U woont nu hier -...

download U woont nu hier - gerkedeboer.s3.amazonaws.comgerkedeboer.s3.amazonaws.com/uwoontnuhier/website/downloads/... · Ik wens iedereen veel ... men met dementie thuis of in het verzorgingshuis

If you can't read please download the document

Transcript of U woont nu hier -...

  • U woont nu hier

    Werken in de psychogeriatrie

    Gerke de Boer

    Leraar verpleegkunde

  • Colofon

    Redactie: Jetske de Blaauw

    Vormgeving, fotografie en illustraties: ZieSa, PR en creatief ontwerp

    Druk: Banda Heerenveen

    Websites Gerke de Boer: www.gerkedeboer.nl en www.uwoontnuhier.nl

    Heeft u nog vragen en/of opmerkingen? Mail naar [email protected] of

    bel (06) 536 924 17.

    Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

    en/of openbaar gemaakt, in enige vorm en op enige wijze, zonder voorafgaande

    schriftelijke toestemming van Gerke de Boer.

    isbn: 978-90-9022946-1

    Eerste druk, april 2008

    Tweede druk, december 2008

    Derde druk, februari 2010

  • Inhoudsopgave

    Voorwoord 5

    1 Veranderingen 6 2 Werken in de psychogeriatrie 11

    3 Dementie 17 4 Het wankel evenwicht 26

    5 Normen en waarden 30

    6 Normen en waarden in de psychogeriatrie 36

    7 Werken in de psychogeriatrie: wat is verplegen (1) 41

    8 Het medisch model 45

    9 Werken in de psychogeriatrie: wat is verplegen (2) 56

    10 Werken in de psychogeriatrie: wat is wonen 68

    11 Het holisme en het wonen 75

    12 Wonen en disciplines 83

    13 Familie 90 14 Anticiperend rouwen 95

    15 Wettelijke regelingen 105

    Nawoord 115

    Zelfstudie 117

    Voorbeeldmodule 120

  • Zuster

    Mevrouw Van der L. schuifelt naderbij. Ze oogt breekbaar en broos. Wonderlijk lieve

    oogopslag. Zakdoekje in de hand en met houvast loopt ze van deurknop tot venster-

    bank. Collega A. raakt zienderogen ter plekke vertederd. Mevrouw Van der L., lacht

    ze het aandoenlijke vrouwtje toe.

    Ik moet naar huis.

    U woont nu hier.

    Waar?, is de onthutste reactie.

    Hier.

    Waar hier?

    Nou.. eh hier hier. Collega A. wijst door de deuropening naar binnen. Kijk, daar bij

    mevrouw B.

    Van de weeromstuit begint mevrouw B., die haar naam heeft gehoord, te roepen: O

    Here God, o Here God.

    Mevrouw Van der L. krijgt een venijnige blik in haar ogen.

    Ik moet naar huis, zegt ze en ze scharrelt weg zonder ons nog aan te kijken.

    Collega A. kijkt me dreigend aan. Als je het beter kan, doe het dan zelf!

    Ik kijk wel uit.

    GdB

  • Voorwoord

    In 2007 vierde ik het feit dat ik 25 jaar werkzaam was in de zorg voor mensen met

    dementie. In verschillende functies en hoedanigheden weliswaar; van meewerken

    op de afdeling, via de functie van opleider, tot stafverpleegkundige in het expertise-

    centrum van een grote zorgaanbieder. Maar toch 25 jaar! Een mooie gelegenheid

    om mijn ideen en opvattingen over de zorg voor mensen met dementie op papier

    te zetten.

    Maar bovenal een mooie gelegenheid om door het schrijven van een (e-)boek mijn

    beroep en dat van mijn collegas (verzorgen en verplegen) eens van wat kanttekenin-

    gen en bespiegelingen te voorzien.

    Nu ben ik weliswaar leraar verpleegkunde,

    maar dat betekent allerminst dat ik met dit

    boek de pretentie heb mijn collegas voor

    te houden hoe het moet. Integendeel: van

    hun toewijding, geduld en liefde voor hun

    bewoners zou ik nog veel kunnen leren. Ik

    ben echter meer een docent die er aan hecht

    om mijn ideen en opvattingen te toetsen

    aan die (ideen en opvattingen) van mijn col-

    legas aan het bed. Hun oordeel over dit boek

    weegt voor mij zwaarder dan menig expert

    en academicus.

    Ik wens iedereen veel leesplezier en een

    kritische blik ten aanzien van de inhoud van

    dit boek.

    De derde druk al weer. Een bevestiging voor

    mij dat de interesse onder verzorgenden groot is om te lezen en te discussiren over

    hun vak: werken in de psychogeriatrie.

    Drachten, februari 2010

    Gerke de Boer, leraar verpleegkunde

  • De zorg voor mensen met dementie verandert

    in een snel tempo. Ook verzorgenden zullen zich

    daaraan moeten aanpassen, maar: wie wil eigen-

    lijk dat die zorg verandert en waarom? En wat

    wordt er van verzorgenden verwacht.

    1Veranderingen

  • 1

    Een kritische samenlevingAls er n sector in de huidige Nederlandse samenleving is, die onomkeerbaar en

    onophoudelijk verandert, dan is het wel de gezondheidszorg. Dat in die gezond-

    heidszorg de zorg voor mensen met dementie een bijzondere plek inneemt, is wel

    duidelijk. Men hoeft alleen maar dagelijks de kranten, de radio en de tv bij te houden

    om te zien dat de Nederlandse samenleving het doen en laten van de werkers in de

    zorg voor mensen met dementie kritisch en nauwkeurig volgt.

    Met enige regelmaat vinden we berichtgeving over bewoners die drie dagen dood

    in het verpleeghuis liggen, dat bewoners lijden aan

    ondervoeding, doorligwonden en eenzaamheid. Het

    begrip pyjamadag is ondertussen gentroduceerd en

    een gevleugelde uitspraak geworden.

    Nog een voorbeeld. In december 2007 publiceerde de

    Volkskrant op de voorpagina een artikel, waar uit bleek

    dat in de Nederlandse verpleeghuizen jaarlijks 20.000

    fouten met medicijnen worden gemaakt. Twee dagen later kwam de krant met een

    ranglijst van de 338 beste en slechtst presterende verpleeghuizen in Nederland.

    BelangstellingNiet alleen de pers heeft de verpleeg- en verzorgingshuizen onder het vergrootglas

    liggen. Ook familie, het zorgkantoor, de vakbonden en in toenemende mate andere

    zorgaanbieders (concurrenten) zijn zeer genteresseerd in hun plannen en de daarbij

    behorende bedrijfsvoering. Overigens zijn we er daarmee nog niet: ook het minis-

    terie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), de Inspectie voor de Volksge-

    zondheid en de branche- en sectorverenigingen (b.v. Actiz) schromen niet om hun

    mening luid en duidelijk kenbaar te maken. Kortom, iedereen is zeer betrokken bij en

    erg nieuwsgierig naar het handelen van verzorgenden op de werkvloer.

    Complexe zorgvragenHet spreekt voor zich dat deze belangstelling van de samenleving er niet voor niets

    is. Het vak van verzorgenden verandert snel doordat er hoe langer hoe meer ouderen

    Ondervoeding, doorligwonden en eenzaamheid

    7

  • 1 11 1

    komen, met een steeds complexere zorgvraag. Daarmee worden ook hogere en

    andere eisen gesteld aan de beroepsuitoefening van verzorgenden. Iedereen die al

    langer dan tien jaar in dit vak zit zal dat kunnen beamen. Een jaar of tien geleden

    was het nog heel normaal dat iemand die dementeerde naar een verpleeghuis ging.

    Nu is het vanzelfsprekend dat men met dementie thuis of in het verzorgingshuis

    blijft wonen.

    Met de tijd meeAlle hierboven genoemde partijen dwingen verzorgenden en verpleegkundigen als

    het ware om te veranderen. Daar worden argumenten voor gebruikt die medewer-

    kers in de zorg eerder niet of nauwelijks te horen kregen. Zo had vijf jaar geleden

    nog bijna niemand gehoord van:

    Marktwerking in de zorg.

    Concurrentie met en van andere zorgaanbieders.

    Zorgleefplannen.*

    Zorgzwaartepakketten.

    Waar veel medewerkers het bij veranderingen bijzon-

    der lastig mee hebben, is niet zozeer het feit dat ze

    iets nieuws moeten invoeren, maar dat ze het oude en

    vertrouwde los moeten laten. Overigens geldt dit niet

    alleen voor medewerkers in de gezondheidszorg: ook

    andere beroepsgroepen hebben de afgelopen tien jaar

    enorme veranderingen meegemaakt.

    Te denken valt hierbij aan werknemers bij KPN, leraren

    in het voortgezet en hoger onderwijs en monteurs die

    in een garage werken (en die de afgelopen jaren alleen

    maar mopperden over allerlei computers in autos).

    Maar ook medewerkers van de gemeentelijke reinigingsdienst hebben hun vak de

    afgelopen jaren behoorlijk zien veranderen.

    Iets nieuws invoeren is niet lastig...

    iets vertrouwds loslaten wel

    *Zorgleefplannen Actiz - Publicatienummer 06.012 Juli 2006

    Veranderingen

  • 1 1

    1 1

    Veranderingen en verzorgendenTerug naar het vak van verzorgenden: het laat zich voorspellen wat in de peri-

    ode 2008-2013 de grote veranderingen zullen zijn. Naast kleinschalig wonen, het

    zorgleefplan en zorgzwaartepakketten, zal ook een aantal andere, minder concrete

    themas moeten worden ingevoerd. Denk bijvoorbeeld aan vraag- en belevingsge-

    richte zorg, en het denken en handelen in termen van welzijn in plaats van gezond-

    heidszorg.

    Overigens zal men in dit boek tevergeefs op zoek gaan naar twee hot issues van van-

    daag de dag: de normen voor verantwoorde zorg en het zorgleefplan. Dat wil niet

    zeggen dat aan deze onderwerpen geen aandacht zal worden besteed. Naar mijn

    idee vindt men in dit boek meer dan voldoende aanknopingspunten en adviezen om

    een adequate clinttypering (zorgleefplan) samen te stellen, en zullen verzorgenden

    moeiteloos kunnen aanwijzen welke uitspraken te maken hebben met de levensdo-

    meinen woonleefomstandigheden, participatie, mentaal welbevinden en lichamelijk

    welbevinden (eveneens zorgleefplan).

    Dit boek is geschreven voor mijn collegas die als helpende (niveau 2) en verzorgende

    (niveau 3), of als woonbegeleider werkzaam zijn. Dikwijls is men nog niet bekend

    met het verantwoorde zorgjargon, maar moet men wel werken met het gedachte-

    goed daarachter. Dat gedachtegoed probeer ik verder in dit boek uit te leggen.

    Leuk of lastig?Nu doet het volgende fenomeen zich voor: eigenlijk kan gesteld worden dat 90%

    van alle veranderingen georganiseerd, gepland en uitgevoerd moeten worden door

    medewerkers op de teams. Aan hen om de veranderingen in gang te zetten en om

    nieuwe werkwijzen te creren.

    Alsof men elke dag nog niet genoeg aan het hoofd heeft met de ervaren werkdruk,

    personeelstekort en allerlei incidenten Maar toch, men zal nieuwe ontwikkelingen

    moeten creren in plaats van te reageren op nieuwe ontwikkelingen. Het zal wel niet

    helemaal waar zijn, maar gesteld kan worden dat het merendeel van de teams die

    werken in een verpleeg- of verzorgingshuis, in principe enigszins traditioneel zijn

    ingesteld. Dat laat onverlet dat de meeste medewerkers zich met plezier op verande-

  • 10

    1 1

    ringen en vernieuwingen storten op het moment dat men daar het nut en de lol van

    inziet. Maar toch, veranderen is soms verrekte lastig behalve natuurlijk wanneer

    anderen moeten veranderen.

    Veranderingen

  • 1 1

    Het werk van verzorgenden in verpleeg- en verzorgingshuizen kent vele invalshoeken.

    De aandacht en zorg voor de bewoners, administratieve taken en de samenwerking

    met andere disciplines zijn daar enkele voorbeelden van. Waarschijnlijk zijn er weinig

    andere beroepen te bedenken die meer in aanmerking komen voor de typering men-

    senwerk.

    Werken in de psychogeriatrie

  • 1

    RelatiesIn het zorgen voor mensen met dementie lopen verzorgenden tegen verschillende

    aspecten van het vak aan. Deels is het zwaar werk, maar anderzijds heeft men

    voortdurend te maken met leuke en interessante invalshoeken. Allereerst zijn er de

    verantwoordelijkheden die men heeft: er moet gezorgd worden voor zeer kwetsbare

    mensen en hun familie. Verzorgenden vormen de eerste kring om de bewoners en

    zijn daardoor in belangrijke mate verantwoordelijk voor het dagelijkse welzijn van

    bewoners. Verzorgenden verdienen daarom brede

    ondersteuning door een leuke en deskundige leiding-

    gevende, andere disciplines, maar vooral ook door

    elkaar!

    Veel verzorgenden waarderen de uitdaging om (in

    soms heel moeilijke gevallen) oplossingen te zoeken

    voor ingewikkelde situaties. En aan dit soort situaties

    is er meestal geen gebrek, zoals we verderop zullen

    lezen.

    Een van de leukste aspecten van het vak is natuurlijk de omgang met de bewoners.

    Niet zelden ontstaan de leukste relaties met mensen, waar je als verzorgende door

    ontroerd kunt raken of waar je een zwak voor hebt. Op elke woongroep of elke etage

    zit bijna altijd wel iemand waar je je als verzorgende aan hecht.

    DoodgaanOp n van de woongroepen in het verpleeghuis waar ik werkte, was de 93-jarige

    heer De B. opgenomen. Een oude baas die onophoudelijk klaagde, een enorm

    zelfmedelijden ten toon spreidde en het liefst alle hulpverleners dodelijk ongerust

    maakte over zijn gezondheidstoestand. Elke ochtend, middag en avond werd ieder

    Verzorgenden vormen de eerste kring om

    de bewoners

    Werken in de psychogeriatrie

    1

  • 1

    een toevertrouwd dat hij binnen enkele uren zou sterven Enig tegenspel had

    geen enkele zin. Wanneer je hem erop wees dat hij dit gisteren, eergisteren, vorige

    week en de afgelopen vier maanden ook al had verkondigd, reageerde hij nogal

    gevat: Och jongen, je hebt geen idee hoeveel slechter je wel niet kunt worden in

    een dag tijd.

    Het deed gewoon zeer toen hij echt dood ging.

    WerkdrukHet werk kent ook de nodige belasting: verzorgenden kennen vele en dikwijls te-

    genstrijdige verantwoordelijkheden. Men kent allemaal de dagelijkse druk van de

    rapportages en de zorgleefplannen die op orde moeten zijn. Niet zelden worden

    deze, overigens broodnodige, activiteiten als bureaucratie en uiterst tijdrovend

    ervaren, terwijl bewoners tegelijkertijd afleiding en begeleiding nodig hebben.

    Dan is er de familie, die betrokken en ingelicht moet worden bij de behandeling

    en omgang met de bewoners. Een onderwerp waar in dit boek veel aandacht

    aan zal worden besteed. Overigens vormen de contacten met familie meestal de

    krenten in de pap van het dagelijkse werk van verzorgenden.

    SamenwerkenDoor de week komen te pas en te onpas allerlei disciplines langs die het nodige

    van verzorgenden willen weten. Met enige regelmaat wil de dokter, de psycho-

    loog of de fysiotherapeut (en soms allemaal tegelijk) overleg over de situatie

    rondom de bewoner. En dan niet vergeten te rapporteren in het zorgleefplan en - in

    opdracht van hen - zorg te dragen voor de overdracht naar de collegas!

  • 1

    Ook de collegas uit het team moeten er op aan kunnen dat je je werk goed doet en

    andersom natuurlijk. Wanneer je een collega een misser ziet maken, dan word je

    door je leidinggevende geacht aan de bel te trekken, en op nieuwjaarsochtend moet

    er natuurlijk wel een vroege dienst staan.

    IncasserenSommige mensen met dementie vergen meer dan het gebruikelijke geduld van ver-

    zorgenden. We kennen ze allemaal wel: bewoners die verzorgenden uitputten door

    onafgebroken te roepen, te zingen, te kermen en verhalen te herhalen.

    Lieve helpUren achter elkaar kon mevrouw V. op een woongroep met verzorgingsbehoevende

    bewoners blijven roepen: Help, help, help me toch broeder, help me, help, help.

    Vreemd genoeg ging dit hulpgeroep niet gepaard met de daarbij verwachte ge-

    zichtsuitdrukkingen. Integendeel: tussen het om hulp roepen door zat ze vriendelijk

    om zich heen en uit het raam te kijken, om vervolgens weer van wal te steken: Help,

    help, help

    Per keer beantwoordde ze de vraag Waarmee dan toch? met: U moet me bij de

    help helpen broeder, help me toch bij de help, help me toch, help me toch

    Werken in de psychogeriatrie

    1

  • 1

    Zorgen voorIn hun verwarring en paniek kunnen mensen met dementie zeer onrustig en clai-

    mend zijn. In een enkel geval zien we iemand doodmoe door de gang draven, het

    zweet op het gezicht en met ernstig gevaar op vallen.

    Het hoogst haalbare is dat je even een paar minuten naast ze kunt zitten op een bank

    terwijl je hen een beetje probeert te kalmeren.

    Op het moment dat je als verzorgende echter opstaat, is ook deze bewoner weer

    gevlogen. Zijn deze angstige en ontheemde bewoners het toppunt van onrust:

    het tegenovergestelde zijn de ernstig dementerenden, die apathisch en roerloos

    achterover gekanteld in hun rolstoel de dag doorbrengen, omhoog starend naar het

    plafond, vegeterend en waarbij je met pijn en moeite en onnoemelijk veel geduld

    een bordje pap naar binnen kunt lepelen.

    VerantwoordelijkhedenVerzorgenden moeten soms ingewikkelde en lastige keuzes maken, temeer de be-

    woners dat (door hun wils- en/of handelingsonbekwaamheid) zelf niet meer kunnen

    doen.

    Wat te zeggen van het consequent vasthouden aan een dieet bij een mevrouw, die

    veel en veel te dik is, maar die zo geweldig kan

    smullen van gebak, droge worst en chocolade.

    Hierboven hadden we het al over die onrustige

    bewoner, doodmoe door de gangen dravend:

    laten we haar lopen of moet ze wellicht voor haar

    eigen bestwil worden gefixeerd?

    Een ieder die al langer dan vijf jaar in het vak zit,

    is al eens een bewoonster tegen gekomen, die om het kwartier roept dat ze naar het

    toilet moet terwijl de dagelijkse ervaring leert dat er dan niks, maar dan ook werkelijk

    niks gepresteerd wordt. Zolang er geen familie, geen bezoek, geen verpleeghuisarts

    en geen locatiemanager op verwijtende toon vragen waarom je mevrouw niet naar

    het toilet brengt, dan gaat het nog wel. Maar leg maar weer eens voor de vierde keer

    uit dat mevrouw wel zegt dat ze moet, maar niet hoeft

    Verzorgenden moeten lastige keuzes maken

  • 16

    KeuzesEen andere keuze die ook elke keer weer enig ongenoegen teweegbrengt: die

    meneer, die voortdurend de woongroep verlaat omdat hij geen rust in zijn gat

    heeft, wordt minstens drie keer per uur teruggebracht door collegas van een andere

    woongroep, de receptioniste of een vrijwilliger.

    Meneer vroeg waar hij woonde en vertelde dat hij hier nooit een kopje koffie krijgt.

    Wanneer je een beetje pech hebt, staat bij elke keuze die je moet maken een collega,

    familielid of leidinggevende klaar die op hoge toon vraagt of dat niet wat anders

    kan.

    Ongerief en werklustNu laat ik voor het gemak het onregelmatig werken (in de kerst- en bouwvakvakan-

    tie), uitgescholden, geknepen en geslagen worden door bewoners, het opruimen

    van diarree en sputumpotten, veel te zware bewoners tillen, samenwerken met een

    onsympathieke en voortdurend zeurende collega, vergaderingen die niets opschie-

    ten en leidinggevenden die je nooit ziet als je ze nodig hebt, maar even achterwege.

    Nu vraagt de relatieve buitenstaander zich misschien af of verzorgenden (boven-

    staande gelezen hebbende) wellicht elke avond doodmoe en volkomen verdwaasd

    naar huis toe gaan: niets is minder waar!

    Men zal nog verbaasd staan over het plezier, de kracht, het doorzettingsvermogen,

    de humor en de werklust waarmee ze hun werk tegemoet treden.

    Werken in de psychogeriatrie

  • Dementie is een ingewikkeld ziektebeeld en wordt dik-wijls in verband gebracht met vergeetachtigheid. Maar welke verschijnselen horen er nog

    meer bij, en welke vormen van

    dementie zijn er eigenlijk

    te onderscheiden.

    Dementie

  • 1

    MistNog even naar de winkel. Oh de honden moet nog worden uitgelaten de porte-

    monnaie de fietssleutel oh ja, brood.

    Ja, brood moet ik moet halen waarom piept Samba brood en melk ja, dat

    moet ik hebben de sleutel, waar is nou de sleutel heb ik die ergens anders neer-

    gelegd hoe kan dat nou, het rekje waar ze altijd hangen zat gisteren nog

    hier de hond had ik toch al uitgelaten brood, en wat nog meer oh ja,

    melk waarom huil ik nou niet doen, hij komt zo thuis en dan is hij moe, hij mag

    mij niet verdrietig zien.

    Mijn jas, waarom wil die rits nu niet dicht de sleutel, ik moet gaan vrouwtje

    komt zo weer hoor! Naar de Aldi, ja die winkel weet ik wel, even de fiets op slot doen,

    wat een gedoe toch allemaal wat moest ik ook al weer halen melk, ja maar

    wat nog meer? Oh ja, chocolade, dat vindt hij zo lekker oh, hier een blik met een

    hond erop, wat lief en daar, advocaat hmmmm, maar die had ik toch nog? Of

    niet? Laat ik die toch maar meenemen brood, maar dat stond toch altijd hier?

    Ze hebben zeker de winkel veranderd, dat doen ze zo vaak zo, even betalen en

    klaar. Hoeveel zegt u? Weet je wat, ik geef haar mijn beurs maar, dat is veel mak-

    kelijker. Al dat vreemde geld wat kijkt ze me nou raar aan, er zit toch genoeg geld

    in? Hij heeft er pas nog geld ingedaan doe ik wel vaker, de beurs geven. Dat moest

    eigenlijk iedereen doen Dag!

    Gauw naar huis, hij komt zo en hij vindt het maar niks als ik er niet ben, dat vonden

    de kinderen ook nooit fijn.

    Dementie

    1

  • 1

    Daar moet ik heen of toch

    niet ja, daarheen nee, toch niet

    die kant op. Even doortrappen, het is maar

    een klein stukje wat duurt het toch lang oh, daar

    staat

    een nieuw huis, mooi hoor en daar nog eentje en nog wat is het

    toch mistig, dat fietspad is ook anders dan eerst oh, een kerkklok het is vast

    niet meer ver ik hoor toch de klok het wordt een beetje donker mistig wat

    moet die man nou? Licht aandoen? H, hij komt naar mij toe wat kijkt hij me raar

    aan iedereen kijkt mij zo raar aan oh, hij doet mijn licht even aan, dat is aar-

    dig waar ik naar toe moet ? Ja, naar huis natuurlijk. Waar dat is? Daar

    De Boskamp ja, daar wonen we ja, De Biezenkamp, dat zei ik toch? Waarom

    huil ik nu weer ik moet zo vaak huilen de laatste tijd ach, hij fietst met mij

    mee ja, daar woon ik, dank u wel hoor Dag!

    Oh, hij is al thuis, wat kijkt hij me nou raar aan, zo bezorgd waar ik

    was? Hij zegt dat het half elf is waarom huilt hij nou Mist ? Ja, mist

    Alzheimer Magazine, november 2007 / G.J. Groenewegen

    1

  • 0

    De symptomen van het dementieel syndroom Dementie is een akelige ziekte die ontstaat omdat de hersenen ziek worden. De

    hersenen zijn net als de lever, de longen of de nieren een orgaan. Wanneer organen

    ziek zijn heeft dat consequenties. Bij een hersenziekte

    zijn de gevolgen bijna altijd in het gedrag van mensen

    terug te zien. Het begrip dementie is vooral een verza-

    melnaam voor verschillende soorten dementie.

    Hieronder staan symptonen van het dementieel syn-

    droom. Daarna worden de twee belangrijkste soorten

    dementie uitgelegd: de ziekte van Alzheimer en de

    vasculaire dementie.

    Inprentingstoornis Het is maar wat prettig dat we kunnen inprenten: boodschappenlijstjes, de weg naar

    de winkel, met wie we vanavond hebben afgesproken en waar het gesprek vanmid-

    dag onder het eten over ging. Al deze informatie kunnen we inprenten en opslaan.

    Bij mensen met dementie is dit vermogen weggevallen. Weliswaar kunnen ze nog

    uitstekend zien en horen, maar alle nieuwe informatie die men dagelijks opdoet

    wordt niet onthouden.

    Geheugenstoornis In het geheugen zitten allerlei feiten en herinneringen opgeslagen die tot jaren gele-

    den terug gaan. Zo weten we nog met wie we getrouwd zijn (of zijn geweest), waar

    we wonen of hebben gewoond, hoeveel kinderen we hebben en hoe deze heten,

    wie onze buren waren of zijn en hoe de lagere school er vroeger uit zag. Gezonde

    mensen kunnen zich bijna niet voorstellen dat door de geheugenstoornis al deze

    informatie uit het geheugen weg zou kunnen vallen. Feiten en gebeurtenissen, die

    men zestig jaar lang heeft onthouden, worden echter door geheugenstoornissen in

    het hoofd van mensen met dementie gewist.

    Bij een hersenziekte zijn de gevolgen

    in het gedrag van mensen terug te zien

    Dementie

  • 1

    DesorintatieBij mensen met dementie is dikwijls sprake van desorintatie in tijd. Dit betekent

    niet alleen dat men niet meer weet hoe laat is, welke dag het is of in wat voor jaar

    we leven desorintatie in tijd gaat dikwijls nog veel dieper. Men vergeet welke

    activiteit bij welk tijdstip hoort, dus zet men om 05.15 uur s ochtends de aardappels

    op het vuur (en zijn dat vijf minuten later weer vergeten door de inprentingstoornis),

    wil men op zondag boodschappen doen bij de bakker en gaat men dinsdagmiddag

    naar de kerk. Bij desorintatie in plaats herkent men de omgeving niet meer, zelfs

    wanneer dat een bekende omgeving is (het huis, de straat waarin men woont of zelfs

    de woonkamer of slaapkamer). Desorintatie in persoon: Wanneer de dementie

    vordert heeft men hoe langer hoe meer moeite de namen te onthouden die bij som-

    mige gezichten passen. Totdat op enig moment niemand meer wordt herkend en de

    dementerende alles en iedereen door elkaar haalt. Vooral voor partners, kinderen en

    familieleden is dit soms buitengewoon verwarrend en verdrietig.

    WillemOp een mooie herfstdag zag ik de oudste zoon van mevrouw V. voor zijn moeder

    staan, die enigszins scheef in een rolstoel zat. Hij stond met zijn kont een beetje naar

    achteren en leunde met de palmen van zijn handen op zijn knien, terwijl hij aan zijn

    moeder vroeg: Kijk nou eens goed ma, wie ben ik kijk eens, ik ben W. ik ben

    Wil En vervolgens met stemverheffing: Ik ben Willem, kijk nou toch, ik ben

    Willem Mevrouw V. gaf geen enkele blijk van herkenning en staarde dwars door

    haar oudste zoon heen naar een punt ergens achter in de kamer.

    Ik ben Willem , riep haar oudste zoon nog maar eens, waarschijnlijk in de hoop

    dat zijn moeder nog n keer zou zeggen: Och Willem jongen, ben jij dat.

    Langzaam maar zeker begon mevrouw V. te mompelen: Menne menne menne

    menne Vertwijfeld keek Willem achterom en vroeg aan mij: Hoe is het toch mo-

    gelijk h, hoe is dit nou toch mogelijk

    1

  • Afnemende intelligentieBij mensen met dementie neemt het vermogen om problemen op te lossen (want

    dat is intelligentie) af, terwijl aan de andere kant de problemen juist toenemen. Af-

    rekenen bij het boodschappen doen, proberen uit te vinden welke trein aansluiting

    heeft op de stadsbus, wie moet je bellen wanneer de centrale verwarming kapot is

    en voorsorteren op een drukke snelweg het zijn allemaal zaken waar je intelli-

    gentie voor nodig hebben. En dan hebben we het nog niet eens gehad over wat een

    gangbare donatie in een collectebus is!

    KritiekstoornissenLangzaam maar zeker verliest de dementerende het besef en de vaardigheden die

    nodig zijn om in een complexe samenleving te functioneren. Gedragsregels, maar

    ook de manier waarop men zichzelf moet verzorgen en presenteren raken hoe

    langer hoe meer op de achtergrond. Men verslonst en vervuilt, laat winden in gezel-

    schap en slaat schunnige taal uit. Het ergste is nog dat omstanders en hulpverle-

    ners (!) dan menen te denken dat hiermee de ware aard naar boven komt.

    De dominee en zijn hulpverlenersDominee R., opgenomen op een woongroep van het verpleeghuis, maakte diepe

    indruk op een aantal teamleden door zijn voortdurende gescheld, grondig vloeken

    en forse driftbuien. En van de collegas, die door zijn zure humeur en aangeboren

    gierigheid net een relatie op de klippen had zien lopen, zei daarover een beetje mees-

    muilend: Nu krijgen we de ware aard van deze man te zien, waarschijnlijk heeft hij

    zijn leven lang alles moeten onderdrukken.

    De ware aard is net vertrokken sukkel, je zit tegen ziekte aan te kijken, grauwde ik.

    Ga thuis dokter Phil uithangen.

    Dementie

  • Herhalen, herhalenMensen met dementie kunnen voortdurend dezelfde zinnen, vragen of woorden

    herhalen. Een enkele maal is dit voor hulpverleners of familieleden bijna niet meer te

    verdragen. Honderden keren per dag hetzelfde liedje of hetzelfde verhaal. Overigens

    kunnen mensen ook in het motorisch handelen oeverloos in herhaling vervallen. Te

    denken valt aan de 82-jarige mevrouw S. die onophoudelijk het tafelkleedje opvouwt

    en weer oprolt, opvouwt en weer oprolt, opvouwt en weer oprolt et cetera.

    ConfabulerenNiet zelden zijn mensen met dementie in staat om verhalen te vertellen waarvan

    omstanders weten dat daar niets van klopt, maar wat door de dementerende als wer-

    kelijkheid wordt beleefd. De andere kant is dat men ook wel eens wordt uitgenodigd

    om dat te gaan doen, doordat hulpverleners gaan vragen: Wat heeft u vanochtend

    gedaan of Waar bent u gisteren geweest.

    AfasieAfasie is een taalstoornis. Het vermogen om bij beelden woorden te bedenken en om

    bij woorden beelden te bedenken vervaagt. Het begint er mee dat mensen niet meer

    op sommige woorden kunnen komen. Terwijl men wanhopig naar het washandje

    wijst hoort men ze zeggen: Ik moet die eh .. dat eh dat ding daar hebben.

    ApraxieBij apraxie weet

    men niet meer welk

    voorwerp geschikt is

    voor welke hande-

    ling. Bij een ontbijtscne, waar een bordje, een mes, een vork, een botervloot, een

    boterham en een kopje thee een rol spelen ontstaat een geweldige kliederboel. Met

    de vork wordt in de boter omgeprakt, de boterham wordt in het kopje thee gestopt

    en uiteindelijk wordt alles met de vingers geroerd en aan de zijkant van het bordje

    afgeveegd.

    Dementie is allerminst een toestand van tamelijke zorgeloosheid

  • Na het doornemen van de hiervoor geschetste symptomen, zal duidelijk zijn dat

    dementie allerminst een toestand is van tamelijke zorgeloosheid: ook al wordt dat

    nog zo vaak beweerd.

    Stil maarNa het bezoek aan haar zuster die ernstig dementeerde, liep mevrouw Van V. samen

    met haar man over de gang van het verpleeghuis terug naar de uitgang. Ze snikte

    nog een beetje na van het bezoek. Wat verschrikkelijk dat dit nu zo moet

    Haar man wreef haar even over de rug en mompelde waarschijnlijk uit verlegenheid:

    Gelukkig heeft ze er zelf niks meer van in de gaten.

    Zwijgend liep ik met collega H. achter hen aan.

    Aan H. merkte je nooit zoveel. Een nuchtere en ingehouden verpleegkundige, maar

    met scherpe blik. Toch denk ik dat het onder dat rimpelloze oppervlak van hem ook

    wel eens windkracht 8 waait. Toen het echtpaar eenmaal de hoek om was, sprak hij

    enigszins aangedaan: Volgens mij probeert hij haar eerder met dit verhaal te troos-

    ten, dan dat deze uitspraak op werkelijkheid berust.

    Volgens mij ook.

    Soorten dementie

    De ziekte van AlzheimerDe meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. 60-70% van

    de dementerende mensen heeft deze ziekte. Het is een aandoening waarbij de cel-

    len in bepaalde delen van de hersenen niet meer functioneren. Meestal begint de

    Dementie

  • ziekte van Alzheimer na het 70e levensjaar, maar in sommige gevallen openbaart de

    ziekte zich al op jongere leeftijd. Wat opvalt bij de ziekte van Alzheimer is de geleide-

    lijke achteruitgang: in eerste instantie zijn er alleen denk- en geheugenstoornissen,

    maar na verloop van tijd worden de symptomen erger. De ziekte van Alzheimer is

    nog niet te genezen, de achteruitgang is hooguit te vertragen door de dementeren-

    de actief en in goede lichamelijke conditie te houden. Momenteel is men druk bezig

    met de ontwikkeling van geneesmiddelen die de achteruitgang helpen te vertragen.

    De belangrijkste risicofactor voor het krijgen van de ziekte van Alzheimer is de leef-

    tijd: hoe ouder je wordt, hoe groter de kans. Een andere belangrijke risicofactor geldt

    voor mensen die een 1e-graads familielid hebben die de ziekte ook heeft. Men zoekt

    nog steeds naar de oorzaak van deze ziekte en hoewel we langzaam maar zeker

    steeds meer komen te weten, is nog steeds niet bekend wat nu de precieze oorzaak

    is.

    Vasculaire dementieDe tweede veelvoorkomende vorm van dementie is vasculaire dementie. In de

    volksmond wordt deze vorm ook wel aderverkalking genoemd. Vasculaire dementie

    komt in ongeveer 20% van de gevallen van dementie voor. Het wordt veroorzaakt

    door afsluiting van de bloedvaten in de hersenen, daardoor krijgen de hersenen

    te weinig zuurstof en raken onherstelbaar beschadigd. Het begin van vasculaire

    dementie is meestal acuut: dit in tegenstelling tot de ziekte van Alzheimer, die eerder

    een sluipend begin kent. Het plotseling wegvallen van functies wijst dus op vascu-

    laire dementie. Het verloop van de ziekte heeft een nogal grillig karakter: telkens

    wanneer zich weer een infarctje voordoet is een stapsgewijze verslechtering te zien.

    Tussen die verslechteringen door is een zekere mate van stabiliteit te zien. Patinten

    met een vasculaire dementie zijn vaak mensen met een voorgeschiedenis van hoge

    bloeddruk, suikerziekte, hart- en vaataandoeningen en CVAs (herseninfarcten).

    Zo, nu weten we tenminste wat iemand mankeert die dementeert. Daarmee is echter

    nog niet gezegd wie deze persoon nu echt is.

  • 6

    Gelukkig hoeft niet iedereen

    met dementie opgenomen te

    worden in een verpleeghuis.

    Veel mensen slagen erin om met

    deze ziekte thuis te blijven wonen,

    maar dikwijls is dat een zaak van een

    zeer wankel evenwicht.

    Het wankel evenwicht

  • 7

    Het gaat zijn gangetjeHet is een misverstand om te denken dat iedereen met dementie wordt opgenomen

    in het verpleeghuis. Integendeel: veel mensen met de ziekte van Alzheimer of een

    vasculaire dementie leven nog min of meer een normaal leven. Alles zit hen dan ook

    mee: ze hebben op tijd de griepprik

    gehad, links en rechts wordt door

    buren en vrienden een handje toege-

    stoken en de lichamelijke conditie is

    nog dik in orde.

    FicusDe heer L. was een 84-jarige boekhouder, wiens hond Ficus voor een groot gedeelte

    de structuur in de dag bracht. Om 08.00 uur werd Ficus uitgelaten, waarna de heer L.

    een kopje koffie dronk en de Volkskrant las (merkwaardig genoeg sloeg hij altijd de

    rubrieken Financin en Economie over en begon met het lezen van het weerbericht,

    pas daarna begon hij op bladzijde 1 verder uit te lezen. Als laatste las hij elke letter

    van de sportpagina). Om 11.15 uur dronk hij steevast twee koppen koffie met een dik

    stuk koek, waarna om 12.00 uur Ficus weer werd uitgelaten. Om 12.15 uur werd er

    warm gegeten, waarbij nimmer vergeten werd om onder het eten om 12.30 uur het

    weerbericht te horen. Samen met zijn vrouw waste hij daarna af en deed hij om 13.00

    uur een dutje. Om 14.00 uur zorgde zijn vrouw er altijd voor dat hij de boodschap-

    pen deed (er moest wel een briefje mee). Zo omstreeks 15.30 uur was de heer L. bezig

    met een beetje omrommelen, rotzooi opruimen of knutselen, waarna om 17.15 uur

    Ficus weer werd uitgelaten. Om 17.45 uur trok het echtpaar L. standaard een flesje

    Niet iedereen met dementie gaat naar het verpleeghuis

    7

  • wijn open om vervolgens op het goede leven te toosten. Om 18.30 uur aten ze en

    elke avond om 19.30 uur schoof de heer L. vergenoegd voor de tv. In een vast ritme

    (journaal, actualiteitenrubrieken, sport en een vaste talkshow) werd een en ander

    gevolgd. Om 22.00 uur liet de heer L.

    Ficus nog een keertje uit en meestal

    ging het echtpaar om 23.30 naar

    bed. Andere vaste onderdelen uit

    het dagelijks repertoire waren op

    maandag het schoonmaken van

    de kleedkamers van de voetbal-

    club, waar de heer L. al sinds jaar

    en dag werkte als vrijwilliger en

    elke woensdag zong hij mee in het

    mannenkoor van de kerk.

    Al deze bovengenoemde zaken hebben de heer L. jarenlang een vaste en voorspelbare

    structuur geboden, waarin overigens in stilte de ziekte van Alzheimer hoe langer hoe

    verder optrok. Behalve zijn vrouw, die zich hierover wel enige zorgen maakte, was er

    verder niemand die in de gaten had dat de heer L. dementeerde.

    Totdat de hond Ficus overleed en tot overmaat van ramp twee weken later de griep

    toesloeg.

    Het wankel evenwicht

  • Vele factorenHet duidelijk naar voren komen van de ziekte van Alzheimer is zelden of nooit

    een kwestie van een hersenziekte alleen. Allerlei andere factoren spelen een rol

    bij de mate van dementie en de snelheid waarin

    een en ander gebeurt. Een goed sociaal netwerk,

    hobbys, levenservaring, karakter, gezondheid

    en bijvoorbeeld het hebben van een hond zijn

    allemaal factoren die in dementeringsprocessen

    een rol spelen.

    DraaglastIn de ouderdom, en vooral bij dementie, wordt dit evenwicht tussen draagkracht

    en draaglast hoe langer hoe wankeler. Sommige gezonde ouderen zijn al uit

    evenwicht doordat de tv-zenders zijn veranderd door de lokale kabelmaatschappij

    of zijn wekenlang van slag door een verkoudheid. Ook het overlijden van vrienden

    en familieleden trekt vaak een zware wissel op het evenwicht van ouderen, laat

    staan verhuizingen en overlijden van echtgenoten.

    Het zijn deze traumas waardoor oudere mensen met dementie zich in n keer

    geweldig ontheemd kunnen voelen.

    DraagkrachtDagelijkse rituelen daarentegen, patronen en gewoontes geven een vertrouwd

    en prettig gevoel. Ze leveren een bijdrage aan de draagkracht van ouderen. De

    bekende psychiater Freud beschreef dit fenomeen al in de 19e eeuw: Rituelen en

    patronen werken angstdempend. Met die kennis kunnen wij als hulpverleners

    natuurlijk ons voordeel doen. Gewoontes, rituelen en patronen van mensen met

    dementie zijn dus belangrijk ook al zijn die gewoontes, rituelen en patronen in

    onze ogen nog zo vreemd.

    Gewoontes, rituelen en patronen zijn belangrijk

  • Bijna elke verzorgende, die werkt in het

    verpleeg- of verzorgingshuis weet dat nor-

    men en waarden in de omgang met bewo-

    ners een belangrijke rol spelen. Maar wat

    zijn die normen en waarden nu precies? En

    wat heb je er aan in het dagelijks werk?

    Normen en waarden

  • Opvattingen over normen en waarden Hoewel iedereen wel zon beetje weet wat er wordt bedoeld met het begrip normen

    en waarden, is het toch moeilijk om uit te leggen wat er met die twee begrippen

    precies wordt bedoeld. Het zijn echter niet de minsten die met enige regelmaat over

    normen en waarden hebben: minister-president Jan Peter Balkenende, voorzitters

    van voetbalclubs, dominees en leraren uit het voortgezet onderwijs. Maar ook ver-

    zorgenden hebben het in hun opleiding uitvoerig over normen en waarden gehad.

    Dat laatste is overigens volkomen terecht: normen en waarden van hulpverleners

    spelen immers een belangrijke rol in de behandeling en bejegening van kwetsbare

    ouderen (zoals we later in een aantal voorbeelden nog zullen zien).

    Laten we eerst eens kijken wat we onder de begrippen normen en waarden kunnen

    verstaan:

    WaardenLaten we voor het gemak afspreken dat we hieronder die zaken verstaan, die we in

    de omgang met onszelf en anderen waarderen en die we ons zelf en anderen gun-

    nen. Het lijkt net of het min of meer een aantal afspraken zijn, die we stilzwijgend

    met elkaar zijn overeengekomen, om het in het dagelijks leven met elkaar te rooien.

    Zonder waarden zou het dagelijkse leven volkomen ontwricht raken, wanneer we als

    samenleving verstoken zouden zijn van zaken als eerlijkheid, geduld, spontaniteit,

    liefde, toewijding, respect, daadkracht, hulpvaardigheid, gezelligheid, seksualiteit en

    vertrouwen.

    Kortom: onder waarden verstaan we die zaken die we waardevol vinden en waarvan

    we zeggen: Dat is heel wat waard!

    NormenMet de norm(en) duiden we de gewenste hoeveelheid en hoedanigheid van een

    waarde. Bij deze zin moet men vooral het woordje gewenste tot zich door laten

    dringen. Van veel verzorgenden wordt bijvoorbeeld engelengeduld verwacht en van

    1

  • onze partners verwachten we eeuwige liefde. Een interessante bezigheid in deze is

    het bestuderen van spreekwoorden waarin normen en waarden bij elkaar worden

    gebracht. Niet zelden stellen spreekwoorden een norm bij een waarde.

    Een paar voorbeelden:

    - Al te goed is buurmans gek.

    - Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan.

    - Eerlijk duurt het langst.

    - Een goede buur is beter dan een verre vriend.

    Eigen waarden en normenHet onderwerp bij uitstek, dat het in discussies over normen en waarden (en wat

    dus normaal en waardevol is) erg goed doet, is het onderwerp seksualiteit. Per jaar

    worden er omtrent dit onderwerp minstens tien enqutes gehouden onder mensen

    van 10 tot 110 jaar. Over het algemeen is men het er dan wel aardig over eens dat

    seks een waardevolle aangelegenheid is als waarde, maar hoe vaak op wat voor

    manieren en met wie dit blijft toch een discus-

    sie die niet zelden eindigt met de uitroep: maar dat

    is toch niet normaal.

    Het zal de lezer niet verbazen dat de normen en

    waarden, die we het meest normaal vinden, de nor-

    men en waarden van onszelf zijn. Vanzelfsprekend

    accepteren we in vele gevallen dat onze vrienden, kennissen, patinten en familie-

    leden ook hun eigen normen en waarden hebben. Maar soms kunnen onze eigen

    normen en waarden ook wel eens hevig botsen met die van anderen.

    Waar komen ze vandaanVanzelfsprekend zijn het onze ouders, die ons de normen en waarden er met de

    paplepel hebben ingegoten. En dat is maar goed ook, want op die manier leren

    we in ieder geval hoe we ons moeten gedragen. Dat leren gaat overigens op alle mo-

    gelijke manieren. We merken in onze opvoeding aan alles wat onze ouders (aan ons)

    Onze normen en waarden zijn

    ten minste normaal!

    Normen en waarden

  • waarderen, maar merken ook wanneer we iets doen wat (qua normen en waarden)

    niet door de beugel kan. In meer of mindere mate repeteren we deze gang van zaken

    bij onze eigen kinderen.

    Zo ben ik nu eenmaalNu is het niet zo dat alleen door middel van opvoeding normen en waarden worden

    bijgebracht. Op de een of andere manier zitten ze ook wel een beetje in ons karakter

    en zijn als het ware aangeboren. Dit laatste verwondert vele ouders: hoe kan het nu

    dat het ene kind zo verschillend is van het andere terwijl ze toch beiden uit hetzelfde

    nest komen, dezelfde school hebben gevolgd en in dezelfde buurt zijn opgegroeid.

    Want ook de omgeving, de stad, het dorp en de school masseren de normen en

    waarden in het denken, doen en laten van iedereen die later volwassen moet wor-

    den. En het is op basis van de normen en waarden die je in jezelf als persoon hebt

    geaccepteerd, dat je je leven en je gedrag daarop inricht.

    Als volwassene heb je veelal je eigen normen en waarden wel rond. Dan is ook vaak

    het moment gekomen dat we onze eigen normen en waarden gaan vergelijken met

    die van anderen. Het logische gevolg daarvan is dat we andermans gedrag (dus ook

    dat van bewoners van verpleeghuizen) al dan niet positief gaan waarderen.

    Normale mensenNu is het jammer genoeg niet zo dat iedereen die in een verpleeghuis komt wonen,

    plotseling verandert in een vriendelijk en dankbaar persoon.

    Integendeel: er wordt een dwarsdoorsnee van de bevolking aangetroffen op de ver-

    schillende woongroepen. Dat betekent dat je je zo nu en dan behoorlijk kunt ergeren

    aan (in de ogen van een hulpverlener) lastige, onaangepaste, claimende of sarcasti-

    sche bewoner of collegas natuurlijk. Voor anderen daarentegen heb je weer een

    zwak.

  • Helpen?Meestal zijn we ons als hulpverleners wel bewust van onze eigen normen en

    waarden. We begrijpen ook wel dat we die van anderen (de bewoners) moeten

    accepteren. Toch kunnen we het soms niet laten om onze normen en waarden op

    te leggen aan bewoners: niet om ze te pesten maar uit een bepaald verantwoorde-

    lijkheidsgevoel. Raar maar waar: soms slaan hulpverleners wel eens door met hun

    eigen normen en waarden. Zo doet men wel

    eens pogingen om lastige, depressieve en

    claimende bewoners te heropvoeden, ge-

    lukkig te maken of te veranderen in normale

    mensen.

    CorTot zijn zestigste had Cor bij zijn ouders gewoond. Een slechtziende en licht verstan-

    delijk gehandicapte man die het heerlijk vond om te zingen, radio te luisteren (en

    dan voornamelijk piratenzenders) en voor zover zijn verminderde gezichtsvermogen

    dat toe liet, te puzzelen.

    Zijn vader was na het overlijden van zijn vrouw samen met hem in het verzorgings-

    huis komen wonen (op een echtparenkamer). Na enig overleg met Cor, zijn vader

    en het verzorgingshuis werd besloten dat Cor daar na de dood van zijn vader kon

    blijven wonen. Hoewel zijn in de ogen van de medewerkers merkwaardige ge-

    woonten al zestig jaar stand hielden, ging er na het overlijden van zijn vader toch

    ongemerkt iets veranderen. Zo kwamen er in het team de nodige discussies over zijn

    Normen en waarden op-leggen aan bewoners...

    om ze te helpen?

    Normen en waarden

  • volgende gebruiken:

    Hij waste zich met een spons en droogde zich af met een washandje.

    Zijn ontbijt bestond elke ochtend uit vier boterhammen met suiker.

    Elke avond om 20.00 uur deed hij zijn sokken en schoenen uit en bleef met

    blote voeten zitten.

    Elke avond ging hij om tien over twaalf naar bed.

    Voor de liefhebbers van ziektebeelden: Cor had inderdaad enige autistische

    trekken.

    Drie keer raden met welke zorgdoelen het team op de proppen kwam

  • 6

    Wanneer verzorgenden botsen met bewoners is dit meestal te

    wijten aan het feit dat genoemde bewoners een ander normen-

    en waardenbesef hebben dan verzorgenden. Maar zitten

    verzorgenden (hoewel ze hetzelfde beroep uitoefenen) eigenlijk

    wel op n lijn met elkaars normen en waarden?

    6Normen en waarden in de psychogeriatrie

  • 7

    6

    BeroepsernstHet beroep van verzorgende kent ook normen en waarden. Niet zelden zijn deze

    ontleend aan alles wat met gezondheid te maken heeft. Tenslotte werken we in de

    gezondheidszorg nietwaar? In die gezondheidszorg is van oudsher altijd veel waar-

    dering geweest voor waarden als hygine, het dag-nachtritme, zelfzorg, voeding (de

    Schijf van Vijf ), wat mensen nog zelf kunnen, moeten ze zelf doen etc.

    Ook ten aanzien van gedrag en doen en laten hebben we als hulpverleners een

    specifiek normen en waardenpakketje klaarliggen voor bewoners.

    We waarderen het wanneer men niet al te onrustig is, maar men mag best wel wat

    eigenaardigs hebben. Wanneer bewoners boos zijn en op ons schelden, dan heb-

    ben we daar begrip voor maar ze mogen niet spugen. Het liefst hebben we dat men

    zich een beetje aan de rest van de bewonersgroep (en het team) aanpast.

    Dan komen we de tijd wel door.

    Voor hun bestwilNiet zelden denken we ons werk goed te doen wanneer bewoners zich houden aan

    de hierboven genoemde dag- en nachtritmes, hygine en Schijf van Vijf etc.

    We proberen ze soms bewust maar vaak ook onbewust

    die kant op te krijgen. Wanneer we dan ook gecon-

    fronteerd worden met bewoners, die andere normen

    en waarden hebben gehad dan wij, en op basis van

    die normen en waarden hun gedrag en leven hebben

    bepaald, dan ontstaan er situaties die wij wel eens als

    moeilijk betitelen. Het allermoeilijkste is waarschijnlijk

    om bewoners te ondersteunen in hun normen en waarden, wanneer deze ons niet

    aanstaan. Maar ja, het zijn onze bewoners niet, maar wij zijn hun hulpverleners.

    Iemand helpen bij dingen die ons niet aanstaan

  • 6

    Op n lijn zittenOver dat beroep van verzorgende nog even. Hoewel we in dezelfde teams werken,

    dezelfde titel dragen (zuster !) en dezelfde opleiding hebben gehad, oefent de

    ene collega het beroep heel anders uit dan de andere collega. Enerzijds is dat best

    wel verwonderlijk natuurlijk, omdat je op basis van hetzelfde beroep en dezelfde

    opleiding en hetzelfde team mag verwachten dat alle verzorgenden hetzelfde

    denken over een aantal uitgangspunten in het werk. Anderzijds is het zo klaar als

    een klontje dat verzorgenden net zo van elkaar verschillen als bewoners onderling.

    Als bewijs voor deze bewering kunnen de volgende vijf stellingen dienen. Zet vier

    verschillende teamleden uit n team bij elkaar en je zult zien dat niet n van die

    vier teamleden de volgende stellingen op dezelfde wijze zal waarderen:

    0 = volstrekt mee oneens

    10 = volstrekt mee eens

    1. De heer Jansen (een barse oud-politieagent) heeft zich de afstandsbediening

    van de televisie toegeigend op de woongroep. Omdat hij deze hoe dan

    ook niet af wil staan laat ik dat maar zo.

    0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

    2. Mevrouw Vrieswijk wil vanaf de dag van opname, drie maanden geleden, al-

    leen maar chocolade en droge worst eten. Ik vind dat we de ditiste er bij

    moeten halen.

    0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

    Normen en waarden in de psychogeriatrie

  • 6

    3. Medicatie mag je wat mij betreft best wel stiekem door de pap doen, wanneer

    de bewoner deze weigert.

    0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

    4. Wanneer mevrouw Jansen niet naar de activiteitenbegeleiding wil (volksdan-

    sen), mag je best wel dwang uitoefenen.

    0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

    5. Wat mensen qua ADL en HDL nog zelf kunnen doen, moeten ze ook zelf doen.

    0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

    Iedereen is uniekOndanks dat verzorgenden hetzelfde beroep uitoefenen, verschillen ze dus nogal

    van elkaar. Nu zijn er deskundigen, afdelingshoofden en opleiders die vinden dat

    verzorgenden hun eigen normen en waarden niet mee mogen

    nemen in het werk. Ik ben het daar niet mee eens. Het zijn jouw

    normen en waarden, die je persoonlijkheid kleuren en die per-

    soonlijkheid mag je best meenemen in de relatie die je met be-

    woners aangaat. Bovendien kun je het toch niet laten om je eigen

    normen en waarden mee te nemen in het werk. De eersten, die dat

    in de gaten hebben, zijn de bewoners zelf. Een aantal van hen vraagt soms ook niet

    voor niets: Wie werkt er vanavond ?

    Doe normaal!Normen en waarden: ze hebben alles te maken met het gedrag van bewoners en

    onze reacties daarop. En van de mooiste uitspraken, die ik over ooit over normen

    en waarden heb gehoord, werd door collega A. in een bewonersbespreking geuit.

    Wie werkt er vanavond?

  • 0

    7

    Bakje koffieDe heer Ter B. was een 80-jarige oude boer, die als enig kind na dertig jaar verwenne-

    rij van zijn moeder was gehuwd met een buitengewoon onderdanige vrouw.

    Uit het huwelijk werden vijf dochters geboren, die de oude baas tot aan opname

    in het verpleeghuis op alle mogelijke manieren in de watten hadden gelegd. Dat

    was dan ook aan alles te merken: onophoudelijk en op barse toon commandeerde

    hij alles en iedereen. Dat begon s ochtends al wanneer hij driftig met een kopje op

    het schoteltje sloeg en daarbij koffie ! snauwde naar het verzorgend personeel.

    Collega A. ergerde zich dood aan dat geblaf en gecommandeer en weigerde zich op

    deze manier te laten bestellen.

    In een bewonersbespreking, waar het wel en wee van de heer Ter B. ter sprake kwam,

    vatte zij in n weergaloze zin het hele verhaal samen: Ik snap wel dat hij dement is,

    maar daarom kan hij nog wel normaal doen

    en dat deed hij ook (zie hoofdstuk 9).

    6

    Normen en waarden in de psychogeriatrie

    0

  • 1

    In de meeste verpleeg- en verzorgingshuizen kennen we ver-

    schillende disciplines. Zelfs een leek weet precies te benoemen

    wat een ditist, een fysiotherapeut of een dokter doet. Maar

    wat verstaan we nu precies onder verpleging (of verzorging).

    Is dat voornamelijk wassen,

    medicijnen uitdelen en

    injecteren, of bedoelen

    we daar nog

    wat anders

    mee?

    7Werken in de psychogeriatrie:

    wat is verplegen (1)

  • 7

    Het vakgebiedEigenlijk is dit een boek over hoe je mensen met dementie kunt laten wonen in

    plaats van hoe je ze moet verplegen. Maar goed, over dit wonen later meer, nu eerst

    maar eens aan het verplegen geslagen.

    Over dit verplegen hebben vele deskundigen zich gebogen: de ene verplegingswe-

    tenschapper heeft er nog een deftiger theorie over dan de andere. Ook verzorgen-

    den zelf denken daar klaarblijkelijk over na. Zo zal niemand het in het hoofd halen

    om de gebroken arm van een bewoner te zetten of proberen er gips om te doen.

    Klaarblijkelijk acht men dat niet haar taak.

    Dezelfde bewoner wordt echter wel door de verzorgende geholpen met eten. Na-

    tuurlijk, als ze haar arm beweegt dan heeft ze veel pijn, dus geef ik haar te eten.

    Er is dus blijkbaar duidelijk een terrein dat verzorgenden als het hunne beschou-

    wen, maar welk terrein is dat dan precies?

    TaakopvattingVeel schoolverlaters kiezen voor een baan in de gezondheidszorg. Een aantal van hen

    kiest voor werken en leren in het verpleeg- of verzorgingshuis. Wanneer men daar

    dan solliciteert is n van de vragen die meestal wordt gesteld: Wat denk je wat je

    hier zoal moet doen? Bijna iedereen antwoordt dan: Nou, de mensen wassen en

    eten geven, een spelletje met ze doen en zo nu en dan met

    ze wandelen. Pas wanneer verzorgenden eenmaal gedi-

    plomeerd zijn, beseffen ze dat dit werk veel meer omvat

    en dat op veel problemen van bewoners een antwoord

    gevonden moet worden.

    Hulpje van de dokter?Een aantal (van de hierboven genoemde) verplegingswetenschappers heeft onder-

    zoek gedaan naar wat het domein van de verpleging nu eigenlijk inhoudt. Tot hun

    verbazing, en soms ook wel ergernis, zagen ze dat vele verzorgenden soms alleen

    maar deden wat de dokter zei wat ze moesten doen. Zelf probeerden deze verzor-

    genden ook een beetje op de dokter te lijken door bijvoorbeeld hetzelfde woord-

    Wat denk je dat je hier moet doen?

    Werken in de psychogeriatrie: wat is verplegen (1)

  • 7

    gebruik te hanteren. Als er bijvoorbeeld een patint was die door een beroerte niet

    meer zelfstandig kon eten, wassen of aankleden, dan was er altijd wel iemand die

    luchtig opmerkte: Oh, die mevrouw heeft een hemiparese als gevolg van een cero-

    bro vasculair accident.

    Vol ontzag namen leerlingen en stagiaires dit dan in zich op.

    Totaal aan zorgtakenNatuurlijk zijn de bewoners ook dikwijls ziek en afhankelijk; dus moet er wel wat ge-

    beuren qua verpleging. Nu is het zo dat verpleging niet zozeer gezien moet worden

    als het louter en alleen instrumenteel technisch handelen. Wat dat betreft valt er wel

    een onderscheid te maken tussen instrumenteel technisch handelen en het begrip

    verplegen in brede zin.

    Onder verplegen wordt in dit boek de totale zorg bedoeld die verzorgenden geven

    aan mensen met dementie: er moet ondersteuning worden geboden bij de ADL en

    de HDL, maar bovenal moeten mensen met dementie begeleid worden bij hun ver-

    driet, angst en eenzaamheid die de dementie nu eenmaal met zich meebrengt.

    SymposiumIn de zaal zitten 350, lekker lang doorgeleerde professionals naar mijn verhaal te

    luisteren. In het ochtendprogramma is men uitvoerig ingegaan op de DSM 4,

    een lijvig en onleesbaar boek van ongeveer 400 bladzijden waar alle psychiatrische

    ziektebeelden in beschreven staan die er bekend zijn. Tot grote hilariteit van een aan-

    tal aanwezigen presenteer ik in het middagprogramma als reactie op die enorme

    woordenbrij - op n A4tje - de GdB 1:

    1. Men wordt gek van angst.

    2. Men wordt gek van verdriet.

  • 7

    3. Men wordt gek van eenzaamheid.

    4. Men wordt gek van verveling.

    Ik kreeg de lachers op mijn hand. De manier van werken, vervolgde ik, lijkt me helder.

    Mensen die gek worden van angst moet je gerust stellen, mensen die gek worden

    van verdriet moet je troosten, mensen die gek worden van eenzaamheid moet je

    gezelschap bieden en mensen die gek worden van verveling moet je bezighouden.

    Verdomd ze applaudisseerden.

    Belangrijkste disciplineADL, HDL, begeleiden en bejegenen dus: allemaal werkzaamheden die behoren

    tot de kerntaken van verzorgenden. Het is al eerder gesteld (hoofdstuk 2) en het

    zal nog wel eens voorbij komen in dit boek: van alle werkzaamheden in verpleeg-

    en verzorgingshuizen nemen verzorgenden (laten we

    zeggen) 90% voor hun rekening. Dat gezegd hebbende

    kan gesteld worden dat het eigenlijk een fabel is dat er

    multidisciplinair gewerkt wordt. Natuurlijk, de dokter

    schrijft wel eens een pilletje voor, de fysiotherapeut trekt

    eens aan een been en logopedisten weten een boel van spraak en slikken (en dat

    vooral op kantooruren en buiten de vakanties om), maar de core-business is er een

    van verzorgenden.

    ... of overdrijf ik nu een beetje?

    Multidisciplinair werken? Een fabel!

    7

    Werken in de psychogeriatrie: wat is verplegen (1)

  • Met enige regelmaat wordt in beleidsnotities en koers-

    documenten de nadruk gelegd op het afschaffen van

    het medisch model (ook wel het louter en alleen pro-

    bleemgerichte denken genoemd). Maar wat bedoelen

    we eigenlijk met het medisch model? En lopen we het

    gevaar dat we met dat af te schaffen medisch model

    ook de medische zorg overboord zetten?

    Het medisch model

  • 6

    Problemen (1)

    Over de aantrekkingskracht van problemenZo links en rechts wordt men boos om de volgende uitspraak: de meeste verpleeg-

    en verzorgingshuizen werken nog steeds volgens het medisch model. Voor alle

    duidelijkheid: ik versta hier iets heel anders onder, dan onder

    medische zorg. Het medisch model betekent naar mijn idee

    dat hulpverleners vooral een lichamelijk, psychisch of sociaal

    probleem nodig hebben om ten opzichte van de bewoner

    in actie te komen. En in een bewonersbespreking waar

    hulpverleners op zoek gaan naar problemen, handicaps of

    stoornissen bij bewoners, vindt elke professional wel iets

    van zijn gading. Het lijkt wel alsof deze zaken een grotere

    aantrekkingskracht uitoefenen op hulpverleners, dan het

    gewone.

    Voor de goede orde wil ik trouwens opmerken dat ik bij fysiotherapeuten, ergothera-

    peuten, logopedisten en ditisten zelden of nooit desinteresse in de persoonlijkheid

    van een bewoner tegenkom. Integendeel: ik zie voornamelijk professionals die zich

    zeer betrokken voelen bij bewoners. Maar toch

    MDOHet was een bijeenkomst die er mocht zijn. Mevrouw Van B. werd besproken. Een

    87-jarige vrouw die zes kinderen had grootgebracht en waarvan de man dertig jaar

    geleden op zijn werk was verongelukt. s Ochtends bij het opstaan meldt mevrouw

    luidkeels dat het voor haar niet meer hoeft. Haar mobiliteit is zeer beperkt door een

    recent klein herseninfarct en doordat ze eigenlijk veel te dik is. Een beetje verbaasd

    Hulpverleners zijn dol op andermans

    problemen

    Het medisch model

    6

  • 7

    zat ik naar alle disciplines te kijken, die achter elkaar binnen kwamen druppelen: de

    dokter, de fysiotherapeut, de ergotherapeut, de psycholoog, de geestelijk verzorger,

    de maatschappelijk werker en de ditiste oh ja, en nog een verzorgende. Al teveel

    deskundigheid brengt me altijd op het randje van sarren: Wat hebben jullie hier

    toch te zoeken, ga aan het werk

    Op verontwaardigde toon werd mij duidelijk gemaakt dat ieder vanuit zijn eigen in-

    valshoek een bijdrage kon leveren aan de behandeling en het welzijn van mevrouw

    Van B.

    Nou , zei ik een beetje treiterend: Zullen we dan de slijter ook maar uitnodigen,

    wellicht dat hij ook nog een bijdrage kan leveren en misschien heeft de bloemist ook

    nog wel een idee.

    De fysiotherapeut en logopedist keken enigszins zuur terug. Ik begon op dreef te

    raken. Zullen we de snackbareigenaar, de bibliothecaresse en de directeur van de

    sauna ook eens vragen of zij wellicht een advies voor mevrouw hebben?

    Collega T (inderdaad de verzorgende) zag de humor er wel van in en deed ook een

    duit in het zakje. De beheerder van een vakantiepark, grinnikte ze, of de kapitein

    van een rondvaartboot.

    De zorgcordinator van de woongroep van mevrouw Van B. (een buitengewoon

    slimme meid die door het team op handen werd gedragen), besefte dat het tijd was

    om in te grijpen. H jongens, nu even serieus. En naar mij toe: Schei even uit met

    iedereen tegen elkaar op te zetten.

    Twee dagen later trof ik mevrouw Van B. suffend in haar rolstoel aan.

    Rondvaarboot, dacht ik. De bloemist.

    7

  • Het medisch model, dat zich voornamelijk richt op problemen: ik heb er niets mee.

    Met enige regelmaat gaat het overigens om gevonden problemen. Sterker nog:

    door hulpverleners in bewonersbesprekingen gevonden problemen. Wat mij betreft

    richten we ons op een woonmodel, maar daarover later meer.

    Medische zorg: een absolute voorwaardeVanzelfsprekend moet de medische zorg voor mensen met dementie (in dat woon-

    model) van hoogstaand niveau zijn, want och wat kunnen bewoners soms ziek

    zijn en pijn hebben. Zonder daar secuur zorg en aandacht

    aan te besteden, heeft het geen enkele zin om het over

    wonen of bejegening te hebben. Deze medische zorg en

    aandacht vereisen bijzondere vaardigheden van verzor-

    genden, daar waar het bijvoorbeeld gaat om observatie en

    rapportage. Vooral dt is (ook) verplegen.

    Problemen () Een schrijver die beweert dat men zich niet zozeer moet richten op problemen

    (maar op het gewone), en vervolgens uit gaat leggen hoe je deze problemen moet

    beschrijven, lijkt een tegenstrijdigheid te creren. Maar ik ben niet helemaal van

    gisteren. Natuurlijk hebben mensen met dementie meer problemen dan hun lief

    is. Die behoren secuur en doeltreffend beschreven te worden. Daarover gaat het

    hieronderstaande.

    Zeg het maar: wat is het probleem?Ook van verzorgenden wordt verwacht en gevraagd om te beschrijven wat zij een

    probleem vinden of welke problemen bewoners hebben. Dat is nog niet eenvoudig.

    Ten eerste wordt er verwacht dat men eventjes vlot en eenvoudig op papier zet wat

    nu precies het probleem is, terwijl problemen bij mensen met dementie zo ingewik-

    keld en moeilijk kunnen zijn, dat ze domweg niet eenvoudig en vlot op papier zijn te

    krijgen.

    Ten tweede zitten verzorgenden vaak met het idee dat andere veel geleerdere

    Medische zorg is zo belangrijk

    Het medisch model

  • personen in een bewonersbespreking wel even zullen controleren, of ze een en

    ander wel of niet goed op papier hebben gekregen. Nu zal het ook wel zo zijn, dat er

    in vele gevallen iets aan te merken is op de manier waarop verzorgenden problemen

    en doelen hebben geformuleerd. De problemen zijn immers vaak zo moeilijk dat ze

    onmogelijk helemaal op papier te zetten zijn. Er zal dus altijd iets vergeten worden of

    verkeerd opgeschreven zijn.

    OndersteuningAan de andere kant moeten verzorgenden zich goed beseffen dat gn van de ge-

    leerde personen erop uit is om datgene wat verzorgenden hebben omschreven, af te

    kraken of weg te honen. Integendeel: de meeste artsen, psychologen of maatschap-

    pelijk werkers doen hun uiterste best om verzorgenden behulpzaam te zijn bij hun

    werk.

    Vaak is het ook de eigen onzekerheid en de faalangst die men als verzorgende voelt

    wanneer men op papier een probleem in moet vullen. Tenslotte wil je niet graag

    dom gevonden worden.

    Problemen hebben of problemen gevenVoordat ik in ga op hoe problemen moeten worden omschreven, is het niet onver-

    standig eens stil te staan bij het gegeven dat mensen met dementie problemen

    kunnen geven... en dat ze problemen kunnen hebben.

    Een van de duidelijkste voorbeelden wat dat betreft, is de reeds eerder in hoofdstuk

    3 aangehaalde mevrouw V. die de hele dag aan het roepen is: help, help help,

    help. Door al dat geroep en gejammer wordt iedereen op de kamer, medebewoners,

    familieleden en verzorgenden, helemaal dol van haar. En hoewel ze luidkeels om

    hulp roept, is aan haar gezichtsuitdrukking en verdere non-verbale houding niet af te

    lezen dat ze erg angstig of ongelukkig zou zijn.

    Het is duidelijk dat deze mevrouw in ieder geval problemen geeft. De hele kamer

    wordt er immers onrustig van, medebewoners beginnen te mopperen en schelden

    er ten slotte ook maar op los: Houd je kop toch mens.

  • 0

    Wanneer is een probleem een probleemVeel gedrag in de psychogeriatrie wordt als een probleem ervaren, terwijl het dat

    niet hoeft te zijn. Het tegenovergestelde is ook het geval: patinten kunnen veel

    problemen hebben terwijl verzorgenden dat niet zo ervaren. We zullen dus eerst een

    definitie moeten maken van wat een probleem in de psychogeriatrie nu precies is.

    Laten we wat dat betreft het volgende afspreken:

    Bij de afweging wanneer we in de psychogeriatrie te maken hebben met een pro-

    bleem, moet altijd gekeken worden naar de voorgeschiedenis van bewoners.

    En als vuistregel kan men dan hanteren dat:

    Een probleem pas een probleem is wan-

    neer er een knik (een afwijking) in de

    (zelfzorg)gewoontes van bewoners zichtbaar is.

    In dat geval heeft een bewoner een probleem.

    Laten we nu eens kijken naar drie te onderscheiden probleemsituaties, te weten:

    1. Bewoners die problemen hebben, maar die geen problemen geven.

    2. Bewoners die problemen geven, maar eigenlijk geen problemen hebben.

    3. Bewoners die problemen hebben en problemen geven.

    1. Problemen hebben, maar geen problemen geven

    Laat maar zusterDe heer B., een 87-jarige voormalig medewerker bij de spoorwegen, is toch wel de

    laatste persoon waarvan je zou beweren dat de man problemen heeft. Ogenschijn-

    lijk voldoet hij aan de hoogste vorm van gedrag die bewoners in een verpleeg- of

    verzorgingshuis kunnen halen: hij is rustig.

    Geknakte gewoonten duiden op een probleem

    Het medisch model

    0

  • 1

    Wanneer hem wordt gevraagd of hij misschien mee wil naar de activiteitenbegelei-

    ding of naar de bingo is het antwoord telkens: Nee zuster, dat hoeft niet laat mij

    maar.

    Ook zal hij nooit om extra hulp of aandacht vragen, hij zit waar hij zit en heeft ogen-

    schijnlijk nergens last van.

    Navraag bij de familie van de heer B. leerde

    dat het gedrag van deze oude baas absoluut

    niet meer paste bij hoe hij altijd was geweest:

    altijd druk, ondernemend en werkzaam. Een

    actieve man, die slecht stil kon zitten en veel

    plezier in het leven had.

    Men kent hem niet meer terug.

    Het gedrag van de heer B. is radicaal veranderd en de familie kent hem niet meer

    terug. In die zin vertoont de man probleemgedrag: hij is zichzelf niet meer. Als ver-

    zorgende heb je natuurlijk helemaal geen last van deze man, en medebewoners ook

    niet. Hij zit waar hij zit, laat zich alles aanleunen en is gemakkelijk te verzorgen.

  • 2. Problemen geven, maar geen problemen hebbenHet werk van verzorgenden op een groep of woonkamer is dikwijls niet eenvoudig.

    Vooral niet wanneer je het gevoel hebt dat je als een soort politieagent moet optre-

    den om de vrede en de rust op de woongroep een beetje te waarborgen. Dat valt

    al helemaal niet mee wanneer in een groep een paar mensen wonen die door hun

    gedrag een heleboel problemen opleveren.

    OnverbeterlijkDe heer H. is een 79-jarige oud-schipper, die zijn hele leven lang al bekend staat als

    een geweldige driftkop en zich nog nooit iets heeft aangetrokken van wat andere

    mensen van hem vinden. Bij het ontbijt ergert hij zich aan de heer K. die enigszins

    a-praktisch is en door de ziekte van Parkinson er niet in slaagt om zonder morsen

    een beker melk naar binnen te werken.

    Regelmatig presteert de heer H. het om onder het eten bijvoorbeeld te zeggen: God-

    verdomme, zit toch eens stil man je zwijnt de heleboel er onder.

    Daarnaast deinst hij er niet voor terug om tegen de partner van de heer P. te zeggen

    dat ze bij de farizeers thuis hoort, omdat ze met haar schijnheilige kop wel op be-

    zoek komt maar haar echtgenoot als een stuk vuil heeft weggestopt in dit gesticht.

    Het medisch model

  • De neiging is natuurlijk groot om als probleem van de heer H. op te schrijven dat hij

    agressief is, dat hij zich niet weet te gedragen in gezelschap en dat hij onbeschoft is.

    Maar hoe je het ook wendt of keert: het gedrag past wel bij hem. In die zin heeft hij

    geen probleem, maar geeft hij ze des te meer!

    Nota Bene

    In gesprekken met verzorgenden hou ik hen in dit soort situaties altijd voor, dat het

    verstandiger is om in dit soort situaties problemen te formuleren rondom de gevol-

    gen, die het gedrag op de overige bewoners heeft. Dit is op adequate wijze te doen

    met behulp van de zogenaamde doordat-constructie. Bijvoorbeeld: Doordat de

    heer H. voortdurend op de heer K. zit te schelden tijdens het ontbijt, wordt de hele

    groep erg onrustig van hem.

    Of, in het geval van de partner van de heer P.: Doordat de heer H. mevrouw P. voor

    van alles en nog wat uitmaakt als ze op visite komt, durft ze nauwelijks meer op

    bezoek te komen. We hebben geen idee hoe we hier mee om moeten gaan.

    Deze laatste zin illustreert dat het gedrag van de heer H. niet alleen effect heeft op de

    partner van dhr. P. en de rest van de woongroep, maar ook op het team dat de heer

    H. moet verzorgen. Ook dat geeft dus een probleem.

    3. Problemen hebben en problemen gevenDementie wordt door de gerontopsycholoog Bere Miessen beschreven als een ramp.

    Daar heeft hij groot gelijk in: de ziekte verwoest het leven en welzijn van de demen-

    terende, en dikwijls zijn angst, paniek en wanhoop het gevolg. De omgeving (familie,

    medebewoners, verzorgenden) wordt volop geconfronteerd met de gevolgen van

    deze catastrofe.

    Dat mensen met dementie problemen hebben is bekend, en dat ze daardoor ook

    problemen geven wordt op ontroerend mooie wijze vertolkt op n van de fotos van

    Alzheimer Nederland in de landelijke dagbladen. Hier wordt aandacht gevraagd voor

    de ziekte van Alzheimer. Er is een echtpaar te zien dat elkaar vasthoudt en waar als

  • bijschrift bijstaat: Hij lijdt aan dementie zij heeft het.

    Een voorbeeld van een bewoner die een probleem heeft en daardoor problemen

    geeft, betreft de heer Van Z.

    Waar ben je De heer Van Z. is een 73-jarige oud-onderwijzer, die al twee jaar in het verpleeghuis

    woont. Ondertussen is hij een bekende verschijning met zijn karakteristieke rood-

    bruine geruite pantoffels. Voetje voor voetje schuifelt hij over de gang terwijl hij zich

    vasthoudt aan de reling. Zon 45 jaar geleden heeft het noodlot het echtpaar Van Z.

    zwaar getroffen. Hun destijds 4-jarige zoontje Jelle is in de sloot voor het ouderlijk

    huis verdronken. Naar verluidt heeft de heer Van Z. hier nooit over kunnen of willen

    spreken. Vanaf het moment van opname echter lijkt het verdriet met terugwerkende

    kracht en hoe langer hoe heviger de kop op te steken bij de heer Van Z. Het leed en

    de wanhoop vallen van zijn gezicht af te scheppen wanneer hij maar weer eens op

    zoek gaat naar myn jonkje (mijn jongen). Volkomen verwilderd en bezweet klampt

    hij mij soms aan op een gang. In een onbeholpen poging om met hem in gesprek te

    gaan over dit verdriet vraag ik hem wat voor soort jongetje Jelle was. Per woord gaat

    zijn stem een octaaf omhoog: Dat weet ik niet meer, antwoordt hij. De laatste twee

    woorden komen er gierend uit. Het gaat mij door merg en been. Zijn verdriet is ook

    door medebewoners niet te verdragen, getuige een uitspraak van een van de dames

    op kamer: O, daar is die vreselijke man weer.

    Het medisch model

  • Kort samengevatZeker: mensen met dementie hebben problemen te over en wij oplossingen te

    weinig. En waar we ze mee kunnen helpen moeten we ze mee helpen. Mijn uitgangs-

    punt is echter dat deze hulp alleen kan gedijen en kans

    maakt, wanneer we mensen met dementie er eerst in laten

    slagen zoveel mogelijk zichzelf te zijn. Wanneer er in de

    omgang met hen een bodem ligt, die is samengesteld uit

    een gezellige woonsfeer en ruimte biedt voor de unieke

    dagelijkse gewoonten, patronen en rituelen van elke

    bewoner. Wanneer wij als hulpverleners meer aandacht hebben voor iemands per-

    soonlijkheid en diens levensgeschiedenis, dan voor de (door de dementie ontstane)

    problemen.

    Ook al zijn deze problemen nog zo dominant!

    We hebben oplos-singen te weinig

  • 6

    Vooral van verzorgenden wordt verwacht dat ze de juiste oplos-

    singen weten te vinden voor (zelfzorg)problemen en behoeften

    van bewoners. Maar wanneer weet je nu of die oplossing ook

    bij de bewoner past, en of je de juiste zorg geeft. Waar moet je

    rekening mee houden?

    Werken in de psychogeriatrie:

    wat is verplegen (2)

  • 7

    De dagelijkse gang van zakenEerst maar weer eens een handigheidje. Het is niet de bedoeling om hieronder voor

    te schrijven wat verzorgenden zouden moeten doen, maar er wordt meer getracht

    om te beschrijven waar verzorgenden daadwerkelijk de hele dag mee bezig zijn.

    Met andere woorden: datgene wat verzorgenden dag in dag uit doen wordt hier-

    onder uitgelegd en wellicht kan de aandachtige lezer er een aantal adviezen uit

    oppikken.

    Laten we eens beginnen met zes vragen, die een aantal collegas op de werkvloer

    regelmatig tegenkomt:

    1. Wanneer dementerenden hun zin willen hebben, doe je dat dan?

    2. Stel: een demente bejaarde wil s avonds zes borrels. Wat doe je?

    3. Wanneer een bewoner met dementie een half uur voor het warm eten nog

    twee boterhammen wil, wat doe je dan?

    4. Een 84-jarige voormalig timmerman met longemfyseem. Mag hij zoveel roken

    als hij wil?

    5. Een 79-jarige verwarde mevrouw geeft aan drie keer per uur naar het toilet te

    moeten, maar er komt niks. Help je haar daar iedere keer bij?

    6. Een driftige en barse oud-boer die op commanderende en blaffende toon

    koffie eist. Wordt hij vriendelijk door je geholpen?

    Ondersteunen of overnemen van de zelfzorgGoed bekeken houdt het werk van verzorgenden eigenlijk in, dat ze op bovenge-

    noemde soort vragen geacht worden een keuze te maken: doe ik iets wel of doe ik

    iets niet.

    In die zin valt verplegen te definiren als het ondersteunen f overnemen van de

    zelfzorg. Voor de duidelijkheid: het belangrijkste uit die definitie is het woordje of.

    Eigenlijk zijn verzorgenden de hele dag aan het kiezen: geef ik mensen wel of niet

    hun zin, krijgen ze wel of niet zes borrels, worden er wel of niet twee boterhammen

    verstrekt, kan iemand wel of niet zoveel roken als hij wil et cetera.

  • Kiezen dat is wat verzorgenden doen. Ze maken keuzes in de zelfzorg van bewo-

    ners. Overigens niet zelden op basis van hun eigen normen en waarden!

    Zelfzorg Iedereen leert van jongs af aan voor zichzelf te zorgen. Sterker nog: het is het

    allereerste waar we mee beginnen als we geboren worden. Binnen een minuut

    openen onze longen zich en beginnen we zuurstof binnen te halen (ademhaling).

    Niet zelden zetten we het dan onmiddellijk op een krijsen (communicatie) en zoeken

    intutief de moederborst (eten en drinken, veiligheid en geborgenheid).

    Zelfzorg: we moeten zindelijk worden, het veterdiploma halen, met mes en vork le-

    ren eten, ons netjes gedragen en bidden voor het eten. We leren lezen en schrijven,

    fietsen en in 1971 Francis Bos te versieren: een 17-jarige, bloedstollend mooie col-

    lega in de zorg voor verstandelijk gehandicapten, een glimlach waar je kernenergie

    mee op kunt wekken op de 3e ring van de planeet Saturnus en met een lichaam dat

    huh.. ik dwaal een beetje af geloof ik

    Het ondersteunen of overnemen van de zelfzorg dus. Bij het begrip zelfzorg zijn

    drie themas van belang:

    1. Zelfzorggebieden.

    2. Zelfzorgactiviteiten.

    3. Zelfzorggewoonten.

    1. Zelfzorggebieden Hieronder worden die gebieden verstaan, waarbinnen mensen voor zich zelf (leren)

    zorgen. Hoewel veel verplegingswetenschappers een eigen rijtje zelfzorggebieden

    hebben, komt het voornamelijk op het volgende neer:

    1. Ademhaling.

    2 Eten en drinken.

    3. Uitscheiding.

    4. Temperatuurregulatie.

    5. Houding en beweging.

    Werken in de psychogeriatrie: wat is verplegen ()

  • 6. Persoonlijke verzorging.

    7. Rust, regelmaat en activiteit.

    8. Communicatie en interactie.

    9. Veiligheid, geborgenheid en intimiteit.

    10. Zin geven en zin ontlenen.

    Zoals je ziet allemaal zaken, waar men in het dagelijkse leven mee te maken heeft.

    Het zijn deze zelfzorggebieden waarbinnen verzorgenden tientallen keuzes per

    dag maken voor bewoners, die dat zelf niet meer kunnen. Door de dementie kan

    men niet meer overzien wat de consequenties van een en ander zijn: men weet niet

    meer hoe men voor zichzelf moet zorgen door handelings- of wilsonbekwaamheid.

    2. Zelfzorgactiviteiten Op de keper beschouwd ontplooit iedereen bij leven

    en welzijn in elk van de hierboven beschreven zelf-

    zorggebieden honderden activiteiten. Als voorbeeld

    kan het zelfzorggebied persoonlijke verzorging

    dienen. Voordat de doorsnee verzorgende op haar

    vroege dienst verschijnt, heeft ze minstens al 20

    zelfzorgactiviteiten in het zelfzorggebied persoonlijke verzorging achter de rug:

    opstaan, wassen, tanden poetsen, haren kammen, ondergoed en kleren aantrekken,

    geurtje en make-up opdoen, contactlenzen indoen, naar het toilet gaan, handen

    wassen, et cetera.

    Mensen met dementie moeten bij verschillende zelfzorgactiviteiten ondersteund

    worden of, wanneer het echt niet meer gaat, moeten die activiteiten worden over-

    genomen.

    Zelfzorgactiviteiten worden zelfzorg-gewoonten

  • 60

    OntbijtMet een mengeling van wanhoop en medelijden bekijk ik de janboel, die de 63-jarige

    meneer N. van zijn ontbijt heeft gemaakt. Deze nog veel te jonge man voor de ziekte

    van Alzheimer worstelt wanhopig met zijn vinger langs de rand van het bord om de

    klont boter die daaraan vast zit, er vanaf te krijgen. Terwijl ik de heer B. nog vlug in

    de kleren had geholpen, was de heer N. vast begonnen met eten. De boterham had

    hij met de vork weggeprakt in het kopje thee en vervolgens alles in de pot hagelslag

    gekieperd. Met zijn vingers was hij de botervloot maar leeg gaan schrapen en zijn

    bord moet nu dienst doen als een soort servet?

    Wat een rotziekte

    Verzorgenden houden zich dus bezig met het overnemen of ondersteunen van zelf-

    zorgactiviteiten. We brengen nog net op tijd een oud-boekhouder van 84 jaar naar

    het toilet wanneer deze in de bloembak wil plassen, we lopen een eindje mee met

    mevrouw P. die wanhopig op zoek is naar haar echtgenoot en we schenken meneer

    V. nog eens een borreltje in omdat de oude baas daar zon zin in heeft en zelf de fles

    niet meer kan pakken. Dat we er bij het ondersteunen of overnemen van zelfzorgac-

    tiviteiten ook wel eens lelijk er naast zitten, blijkt uit de volgende anekdote.

    Werken in de psychogeriatrie: wat is verplegen ()

  • 61

    Wat is ze mooiCollega H. is leidinggevende van een team waar ik graag en veel kom. De koffie staat

    er altijd klaar, men slaagt er altijd in een gezellige sfeer te creren in de woonkamer

    en last but not least word ik met enige regelmaat welkom geheten met uitspraken

    als: Lullen doe je straks maar, ga eerst mevrouw P. maar even douchen.

    H. zit met het volgende akkefietje in zijn maag. Een 19-jarige MBO-V student is de

    gelederen komen versterken: een opgewekt en enthousiast persoon. Op enig mo-

    ment had ze de zorg voor mevrouw Van L. op zich genomen, een 83-jarige mevrouw

    die ernstig dement was, er moe en afwezig uitzag en allerminst in staat was om nog

    iets van een gesprek te voeren. Haar man, een 85-jarige voormalige boerenknecht

    komt nog trouw op bezoek en reageerde buitengewoon ontdaan en verdrietig toen

    bleek dat onze stagiaire mevrouw Van L. haar nagels had gelakt, de krullen in het

    haar had gedaan en een beetje rouge op haar wangen had gesmeerd. Overstuur was

    hij verhaal komen halen bij collega H. De nagellak en het rouge op de wangen was

    bepaald niet in de smaak gevallen bij hem, getuige zijn uitspraak: Waarom steken

    jullie mijn vrouw de gek aan?

    De stagiaire op haar beurt was, toen ze dit hoorde, niet minder sneu en meldde mij

    dat ze nooit meer zon fout zou maken.

    Nou, fout fout , zo kwam de leraar in mij sussend naar boven. Dat weet ik

    nog niet hoor. Je hebt vergissingen (wanneer je per ongeluk zaken door elkaar haalt),

    pech (wanneer een goedbedoeld iets mislukt), ongelukken (iets waarvan je weet en

    wilt dat het niet gebeurt, maar door stom toeval toch gebeurt) en fouten (een fout

    is iets wat je doet, waarvan je weet dat je dat niet moet of mag doen). De stagiaire

    nam dankbaar gebruik van de ontsnappingsroute en bezwoer ons dat het een ver-

    gissing was geweest.

    Ze kreeg een dikke voldoende op haar eindbeoordeling.

    61

  • 6

    3. Zelfzorggewoonten Bijna altijd krijgen allerlei zelfzorgactiviteiten vroeg of laat een vast karakter: het

    worden (zelfzorg) gewoonten. Een gewoonte is te herkennen aan het gegeven dat

    activiteiten elke keer op dezelfde manier worden uitgevoerd. En bij gewoonten,

    Freud zei het al, voelen we ons buitengewoon prettig.

    Zelfzorggewoonten zijn zeer individueel

    bepaald. Ook die van verzorgenden! Zoals

    iedereen een unieke vingerafdruk en uniek

    DNA-materiaal heeft, zo kent ook iedereen zijn

    of haar volstrekt unieke zelfzorggewoonten.

    Aan het werkCollega T. en collega N. delen gezamenlijk bed en huishouding.

    Wanneer beiden een vroege dienst hebben, is er echter sprake van hoogspanning en

    tegendraadse beweging. Collega T. staat het liefst een uur voordat ze aan het werk

    moet op, om zich heerlijk op haar gemak te douchen, dromerig in een kopje thee te

    roeren en om hapje voor hapje een beschuitje naar binnen te werken terwijl collega

    N. het liefst de wekker nog op 10 voor 7 zet wanneer hij om 7 uur aan het werk moet.

    In razende vaart wordt er gewassen, tanden gepoetst en onderweg naar het werk

    moet het haar nog gekamd worden

    Ze houden van elkaar.

    Unieke zaken: vingeraf-drukken, DNA en

    gewoonten

    Werken in de psychogeriatrie: wat is verplegen ()

    6

  • 6

    Het mist nooit: gewoonten van anderen, die we ook min of meer herkennen bij ons-

    zelf, komen ons als vanzelfsprekend en sympathiek voor (..die leeft tenminste zoals

    ik leef).

    Andere gewoonten komen ons onhandig, onverstandig en onsympathiek voor. Denk

    nog maar eens aan de heer Ter B. en het driftig commanderen om koffie.

    Gehechtheid aan gewoontenIn een volgend hoofdstuk zullen we er dieper op ingaan, maar gesteld kan worden

    dat we ons zeer aan onze gewoonten hechten. Wanneer we af moeten wijken van

    onze (zelfzorg)gewoonten, dan raken we van slag en reageren we wel eens humeu-

    rig.

    Probeer het maar: zeg maar eens tegen je partner dat je vannacht aan de andere

    kant van het bed gaat slapen. Wanneer je s ochtends gewend bent jezelf eerst te

    wassen en daarna tanden te poetsen, draai dit eens om.

    Ook leuk: ben je gewend je partner een zoen te geven bij thuiskomst dit keer niet

    doen!

    Verplegen is ook: gewoonten overnemen! De moraal van het verhaal: verzorgenden houden zich bovenal bezig met het

    overnemen of ondersteunen van zelfzorggewoonten van bewoners. Gewoonten

    die bewoners op basis van hun normen en waarden hebben aangeleerd en waar ze

    houvast aan hebben en hadden.

    Zo bekeken is verplegen primair gezien geen kwestie van kennis van anatomie en

    van ziekteleer, maar vereist verplegen vooral kennis van zelfzorggewoonten en de

    voorgeschiedenis van bewoners.

    Maar verplegen is bovenal een kwestie van kiezen: want overnemen van

    (zelfzorg)gewoonten kan ook geduid worden als verplegen.

  • 6

    WelkomMevrouw P. is wel een buitengewoon portret: 79 jaar en verwoed verzamelaar van

    afval en etensresten. Ze weigert zich te wassen en te douchen, draagt drie paar

    pantys en vier jurken over elkaar en valt op door haar buitengewoon onbeschofte

    gedrag naar bezoek en personeel van het verpleeghuis.

    Een halvegare a-sociaal, zo spreekt dokter A. met enige vertedering over deze

    onhandelbare dame, ondanks het feit dat ze hem regelmatig voor dokter Mengele

    uitmaakt. Het feit dat ze zich niet wast en doucht is tot daar aan toe, maar dat ze in-

    continent is doet de deur dicht. Ongeveer twee keer per week pakken we haar bij kop

    en kont en zetten we haar onder de douche, ondanks haar woedend verzet. Ik ben

    zelf een keer langs het randje van de ouderenmishandeling gesuisd toen ik haar bij

    de receptie tegen een 83-jarige, volkomen ontdane en verdrietige heer, die zijn vrouw

    net in het verpleeghuis had afgeleverd, hoorde zeggen: Wat denk je, ik stop die trut

    in het verpleeghuis zodat ik weer eens lekker op de buurt kan gaan neuken.

    Ziedend siste ik een aantal dreigementen in haar oor. Ik kon haar wel doodslaan.

    Mevrouw P. moest er smakelijk om lachen.

    Je kunt hier niet eens meer een grapje maken

    FamilieHet spreekt voor zich dat familie een cruciale rol speelt in deze. Aan hen om informa-

    tie te geven en om verzorgenden op de hoogte te brengen van eigenaardigheden

    en gebruiken van pas opgenomen bewoners. Vooral in die eerste weken na opname

    doen verzorgenden er verstandig aan om zoveel mogelijk te weten te komen over

    de voorgeschiedenis van de