op cross-
sectionele regressies
waarbij gebruik gemaakt
werd van de ‘Survey of
Consumer Finances’ uit
1995.
Het internationaal aspect
wijst uiteindelijk uit dat
slechts een derde van de
Amerikaanse
huishoudens schenkingen
doet. Tenslotte blijkt dat
huishoudens met meer
financiële mogelijkheden
meer zullen schenken dan
mensen met een
onstabiele
vermogensbasis.
Amerika,
Cambridge
Ruis, 2013 Rechtvaardigen van de
argumenten die in de
economische literatuur
naar voren komen voor
een belastingheffing
In dit onderzoek werd
gebruik gemaakt van
eigen empirisch
onderzoek door middel
van een enquête
In de economische
literatuur komt naar
voren dat de economie
gebaat is bij een
belastingheffing over
Nederland
Bijlage 5.2—94
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs Onderzoeksvraag
Hypothesen
Data Conclusies
Resultaten
Land
over schenkingen en
nalatenschappen.
afgenomen (2013) en data
uit de DNB Household
Survey (2009, 2010 en
2012). Totaal waren er
2215 Nederlandstalige
respondenten.
schenkingen en
nalatenschappen.
Sargeant
en
Woodliffe,
2005
Deze paper onderzoekt,
in harmonie met
bestaand werk, de
ontwikkeling van een
model van het
schenkingsgedrag dat
verwervers van fondsen
gebruiken om middelen
te verkrijgen.
Literatuurstudie Er is meer interesse in
schenken. Bovendien is er
verder onderzoek op
verschillende vlakken
vereist.
Amerika,
Indiana en
Bristol
Sherry,
1983
Opstellen van een model
die het geef-proces
beschrijft. Dit om zo
meer onderzoek te
bemoedigen naar het
gedrag van een
schenker.
Literatuuronderzoek Een beschrijving van de
verschillende motieven.
Bovendien geeft deze
paper een basis van
bestaande literatuur over
het geef-proces.
Amerika,
Chicago
Smolders,
2012
De impact van de
belastingherziening met
betrekking tot giften.
Dit onderzoek maakt
gebruik van 212
Interviews met mensen op
een beurs (+50 jaar) en
4708 verrichtingen in 9
registratiekantoren
Hieruit blijkt dat vrouwen
vaker schenken dan
mannen. Bovendien is de
kans tot schenken groter
wanneer men reeds in
het verleden een gift
heeft gekregen. Ook blijkt
dat de gezondheidsstatus
er niet toe doet en dat
schenkers meer
altruïstisch gezind zijn. Zij
zorgen graag voor het
welzijn van kinderen en
België,
Vlaanderen
Bijlage 5.3—95
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs Onderzoeksvraag
Hypothesen
Data Conclusies
Resultaten
Land
kleinkinderen.
De gemiddelde leeftijd
van schenker is 79 jaar.
Smolders
en Cottyn,
2008
Profiel van de schenkers
en begunstigden op
basis van de notariële en
onderhandse
schenkingsaktes
neergelegd bij 9
registratiekantoren.
De inventaris van
notariële en onderhandse
schenkingsaktes in negen
Vlaamse
registratiekantoren sinds
2000.. De data betreft
2686 cases uit 2000-2007.
De gemiddelde leeftijd
van een schenker is 76,8
jaar.
Er is een positief
afnemend effect van
leeftijd en kans tot
begiftigen aanwezig.
Bovendien komen
schenkingen in rechte lijn
het vaakst voor.
Ook blijkt dat jonge
begunstigden eerder een
kleiner bedrag aan
schenkingen krijgen dan
oudere begunstigden.
België,
Vlaanderen
Villanueva,
2005
Deze paper focust op de
relatie tussen het
levenslang inkomen van
een persoon en het
aantal erfenissen en
schenkingen onder
levenden dat dit individu
aan zijn/haar kinderen
schenkt.
Amerika, Duitsland and
Groot-Brittanië
Grootste informatiebron
is Gale and Scholz (data
uit de 1983 golf van de
Survey of Consumer
Finances).
West Duitsland
Grootste
informatiebron is Reil-
Held (1999). Deze persoon
rapporteert data van de
1988 golf van de German
Socio Economic Panel
(GSOEP).
De relatie tussen het
inkomen van de ouders,
het welzijn na 50 jaar en
de verwachte erfenissen
is gelijklopend met
ouderen die wel/geen
kinderen hebben in de 3
OECD landen. Bovendien
is in de landen waar de
ouderen een hogere
graad van welzijn
bezitten, de relatie tussen
het inkomen en de
verwachte erfenissen
zwakker dan in de andere
situatie.
Amerika,
Duitsland en
Groot-
Brittanië
Bijlage 5.3—96
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
5.3 Media publicaties
5.3.1 Lagere schenkingsrechten zullen ontwijking belastingen beperken
De Tijd - 03 april 2015 13:50
De geplande verlaging van de schenkingsrechten zal de overheid zeker op korte termijn geld opleveren,
zeggen de meeste specialisten. Huiseigenaars zullen meer schenkingen doen en minder proberen om de
belasting te ontwijken.
De Vlaamse regering staat dicht bij een akkoord om de schenkingsrechten op onroerende goederen te
verlagen. Ze mikt op een opbrengst van 50 miljoen euro dit jaar en 120 miljoen per jaar op langere
termijn.
Specialisten verwachten dat de belastingverlaging op korte termijn positieve gevolgen zal hebben voor
de begroting. ‘De tarieven zijn nu zo hoog dat er weinig schenkingen zijn’, signaleert Sven Nelis van
vermogensadvocaten Delboo Deknudt. Werner Heyvaert van het advocatenkantoor Jones Day zit op
dezelfde golflengte. ‘Veel mensen zullen schenkingen doen.’
Bovendien zullen huiseigenaars minder geneigd zijn fiscale constructies op te zetten om de
schenkingsrechten te omzeilen. Nelis: ‘Sommige eigenaars zullen kiezen voor een iets duurdere
oplossing die gemoedsrust geeft.’
Rijke Vlamingen brengen nu soms onroerende goederen in in een vennootschap. Ze schenken later de
aandelen in die vennootschap weg en betalen dan weinig of geen belastingen. Die constructies kunnen
wel een risico inhouden. ‘Als ze alleen als doel hebben belastingen te omzeilen, kan de fiscus alsnog een
belasting heffen’, zegt Nelis. Heyvaert merkt op dat ook een patrimoniumvennootschap geld kost.
Maar niet iedereen is zo optimistisch. ‘De nieuwe tarieven blijven veel te hoog, vooral voor schenkingen
niet in rechte lijn’, waarschuwt Gerd Goyvaerts, fiscaal advocaat van het kantoor Tiberghien. Het tarief
moet dalen naar maximaal 15 à 20 procent. Zolang de schenkingsrechten hoger blijven dan de
registratierechten van 10 procent, blijft een schenking lastig. Het effect van het voorstel van de Vlaamse
regering zal minder groot zijn dan beoogd.’
Over de budgettaire gevolgen op lange termijn zijn de meningen meer verdeeld. Bart Van Opstal van de
federatie van notarissen gelooft dat er ook op lange termijn een positief effect zal zijn.
Bijlage 5.3—97
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
‘De praktijk leert dat veel mensen nu al hun vermogen roerend maken’, zegt Van Opstal. ‘Neem het
voorbeeld van een koppel. Bij het overlijden van de eerste partner gaat de gezinswoning vrij van
successie naar de andere partner, meestal de vrouw. Later heeft de vrouw meer zorg nodig en verhuist
ze naar een rusthuis. Dan wordt de woning meestal verkocht. In dat geval int de overheid geen
successierechten op de gezinswoning. De overheid creëert nu dus een extra belastbare basis. Er zal een
groot terugverdieneffect zijn.’
Heyvaert stipt aan: ‘In het slechtste geval zullen de schenkingsrechten en successierechten
communicerende vaten zijn. Het verlies aan successierechten zal niet opwegen tegen de hogere
opbrengst van schenkingsrechten.’
Economen reageren voorzichtiger. Peter Vanden Houte van ING en Johan Van Gompel van KBC zeggen
dat de overheid vroeger belastingen zal innen. De netto-impact op langere termijn is volgens hen
moeilijk te voorspellen.
Bijlage 5.3—98
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
5.3.2 Inspectie Financiën sabelt lager schenkingstarief neer
De Tijd - 28 april 2015 01:00
De Vlaamse regering heeft net voor de paasvakantie beslist de tarieven voor een schenking van
onroerend goed fors te verlagen. Zo wil ze mensen aansporen om meer vastgoed te schenken.
Het voorstel van Vlaams minister van Financiën Annemie Turtelboom (Open VLD) botste nochtans op
een negatief advies van de Inspectie van Financiën, de waakhond van de minister zeg
maar. Oppositiepartij Groen kon het advies inkijken.
De lagere schenkingsrechten zijn slecht nieuws voor de Vlaamse begroting, waarschuwt de
Inspectie. Dat staat haaks op het uitgangspunt van de Vlaamse regering, die hoopt op extra geld in het
laatje. De Inspectie van Financiën wijst erop dat de budgettaire effecten waar Turtelboom van uitgaat
‘louter gissingen zijn die op generlei wijzen worden onderbouwd.’
Ook bij de verlaging van de schenkingstarieven voor roerende goederen werd de meeropbrengst in
twijfel getrokken, maar de inkomsten blijven al jaren stijgen.
De waakhond stelt ook dat in een moeilijke budgettaire context een voorzichtig fiscaal beleid nodig is,
terwijl het voorstel ‘ontegensprekelijk een verhoogd risico qua fiscale ontvangsten op korte en
middellange termijn in zich draagt’.
Na het advies heeft de Vlaamse regering haar beslissing aangepast voor de hoogste schijf in niet-rechte
lijn. Maar de andere tarieven zijn onaangetast. Turtelboom verdedigt die beslissing. ‘Ook bij de verlaging
van de schenkingstarieven voor roerende goederen werd de meeropbrengst in twijfel getrokken, maar
de inkomsten blijven al jaren stijgen’, zegt ze. ‘Voor de berekening hebben we ons gebaseerd op input
van het terrein. We merken inderdaad aan de eerste reacties dat er nu wel bereidheid is om te
schenken.’
Door de schenkingstarieven aan te passen hoopt de Vlaamse regering ook de bouwsector een duwtje in
de rug geven. 'Die sector, die belangrijk is in Vlaanderen, heeft het nu moeilijk.'
Vlaams fractievoorzitter Björn Rzoska (Groen) wijst erop dat de Vlaamse begroting sowieso al een half
miljard euro in het rood gaat en dat de lagere schenkingsrechten nog meer onzekerheid creëren. Hij
noemt de maatregel ook ‘sociaal onrechtvaardig.’
Bijlage 5.3—99
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
De Inspectie stelt dat het regeerakkoord een vereenvoudiging van de schenkingsrechten vermeldt,
terwijl dat ‘moeilijk anders geïnterpreteerd kan worden dan als een verlaging van de belasting op
vermogen’. Dat ligt gevoelig voor coalitiepartner CD&V, die in de federale regering voor een
vermogenswinstbelasting pleit.
Bijlage 5.3—100
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
5.3.3 Lang sparen en trouwen maken je rijk
De Tijd - 20 juni 2014 05:00
In België is de inkomensongelijkheid relatief laag. Het vermogen daarentegen is ongeveer 45 keer
ongelijker verdeeld dan het inkomen. Schokkend voor velen, maar er zijn enkele natuurlijke
verklaringen. Die maken de ongelijkheid misschien wel onvermijdelijk.
Door Andreas Tirez. Hij blogt op Economieblog.be en is kernlid van de liberale denktank Liberales.
Enkele weken voor de verkiezingen publiceerde de Universiteit Antwerpen een studie over de
vermogensongelijkheid in België. De conclusie is duidelijk: de vermogensongelijkheid is vele malen
groter dan de inkomensongelijkheid. De vraag is of dat niet voor een groot deel een volkomen
natuurlijke situatie is, en dus onvermijdelijk.
De opbouw van een vermogen is een accumulatief proces, waarbij jaar na jaar gespaard wordt. De
verschillen in inkomen worden jaar na jaar opgebouwd en uitvergroot in het vermogen. Dat leidt
uiteindelijk tot verschillen die vele malen groter zijn dan de inkomensongelijkheid.
Een eerste simpele verklaring voor de grote vermogensongelijkheid is dan ook de leeftijd. Ouderen
zullen gemiddeld tientallen keren meer vermogen hebben dan jongeren, omdat deze laatsten hun
vermogen nog moeten opbouwen. Zelfs als de vermogensopbouw per leeftijdscategorie op een perfect
gelijke manier zou gebeuren, dan nog zou de totale vermogensverdeling erg ongelijk zijn. Dat
leeftijdseffect is er ook bij de inkomensverdeling, maar veel minder sterk. Dat is te zien op de grafiek die
het jaarinkomen weergeeft per leeftijdscategorie voor koppels en alleenstaanden.
De figuur toont nog een ander belangrijk element. Het inkomen van een gezamenlijke aangifte ligt
ongeveer tweemaal zo hoog als van een individuele aangifte. Gemiddeld ligt het gezamenlijke inkomen
zelfs iets lager dan het dubbele van het individuele inkomen, vooral in het begin en op het einde van het
volwassen leven.
De inkomens van koppels en alleenstaanden liggen gemiddeld dus niet zo ver uiteen als dat per persoon
wordt bekeken. Men zou dan ook verwachten dat iemand die samenwoont niet rijker is dan iemand die
alleen woont. In de praktijk is dat echter wel zo, omdat koppels per persoon minder kosten hebben.
Een samenwonend koppel heeft immers schaalvoordelen. Vraag dat maar aan gescheiden koppels. Veel
kosten zijn per persoon goedkoper voor samenwonenden dan voor alleenstaanden: je hebt maar één
Bijlage 5.3—101
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
keuken en badkamer nodig, of je nu alleen bent of met twee. Dat heeft ook een impact op de
verwarmingskosten, de internetkosten, de meubels,... tot zelfs hotelvakanties toe. Door de lagere
kosten per persoon kan de gemiddelde tweeverdiener veel meer sparen dan een alleenstaande.
Die schaalvoordelen hoeven niet zeer groot te zijn om te leiden tot een grote vermogensongelijkheid
tussen samenwonenden en alleenstaanden. Ik heb dat gesimuleerd op basis van de gegevens in de
bovenstaande figuur. Ik ga uit van een spaarquote van 2 tot 15 procent voor de gemiddelde
alleenstaande en van 2 tot 25 procent voor het gemiddelde koppel (naargelang het inkomen). Bij een
reële rente van 2 procent per jaar resulteert dat in een gemiddeld vermogen van 143.000 euro voor een
85-jarige alleenstaande en van 587.000 euro voor een 85-jarig koppel.
Het koppel is dus ruim vier keer vermogender (rijker) dan de alleenstaande, wat per persoon neerkomt
op ruim het dubbele, terwijl het inkomen van iemand die samenwoont ongeveer gelijk is aan dat van
een alleenstaande, en gemiddeld er zelfs iets onder ligt.
Deze twee simpele aspecten tonen aan dat een groot deel van de zeer hoge vermogensongelijkheid
verklaard kan worden door heel gewone omstandigheden, zoals trouwen/samenwonen en lang sparen.
En dus niet zozeer door een losgeslagen kapitalisme of een asociale belastingpolitiek.
Bijlage 5.4—102
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
5.4 Output SPSS
5.4.1 Uiteenzetting variabelen
Frequenties
Dummy_Schenking_Gedaan
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen schenking gedaan 3162 71,7 80,8 80,8
Reeds geschonken 751 17,0 19,2 100,0
Total 3913 88,7 100,0 Missing System 500 11,3 Total 4413 100,0
Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 2232 50,6 51,2 51,2
Man 2124 48,1 48,8 100,0
Total 4356 98,7 100,0 Missing System 57 1,3 Total 4413 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3665 83,1 84,1 84,1
Zelfstandige 694 15,7 15,9 100,0
Total 4359 98,8 100,0 Missing System 54 1,2 Total 4413 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2512 56,9 57,6 57,6
Voltijds aan de slag 1847 41,9 42,4 100,0
Total 4359 98,8 100,0 Missing System 54 1,2 Total 4413 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3927 89,0 90,1 90,1
Deeltijds aan de slag 432 9,8 9,9 100,0
Total 4359 98,8 100,0 Missing System 54 1,2 Total 4413 100,0
Bijlage 5.4—103
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Beroepsstatus_Student
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 4031 91,3 92,5 92,5
Student 328 7,4 7,5 100,0
Total 4359 98,8 100,0 Missing System 54 1,2 Total 4413 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 4307 97,6 98,8 98,8
Werkzoekend 52 1,2 1,2 100,0
Total 4359 98,8 100,0 Missing System 54 1,2 Total 4413 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Pensioen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3516 79,7 80,7 80,7
Pensioen 843 19,1 19,3 100,0
Total 4359 98,8 100,0 Missing System 54 1,2 Total 4413 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 4276 96,9 98,1 98,1
Huisvrouw/Huisman 83 1,9 1,9 100,0
Total 4359 98,8 100,0 Missing System 54 1,2 Total 4413 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Andere
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 4279 97,0 98,2 98,2
Geen van voorgaande 80 1,8 1,8 100,0
Total 4359 98,8 100,0 Missing System 54 1,2 Total 4413 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3646 82,6 84,7 84,7
Samenwonend 661 15,0 15,3 100,0
Total 4307 97,6 100,0 Missing System 106 2,4 Total 4413 100,0
Bijlage 5.4—104
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1761 39,9 40,9 40,9
Gehuwd 2546 57,7 59,1 100,0
Total 4307 97,6 100,0 Missing System 106 2,4 Total 4413 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 4117 93,3 95,6 95,6
Gescheiden 190 4,3 4,4 100,0
Total 4307 97,6 100,0 Missing System 106 2,4 Total 4413 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3397 77,0 78,9 78,9
Alleenstaand 910 20,6 21,1 100,0
Total 4307 97,6 100,0 Missing System 106 2,4 Total 4413 100,0
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 4147 94,0 95,9 95,9
Lager Onderwijs 176 4,0 4,1 100,0
Total 4323 98,0 100,0 Missing System 90 2,0 Total 4413 100,0
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2685 60,8 62,1 62,1
Secundair Onderwijs 1638 37,1 37,9 100,0
Total 4323 98,0 100,0 Missing System 90 2,0 Total 4413 100,0
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1933 43,8 44,7 44,7
Hoger Onderwijs 2390 54,2 55,3 100,0
Total 4323 98,0 100,0 Missing System 90 2,0 Total 4413 100,0
Bijlage 5.4—105
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 4204 95,3 97,2 97,2
Geen van voorgaande 119 2,7 2,8 100,0
Total 4323 98,0 100,0 Missing System 90 2,0 Total 4413 100,0
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 1271 28,8 30,0 30,0
Kinderen 2967 67,2 70,0 100,0
Total 4238 96,0 100,0 Missing System 175 4,0 Total 4413 100,0
Dummy_Leeftijd_Jong
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3319 75,2 78,9 78,9
Jonge leeftijd 888 20,1 21,1 100,0
Total 4207 95,3 100,0 Missing System 206 4,7 Total 4413 100,0
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1802 40,8 42,8 42,8
Gemiddelde leeftijd 2405 54,5 57,2 100,0
Total 4207 95,3 100,0 Missing System 206 4,7 Total 4413 100,0
Dummy_Leeftijd_Oud
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3293 74,6 78,3 78,3
Oudere leeftijd 914 20,7 21,7 100,0
Total 4207 95,3 100,0 Missing System 206 4,7 Total 4413 100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 4124 93,5 97,8 97,8
Slechte gezondsheidstoestand 94 2,1 2,2 100,0
Total 4218 95,6 100,0 Missing System 195 4,4 Total 4413 100,0
Bijlage 5.4—106
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3640 82,5 86,3 86,3
Gemiddelde gezondsheidstoestand 578 13,1 13,7 100,0
Total 4218 95,6 100,0 Missing System 195 4,4 Total 4413 100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 672 15,2 15,9 15,9
Goede gezondsheidstoestand 3546 80,4 84,1 100,0
Total 4218 95,6 100,0 Missing System 195 4,4 Total 4413 100,0
Dummy_Schenking_Ontvangen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen schenking ontvangen 2490 56,4 64,6 64,6
Schenking ontvangen 1362 30,9 35,4 100,0
Total 3852 87,3 100,0 Missing System 561 12,7 Total 4413 100,0
Dummy_Vorm_Schenking_Handgift
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 320 7,3 52,5 52,5
Handgift 290 6,6 47,5 100,0
Total 610 13,8 100,0 Missing System 3803 86,2 Total 4413 100,0
Dummy_Vorm_Schenking_Bankgift
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 394 8,9 64,6 64,6
Bankgift 216 4,9 35,4 100,0
Total 610 13,8 100,0 Missing System 3803 86,2 Total 4413 100,0
Dummy_Vorm_Schenking_Notarieel
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 506 11,5 83,0 83,0
Notariële Schenking 104 2,4 17,0 100,0
Total 610 13,8 100,0 Missing System 3803 86,2 Total 4413 100,0
Bijlage 5.4—107
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Bezit_Overdragen_Neen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 555 12,6 59,0 59,0
Geen bezit overdragen 385 8,7 41,0 100,0
Total 940 21,3 100,0 Missing System 3473 78,7 Total 4413 100,0
Dummy_Bezit_Overdragen_ReedsGeschonken
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 840 19,0 89,4 89,4
Reeds Geschonken 100 2,3 10,6 100,0
Total 940 21,3 100,0 Missing System 3473 78,7 Total 4413 100,0
Dummy_Bezit_Overdragen_NuSchenken
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 922 20,9 98,1 98,1
Nu schenken 18 ,4 1,9 100,0
Total 940 21,3 100,0 Missing System 3473 78,7 Total 4413 100,0
Dummy_Bezit_Overdragen_ToekomstigSchenken
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 602 13,6 64,0 64,0
In toekomst schenken 338 7,7 36,0 100,0
Total 940 21,3 100,0 Missing System 3473 78,7 Total 4413 100,0
Dummy_Bezit_Overdragen_WeetIkNiet
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 841 19,1 89,5 89,5
Weet ik niet 99 2,2 10,5 100,0
Total 940 21,3 100,0 Missing System 3473 78,7 Total 4413 100,0
Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 414 9,4 15,0 15,0
Belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
2341 53,0 85,0 100,0
Total 2755 62,4 100,0 Missing System 1658 37,6 Total 4413 100,0
Bijlage 5.4—108
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2534 57,4 92,0 92,0
Niet belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
221 5,0 8,0 100,0
Total 2755 62,4 100,0 Missing System 1658 37,6 Total 4413 100,0
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2562 58,1 93,0 93,0
Geen mening 193 4,4 7,0 100,0
Total 2755 62,4 100,0 Missing System 1658 37,6 Total 4413 100,0
Dummy_Motieven_Financieel
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
,00 581 13,2 77,4 77,4
1,00 170 3,9 22,6 100,0
Total 751 17,0 100,0 Missing System 3662 83,0 Total 4413 100,0
Dummy_Motieven_Fiscaal
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
,00 568 12,9 75,6 75,6
1,00 183 4,1 24,4 100,0
Total 751 17,0 100,0 Missing System 3662 83,0 Total 4413 100,0
Dummy_Motieven_Sociaal
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
,00 534 12,1 71,1 71,1
1,00 217 4,9 28,9 100,0
Total 751 17,0 100,0 Missing System 3662 83,0 Total 4413 100,0
Dummy_Niet_Motieven_Financieel
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
,00 2364 53,6 74,8 74,8
1,00 798 18,1 25,2 100,0
Total 3162 71,7 100,0 Missing System 1251 28,3 Total 4413 100,0
Bijlage 5.4—109
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
,00 3083 69,9 97,5 97,5
1,00 79 1,8 2,5 100,0
Total 3162 71,7 100,0 Missing System 1251 28,3 Total 4413 100,0
Dummy_Niet_Motieven_Sociaal
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
,00 2811 63,7 88,9 88,9
1,00 351 8,0 11,1 100,0
Total 3162 71,7 100,0 Missing System 1251 28,3 Total 4413 100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 3826 86,7 93,8 93,8
Dummy postcode Vlaams-Brabant 255 5,8 6,2 100,0
Total 4081 92,5 100,0 Missing System 332 7,5 Total 4413 100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 3658 82,9 89,6 89,6
Dummy postcode Antwerpen 423 9,6 10,4 100,0
Total 4081 92,5 100,0 Missing System 332 7,5 Total 4413 100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 2411 54,6 59,1 59,1
Dummy postcode West-Vlaanderen 1670 37,8 40,9 100,0
Total 4081 92,5 100,0 Missing System 332 7,5 Total 4413 100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 2348 53,2 57,5 57,5
Dummy postcode Oost-Vlaanderen 1733 39,3 42,5 100,0
Total 4081 92,5 100,0 Missing System 332 7,5 Total 4413 100,0
Bijlage 5.4—110
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
5.4.2 Logistische regressie omtrent motieven
5.4.2.1 Logistische regressie met sociaal motief als afhankelijke
Crosstabs 5.4.2.1.1
Sociaal motief = 1 Sociaal motief = 0 Totaal Odds ratio
Dummy_Geslacht Man 122,00 284,00 406,00 0,43
Vrouw 95,00 248,00 343,00 0,38
Totaal 217,00 532,00 749,00 1,12
Dummy_Kinderen Kinderen 205,00 474,00 679,00 0,43
Geen Kinderen 10,00 54,00 64,00 0,19
Totaal 215,00 528,00 743,00 2,34
Dummy_Leeftijd_Jong Jonge leeftijd 1,00 7,00 8,00 0,14
Andere 216,00 525,00 741,00 0,41
Totaal 217,00 532,00 749,00 0,35
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Gemiddelde leeftijd
93,00 248,00 341,00 0,38
Andere 124,00 284,00 408,00 0,44
Totaal 217,00 532,00 749,00 0,86
Dummy_Leeftijd_Oud Oudere leeftijd 123,00 277,00 400,00 0,44
Andere 94,00 255,00 349,00 0,37
Totaal 217,00 532,00 749,00 1,20
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Dummy postcode Vlaams-Brabant
22,00 45,00 67,00 0,49
Andere Provincie 170,00 441,00 611,00 0,39
Totaal 192,00 486,00 678,00 1,27
Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy postcode Antwerpen
44,00 62,00 106,00 0,71
Andere Provincie 148,00 424,00 572,00 0,35
Totaal 192,00 486,00 678,00 2,03
Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy postcode West-Vlaanderen
47,00 204,00 251,00 0,23
Andere Provincie 145,00 282,00 427,00 0,51
Totaal 192,00 486,00 678,00 0,45
Dummy_Postcode_OVlaanderen Dummy postcode Oost-Vlaanderen
79,00 175,00 254,00 0,45
Andere Provincie 113,00 311,00 424,00 0,36
Totaal 192,00 486,00 678,00 1,24
Bijlage 5.4—111
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Logit 5.4.2.1.2Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 613 13,9
Missing Cases 3800 86,1
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0 1,00 1
Block 0: Beginning Block
Classification Table
a,b
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Sociaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Motieven_Sociaal
,00 430 0 100,0
1,00 183 0 ,0
Overall Percentage 70,1
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -,854 ,088 93,687 1 ,000 ,426
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Geslacht 1,318 1 ,251
Dummy_Kinderen 4,590 1 ,032
Dummy_Leeftijd_Jong 1,166 1 ,280
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 1,441 1 ,230
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,044 1 ,307
Dummy_Postcode_Antwerpen 12,268 1 ,000
Dummy_Postcode_WVlaanderen 16,573 1 ,000
Maandelijks gezinsinkomen ,245 1 ,621
Overall Statistics 30,398 8 ,000
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 31,434 8 ,000
Block 31,434 8 ,000
Model 31,434 8 ,000
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 715,954a ,050 ,071
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Bijlage 5.4—112
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 11,419 8 ,179
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Motieven_Sociaal = ,00 Dummy_Motieven_Sociaal = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 53 52,383 8 8,617 61
2 61 54,200 6 12,800 67
3 42 48,106 19 12,894 61
4 42 44,570 17 14,430 59
5 43 44,349 19 17,651 62
6 42 41,332 19 19,668 61
7 47 44,306 20 22,694 67
8 38 42,533 30 25,467 68
9 37 35,776 25 26,224 62
10 25 22,445 20 22,555 45
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Sociaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Motieven_Sociaal
,00 416 14 96,7
1,00 172 11 6,0
Overall Percentage 69,7
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Geslacht ,189 ,185 1,041 1 ,308
Dummy_Kinderen ,787 ,391 4,043 1 ,044
Dummy_Leeftijd_Jong -,838 1,114 ,565 1 ,452
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld -,278 ,200 1,925 1 ,165
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,070 ,302 ,053 1 ,818
Dummy_Postcode_Antwerpen ,566 ,254 4,964 1 ,026
Dummy_Postcode_WVlaanderen -,659 ,225 8,586 1 ,003
Maandelijks gezinsinkomen ,010 ,093 ,011 1 ,917
Constant -1,473 ,453 10,571 1 ,001
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Geslacht 1,208
Dummy_Kinderen 2,196
Dummy_Leeftijd_Jong ,433
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,757
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,072
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,761
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,518
Maandelijks gezinsinkomen 1,010
Constant ,229
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Dummy_Kinderen, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen, Maandelijks gezinsinkomen.
Frequenties logit sociaal motief 5.4.2.1.3Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 283 46,2 46,2 46,2
Man 330 53,8 53,8 100,0
Total 613 100,0 100,0
Bijlage 5.4—113
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 53 8,6 8,6 8,6
Kinderen 560 91,4 91,4 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Jong
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 605 98,7 98,7 98,7
Jonge leeftijd 8 1,3 1,3 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 329 53,7 53,7 53,7
Gemiddelde leeftijd 284 46,3 46,3 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Oud
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 292 47,6 47,6 47,6
Oudere leeftijd 321 52,4 52,4 100,0
Total 613 100,0 100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
0 - 1.500 euro 100 16,3 16,3 16,3
1.501 - 3.000 euro 205 33,4 33,4 49,8
3.001 - 4.500 euro 182 29,7 29,7 79,4
4.501 - 7.500 euro 92 15,0 15,0 94,5
Meer dan 7.500 euro 34 5,5 5,5 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 551 89,9 89,9 89,9
Dummy postcode Vlaams-Brabant 62 10,1 10,1 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 520 84,8 84,8 84,8
Dummy postcode Antwerpen 93 15,2 15,2 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 395 64,4 64,4 64,4
Dummy postcode West-Vlaanderen 218 35,6 35,6 100,0
Total 613 100,0 100,0
Bijlage 5.4—114
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Postcode_OVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 373 60,8 60,8 60,8
Dummy postcode Oost-Vlaanderen 240 39,2 39,2 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Schenking_Gedaan
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Reeds geschonken 613 100,0 100,0 100,0
Logit 2 5.4.2.1.4Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 720 16,3
Missing Cases 3693 83,7
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0 1,00 1
Block 0: Beginning Block
Classification Table
a,b
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Sociaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Motieven_Sociaal
,00 507 0 100,0
1,00 213 0 ,0
Overall Percentage 70,4
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -,867 ,082 112,801 1 ,000 ,420
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
,798 1 ,372
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
7,583 1 ,006
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
,360 1 ,549
Dummy_Kinderen 5,566 1 ,018
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht
1,676 1 ,195
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed
1,792 1 ,181
Dummy_Schenking_Ontvangen 3,171 1 ,075
Overall Statistics 22,441 7 ,002
Bijlage 5.4—115
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 22,719 7 ,002
Block 22,719 7 ,002
Model 22,719 7 ,002
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 851,782a ,031 ,044
a. Estimation terminated at iteration number 4 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 2,438 6 ,875
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Motieven_Sociaal = ,00 Dummy_Motieven_Sociaal = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 52 52,115 10 9,885 62
2 60 62,433 19 16,567 79
3 57 55,514 17 18,486 74
4 7 8,013 4 2,987 11
5 138 137,559 53 53,441 191
6 26 23,063 8 10,937 34
7 136 138,326 76 73,674 212
8 31 29,977 26 27,023 57
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Sociaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Motieven_Sociaal
,00 501 6 98,8
1,00 206 7 3,3
Overall Percentage 70,6
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
-,181 ,317 ,325 1 ,569
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
,909 ,351 6,726 1 ,010
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
-,022 ,324 ,005 1 ,946
Dummy_Kinderen ,822 ,368 4,985 1 ,026
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht
,872 ,443 3,867 1 ,049
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed
,465 ,216 4,620 1 ,032
Dummy_Schenking_Ontvangen -,316 ,170 3,441 1 ,064
Constant -1,916 ,419 20,900 1 ,000
Bijlage 5.4—116
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend ,835
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 2,482
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand ,978
Dummy_Kinderen 2,275
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht 2,391
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed 1,591
Dummy_Schenking_Ontvangen ,729
Constant ,147
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend, Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden, Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand, Dummy_Kinderen, Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht, Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed, Dummy_Schenking_Ontvangen.
5.4.2.2 Logistische regressie met financieel motief als afhankelijke
Crosstabs 5.4.2.2.1
Financieel motief = 1
Financieel motief = 0
Totaal Odds ratio
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Samenwonend 19,00 47,00 66,00 0,40
Andere 151,00 528,00 679,00 0,29
Totaal 170,00 575,00 745,00 1,41
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Gescheiden 11,00 25,00 36,00 0,44
Andere 159,00 550,00 709,00 0,29
Totaal 170,00 575,00 745,00 1,52
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Alleenstaand 19,00 44,00 63,00 0,43
Andere 151,00 531,00 682,00 0,28
Totaal 170,00 575,00 745,00 1,52
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd Gehuwd 121,00 459,00 580,00 0,26
Andere 49,00 116,00 165,00 0,42
Totaal 170,00 575,00 745,00 0,62
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht Slechte gezondsheidstoestand
7,00 20,00 27,00 0,35
Andere 163,00 560,00 723,00 0,29
Totaal 170,00 580,00 750,00 1,20
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed Goede gezondsheidstoestand
134,00 428,00 562,00 0,31
Andere 36,00 152,00 188,00 0,24
Totaal 170,00 580,00 750,00 1,32
Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld Gemiddelde gezondsheidstoestand
29,00 132,00 161,00 0,22
Andere 141,00 448,00 589,00 0,31
Totaal 170,00 580,00 750,00 0,70
Bijlage 5.4—117
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Kinderen Kinderen 147,00 532,00 679,00 0,28
Geen Kinderen 23,00 41,00 64,00 0,56
Totaal 170,00 573,00 743,00 0,49
Dummy_Geslacht Man 103,00 303,00 406,00 0,34
Vrouw 67,00 276,00 343,00 0,24
Totaal 170,00 579,00 749,00 1,40
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy postcode Vlaams-Brabant
15,00 52,00 67,00 0,29
Andere Provincie 139,00 472,00 611,00 0,29
Totaal 154,00 524,00 678,00 0,98
Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy postcode Antwerpen
41,00 65,00 106,00 0,63
Andere Provincie 113,00 459,00 572,00 0,25
Totaal 154,00 524,00 678,00 2,56
Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy postcode West-Vlaanderen
31,00 220,00 251,00 0,14
Andere Provincie 123,00 304,00 427,00 0,40
Totaal 154,00 524,00 678,00 0,35
Dummy_Postcode_OVlaanderen Dummy postcode Oost-Vlaanderen
67,00 187,00 254,00 0,36
Andere Provincie 87,00 337,00 424,00 0,26
Totaal 154,00 524,00 678,00 1,39
Logit 5.4.2.2.2Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 613 13,9
Missing Cases 3800 86,1
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0 1,00 1
Block 0: Beginning Block
Classification Table
a,b
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Financieel Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Motieven_Financieel
,00 469 0 100,0
1,00 144 0 ,0
Overall Percentage 76,5
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Bijlage 5.4—118
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -1,181 ,095 153,610 1 ,000 ,307
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
1,029 1 ,310
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
2,046 1 ,153
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
,481 1 ,488
Dummy_Kinderen 3,539 1 ,060
Dummy_Geslacht 3,282 1 ,070
Maandelijks gezinsinkomen ,190 1 ,663
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht
,093 1 ,760
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed
,684 1 ,408
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,019 1 ,891
Dummy_Postcode_Antwerpen 12,755 1 ,000
Dummy_Postcode_WVlaanderen 19,539 1 ,000
Overall Statistics 34,435 11 ,000
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 35,147 11 ,000
Block 35,147 11 ,000
Model 35,147 11 ,000
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 633,197a ,056 ,084
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 8,849 8 ,355
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Motieven_Financieel = ,00 Dummy_Motieven_Financieel = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 57 59,492 9 6,508 66
2 56 54,485 6 7,515 62
3 54 52,874 8 9,126 62
4 46 50,331 16 11,669 62
5 50 46,807 10 13,193 60
6 47 45,545 13 14,455 60
7 45 41,760 13 16,240 58
8 40 42,770 21 18,230 61
9 46 42,165 18 21,835 64
10 28 32,770 30 25,230 58
Bijlage 5.4—119
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Classification Tablea
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Financieel Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Motieven_Financieel
,00 467 2 99,6
1,00 140 4 2,8
Overall Percentage 76,8
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
,155 ,321 ,234 1 ,629
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
,553 ,422 1,716 1 ,190
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
,218 ,364 ,359 1 ,549
Dummy_Kinderen -,520 ,332 2,448 1 ,118
Dummy_Geslacht ,370 ,203 3,325 1 ,068
Maandelijks gezinsinkomen -,031 ,095 ,102 1 ,749
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht
,259 ,503 ,266 1 ,606
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed
,313 ,251 1,551 1 ,213
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant -,072 ,335 ,046 1 ,831
Dummy_Postcode_Antwerpen ,456 ,263 3,002 1 ,083
Dummy_Postcode_WVlaanderen -,896 ,255 12,373 1 ,000
Constant -,961 ,496 3,751 1 ,053
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend 1,168
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 1,738
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand 1,243
Dummy_Kinderen ,595
Dummy_Geslacht 1,447
Maandelijks gezinsinkomen ,970
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht 1,296
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed 1,368
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,931
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,577
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,408
Constant ,383
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend, Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden, Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand, Dummy_Kinderen, Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht, Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen.
Frequenties logit financieel motief 5.4.2.2.3
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 554 90,4 90,4 90,4
Samenwonend 59 9,6 9,6 100,0
Total 613 100,0 100,0
Bijlage 5.4—120
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 584 95,3 95,3 95,3
Gescheiden 29 4,7 4,7 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 558 91,0 91,0 91,0
Alleenstaand 55 9,0 9,0 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 143 23,3 23,3 23,3
Gehuwd 470 76,7 76,7 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 586 95,6 95,6 95,6
Slechte gezondsheidstoestand 27 4,4 4,4 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 161 26,3 26,3 26,3
Goede gezondsheidstoestand 452 73,7 73,7 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 479 78,1 78,1 78,1
Gemiddelde gezondsheidstoestand 134 21,9 21,9 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 53 8,6 8,6 8,6
Kinderen 560 91,4 91,4 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 283 46,2 46,2 46,2
Man 330 53,8 53,8 100,0
Total 613 100,0 100,0
Bijlage 5.4—121
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
0 - 1.500 euro 101 16,5 16,5 16,5
1.501 - 3.000 euro 205 33,4 33,4 49,9
3.001 - 4.500 euro 181 29,5 29,5 79,4
4.501 - 7.500 euro 92 15,0 15,0 94,5
Meer dan 7.500 euro 34 5,5 5,5 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 551 89,9 89,9 89,9
Dummy postcode Vlaams-Brabant 62 10,1 10,1 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 521 85,0 85,0 85,0
Dummy postcode Antwerpen 92 15,0 15,0 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 395 64,4 64,4 64,4
Dummy postcode West-Vlaanderen 218 35,6 35,6 100,0
Total 613 100,0 100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 372 60,7 60,7 60,7
Dummy postcode Oost-Vlaanderen 241 39,3 39,3 100,0
Total 613 100,0 100,0
Logit 2 5.4.2.2.4
Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 679 15,4
Missing Cases 3734 84,6
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0
1,00 1
Bijlage 5.4—122
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Block 0: Beginning Block Classification Table
a,b
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Financieel Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Motieven_Financieel
,00 519 0 100,0
1,00 160 0 ,0
Overall Percentage 76,4
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -1,177 ,090 169,345 1 ,000 ,308
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Kinderen 5,003 1 ,025
Maandelijks gezinsinkomen ,792 1 ,373
Dummy_Geslacht 2,698 1 ,100
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs ,546 1 ,460
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
3,027 1 ,082
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs 4,729 1 ,030
Dummy_Leeftijd_Jong ,009 1 ,923
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,199 1 ,655
Overall Statistics 18,602 8 ,017
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 21,643 8 ,006
Block 21,643 8 ,006
Model 21,643 8 ,006
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 719,829a ,031 ,047
a. Estimation terminated at iteration number 20 because maximum iterations has been reached. Final solution cannot be found.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 9,522 8 ,300
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Motieven_Financieel = ,00 Dummy_Motieven_Financieel = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 66 63,904 7 9,096 73
2 62 58,704 9 12,296 71
3 51 58,080 21 13,920 72
4 67 65,991 17 18,009 84
5 54 52,554 14 15,446 68
6 55 57,728 22 19,272 77
7 44 41,605 13 15,395 57
8 46 44,227 16 17,773 62
9 42 46,527 25 20,473 67
10 32 29,680 16 18,320 48
Bijlage 5.4—123
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Financieel Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Motieven_Financieel
,00 519 0 100,0
1,00 160 0 ,0
Overall Percentage 76,4
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Kinderen -,657 ,307 4,574 1 ,032
Maandelijks gezinsinkomen ,066 ,098 ,455 1 ,500
Dummy_Geslacht ,261 ,188 1,930 1 ,165
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs -,429 ,410 1,094 1 ,296
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
-,417 ,207 4,030 1 ,045
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs -20,234 10359,094 ,000 1 ,998
Dummy_Leeftijd_Jong -,427 ,857 ,248 1 ,618
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld -,206 ,202 1,044 1 ,307
Constant -,595 ,401 2,196 1 ,138
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Kinderen ,519
Maandelijks gezinsinkomen 1,069
Dummy_Geslacht 1,298
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs ,651
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs ,659
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs ,000
Dummy_Leeftijd_Jong ,652
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,814
Constant ,552
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Kinderen, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Geslacht, Dummy_Diploma_LagerOnderwijs, Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs, Dummy_Diploma_AnderOnderwijs, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld.
5.4.2.3 Logistische regressie met fiscaal motief als afhankelijke
Crosstabs 5.4.2.3.1
Fiscaal motief = 1
Fiscaal motief = 0
Totaal Odds ratio
Dummy_Geslacht Man 99,00 307,00 406,00 0,32
Vrouw 84,00 259,00 343,00 0,32
Totaal 183,00 566,00 749,00 0,99
Dummy_Kinderen Kinderen 159,00 520,00 679,00 0,31
Geen Kinderen 24,00 40,00 64,00 0,60
Totaal 183,00 560,00 743,00 0,51
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk Niet belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
32,00 33,00 65,00 0,97
Andere 104,00 338,00 442,00 0,31
Totaal 136,00 371,00 507,00 3,15
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening Geen mening 11,00 19,00 30,00 0,58
Bijlage 5.4—124
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Andere 125,00 352,00 477,00 0,36
Totaal 136,00 371,00 507,00 1,63
Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk Belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
93,00 319,00 412,00 0,29
Andere 43,00 52,00 95,00 0,83
Totaal 136,00 371,00 507,00 0,35
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy postcode Vlaams-Brabant
15,00 52,00 67,00 0,29
Andere Provincie 154,00 457,00 611,00 0,34
Totaal 169,00 509,00 678,00 0,86
Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy postcode Antwerpen
52,00 54,00 106,00 0,96
Andere Provincie 117,00 455,00 572,00 0,26
Totaal 169,00 509,00 678,00 3,74
Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy postcode West-Vlaanderen
34,00 217,00 251,00 0,16
Andere Provincie 135,00 292,00 427,00 0,46
Totaal 169,00 509,00 678,00 0,34
Dummy_Postcode_OVlaanderen Dummy postcode Oost-Vlaanderen
68,00 186,00 254,00 0,37
Andere Provincie 101,00 323,00 424,00 0,31
Totaal 169,00 509,00 678,00 1,17
Logit 5.4.2.3.2
Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 415 9,4
Missing Cases 3998 90,6
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0 1,00 1
Block 0: Beginning Block
Classification Tablea,b
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Fiscaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Motieven_Fiscaal
,00 296 0 100,0
1,00 119 0 ,0
Overall Percentage 71,3
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
Bijlage 5.4—125
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -,911 ,109 70,478 1 ,000 ,402
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Geslacht ,262 1 ,609
Maandelijks gezinsinkomen ,130 1 ,718
Dummy_Kinderen 3,689 1 ,055
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk
12,085 1 ,001
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening
2,521 1 ,112
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,292 1 ,589
Dummy_Postcode_Antwerpen 36,763 1 ,000
Dummy_Postcode_WVlaanderen 29,836 1 ,000
Overall Statistics 62,510 8 ,000
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 61,987 8 ,000
Block 61,987 8 ,000
Model 61,987 8 ,000
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 435,360a ,139 ,199
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 11,897 8 ,156
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Motieven_Fiscaal = ,00 Dummy_Motieven_Fiscaal = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 30 30,665 4 3,335 34
2 38 34,534 1 4,466 39
3 35 38,363 9 5,637 44
4 32 34,575 10 7,425 42
5 34 32,571 8 9,429 42
6 37 32,465 7 11,535 44
7 26 24,636 9 10,364 35
8 28 28,480 15 14,520 43
9 18 22,932 26 21,068 44
10 18 16,779 30 31,221 48
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Fiscaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Motieven_Fiscaal
,00 271 25 91,6
1,00 78 41 34,5
Overall Percentage 75,2
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
Bijlage 5.4—126
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Geslacht ,027 ,241 ,012 1 ,912
Maandelijks gezinsinkomen -,134 ,117 1,316 1 ,251
Dummy_Kinderen -,525 ,391 1,800 1 ,180
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk
,805 ,322 6,263 1 ,012
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening
,774 ,473 2,680 1 ,102
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant -,382 ,414 ,850 1 ,356
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,074 ,335 10,310 1 ,001
Dummy_Postcode_WVlaanderen -1,168 ,291 16,120 1 ,000
Constant -,036 ,498 ,005 1 ,943
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Geslacht 1,027
Maandelijks gezinsinkomen ,874
Dummy_Kinderen ,592
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk 2,236
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening 2,169
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,682
Dummy_Postcode_Antwerpen 2,928
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,311
Constant ,965
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Kinderen, Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk, Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen.
Frequenties logit fiscaal motief 5.4.2.3.3
Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 207 49,9 49,9 49,9
Man 208 50,1 50,1 100,0
Total 415 100,0 100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
0 - 1.500 euro 72 17,3 17,3 17,3
1.501 - 3.000 euro 143 34,5 34,5 51,8
3.001 - 4.500 euro 128 30,8 30,8 82,7
4.501 - 7.500 euro 54 13,0 13,0 95,7
Meer dan 7.500 euro 18 4,3 4,3 100,0
Total 415 100,0 100,0
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 38 9,2 9,2 9,2
Kinderen 377 90,8 90,8 100,0
Total 415 100,0 100,0
Bijlage 5.4—127
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 359 86,5 86,5 86,5
Niet belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
56 13,5 13,5 100,0
Total 415 100,0 100,0
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 389 93,7 93,7 93,7
Geen mening 26 6,3 6,3 100,0
Total 415 100,0 100,0
Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 82 19,8 19,8 19,8
Belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
333 80,2 80,2 100,0
Total 415 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 375 90,4 90,4 90,4
Dummy postcode Vlaams-Brabant 40 9,6 9,6 100,0
Total 415 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 357 86,0 86,0 86,0
Dummy postcode Antwerpen 58 14,0 14,0 100,0
Total 415 100,0 100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 245 59,0 59,0 59,0
Dummy postcode West-Vlaanderen 170 41,0 41,0 100,0
Total 415 100,0 100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 268 64,6 64,6 64,6
Dummy postcode Oost-Vlaanderen 147 35,4 35,4 100,0
Total 415 100,0 100,0
Logit 2 5.4.2.3.4
Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 721 16,3
Missing Cases 3692 83,7
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Bijlage 5.4—128
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0 1,00 1
Block 0: Beginning Block
Classification Tablea,b
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Fiscaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Motieven_Fiscaal
,00 539 0 100,0
1,00 182 0 ,0
Overall Percentage 74,8
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -1,086 ,086 160,381 1 ,000 ,338
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Leeftijd_Jong ,000 1 ,987
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 5,847 1 ,016
Dummy_Kinderen 7,553 1 ,006
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs 1,678 1 ,195
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
,146 1 ,703
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs ,223 1 ,637
Dummy_Schenking_Ontvangen 7,645 1 ,006
Overall Statistics 23,394 7 ,001
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 23,220 7 ,002
Block 23,220 7 ,002
Model 23,220 7 ,002
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 791,490a ,032 ,047
a. Estimation terminated at iteration number 4 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 11,820 7 ,107
Bijlage 5.4—129
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Motieven_Fiscaal = ,00 Dummy_Motieven_Fiscaal = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 62 60,060 8 9,940 70
2 98 93,419 16 20,581 114
3 74 76,330 22 19,670 96
4 36 40,052 15 10,948 51
5 35 42,589 22 14,411 57
6 60 59,496 20 20,504 80
7 76 72,057 26 29,943 102
8 75 69,557 31 36,443 106
9 23 25,440 22 19,560 45
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Motieven_Fiscaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Motieven_Fiscaal
,00 535 4 99,3
1,00 176 6 3,3
Overall Percentage 75,0
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Leeftijd_Jong -,599 ,860 ,485 1 ,486
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld -,429 ,184 5,435 1 ,020
Dummy_Kinderen -,725 ,290 6,259 1 ,012
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs -,787 ,396 3,941 1 ,047
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
-,234 ,187 1,562 1 ,211
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs -,284 ,662 ,183 1 ,668
Dummy_Schenking_Ontvangen -,447 ,182 6,021 1 ,014
Constant ,088 ,303 ,085 1 ,771
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Leeftijd_Jong ,550
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,651
Dummy_Kinderen ,485
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs ,455
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs ,791
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs ,753
Dummy_Schenking_Ontvangen ,639
Constant 1,092
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Kinderen, Dummy_Diploma_LagerOnderwijs, Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs, Dummy_Diploma_AnderOnderwijs, Dummy_Schenking_Ontvangen.
5.4.2.4 Logistische regressie met sociaal motief tot niet schenken als afhankelijke
Crosstabs 5.4.2.4.1
Sociaal motief
tot niet schenken = 1
Sociaal motief tot
niet schenken = 0
Totaal Odds ratio
Dummy_Geslacht Vrouw 164,00 1.485,00 1.649,00 0,11
Vrouw 164,00 1.485,00 1.649,00 0,11
Totaal 350,00 2.807,00 3.157,00 1,00
Dummy_Kinderen Kinderen 216,00 1.877,00 2.093,00 0,12
Bijlage 5.4—130
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Geen Kinderen 135,00 841,00 976,00 0,16
Totaal 351,00 2.718,00 3.069,00 0,72
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
Samenwonend 74,00 485,00 559,00 0,15
Andere 276,00 2.301,00 2.577,00 0,12
Totaal 350,00 2.786,00 3.136,00 1,27
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Gescheiden 17,00 124,00 141,00 0,14
Andere 333,00 2.662,00 2.995,00 0,13
Totaal 350,00 2.786,00 3.136,00 1,10
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Alleenstaand 73,00 578,00 651,00 0,13
Andere 277,00 2.208,00 2.485,00 0,13
Totaal 350,00 2.786,00 3.136,00 1,01
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd Gehuwd 186,00 1.599,00 1.785,00 0,12
Andere 164,00 1.187,00 1.351,00 0,14
Totaal 350,00 2.786,00 3.136,00 0,84
Dummy_Leeftijd_Jong Jonge leeftijd 84,00 666,00 750,00 0,13
Andere 267,00 2.136,00 2.403,00 0,13
Totaal 351,00 2.802,00 3.153,00 1,01
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Gemiddelde leeftijd
234,00 1.686,00 1.920,00 0,14
Andere 117,00 1.116,00 1.233,00 0,10
Totaal 351,00 2.802,00 3.153,00 1,32
Dummy_Leeftijd_Oud Oudere leeftijd 33,00 450,00 483,00 0,07
Andere 318,00 2.352,00 2.670,00 0,14
Totaal 351,00 2.802,00 3.153,00 0,54
Dummy_Schenking_Ontvangen Schenking ontvangen
153,00 866,00 1.019,00 0,18
Geen schenking ontvangen
191,00 1.875,00 2.066,00 0,10
Totaal 344,00 2.741,00 3.085,00 1,73
Logit 5.4.2.4.2Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 2765 62,7
Missing Cases 1648 37,3
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0 1,00 1
Bijlage 5.4—131
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Block 0: Beginning Block
Classification Tablea,b
Observed Predicted
Dummy_Niet_Motieven_Sociaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Niet_Motieven_Sociaal
,00 2438 0 100,0
1,00 327 0 ,0
Overall Percentage 88,2
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -2,009 ,059 1163,683 1 ,000 ,134
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
2,963 1 ,085
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
,000 1 ,993
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
,447 1 ,504
Dummy_Kinderen 8,226 1 ,004
Dummy_Geslacht 6,506 1 ,011
Maandelijks gezinsinkomen 12,764 1 ,000
Dummy_Leeftijd_Jong ,230 1 ,631
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 3,341 1 ,068
Dummy_Schenking_Ontvangen 21,824 1 ,000
Overall Statistics 52,945 9 ,000
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 52,705 9 ,000
Block 52,705 9 ,000
Model 52,705 9 ,000
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 1957,183a ,019 ,037
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 11,048 8 ,199
Bijlage 5.4—132
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Niet_Motieven_Sociaal = ,00 Dummy_Niet_Motieven_Sociaal = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 262 257,695 11 15,305 273
2 250 255,652 26 20,348 276
3 258 258,916 25 24,084 283
4 259 253,459 21 26,541 280
5 255 260,199 36 30,801 291
6 252 244,684 25 32,316 277
7 236 237,469 37 35,531 273
8 246 245,075 41 41,925 287
9 219 229,725 57 46,275 276
10 201 195,126 48 53,874 249
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Niet_Motieven_Sociaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Niet_Motieven_Sociaal
,00 2438 0 100,0
1,00 327 0 ,0
Overall Percentage 88,2
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
,127 ,168 ,572 1 ,450
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
,168 ,284 ,348 1 ,555
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
,095 ,199 ,230 1 ,631
Dummy_Kinderen -,500 ,168 8,839 1 ,003
Dummy_Geslacht ,242 ,121 3,990 1 ,046
Maandelijks gezinsinkomen ,177 ,066 7,205 1 ,007
Dummy_Leeftijd_Jong ,100 ,253 ,158 1 ,691
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,419 ,211 3,926 1 ,048
Dummy_Schenking_Ontvangen ,472 ,122 15,012 1 ,000
Constant -2,798 ,283 97,646 1 ,000
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend 1,136
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 1,183
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand 1,100
Dummy_Kinderen ,607
Dummy_Geslacht 1,274
Maandelijks gezinsinkomen 1,194
Dummy_Leeftijd_Jong 1,106
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 1,521
Dummy_Schenking_Ontvangen 1,603
Constant ,061
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend, Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden, Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand, Dummy_Kinderen, Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Schenking_Ontvangen.
Bijlage 5.4—133
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Frequenties logit sociaal motief tot niet schenken 5.4.2.4.3
Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 1426 51,6 51,6 51,6
Man 1339 48,4 48,4 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
0 - 1.500 euro 363 13,1 13,1 13,1
1.501 - 3.000 euro 1047 37,9 37,9 51,0
3.001 - 4.500 euro 923 33,4 33,4 84,4
4.501 - 7.500 euro 356 12,9 12,9 97,3
Meer dan 7.500 euro 76 2,7 2,7 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 858 31,0 31,0 31,0
Kinderen 1907 69,0 69,0 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2268 82,0 82,0 82,0
Samenwonend 497 18,0 18,0 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2630 95,1 95,1 95,1
Gescheiden 135 4,9 4,9 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2228 80,6 80,6 80,6
Alleenstaand 537 19,4 19,4 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1169 42,3 42,3 42,3
Gehuwd 1596 57,7 57,7 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Jong
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2151 77,8 77,8 77,8
Jonge leeftijd 614 22,2 22,2 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Bijlage 5.4—134
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1023 37,0 37,0 37,0
Gemiddelde leeftijd 1742 63,0 63,0 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Oud
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2356 85,2 85,2 85,2
Oudere leeftijd 409 14,8 14,8 100,0
Total 2765 100,0 100,0
Dummy_Schenking_Ontvangen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen schenking ontvangen 1823 65,9 65,9 65,9
Schenking ontvangen 942 34,1 34,1 100,0
Total 2765 100,0 100,0
5.4.2.5 Logistische regressie met financieel motief tot niet schenken als afhankelijke
Crosstabs 5.4.2.5.1
Financieel motief tot niet schenken = 1
Financieel motief tot niet schenken = 0
Totaal Odds ratio
Dummy_Geslacht Man 380,00 1.128,00 1.508,00 0,34
Vrouw 415,00 1.234,00 1.649,00 0,34
Totaal 795,00 2.362,00 3.157,00 1,00
Dummy_Kinderen Kinderen 511,00 1.582,00 2.093,00 0,32
Geen Kinderen 286,00 690,00 976,00 0,41
Totaal 797,00 2.272,00 3.069,00 0,78
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy postcode Vlaams-Brabant
44,00 123,00 167,00 0,36
Andere Provincie 691,00 2.110,00 2.801,00 0,33
Totaal 735,00 2.233,00 2.968,00 1,09
Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy postcode Antwerpen
121,00 177,00 298,00 0,68
Andere Provincie 614,00 2.056,00 2.670,00 0,30
Totaal 735,00 2.233,00 2.968,00 2,29
Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy postcode West-Vlaanderen
113,00 1.084,00 1.197,00 0,10
Andere Provincie 622,00 1.149,00 1.771,00 0,54
Totaal 735,00 2.233,00 2.968,00 0,19
Dummy_Postcode_OVlaanderen Dummy postcode Oost-Vlaanderen
457,00 849,00 1.306,00 0,54
Andere Provincie 278,00 1.384,00 1.662,00 0,20
Totaal 735,00 2.233,00 2.968,00 2,68
Dummy_Leeftijd_Jong Jonge leeftijd 212,00 538,00 750,00 0,39
Andere 584,00 1.819,00 2.403,00 0,32
Totaal 796,00 2.357,00 3.153,00 1,23
Bijlage 5.4—135
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Gemiddelde leeftijd
381,00 1.539,00 1.920,00 0,25
Andere 415,00 818,00 1.233,00 0,51
Totaal 796,00 2.357,00 3.153,00 0,49
Dummy_Leeftijd_Oud Oudere leeftijd 203,00 280,00 483,00 0,73
Andere 593,00 2.077,00 2.670,00 0,29
Totaal 796,00 2.357,00 3.153,00 2,54
Logit 5.4.2.5.2
Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 2670 60,5
Missing Cases 1743 39,5
Total 4413 100,0
Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0 1,00 1
Block 0: Beginning Block
Classification Tablea,b
Observed Predicted
Dummy_Niet_Motieven_Financieel Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Niet_Motieven_Financieel
,00 1975 0 100,0
1,00 695 0 ,0
Overall Percentage 74,0
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -1,044 ,044 560,769 1 ,000 ,352
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Geslacht ,250 1 ,617
Maandelijks gezinsinkomen 54,660 1 ,000
Dummy_Kinderen 7,289 1 ,007
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,055 1 ,815
Dummy_Postcode_Antwerpen 44,744 1 ,000
Dummy_Postcode_WVlaanderen 222,251 1 ,000
Dummy_Leeftijd_Jong 5,672 1 ,017
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 78,485 1 ,000
Overall Statistics 350,139 8 ,000
Bijlage 5.4—136
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 373,789 8 ,000
Block 373,789 8 ,000
Model 373,789 8 ,000
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 2688,007a ,131 ,191
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 6,090 8 ,637
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Niet_Motieven_Financieel = ,00 Dummy_Niet_Motieven_Financieel = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 257 254,246 14 16,754 271
2 271 276,570 31 25,430 302
3 224 224,029 26 25,971 250
4 234 230,540 41 44,460 275
5 207 209,810 67 64,190 274
6 198 191,967 68 74,033 266
7 172 176,646 93 88,354 265
8 163 168,295 106 100,705 269
9 154 143,019 104 114,981 258
10 95 99,880 145 140,120 240
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Niet_Motieven_Financieel Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Niet_Motieven_Financieel
,00 1894 81 95,9
1,00 569 126 18,1
Overall Percentage 75,7
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Geslacht ,021 ,097 ,048 1 ,827
Maandelijks gezinsinkomen -,306 ,054 32,339 1 ,000
Dummy_Kinderen ,102 ,125 ,669 1 ,413
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant -,538 ,204 6,983 1 ,008
Dummy_Postcode_Antwerpen ,274 ,144 3,643 1 ,056
Dummy_Postcode_WVlaanderen -1,597 ,120 177,473 1 ,000
Dummy_Leeftijd_Jong -,549 ,166 11,004 1 ,001
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld -,963 ,132 53,408 1 ,000
Constant ,814 ,184 19,604 1 ,000
Bijlage 5.4—137
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Geslacht 1,021
Maandelijks gezinsinkomen ,737
Dummy_Kinderen 1,107
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,584
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,316
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,203
Dummy_Leeftijd_Jong ,577
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,382
Constant 2,257
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Kinderen, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld.
Frequenties logit financieel motief tot niet schenken 5.4.2.5.3
Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 1392 52,1 52,1 52,1
Man 1278 47,9 47,9 100,0
Total 2670 100,0 100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
0 - 1.500 euro 363 13,6 13,6 13,6
1.501 - 3.000 euro 1011 37,9 37,9 51,5
3.001 - 4.500 euro 881 33,0 33,0 84,5
4.501 - 7.500 euro 344 12,9 12,9 97,3
Meer dan 7.500 euro 71 2,7 2,7 100,0
Total 2670 100,0 100,0
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 836 31,3 31,3 31,3
Kinderen 1834 68,7 68,7 100,0
Total 2670 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 2521 94,4 94,4 94,4
Dummy postcode Vlaams-Brabant 149 5,6 5,6 100,0
Total 2670 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 2403 90,0 90,0 90,0
Dummy postcode Antwerpen 267 10,0 10,0 100,0
Total 2670 100,0 100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 1608 60,2 60,2 60,2
Dummy postcode West-Vlaanderen 1062 39,8 39,8 100,0
Total 2670 100,0 100,0
Bijlage 5.4—138
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Postcode_OVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 1478 55,4 55,4 55,4
Dummy postcode Oost-Vlaanderen 1192 44,6 44,6 100,0
Total 2670 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Jong
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2058 77,1 77,1 77,1
Jonge leeftijd 612 22,9 22,9 100,0
Total 2670 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 991 37,1 37,1 37,1
Gemiddelde leeftijd 1679 62,9 62,9 100,0
Total 2670 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Oud
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2291 85,8 85,8 85,8
Oudere leeftijd 379 14,2 14,2 100,0
Total 2670 100,0 100,0
5.4.2.6 Logistische regressie met fiscaal motief tot niet schenken als afhankelijke
Crosstabs 5.4.2.6.1
Fiscaal motief tot niet
schenken = 1
Fiscaal motief tot niet
schenken = 0 Totaal
Odds ratio
Dummy_Geslacht Man 46,00 1.462,00 1.508,00 0,03
Vrouw 33,00 1.616,00 1.649,00 0,02
Totaal 79,00 3.078,00 3.157,00 1,54
Dummy_Kinderen Kinderen 50,00 2.043,00 2.093,00 0,02
Geen Kinderen 29,00 947,00 976,00 0,03
Totaal 79,00 2.990,00 3.069,00 0,80
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Dummy postcode Vlaams-Brabant
8,00 159,00 167,00 0,05
Andere Provincie
65,00 2.736,00 2.801,00 0,02
Totaal 73,00 2.895,00 2.968,00 2,12
Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy postcode Antwerpen
12,00 286,00 298,00 0,04
Andere Provincie
61,00 2.609,00 2.670,00 0,02
Totaal 73,00 2.895,00 2.968,00 1,79
Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy 11,00 1.186,00 1.197,00 0,01
Bijlage 5.4—139
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
postcode West-Vlaanderen
Andere Provincie
62,00 1.709,00 1.771,00 0,04
Totaal 73,00 2.895,00 2.968,00 0,26
Dummy_Postcode_OVlaanderen Dummy postcode Oost-Vlaanderen
42,00 1.264,00 1.306,00 0,03
Andere Provincie
31,00 1.631,00 1.662,00 0,02
Totaal 73,00 2.895,00 2.968,00 1,75
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Lager Onderwijs
2,00 103,00 105,00 0,02
Andere 77,00 2.969,00 3.046,00 0,03
Totaal 79,00 3.072,00 3.151,00 0,75
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Secundair Onderwijs
25,00 1.142,00 1.167,00 0,02
Andere 54,00 1.930,00 1.984,00 0,03
Totaal 79,00 3.072,00 3.151,00 0,78
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Geen van voorgaande
3,00 80,00 83,00 0,04
Andere 76,00 2.992,00 3.068,00 0,03
Totaal 79,00 3.072,00 3.151,00 1,48
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Hoger Onderwijs
49,00 1.747,00 1.796,00 0,03
Andere 30,00 1.325,00 1.355,00 0,02
Totaal 79,00 3.072,00 3.151,00 1,24
Dummy_Leeftijd_Jong Jonge leeftijd 14,00 736,00 750,00 0,02
Andere 65,00 2.338,00 2.403,00 0,03
Totaal 79,00 3.074,00 3.153,00 0,68
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Gemiddelde leeftijd
40,00 1.880,00 1.920,00 0,02
Andere 39,00 1.194,00 1.233,00 0,03
Totaal 79,00 3.074,00 3.153,00 0,65
Dummy_Leeftijd_Oud Oudere leeftijd 25,00 458,00 483,00 0,05
Andere 54,00 2.616,00 2.670,00 0,02
Totaal 79,00 3.074,00 3.153,00 2,64
Logit 5.4.2.6.2
Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 2663 60,3
Missing Cases 1750 39,7
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Bijlage 5.4—140
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0 1,00 1
Block 0: Beginning Block
Classification Tablea,b
Observed Predicted
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal
,00 2591 0 100,0
1,00 72 0 ,0
Overall Percentage 97,3
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -3,583 ,119 899,404 1 ,000 ,028
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Geslacht 4,186 1 ,041
Maandelijks gezinsinkomen ,045 1 ,833
Dummy_Kinderen 1,972 1 ,160
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs ,017 1 ,895
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
,416 1 ,519
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs 1,039 1 ,308
Dummy_Leeftijd_Jong ,513 1 ,474
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 7,834 1 ,005
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 4,262 1 ,039
Dummy_Postcode_Antwerpen 2,302 1 ,129
Dummy_Postcode_WVlaanderen 18,376 1 ,000
Overall Statistics 47,865 11 ,000
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 44,554 11 ,000
Block 44,554 11 ,000
Model 44,554 11 ,000
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 617,400a ,017 ,075
a. Estimation terminated at iteration number 7 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 16,551 8 ,035
Bijlage 5.4—141
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal = ,00 Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 259 258,533 1 1,467 260
2 263 261,994 1 2,006 264
3 262 266,339 7 2,661 269
4 264 264,175 4 3,825 268
5 234 230,437 1 4,563 235
6 239 242,203 9 5,797 248
7 253 253,824 8 7,176 261
8 262 258,247 5 8,753 267
9 264 259,977 7 11,023 271
10 291 295,272 29 24,728 320
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal
,00 2591 0 100,0
1,00 72 0 ,0
Overall Percentage 97,3
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Geslacht ,423 ,252 2,819 1 ,093
Maandelijks gezinsinkomen ,103 ,136 ,566 1 ,452
Dummy_Kinderen -,451 ,290 2,410 1 ,121
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs -,431 ,758 ,324 1 ,569
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
-,175 ,272 ,415 1 ,519
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs ,517 ,629 ,676 1 ,411
Dummy_Leeftijd_Jong -1,321 ,394 11,254 1 ,001
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld -1,159 ,296 15,318 1 ,000
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,207 ,404 ,263 1 ,608
Dummy_Postcode_Antwerpen -,020 ,352 ,003 1 ,954
Dummy_Postcode_WVlaanderen -1,175 ,344 11,676 1 ,001
Constant -2,489 ,463 28,903 1 ,000
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Geslacht 1,526
Maandelijks gezinsinkomen 1,108
Dummy_Kinderen ,637
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs ,650
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs ,839
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs 1,677
Dummy_Leeftijd_Jong ,267
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,314
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,230
Dummy_Postcode_Antwerpen ,980
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,309
Constant ,083
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Kinderen, Dummy_Diploma_LagerOnderwijs, Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs, Dummy_Diploma_AnderOnderwijs, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen.
Bijlage 5.4—142
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Frequenties logit fiscaal motief tot niet schenken 5.4.2.6.3
Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 1389 52,2 52,2 52,2
Man 1274 47,8 47,8 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
0 - 1.500 euro 362 13,6 13,6 13,6
1.501 - 3.000 euro 1009 37,9 37,9 51,5
3.001 - 4.500 euro 877 32,9 32,9 84,4
4.501 - 7.500 euro 344 12,9 12,9 97,3
Meer dan 7.500 euro 71 2,7 2,7 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 834 31,3 31,3 31,3
Kinderen 1829 68,7 68,7 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 2514 94,4 94,4 94,4
Dummy postcode Vlaams-Brabant 149 5,6 5,6 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 2397 90,0 90,0 90,0
Dummy postcode Antwerpen 266 10,0 10,0 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 1607 60,3 60,3 60,3
Dummy postcode West-Vlaanderen 1056 39,7 39,7 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 1471 55,2 55,2 55,2
Dummy postcode Oost-Vlaanderen 1192 44,8 44,8 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2582 97,0 97,0 97,0
Lager Onderwijs 81 3,0 3,0 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Bijlage 5.4—143
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1679 63,0 63,0 63,0
Secundair Onderwijs 984 37,0 37,0 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2600 97,6 97,6 97,6
Geen van voorgaande 63 2,4 2,4 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1128 42,4 42,4 42,4
Hoger Onderwijs 1535 57,6 57,6 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Jong
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2052 77,1 77,1 77,1
Jonge leeftijd 611 22,9 22,9 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 987 37,1 37,1 37,1
Gemiddelde leeftijd 1676 62,9 62,9 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Oud
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2287 85,9 85,9 85,9
Oudere leeftijd 376 14,1 14,1 100,0
Total 2663 100,0 100,0
Logit 5.4.2.6.4
Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 2690 61,0
Missing Cases 1723 39,0
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
,00 0 1,00 1
Bijlage 5.4—144
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Block 0: Beginning Block
Classification Tablea,b
Observed Predicted
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 0 Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal
,00 2620 0 100,0
1,00 70 0 ,0
Overall Percentage 97,4
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -3,622 ,121 894,640 1 ,000 ,027
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Leeftijd_Jong ,559 1 ,455
Maandelijks gezinsinkomen ,000 1 ,984
Dummy_Schenking_Ontvangen ,119 1 ,730
Dummy_Leeftijd_Oud 24,220 1 ,000
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 4,416 1 ,036
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,407 1 ,236
Dummy_Postcode_OVlaanderen 6,651 1 ,010
Overall Statistics 43,146 7 ,000
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 40,462 7 ,000
Block 40,462 7 ,000
Model 40,462 7 ,000
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 608,533a ,015 ,070
a. Estimation terminated at iteration number 7 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 5,075 8 ,750
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal = ,00 Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal = 1,00 Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 248 248,477 2 1,523 250
2 233 233,360 2 1,640 235
3 235 234,095 1 1,905 236
4 253 254,104 4 2,896 257
5 298 298,408 7 6,592 305
6 275 278,157 10 6,843 285
7 269 265,763 4 7,237 273
8 309 306,167 7 9,833 316
9 259 258,839 10 10,161 269
10 241 242,632 23 21,368 264
Bijlage 5.4—145
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Classification Tablea
Observed Predicted
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Percentage Correct
,00 1,00
Step 1 Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal
,00 2620 0 100,0
1,00 70 0 ,0
Overall Percentage 97,4
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Leeftijd_Jong ,114 ,330 ,118 1 ,731
Maandelijks gezinsinkomen ,110 ,134 ,675 1 ,411
Dummy_Schenking_Ontvangen ,305 ,266 1,315 1 ,251
Dummy_Leeftijd_Oud 1,273 ,304 17,589 1 ,000
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,537 ,488 9,914 1 ,002
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,247 ,457 7,432 1 ,006
Dummy_Postcode_OVlaanderen 1,290 ,356 13,123 1 ,000
Constant -5,298 ,508 108,707 1 ,000
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Leeftijd_Jong 1,120
Maandelijks gezinsinkomen 1,116
Dummy_Schenking_Ontvangen 1,357
Dummy_Leeftijd_Oud 3,572
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 4,651
Dummy_Postcode_Antwerpen 3,479
Dummy_Postcode_OVlaanderen 3,631
Constant ,005
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Leeftijd_Jong, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Schenking_Ontvangen, Dummy_Leeftijd_Oud, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_OVlaanderen.
5.4.2.7 Logistische regressie van het algemeen model tot schenken
Crosstabs 1 5.4.2.7.1
Reeds geschonken
Geen schenking gedaan
Totaal Odds ratio
Dummy_Geslacht Man 406,00 1.508,00 1.914,00 0,27
Vrouw 343,00 1.649,00 1.992,00 0,21
Totaal 749,00 3.157,00 3.906,00 1,29
Dummy_Kinderen Kinderen 679,00 2.093,00 2.772,00 0,32
Geen Kinderen 64,00 976,00 1.040,00 0,07
Totaal 743,00 3.069,00 3.812,00 4,95
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Dummy postcode Vlaams-Brabant
67,00 167,00 234,00 0,40
Andere Provincie
611,00 2.801,00 3.412,00 0,22
Totaal 678,00 2.968,00 3.646,00 1,84
Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy postcode Antwerpen
106,00 298,00 404,00 0,36
Bijlage 5.4—146
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Andere Provincie
572,00 2.670,00 3.242,00 0,21
Totaal 678,00 2.968,00 3.646,00 1,66
Dummy_Postcode_WVlaanderen
Dummy postcode West-Vlaanderen
251,00 1.197,00 1.448,00 0,21
Andere Provincie
427,00 1.771,00 2.198,00 0,24
Totaal 678,00 2.968,00 3.646,00 0,87
Dummy_Postcode_OVlaanderen Dummy postcode Oost-Vlaanderen
254,00 1.306,00 1.560,00 0,19
Andere Provincie
424,00 1.662,00 2.086,00 0,26
Totaal 678,00 2.968,00 3.646,00 0,76
Dummy_Schenking_Ontvangen Schenking ontvangen
331,00 1.019,00 1.350,00 0,32
Geen schenking ontvangen
402,00 2.066,00 2.468,00 0,19
Totaal 733,00 3.085,00 3.818,00 1,67
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Lager Onderwijs
55,00 105,00 160,00 0,52
Andere 692,00 3.046,00 3.738,00 0,23
Totaal 747,00 3.151,00 3.898,00 2,31
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Secundair Onderwijs
280,00 1.167,00 1.447,00 0,24
Andere 467,00 1.984,00 2.451,00 0,24
Totaal 747,00 3.151,00 3.898,00 1,02
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Geen van voorgaande
19,00 83,00 102,00 0,23
Andere 728,00 3.068,00 3.796,00 0,24
Totaal 747,00 3.151,00 3.898,00 0,96
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Hoger Onderwijs
393,00 1.796,00 2.189,00 0,22
Andere 354,00 1.355,00 1.709,00 0,26
Totaal 747,00 3.151,00 3.898,00 0,84
Dummy_Leeftijd_Jong Jonge leeftijd 8,00 750,00 758,00 0,01
Andere 741,00 2.403,00 3.144,00 0,31
Totaal 749,00 3.153,00 3.902,00 0,03
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Gemiddelde leeftijd
341,00 1.920,00 2.261,00 0,18
Andere 408,00 1.233,00 1.641,00 0,33
Totaal 749,00 3.153,00 3.902,00 0,54
Dummy_Leeftijd_Oud Oudere leeftijd 400,00 483,00 883,00 0,83
Andere 349,00 2.670,00 3.019,00 0,13
Totaal 749,00 3.153,00 3.902,00 6,34
Bijlage 5.4—147
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Logit 1 5.4.2.7.2
Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 3204 72,6
Missing Cases 1209 27,4
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
Geen schenking gedaan 0 Reeds geschonken 1
Block 0: Beginning Block
Classification Tablea,b
Observed Predicted
Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan
Reeds geschonken
Step 0 Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan 2608 0
Reeds geschonken 596 0
Overall Percentage
Classification Table
a,b
Observed Predicted
Percentage Correct
Step 0 Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan 100,0
Reeds geschonken ,0
Overall Percentage 81,4
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -1,476 ,045 1057,041 1 ,000 ,229
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Dummy_Geslacht 8,323 1 ,004
Dummy_Schenking_Ontvangen 28,225 1 ,000
Dummy_Kinderen 124,658 1 ,000
Maandelijks gezinsinkomen 2,566 1 ,109
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs 22,604 1 ,000
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
,137 1 ,711
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs ,343 1 ,558
Dummy_Leeftijd_Jong 145,056 1 ,000
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld 58,487 1 ,000
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 15,418 1 ,000
Dummy_Postcode_Antwerpen 14,935 1 ,000
Dummy_Postcode_WVlaanderen 3,549 1 ,060
Overall Statistics 586,071 12 ,000
Bijlage 5.4—148
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 615,596 12 ,000
Block 615,596 12 ,000
Model 615,596 12 ,000
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 2462,784a ,175 ,283
a. Estimation terminated at iteration number 7 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 4,770 8 ,782
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Schenking_Gedaan = Geen schenking gedaan
Dummy_Schenking_Gedaan = Reeds geschonken
Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 317 317,989 3 2,011 320
2 313 313,091 7 6,909 320
3 290 291,828 21 19,172 311
4 289 288,929 28 28,071 317
5 292 284,726 28 35,274 320
6 258 266,702 54 45,298 312
7 248 244,104 55 58,896 303
8 240 237,784 77 79,216 317
9 199 200,916 120 118,084 319
10 162 161,930 203 203,070 365
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan
Reeds geschonken
Step 1 Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan 2515 93
Reeds geschonken 445 151
Overall Percentage
Classification Table
a
Observed Predicted
Percentage Correct
Step 1 Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan 96,4
Reeds geschonken 25,3
Overall Percentage 83,2
a. The cut value is ,500
Bijlage 5.4—149
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Dummy_Geslacht ,134 ,103 1,682 1 ,195
Dummy_Schenking_Ontvangen ,856 ,108 62,281 1 ,000
Dummy_Kinderen ,944 ,172 30,032 1 ,000
Maandelijks gezinsinkomen ,242 ,058 17,374 1 ,000
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs ,296 ,232 1,634 1 ,201
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
,002 ,114 ,000 1 ,984
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs -,062 ,355 ,031 1 ,861
Dummy_Leeftijd_Jong -3,813 ,379 101,369 1 ,000
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld -1,965 ,120 266,389 1 ,000
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant ,361 ,189 3,640 1 ,056
Dummy_Postcode_Antwerpen ,401 ,161 6,244 1 ,012
Dummy_Postcode_WVlaanderen ,000 ,116 ,000 1 ,999
Constant -1,919 ,236 66,233 1 ,000
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Dummy_Geslacht 1,143
Dummy_Schenking_Ontvangen 2,353
Dummy_Kinderen 2,570
Maandelijks gezinsinkomen 1,274
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs 1,345
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs 1,002
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs ,940
Dummy_Leeftijd_Jong ,022
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld ,140
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 1,435
Dummy_Postcode_Antwerpen 1,494
Dummy_Postcode_WVlaanderen 1,000
Constant ,147
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Dummy_Schenking_Ontvangen, Dummy_Kinderen, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Diploma_LagerOnderwijs, Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs, Dummy_Diploma_AnderOnderwijs, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen.
Frequenties logit algemeen model tot schenken 1 5.4.2.7.3
Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 1633 51,0 51,0 51,0
Man 1571 49,0 49,0 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
0 - 1.500 euro 445 13,9 13,9 13,9
1.501 - 3.000 euro 1187 37,0 37,0 50,9
3.001 - 4.500 euro 1043 32,6 32,6 83,5
4.501 - 7.500 euro 427 13,3 13,3 96,8
Meer dan 7.500 euro 102 3,2 3,2 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Bijlage 5.4—150
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 860 26,8 26,8 26,8
Kinderen 2344 73,2 73,2 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 2996 93,5 93,5 93,5
Dummy postcode Vlaams-Brabant 208 6,5 6,5 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 2857 89,2 89,2 89,2
Dummy postcode Antwerpen 347 10,8 10,8 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 1961 61,2 61,2 61,2
Dummy postcode West-Vlaanderen 1243 38,8 38,8 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 1798 56,1 56,1 56,1
Dummy postcode Oost-Vlaanderen 1406 43,9 43,9 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Schenking_Ontvangen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen schenking ontvangen 2039 63,6 63,6 63,6
Schenking ontvangen 1165 36,4 36,4 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3081 96,2 96,2 96,2
Lager Onderwijs 123 3,8 3,8 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2021 63,1 63,1 63,1
Secundair Onderwijs 1183 36,9 36,9 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3129 97,7 97,7 97,7
Geen van voorgaande 75 2,3 2,3 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Bijlage 5.4—151
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1381 43,1 43,1 43,1
Hoger Onderwijs 1823 56,9 56,9 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Jong
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2605 81,3 81,3 81,3
Jonge leeftijd 599 18,7 18,7 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1282 40,0 40,0 40,0
Gemiddelde leeftijd 1922 60,0 60,0 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Dummy_Leeftijd_Oud
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2521 78,7 78,7 78,7
Oudere leeftijd 683 21,3 21,3 100,0
Total 3204 100,0 100,0
Crosstabs 2 5.4.2.7.4
Reeds geschonken
Geen schenking gedaan
Totaal Odds ratio
Dummy_Kinderen Kinderen 679,00 2.093,00 2.772,00 0,32
Geen Kinderen 64,00 976,00 1.040,00 0,07
Totaal 743,00 3.069,00 3.812,00 4,95
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Zelfstandige 124,00 502,00 626,00 0,25
Andere 626,00 2.658,00 3.284,00 0,24
Totaal 750,00 3.160,00 3.910,00 1,05
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds Voltijds aan de slag 179,00 1.536,00 1.715,00 0,12
Andere 571,00 1.624,00 2.195,00 0,35
Totaal 750,00 3.160,00 3.910,00 0,33
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Deeltijds aan de slag
51,00 339,00 390,00 0,15
Andere 699,00 2.821,00 3.520,00 0,25
Totaal 750,00 3.160,00 3.910,00 0,61
Dummy_Beroepsstatus_Student Student 1,00 184,00 185,00 0,01
Andere 749,00 2.976,00 3.725,00 0,25
Totaal 750,00 3.160,00 3.910,00 0,02
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend Werkzoekend 3,00 40,00 43,00 0,08
Andere 747,00 3.120,00 3.867,00 0,24
Totaal 750,00 3.160,00 3.910,00 0,31
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man Huisvrouw/Huisman 16,00 60,00 76,00 0,27
Andere 734,00 3.100,00 3.834,00 0,24
Totaal 750,00 3.160,00 3.910,00 1,13
Dummy_Beroepsstatus_Pensioen Pensioen 370,00 440,00 810,00 0,84
Bijlage 5.4—152
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Andere 380,00 2.720,00 3.100,00 0,14
Totaal 750,00 3.160,00 3.910,00 6,02
Dummy_Beroepsstatus_Andere Geen van voorgaande
6,00 59,00 65,00 0,10
Andere 744,00 3.101,00 3.845,00 0,24
Totaal 750,00 3.160,00 3.910,00 0,42
Dummy_Geslacht Man 406,00 1.508,00 1.914,00 0,27
Vrouw 343,00 1.649,00 1.992,00 0,21
Totaal 749,00 3.157,00 3.906,00 1,29
Logit 2 5.4.2.7.5
Case Processing Summary
Unweighted Casesa N Percent
Selected Cases
Included in Analysis 3532 80,0
Missing Cases 881 20,0
Total 4413 100,0 Unselected Cases 0 ,0 Total 4413 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Dependent Variable Encoding
Original Value Internal Value
Geen schenking gedaan 0 Reeds geschonken 1
Block 0: Beginning Block
Classification Tablea,b
Observed Predicted
Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan
Reeds geschonken
Step 0 Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan 2850 0
Reeds geschonken 682 0
Overall Percentage
Classification Table
a,b
Observed Predicted
Percentage Correct
Step 0 Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan 100,0
Reeds geschonken ,0
Overall Percentage 80,7
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig. Exp(B)
Step 0 Constant -1,430 ,043 1125,402 1 ,000 ,239
Bijlage 5.4—153
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Variables not in the Equation
Score df Sig.
Step 0 Variables
Maandelijks gezinsinkomen 3,051 1 ,081
Dummy_Kinderen 146,468 1 ,000
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige ,391 1 ,532
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds 137,863 1 ,000
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds 10,194 1 ,001
Dummy_Beroepsstatus_Student 31,061 1 ,000
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend
3,416 1 ,065
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man
,086 1 ,770
Dummy_Beroepsstatus_Andere 3,758 1 ,053
Dummy_Geslacht 7,501 1 ,006
Overall Statistics 546,864 10 ,000
Block 1: Method = Enter
Omnibus Tests of Model Coefficients
Chi-square df Sig.
Step 1
Step 546,225 10 ,000
Block 546,225 10 ,000
Model 546,225 10 ,000
Model Summary
Step -2 Log Likelihood Cox & Snell R Square
Nagelkerke R Square
1 2919,903a ,143 ,229
a. Estimation terminated at iteration number 8 because parameter estimates changed by less than ,001.
Hosmer and Lemeshow Test
Step Chi-square df Sig.
1 5,134 8 ,743
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test
Dummy_Schenking_Gedaan = Geen schenking gedaan
Dummy_Schenking_Gedaan = Reeds geschonken
Total
Observed Expected Observed Expected
Step 1
1 344 342,379 6 7,621 350
2 338 336,245 13 14,755 351
3 326 324,333 29 30,667 355
4 272 269,131 33 35,869 305
5 209 207,951 31 32,049 240
6 268 271,760 51 47,240 319
7 293 295,459 61 58,541 354
8 277 288,464 81 69,536 358
9 265 268,602 122 118,398 387
10 258 245,676 255 267,324 513
Classification Table
a
Observed Predicted
Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan
Reeds geschonken
Step 1 Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan 2685 165
Reeds geschonken 510 172
Overall Percentage
Bijlage 5.4—154
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Classification Tablea
Observed Predicted
Percentage Correct
Step 1 Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan 94,2
Reeds geschonken 25,2
Overall Percentage 80,9
a. The cut value is ,500
Variables in the Equation
B S.E. Wald df Sig.
Step 1a
Maandelijks gezinsinkomen ,278 ,051 29,525 1 ,000
Dummy_Kinderen 1,230 ,152 65,733 1 ,000
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige -1,504 ,145 107,634 1 ,000
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds -2,088 ,122 291,908 1 ,000
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds -1,903 ,181 110,805 1 ,000
Dummy_Beroepsstatus_Student -3,733 1,015 13,522 1 ,000
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend
-2,130 ,616 11,943 1 ,001
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man
-1,488 ,335 19,683 1 ,000
Dummy_Beroepsstatus_Andere -2,061 ,444 21,562 1 ,000
Dummy_Geslacht ,126 ,099 1,614 1 ,204
Constant -1,855 ,188 97,900 1 ,000
Variables in the Equation
Exp(B)
Step 1a
Maandelijks gezinsinkomen 1,321
Dummy_Kinderen 3,422
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige ,222
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds ,124
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds ,149
Dummy_Beroepsstatus_Student ,024
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend ,119
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man ,226
Dummy_Beroepsstatus_Andere ,127
Dummy_Geslacht 1,135
Constant ,156
a. Variable(s) entered on step 1: Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Kinderen, Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige, Dummy_Beroepsstatus_Voltijds, Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds, Dummy_Beroepsstatus_Student, Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend, Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man, Dummy_Beroepsstatus_Andere, Dummy_Geslacht.
Frequenties logit algemeen model 2 5.4.2.7.6
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
0 - 1.500 euro 487 13,8 13,8 13,8
1.501 - 3.000 euro 1314 37,2 37,2 51,0
3.001 - 4.500 euro 1150 32,6 32,6 83,6
4.501 - 7.500 euro 467 13,2 13,2 96,8
Meer dan 7.500 euro 114 3,2 3,2 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Bijlage 5.4—155
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 953 27,0 27,0 27,0
Kinderen 2579 73,0 73,0 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3010 85,2 85,2 85,2
Zelfstandige 522 14,8 14,8 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 1915 54,2 54,2 54,2
Voltijds aan de slag 1617 45,8 45,8 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3153 89,3 89,3 89,3
Deeltijds aan de slag 379 10,7 10,7 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Student
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3397 96,2 96,2 96,2
Student 135 3,8 3,8 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3493 98,9 98,9 98,9
Werkzoekend 39 1,1 1,1 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3465 98,1 98,1 98,1
Huisvrouw/Huisman 67 1,9 1,9 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Pensioen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 2821 79,9 79,9 79,9
Pensioen 711 20,1 20,1 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Andere
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 3470 98,2 98,2 98,2
Geen van voorgaande 62 1,8 1,8 100,0
Total 3532 100,0 100,0
Bijlage 5.4—156
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 1777 50,3 50,3 50,3
Man 1755 49,7 49,7 100,0
Total 3532 100,0 100,0
5.4.3 Profielkenmerken van de schenker
5.4.3.1 Frequenties
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
0 - 1.500 euro 108 14,4 15,6 15,6
1.501 - 3.000 euro 236 31,4 34,2 49,8
3.001 - 4.500 euro 207 27,6 30,0 79,7
4.501 - 7.500 euro 103 13,7 14,9 94,6
Meer dan 7.500 euro 37 4,9 5,4 100,0
Total 691 92,0 100,0
Missing
Weet ik niet 41 5,5 7 1 ,1 System 18 2,4 Total 60 8,0
Total 751 100,0
Dummy_Geslacht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Vrouw 343 45,7 45,8 45,8
Man 406 54,1 54,2 100,0
Total 749 99,7 100,0 Missing System 2 ,3 Total 751 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 626 83,4 83,5 83,5
Zelfstandige 124 16,5 16,5 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 571 76,0 76,1 76,1
Voltijds aan de slag 179 23,8 23,9 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Bijlage 5.4—157
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 699 93,1 93,2 93,2
Deeltijds aan de slag 51 6,8 6,8 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Student
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 749 99,7 99,9 99,9
Student 1 ,1 ,1 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 747 99,5 99,6 99,6
Werkzoekend 3 ,4 ,4 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 734 97,7 97,9 97,9
Huisvrouw/Huisman 16 2,1 2,1 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Pensioen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 380 50,6 50,7 50,7
Pensioen 370 49,3 49,3 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Andere
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 744 99,1 99,2 99,2
Geen van voorgaande 6 ,8 ,8 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Bijlage 5.4—158
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 679 90,4 91,1 91,1
Samenwonend 66 8,8 8,9 100,0
Total 745 99,2 100,0 Missing System 6 ,8 Total 751 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 165 22,0 22,1 22,1
Gehuwd 580 77,2 77,9 100,0
Total 745 99,2 100,0 Missing System 6 ,8 Total 751 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 709 94,4 95,2 95,2
Gescheiden 36 4,8 4,8 100,0
Total 745 99,2 100,0 Missing System 6 ,8 Total 751 100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 682 90,8 91,5 91,5
Alleenstaand 63 8,4 8,5 100,0
Total 745 99,2 100,0 Missing System 6 ,8 Total 751 100,0
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 692 92,1 92,6 92,6
Lager Onderwijs 55 7,3 7,4 100,0
Total 747 99,5 100,0 Missing System 4 ,5 Total 751 100,0
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 467 62,2 62,5 62,5
Secundair Onderwijs 280 37,3 37,5 100,0
Total 747 99,5 100,0 Missing System 4 ,5 Total 751 100,0
Bijlage 5.4—159
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 354 47,1 47,4 47,4
Hoger Onderwijs 393 52,3 52,6 100,0
Total 747 99,5 100,0 Missing System 4 ,5 Total 751 100,0
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 728 96,9 97,5 97,5
Geen van voorgaande 19 2,5 2,5 100,0
Total 747 99,5 100,0 Missing System 4 ,5 Total 751 100,0
Dummy_Kinderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Geen Kinderen 64 8,5 8,6 8,6
Kinderen 679 90,4 91,4 100,0
Total 743 98,9 100,0 Missing System 8 1,1 Total 751 100,0
Dummy_Leeftijd_Jong
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 741 98,7 98,9 98,9
Jonge leeftijd 8 1,1 1,1 100,0
Total 749 99,7 100,0 Missing System 2 ,3 Total 751 100,0
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 408 54,3 54,5 54,5
Gemiddelde leeftijd 341 45,4 45,5 100,0
Total 749 99,7 100,0 Missing System 2 ,3 Total 751 100,0
Dummy_Leeftijd_Oud
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 349 46,5 46,6 46,6
Oudere leeftijd 400 53,3 53,4 100,0
Total 749 99,7 100,0 Missing System 2 ,3 Total 751 100,0
Bijlage 5.4—160
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 723 96,3 96,4 96,4
Slechte gezondsheidstoestand 27 3,6 3,6 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 589 78,4 78,5 78,5
Gemiddelde gezondsheidstoestand 161 21,4 21,5 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere 188 25,0 25,1 25,1
Goede gezondsheidstoestand 562 74,8 74,9 100,0
Total 750 99,9 100,0 Missing System 1 ,1 Total 751 100,0
Dummy_Postcode_Brussel
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 611 81,4 90,1 90,1
Dummy postcode Brussel 67 8,9 9,9 100,0
Total 678 90,3 100,0 Missing System 73 9,7 Total 751 100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 572 76,2 84,4 84,4
Dummy postcode Antwerpen 106 14,1 15,6 100,0
Total 678 90,3 100,0 Missing System 73 9,7 Total 751 100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 427 56,9 63,0 63,0
Dummy postcode West-Vlaanderen 251 33,4 37,0 100,0
Total 678 90,3 100,0 Missing System 73 9,7 Total 751 100,0
Bijlage 5.4—161
Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit
Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Postcode_OVlaanderen
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Andere Provincie 424 56,5 62,5 62,5
Dummy postcode Oost-Vlaanderen 254 33,8 37,5 100,0
Total 678 90,3 100,0 Missing System 73 9,7 Total 751 100,0
5.4.3.2 Gemiddeldes Case Processing Summary
Cases
Included Excluded Total
N Percent N Percent N Percent
Mijn leeftijd is: 749 99,7% 2 0,3% 751 100,0% Hoeveel schenkingen werden reeds gedaan?
670 89,2% 81 10,8% 751 100,0%
Report
Mijn leeftijd is: Hoeveel schenkingen werden
reeds gedaan?
Mean 60,9907 5,3119 N 749 670 Std. Deviation 11,52090 77,59392
Case Processing Summary
Cases
Included Excluded Total
N Percent N Percent N Percent
Vul per categorie in hoeveel kinderen u heeft.-Kinderen jonger dan 10 jaar-Biologische kinderen
228 30,4% 523 69,6% 751 100,0%
Vul per categorie in hoeveel kinderen u heeft.-Kinderen ouder dan 10 jaar die nog thuis wonen-Biologische kinderen
268 35,7% 483 64,3% 751 100,0%
Vul per categorie in hoeveel kinderen u heeft.-Kinderen ouder dan 10 jaar die alleen wonen-Biologische kinderen
404 53,8% 347 46,2% 751 100,0%
Report
Vul per categorie in hoeveel kinderen u
heeft.-Kinderen jonger dan 10 jaar-
Biologische kinderen
Vul per categorie in hoeveel kinderen u
heeft.-Kinderen ouder dan 10 jaar die
nog thuis wonen-Biologische kinderen
Vul per categorie in hoeveel kinderen u
heeft.-Kinderen ouder dan 10 jaar die
alleen wonen-Biologische kinderen
Mean ,23 ,76 1,77 N 228 268 404 Std. Deviation ,630 ,912 1,044