UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van...

57
vechtkroniek UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, LOENERSLOOT, NIGTEVECHT, NIEUWERSLUIS EN VREELAND vechtkroniek Themanummer Historische Buitenplaatsen MEI 2012 - NR 37

Transcript of UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van...

Page 1: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

vechtkroniekUITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, LOENERSLOOT, NIGTEVECHT, NIEUWERSLUIS EN VREELAND

vech

tkro

niek

Themanummer Historische Buitenplaatsen

MEI 2012 - NR 37

Page 2: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Van buitenplaatsen en parken, trekschuiten en koggeschepen.

Voor u ligt een Vechtkroniek die grotendeels in het teken staatvan de buitenplaatsen in onze voormalige gemeente Loenen.Het is u wellicht niet ontgaan dat dit jaar is uitgeroepen tot the-majaar van de Historische Buitenplaats, en daar willen wij alsHKGL natuurlijk graag bij aanhaken. Temeer daar onze gemeen-te Stichtse Vecht de gemeente is met de grootste concentratiebuitenplaatsen van Nederland! Het thema ‘buitenplaats’ isenorm gevarieerd, dat blijkt ook uit de onderwerpen in dit num-mer. Mieke Kennis schreef een interessant artikel over de ont-wikkeling van de trekvaart, van groot belang ook voor de ont-wikkeling van de buitenplaatsen aan de Vecht. Een aantal bui-tenplaatsen is ontstaan door het verbouwen van een middel-eeuws kasteel. Zo ook Cronenburg te Loenen. Herman Beckmante Ameide schreef over de eigenaar in het eerste kwart van de19de eeuw, de vooraanstaande Daniel Gerard van der Burgh.Tuinen waren bij buitenplaatsen vaak nog belangrijker dan hethuis zelf. Vader en zoon Doude van Troostwijk vertellen boeiendover het verleden en heden van het park van buitenplaatsSterreschans. In een artikel over Vreedenhorst te Vreeland komtook de tuin aan de orde, die grotendeels zo’n 10 jaar geleden pasaangelegd is. Tientallen buitenplaatsen zijn helaas in de loop dertijd gesloopt. Rijzicht was daar een van. Willem Mooij en Wimvan Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. AntonCruysheer en Luit van der Tuuk deden onderzoek naar een totnu toe nauwelijks onderzocht onderwerp: de 13de eeuwse kog-gevaart in Vreeland. Tot slot leest u in deel 2 van de overstromingvan de Vecht in 1928 over de schade aan de huizen en landerij-en. Met dit nummer hopen wij ons steentje bij te dragen aan hetdoel van het themajaar: het overdragen van kennis over buiten-plaatsen en daardoor meer begrip en respect creëren voor dezevaak bedreigde en unieke monumenten.

Namens de redactie, Juliette Jonker-Duynstee

VECHTKRONIEKverschijnt twee maal per jaar

REDACTIEADRES:Vechtoever 13633 XP VreelandTel. 0294-232695

REDACTIE:J. BoerstraProf. dr. S. GriffoenDrs. J.J.M.A.M. Jonker-DuynsteeC.J. de KruijterW. MooijMr. drs. H.W.G. van Schaik

SECRETARIAAT HKGL:Prof. dr. S. GriffioenRijksstraatweg 773632 AA LoenenTel. 0294-231201

WEBSITE:www.hkgl.nl

BANKRELATIE:Rabo-Bank LoenenRek. nr. 31.06.54.017

DRUK:Dunnebier Print BVNederhorst den Berg

ISSN: 1568-4164

De Historische Kringvoor de kernenLoenen,Loenersloot,Nigtevecht,Nieuwersluisen Vreelandin de gemeenteStichtse Vecht.

Foto omslag: Kasteel Loenersloot was inhet begin van de 19de eeuwin het bezit van DanielGerard van der Burgh (zie pag. 25 e.v.) Foto uit ca. 1960. Coll: Kees Beelaerts van Blokland.

INHOUDBuitenplaats Vreedenhorst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3Per trekschuit door de Vechtstreek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11Verdwenen buitenplaats Rijzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20Daniel Gerard van der Burgh . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25Landgoed Hofstede Sterreschans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30‘Herekoge’ in Vredelant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42Overstroming van de Vecht (2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47Huize Calorama . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52

Page 3: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Buitenplaats Vreedenhorst aan deBergseweg in Vreeland kent een lange his-torie. Al op de oudste kaart van deVechtstreek uit circa 1500 staat er bebou-wing op deze plek aangegeven. Het voor-ste deel van het huis dateert grotendeelsuit 1650 maar de kelders waren toen alverzakt! De drie generaties Beelaerts vanBlokland die sinds 1956 op het terrein wo-nen zijn verreweg de langstzittende bewo-ners. Vanaf de achttiende eeuw is meer be-kend over de bewoners en in die afgelopen250 jaar is het huis wel 29 keer verkocht.Gemiddeld was het dus zo’n 10 jaar inhanden van dezelfde eigenaar (iets datoverigens heel gewoon was voor deVechtse buitenplaatsen). Bijzonder is datVreedenhorst een van de weinige buiten-plaatsen is die nog een vrijwel compleetensemble vormt van huis, koetshuis enboerderij.1)

In 2000 is het terrein van toen circa 1 hec-tare uitgebreid met de aankoop van 7 hec-tare weideland en boomgaarden. De hui-

dige bewoners, tuinarchitect en tuinbaas,konden toen hun droom verwezenlijken:het terugkopen van een deel van het voor-malige grondbezit en dit geheel naar eigeninzicht omvormen tot een landschaps-park waarin historische en moderneideeën hand in hand gaan en natuuront-wikkeling van het grootste belang is. Inhet kader van het themajaar van deHistorische Buitenplaats zullen zij enkelemalen hun terrein openstellen voor hetpubliek, waarbij tijdens een rondleidinghet verleden, heden en toekomst van debuitenplaats toegelicht zullen worden.Voor wie gelegenheid heeft daar bij te zijn,biedt dit artikel een mooie introductie.Voor wie daar geen gelegenheid voorheeft, is het interessante informatie.

Oudste bewoningVreedenhorst is gelegen aan de Vecht in deDorssewaardpolder. Deze polder van 130hectare wordt begrensd door de Vecht, deKleizuwe en de Gabrielweg en is een van

3

Vreedenhorst nu (foto: Willem Beelaerts van Blokland)

Vreedenhorst in Vreeland

Page 4: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

de oudere polders van ons land. Al in de10de eeuw is dit land ontgonnen vanuithet bisdom Utrecht. Drie plaatsen in depolder lagen hoger in het land: Vreeden-horst, boerderij Groot Kantwijk (nu: polo-centrum) en Brugzicht (nu: kantoor vanGreif -vroeger Van Leer). Achter Brugzichtwas in de 7de eeuw al sprake van bewoningin de nederzetting Dorssen. In het drassi-ge land langs een rivier die veelvuldigoverstroomde was het logisch dat alleende hoger gelegen en dus meest veiligeplekken bewoond waren. Het landschapbestaat hier uit een dikke kleilaag op

zand, afgedekt met hier en daar slechtseen dun laagje veen. Aannemelijk is dathet land achter het huis is afgeticheld.Voor het huis ligt onder het gras namelijkeen veld van 40 x 40 meter van twee lagenongebakken kloostermoppen. Wellichtzijn hier halverwege de 13de eeuw de ste-nen gewonnen en gebakken om het voor-malige kasteel Vredeland mee te bouwen,dat immers nog geen kilometer zuid-waarts lag, aan de overzijde van de polder.Ook andere vondsten, zoals een 13de eeuw-se vuurdover, misbaksels en potscherven,duiden op de aanwezigheid van bewo-ning vanaf die periode.

Ontwikkeling van het gebouw Vreedenhorst is in verschillende bouwfa-ses tot stand gekomen. Zoals gezegd,heeft hier in de 15de eeuw al een vorm vanbebouwing gestaan. Op de kaart van hetkapittel van Sint Marie uit 1500 van deDorssewaard staat duidelijk een eenvou-dig huis getekend met een ‘koerngaert’,een korenveld. Dit huis zal afgebrokenzijn toen in de eerste helft van de 17de eeuwhet voorste deel van het huidige huis hierwerd gebouwd. Wellicht is het huis op de(deels) nog bestaande kelder gebouwd,want de van kloostermoppen gemetselde

4

vech

tkro

niek

37

Kaart van de Dorssewaard-polder van het Kapittel van

Sint Marie, ca 1500, waarop Vreedenhorst

is aangegeven

Vreedenhorst in ca. 1907,voor de verhoging van

het huis (coll. BvB)

Page 5: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

gewelven in de kelder wijzen op een mid-deleeuwse oorsprong.

De bouwheer van Vreedenhorst was ver-moedelijk een Amsterdamse koopmandie de iets noordelijker gelegen boerderijhad gekocht en vervolgens zijn buiten-plaats daarnaast heeft gebouwd. De voor-gevel toont een eenvoudige en asymmetri-sche indeling die typerend is voor de vroe-ge buitenplaatsen en die een wat agra-risch karakter heeft door de opkamer metonderliggende kelder. In de loop der eeu-wen is er aan het huis veel ver- en aange-bouwd. Zo werd rond 1770 een deel aan deoostkant (achterkant) aangebouwd enwerden o.a. de ramen gemoderniseerd. Inde eerste helft van de 19de eeuw zijn de ra-men in de voorgevel vervangen en is depleisterlaag veranderd. Dit zal voor 1847gebeurd zijn, want in een verkoopadver-tentie uit dat jaar wordt vermeld dat hethuis ‘gedeeltelijk vernieuwd’ is. Een grote operatie volgde in 1910, toen hethuis 1 meter verhoogd werd door de kap-spanten en het vloerniveau van de eersteverdieping op te vijzelen. Zo werden de ka-mers op zowel de begane grond als op deeerste verdieping hoger. In een verkoopad-vertentie van 29 maart 1910 spreekt mendan ook van het ‘onlangs geheel gerestau-reerde’ huis.

In 1957 vond een grootscheepse restaura-tie plaats, waarbij zowel intern als externhet nodige werd veranderd. Zo werden on-der meer de openslaande deuren aan delinkerkant van de voorgevel vervangendoor de huidige vensters. Ook werd debouwvallig geworden 18e eeuwse oostelij-ke aanbouw gesloopt en vervangen dooreen kleinere aanbouw, die op zijn beurt in1993 gesloopt werd. Een hele nieuwe vleu-gel met serre werd toen tegen de oostge-vel gebouwd. Op het dak van de achtersteaanbouw is een klokkentoren aange-bracht, met daarin een klok uit 1772 methet randschrift: ‘Vreedenhorst - Concordia resparvae crescunt’ (eendracht maakt macht).De klokkentoren stond daarvoor naast het

5

Aan de achterzijde van hethuis zijn de diverse aan-bouwen goed zichtbaar.Foto uit 1910. (Coll.: BvB)

Het schilderij van IsaacOuwater waarop de bijge-bouwen van de katoen-drukkerij zijn afgebeeld.

Page 6: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

huis op de grond en werd vroeger geluidom de mensen te laten weten dat hetetenstijd was. Ook bij brand en ander on-heil kon er geluid worden

Gebouwen rond het huisOp het terrein van de buitenplaats ston-den en staan diverse (dienst)gebouwen,zoals het voormalige koetshuis met stal,die nu als woning in gebruik is. Begin 20ste

eeuw is er een kegelbaan in de tuin ge-bouwd, die in 1957 is afgebroken. De ke-gelbaan was voorzien van vier prachtigeglas-in-lood-ramen met afbeeldingen vanrespectievelijk een boer op witte klom-pen, een boerin, bloemen en een pauwmet palmtakken. Deze zijn na de afbraakin de garage aangebracht. Deze is op zijnbeurt weer ontstaan uit een grote volièrewaar begin 20ste eeuw nog pauwen en fa-zanten huisden. Behalve de kegelbaan zijn er in de loop dertijd nog meer gebouwen op het terrein ge-vallen onder de slopershamer. Zo stond ereen theekoepel aan de Vechtdijk ten noor-den van het huis en stonden er in de 18de

eeuw diverse loodsen die in gebruik wa-ren door de koperkatoendrukkerij diehier gevestigd was. Er is ook recente ‘nieuwbouw’ gereali-seerd bij Vreedenhorst: rond 2008 is aande zuidzijde van het terrein gestart met debouw van een schuur, die geheel eigen-handig door de eigenaar is gemaakt op de

wijze zoals er vroeger werd gebouwd.Vanuit zijn vak als tuinbaas kon de eige-naar uit diverse parken en tuinen omge-hakte bomen verkrijgen, die jaren in deVecht te wateren zijn gelegd en ter plekkedoor een mobiele houtzagerij tot plankenzijn verzaagd. Met pen- en gatverbindin-gen en oude bouwmaterialen als stalven-sters en kozijnen lijkt het of de in 2010 ingebruik genomen nieuwe schuur er alheel lang staat.

BewonersVanaf 1728 zijn de eigenaren van het pandbekend, door onderzoek door Jan Boer-stra. De heren Munnig Schmidt en Lismanhebben de lijst van eigenaren gepubli-ceerd in hun standaardwerk ‘Plaatsen aande Vecht en Angstel’ uit 1974. Dit boek issinds kort in gedigitaliseerde vorm ver-schenen op www.vensteropdevecht.nl,waarbij de tekst over een buitenplaatssteeds gekoppeld is aan de op een kaartaangegeven locatie van die buitenplaats.Het voert te ver om hier die complete lijstvan eigenaren op te nemen, maar een aan-tal ervan verdient een nadere toelichting.

Harper, King en SprenckelmanIn 1761 kochten de Duitse H.R. Sprenckel-man en de Engelse Thomas Harper enThomas King het huis voor f 2500,- vanDirck Mooijland. Deze verkocht het huis,de boerderij, de schuur en de hooiberg

6

vech

tkro

niek

37

Detail uit de kaart van P. Ketelaer uit ca 1780

waarop de koperkatoen-drukkerij staat aangegeven.

Page 7: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

met 6 morgen land en hield zelf 21 mor-gen. De heren stichtten in bijgebouwennaast het hoofdhuis een koperkatoen-drukkerij. 2) Hier werden sitzen stoffen ge-maakt volgens een geheim procedé datangstvallig bewaakt werd. Een grachtwerd om het huis gegraven en hoge bo-men werden geplant om inbrekers en pot-tenkijkers te weren en alle werknemersmoesten een eed van geheimhouding te-kenen bij de schout en schepenen vanVreeland. Leuk detail is dat een van de stof-fenontwerpers ook voor Loosdrechtse por-seleinfabriek van dominee Mol werkte.3)

Een steen om de pigmenten te malen is in1987 opgegraven en nu nog te zien.

Op twee schilderijen van Isaac Ouwateruit 1785 zijn het huis en de bijgebouwenminutieus en waarheidsgetrouw afge-beeld. Ook op diverse kaarten, zoals dievan P. Ketelaer uit circa 1780 staat de ka-toendrukkerij aangegeven. In 1769 werdPieter van Dokkum eigenaar van de fa-briek. Hij bracht in 1772 een deel van deinboedel van Vreedenhorst ter veiling: De‘zeer zindelijke inboedel’ bestond uit“goud- en zilverwerk, schilderijen, staanden spelend horologie, linnens, tafelgoeden porceleienen, beddens, kabinetten,kasten, kisten & c. Alsmede paarden en rij-tuigen, tent jacht, vischwand en hooi,mitsgaders 42 tonnen gezouten vlees”.Tevens werden toen 17 1/100 aandelen inde fabriek verkocht. In de jaren hierna

zouden nog diverse malen aandelen uit-gegeven worden.4) Ondanks de aandelen-uitgifte redde de fabriek het niet. In au-gustus 1811 werden ‘alle degenen welkenog iets te pretendeeren mogten hebbenof verschuldigd zijn aan de gewezen ko-perplaat-chitzdrukkerij genaamd Vree-denhorst onder de firma van Pieter vanDokkum en Company zich te melden tenkantore van de keizerlijke notaris J.A.Molster aan de Keizersgracht te Amster-dam’. Op 24 september 1811 werd de fa-briek geveild.

7

Selectie van de vele pottenmet in de tuin opgegravenvoorwerpen, zoals pijpen-koppen, oesterschelpen,serviesscherven (metnaam en logo van hetKrasnapolskihotel inAmsterdam!) etc.

Sits (ook wel chintz genoemd) was eenhandbeschilderde katoenen stof die oor-spronkelijk eind 17de, midden 18de eeuwdoor de VOC vanuit India geïmporteerdwerd. De kleurrijke stoffen met decoratievemotieven als vogels, bloemen of levensbo-men werden in Nederland veel in interieur(spreien, stoelkussens) en kleding (van chi-que kamerjassen tot Hindeloper kleder-dracht) toegepast. Vanwege de populariteiten kostbaarheid ontstonden er overal inEuropa katoendrukkerijen die de stof pro-beerden na te maken. In de eerste helft vande 18de eeuw waren er wel honderd inNederland, waarvan 80 in en rond Amster-dam, waaronder in Nigtevecht en Vreeland.De bloeitijd was van korte duur: in 1800 wa-ren nog slechts vier fabrieken over.

Page 8: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Carl van WalreeCarl van Walree was eigenaar vanVreedenhorst van 1829 tot 1832. Maar...Vreedenhorst was niet het enige huis dathij bezat. Van Walree was een grootgrond-bezitter die de tegenover Vreedenhorst ge-legen buitenplaats Breevecht bezat metlanderijen tot aan de Angstel, waar hetdaar gelegen buiten Kroonesteijn ook vanhem was. In feite was zijn terrein dus netzo lang als dat van zijn buurman Jan vander Tuuk, die op Welgelegen woonde, hetbuurhuis van Breevecht. Tussen beide ter-reinen liep een weg van de Vecht naar deAngstel, waar de trekschuit stopte. Doorde aankoop van Vreedenhorst kreeg VanWalree grond direct aan de overzijde vande Vecht. Wellicht was zijn buurman Vander Tuuk zijn grote voorbeeld, die immersal in 1795 vrijwel de hele Dorssewaardpol-der (behalve de grond van Vreedenhorst)als overtuin had gekocht. Helaas kostte demegalomane actie om de polder om tevormen tot landschapspark met lanen,vijvers en bossen Van der Tuuk zijn gehele

kapitaal. Het parkbos werd na zijn faillis-sement gerooid. Op luchtfoto’s zijn nogwel alle lijnen zichtbaar die gevormd wer-den door de kronkelige sloten en oude la-nen. Van Walree trad dus wel in de voet-sporen van zijn buurman, door zijn over-lijden al drie jaar na de aankoop vanVreedenhorst zou hij nooit diens grondbe-zit evenaren.

Gebroeders BlattDe roaring twenties waren ook op Vreeden-horst letterlijk roerige tijden. Toen woon-den de gebroeders Blatt hier, die bekendstonden om de feesten die ze in hun tuingaven.5) Tientallen scherven van servies englaswerk zijn in het gras gevonden als stil-le getuigen van ongetwijfeld memorabelebijeenkomsten. Ook zijn vele oesterschel-pen en lege wijnflessen uit de gracht op-gebaggerd. De broers waren sponsors vanhet eerste uur van de in 1924 opgerichteMuziekvereniging De Vecht. Dit resulteer-de er zelfs in dat hun huishoudster, juf-frouw Clasie, de in 1925 gebouwde mu-ziektent mocht openen middels het door-knippen van een lint met een antiekeschaar.

TuinTelde de buitenplaats in 1728 36 hectare ,in 1847 was dat 4 hectare en in 1910 nogmaar 1 hectare. Negentig jaar later is dit,zoals hierboven vermeld, naar de huidige8 hectare uitgebreid.Wat direct opvalt bij het betreden van deoprit naar het huis is het houten hek. Hetis een replica van het oorspronkelijke hek,dat in 1956 bij een verhuizing omver gere-den werd. De onderdelen bleven echter be-waard en dienden decennia later tot voor-beeld voor het huidige hek. Houten hek-ken kwamen in de 17de en 18de eeuw vaakvoor bij buitenplaatsen in de Vechtstreek,maar tegenwoordig is dit het enige ‘origi-nele’ houten hek dat nog bestaat in de re-gio. Ook de waterbank aan de Vecht herin-nert aan de tijden dat men met de trek-schuit de Vecht afreisde. Van de tientallenwaterbanken die er ooit waren is slechtséén 18de eeuwse bank bewaard gebleven,bij Beek en Hoff te Loenen. De nieuwe wa-terbank bij Vreedenhorst en de in 2011 ge-

8

vech

tkro

niek

37

Het originele houten hekmet twee dienstbodes er-voor, ca. 1910 (coll. BvB)

Page 9: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

bouwde waterbank bij de Hinderdam zijnde enige twee moderne varianten die dezetraditionele elementen levend houden.

De tuin direct om het huis bevat nog veeleeuwenoude bomen, zoals de vier beukenaan de voorzijde van 150 jaar oud en demoerbei aan de zijkant van 350 jaar. Invroeger tijden was de tuin nog veel gevul-der dan nu het geval is. Zo lezen we in eenverkoopadvertentie van het huis in deLeydsche Courant uit 1728:“De vermakelijke buitenplaats Vreedenhorst,met zijn heerenhuyzinge, stallinge, wagenhuys& co, met zijn landerijen en boerenwooning, tesamen groot 36 morgen zoo wey-, hooy- alsbouwland, staande ende gelegen aan de rivierde Vegt, omtrent Vreeland. Zijnde huysinge metveele fraaye vertrekken, en de plaats met 4boomgaarden, met extra soorten van fransse enandere vrugtbomen, moestuyn met asperge-bedden, twee bloementuynen, rondom deplaats met 6 schoone laanen en vijvers, sterre-bos, speelhuys & co en verder zoo als bij de ge-gadingden kan worden gezien.”

In 1847 werd de tuin als volgt beschreven:“fraai aangelegde bloementuin en plantsoen,plein en lanen beplant met zware eiken, iepen,linden, essen en populierenbomen, konijnen-berg, boomgaarden voorzien van allerlei soor-ten exquise en andere vruchtbomen; voortstuinmanswoning met schuur, vruchtbare tuinen warmoeziersgrond met houten schutting,met perzikbomen beplant; een perceel welig wel

toegemaakt weiland, benevens bosland, tesa-men circa 5 bunders”. Niet alleen uit adver-tenties, maar ook uit dagboeknotities krij-gen we een levendig beeld van de tuin enhet huis. In Vechtkroniek 4 staat een beel-dend verslag uit de dagboeken van EmmyGehlen, die tussen 1910 en 1915 jaar va-kanties op Vreedenhorst als klein meisjedoorbracht bij de familie Pouw. De lezerwaant zich letterlijk even in ‘het paradijsVreedenhorst‘.6)

Huidig tuinontwerpMet hun decennialange expertise met hetontwerpen en onderhouden van histori-sche tuinen hebben de eigenaren vanuithun bedrijf Groenpartners een plan ont-wikkeld om de enorme uitbreiding met 7ha. vorm te geven. Zij kozen voor een mo-derne uitbreiding naar oud principe, allesin het kader van natuurontwikkeling.Allereerst werden zichtassen gecreëerd.Niet door middel van lanen maar doormiddel van sloten, gegraven in een zoge-naamde ‘ganzevoet’: vanuit één punt naardrie kanten uitwaaierend. Hierdoor werdeen logische en ruimtelijke eenheid be-reikt. De vruchtbare weilanden werdenverarmd: de grond werd afgegraven en opsommige plaatsen als verhoging in hetlandschap opgeworpen. Hierop werden so-litaire bomen met een hek eromheen ge-plaatst, zodat een ‘coulisseneffect’ bereiktwordt dat het landschap diepte geeft. Ditpast in de Engelse landschapsstijl, die rond

9

Familie Pouw in de achter-tuin, ca 1911 (coll. BvB)

Page 10: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

1700 opkwam. Hierin werd een natuurlijkeffect beoogd, waarin verrassingseffecten,een spel van licht en schaduw en gebogenlijnen belangrijk waren.Het grasoppervlak, dat vanwege machi-naal maaien door de vorige eigenaar gladwas, werd expres glooiend gemaakt, zoalsdat hoort bij een voormalig overstro-mingsgebied van een rivier. Zonder enigemoeite kwamen in een paar jaar tijd velesoorten bijzondere bloemen op langs desloten en in het gras (dotterbloemen, kat-tenstaarten, margrieten, korenbloemen,klavers, streepzaad). Een van de sloten vande ganzevoet eindigt in een vijver metdaarin een ‘eilandje van Rousseau’: Rous-seau, de franse filosoof uit de 18de eeuwwas de aanzetter tot de romantiek en daar-mee naar de Engelse landschapsstijl. Hij isbegraven op een eilandje in het FranseErmenonville, waarvan er meerdere in dewereld zijn nagemaakt als eerbetoon aandeze man. Op zo’n eilandje staan altijdeen smalle rechte boom (in Zuid Europaeen cypres, in Nederland een populier) eneen treurwilg. In 2003 is een gemengd parkbos aange-plant van snel- en langzaamgroeiende bo-men (het ‘wijker en blijver’systeem) enbessendragende struiken. De laagstam-boomgaarden zijn deels vervangen voorhoogstamboomgaarden, waar 110 appel-bomen staan in wel 60 soorten. De eige-naar is niet voor niets pomoloog, een ken-ner van fruitbomen!

Zo is Vreedenhorst een prachtig voorbeeldhoe een historische buitenplaats in deloop van de eeuwen is aangepast aan de

wensen van de eigenaar, met instandhou-ding van de historische uitstraling. Heelbijzonder is dat eigenaren zoveel tijd enliefde stoppen in hun monument. Hetgaat allemaal niet vanzelf, een historischmonument met park onderhouden envoor de toekomst in stand houden, met re-spect voor het verleden. Bij Vreedenhorstwordt hier –met succes- keihard aan ge-werkt. 7)

Juliette Jonker-Duynstee

NOTEN:1. De boerderij is in 1908 opnieuw gebouwd en in 1910

los verkocht van de buitenplaats. (advertentie in HetNieuws). In de jaren 1990 is er nog een modern huistussen de buitenplaats en de boerderij gebouwd.

2. Er werden drie ‘lootsen’ gebouwd die dienden als druk-kerij, afkokerij en drogerij. RAU, DG 2107, fol. 3. In eenlatere acte worden genoemd: drukloots, kookloots,blauwtrekkerij, turfschuur, pakhuis, kalkhok en werklie-denvertrek. RAU DG 2108 De fabriek stookte de ovensop turf, die nota bene uit Friesland kwam. De Frieseschipper Jaap Troost voer jarenlang zijn ‘vriesche turf’naar de fabriek. Turf uit Friesland was in deze tijd beterdan de turf de buurt, die meer rook gaf.

3. Deze fabriek was van 1774-1784 actief in Loosdrecht4). De verkopen van aandelen vonden plaats in: 1774:

2300 a f 1200,-, 1778 : 3 maal 1/100 a f 1200,-, 1790:2 a f 1200,-, 1802: liquide effecten verkocht a f 7200,-ten laste van de fabriek met de daarbij behorende ge-reedschappen, 1804: 17 aandelen a f 500,-, 1805: li-quide effecten verkocht, 1807: 2/100 aandeel, 1810: 1a f 2000,-. Bron: diverse advertenties, Huisarchief

5. Pieter Johan Coenraad Blatt en Christiaan Blatt warendirecteuren van de maatschappij tot exploitatie van on-roerende goederen te Amsterdam.

6. Het artikel is integraal te lezen op www.sabine.nu. Opdeze website staan alle gedigitaliseerde versies van deVechtkroniek t/m 2007.

7. In het themajaar van de historische buitenplaats wor-den twee maal rondleidingen georganiseerd door hethuis en de tuin. Kijk voor informatie een aanmelden opwww.vreedenhorst.n

10

vech

tkro

niek

37

Ontwerptekening uit 2007van de nieuwe uitleg van de

tuin van Vreedenhorst

Page 11: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Een bord vol gebakken paling. Dat kre-gen reizigers geserveerd, die begin 19de

eeuw met de trekschuit Nieuwersluisaandeden. Deze delicatesse werd zelfs ineen Engelse reisgids geprezen als “ge-schikt voor de fijnproever”.1)

Dat gidsje werd in 1838 uitgegeven doorJohn Murray 2) en staat vol praktische in-formatie voor buitenlanders, die op reiswaren door de Lage Landen. Deze toeris-ten maakten dankbaar gebruik van hetnetwerk van Hollandse waterwegen. Pertrekschuit was de reis een stuk prettigerdan het gestuiter in een koets over slech-te wegen. Het was ook nog eens veiligeren er kon meer mee vervoerd worden.Bovendien waren tussen alle plaatsenvan enig belang betrouwbare dienstre-gelingen. Die strakke dienstregeling vande trekschuiten was de eerste vorm vanopenbaar vervoer in Nederland, met eenpraktische aansluiting verder Europa in.Volgens de almanak van 1817 “correspon-deeert de schietschuit van Amsterdam op heelDuitsland”. De schietschuit was de ‘inter-city’ onder de trekschuiten en vrachtbo-ten. Hij schoot voorbij. Men gebruiktevoor het jagen twee paarden, waarbijeen snelheid van 10 à 11 km/uur werd be-reikt. De gebruikelijke snelheid met eenpaard was 7 km/uur.

Al in de 15de eeuw was er een scheep-vaartverbinding tussen Utrecht enAmsterdam. Men ging via Vecht, NieuweWetering 3), Angstel, Holendrecht enAmstel. In die tijd was de Vecht van be-lang voor de turfvaart vanuit de venenten oosten en ten westen van deze regio.Om het vervoer minder afhankelijk temaken van de wind of van handkracht(roeien), werd overgegaan op trekschui-ten. Vanaf de wal werden ze voortgetrok-ken door paarden of door mensen:

knechten, maar soms ook vrouwen ofkinderen. Dit werd ‘jagen’ genoemd.Ook voor de vrachtvaart werden trek-schuiten gebruikt. Bij het zwaarste werkkon het nodig zijn meer paarden in tespannen.

RolpalenIn de loop van de 16de en 17de eeuw werdin West- en Noord-Nederland een heelstelsel van trekvaarten aangelegd. InNoord-Holland was het een groots opge-zet samenwerkingsproject tussen ver-schillende steden.4) Technische hulpmid-

11

Per trekschuit door de VechtstreekGebakken paling en een schuyt-praetje

Orde van afvaren van detrekschuiten, UtrechtseAlmanak 1817.

Page 12: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

delen zoals rolpalen hielpen om debochten in de vaarroute te nemen.Rolpalen stonden op plaatsen waar ka-nalen, vaarten en sloten een bochtmaakten. De lijn tussen de trekschuit enjager werd bij het nemen van scherpebochten om een rol- of draaipaal gelegd.De schipper zorgde, door het geven vantegenroer, dat de boot zonder de kant teraken om de bocht kon varen. Het bleefmensenwerk. Als langs de oever eenschip met mast lag afgemeerd, kon ditwel eens tot een heftig meningsverschilmet de ‘jager’ leiden. Die kon immersmet zijn touw, dat van wal naar schipliep, niet ongehinderd passeren.

Soms was er druk verkeer op het water.Als ergens tol betaald moest worden,ontstonden er kleine ‘files’. Voor deschippers waren er verkeersregels, diestrikt nageleefd moesten worden. Hetjaagpad liep langs één kant van de rivieren tegemoetkomende schepen moestenelkaar passeren. Elke schuit had tweemasten: een hoge en een lage. Aan dezemast zat de jaaglijn naar het paard op dewal. Een schuit met de lijn aan de hogemast kon een tegenligger passeren, diede lijn aan de lage mast had. In ordon-

nanties was vastgelegd in welke richtingde lage mast gebruikt moest worden.

De Vecht werd in de 17de eeuw aangepasttot trekvaart. In 1626 werd de Directievan het Zand- en Jaagpad aangesteld,met als taak aanleg en onderhoud vaneen jaagpad van Breukelen tot Ouder-kerk aan de Amstel. Op veel plaatsenlangs de route is de naam (zand- en/of )jaagpad nog terug te vinden. Over dezejaagpaden liepen de paarden, die de bo-ten trokken.

Langs de route waren pleisterplaatsen,die zowel door trekschuit als diligencegebruikt werden. Daar kon van paardengewisseld worden en de passagiers kon-den even de benen strekken. Vaak washet rond de pleisterplaats een gezelligebedoening met winkeltjes en een smede-rij voor het beslaan van de paarden. Veelvan die oude herbergen bestaan nog, zo-als De Voetangel bij Ouderkerk, deWakende Haan in Abcoude en het loge-ment in Nieuwersluis, nu het StouteSoldaatje. Die herbergen werden ver-pacht en daarbij ook de tol. Van het tol-geld moest de pachter de weg en eventu-ele bruggen onderhouden. Daarop werd

12

vech

tkro

niek

37

De trekschuit, schoolplaatvan J.H. Isings.

Page 13: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

streng toegezien door de Directie vanhet Zand- en Jaagpad.

Doorjager De reis van Amsterdam naar Utrecht pertrekschuit duurde ongeveer zeven uur.Om de tijd te doden werd onderweg doorde passagiers veel gepraat. Iedereen konop de schuit vrijuit spreken en daaromnoemden schrijvers in die tijd hun be-schouwingen over een bepaald onder-werp ‘Schuyt-Praetje’. Door een bonte ver-zameling medereizigers in hun verhaalop te voeren kon men verschillendestandpunten naar voren brengen.

De trekschuit werd gebruikt door ven-ters, veehandelaren en voor familiebe-zoek, maar ook dagtoeristen maaktengraag een tochtje. In de Vechtstreek ver-gaapten ze zich dan aan de landgoede-ren. Begin 17de eeuw waren de eerste bui-tenplaatsen langs de Vecht verrezen.Rijk geworden Amsterdammers gingenbeleggen in grond. Die kwam vrij nadatde katholieke godsdienst werd verbodenen de kloosters gedwongen waren hunland te verkopen. De Vechtstreek was ge-wild, omdat het maar een paar uur rei-zen was van Amsterdam. Zeker na 1626,

toen het jaagpad was aangelegd. Hier-door werd de reistijd enorm verkort enwerd het nog aantrekkelijker om hiereen buitenplaats te bouwen. Aangeziende buitenplaatsen alleen in de zomergoed bewoonbaar waren, vond elk voor-jaar en elke nazomer een verhuizingplaats. Gezin, personeel en een deel vande inboedel (servies, linnen, meubels)konden over het water veilig vervoerdworden. Een trekschuit kon ook privé af-gehuurd worden.

De regelmaat van deze vorm van scheep-vaart bevorderde zowel de handel als hetpersonenvervoer. Buitenlandse reizigersverbaasden zich over de effectiviteit vande dienstregeling van de trekschuit. Hethoogtepunt van het trekschuitvervoerwas in het begin van de 19de eeuw. UitAmsterdam vertrokken toen per dag on-geveer honderd trekschuiten in allerleirichtingen. Tussen Leiden en Den Haagbestond een geregelde uurdienst. VanAmsterdam naar Utrecht v.v. kon menkiezen uit de normale trekschuit of dedoorjager, een sneldienst (ook wel ‘schiet-schuit’ genoemd). Een trekschuit konplaats bieden aan wel dertig passagiers,die droog konden zitten in de roef.

13

Nieuwersluis anno 1836,prent van P.J. Lutgers

Page 14: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Er was een ruimte voor het gewone volken een kamer voor hen, die iets meer be-taalden.

SchetsboekOnderweg genoten de passagiers van delommerrijke buitenplaatsen en de na-tuur. In het eerder genoemde reisgidsjevan John Murray wordt de Engelsen aan-geraden vooral te letten op de grote vel-den watergentiaan en moeraskruis-kruid 5), die in zijn eigen land zeldzaamwaren.

Een beroemde Engelse toerist was schil-der William Turner. Hij moest de prakti-sche gegevens van Murray ontberen enzijn eigen weg vinden, want hij reisde in1817 en 1825 door Nederland, ruim 10jaar voordat het gidsje verscheen.Onderweg maakte hij op een bijzondere

manier aantekeningen. Nederlandse uit-drukkingen, prijzen van voedsel en hettarief van de trekschuit heeft hij gekrab-beld tussen kleine schetsjes, snelle teke-ningen waarin hij alles wat hem onder-weg opviel noteerde. Aan de hand vanzijn schetsboekjes kunnen we hem ver-gezellen op zijn tochten door de Lagelanden. Voor de uitvinding van de foto-grafie maakten gegoede burgers op reiswel vaker tekeningen of aquarellen.Meestal waren dat keurige landschap-pen en gebouwen. Maar Turner noteerdehet dagelijks leven.

Joseph Mallord William Turner (1775 -1851) was een Engelse romantischekunstschilder, die vooral landschappenen schepen schilderde. Turner ging al op15-jarige leeftijd naar de Royal Academyof Art. Hij wordt over het algemeen ge-zien als de ‘schilder van het licht’. Hoewelhij vooral bekend is om zijn olieverf-schilderijen van zeer grote afmetingen,ziet men hem ook als een van de grond-leggers van de Engelse aquarelkunst.

Turner reisde veel in Europa, onderwegtekende hij alles wat hij dacht te kunnengebruiken in een schilderij en al het an-dere wat zijn belangstelling trok: botenen gevels, maar ook een kindermeisje,een turfschuit, potten en pannen en de-tails van de Hollandse kleding. Met pot-lood maakte hij zijn schetsjes en aante-keningen in boekjes van zo’n 15 bij 10cm. In totaal zijn 300 boekjes bewaardgebleven, met meer dan 600 schetsen.6)

Veel afbeeldingen van steden en sche-pen, die hij zo vastlegde zijn terug te vin-den in zijn latere olieverfschilderijen.7)

De Hollanders, die hem bezig zagen,konden niet vermoeden dat hij een vande beroemdste schilders van de 19de

eeuw zou worden. Voor de Engelsen isTurner zoiets als bij ons Van Gogh.8)

LoenerslootOp weg van Amsterdam naar Utrechtkwam Turner in 1817 en 1825 over deAngstel en de Vecht. Tussen zijn notitiesvinden we de namen Abcough (Abcoude),Lenooth (Loenersloot) en Newsluis (Nieu-

14

vech

tkro

niek

37

William Turner, geschetstdoor zijn collega

Charles Martin in 1844 (coll. Tate Gallerie).

Page 15: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

wersluis). De route van Turner is op deopeenvolgende tekeningen van 1817goed te volgen. Na vertrek uitAmsterdam tekent hij het transport vanhoutvlotten op de Amstel, de trekschui-ten en passagiers. Daarna een kerktoren,sterk lijkend op die van Abcoude en hijschreef ‘Abcough’ bij vier schetsjes vaneen ruïne.9) Als we deze schetsjes verge-lijken met de prenten die van SlotAbcoude bekend zijn, is de overeen-komst duidelijk.10)

Verderop tekende hij twee molens. Bijeen andere tekening, die hij in 1825maakte, schreef Turner Lenooth.11) Dat iswaarschijnlijk wat hij had verstaan toenhij vroeg op welke pleisterplaats werdgestopt. Turner schetste op dit blaadjetweemaal de rivier en een boot met in deverte het silhouet van Amsterdam. Bijaankomst bij de pleisterplaats Loener-sloot zagen Turner en zijn medereizi-gers de herberg tegenover het kasteel enhet tolhuis bij de brug. Volgens de kada-strale atlas was dat in 1832 het logementop de hoek van de Straatweg, het huidi-ge Slotlaan nummer 1.12) Even verderoplangs de Angstel was voor de plaatselijkebevolking nog een gelegenheid iets tedrinken. Ze schoven aan bij de tapper 13)

in buurtschap ’t Zwaantje, waar nu debrug over de Angstel is.14)

Een van de herbergiers in Loenerslootkomt voor in de kroniek van LambertLustigh.15) Daarin wordt verteld over vierafgedankte en hongerige Zwitserse sol-daten 16), die begin 18de eeuw te voet vanUtrecht naar Amsterdam trokken. Zeaten wortelen, die ze bij een sloot von-den. Direct werd één van de vier onwel.Bij een herberg in Loenersloot vroeg dezieke man als medicijn een beetje jene-ver. Het mocht niet baten. Ondanks hulpvan de plaatselijke medicijnmeesterstierven ze alle vier binnen korte tijd.

NieuwersluisDe meeste passagiers van de trekschuitzullen na de stop Loenersloot wel in goe-de gezondheid de reis richting Nieuwer-sluis hebben hervat, waar de schotel ge-

bakken paling hen wachtte. Turner te-kende onderweg een boot, een rij kleinescheepjes en een ploeg met vier paarden.Daarbij staat duidelijk Newsluis geschre-ven.17)

Nieuwersluis lag, volgens het aardrijks-kundig woordenboek “in een bij uitstekaangename streek, wegens de menigvuldigelustplaatsen, die men aldaar , aan beiden dezijden, tot aan Loenen en Breukelen vindt,wordende, ter oorzake van het betooverend

15

Schets van vrouwen in een bootje door William Turner, 1825 (coll. Tate GallerieLondon).

Page 16: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Tekening die Turnermaakte bij Nieuwersluis.Bovenin staat /Newsluis/geschreven, onderaan /Ploughing with 4 horses.

/De tekst in het midden bijde twee figuurtjes op derij bootjes is moeilijk te

ontcijferen.Waarschijnlijkgaat het om 'vissen met

de zegen'. Dit is eenstaand net dat verzwaard

werd met stenen.Vervolgens werd het netmet mankracht aan tweekanten ingehaald, het ze-

gentrekken. Met zo’n tien-tallen meters groot net

werd heel rustig en gedul-dig vaak een grote vangst

binnen gehaald.

schoon der wandeldreven aan den weg en dergezigten langs de Vecht, zeer veel, door de in-woners van Amsterdam en Utrecht, in den zo-mertijd, bezocht”.18)

De pleisterplaats bij de sluis in deNieuwe Wetering stond op dezelfde plekals de herberg, die in de 20ste eeuw ‘DeKampioen’ heette, nu ‘Het Stoute Soldaatje’.Het dorp zelf was echter in 1817 een heelander Nieuwersluis dan nu. Sinds 1673was Nieuwersluis een groot gebastio-neerd fort, dat beide Vechtoevers besloegen deel uitmaakte van de Oude Holland-se Waterlinie. Aan Fort Nieuwersluis zo-als we dat nu kennen werd pas begon-nen rond 1850.

Het tolhuisje stond bij het voormaligeGemeenlandshuis. Dit gebouw bij debrug is in 1703 als zodanig in gebruik ge-nomen en was eigendom van de HerenCommissarissen van het Zand- en Jaag-pad. Ook het Waterschap oefende van

hieruit zijn bestuurstaak uit. De wapensvan Amsterdam en Utrecht aan de gevelherinneren eraan dat afgevaardigdenvan de stad Amsterdam en de provincieUtrecht er vergaderden.19) In de 17de

eeuw lag de brug over de Vecht aan dezuidkant van het Gemeenlandshuis enkwam uit in de huidige achtertuin. Laterwerd de brug verlegd naar de Loenensekant waar tol geheven werd.

JagersstalOp dit verkeersknooppunt vestigdenzich natuurlijk allerlei neringdoenden.In 1830 staan in Nieuwersluis onder an-dere geregistreerd broodbakker JacobPost, tapper Johannes van Bork, wagen-maker Jan de Rooij, winkelier Teunis deRooij, timmerman Hendrik de Rooij,schoenmaker Jan van Doorn, en smidHendrik Brinkman.20) Er zijn verder vijfgezinnen met als beroep ‘vrachtjager’,mannen die zich met een paard ver-huurden om de schuiten te trekken. Diepaarden moesten gestald worden in dejagersstal aan het jaagpad, het huidigeStationsweg 14, en op 13 april 1831 ont-stond er brand in die stal. BurgemeesterJoh. Sanderson van Loenen schreef devolgende dag aan de StaatsraadGouverneur 21): “Ik heb de eer U kennis tegeven dat gisterenavond omstreeks half achture aan de Nieuwer Sluis onder deze gemeen-te brand ontdekt werd op den zolder en in hethooi van eenen jagersstal, in gebruik vanDaniel en Wouter Toppers, welke brand alrasden stal verteerd hebbende oversloeg op eenduivenhok en eene schutting en op de kap vaneen vierroeden berg, opgestapeld met droogetakkebosjes. Door spoedige hulp en ijver vande inwoners der Nieuwersluis en van de herenWillem Pieter Pook van Baggen 22) en Jan vanden Andel 23), welke zich toevallig aldaar be-vonden, en door het in werking brengen vande aangebragte brandspuiten van Nieuwer-sluis, van Loenen, van Breukelen St Pieters envan Oudover, terwijl ook de brandspuiten vanVreeland en van Breukelen Nijenrode's totblussing gereed stonden, is men gelukkig denbrand spoedig meester geworden, welke bijeenen tragen bijstand en bij winderig weer al-lernoodlottigst had kunnen worden voor dedaarbij staande gebouwen en brandstoffen.”

16

Page 17: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

TolgaarderDe herbergier van de pleisterplaats wasook pachter van het tol en dit was een lu-cratieve onderneming. De tollen werdensteeds voor een periode van vier jaar ge-pacht. In de 17de eeuw was een van diewelvarende pachters Abraham vanDorssen 24), de schout van Loenen (ditambt is vergelijkbaar met de huidige bur-gemeester). Hij was de herbergier inNieuwersluis en mocht ook tol, of gabel-len 25), heffen van personen en schependie de Pleijsterplaetse annex tolhuis pas-seerden over de weg en de rivier. In een“Appointement” van de Heeren Gedepu-teerden van de Staten van Utrecht van 22september 1686 wordt duidelijk gemaaktdat “alle passagiers, ’t zij deselve in ordinairebeurt- ofte vrachtschuijten, ofte in anderescheepen, of schuijten alhier niet t’huijs hoor-ende, worden gevoert, het passagiegeld sullenbetalen, als van ouds”.26) Voorts werd veror-donneerd dat de pleisterende schippershun passagiers duidelijk moesten makendat zij verteringen in de Pleysterplaetsevan Abraham van Dorssen moesten ge-bruiken. Abraham kreeg wel de verplich-ting ‘ een suffisante valbrugge over de weterin-ge te leggen’ en de wegen te onderhouden.Abraham liet op eigen kosten ook eenbrug over de Vecht bouwen en onderhieldde jaagpaden zelfs tot aan Ouderkerk aande Amstel. Daar had zijn schoonzuster deweduwe Thieleman van Dorssen het tolvan de Voetangel gepacht.27)

TeloorgangIn de loop van de 19de eeuw eindigden degouden tijden voor de tolgaarders enook de schippers en jagers raakten hunwerk kwijt met de komst van trein enstoomboot. Daarbij zullen zeker mensenzijn geweest die zonder spijt hun ‘gareel’aflegden. Voor de schippers en hunknechten was het ondanks de zo ge-roemde regelmaat van de trekschuit,een onzeker bestaan geweest. In de win-ter waren de rivieren en kanalen vaakdichtgevroren en kon er niet gevarenworden. Dat betekende dat de schipperszonder inkomen zaten, tenzij ze als voer-man de passagiers met een koets ver-voerden.

De teloorgang van de trekschuiten be-gon al in het eerste kwart van de 19de

eeuw, toen ze een deel van hun vrachtkwijtraakten. Een beurtschipper ver-voerde niet alleen passagiers en goede-ren. Hij zorgde ook voor de postbezor-ging. De schippers hadden de reputatiezeer betrouwbaar te zijn.28) Die taak ver-viel met de aanleg van een wegennetdoor Napoleon. De AmsterdamseStraatweg is daar een voorbeeld van. Metde betere wegen werd het lonend om eennetwerk van postkoetsen op te zetten,zoals Van Gend & Loos. Nadat in 1817over het gehele land een net van dage-lijkse postritten werd ingevoerd, liep deverzending van brieven per trekschuitterug.

Voor de trekschuit op de routeAmsterdam-Utrecht via de Angstel waser nog een andere bedreiging. Vanaf1821 werd de Keulse Vaart aangelegd.29)

In 1825 werd deze kortere verbindingtussen Amsterdam en Utrecht in ge-bruik genomen en de route via deAngstel was alleen nog van belang voorplaatselijk vervoer en kleine boten.

Maar het was de aanleg van de spoorwe-gen die de trekschuit echt de das omdeed. Halverwege de 19de eeuw nam detrein het grootste deel van het personenen vrachtvervoer over. Op het trajectAmsterdam-Utrecht werd de spoorlijnvanaf 1843 aangelegd en alle dorpen aande oude ‘trekvaart-route’ kregen een sta-tion, met uitzondering van Baambruggeen Ouderkerk.

StoomslepersIn Almanakken voor de provincieUtrecht is te vinden dat van 1817 tot1847 per dag drie trekschuiten naarAmsterdam varen, plus elke dag eenschietschuit 30) met twee paarden. Vanaf1848 tot 1860 vertrekt er nog slechts eenvolksschuit per dag. De ooit zo geroem-de trekschuit is dan gedegradeerd tot‘volksschuit’. Dat wil zeggen de minstevorm van personenvervoer, goedkoperdan een treinkaartje derde klasse.

17

Page 18: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

In 1859 wordt voor de eerste keer in de al-manak de dienstregeling vermeld van destoomboot Amsterdam-Den Bosch. Dezeging via Weesp en deed dus wel Loenenaan maar niet meer Loenersloot enAbcoude. Vanaf 1860 worden nog slechts(vracht)schuit en stoomboot vermeld. Debenaming volksschuit is dan helemaalvervallen. Blijkbaar was er geen person-envervoer meer voor de beurtschippermet een trekschuit. Men pakte liever detrein of de stoomboot.31)

Toch passeerden nog wel vrachtschepenmet paarden bij de tollen, maar ook datliep af: de stoomboot op de Vecht kreegin 1878 gezelschap van stoomslepers. Indat jaar was Willem Boon pachter van detol in Nieuwersluis. Hij diende een re-quest in, vier maanden nadat de eerstestoomsleper was gaan varen van Utrechtnaar Weesp. Daarin vroeg hij om eenschadevergoeding wegens de verminder-de opbrengst van de tollen. Tol werd be-taald per passerend paard plus schip ende stoomslepers waren vrijgesteld vantol. Er voeren inmiddels vier boten eneen tweede stoomsleepdienst zou eerst-daags beginnen. “Dat hierdoor de Jagerijlangs de Vecht, eene gevoelige slag heeft on-dervonden en dagelijks al meer ondervindt,daar de stoomslepers treinen van 6 à 7, jasoms van 9 schepen achter zich voeren”.32) Ookkleinere schepen, die vroeger vanafNieuwersluis de binnenvaart langs de

Angstel volgden, lieten zich nu totWeesp slepen. Boon stond bekend ‘als eeneerlijk en braaf ingezetene’ en beslotenwerd hem een billijke schadevergoedingte geven. Wat niet wegnam dat Boontoch op termijn naar een andere bronvan inkomsten moest gaan omkijken. Dejagerij kwam niet meer terug en descheepvaart werd steeds grootschaliger.

KwiekDe jagers en schippers waren met hungezinnen eeuwenlang afhankelijk vande trekvaart. Daarbij hebben ze het nietmakkelijk gehad. John Dehe schreef in2005 over de organisatie van de trek-vaart in Noord Holland, met de nadrukop het wel en wee van de schippers. Alsrode draad lopen de zorgen om hun in-komsten door zijn verhaal. Hoewel er inhet begin voldoende reizigers waren, lie-pen de kosten van ‘een duur gekocht veer’en onderhoud hoog op. Een ‘slaafsch enongezond bedrijf’ was de verzuchting vandeze schippers.

In de Engelse reisgids uit 1838 is te lezendat er langs de Vecht ook wel ‘jagers’ metarbeidsvreugde waren. Bij nadering vande stad Utrecht was het jaagpad nietoveral even goed begaanbaar. De huizenlangs het Zandpad stonden dicht aanhet water en het pad werd te smal vooreen paard. De paardenkracht werd ge-ruild voor een op het eerste gezicht niet

zo geschikte plaatsvervang-ster: een oude vrouw. Zeblijkt echter de boot voortte trekken tot in het cen-trum van de stad: ‘opgewekt,zonder veel moeite en metkwieke tred’.

Mieke Kennis

18

vech

tkro

niek

37

Appointement vanGedeputeerde Staten van

Utrecht met regels voortrekschuitpassagiers,

1686.

Page 19: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

NOTEN:1. Letterlijk staat er: “Nieuwersluis: Passengers by the

trekschuit are here invited to purchase a plateful offried eels, which are very well cooked at the inn, anddeserve to be recommended to the notice of thegourmand”.

2. De titel van de reisgids luidt: A hand-book for travel-lers on the continent: being a guide through Holland,Belgium, Prussia and Northern Germany. In zijn ge-heel te lezen op internet (books.google.nl)

3. Omstreeks 1448 werd de Nieuwe Wetering bijNieuwersluis gegraven: zie Vechtkroniek nummer 18(mei 2003), 3-6. Zie ook het artikel ‘LandgoedHofstede-Sterreschans’ in deze aflevering.

4. Zie hiervoor: John Dehé, “Een slaafsch en ongezondbedrijf": de geschiedenis van het openbaar vervoer inWaterland, 1630-1880 , Uitgeverij Verloren 2005.

5. John Murray noemt deze planten in zijn reisgids deMenyanthes nymphceoides en Senecio paludosus.

6. Alle boekjes zijn pagina voor pagina door te bladerenop de website van de Tate Collection:www.tate.org.nl; zoekterm: turner sketchbooks. Inde National Gallery in Londen is momenteel –tot 12juni- een tentoonstelling over Turner te zien.

7. Deze zijn uitgebreid beschreven door Fred G. H.Bachrach in Turner’s Holland, 1994 (ISBN 1 85437140 1).

8. Turner liet een groot fortuin na, dat hij bestemd hadom "decaying artists" oftewel noodlijdende kunste-naars, te ondersteunen. Zijn collectie schilderijen ver-viel aan de Britse overheid, en hij wilde dat er eenspeciale galerie zou worden gebouwd om deze op tehangen. Dit kwam er echter niet van, vanwege eenruzie tussen zijn erfgenamen over de rechtsgeldig-heid van zijn testament. Twintig jaar na zijn dood wer-den de schilderijen overgedragen aan het BritishMuseum. Deze collectie, die bestaat uit 300 olieverf-schilderijen en rond 30.000 schetsen en aquarellen,waaronder 300 schetsboeken, zijn momenteel on-derdeel van de Tate Collection.

9. Dort Sketchbook 1817, afbeeldingen D13110 t/mD13120, Finberg number: CLXII 63 a.

10. De ruïne van Slot Abcoude lag 1 km ten zuiden vanAbcoude in de Slotpolder.

11. Holland Sketchbook 1825, afb. nr. D19072, Finbergnumber: CCXIV 118.

12. In 1832 was Theodorus Galesloot, logementhouder,eigenaar, kadastrale aanduiding A 29/35.

13. In 1832 was Johannes Walbeek daar tapper. Kad.Atlas: sectie A nummer 68. Hij was ook eigenaar vanflinke percelen weiland langs de Angstel.

14. Dort Sketchbook, afbeelding D13116, Finberg num-ber: CLXII 63 a.

15. Lambert Rijckxz. Lustigh (Huizen 18 april 1656-Huizen 18 december 1727), landbouwer en schepente Huizen. Lustigh had belangstelling voor geschie-denis van het Gooi. Hij werd bekend door zijn dag-boek en aantekeningen van gebeurtenissen inGooiland, zowel eigen waarnemingen als wat hem terore is gekomen, vooral over ziekte en dood van hetvee, en de geneesmiddelen daartegen.

16. De Oranje Stadhouders, (en ook nog Koning WillemI), hadden een soort vreemdelingenlegioen. Zo’nhuurleger kon vooral worden ingezet bij binnenland-se rellen of opstanden. Bij werkelijke aanvallen en in-

vallen op Nederlands grondgebied bleek het huurle-ger zeer onbetrouwbaar te zijn. Was het geld op ofwaren ze overbodig, dan werden ze afgedankt. De al-lerbeste huursoldaten waren de Zwitsers. Hetspreekwoord zegt: ‘Geen geld, geen Zwitsers’.

17. Dort Sketchbook 1817, afbeelding D13116, Finbergnumber CLXII 63a, Ploughing with Four Horses.

18. A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek derNederlanden 1845

19. Op prenten van rond 1800 zijn deze wapens nog nietaanwezig.

20. Register van ingezetenen van Loenen 1830.21. Utrechts Archief, Toegang 79, inv. nr. 5771/16 (met

dank aan W.Timmer, Abcoude).22. Van 1827 - 1837 was deze Willem Pieter Pook van

Baggen eigenaar van de buitenplaats Nieuwerhoeken het terrein van het verdwenen buiten Beereveld. In1811 werd Beereveld gekocht door zijn vaderAbraham Pook van Baggen, bonthandelaar teAmsterdam en eigenaar van plantages in Demerary.Hij woonde zomers zelf op zijn buiten Langge-wenscht op Oud Over (Loosdrecht). Hij liet de buiten-plaats Beereveld afbreken. Het terrein werd als wei-land in gebruik genomen waarbij de vijvers nog ble-ven bestaan. In 1828 heeft zijn zoon Willem PieterPook van Baggen de grond laten egaliseren en de vij-vers gedempt. Nicolaas Jan Pook van Baggen wasvan 1835-1846 de eigenaar van Rupelmonde.

23. Gemeentesecretaris van Vreeland.24. Abraham van Dorssen trouwde 10 juni 1660 in

Vreeland met Neeltje Roelen van Meerwijck, geborenin Loenen. Zijn achternaam is afkomstig van de ne-derzetting ‘Dorssen’, die in de 7de/8ste eeuw op deplek van het huidige Vreeland lag.

25. Dat waren de heffingen op goederen die de tol pas-seerden, zoals op bier, turf, voedsel, etc., waarvoormen per vat, mud of wat voor inhoudsmaat dan ookeen vastgesteld bedrag aan gabelle = tol moest be-talen.

26. Genealogisch onderzoek P. van Dorssen. 2009.27. Abraham werd opgevolgd door zijn zoon Jacob, die

tot 1719 ‘tollenaar’ was in Nieuwersluis.28. ‘De Veerschipper’, in: Hildebrand (Nicolaas Beets),

Camera Obscura, circa 1840: “Ook een mondelingeboodschap, een onverzegelde brief, een grote somgelds, of een kostbaar meubel kwam ongeschondenaan.”

29.Voor die tijd werd voornamelijk gebruik gemaakt vanbestaande waterwegen. De vaarroute volgde achter-eenvolgens de Amstel, Weespertrekvaart, Gaasp,Smal Weesp, Vecht, de Utrechtse Stadsbuitengrachten de Vaartsche Rijn. De wateren werden verbreed enverdiept. Bestaande sluizen werden vernieuwd en debruggen beweegbaar gemaakt. Na enkele decenniavoldeed de Keulse Vaart al niet meer. In 1881 werdmet de aanleg van het Merwedekanaal begonnen

30. De aanlegplaats in Utrecht van de schietschuitennaar Amsterdam was volgens de Almanak van 1817“Tusschen de Vie- en Jacobibrug voor ’t Wet.”

31. Tot in de 20ste eeuw werd personenvervoer tussen deVechtdorpen verzorgd door een stoombootje.

32. Zie hiervoor: Vechtkroniek nummer 21 (november2004), pag.13.

19

Page 20: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Als je aan het eind van de negentiendeeeuw komende vanuit de richtingLoenersloot over de Rijksstraatweg (toennog Slootdijk geheten) het dorp Loenenbinnenging, zag je aan de linkerkant hetbuiten Rijzicht. Vanuit de huidige situatiebezien besloeg deze buitenplaats het ge-bied vanaf de Prinses Beatrixweg tot HetHoefijzer en in de diepte strekte het tot dehelft van de Koningin Wilhelminaweg. Ertegenover, op de plaats waar nu de door-gang tussen de C1000 en het Vecht &Angstel kerkgebouw is, stond een rijtje ar-beiderswoningen, het zogenaamde Doc-tershofje.1 ) Volgens de kadastrale gegevensuit 1832 2) was Wijnand Calkoen toen eige-naar van zowel het buiten Rijzicht, omvat-tend de nummers 225: tuin, 225a: koepel,226: huis en plaats, 227: boomgaard, alsvan het Doctershofje, vier kleine daglo-nerwoningen, de nummers 156 t/m 159aan de overkant van de weg. De situatiewas toen aldus:

BuitenplaatsCalkoen was rentenier met als woonplaatsAmsterdam. Hij gebruikte Rijzicht duskennelijk als buitenverblijf, een echte bui-tenplaats dus om zelf te verpozen of gas-ten te ontvangen. Op de Nieuwe Kaart vanLoenen die Omstreeks 1726 door C.C. vanBloemswaerdt werd vervaardigd isRijzicht ook als buitenplaats herkenbaar,

overigens zonder dat de naam vermeldwordt.In 1864, het jaar dat wij de draad oppak-ken in de historie van deze buitenplaats,was dat niet meer het geval. Na het overlij-den van Wijnand Calkoen was zijn wedu-we Maria Cornelia Petronella Walraven, in1839 eigenaresse geworden. Bij het klim-men van de jaren nam haar behoefte aaneen buitenverblijf kennelijk af en op 25april 1864 liet ze de buitenplaats, inclusiefde vier daglonerwoningen, veilen. De vei-ling werd gehouden in Het Oude ZijdsHeeren Logement op de Grimburgwal inAmsterdam, koper werd voor f 7.450,- :Johannes Hubertus van der Meer Mohr (Goes1826; eigenaar Rijzicht 1864 - 1871).In 1853 had hij zich na afsluiting van zijnstudie geneeskunde 3) in Loenen geves-tigd. In 1855 trouwde hij met JenettaAdriana Blom (Gorinchem 1829), in dedaarop volgende jaren werd het gezin metzeven kinderen uitgebreid. Behalve datVan der Meer Mohr intellectueel nogalwat in zijn mars had, was hij ook op maat-schappelijk gebied zeer actief waarbij hijer voor die tijd zeer progressieve ideeën opna hield. Hij was vegetariër, anti militaristen ondersteunde onder andere de doorFrederik van Eeden gestichte socialisti-sche tuinbouwcommune Walden.4) Hijnam ook deel aan het culturele leven inLoenen, zo was hij actief lid van het lees-gezelschap “Tot Nut en Vermaak”.5)

Kennelijk zocht hij meer armslag dan hetartsenbestaan hem in Loenen kon biedenen accepteerde hij in 1871 de functie vanstadsgeneesheer in Doesburg. Rijzichtwerd, zonder de vier woningen, op 17maart van dat jaar voor f 7.000,- verkochtaan de Amsterdamse tabakshandelaarHendrik Deenik (Culemborg 1813; eigenaar1871 - 1872). Het buiten werd in de transpor-takte 6) omschreven: zie afbeelding op pa-gina 22.

20

vech

tkro

niek

37

Rijzicht:Van Buitenplaats tot Volkshuisvesting

Slootdijk - Rijksstraatweg

Kadastrale kaartjes van desituatie van de vroegere

buitenplaats Rijzicht.

Page 21: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Deenik woonde met zijn echtgenote AnnaMaria Rahé (Amsterdam 1823) slechts kor-te tijd op Rijzicht. Al op 14 september 1872vertrokken ze naar Nieuwer Amstel enwerd Rijzicht, wederom voor f 7.000,- ver-kocht en wel aan: Bastiaan van Gogh (DenHaag 1832; eigenaar 1872 - 1873). Van Goghwas op dat moment adjunct commiestweede klasse bij het provinciaal bestuurvan Zuid Holland. Onmiddellijk na zijnhuwelijk met de koopmansweduweCatharina de Jongh van Arkel (Kesteren1832) betrok hij met zijn echtgenote debuitenplaats. Ook deze bewoning duurdeniet lang. Bij zijn verhuizing naar Loenenhad hij zijn baan in Zuid Holland opgege-ven maar even later zocht hij toch voort-zetting van zijn ambtelijke carrière en welin het Gelderse Renkum. Later zou hij noggemeente ontvanger worden in Gouda.Rijzicht werd dus op 19 oktober 1873 al-weer verkocht en weer voor f 7.000,-.Blijkens de akte was de naam van het huisinmiddels veranderd in “Catharinaburg”7)

maar dat werd na het vertrek van dezeCatharina weer als vanouds Rijzicht. Denieuwe eigenaar was de Amsterdamsecommissionair in effecten Salvador de Vita(Amsterdam 1841; eigenaar 1873 - 1881)

Waarschijnlijk betreft het hier SalvadorHenri de Vita, ook bekend als SemuelHeim Israël de Vita. Samen met zijn zwa-ger Alexander de la Mar, die ook nog eni-ge tijd in Breukelen woonde, oefende hijgedurende een aantal jaren een “Vennoot-schap Commissiehandel” uit en later: “Finan-tieel Advertentiebureau De la Mar en De Vita”.Hoewel De Vita het huis langer in eigen-dom had dan zijn voorgangers is er overeventuele activiteiten hier niets bekend.In het bevolkingsregister van Loenen is hijniet terug te vinden en bij verkoop gaf hijnog steeds als woonplaats Amsterdam op,hij zal Rijzicht waarschijnlijk weer als“buiten”gebruikt hebben. Hoe dit ook zij,in 1881 voor f 11.500,- verkocht hij Rijzichtaan de Loenense notaris Evert van Beusekom(Loenen 1841; eigenaar 1881 - 1900). Everttrouwde in dat jaar met Sara AntoinettaWesseling (Tiel 1858). Met hem werd eenautochtone Loenenaar eigenaar van debuitenplaats. Hij was zijn vader Ernst vanBeusekom 8) in 1871 opgevolgd als notarisin Loenen. Een jongere broer van hem,ook een Ernst (1848), was hier gemeentese-cretaris en wethouder en woonde een aan-tal jaren op Bosch en Vecht, nu Oud Over5. Evert en Sara kregen in de tijd dat ze op

21

De verdwenen buiten-plaats ‘Rijzicht’ aan deStraatweg, gezien vanuithet dorp Loenen in derichting van Loenersloot.Foto omstreeks 1905.Coll.: W. Mooij.

Page 22: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Rijzicht woonden 9 kinderen die op ver-schillende plaatsen in de wereld terechtzouden komen maar niet in Loenen. In1898 droeg hij om ons onbekende redenhet notariaat in Loenen over aan FrederikAugust Hekmeijer om vervolgens tot 1912als notaris in Utrecht actief te blijven. Hijverkocht Rijzicht op 20 april 1900 voor f8.500,- aan Johannes Willem Hendrik Adèr(Utrecht 1863; eigenaar 1900 - 1921)Die kwam toen met zijn echtgenoteCatharina Elsje Goedkoop (Amsterdam1875) en twee jonge kinderen (een derdezou in 1901 in Loenen geboren worden)uit Amsterdam, alwaar hij makelaar in

koffie was. Kennelijk beviel het de familiehier zo goed dat zijn oudere broer PieterMarinus (Utrecht 1861) zich hier in 1906ook vestigde: hij kocht in dat jaar de bui-tenplaats Nieuwerhoek. Na het plotselin-ge overlijden op 25-jarige leeftijd van hunzoon in 1920 en het huwelijk van hunoudste dochter in 1921 verhuisde het ge-zin naar Haarlem. Het huis kwam in han-den van alweer een Amsterdamse koop-man en wel:Petrus Henricus Franciscus Marie Smithuijzen(Loenen 1875; eigenaar 1921 - 1923) 9). Hij tel-de er het voor die tijd enorme bedrag vanf 38.000,- voor neer. Mogelijk was het pand

22

vech

tkro

niek

37

Gedeelte van de verkoop-acte van het buitenverblijf‘Rijzicht’, dat op 17 maart

1871 door JohannesHubertus van der Meer

Mohr, medicinae docter(huisarts te Loenen) isverkocht aan Hendrik

Deenik, koopman teAmsterdam.

Page 23: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

inmiddels wat uitgebreid en ook voorzienvan de nieuwste snufjes, zoals electrici-teit. De koopsom was inclusief: de geheeleelectrische aanleg - zonder de lampen -, dewarmwater installatie met vast fornuis,twee vaste waschtafels, het bad, de huiste-lefoon, de losse jaloezieën, de kast en destellage in de provisiekamer en de kachelin de uitgebouwde kamer. Het zou nietgoed gaan; al snel bleek dat de hypothee-klasten niet opgebracht konden worden.Op 19 april 1923 zou de executie veilingin De Kampioen (tegenwoordig Het StouteSoldaatje) in Nieuwersluis plaatsvinden.Dat bracht de tongen in Loenen behoor-lijk in beweging. Nog op 18 april werd erin de gemeenteraad over gesproken waar-bij een aantal opties de revue passeerden:het huis zou verhuurd kunnen worden enin de tuin zouden een aantal “villaatjes”gebouwd kunnen worden, ook zou denieuw te bouwen huishoudschool er ge-vestigd kunnen worden. De gemeente be-sloot op de veiling tot maximaal f 17.000,-mee te bieden. Het liep echter anders: ei-genaars werden voor f 19.200,-: WillemLanghout en Willem Cornelis Deenik (eigena-

ren 19 april - 3 mei 1923). Zij waren actief alsrespectievelijk makelaar te Bussum en di-recteur van N.V. Maatschappij De Een-dracht tot exploitatie van onroerende goe-deren te Amsterdam. Geen potentiële Loene-naren: al op 3 mei droegen zij de eigendommet een prettige winst voor f 21.000,-over aan: Louis Bernhard Joseph Gorris(Amsterdam 1876; eigenaar 1923 - 1933) . Hijzou de laatste eigenaar van het huis wor-den. Na zijn overlijden op 13 april 1933bood zijn weduwe, Maria Helena LouisaScharff (Amsterdam 1889) de gemeenteaan om over verkoop te onderhandelen.Deze gaf echter aan geen belangstelling tehebben. De Weduwe Gorris vertrok daar-op in juni 1934 met haar moeder, tuin-man Jan van der Vliet, zijn vrouw Alle-gonda C. Versloot en hun zoon ArieCornelis naar huize “Norel” in Epe. Het ge-zin Van der Vliet zou zich overigens enke-le jaren later weer naar Loenen terugke-ren en zich aan de Mijndensedijk vestigen.Arie Cornelis trouwde op 19 augustus1953 met Sara Maria (Saartje) de Haan.Over de buitenplaats Rijzicht was hetdoek inmiddels gevallen.

23

Huize ‘Rijzicht’, gezien vande kant van Loenersloot inde richting van het dorp.Het huis rechts is het be-gin van het Doctershofje.Foto omstreeks 1925.Coll.: W. Mooij.

Page 24: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

PlannenZoals het vaak ging bij de buitenplaatsendie in de loop der jaren verdwenen zijn,werd ook deze aangekocht door een plaat-selijke timmerman - aannemer die hetvrijkomende bouwmateriaal opnieuw ge-bruikte of doorverkocht, evenals de vrijko-mende grond. In dit geval was dat C.J.Elema die zijn bedrijf uitoefende bij hethuidige Rijksstraatweg 107. Het huis werdgesloopt maar met de grond gebeurdevoorlopig niets. Plannen waren er wel, zowerd al in 1936 door L. Appel jr. uit Loenenen J. Gerwig uit Utrecht een plan inge-diend om op het vrijgekomen terrein 28woningen te realiseren. Het is er niet vangekomen. Wel werden door Elema eenaantal panden langs de Rijksstraatweg ge-bouwd, te beginnen met nummer 118 en120 10) en zo vervolgens in de richting vande Prinses Beatrixweg. Het terrein daar-achter bleef voorlopig braak liggen.

Volkshuisvesting Inmiddels was de gemeente begonnenmet het maken van “uitbreidingsplan-nen”, voorlopers van de huidige bestem-mingsplannen. Nadat zo’n plan om hetweiland van Kronenburg te bebouweneen zachte dood was gestorven 11) viel hetoog op het terrein van Rijzicht. Door deoorlogsomstandigheden bleef het voorlo-pig nog bij een vaag idee maar na 1945werd er met name vanuit de provincieUtrecht op aangedrongen er serieus werkte maken. Na enige vertraging kwam ereen plan op tafel dat op 28 december 1949door de gemeenteraad werd vastgesteld.Naar het terrein waarop het betrekkinghad kreeg het de naam “Rijzicht”. Nadat op29 november ook Gedeputeerde Statenhun goedkeuring hadden gegeven kon denodige grond worden aangekocht. Na in-terventie van het Prijzenbureau voorOnroerende Zaken, een rijksorgaan dattoezicht hield op dit soort gemeentelijketransacties, werd het benodigde terreinvoor een prijs van f 1,25 per m2 van Elemagekocht. De grond werd vervolgens over-gedragen aan de op 19 februari 1948 opge-richte woningbouwvereniging “Loenenaan de Vecht” zodat met de bouw kon wor-den begonnen. Op 27 mei 1949 werd de

eerste woningwetwoning, Koningin Wil-helminaweg 1, door Elema opgeleverd enbetrokken door het gezin F. Jansen. Kortdaarna volgden de gezinnen E. Lukassen,A. Limburg, P. Fakkeldij en P. van Riet opde nummers 3 tot en met 9 12). Daarmeewas de eerste stap gezet om te komen totbehoorlijke huisvesting voor de sterkgroeiende bevolking van het dorp.

Willem MooijWim van Schaik

NOTEN:1. Voor een afbeelding van dit hofje: zie Vechtkroniek

nummer 31, p. 10.2. Stichting Kadastrale Atlas Provincie Utrecht c.s.:

Loenen in 1832, grondgebruik en eigendom,Kadastrale Atlas Provincie Utrecht 14, Utrecht 2007.

3. Cum laude op 28 januari 1853 in Utrecht bij F.C.Donders op een proefschrift getiteld “Casus MorborumCerebri”.

4. De site www.humanisme.nl/personen noemt als orga-nisaties waarbij hij betrokken was: Nederlandse vege-tariërsbond, Internationale Broederschap, Rein LevenBeweging en als periodieken: Vegetarische Bode,Berichten over Dienstweigering, Vrede, VredeTijdschrift, De Vrije Mensch, Levenskracht.

5. In Vechtkroniek nummer 34 verscheen een artikel overdit gezelschap.

6. RHCVV te Breukelen, Archief notarissen Loenen, Akted.d. 17 maart 1871, verleden voor notaris Evert vanBeusekom te Loenen.

7. Idem, Akte d.d. 19 oktober 1872.8. Deze Ernst (Vreeland 1810 - Loenen 1877) was een

zoon van Evert van Beusekom die aanvankelijk het lo-gement in Vreeland (tegenwoordig De Nederlanden) enlater het Raadhuis van Kronenburg uitbaatte. Ernst be-gon als medewerker van notaris Sanderson en zette nadiens overlijden het notariskantoor voort. Ook was hijgriffier van het Vredegerecht in Loenen enwethouder/loco burgemeester. Dat ook deze “hogeboom” (hij was ook nog ridder in de MilitaireWillemsorde) veel wind ving blijkt uit een anoniem schrij-ven aan de Commissaris des Konings d.d. 16 oktober1865 waarop wij door de heer Wim Timmer uitAbcoude attent werden gemaakt. Daarin werd hij ervanbeschuldigd ondanks een toen geldend vervoersver-bod vee uit de besmette provincie Utrecht naar de pro-vincie Noord Holland had laten overbrengen.

9. Hoewel hij in Loenen is geboren hebben we hier geenverdere informatie over hem kunnen vinden, zijn beideouders waren ingezetenen van Amsterdam.

10. RHCVV, Bouwvergunning Loenen 1936, nummer 304.11. Zie hiervoor Vechtkroniek nummer 15, p. 24-25. 12. René Tukker, Hans de Boom, Gera Helling- Zeisseink,

Toos Menke- van Zwol, Rien Menke: 50 jaar SocialeWoningbouw Gemeente Loenen, Loenen z.j.

24

vech

tkro

niek

37

Page 25: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Daniël Gerard van der Burgh (onder meerheer van Kronenburg en heer van Ameideen Tienhoven) was de zoon van Gerard vander Burgh (oud kanunnik van het kapittelvan de Dom in Utrecht) en Anna AlettaVarlet. Hij werd geboren op 26 juni 1755 inAmsterdam en ging op 21-jarige leeftijdrechten studeren in Utrecht. Reeds eenjaar later promoveerde hij op een disserta-tie over Romeins en hedendaags recht, ge-titeld: Specimen juridicum de jure jurando ex-tra judiciali (Juridische verhandeling overde buitengerechtelijke eed).

Zijn eerste en tweede huwelijkIn 1794 trouwde hij op bijna veertigjarigeleeftijd met de even oude Ignatia MariaBichon, de weduwe van Mr. Jan WijnandRam, heer van Oosterwijk, Herlaer enAmeide. Ignatia bracht twee dochters uithaar vorige huwelijk mee: de negenjarigeBartha en de zesjarige Albertina. Na eenhuwelijk van 16 jaar stierf zij op 19 juli1810 ‘aan eene Zenuw-Koorts en bijkoomendverval van krachten’.Op 8 oktober1812 hertrouwde de 57-jarigeDaniël Gerard van der Burgh in ‘s-Hertogenbosch met de 47-jarige SibillaMartini. Zij was een dochter van AnthoniMartini, oud-pensionaris van de Brabant-se hoofdstad en de generaalsdochter EvaMaria Buys. Sibilla had een tweelingbroerPaulus Hubert, die vele vooraanstaandefuncties bekleedde: kanunnik van het ka-pittel van Sint Marie te Utrecht, advocaatvan de raad van Brabant, commissionairin effecten te Amsterdam, lid van de raaden vroedschap in Amsterdam en lid vande Grote Vergadering van Notabelen in1814. Paulus Hubert Martini was ge-trouwd met Geertruyd Johanna AntoniaStrick van Linschoten op 24 oktober 1791.In 1806 erfde Geertruyd het kasteelLoenersloot van haar vader Andries JanStrick van Linschoten. Op een steenworp

afstand woonde sinds 1803 Daniël Gerardvan der Burgh in het kasteel Kronenburgin Loenen aan de Vecht. Het ligt voor dehand dat Daniël Gerard zijn toekomstigevrouw Sibilla Martini bij haar broer heeftontmoet. Sibilla Martini was bepaald nietonbemiddeld. Op 8 maart 1794 kreeg zijuit de erfenis van haar grootmoeder der-tig obligaties van duizend gulden ten las-te van de provincie Holland en West-Friesland.

Daniël Gerard overleed op 19 maart 1824in Utrecht. In de overlijdensannonceschreef Sibilla: ‘Het heeft den hoogen God, inwiens hand het lot is van alle stervelingen, be-haagd, gisteren avond ten vijf uren mijne teder-geliefden Echtgenoot, den wel-Ed. DaniëlGerard van der Burgh, Heer van Kroonenburg,Ameiden, enz. Lid der Provinciale Staten vanUtrecht, en Raad dezer stad, in de ouderdomvan acht en zestig jaren en bijna negen maan-den, na eene sukkelende ongesteldheid en veellijden, door eenen nu toch onverwachten doodtot zich te nemen’.

Van der Burghs openbare functiesIn 1817 werd Daniël Gerard van der Burgh

25

Kasteel Kronenburg,circa 1676

Daniël Gerard van der Burgh (1755-1824) en zijn bezittingen in Loenen en Loenersloot*

Page 26: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

lid van de raad van Utrecht en in 1820werd hij ook lid van de Provinciale Staten.Tot zijn overlijden in 1824 was hij van bei-de bestuurscolleges lid. Naast deze tweefuncties was hij advocaat van het Provin-ciaal Hof te Utrecht. Ook was hij kanun-nik ten Dom; dit betekende dat hij lid wasvan het bestuurscollege of kapittel van deDom in Utrecht. Het jaarlijks inkomenvan een kanunnik was een prebende. Ditzijn kerkelijke inkomsten, die beneficiënen ook wel vicarieën worden genoemd. In

de middeleeuwen werd een vicarie ge-sticht op een bepaald bijaltaar in de kerk.Het ging om een fonds, waaruit de vicaris,een priester, werd betaald om tot in leng-te van dagen de Heilige Mis te lezen voorhet zielenheil van de stichter(s) en zijn fa-milie. Het fonds bestond meestal uit stuk-ken land. De inkomsten (uit pacht) vaneen vicarie werden besteed ad pios usus -vrome doeleinden - bijvoorbeeld voor dearmenzorg, voor de kosterij, voor de oplei-ding van arme priesters en voor de bet-aling van de kanunniken.

Onroerend en roerend goedIn 1803 kocht hij voor honderdzeventig-duizend guldens het huis en de heerlijk-heid Kronenburg in Loenen aan de Vechtvan de erfgenamen van mr. IJsbrand KieftBalde: namelijk van diens dochtersSophia Johanna, Regina Catharina enAnna Adriana Kieft Balde. Het huis was ingoede staat en Daniël Gerard liet een mooipark en vijvers aanleggen. Na de dood vanDaniël Gerard van der Burgh op 19 maart1824 werd al op 17 juli van dat zelfde jaarten overstaan van de notaris NicolaasBuddingh in Utrecht Kronenburg geveild.Het werd in de veilingcatalogus als volgtomschreven:‘Het van ouds beroemd en aanzienlijk Huis enSlot van Kronenburgh, voorzien van tien ruimekamers, mitsgaders drie kabinetjes, domestie-ken kamers, ruime keuken en zeer spacieuse

26

vech

tkro

niek

37

Kasteel Loenersloot

Sepiatekening vanJurriaan Andriessen

(1742-1819) met de voor-stelling van een man diedoor ‘Chambre obscur’

kijkt.

Page 27: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

kelders, en bovendien eene buitewone groote enrijk gestucadoorde zaal, met twee fraaie schoor-steenen;- voorts Tuinmanswoning, ruimKoetshuis, met een tuigenkast, daarnaast destal voor zes paarden, met steenen kribben,pomp en gootsteen;-boven een en ander een rui-me zolder tot berging van hooi en stroo;-nog terzijde de voorschreven stal een gemetselde mest-bak. Wijders de Oranjerie, bestaande in een ex-tra ruime zaal, en daarnevens nog een vertrekmet een marmeren schoorsteenmantel voorzienen gestucadoord, en boven het geheele gebouweene ruim doorloopende zolder. En zulks met deBoomgaarden en Moestuinen, om hetzelve Huisen Slot gelegen, te zamen groot 4 Bunders 82roeden en 83 ellen, voorheen geweest een onster-felijk erfleen. Zijnde de plaats in den nieuwstesmaak aangelegd en met vele vreemde heestersbepoot; terwijl bij dit goed behooren de boom-en tusschen de twee bruggen achterKronenburgh.Aan hetzelfde goed behoort bovendien eennieuw getimmerde en overdekte ruime Bank inde Gereformeerde kerk te Loenen; alsmede eenBank voor de domestieken, en eene aanzienlij-ke grafkelder in het koor der genoemde kerk’.

De erven van Daniël Gerard van der Burghverkochten het kasteel met een aantal ka-vels grond aan Abraham Dubois, koop-man te Amsterdam. De nieuwe eigenaarhad één grote wens en dat was burgemees-ter worden van Loenen. De inwoners vanLoenen waren daar echter faliekant op te-gen en de benoeming ging niet door, on-danks alle moeite die Dubois ervoor deed.Abraham Dubois was hierover naar ver-luidt zo woedend, dat hij verhuisde en hetin verval geraakte kasteel liet slopen. Hetgehele complex verkocht hij in 1836 aanHermanus van Os, die het enkele maan-den later in een openbare veiling in diver-se kavels doorverkocht aan nieuwe eigena-ren. De titel ‘heer van Kronenburg’ met dedaaraan verbonden rechten en plichtenging over naar mr. Jacobus Henricus vanReenen. 1)

Verkoop van bezittingen te AmeideDaniël Gerard van den Burgh kocht op 3januari 1811 de heerlijkheid Ameide enhet stadhuis van Ameide. Ruim tweemaanden later liet hij zijn bezittingen in

Ameide veilen, maar niet de heerlijkheidAmeide en het stadhuis! Het slot Herlaaren de heerlijkheid Tienhoven bij Ameide(thans gemeente Zederik, ZH) werden opdezelfde veiling te koop aangeboden doorde erven Ram-Bichon. Hieruit kan men af-leiden dat Daniël Gerard van den Burghen Ignatia Maria Bichon op huwelijksevoorwaarden getrouwd waren. Het echt-paar Van der Burgh prefereerde blijkbaarals residentie Kronenburg boven Herlaar.De veiling werd uitgevoerd op verzoek vanDaniël Gerard van der Burgh en de zwa-gers Paulus Adriaan Beelaerts vanBlokland, getrouwd met Bartha TheodoraMaria Ram, en Laurent Théodore Nepveu,getrouwd met Albertina Helena ElisabetRam.

Veiling van de schilderijenverzamelingvan Daniël Gerard van der BurghOp 6 september 1824 vond op het slotKronenburg te Loenen de veiling plaatsvan de schilderijenverzameling van

27

Catalogus van de veilingvan de schilderijen vanDaniël Gerard van derBurgh, gehouden op 6 september 1824 in het slot Kronenburg te Loenen.

Page 28: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Daniël Gerard van der Burgh. Uit de vei-lingcatalogus blijkt dat hij een omvangrij-ke schilderijenverzameling bezat van 198stuks, die in twee kamers van kasteelKronenburg hingen. In de eerste kamerhingen 138 schilderijen en de 60 resteren-de in de tweede kamer. Bovendien werdener nog een vijftien beelden, een micro-scoop en een openslaande ‘Chambre ob-scur’ ingebracht. In de catalogus wordt de collectie bespro-ken op 32 pagina’s: dertig pagina’s zijn ge-wijd aan de schilderijen en twee pagina’saan de beelden. Daniël Gerard van derBurgh had een voorliefde voor landschap-pen (80 stuks), stillevens (29 stuks) en bij-belse voorstellingen (20 stuks). Hij had eenportret van een heer van Frans Hals, eenriviergezicht van Jan van Goijen, een land-schap van Salomon Ruijsdael, een paarjachttaferelen van Philips Wouwerman,een drietal portretten van Michiel vanMiereveld, twee bijbelse voorstellingenvan onbekende Rembrandt leerlingen,drie landschappen van Nicolaes Berchem,een landschap van Albert Cuyp en eengenre schilderij van Gerard Dou.

Maar over het algemeen had DaniëlGerard de ‘kleinere meesters’ als: Willemvan Aelst, Joost de Beer, Andries Both,Quiringh van Brekelenkam, Barent Gael,Pieter de Ring, Leonard Bramer, JanWijnants, Thomas Wijck, Claes Molenaaren Jan Miense Molenaer.Volgens de veilingcatalogus waren 37schilderijen niet gesigneerd. Van geen vande 198 schilderijen zijn de afmetingen ge-geven, en de omschrijvingen zijn zeersummier. Aan de hand van deze gegevensis het haast onmogelijk schilderijen teidentificeren.Ten slotte wil ik u nog op een opmerkelijkfeit attenderen: op 17 juli 1824 wordtKronenburg geveild, maar de schilderijenworden pas op maandag 6 september1824 in Kronenburg aan de man gebracht!

De portretten van het echtpaar Van der Burgh-MartiniBeide portretten zijn geschilderd door deWaalse schilder François Xavier JosephJacquin. Hij werd in 1756 in Brussel gebo-ren. In 1768 wordt hij vermeld als leerlingaan de Academie te Brussel. Hij genooteen verdere opleiding aan de Academie teAntwerpen en in het atelier van H.J.Anthonissen. Hij vestigde zich in 1775 teLeuven en ging verder in de leer bij L.

28

Condities waaronder deverkoop van de schilderij-

en plaatsvond.

Portret van Sibilla Martini.

Page 29: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

29

Geedts. Hij had een voorkeur voor onderandere historische en religieuze taferelen,stillevens, portretten van onder meergeestelijke hoogwaardigheidsbekledersen notabelen. Hij was in 1880 medestich-ter van de Academie te Leuven. Werk vanhem is te vinden in musea te Leuven en teVerviers en in de abdij van Park (Leuven),Averbode en Tongerlo.Op het schilderij draagt Sibilla een zwartejapon, een witte fichu 2) met speld, eendubbel parelsnoer en een witte flodder-muts. Het schilderij is gesigneerd en geda-teerd aan de achterkant ( in dorso): ‘F.Jacquin fecit 1819’. Verder staat er nog ver-meld op de achterkant:‘Sibilla van Verburg van Kronenburg-Martini’. Daniël Gerard draagt een pruikmet batterij 3), een zwarte rok met vest eneen witte jabot 4). Het schilderij is gesig-neerd en gedateerd aan de achterkant: ‘F.Jacquin fecit 1821’.Opmerkelijk is dat er tussen de vervaardi-ging van de twee schilderijen twee jaar zit!Normaal gesproken worden pendant 5)portretten na elkaar geschilderd! Beide portretten zijn geschilderd op doek.Zij bevinden zich thans op kasteel Loener-sloot, Rijksstraatweg 211 te Loenersloot.

Herman Beckmann, Ameide

* Met toestemming van de auteur verkort door redactie-lid Sander Griffioen. Dit artikel verscheen in onverkortevorm in: Nieuwsblad. Historische Vereniging Ameide enTienhoven, 21ste jrg, nummer 4, dec. 2010, p. 40-50. Deredactie is de auteur zeer dankbaar voor toestemmingtot selectie van onderdelen die speciaal op Loenen enLoenersloot betrekking hebben. Het oorspronkelijkeartikel biedt ook veel gegevens over de bezittingen vanVan der Burgh te Ameide en omstreken, diens positieals vooraanstaand bestuurder, de bezittingen inSuriname, enz.

NOTEN:1. Zie voor de koop en verkoop van het huis Kronenburg:

Vechtkroniek nummer 20 (mei 2004) pag. 21 (‘Herenen vrouwen van Kronenburg’, deel 3-slot) en Vecht-kroniek nummer 7 (mei 1997), pag. 7-11 (‘Ondergangvan het huis Kronenburg’).

2. Een fichu is een grote, vierkante hoofddoek, gedragendoor vrouwen in de 19de eeuw die gebruikt werd om hetdecolleté van een lijfje te verhullen. De fichu was overhet algemeen van linnen en werd diagonaal gevouwentot een driehoek.

3. Deze informatie werd verstrekt door het Rijksbureauvoor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag.VanDale kent een batterij in samenhang met een pruik niet!Daarom heb ik contact opgenomen met de RKD enkreeg het volgende antwoord: ‘Kostuum gerelateerdetermen zoals de batterijpruik of pruik met batterij komenvaak niet in Van Dale voor. Een batterij bij een pruik ofeigen haar is de haarrol boven of deels op de oren. Inde achttiende eeuw zijn er diverse variaties op de pruikmet batterij mogelijk. Bij de staartpruik wordt de batte-rij gecombineerd met een staart of vlecht met staartstrikof staartzak. Loopt de batterij door rondom het achter-hoofd, soms meerdere batterijen boven elkaar, danwordt het een batterijpruik genoemd.

4. Geplooide overhemd-strook.5. Pendant is een tegenhanger.

Portret van DaniëlGerard van der Burgh.

Logo themajaar van de HistorischeBuitenplaatsen

Page 30: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Namens de Historische Kring Loenen hebbenRiek Arink, Piet Bakker en Hilde de Haan opdinsdag 18 oktober 2011 een gesprek gevoerdmet de heren mr. F.A. Doude van Troostwijk enzijn zoon ing. M.A. Doude van Troostwijk, in ditartikel verder aan te duiden als respectievelijkSenior en Junior. Het gesprek vond plaats in dewerkschuur van Hofstede Sterreschans, Rijks-straatweg 7 te Nieuwersluis, waar de kachelbrandde en de koffie klaar stond.

Het landgoed Hofstede SterreschansSenior is eigenaar van de hofstede en hetomringende landgoed en geeft aan dat wijdus zijn stem vandaag wel ‘t meest zullenhoren.Junior neemt steeds meer taken van zijnvader over. Hij deed vroeger alleen de leu-ke dingen en vader mocht betalen!Inmiddels heeft hij meer inzicht in allesgekregen, niet alleen wat betreft het on-

derhoud van het park en de kennis van bo-men en planten, maar ook van de kosten.Zijn taak is het om zonder subsidie, doorgoede organisatie/werkwijze, budgette-ring en exploitatie, het park tot in lengtevan dagen te kunnen behouden. Als dit‘kostenneutraal’ zou verlopen dan is eenbelangrijke doelstelling bereikt, maar zo-ver is het nog lang niet.

Welke voorouder kocht Sterreschans?Senior: in 1815 kocht voorvader AdriaanPaets van Troostwijk (1752-1837) de bui-tenplaats Sterreschans en van hem ben ikeen nazaat (zie fragment-genealogie oppagina 41).Junior: wij zijn enorm geïnspireerd doordiens botanische kennis van planten enbomen, en door zijn parkaanleg opSterreschans met de aanplant van een ei-ken omzoming. Senior: Paets van Troostwijk was een la-kenkoopman uit Amsterdam én in zijntijd ook een zeer bekend natuur- en schei-kundige. Op 26-jarige leeftijd publiceerdehij al over de invloed van bomen op deluchtkwaliteit. Deze kennis verkreeg hijonder andere door studie en door zijn con-nectie met de Utrechtse botanische tuin.Paets van Troostwijk was lid der eersteklasse van het Koninklijk Instituut vanWetenschappen, de voorloper van de hui-dige Koninklijke Nederlandse Akademievan Wetenschappen, en lid van het Gezel-schap der Hollandsche Scheikundigen.Hij was de uitvinder van het lachgas alsnarcosemiddel en ook de uitvinder van debasisgrondstof voor plastic (PVC). Met de‘electriseermachine’ bewees hij dat je wa-ter met elektrische stroom kunt splitsenin waterstof en zuurstof (knalgas) en ookweer tot water kunt laten reageren. Hij be-zat in Diemen ook een eigen boerderijmet hoofdzakelijk koeien.

30

vech

tkro

niek

37

IN GESPREK MET TWEE HEREN DOUDE VAN TROOSTWIJK

Landgoed Hofstede Sterreschans

Kaart van de buitenplaatsSterreschans, gemaakt in

1827 door A.J. Vesters,landmeter der 1e klasse

bij het Kadaster.

Page 31: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

31

De buitenplaatsDe buitenplaats is ontstaan in de 17de eeuwop de plek waar in 1673 een schans (mili-taire versterking) werd gebouwd ter verde-diging tegen de oprukkende Fransen: deStarreschans.In 1688 werd deze versterking geslecht.Vervolgens is op de vrijgekomen plek doorDavid Rutgers de buitenplaats Sterre-schans gebouwd.Bij de aankoop door Paets in 1815 bestondde buitenplaats uit het landhuis (thansRijksstraatweg 18) met park en bijgebou-wen, gesitueerd aan de Vechtzijde. De bui-tenplaats werd doorsneden door deStraatweg, de verbinding tussen Loenenen Breukelen. Aan de westzijde van deStraatweg lag de zogenoemde overplaatsmet voortzetting van de parkstructuur,weilanden, water en een boerenhofstede,het huidige landgoed Hofstede Sterre-schans.

Hoewel de landschappelijke aanleg van debuitenplaats al dateert uit de 18de eeuwheeft Paets, zo vertelt Senior, zeer grote in-vloed gehad op het uiteindelijke ontwerpzoals dat nu nog herkenbaar en aanwezigis. Waarschijnlijk is dankbaar gebruik ge-maakt van voorbeelden uit het destijdszeer populaire 19de-eeuwse standaard-werk van G. van Laar ‘Magazijn van Tuin-Sieraden’ (eerste druk van 1802, waarnanog vier herdrukken zijn verschenen). Hetontwerp van het park in de overplaats(Hofstede Sterreschans) is, volgens Senior,vermoedelijk van de beroemde tuinarchi-tect Jan David Zocher jr. (1791-1870) ofmede door hem beïnvloed.

Hadden uw voorouders tuinlieden in dienst?Senior: Ja, in de begintijd van AdriaanPaets van Troostwijk (1815) waren er zelfsacht tuinlieden. Alle werk was toen noghandwerk. Het gras werd met de zeis ge-maaid. De tuinlieden waren ook betrok-ken bij de parkaanleg en maakten in hetbos onder meer perkjes. Hoe vérder vanhet huis af gelegen, hoe minder intensiefonderhoud werd gepleegd. Later werd hetaantal tuinlieden teruggebracht van achtnaar drie, gezien alle kosten. In mijn

jeugd heb ik zelf nog meegemaakt, dat je‘s morgens om 6 uur de tuinlieden de zei-sen hoorde ‘haren’ met een streek om hetgras te maaien, dat maakte een hoog pie-pend geluid.

Hoe is de ligging van de hofstede en ‘t park?De plek waar we dit gesprek voeren, enwaarover dit interview feitelijk gaat, is dezgn. overplaats ten westen van de (Rijks-)Straatweg tussen Nieuwersluis en Breuke-len: het huidige landgoed met HofstedeSterreschans (thans Rijksstraatweg 7,Nieuwersluis).Junior: de gebruikelijke ingang voor pu-bliek vanaf de Rijksstraatweg, ook naar deHofstede, ligt tussen kilometerpaal 11.7en 11.8. Het park heeft nog een tweede in-gang met toegangshek aan de zijde vanhet Amsterdam-Rijn-Kanaal. Het park isvoor wandelend publiek (alleen op de pa-den) opengesteld van zonsopgang totzonsondergang. Voertuigen kunnen al-leen buiten het park worden geparkeerd,bijvoorbeeld in Nieuwersluis bij de gevan-genis aan het Zandpad of bij het fietspad

Kadastraal minuut-plan uit1828 waarop verschillenvan voornoemde beziens-waardigheden nog staanvermeld.

Page 32: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

tussen Rijksstraatweg en het pontje overhet Amsterdam-Rijn-Kanaal. Het park is23 hectare groot, waarvan 12 hectare wei-land en bijna 11 hectare park.

Sinds wanneer is de overplaats in uw bezit?Senior: de overplaats met hofstede, waar unu bent, is sinds 1995 mijn eigendom.Rond die tijd is de buitenplaats Sterre-schans met park, tuinen, en bijgebouwen,ten oosten van de Straatweg, door de fami-lie verkocht: thans is het perceel met degebouwen eigendom van F. Kroymans.Het landgoed Hofstede Sterreschans, tenwesten van de Straatweg, was al in 1942 sa-mengevoegd met de overplaats vanRupelmonde. Met onze familie van diebuitenplaats (van Notten-Doude vanTroostwijk) heeft toen een ruiling vangrond plaats gevonden, waardoor eenaaneengesloten weide-areaal op ons ge-bied ontstond, dat vanuit de HofstedeSterreschans werd en nog steeds wordt be-werkt. Op de overplaats van Rupelmondebestond al een oude laan-structuur uit de18de eeuw. Deze komt ook reeds op oudekaarten voor en de structuur is - zij het

met enkele wijzigingen in latere tijd - be-houden gebleven.

Geologische gelaagdheid en de loop van de VechtSenior: De Vecht heette in heel vroeger tij-den ‘de Ruige Aa’. De rivier liep vanuit debocht bij Nieuwersluis gezien met eenbocht door het bos (van o.a. het huidigeSterreschans), om het toenmalige rivierei-land Breukelerwaard heen, om ten zui-den van de Breukelerwaard en voorbijNieuwer ter Aa weer in de oude loop bijBreukelen terug te keren. Deze rivier waseen forse en actieve aftakking van de Rijn.De karakteristieken van Rijnafzettingenzijn herkenbaar in de geologische ge-laagdheid van de grond. Pas ná circa 450ontstond de smallere oostelijke beddingwaardoor de tegenwoordige Vecht, tussenBreukelen en Nieuwersluis, stroomt. Ditstuk heeft veel smallere oeverwallen dande vroegere ‘Ruige Aa’.Het gebied van de overplaats Sterreschanswas tussen de jaren 520 en 1505 een dras-sig moerasgebied met zandlagen op onre-gelmatige diepten. Het diepste gedeelte isde zuidkant van het parkgebied. Dit ge-deelte is laag gelegen en zakt overigensnog steeds. In de 13de eeuw is hier als ver-binding tussen Utrecht en Amsterdam deStadswetering gegraven om daarmee ookhet vele water beter af te kunnen voeren.Die aanleg deed men toen gewoon; menhad geen last van allerlei procedures rondhet verkrijgen van vergunningen.Meer noordelijk is het hoger met zandla-gen op onregelmatige diepten. De schuurwaarin wij dit gesprek voeren staat meteen betonplaat op het zand. Onder de vol-gende schuur, op zo’n 20 meter afstand,ligt het zand al op anderhalve meter diep-te en is veel zand aangevoerd om er de fun-deringsplaat op te kunnen storten. Hetweiland hier tegenover de werkschuur isgele klei op zand. De boerderij (hofstede)staat op een grijze zeeklei-tong. Het eilandin de vijver ligt waarschijnlijk boven opeen zandrug en ligt wat hoger dan de bui-tenrand van de vijver. Vlak daarbij zijn en-kele vis-putten gegraven en daaruit kwamzand, dat gebruikt is voor het herstel vande heuvel naast de vijver.

32

vech

tkro

niek

37

Mr F.A. Doude vanTroostwijk (links) en ing.

M.A. Doude van Troostwijk(rechts)

Page 33: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Bij het poten van bijzondere planten enbomen in het drassige gebied ten zuidenvan de vijver ondervinden we nog steedsde nadelige consequenties van de nattebodemstructuur. Het is moeilijk om daarbegroeiing tot wasdom te brengen. Ookbij het werken met machines ondervin-den wij daar steeds de grote verschillenbinnen de bodemstructuur. Op de zuid-kant zakt de machine weg in de drassigegrond, maar even verderop kan zonderproblemen worden gewerkt.

Aanleg van het parkIn 1817 is het park nieuw aangelegd. Destructuur is grotendeels zichtbaar geble-ven. Het was een rechtlijnige parkstruc-tuur met sloten. Vanuit het huis op de bui-tenplaats had men een doorkijk op parken bos via de zogenaamde zichtlaan, wel-ke begint bij het tweede hekwerk langs deRijksstraatweg. De zichtlaan is nog steedsherkenbaar.Een buitenplaats moest óók geld opleve-ren. Binnen de ontworpen rechtlijnigeparkstructuur werden boomgaarden metwindsingels aangelegd. Men pootte er on-der andere 5000 elzen die uiteindelijk ver-kocht konden worden om te gebruiken alsheipalen in de bouw. Het moest uiteinde-lijk rendabel zijn, wat het echter nauwe-lijks was.

Ook vanuit het huis Rupelmonde hadmen uitzicht, hoewel de zichtlanen al-daar niet geheel recht tegenover het huislagen. De rechte laan werd door de bewo-ners ook wel gebruikt als schietbaan. Dezeschietbaan moest een bepaalde lengtehebben en die laan van Rupelmonde vol-deed aan die voorwaarde. Senior weet nogdat zijn familie in vroeger tijd op de zicht-laan van Rupelmonde heeft geschoten.

Langs deze zichtlaan stonden beukenbo-men die omstreeks 1850 zijn gerooid.Toen kwamen er kastanjebomen, dieSenior in 1996 heeft laten rooien omdatze totaal verrot waren. De kastanjes wer-den vervangen door linden en eiken, zoligt het er heel natuurlijk bij.Er bevond zich ook een hoge begroeide(zand) heuvel, die al genoemd werd in het

boekje ‘Het Lustoord tusschen Amstel en Vecht’van J.B. Christenmeijer uit 1837. Op dieheuvel had men een fraai vergezicht overde weilanden richting het westen. Mijnvoorouders konden kijken vanuitSterreschans tot Nieuwer ter Aa. Boze ton-gen beweren dat de familie deze heuvelheeft aangelegd om van daaruit zicht tehebben op de hervormde kerk met kerk-hof van Nieuwer ter Aa, alwaar zich de fa-miliegraven van Doude van Troostwijk be-vinden. Om de kerk liggen drie grafste-nen, waar diverse leden van onze familiebegraven liggen.De begroeide heuvel is bij de aanleg vanhet Merwede-kanaal verdwenen. In deloop van de jaren zijn we meer kwijtge-raakt: aan de westkant een groot stukgrond als gevolg van de aanleg van hetspoor, gevolgd door de aanleg van het ka-naal, en later nog eens door de verbredinghiervan tot het huidige Amsterdam-Rijn-Kanaal. Aan de noordkant is eveneensgrond ingeleverd, omdat daar in vroegerjaren het Fort Nieuwersluis is gebouwd enlater uitgebreid.

Senior vertelt dat hij in het huidige land-goed aan de westkant van de meest noor-delijke laan een soortement ‘vervangen-de’ heuvel heeft aangelegd, zij het minderhoog dan de vorige. Op deze heuvel heefthij drie knalrode beuken laten zetten.Vanaf die plek is er een prachtig uitzicht,zeker bij avond en ondergaande zon. Eenbezoek aan het park en de heuvel kan hijiedereen aanbevelen.

33

De oude Straatweg tussenNieuwersluis en Breukelen,langs de zgn.Mennistenhemel waarvanook Sterreschans deel uit-maakt. De hoge iepen langsde weg zijn gesneuveld bijde reconstructie van deweg na WO II. De weg wasnog geplaveid met keitjes.De buitenplaatsen langs ditdeel van de weg werdenveelal bewoond door liedenvan Doopsgezinde huize.Hun voorganger wasMenno Simons. Daar komtde naam Mennistenhemelvandaan.

Page 34: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Vroeger waren er in het park rondom dehofstede veel bezienswaardigheden die ernú helaas niet meer zijn zoals: een herten-kamp met veel rododendrons eromheen;een in 1815 aangelegde beek met eenden;een kluizenaarswoning (hermitage) ophet eiland; een menagerie met kippen,eenden, ganzen en pauwen; een tempeltjeop het eiland met daarin een beeld van deRomeinse Keizer Lucius Aelius AureliusCommodus; een speelhuisje aan de oever,tegenover het eiland; een koepeltje, staan-de aan de Stadswetering; twee andereboerderijen, te weten de nog bestaandeboerderij Sterreschans nu gelegen tenwesten van het Amsterdam-Rijn-Kanaal(ARK) en de ‘in het ARK verdwenen’ tolhuis-boerderij in de noordwestpunt van het ge-bied van het fort; diverse kassen; een ijs-kelder; de verbouw van hennep voor detouwslagerij en tenslotte verschillendeboomgaarden, waarvan er nu nog slechtséén over is.

Verder was er ook nog een beekje, dat in1770 aangelegd is. Dit kende een nauw ge-deelte met hoog riet. Was je daar voorbijdan kwam je aan de zijde van de Rijks-straatweg in moerassig gebied, de zoge-noemde ‘Kom des doods’. De restantenvan het speelhuisje en de koepel zijn ver-

dwenen, vernield door de jeugd uitBreukelen die in vroeger jaren als vanda-len heeft huisgehouden in het bos.

Onderhoud en restauratie Senior wijst er op dat je bij onderhoud enrestauratie van het park zowel artistiek alspraktisch te werk moet gaan. “Je moetdaarbij denken aan kleuren, licht en don-ker, vormen, hoog en laag, de bloeiwijze,zonnestand én vooral veel interesse heb-ben in tuinarchitectuur! In het park heb-ben wij bijvoorbeeld een prachtigePaulownia Tomentosa staan, ook welKeizersboom genoemd. We zijn trots ophaar, vooral in haar bloeitijd met de schit-terende lila bloemen”.

Junior wijst op de noodzaak om vooralook praktisch te blijven. Vroeger kostteeen tuinman weinig; nu ruim 40 euro peruur. Dus proberen vader en hij veel werkzelf te doen met hulp van enkele vrien-den. Werk waar ze niet aan toekomenwordt uitbesteed, denk aan het overgrotedeel van het maaiwerk. Bepaalde zakenmoet je anders organiseren dan vroeger.Beplanting vlak langs sloten wordt ver-plaatst opdat je er met een machine langskunt rijden. Waar tot voor kort bijvoor-beeld het handmatig maaien van de slootlangs de notenboomgaard minstens vieruur werk was, doet een trekker met zij-arm ditzelfde werk in een kwartier. Ofneem bijvoorbeeld de vijver. Vroeger ston-den de bomen tot in de vijverrand (prach-tige weerspiegeling in het water) maar erwas veel schaduwwerking en veel bladvalin de vijver met nadelige consequentiesvoor de waterkwaliteit. De bomen die tedicht bij het water stonden zijn deels ge-rooid, waardoor de vijver veel schonerblijft. Dit vergt dus minder onderhoud endoor meer licht verlopen de biologischeprocessen in het water beter, waardoorhet water helder blijft. In verband met deecologie heb ik in de winter een lucht-slang in de vijver liggen die bij vorst netonder het oppervlak voor een klein beetjestroming in het water zorgt, waardoor ereen wak in het ijs blijft ten behoeve van dedieren in het park die water nodig heb-ben.

34

vech

tkro

niek

37

De oudste beuk in het park(op de achtergrond ligt deHofstede), op sterven na

dood.

Page 35: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Senior: al doende leert men en .... kennisblijven vergaren!.

Senior wijst er verder op dat bijvoorbeeldeen volwassen eik op een warme zomer-dag wel 1000 liter water drinkt. Dat waterwordt onttrokken aan de grond rondomde vijver, waardoor het waterpeil daalt.Een zelfbouwvlotter houdt de vijver ophet juiste niveau. Continue water inlatenen het teveel over laten storten heeft alsgroot nadeel dat je ook erg veel voeding-stoffen aanvoert waardoor waterplantengaan woekeren.

Hiermee komt het gesprek op een heel bij-zondere boom. Op het eiland staat eenoude eik uit 1760...... spectaculair! Ver-moedelijk de oudste eik in het park. Hij isbeeldbepalend. Na vele malen stormscha-de en blikseminslag blijft hij onze oogap-pel, wij noemen hem ons zorgenkind, hijkrijgt extra eten: een multi-vitamine-pre-paraat en mineralen, tevens een dun laag-je hout-snippers. Ook heeft hij verticaleluchtdrains gekregen.Junior, die soms in de bomen klimt omtakken af te zagen en om zo nodig de top-pen eruit te halen, ontdekte dat de bastvan de oude eik aan de kant van de vijverhelemaal los zat. De deskundigen zijn ver-deeld over te nemen maatregelen, maarhij heeft volgens een oude schilderswijs-heid gehandeld: ‘beter geen verf, dan loszit-tende verf’. Hij heeft met een kettingzaag,hangend aan een klimlijn, de losse bast enaangetast spinthout er afgeschaafd, alsware het een kaasschaaf: beter kaal dandat achter loszittende bast/rot spinthoutallerlei ongedierte en schimmels gaan zit-ten. Nu is hij nog van plan om de bescha-digde top van de eik als het ware een “af-dakje” te geven om inrotten te voorko-men! Zo kan hij wellicht nog 20-50 jaarmeegaan. Ondertussen wordt een aantalstekken van deze boom opgekweekt omhem op termijn te vervangen. Een stek le-vert 100% hetzelfde genetisch materiaal.Een eikel die onder de boom ligt is daar-voor bestoven door ‘vreemd DNA’. Aan derand van de vijver staat een treurbeuk dieonder zijn eigen gewicht leek te bezwij-ken.

In 2009 hebben we de boom tot de helft te-ruggezaagd en zien hem tot onze vreugdenu weer herstellen. Het onderhoud vraagtveel tijd. Senior is gemiddeld een- tot twee-maal per week aan het werk op/voor hetlandgoed. Junior gaat er vanaf 1999 zoveel mogelijk heen en regelt het beheer eromheen. ‘s Winters is er ook veel te doen:snoeien, zagen en rooien.

Inschakelen van boomspecialistenSenior: door Copijn Boomspecialistenhebben wij een veiligheidsanalyse latenmaken. Daarbij is geconstateerd dat 80 es-sen ziek zijn en dat er veel doorgeschotenhakhout staat, waarvan de wortels niet be-

35

Grafstenen van de familieDoude van Troostwijk ophet kerkhof van Nieuwer ter Aa.

Een Paulownia Tomentosain volle bloei. De huidige isnu 15 jaar oud.

Page 36: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

stand zijn tegen grote windvangende top-pen. De essen hebben een schimmelziek-te (zwarte plekken op de bast). Er lijkt geenonmiddellijk gevaar voor mens, bebou-wing of verkeer, maar daar je bij een boomnooit zeker kunt voorspellen wanneer hijecht een onaanvaardbaar risico vormt,heeft Copijn geadviseerd nu al te begin-nen met rooien in plaats van nog een paarjaar te wachten. Bij de boerderij bijvoor-beeld is de verwachting dat alle eiken over20 tot 30 jaar dood zullen gaan en tussen-tijds mogelijk dus op de boerderij kunnenvallen. Je kunt iedere keer een boom rooi-en en opnieuw inplanten. Over 30 jaarheb je dan allemaal bomen van verschil-lende leeftijd en dus van verschillendegrootte. Alles in één keer herplanten heeftals voordeel dat daar over 20 tot 30 jaarweer een mooie laan staat en dat er geenrisico op vernieling van de hofstede is. Erworden wintereiken, die een rechte stamhebben, geplant. Wij poten ze om de 6 of12 meter in Hollandse carrévorm. Als zelater groot zijn, moeten de takken ruimtehebben zodat ze elkaar niet raken!

Junior: mijn liefde voor het park is al be-gonnen toen ik in Bussum woonde en inHilversum op de HTS zat , waar ik chemi-sche technologie studeerde. Na schooltijdging ik op mijn brommertje naar oma enopa op Sterreschans en daar zag ik opa tui-nieren en ging hem helpen. Volgens mijnvader ben ik fanatieker waar het gaat omhet in stand houden van het park voor detoekomst. Ik zie volop kansen.

De hofstedeSenior: nu kijk je vanaf de boerderij uit ophet Amsterdam-Rijn-Kanaal. Vroeger, vóórde kanaalaanleg, was de hofstede gelegenmiddenin het parkachtige gebied. De hof-stede lag daarin als een “Ferme Ornée”,kort gezegd een aangeklede boerderij ineen parklandschap. Voor de verbredingvan het smalle Merwedekanaal tot hethuidige Amsterdam-Rijn-Kanaal is reedsin 1942 -zoals eerder vermeld- een flinkstuk grond afgestaan waardoor onder an-dere het westelijk deel van de prachtige ei-kenlaan welke de weilanden omringdemoest verdwijnen.

De hofstede (boerderij) dateert waar-schijnlijk uit 1760, bestaande uit hetwoonhuis met een schuur aan de noord-kant met zomerhuis. Het is een zoge-noemde langhuisboerderij. In 1910 werdde wagenschuur met korte paardenstalaan de zuidkant bijgebouwd. In 1947 werd een jong-veestal gebouwd,als verlenging van de paardenstal. Het wasna de oorlog, we hadden zelf geen hout(dat was veelal gekapt op last van de bezet-ter), dus moesten we bonnen voor houtaanvragen en gelukkig kregen we dat voorelkaar.Heel vroeger was de grond agrarisch ge-bied met, na ontginning, akkerbouw.

36

vech

tkro

niek

37

Hier wordt een slang in devijver gelegd om daarmee

‘s winters het water open tehouden.

Het zorgenkindje van hetpark, de oude eik uit 1760op het eiland, beschadigddoor storm en bliksemin-

slag.

Page 37: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Door onttrekking van water ging degrond inklinken en werd overgegaan opveeteelt. Eén van onze voorvaderen be-paalde zelfs welk type vee moest wordengehouden. Zo werd het een veeteeltbedrijfmet zwart-bonte koeien. De boerderij, deschuren en het park zijn aangewezen alsrijksmonument. Dat brengt de verplich-ting mee om alles goed te onderhouden:in landschapsstijl. Wij mogen dan ookniets verbouwen zonder toestemmingvan de Rijksdienst voor het Cultureel Erf-goed (voorheen: Monumentenzorg).De jongveestal is in 2008 vervangen dooreen monumentaal ogend bouwwerk,even groot als de voorganger. Vanwege demonumentale status van de boerderij wasde bouw van een moderne stal geen haal-bare kaart. De kosten voor het onderhoudvan de boerderij zijn hoog, de pachtin-komsten stellen weinig voor.

Een veel geplaagde overplaats!Senior: In de loop van de tijd is steedsgrond aan ons landgoed onttrokken door:- de aanleg van het Fort aan de noordkantbij Nieuwersluis circa 1870;

- de aanleg spoorlijn Utrecht-Amsterdamin de jaren 1840 tot 1843;

- de aanleg van het Merwede-kanaal in denegentiende eeuw en later in 1942 en dejaren zeventig van de vorige eeuw door

de verbreding tot Amsterdam-Rijn-Ka-naal en

- de verbreding van de Straatweg.

Schade door de Tweede WereldoorlogDe schade was enorm. De bezetter wildede voormalige eiken/kastanjelaan (voor-heen de overplaats van Rupelmonde) alsvrij schootsveld vanuit het Fort. Daar ston-den eiken welke om die reden geveldmoesten worden. Tijdens de oorlog vieleen bom op de dijk langs de NieuweWetering met als gevolg dat ons gebied on-der water kwam te staan. Het gat in de dijkis later gedempt met een oude bagger-schuit.Door de inundatie zijn de resterende ei-ken op de lage delen als het ware verdron-ken, zodat ze later moesten worden ger-ooid. Een eik die onder water staat zuiptzich helemaal vol. Mijn vader Lodewijk heeft in de oorlog es-sen (hakhout) door laten groeien die er la-ter allemaal uitgezaagd moeten wordenomdat het wortelgestel te zwak is.Na de oorlog zijn er veel populieren terug-geplant in de plaats van de gerooide ei-ken.Senior houdt niet van populieren; die zijnalleen nuttig om papier van te makenToen hij in 1995 eigenaar van de over-

37

De Hofstede Sterreschans,Rijksstraatweg 7,Nieuwersluis, gezien vanafde zijde van deRijksstraatweg.

Page 38: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

plaats werd, zijn alle populieren gerooid.Senior heeft later één rode populier terug-geplant. De kaalslag in de voormaligeoverplaats van Rupelmonde is hersteldmet het terugplanten van eiken en lindes.In het zuiden van het gebied zijn specialeiepen geplant, die resistent zijn tegen iep-ziekte. Deze bomen doen het heel goed.Afgewacht moet worden of deze soort ookop lange termijn resistent tegen de iep-ziekte is. Ook heeft hij acht tulpenbomen(familie van de magnolia) geplant. Dezebomen worden gekenmerkt door eenzacht, vleesachtig, wortelgestel.Tulpenbomen worden zeer oud en zullenlater, als zijn nazaten het beheer voeren,zeer geschikt zijn voor de fabricage vanhoutfineer. In het landgoed wordt geenbemesting toegepast. Wél hout-snippersmaar dan in een dunne laag (een te dikkelaag maakt de grond zuurstofarm). Alleversnipperde houtresten worden binnenhet landgoed verwerkt, opdat zich een hu-muslaag vormt.

Kerkenpad naar Nieuwer ter Aa Vroeger lagen er twee wegen richtingNieuwer ter Aa waar men ter kerke kongaan. De eerste was de in circa 1300 aange-legde Hobbelaan. Na het droogvallen vande vroeger door het bos lopende Vecht (deRuige Aa) liep een pad langs die oudeVecht-arm door het bos over het rivier-duin van de Ruige AA eveneens naarNieuwer ter Aa.

Rondwandeling op het landgoedSenior: wij willen de landschapsstijl be-houden, het park is opengesteld voor be-zoekers, zodat zij een rondwandelingkunnen maken. De paden voor de wandel-route zijn veelal verhard en met gras be-groeid. Tijdens de wandeling passeertmen drie bruggetjes die over waterpartij-en zijn aangelegd. Vroeger waren dat ermeer. In het park zijn ook bijzondere bo-men en planten te bezichtigen. Er staatbijvoorbeeld een oeroude Taxus met han-gende takken, nabij het meest zuidelijkehek aan de Rijksstraatweg. Het is geluktom van deze boom drie stekken te nemen.Deze stekken groeien slechts 5 cm. perjaar. Ook is er een enorme plataan uit 1815te zien, helemaal in de zuid-oosthoek vanhet park nabij het Laantje van Over-Holland. De boom is het best zichtbaarvanaf de Rijksstraatweg bij de bushalte. Deboom heeft al vele ziekten doorstaan en isaan de onderkant van binnen hol maartoch kerngezond en maakt nieuwe wor-tels over de aangetaste kern heen. Eerdermaakten we de top lichter, opdat de on-derkant niet overbelast zou raken.Onlangs is aan de zuidwestkant van destam een extra gat (in een slecht deel) ge-maakt. Doordat de wind er nu dwars door-heen kan waaien, zal de holte opdrogenen de schimmelaantasting sterk vermin-deren. Schimmel groeit immers slecht ineen droge omgeving. Boomspecialistenhebben de boom ruimschoots goedge-keurd! En dan is er natuurlijk nog de oudeeik uit 1760, waarover eerder is gesproken.In het park komen ook veel stinzenplan-ten voor, zoals sneeuwklokjes, bosanemo-nen, gele ranonkels, aronskelken, zwarteooievaarsbek, campanula, e.a. Dat vraagtook veel onderhoud, want stinzenplantenmoeten op hun tijd worden gemaaid. Erzijn helaas geen plantlijsten uit de begin-tijd van het park. Door onderzoek en ver-gelijking met andere parken uit die tijdvalt wel het een en ander te reconstru-eren.

Ook zijn er vogels te zien. Vroeger warener fazanten, maar die zijn door de vossenverslonden. Er is een zwanenpaar (uit hetvogelasiel); deze kwamen daar binnen

38

vech

tkro

niek

37

Zicht vanaf de Hofstedeover de weilanden naar hetAmsterdam-Rijnkanaal met

de bomenrij op deOostkanaaldijk. Vóór de

kanaalverbreding in 1942lag daar een prachtige

Eikenlaan welke de weilanden omringde.

Page 39: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

met gebroken vleugels, zijn daarom ge-kortwiekt en kunnen dus niet vliegen. Dejonge zwanen worden soms opgegeten bij-voorbeeld door een vos. We hebben zelf ge-bouwde valkenkasten opgehangen, dusook deze vogelsoort komt voor. De (slecht)valk houdt het aantal reigers binnen deperken. Onze gangen worden gevolgddoor een buizerd-echtpaar in het park. Alsde grasmaaier zijn werk doet, komen ze erachteraan voor de muizen. Ja, in de na-tuur is het dikwijls eten of gegeten wor-den.

Iedereen kan hier vrij wandelen, entreeheffen heeft voor ons geen zin. Volgens deNatuurschoonwet mag je maximaal € 2,50entree vragen, maar iemand bij de ingangneerzetten is voor zo’n klein bedrag nietrendabel. Daar komen te weinig mensenvoor. Op de lanen mag alleen worden ge-wandeld van zonsopgang tot zonsonder-gang en dat geldt alleen voor het park.Buiten de lanen is het verboden toegang.De hofstede met weilanden zijn niet voorhet publiek toegankelijk. Men kan eenrondwandeling maken vanaf de Straat-weg, via de Hobbelaan door het park, bijhet hek naar de Oost-kanaaldijk eruit, danvia de kanaaldijk naar de Nieuwe Wete-ring en langs die wetering om het fortheen en bij het fort weer uitkomend op deRijksstraatweg; of deze route andersom lo-pen.De genoemde Hobbelaan is het toegangs-weggetje vanaf de Rijksstraatweg naar hetpark en naar de hofstede, aangelegd in de13e eeuw. Een “hobbe” is een verhoging inhet moerasgebied.Het was toen moerasgebied en om dat teontginnen was een oprijpad nodig. DeHobbelaan liep vroeger tot aan de Angstel.

Heeft iemand ná U belangstelling voor het park en de Hofstede?Junior vertelt dat zijn overgrootvader, Mr.Dr. W.I. Doude van Troostwijk (1868-1957)altijd in het buitenland heeft gewerkt alsdiplomaat: (zie fragment-genealogie oppagina 42).Grootvader Lodewijk had wel belangstel-ling voor het park, hij was bij alles betrok-ken. Dat wil zeggen vooral in de tuin om

de buitenplaats, maar onvoldoende in deoverplaats, het landgoed HofstedeSterreschans. Senior: toen ik in 1995 begon was het eenoerwoud, een wildernis. De vijver zag jeniet eens, 80 jaar verwaarloosd. Ik ben vijftot zes jaar met die vijver bezig geweest.Meermalen is die uitgebaggerd. Eigenlijkben ik eerst begonnen met het (her-)aan-leggen van twee lanen.Junior: ik heb wel gelegenheid om veelaan het landgoed te doen. Ik heb zelfstan-dig werk en dus ben ik redelijk flexibel inhet besteden van mijn tijd voor het land-goed. We hebben een grote familie. Velenvan hen vinden het leuk. Hopelijk heeft la-ter één of meerderen van de jongere gene-

39

Een van de valkenkasten,met bewoner.

Een prachtig doorkijkjeover de vijver met (links)het eiland en rechts de ver-kleinde treurbeuk.

Page 40: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

ratie belangstelling om ons werk voort tezetten. Ondertussen zorg ik er voor dat deexploitatie sluitend gaat worden.

Senior: mijn drijfveer is niet het behoudals eigendom. Het is economisch gezienop dit moment niet te doen en feitelijkeen belachelijke geldbelegging. Mijn ide-aal en belang is het om het landgoed voorde volgende generaties in goede staat tebehouden. Ik heb in voorgaande jaren nogwel wat subsidie gehad voor het aanleg-gen van lanen en een klein beetje voor deboerderij. Nu ontvang ik niets meer.

Junior: de huidige kosten voor instand-houding en onderhoud vergen een jaarin-komen van een ervaren ingenieur. Spon-sors zijn aardig voor een klein project,maar dan maak je je wel afhankelijk. Wemoeten op lange termijn kunnen finan-cieren. Provincie en Gemeente wisten totvoor kort niet eens van ons bestaan. Wijtimmerden niet aan de weg, nu wel.

Nu nog de vraag of u ons anekdotes kunt vertellen?Junior, met een brede glimlach: o zeker,de eerste gaat over mijn ouders (vaderbegrijpt al wat er gaat komen). Toen mijnouders kennis aan elkaar hadden wildenze wel eens alleen zijn. Zij liepen dan naarde overplaats, daar stond nog het speel-huisje (naast de vijver). Zij wilden toch ookwel eens ‘kwartetten’ en een biertje drin-ken! Mijn oma miste hen, belde dan deboer op de hofstede...... maar die wist zoge-naamd van niets.

Oma en Opa hadden een feestje. Opa ging,voor het bezoek kwam, gaten in de hegdichten met touwtjes. Hij kleedde zich alseen tuinman met een corduroy broek entuinjas. De bloemist die een bloemetjekwam brengen vroeg hem: ‘is meneer ookthuis?’ Hij zei toen opgewekt: “die staatvoor u”.

Op het dak van het huis Sterreschans waseen loodgieter bezig en helaas....er ont-stond brand! Opa rook het, maar zag niks.Opa zag slecht. Hij dacht nog “ha lekker,voorjaar, de buurt is oude takken aan hetverbranden”. Oma deed beneden een mid-dagdutje en merkte niets. Van de intussengearriveerde brandweer ging iemandhaar roepen om naar buiten te komen. Zijvroeg wat er aan de hand was en zag derook. De brandweerman zei: “uw dakstaat in brand”. Oma antwoordde onder-koeld: “dan stel ik voor dat u gaat blus-sen....”.

Senior: Ik heb nog even één tuinbaas mee-gemaakt, die als een heer gekleed ging. Hijdroeg een vest met een gouden horloge-ketting. Dat maakte indruk op mij omiemand zo te zien tuinieren.Eén van de bosknechten droeg tijdens hetwerk altijd een streepjesbroek van een jac-ket, met een zwart jasje. Dat zijn beeldendie je altijd bijblijven.Verder vertelt senior over zichzelf dat hijzo zuinig mogelijk leeft. Wat je niet nodighebt, moet je niet kopen is zijn devies.Voor beide heren geldt: zuinigheid is heteerst verdiend en je moet zoveel mogelijkzelf doen!Daarmee komt een einde aan het zeerprettige en vooral leerzame gesprek. Deinterviewers zijn er van overtuigd dat voorde leden van onze historische kring bij hetlezen van dit interview een wereld zalopengaan, omdat de geschiedenis van deoverplaats met hofstede en alles wat er nugebeurt aan onderhoud en instandhou-ding beslist niet algemeen bekend is.

Riek ArinkPiet Bakker

Hilde de Haan

40

vech

tkro

niek

37

Hendrik Jan Doude vanTroostwijk verkocht in

1842 grond aan de Staatvoor de aanleg van de

spoorweg. Hij bedong voorde inwoners van

Nieuwersluis dat alle trei-nen in Nieuwersluis zouden

stoppen opdat het dorpzich verder kon ontwik-

kelen. Deze foto toont het station van Nieuwersluis, met een klein deel van debrug over het toenmalige

Merwedekanaal. Het stop-pen van de treinen is

pas in 1953 door de Staatafgekocht, waarna het

station snel werd gesloopt.De draaibrug en de loop-brug waren al veel eerderverdwenen en vervangen

door een pont.

Page 41: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

41

Fragment-genealogie Doude van Troostwijk

Hieronder volgt een rechte afstammingslijn van Adrianus

Paets van Troostwijk (1752-1837) naar de geïnterviewde heren

Doude van Troostwijk.

I. Adrianus Paets van Troostwijk, geb. Utrecht 1 maart 1752,

onder meer poorter van Amsterdam (1770), lid firma Loten en

Van Troostwijk te Amsterdam (handelaars in linnen en katoe-

nen laken), lid gemeenteraad (1803-1808 en 1814-1816) en wet-

houder (1804-1805) van de stad Amsterdam, scheikundige en

lid Koninklijk Instituut van Wetenschappen, kocht in 1815 het

Huis Sterreschans te Nieuwersluis, overl. Nieuwersluis

(Sterreschans) 3 april 1837, tr. (1e) Amsterdam 3 juni 1770

Maria Cornelia Loten (1747-1778), tr. (2e) Amsterdam 24 juni

1781 Catharina Maria Doude, gedoopt Amsterdam 4 septem-

ber 1750, overl. Nieuwer-Amstel 30 oktober 1808, dochter van

Hendrik Doude en Margaretha Jacoba Verbrugge. Uit het twee-

de huwelijk onder meer:

II. Hendrik Jacob Doude van Troostwijk, (Ridder Nederlandse

Leeuw), ged. Amsterdam 16 april 1783, onder meer boekhouder

Amortisatie-Kas (1820-1822), opperboekhouder (1824-1837) en

lid Permanente Commissie Amortisatie-Syndicaat (fonds om

staatsschulden te saneren), overl. Nieuwersluis (Sterreschans)

25 november 1859, tr. Rotterdam 8 mei 1810 Catharina

Henrica Cornelius Steger, gedoopt Rotterdam 17 september

1787, overl. Amsterdam 3 april 1859, dochter van Cornelius

Antonius Steger en Catharina Alida Lentz. Uit dit huwelijk on-

der meer:

III. Cornelia Antoinetta Doude van Troostwijk, geb. ‘s-

Gravenhage 19 augustus 1814, overl. Brussel 14 februari 1874,

tr. (1e) Amsterdam 26 mei 1836 (huwelijk ontbonden 15 febru-

ari 1842) Eliza Theodoor van Beusekom, geb. ‘s-Hertogenbosch

2 augustus 1814, overl. Uden 4 oktober 1845, zoon van

Wilhelmus Isaäc van Beusekom en Elisabeth Theodora Hubert,

tr. (2e) Joannes Jacobus Cornelis Biesman Simons (1805-1880).

Uit haar eerste huwelijk:

IV. Willem Isaäc van Beusekom, sinds 1860 Willem Isaäc Doude

van Troostwijk, (Ridder Nederlandse Leeuw), geb. Amsterdam 18

juli 1838 (wijziging achternaam bij Koninklijk Besluit van 6 au-

gustus 1860, nummer 24), onder meer burgemeester van Loenen,

Ruwiel en Loenersloot (1886-1909) en lid van Provinciale Staten

van Utrecht (1877-1908), overl. Nieuwersluis (Sterreschans) 30

april 1911, tr. Leiden 21 maart 1861 Sara Louise Luzac, geb.

Leiden 18 oktober 1834, overl. Nieuwersluis (Sterreschans) 17

april 1885, dochter van mr. Corneille Jean Luzac en Johanna

Cornelia Blokhuyzen. Uit dit huwelijk onder meer:

V. Mr. Dr. Willem Isaäc Doude van Troostwijk, (Commandeur

Nederlandse Leeuw, Grootofficier Oranje-Nassau), geb.

Nieuwersluis (Sterreschans) 3 maart 1868, juridisch doctor

(Utrecht 1895), secretaris-generaal Tweede Vredesconferentie te

‘s-Gravenhage (1907), buitengewoon gezant en gevolmachtigd

minister te Lissabon (1908-1913), tevens belast met de beharti-

ging der Nederlandse belangen in Spanje (1910-1913), chef ka-

binet Departement van Buitenlandse Zaken (1914-1919), bui-

tengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Bern en

Nederlands vertegenwoordiger bij de Volkenbond (1924-1934),

overl. Murten (Fribourg) 26 november 1957, tr. (1e) Montreux

21 oktober 1897 Jkvr. Woltera Gerardina Irmgard van

Schuylenburgh, geb. Terborg (kasteel Wisch) 13 oktober 1876,

overl. Madrid 14 februari 1912, dochter van Jhr. Willem

Lodewijk van Schuylenburgh, heer van Wisch, en Frederica

Augusta gravin van Limburg Stirum, tr. (2e) ‘s-Gravenhage 27

maart 1917 Sophia Frederika Mathilde barones Taets van

Amerongen (1874-1954). Uit het eerste huwelijk onder meer:

VI. Lodewijk Willem Doude van Troostwijk, geb. Driebergen 17

september 1901, directeur N.V. De Wed. Tjeenk en Co., effecten-

kredietinstelling te Amsterdam (1939-1966), hoogheemraad en

waarnemend dijkgraaf van Amstelland (1966-1972), overl.

Nieuwersluis (Sterreschans) 5 juni 1993, tr. Amsterdam 14 sep-

tember 1927 Louise Agnes Maximilienne van Wickevoort

Crommelin, geb. Elsene (Brussel) 25 mei 1904, overl. Hilversum

13 mei 1983, dochter van Gerlach Cornelis Joannes van

Wickevoort Crommelin en Marie Thérèse Weiler. Uit dit huwe-

lijk onder meer:

VII. Mr. Frederik August Doude van Troostwijk, geb.

Amsterdam, 22 april 1933, directeur

N.V. De Wed. Tjeenk en Co. (1967-1990), Nachenius Dudok van

Heel N.V. (1990) en Nachenius, Tjeenk en Co. N.V. te Amsterdam

(1991-1993), hoogheemraad van Amstelland (1987-1991), tr.

Nieuw- en Sint Joosland 23 juli 1960 Anna Magdalena gravin

van Randwijck, geb. ‘s-Gravenhage 2 april 1936, overl. De Bilt

1 augustus 2010, dochter van mr. Frans Steven Karel Jacob

graaf van Randwijck en Jkvr. Emma Maria Schimmelpen-

ninck. Uit dit huwelijk onder meer:

VIII. Ing. Michiel Adriaan Doude van Troostwijk, geb. Utrecht

9 september 1963, chemisch-technologisch ingenieur, waterbe-

handelingsdeskundige, LKol (R) bij de Koninklijke Landmacht.

BRON: Nederland’s Patriciaat, 88ste jaargang (2007/2008), 218-

249.

Page 42: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Over de beginperiode van de nederzettingVredelant die in 1265 stadsrechten van deUtrechtse bisschop Hendrik van Vianden kreeg,is zeer weinig overgeleverd. Heel af en toe stui-ten we op informatie die wat meer licht werptop het Vreeland van de 13de eeuw. In onder-staand artikel wordt in het kort ingegaan opde zogeheten koggendienst, waarvan we de spo-ren in Vreeland terugvinden.

Over de stichting van het kasteel Vrede-lant en de gelijknamige, aangelegen ne-derzetting is het een en ander bekend.1) Debouw van de kasteeltoren is tot stand ge-komen op initiatief van de Utrechtse bis-schop Hendrik van Vianden ter verdedi-ging van het Sticht tegen de in opstand ko-mende leenmannen, zoals de heren VanAmstel, en tegen de groeiende macht vande graaf van Holland. Strategisch plaatstehij het kasteel met omgrachting aan dewestzijde van de Vecht, in een bocht vande rivier, halverwege tussen Utrecht enMuiden. De sterkte lag hierbij bovendienop een soort drielandenpunt, op het snij-punt van het grondgebied van de heren

Van Amstel, het graafschap Holland enhet Sticht. Bisschop Hendrik van Viandenliet zich hiermee van zijn meest ‘wereldlij-ke’ kant zien, maar noemde zijn kasteel -mogelijk deels provocerend - ‘Vredelant’om de vrede te bewaren. Bij een gehoorza-me leenman en een machtsevenwicht ofoverwicht op de Hollandse graaf zou hier-van in het gunstige geval sprake kunnenzijn. Na de dood van de bisschop bezorgdede ligging van het kasteel het bisdom enhet Sticht echter grote problemen, zoalsbelegeringen, verpandingen, onenigheiden ruzie. Het kasteel lijkt ten gevolge vande langdurige spanningen in de frontierzone het oudst bekende gebruik van bus-kruit in Nederland te kennen.2)

Bisschop Jan van Nassau en graaf Floris Vsloten in 1280 een tijdelijk verbond om deleenman Arnold van Amstel uit het kas-teel te krijgen. Deze weigerde na verpan-ding en terugbetaling te vertrekken.Slechts door belegering, maar pas echtsuccesvol na gijzelneming van zijn broerGijsbrecht van Amstel, werd Arnold ver-dreven. Deze kwestie lijkt de kiem te vor-men van de wrok van Gijsbrecht vanAmstel tegen graaf Floris V. Dit leidde, naeen mislukt complot om de graaf te ont-voeren en naar de bondgenoot in Enge-land over te brengen, tot diens uiteindelij-ke roemruchte dood in 1296.

Bisschop Hendrik van Vianden verleendein 1265 - na voltooiing van de bouw vanhet kasteel en vervolgens de kerk - stads-rechten aan de aangrenzende en sterk ge-groeide nederzetting Vredelant die dezelf-de naam heeft als het kasteel. In de overge-leverde tekst - het origineel is niet meervoorhanden - is sprake van een scheeps-dienst aan de Utrechtse bisschop die heer-cogge of herekoge genoemd werd, zoals wein de paragraaf over militaire vrijstellin-gen van het stadsprivilege kunnen lezen:In feite kunnen zij (de ingezetenen van

42

vech

tkro

niek

37

Voorstelling van de belegering van het slot

Vredelant in 1278 (bron:HUA cat.nr. 202050).

‘Herekoge’ in Vredelant

Page 43: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Vreeland) niet buiten de grenzen van hetbisdom of het grondgebied van de bis-schop voor de krijgsdienst opgeroepenworden, met die uitzondering dat zij opeigen kosten of dat van hun opvolgersslechts één schip moeten uitrusten datnormaal herekoge (ander handschrift: heer-cogge) genoemd wordt. (naar: een passageuit het stadsprivilege van 1265).3)

De ingezetenen van het net gestichte stad-je Vredelant dienden aldus vanwege deopgelegde koggendienst één schip uit terusten en te bemannen.

De koggenorganisatieDe heervaartplicht, de plicht tot mobilisa-tie ten behoeve van de landsheer, was inhet graafschap Holland anders georgani-seerd dan in andere gewesten. Hollandwas verdeeld in scheepsdistricten, die kog-gen genoemd werden. Deze districten wa-ren genoemd naar het gelijknamige Frieseplatboomde waddenvaartuig dat al sindseeuwen in onze kuststreken voer en nietnaar de Hanzekogge uit de late middel-eeuwen. Per scheepsdistrict hadden de in-woners de plicht een heerkogge, een oor-logsschip met bemanning, gereed te hou-den. Als de vertegenwoordiger van degraaf opdracht tot mobilisatie gaf, danmoesten de ingezetenen van zo’n districthun schip in gereedheid brengen en be-mannen.De koggendienst was echter niet door deHollandse graven ingevoerd. Zij troffen dekoggendistricten al aan bij hun definitie-ve verovering van West-Friesland in de der-tiende eeuw. Voor de koggenorganisatiemoeten we op zijn minst terug naar detiende eeuw, toen deze graven hun gebiednog niet tot een zelfstandige militaire een-heid hadden gevormd. Want in het goede-renregister van de Utrechtse kerk, een lijstmet kerkbezittingen opgesteld in de vroe-ge tiende eeuw, is al sprake van een cijns,die naar de koggendistricten cogsculd, of-wel koggenschuld genoemd werd. Die vin-den we ook in twee oorkonden die later inde tiende eeuw gedateerd zijn.4) Het is aan-nemelijk dat het hierbij gaat om een aande koggendienst gerelateerde belasting.Deze zou volgens de historicus Van Loonnog als kogschuld in grafelijke brieven in

het baljuwschap Rijnland te vinden zijnen werd hierin met de koggenorganisatiein verband gebracht.5)

De koggendienst blijkt echter nog ouderte zijn, want deze heervaartplicht werd alin de negende eeuw door Deense vazallenvan de Karolingische koningen ingevoerd.Lodewijk de Vrome had de kustverdedi-ging tegen invallende Noormannen aan-vankelijk met weinig succes aan zijn opti-mates toevertrouwd. Zijn opvolgers stel-den Deense heersers aan die een maritie-me verdediging overeenkomstig hun ei-gen gewoonten organiseerden, een feno-meen dat later zou blijven voortbestaanals de koggenorganisatie. Er is dan ookeen opmerkelijke overeenkomst tussen debij ons voorkomende koggendistricten ensoortgelijke in Scandinavië voorkomendegebieden. Daar waren deze districten on-derverdeeld in kleinere naar roeiers ver-wijzende eenheden. De ingezetenen vaneen dergelijk gebiedje moesten één roeierleveren. En juist die verwijzing naar roei-ers komen we ook bij ons tegen. Want inHolland waren de koggendistricten ver-deeld in 20 tot 30 kleinere geografischeeenheden, die riemen genoemd werden, ie-der verantwoordelijk voor de levering vanéén weerbare man, of gewapende roeier.

43

Tekening van het oudst be-kende stadszegel (1415)van Vredelant met een ver-beelding van de stad: linksde kerktoren, rechts dekasteeltoren, middenbovenhet wapen van het Sticht enmiddenonder Sint Maartendie zijn mantel deelt meteen verkleumde bedelaar. (bron: Coll. H. Aalderink).

Page 44: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Vermoedelijk werd de koggenorganisatiebij ons door de Deense prins Hrœrekr(Rorik) geïntroduceerd, die de scepterzwaaide over het westelijke kustgebied.Want kort voor 867, ten tijde van zijn heer-schappij, waren de koggenplichtigen dienovo (recent) cokingi genoemd werden, te-gen hem in opstand gekomen.6)

In Denemarken moesten boeren jaarlijkseen scheepsbelasting betalen. Die werdnaast, en niet ter vervanging van de feite-lijke scheepsdienst geheven. Want descheepsdienst zelf kon worden afgekocht.Waarschijnlijk kunnen we in deze jaarlijk-se scheepsbelasting de Deense tegenhan-ger van onze cogsculd herkennen. Want wemoeten die als een scheepsbelasting op-vatten en niet als een afkoopsom voor descheepsdienst, zoals wel wordt aangeno-men. Die afkoopsom kennen wij ook endie komen we in het graafschap Hollandtegen als een betaling die riemtalen ge-noemd werd.Na het einde van de Deense heerschappijbleven de koggenverbanden voortbe-staan. Zij werden in het HollandseNoorderkwartier zelfs uitgebreid, wantwe vinden deze scheepsdistricten terug ingebieden die pas later ontgonnen en be-woond werden. We mogen aannemen datde dreiging van de Hollandse graven devrije Friezen daartoe noopten. De koggen-dienst is lange tijd een landweerplicht ge-bleven. Pas met de komst van deHollandse graven werd deze defensievescheepsdienst door hen ingelijfd en omge-

vormd tot een heervaartplicht ten batevan deze heren. De verspreiding van dekoggendistricten bleef beperkt tot hetdoor Hrœrekr beheerste gebied, ruwwegde huidige provincies Noord- en Zuid-Holland en het westen van de provincieUtrecht. Daarbuiten was onvoldoendecentraal gezag voor een van boven opge-legde koggendienst en die is daar dan ookniet in stand gehouden of er zelfs hele-maal nooit ingevoerd. Uitzonderingendaarop vormen bijvoorbeeld de geïsoleer-de hercogghen in de Vier Ambachten inZeeuws Vlaanderen.

Interpretatie van de koggendienst te VredelantDe koggendienst te Vredelant betreft een geï-soleerd fenomeen dat voor zover bekend inhet Sticht niet voorkwam. Deze vorm vanheervaartplicht kwam alleen in Hollandvoor en op sommige plaatsen in Zeeland.Zoals hierboven beschreven betrof de kog-gendienst een verplichting om schepen tenbehoeve van oorlogsvoering operationeel tehebben, compleet met bemanning en uitrus-ting. In het 13de-eeuwse Vredelant hebben wete maken met een heervaartplicht van vrijelieden, kleine landbezitters, die gezamenlijkeen heerkogge moesten uitrusten. Volgenshet privilege van 1265 waren de ingezetenenvan het nieuwe stadje Vredelant verplichtom één schip te leveren. Dit betrof geen be-scheiden roeibootje, maar een relatief grootschip dat zowel gezeild als geroeid kon wor-den door circa 20 man, mogelijk meer. Hoewel we nu niet bepaald van eenStichtse Armada op de Vecht kunnen spre-ken, is de militaire grensfunctie van dekoggenorganisatie in Vredelant veelzeg-gend. Eens te meer wordt duidelijk hoe deUtrechtse bisschop betrokken was bij degrensverdediging van het Sticht in het al-gemeen en bij de bouw en verdedigingvan het kasteel, de kerk en het stadje inhet bijzonder. De nederzetting moet eenactieve en parate militaire grensfunctieals verdediging tegen de Hollandse graafhebben gehad. Hendrik van Vianden hadvermoedelijk in oorsprong alleen de stich-ting van een militair verdedigingspuntvoor ogen, maar zag al gauw in dat, we-gens de jarenlange bouwactiviteiten van

44

vech

tkro

niek

37

Miniatuur uit de 14de eeuwwaarop twee koggen

staan afgebeeld. Naar: L. van der Tuuk,

De eerste Gouden Eeuw(Utrecht 2011).

Page 45: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

het kasteel, de kerk en de sterk gegroeidenederzetting, ook deze nederzetting be-schermd moest worden. De - voorNederlandse begrippen - vroege uitgiftevan stadsrechten in 1265 zal daarom voor-al een militaire noodzaak zijn geweest. Desoldaten op de kasteeltoren zullen ver-moedelijk ingezetenen van het stadje zelfzijn geweest. Voor de bevoorrading, onder-houd en allerhande diensten zal een be-roep zijn gedaan op de mensen in de stad.De formeel vastgelegde verplichting vande herekoge in de stadsrechten past in eengroter verband van militaire strategie, or-ganisatie en persoonlijke bemoeienis vanbisschop Hendrik van Vianden. De verle-ning van stadsrechten betrof hierbij geenformaliteit, maar was verbonden met al-lerlei verplichtingen voor de inwoners als-ook diverse gunstige voorwaarden en vrij-stellingen. Zo werd onder meer een verde-digingswal opgeworpen, kreeg de stadmarktrechten en gold een ander rechts-systeem binnen de stad als daarbuiten.De herekoge was voor het Sticht een onbe-kende militaire strategie. Het is niet on-denkbaar dat de ‘nieuwe’ bevolking, die ineerste instantie voor de bouw van het kas-teel en de kerk en allerhande ondersteunen-de bevoorradingsdiensten was aangetrok-ken, vooral uit uitgeweken (West-)Friezenbestond die het in de 13de eeuw met deHollandse graaf aan de stok hadden gehad.De koggenorganisatie in Vredelant moetenwe in dit licht beschouwen als een uniekgeïmporteerd verschijnsel.De scheepsdienst zelf kan worden gezienals onderdeel van een militaire tactiek diete water werd toegepast. Troepen kondensnel en lokaal worden georganiseerd enkonden via de vele kleine veenriviertjesoveral komen en toeslaan. Deze gevecht-stactiek maakte deel uit van een lange tra-ditie en was bewezen effectief. Strijd te wa-ter werd niet onderschat, zeker niet toengraaf Willem II in 1256 (ten tijde van debouw van kasteel Vredelant) bij de slag bijHoogwoud in West-Friesland werd gedoodop het Berkmeer door simpele maar strijd-vaardige boeren.7)

Mede vanwege de interne belangenstrijdin het Sticht waren de spanningen bij hetdrielandenpunt te Vredelant moeilijk be-

heersbaar. Ronald de Graaf ziet in zijnboek Oorlog om Holland 1000-1375 de instel-ling van de koggenvaart in Vredelant alseen teken van bekwaamheid van bisschopHendrik van Vianden en tegelijk een laat-ste teken van leven van deze scheeps-dienst in het Sticht.8) Men kan het inder-daad opvatten als een teken van be-kwaamheid dat de bisschop de capacitei-ten en ervaring van waarschijnlijkHollandse uitwijkelingen aanwenddevoor de inrichting van de koggendienst.Dit kwam zeer goed van pas in de frontierzone van de Vechtstreek. De veronderstel-ling is echter onjuist dat het ging om eenop dat moment reeds gepraktiseerd mili-tair middel. In het Sticht was namelijkgeen sprake van scheepsdistricten of eenkoggenorganisatie. Als die er ooit was danhadden we daar wel relicten van terugge-vonden, zoals er ook vele in Holland te vin-den zijn. Dat de bisschop later over oor-logsschepen kon beschikken, heeft nietsmet de vorm van heervaartplicht te ma-ken die koggenorganisatie genoemdwordt. Als dit het geval was had bisschopHendrik van Vianden deze scheepsdienstook wel op andere plaatsen in het Stichttoegepast. We moeten de koggendienstdaarom anders verklaren.Juist omdat de koggenorganisatie een geï-soleerd fenomeen is en dat ook in hetSticht bleef, ligt het voor de hand dat debisschop er niet veel in zag. De scheeps-dienst vond dan ook geen navolging. Devraag blijft waarom de bisschop hier nietsin zag.

45

Scandinavische munt uitde vroege 9de eeuw waar-op een kogge is afgebeeld.Naar: L. van der Tuuk, De eerste Gouden Eeuw(Utrecht 2011).

Page 46: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Ook Hroerekr (Roerik van Dorestad), dieeerder over een deel van de latere provin-cie Utrecht heerste (in ieder geval over eendeel van het rivierengebied, inclusiefDorestad), heeft de koggenorganisatiehier niet ingevoerd, maar wel in het wes-ten van zijn gebied, in het latere gewestHolland. Hiervoor valt maar één reden tebedenken: Holland had meer een etnischFriese achtergrond dan het Sticht. Friezenwaren vanouds meer vertrouwd met hetwater en met scheepsbouw dan deStichtenaren. Juist de combinatie van hetgezag van Hroerekr die met harde handmaatregelen doorvoer, ook al kwamen decokingi daartegen in opstand, en de Friesekennis van scheepsbouw en navigatiemaakte de koggenorganisatie tot een suc-ces. En die combinatie vinden we alleen inHolland en Zeeland, en niet in het Sticht.Dat we die dan later toch kortstondig engeïsoleerd in Vreeland tegenkomen, is eenduidelijke aanwijzing dat we hier met eengeïmporteerd verschijnsel te maken heb-ben, van Hollanders die voor de repressievan de Hollandse graaf naar het Sticht uit-geweken waren.Nadat de machtsverhoudingen na dedood van de bisschop in 1267 een wen-ding namen ten gunste van het graaf-schap onder Floris V, ligt het voor de handdat de Stichtse koggenorganisatie inVreeland wat de Hollanders betrof ont-manteld moest worden. Vermoedelijkhoudt dit verband met de reden waaromeen deel van de bewoners rond 1275 over-geplaatst is naar het opkomendeAmsterdam en waarom Vreeland niet konuitgroeien tot een grote stad.9) Het ver-schijnsel van de koggenvaart in Vreelandzal dan ook niet langer dan een jaar of tiengeduurd hebben.

Luit van der Tuuk en Anton Cruysheer

NOTEN1. Zie hiervoor bijvoorbeeld: Van Amstel, De heren Van

Amstel; Buitelaar, De Stichtse ministerialiteit; Jonker-Duynstee en De Kruyter, ‘Opkomst en ondergang vankasteel Vreeland’; Cruysheer ‘De Polder Dorssewaard’.

2. Zoals valt op te maken uit de rekeningen van hetGraafschap Holland. Online deels te zien via:http://www.archive.org/stream/kroniek00nethgoog/kroniek00nethgoog_djvu.txt .

3. Ketner, Oorkondenboek Sticht Utrecht III, no. 1681:Item quod ad expeditionem sive in excercitum extraopidum suum vocari non deberent, nisi sub expensissuis et suorum successorum et infra limites episcopa-tus Traiectensis ad defensionem terre et iurium eccle-sie Traiectensis. Verum extra limites episcopatus siveextra terram vocari non deberent ad expeditionem, nisicum una navi tantum, que herekoge vulgariter appella-tur (ander handschrift: heercogge nuncupatur), et subexpensis suis aut suorum, qui fuerint pro tempore, suc-cessorum

4. Muller & Bouwman, Oorkondenboek van het StichtUtrecht, no. 49; no. 111, uit 948 en no. 113, waar-schijnlijk uit 949.

5. Van Loon, Beschrijvinge der aloude Regeeringswijze,389-391. Over de heervaartplicht, zie Gosses,Welgeborenen en huislieden, 48-70, speciaal 60-63;over de koggenorganisatie, zie Van der Tuuk, ‘Deensekapers’, 18-19; ‘De koggenorganisatie’, 35-39;Noormannen, 112-117.

6. Rau, ‘Annales Bertiniani’, 166.7. De Graaf, Oorlog om Holland, 231-235.8. De Graaf, Oorlog om Holland, 91-92.9. Van Regteren Altena, ‘Archeologisch Nieuws:

Vreeland’, 65.

LITERATUUR EN BRONNENAmstel, Th.A.A.M. van, De heren Van Amstel 1105-1378,Hun opkomst in het Nedersticht van Utrecht in de twaalfdeen dertiende eeuw en hun vestiging in het hertogdomBrabant na 1296 (Hilversum 1999).Buitelaar, A.L.P., De Stichtse ministerialiteit en de ontginnin-gen in de Utrechtse Vechtstreek, Middeleeuwse Studies enBronnen 37 (Hilversum 1993).Cruysheer, A.T.E., ‘De Polder Dorssewaard te Vreeland’,Tussen Vecht en Eem 25, 1 (2007), 38-52.Gosses, I.H., Welgeborenen en huislieden, onderzoekingenover standen en staat in het graafschap Holland(Groningen/Den Haag 1926).Graaf, R. de, Oorlog om Holland 1000-1375. MiddeleeuwseStudies en Bronnen XXXVIII (Hilversum 2004).Jonker-Duynstee, J. & Kruyter, K. de, ‘Opkomst en onder-gang van kasteel Vreeland’, Tussen Vecht en Eem 22, 1-2(2004), 20-25 en Vechtkroniek 15 (2001).Ketner, F., Oorkondenboek van het Sticht Utrecht III (‘s-Gravenhage 1949).Loon, G. van, Beschrijvinge der aloude Regeeringswijze vanHolland 4 (Leiden 1745).Lund, N., ‘Is leidang a Nordic or a European phenomenon?’,Nørgård Jørgensen, A. & Clausen, B.L. (ed.), Military Aspectsof Scandinavian Society In a European Perspective AD. 1-1300 (Kopenhagen 1997), 195-199.Muller Fz., S. & Bouman, A.C., Oorkondenboek van hetSticht Utrecht tot 1301 I (Utrecht 1920).Rau, R. (ed.), ‘Annales Bertiniani’, Quellen zur karolingischenReichsgeschichte II (Darmstadt 1958), 11-287.Regteren Altena, H.H. van, ‘Archeologisch Nieuws:Vreeland’, Nieuwsbulletin Kon. Ned. Oudheidkundige Bond64, (1965), 65.Tuuk, L. van der, ‘Deense kapers op de kust’, Nehalennia151 (2006), 2-24.Tuuk, L. van der, ‘De koggenorganisatie en de rol van deDeense heersers’, Spiegel der zeilvaart 31-10 (2007), 35-39.Tuuk, L. van der, Noormannen in de Lage Landen.Handelaren, huurlingen en heersers. (Kampen 2008).

46

vech

tkro

niek

37

Page 47: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

In de loop van de tijd trad de rivier deVecht vele malen buiten haar oevers. Delaatste keer dat dit gebeurde was in 1928,waarbij de gehele Vechtstreek onder wa-ter kwam te staan met grote schade voormens en dier. Als gevolg van een zeer zwa-re noordwesterstorm op 17 november vandat jaar werd het water van de Noordzeede Zuiderzee ingeblazen. Dit kon gebeu-ren omdat de Afsluitdijk er nog niet was.De afsluiting van de Zuiderzee zou nog en-kele jaren op zich laten wachten. Door hetopstuwende water in de Zuiderzee bereik-te ook het water bij Muiden een hogestand, veel hoger dan normaal, zodat deVecht niet kon lozen. Door hevige regen-val in de weken daarna steeg het water inde rivier, waardoor de dorpen langs deVecht te maken kregen met ernstige wa-teroverlast en grote schade aan huizen enlanderijen. Rond 26 november over-stroomde de Vecht op vele plaatsen, waar-

bij vooral Nigtevecht en Vreeland hetzwaar te verduren hadden, maar ookLoenen, Nieuwersluis, Breukelen enMaarssen ontkwamen niet aan deze over-stroming.1)

NigtevechtDe hoge waterstand hield ongeveer vierdagen aan: van maandag 26 tot en metdonderdag 29 november 1928. Op 30 no-vember schreef het raadslid H. Petrus aanburgemeester L. Schiethart van Nigte-vecht, die tevens burgemeester van Vree-land was, een brief met de vraag om “bij deeerstvolgende raadsvergadering in dezen ge-meente, een punt op de agenda te plaatsen,waarin ondergeteekende de raad verzoekt eeni-ge inlichtingen aan B&W te mogen vragen be-treffende de dagen van 26 Nov. j.l. en daaropvolgende, waarbij Nigtevecht door een hoogenVechtstand geteisterd werd.” Die eerstvolgen-de vergadering vond plaats op 16 januari

47

De voormalige tuinmans-woning met een mangel-en biljartkamer, vroeger be-horend tot de buitenplaatsNieuwerhoek. Het gebouwis ook in gebruik geweestals koetshuis. Dit pand -sinds vele jaren in gebruikals eigen woning - had ookte lijden van de overstro-ming van de Vecht in no-vember 1928. Het huidigeadres is Rijksstraatweg 80.De foto is genomen vanafhet balkon van‘Sunnyhome’, het woon-huis van de toenmaligeburgemeester E.A.H.A. vande Velde. Coll.: W. Mooij.

Overstroming van de Vecht in 1928 (2)Schade aan huizen en landerijen

Page 48: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

1929. Het raadslid Petrus vroeg toen waar-om het bestuur van de Aetsveldse polderniet voldoende had ingegrepen en wat hetcollege van burgemeester en wethoudershad gedaan ter beperking van de geledenschade. En ... dat was niet onbelangrijk,wat stelde men zich voor te doen om in detoekomst een herhaling van een dergelij-ke ramp te voorkomen. Uit het besluit datover dit punt is genomen, blijkt hoe de ge-meenteraad tegen de zaak aankeek. Hetbestuur van de polder had zeer onvol-doende maatregelen getroffen om de wo-ningen van vele ingezetenen voor overs-troming te vrijwaren en daardoor hetVechtwater te laten stromen door de velepercelen en over de bestrating van deDorpsstraat. Het dagelijks bestuur van degemeente heeft toen ingegrepen door hetwater te keren door het aanbrengen van

kistdammen en zandzakken achter de wo-ningen. Met deze maatregelen waren aan-zienlijke uitgaven gemoeid. Volgens eenschatting van het gemeentebestuur konhet totale schadebedrag wel oplopen tot3.000 gulden: tenminste 1.300 guldenvoor het keren van het water en ruim1.600 gulden voor het herstellen van deDorpsstraat (materiaal en loonkosten).Voor een zo hoge schadepost moest het ge-meentebestuur een lening afsluiten,waarvoor de aflossing (incl. betaling vande rente) werd vastgesteld op zes jaarlijksetermijnen, te voldoen in de jaren 1930 toten met 1935. Volgens de burgemeesterhad het polderbestuur met terstond in-grijpen veel schade kunnen voorkomenen die mening werd ondersteund door dehoofdingenieur-directeur van provincialewaterstaat en de hoofdopzichter van hethoogheemraadschap Amstelland (H.A.J.F.Hissink, 1864-1933). De vraag hoe men eendergelijke ramp kon voorkomen, kwamniet meer aan de orde.2)

VreelandVoor Vreeland zond burgemeester Schiet-hart op 14 december 1928 aan de hoofdin-genieur-directeur van provinciale waters-taat op diens verzoek een schriftelijk ver-slag van de hoge Vechtstand (gedurende26 tot en met 29 november) met daarbijeen schatting van de geleden schade. Alseerste meldde Schiethart dat de gemeentevoor de kering van het water geen uitga-ven had hoeven te doen. Die kosten warenbetaald door de belanghebbende polder-besturen. Bij de strijd tegen het hoge wa-ter had het bestuur van het Hoekerwater-schap hulp gekregen van ongeveer 40 ge-niesoldaten. Voor het overige had de ge-meente nog niet zoveel kosten gemaakt,alleen voor het aanleggen van noodbrug-gen over de straten, die onder water ston-den, en voor het opruimen van aangeleg-de dammen: totale kosten 90 gulden.Wegen en straten in Vreeland hadden na-melijk niet noemenswaard geleden, om-dat het Vechtwater er langzaam gestegenwas en er gedurende die dagen vrijwelgeen verkeer over de straten was geko-men. Verder deelde de burgemeester mee,dat ongeveer 40 percelen waterschade

48

vech

tkro

niek

37

Wateroverlast in deDorpsstraat in Loenen.

Links op de foto staat dedrinkwaterpomp, die

toentertijd voor de gereformeerde kerk stond

en in 1929 is opgeruimddoor Teeseling, die de

pomp ook had geplaatst.Coll.: W. Mooij.

Page 49: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

hadden opgelopen. Enkele bewoners wa-ren zelfs genoodzaakt geweest hun hui-zen tijdelijk te verlaten. Op dat momentwas een raming van de schade aan de ge-bouwen niet precies te maken, omdat paslater zou blijken of de fundamenten vande percelen waren aangetast. Bij een voor-lopige schatting ging de burgemeester uitvan een bedrag 40 gulden per perceel,waarbij de schade aan huisraad nog nietwas meegerekend. Tenslotte vroeg de bur-gervader aandacht voor mogelijke plan-nen van diverse polderbesturen tot aanlegen verhoging van waterkeringen die in debebouwde kom vreemde toestanden zou-den kunnen veroorzaken, bijvoorbeeldwanneer een waterkering langs wonin-gen en deels op een weg zou komen te lig-gen. Schiethart drong er op aan, dat hetcollege van Gedeputeerde Staten aan depolderbesturen zou vragen welke plan-nen zij zouden wilden gaan ontwikkelenter bescherming van de polders tegenhoge waterstanden van de Vecht.3)

LoenenDe schade in Loenen werd in de loop vandecember 1928 opgenomen door de ge-meente-veldwachter. Hij maakte een over-zicht van de woningen die in november1928 min of meer in het water hadden ge-staan met een opgave van de daarin aan-gerichte schade. In zijn overzicht van 8 ja-nuari 1929 nam hij woningen op vanafmolen ‘De Hoop’ tot het einde van de ge-meente Loenen in Nieuwersluis, uiteraardalleen aan de westkant van de Vecht, wantde oostzijde - de buurtschap Oud Over - be-hoorde toen nog tot de gemeente Loos-drecht. De schade in de toenmalige ge-meente Loenen bedroeg ruim 7102 gul-den. Om een globaal inzicht van de scha-de te geven volgen enkele voorbeelden. Demolenaar J. B. Treure gaf 140 gulden scha-de op wegens bedorven veevoeder. Fourage- en kunstmesthandel van H.Griffioen Gzn. leed in zijn pakhuis scha-de door bedorven veevoeder en kunst-meststoffen tot een bedrag van 900 gul-den. Vele inwoners ondervonden schadeaan hun meubilair die kon oplopen toteen paar honderd gulden. In enkele hui-zen waren ook de tegelvloeren verzakt. De

gemeente Loenen gaf 1503 gulden ar-beidsloon op voor werkzaamheden tij-dens de overstromingsramp en het water-schap Holland, Sticht en Voorburg decla-reerde 2000 gulden voor geleden schade.Al met al een hoog bedrag aan waterscha-de. De burgemeester van Loenen, E.A.H.A.van de Velde, stuurde het door de veld-wachter opgemaakte overzicht aan deheer Joh. Timmerman, lid van ProvincialeStaten, tevens wethouder van de gemeen-te Loosdrecht.4)

Buurtschappen Mijnden en Oud OverVan de schade in de buurtschappenMijnden en Oud Over aan de oostkant vanVecht - toen nog behorend tot de gemeen-te Loosdrecht - is geen goed beeld te krij-gen. Het gemeentebestuur berichtte in de-cember 1928 aan de hoofdingenieur-di-recteur van provinciale waterstaat, dat

49

Op deze foto zien we FrankMooij (1903-1974), de 75-jarige Jacomijntje vanAppel, weduwe vanLammert Bouwmeester,voor velen opoeBouwmeester, naar eendroger gebied brengen. Zijwoonde reeds in 1890 inde buurtschap Oud Over(toen gemeenteLoosdrecht sectie B num-mer 142). Coll.: W. Mooij.

Page 50: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

alle kosten van de overstroming op datmoment nog niet bekend waren en daar-over dus nog geen overzicht kon wordenverstrekt. Wel besprak de gemeenteraadop 6 december 1928 de vraag wie de kos-ten moest betalen van de werkzaamhe-den, “tijdens den hoogen Vechtstand der vori-ge week in Mijnden en Oud Over verricht?” Devoorzitter van de vergadering reageerdemet de mededeling dat slechts die kostenvoor rekening van de gemeente kwamen,die voortvloeiden uit de werkzaamhedendie de gemeente zelf had uitgevoerd. Hijherinnerde eraan dat men te maken hadmet een noodtoestand, waarbij direct in-grijpen geboden was zonder dat men zich“vooraf angstvallig kon afvragen: wie zal dekosten betalen?” De vergadering was heteens met de visie van de burgemeester, datde gemeentekas zo weinig mogelijk moestworden belast met de kosten van de overs-troming. De kosten die de waterschappenMijnden en Loenderveen gemaakt had-den, moesten zij ook zelf betalen. Op 16maart 1929 schreef het college van burge-meester en wethouders aan het bestuur

van het waterschap Mijnden, dat de ge-meente 500 gulden beschikbaar stelde “alstegemoetkoming in de gemaakte kosten tijdensden watersnood van 23-26 november 1928, on-der aftrek van de kosten die door de gemeentezijn gemaakt in het belang van het water-schap.” Op 31 mei 1929 besloot de gemeen-teraad een brief aan Provinciale Staten teschrijven met het verzoek “zoo spoedig mo-gelijk maatregelen te nemen tot het voorkomenvan hoogere Vechtstanden dan 0,50 plus NAP,waardoor naar ‘s Raads meening het ophoogenvan de dijken overbodig wordt en met de belan-gen der tachtig gezinnen, die buiten den dijkwonen rekening wordt gehouden.” Het opho-gen van de dijken zou voor rekening ko-men van de beide waterschappen en datzou voor de besturen een te zware lastworden. Een dergelijke maatregel zou al-leen gerealiseerd kunnen worden metsubsidie van de provincie. Bovendien zouophoging van de dijken niet helpen voorde woningen die buiten de dijk waren ge-legen. Vandaar dat het gemeentebestuurvoorstander was van een effectieveremaatregel ter voorkoming van hoge wa-

50

vech

tkro

niek

37

Militairen van het depotPolitietroepen uit de

kazerne te Nieuwersluisbieden in november 1928

hulp bij de Mijndensesluis.Coll.: W. Mooij.

Page 51: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

terstanden in de Vecht, namelijk het oppeil houden van de Vechtstand. In het ver-zoekschrift aan de provincie deed de ge-meente nog eens verslag van de noodtoe-stand, die in november 1928 in de beidebuurtschappen was ontstaan: “dat reeds de-zen winter meerdere woningen zijn ontruimden dat het water in woningen is binnengedron-gen en aanzienlijke schade werd geleden voor-al door de armere bevolking; dat het water, datin de woningen binnendringt voor de volksge-zondheid zeer vele gevaren oplevert [en] dat debewoners der buiten den dijk gelegen huizenverplicht zijn in de ongunstige jaargetijden invochtige woningen door te brengen.” Al met alreden genoeg om maatregelen te nementegen de hoge waterstanden in de Vecht,die regelmatig voorkwamen in het najaaren de winter.5)

Volgende keer: actiecomité en pompge-maal in Muiden (slot)

Kees de KruijterWillem Mooij

Met dank aan ing. J. den Besten voor zijn waardevolle adviezen.

NOTEN:1. Zie voor het verslag over de watersnood van 1928 in de

Vechtstreek: Vechtkroniek, nummer 36 (november2011), 32-34.

2. Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen(RHCVV) te Breukelen, Archief gemeente Nigtevecht(1818-1942), raadsnotulen 1929 en correspondentie,1928-1930;

3. RHCVV te Breukelen, Archief gemeente Vreeland(1574-1964), correspondentie 1928-1930.

4. RHCVV te Breukelen, Archief gemeente Loenen (1819-1943), correspondentie 1928-1930.

5. Streekarchief Gooi- en Vechtstreek te Hilversum,Archief gemeente Loosdrecht (1592-1945), raadsno-tulen 1928 en 1929 en correspondentie 1928 en 1929.

51

Aan het eind van de raadsvergaderingvan 26 april 1860 deelde burgemeesterJ.P.C. baron van Reede tot ter Aa, eige-naar van de buitenplaats Rupelmonde,mee dat de heer Van Beusekom van dehofstede Sterreschans een kleine brand-spuit heeft staan, die hij wel aan de ge-meente wil afstaan op voorwaarde dat“hetzelve in het dorp Ter Aa geplaatst worde.”

De notulen: “Aangezien dat gedeelte der ge-meente geheel ontstoken is van blusmiddelendie op Loenersloot voorhanden zijn, zo achttede burgemeester het wenselijk om van dezegelegenheid gebruik te maken, ten einde

enigzints in eene behoefte te voorzien, dochdaar er vermoedelijk enige reparatiën gevor-derd worden, verlangde Z. Ed. het gevoelenvan de Raad te kennen en wel gemagtigd teworden tot het doen opnemen [in de begro-ting] van de herstellingskosten en met het ge-meentebestuur van Ruwiel te spreken ten ein-de gezamentlijk de kosten van het herstel enonderhoud te dragen. Hiertegen geen be-zwaar bestaande, wordt de magtiging ver-leend.”

Uit het archief van devoormalige gemeente Loenersloot

Page 52: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

Huize Calorama (komt ook voor alsKalorama) in de buurtschap Oud Over wasin de negentiende eeuw eigendom van on-der meer Titus de Meester. Hij was één vande vennoten van de glasfabriek, eveneensgelegen aan de oostkant van de Vecht in debocht van de rivier tussen Loenen enVreeland op het terrein van Oostervecht.Het rijtje woningen op die plek, de huidigeglashut, herinnert nog aan de tijd van debloeiende glasindustrie in Oud Over, vóór1952 behorend tot de gemeenteLoosdrecht. Titus de Meester, bewoner vande zogenoemde Herenhofstede ‘Calora-ma’, overleed op 24 oktober 1879. Hij wassinds 1848 gehuwd met CatharinaHenriëtte Cornelia de Ranitz. De glasin-dustrie stond in die tijd bekend onder defirmanaam ‘Van der Mersch en de Meester’en bestond uit “twee glasfabrieken, benevenspottenbakkerij met annex kantoor en drie hou-ten loodsen, drie flessenschuren, vijf blokkenhuizen waarvan één ingericht tot zeven wonin-gen, één tot vijf woningen, één tot twee wonin-gen, één tot zes woningen en één tot tien wonin-gen, allen met derzelver erven en daarop staan-de bomen, hakhout en verdere opstal, alles gele-gen bijelkander op Oudover onder de gemeenteLoosdrecht aan de rivier de Vecht.” De illustra-tie van het huis zonder aanbouw links en

rechts (foto omstreeks 1910) geeft de situ-atie ten tijde van De Meester weer. In 1908kwam het huis in bezit van mr. J. Kappeynevan de Coppello (1854-1920), onder meerstadsadvocaat van Amsterdam. Zijn zoonmr. dr. N.J.C.M. (Nico) Kappeyne van deCoppello, geboren 21 januari 1902, was devolgende eigenaar en woonde er tot zijnoverlijden op 17 februari 1992. Voor 1920is het huis vergroot: aan de noordkant(links) met de uitbreiding van het keuken-gedeelte met daarboven enkele slaapver-trekken en na 1920: aan de zuidkant(rechts) met de aangebouwde werk- en mu-ziekkamer (zie foto omstreeks 1970). Hethuidige adres is Oud Over 59; het pandheeft na 1992 de oorspronkelijke naam te-ruggekregen: Vecht en Lommer.

Willem Mooij

52

vech

tkro

niek

37

Huize Calorama in Oud Over

Page 53: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

53

Page 54: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

54

vech

tkro

niek

37

Page 55: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

55

Page 56: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

56

vech

tkro

niek

37

Page 57: UITGAVE VAN DE HISTORISCHE KRING VAN LOENEN, … · van Schaik deden onderzoek naar de nadagen van deze buiten-plaats, op welk terrein een nieuwe wijk gebouwd werd. Anton Cruysheer

57