transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

62
Bijlage bij de masterscriptie van H.A. Croese, 3249670 Transcripties van de acht interviews met leerlingen Leerling A p. 1 Leerling B p.4 Leerling C p.10 Leerling D p.15 Leerling E p.22 Leerling F p.29 Leerling G p.34 Leerling H p.40 5 10 15

Transcript of transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Page 1: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Bijlage

bij de masterscriptie van H.A. Croese, 3249670

Transcripties van de acht interviews met leerlingen

Leerling A p. 1

Leerling B p.4

Leerling C p.10

Leerling D p.15

Leerling E p.22

Leerling F p.29

Leerling G p.34

Leerling H p.40

5

10

15

Page 2: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Leerling A

I: Hi, fijn dat je even mee wil werken. Jij bent leerling van het Oranje Nassau College en dat is een christelijke school. Merk je dat wel eens ergens aan?

L: Ja, taalgebruik, taalgebruik moet je soms minderen of ze nemen je effe apart.

I: Ja, merk je het ook wel eens in de lessen?

L: Ja, de leraren die zijn ook wel, … als je wat zegt en dat schiet niet echt goed, dan vragen ze wel om … taalgebruik te maken.

I: Ja, mmm, hebben ze het ook wel eens echt over iets dat met het christendom of met geloof te maken heeft?

L: Met Mens en Maatschappij wel, want dat hoort erbij, maar verder niet echt.

I: En in de dagopening?

L: Nee, dat niet echt, maar dan heb ie wel Oase en zo en daar praten ze wel daarmee over.

I: Juist, en in de Oase, wat komt daar bijvoorbeeld aan de orde, waar wordt over gepraat?

L: ‘Spijt’, ‘hoe je iets moet verwerken’, en er zijn allerlei verhaaltjes waarmee je dan op kan

schieten en zo.

I: Ja, en herken je daar iets in uit de bijbel?

L: Zo af en toe wel.

I: Ja, nou is het net Pasen geweest, hè, is daar ook iets over gezegd?

L: Ja, wat Pasen inhoudt en toen gingen we ook met alle klassen, gingen we met de eerste en

tweede klassen met dezelfde letter, gingen we ook the Passion kijken …

I: Ja ..?

L: En daar werd het ook uitgelegd en in de mentorcorridors is het vaak al uitgelegd.

I: Ja, ja, en jij weet dus wat het paasverhaal betekent …..

L: Ja!

I: Ha, ja! ok en mmm, kan jij zeggen wat het voor jou betekent?

L: Het Paasverhaal op school?

I: Ja, voor jou.

1

20

25

30

35

40

Page 3: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Een mooie betekenis want Jezus die geeft zich op voor ons op dat wij niet naar de hel

hoeven te gaan, ja, en dan staat ie weer op en dan gelooft niemand je, maar dan is dat toch

wel waar.

I: Ja, en eigenlijk is dat ook een nieuwe begin ……

L: Het ís een nieuw begin.

I: Juist, een nieuw begin, ja. Heb jij daar wat aan in je leven, dat er toch altijd weer een

nieuw begin is?

L: Mmm, ja d’r is elke keer wel een nieuw begin, met oud en nieuw heb ie weer een nieuw

begin, een nieuw jaar, nieuwe kansen, nieuw schooljaar, heb ie ook nieuwe kansen en dan

kan je er ook weer mee verder gaan.

I: Ja, hé, en behalve op school over Pasen praten, praat je ook wel eens met anderen over

Pasen of over een nieuw begin, hè?

L: Ja, ik heb ook met de kerk, heb ik basiscatechese en dan wordt er ook wel veel gepraat en

zo daarover ….

I: En met je ouders?

L: Nee, dat niet echt.

I: En met vrienden?

L: Dat zeker niet, maar wel met een paar vriendinnen.

I: Ok, en heb jij daar wat aan in je leven, bijvoorbeeld het paasverhaal?

L: Ja we mogen, de verhalen die kan je meedragen en ook aan je kinderen of kleinkinderen

dan vertellen en dan dragen die ook weer mee in de hoop dat hun het ook weer gaan

vertellen.

I: En geeft het jou zelf ook steun in je leven?

L: Ja de bijbel kan een steun geven, want dan kan je het lezen als je het echt nodig heb.

I: Ja, heel mooi. Geeft het jou ook, behalve helemaal voor jezelf, ook een kijk op het leven,

sommige mensen zeggen: mmm, ik wil veel geld verdienen, andere mensen hebben een

ander doel, wat zou jouw doel in het leven kunnen zijn?

2

45

50

55

60

65

70

5

Page 4: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Ja, ik wil wel geld wel verdienen en dan wil ik als doel en als droom heb ik dan om te om

te werken.

I: Ja, maar als je ziet, hè, dat met Pasen bijvoorbeeld Jezus dood gaat, maar weer opstaat,

daaraan kan je ook houvast aan hebben als er iets naars gebeurt in je leven, van ‘de dood is

het einde niet’, mmm, nou jij knikt daarbij….

L: ja.

I: Dus jij bent het daarmee eens, dat gaf je daar net eigenlijk al een beetje aan, mmm, hoe

kom jij aan die mening?

L: Mmm, ik denk er zo af en toe wel goed aan en met vragen dan denk ik wel een paar keer

goed na, totdat ik een conclusie trek.

I: Heel goed, en wie helpen jou bij het trekken van zo’n conclusie?

L: Vriendinnen en ouders.

I: Ja, en de kerk, jij noemde de basiscatechese?

L: Ja die kunnen je ook wel daarmee helpen.

I: Ja, en op school?

L: Ja met sommige leraren kan je het erover hebben en dan helpen ze je d’r ook weer bij.

I: Denk jij, dat de mening die je nu hebt, dat die altijd zo zal blijven?

L: Nee het kan misschien nog wel gaan veranderen als ik nog ouder word en dan als ik

misschien echt stokoud ben, dat ik dan toch de mening van nu heb of een andere …

I: Dus het zou nog kunnen veranderen?

L: Het zou nog kunnen veranderen.

I: Maar de mening die je nu hebt, daar voel je je goed bij.

L: Ja, daar voel ik me nu wel goed bij.

I: Ik ben heel blij met dit gesprek, dank je wel.

L: Graag gedaan.

3

75

80

85

90

95

Page 5: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Leerling B

I: Hi,

L: Hallo

I: Fijn dat je wilt meewerken, jij zit hier nu voor het tweede jaar op het Oranje Nassau

College

L: Ja

I: En dat is een christelijke school.

L: Ja, dat klopt.

I: Merk je dat wel eens ergens aan?

L: Mmm …. nee, maar het is wel een leuke school.

I: Ja dat klopt, maar komt het wel eens terug in de lessen?

L: Mmm,…. mmm,….. mmm, ….ik merk er niks van.

I: Nee? En in de dagopening?

L: Dagopening? Mmm?

I: In het mentorcorridor?

L: Oh, mmm… mmm…. mmm, dus over christelijk?

I: Ja, of over geloof?

L: Oh, nee, het is gewoon mmm, weet niet zo.

I: Maar als je in het mentorcorridor de dagopening hebt, hè, kan je je voorstellen dat dat

komt omdat wij een christelijke school zijn?

L: Mmm,

I: Omdat we dus over geloof praten bijv. of niet?

L: Oh, nee.

4

100

105

110

115

120

Page 6: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: En in de lessen? Bijvoorbeeld de lessen Mens en Maatschappij, praat je daar wel eens over

geloof?

L: Ja, hoe het gaat en zo.

I: Ja?

L: Enne, ja…

I: Over welk geloof praat je dan?

L: Mmm, gewoon over christelijk, moslims, joden en zo, en katholieken.

I: Ja, ok, dus dan praten ze dus toch wel over geloof.

L: Oh ja….

I: Ja, ok.

I: Maar in de dagopening merk jij het niet?

L: Nee

I: En wat doen jullie in de dagopening?

L: Mmm, dagopening gaan, we, mmm, ….wat gaan we doen? Dan gaan we elkaar

voorstellen toch en dan, weet je, ik kan niet zo goed uitleggen, maar ….

I: Maar, heeft de juf het wel eens over de Oase?

L: Oh ja, Oase, ze leest het elke keer voor.

I: Heel goed, ja en waar gaat dat dan over?

L: Dat gaat over, elke week gaat ze een nieuwe poster ophangen en dan laat het zien waar het

deze week over gaat.

I: Ja en zou dat ook over geloof, of hoe jij over mensen denkt, gaan?

L: Mmm, ja, ja ..

I: Dus zou je daar misschien iets leren op de christelijke school wat je op een andere school

niet leert? Ik noem maar wat hoor, het is misschien niet zo, maar ……

L: Mmm, hier leer je veel meer en ik vind deze school een leuke school.

5

125

130

135

140

145

10

Page 7: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Ja, hé en een tijdje geleden hebben we Pasen gevierd, weet je nog wat we gedaan hebben?

L: We hebben voorgelezen, ze heeft eerst voorgelezen, en daarna ging ze vragen stellen en

zo en toen mochten we ontbijten en het was wel lekker, een goed ontbijtje!

I: En weet je nog het verhaal dat met Pasen werd verteld?

L: Over Jezus, ….

I: Ja,wat gebeurde er met hem?

L: Mmm, ….ik kan het wel herinneren, effe…..het was iets met mmm, toen Jezus ging

vertellen of zo aan de mensen, maar toen geloofden ze hem niet of zo …

I: Nou, en hoe liep dat toen af?

L: Toen dachten mensen dat hij gek was of zo, en toen werd hij opgehangen omdat die

koning of zo, ja, mmm…. hem niet goed vond.

I: Ja, ja, die was bang natuurlijk …

L: Ja ….

I: Als iemand zegt dat ie, want dat zei Jezus, of dat zeiden de mensen van Jezus, dat die de

koning der Joden was, nou dan wordt de echte koning altijd bang….

L: Ja …

I: Nou en toen is ie inderdaad gekruisigd. Maar wat is nou het bijzondere van Pasen?

L: Mmm …..

I: Was dat het eind van het verhaal?

L: Nee, d’r liep nog verder, het liep nog verder en daarna geloofden mensen in hem.

I: Ja omdat? Weet je nog wat er gebeurde?

L: Mmm, ……mmm….

I: Ging die dood?

L: Nee, hij ging niet dood, mmm ……. zijn geest of zo, toch? Iets met zijn geest

I: Juist, heel goed, hij ging wel dood, maar hij kwam weer tot leven.

6

150

155

160

165

170

Page 8: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: juist …

I: Hé, en geloof jij dat ook zo, dat je wel dood kan gaan, maar dat je geest doorleeft.

L: Ja.

I: Ja dat geloof jij ook?

L: Ja.

I: Hoe komt het, dat jij dat gelooft?

L: Bijvoorbeeld misschien bijvoorbeeld als iemand dood is gegaan en overleden is en als je

ligt te slapen en je droomt over iemand, dan mmm, dan zegt diegene iets in je droom….

I: Ja dat zou kunnen. Nou, en, en hoe kom jij aan dat idee? Praat jij daarover met je ouders?

L: Mmm, ja.

I: Mooi, en ga jij ook wel eens naar de kerk, de moskee in jouw geval?

L: Ja, moskee.

I: Ga je vaak naar de moskee?

L: Mm, mm, ja.

I: En daar leer je ook?

L: Ja daar leer je ook veel dingen, ze vertellen van alles en nog wat.

I: En leren ze daar ook dat, net als bij Jezus, de dood niet het einde hoeft te zijn?

L: Ja ze hebben het daar wel verteld.

I: Ja, En jij gelooft dat zelf ook, ……..het is erg om dood te gaan, maar je bent niet echt dood

L: Ja ….

I: Of zeg jij, nee dood is dood.

L: Nee je geest is nog wel tot leven….

I: Heel goed, ja, ja, want dat is het paasverhaal, dat het niet het einde is maar een nieuw

begin.

7

175

180

185

190

15

Page 9: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Praat je daar ook wel eens over met vrienden?

L: Ja soms, daarna zeggen ze, ja ze vertellen gewoon en daarna leer ik ook …

I: Ja, ja, en je hebt het dus ook op school geleerd, want dat bedoelde ik een beetje met: we

zitten op een christelijke school, dus we vertellen over Pasen, hè.

L: Ja

I: Dus daarmee leer je daarvan en school heeft daar natuurlijk ook een rol in, hè, want jullie

hadden bijvoorbeeld in het mentorcorridor daarover, over Pasen gehoord, daarna gingen

jullie gezellig ontbijten. Gingen jullie er nog over praten?

L: Was gezellig, ja inderdaad.

I: Ja, nou het was dan ook een feest. Mmm, maar je hebt dus nu de mening inderdaad van:

dood is niet het einde. Dat kàn komen door het verhaal van Jezus, maar dat kan ook komen

door wat jij zelf in de moskee hoort.

L: Ja, klopt.

I: Heb je daar zelf over nagedacht?

L: Over als ik dood ga en daarna dan kom je in de hemel terecht of zo ….?

I: Ja, of hebben je ouders je dat verteld?

L: Mmm, ze zeggen mmm…., bijvoorbeeld mmm … als je goeie dingen doet, kom je in de

hemel, en als je slechte dingen doet, kom je een soort van in de hel, maar probeer goed te

doen enne alles komt goed.

I: Ja, ok, maar geloof je dat omdat je ouders dat zeggen, of omdat ze het in de moskee

zeggen of geloof je het omdat je er zelf ook over nagedacht hebt?

L: Ook over nagedacht.

I: Ok, heel goed.

I: Een gekke vraag hoor, je gaat natuurlijk groter worden en je gaat zelf dingen doen in het

leven. Heb jij zelf een idee wat je gaat doen in het leven?

L: Mmm…., mmm…., gewoon, goed mijn best te doen in het leven en zo gaat het verder.

8

195

200

205

210

215

220

Page 10: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Ja, en denk je dat je dan later diezelfde mening blijft hebben of denk je, dat je d’r later

misschien nog wel eens anders over gaat denken?

L: Nee, dat is mijn vaste mening.

I: Dat is je vaste mening en die heb je gekregen omdat je thuis hebt gehoord, omdat je ook

hier op school een beetje hoort, omdat je het in de moskee hoort, en jij denkt dat staat vast.

L: Ja.

I: Maar ook omdat je er zelf over nagedacht hebt?

L: Ja dat ook.

I: Helemaal goed.

I: Nou, ik ben heel blij met dit verhaal van jou

L: Dank u wel.

I: En ik dank je voor je medewerking!

L: Als je blieft.

9

225

230

Page 11: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Leerling C

I: Hoi, fijn dat je even mee wilt werken aan dit interview en jij zit hier op het Oranje Nassau

College en dat is een christelijke school. Merk je dat wel eens ergens aan?

L: Mmm, nee, niet echt.

I: Niet echt. Merk je wel eens dat leraren het hebben over geloof?

L: Nee, ook niet.

I: Ook niet, mmm, je hebt wel Mens en Natuur, het vak Mens en Natuur, hebben ze het daar

wel eens over geloof, geloofsrichtingen?

L: Nee, ook niet.

I: Ok dus ook niet in verband met het vak? Dus, bijvoorbeeld de kruistochten of zo?

L: Nee, dat is meer bij Mens en Maatschappij.

I: Ok

L: Dan hebben we soms een beetje geschiedenis.

I: En daar zit het wel in.

L: Ja.

I: Ok, heel goed en waar hebben ze het dan over?

L: Nou, wat het inhoudt en wat ze doen.

I: Ok, dus wat zo’n religie wat dat inhoudt. Over welke religies hebben jullie het dan?

L: Mmm ………………….nee dat ken ik zo niet.

I: Ok, hé en we hebben ook een mentorcorridor…

L: Ja.

I: En daar beginnen we ook met een rustig gesprek. Merk je daar wel eens iets van mmm een

religie, van een geloof?

L: Ja, niet zo zeer van een geloof, maar het heeft altijd wel inhoud van wat altijd beter kan.

I: Ok, ja, en jij zit bij meneer Mulders, en hoe pakt hij dat dan aan?

10

235

240

245

250

255

20

Page 12: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Nou hij leest het meestal op een grappige manier of hij geeft het boekje aan iemand

anders om voor te lezen.

I: En welk boekje bedoel je dan?

L: De Oase.

I: Ja,de Oase, maar herken je daar wel iets van geloof in?

L: Mmm, ja je moet wel respect voor elkaar hebben dat komt er wel in voor.

I: Ja, en heb je nog een voorbeeld?

L: Ja, zo met Kerst of Pasen dan komt er ook wel wat in voor.

I: Ja, ok, ja, jij zegt nu Pasen. Het is niet zolang geleden Pasen geweest, dat hebben we

gevierd hier op school, weet jij nog wat Pasen inhoudt? Waarom vieren we het paasfeest?

L: Dat was het laatste maal van Jezus …

I: Ja…?

L: Voordat hij werd opgehangen …

I: Ja, ja, ja, ..

L: Gekruisigd.

I: Ja, gekruisigd heel goed ja, maar waarom is het een feest, want ik vind het niet zo’n feest

als iemand gekruisigd wordt.

L: Nou, om dat die laatste avond was gezellig bij elkaar en dat doen we nu nog steeds.

I: Ja, en Christenen die geloven dus dat hij niet dood was.

L: Nee, hij was opgestaan met Hemelsvaart.

I: Juist, nou komt het in de buurt. Dus, dus eigenlijk vieren ze dat dood niet het einde is, hé?

L: Ja.

I: Snap je, ja, en je zit op een christelijke school, dus wij praten daarover, we vieren dat, we

hebben dat natuurlijk gevierd. Is het ook besproken in het mentorcorridor? Bij de

dagopening, zeg maar.

11

260

265

270

275

280

Page 13: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Ja.

I: Dus jij kent ook het verhaal, je kan het ook vertellen. Geloof jij dat zelf ook? Mmm, dat

dood niet het einde is?

L: Nou, ik geloof … er niet in.

I: Nee …?

L: Nee.

I: Jij denkt gewoon dood is dood. Net als een beestje, dood, je begraaft het en het is over.

L: Ja.

I: Ok, en die mening, hebben ze die thuis ook bij jou?

L: Mmm, ….pfff, dat weet ik niet, ja, mijn moeder wel … een beetje, maar het is altijd heel

raar, het is eigenlijk iets wat je nooit echt zeker kan weten.

I: Ja dat klopt, dat weet je pas als je dood bent,….

L: Maar dan kan je het nog steeds niet navertellen!

I: Nee, dan kan je het niet meer komen vertellen. Maar jouw vader die woont ook nog bij

jullie thuis?

L: Nee.

I: Ok, dus daar praat je niet mee daarover.

L: Nee.

I: Nee, en praat je er wel eens met iemand anders over, ooms, tantes, of praten jullie niet

over dit soort dingen thuis?

L: Ja, soms wel als we echt met elkaar zijn, gewoon heel de familie bij elkaar, dan praten we

er wel soms over, dat is meestal van hoe raar het eigenlijk is.

I: Ja en praat je er wel eens met vrienden over?

L: Nee.

I: Maar op school praat je er dus wel eens over.

12

285

290

295

300

305

25

Page 14: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Ja.

I: En jij denkt nu dus, dood is dood. Op dit moment denk je dat.

L: Ja.

I: Heb jij een idee wat je wilt doen met je leven, wat wil je worden? Hoe zie jij je leven voor

je?

L: Iets met electronicatechniek, dat zeker en dan mmm … gewoon bezig zijn met

electronicatechniek.

I: Ja, dat lijkt je geweldig want dan kan je geld verdienen, maar, mmm onze school is

natuurlijk ook een beetje, dat je geleerd wordt: het is niet alleen maar belangrijk om alleen

maar geld te hebben of heel knap te zijn, er zijn ook andere dingen, dat leren we ook in de

dagopening.

L: Ja.

I: Gelukkig zijn, heb je daar ook een beeld bij, hoe je dat gaat invullen in je leven?

Natuurlijk heb je geld nodig om te leven, dus je moet je een baan hebben, maar heb je nog

een ander beeld daarbij. Ze noemen dat zingeving: hoe geef je je leven zin, alleen maar door

geld te verdienen of nog iets anders?

L: Nou gewoon de dingen doen wat je het allerleukst vindt. Ik vind techniek het leukst, ik zie

het niet alleen als werk, maar meer als gewoon iets doen.

I: Ja, ok, ja. Hé en die mening over ‘dood is dood’ en je baan, maar vooral ook dus, kijk

iedereen gaat een keer dood, dat is ook een stukje van hoe zit het leven in elkaar, het duurt

bij jou nog heel lang natuurlijk maar, hoe zit het leven in elkaar: daar heb jij nu zo’n mening

over. Je zegt: ik praat daarover op school, je praat daar soms over als de familie er is, denk je

dat je daar nog wel eens anders over gaat denken?

L: Mmm, ja misschien heel later dat ik alles effe van een ander perspectief zie, nu weet ik

het niet…

I: Ok, dus nu weet je het niet helemaal zeker, maar het zou best kunnen dat je dat, omdat je

gesprekken hebt met anderen….. Als je erover wil praten, kan je daar dan wel op school over

praten?

L: Ja, altijd met je mentor.

13

310

315

320

325

330

335

Page 15: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Fijn, ja toch?

L: Ja

I: Nou ik ben heel blij met dit gesprek, dit is wat ik van je wilde vragen, dank je wel.

L: Graag gedaan.

14

340

Page 16: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Leerling D

Hi, fijn dat je even mee wil werken. Ik wil je graag wat vragen. Je zit op een christelijke

school, het Oranje Nassau College is een christelijke school. Merk je daar wel eens wat van?

L: Mmm, ja

I: Wat…?

L: Mmm, dat je bepaalde dingen niet mag doen.

I: ja Bijvoorbeeld? Noem eens wat?

L: We mogen bijvoorbeeld geen topjes aandoen

I: Ja, heel goed, ja, we letten op kleding, ja ….

L: Verder weet ik het niet

I: Nee? Merk je het wel eens aan wat leraren zeggen?

L: Over wat?

I: Mmm, over geloof, of dat het hier een christelijke school is?

L: Nee.

I: Nee dat merk je niet,

L: nee

I: En … merk je het wel eens in de lessen?

L: ……..Nee

I: Jullie hebben het nooit over geloof..?

L: Oh jawel, bij mentoruur gaan we wel eens praten

I: Ja, waarover?

L: Over over over… christelijke …. mensen en over soms over moslimsmensen …

I: Ja zomaar of .. hoe komt, jij zit bij mevrouw Van der Zeeuw, hoe komen jullie daarop?

L: Nee, dat hebben we elke dag bijna

15

345

350

355

360

365

30

Page 17: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Ja, ok in het mentorcorridor?

L: Ja

I: Ok, en hoe komen jullie daar dan over te praten?

L: Nee, zij gaat gewoon een verhaal lezen

I: Ok, lezen? Waaruit?

L: Uit zo’n boek …. dat vertelt gewoon iets, ik weet niet, maar dan gaat ze, gaat ze vaak over

christelijke mensen of zo, gaan ze, gaat ze dan altijd voorbeeld geven zoals … ja net als

David, zo snapt u?

I: Ok, en dat herken jij als christelijke tekst, een beetje uit de bijbel maar met moderne

woorden?

L: Ja

I: En dat doet ze met mmm, dat boekje, de Oase, iedere dag in de kring en daar praten jullie

met z’n allen dan over.

L: Ja soms wordt er ook vragen gesteld

I: Ok goed, dus het zet je wel aan het denken

L: Ja

I: Ok, hoor je ook wel eens iets over geloof in andere lessen?

L: ….. Nee

I: En bij Mens en Maatschappij?

L: O ja, dat wel!

I: Ja

L: Dat wel

I: Bij Mens en Maatschappij en waar hebben jullie het dan over?

L: Over godsdienst …..

16

370

375

380

385

Page 18: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Ja. Alleen over één godsdienst omdat wij een christelijke school zijn of ook over andere

godsdiensten?

L: ja ook over meerdere …..

I: Welke nog meer?

L: Joden bijvoorbeeld

I: Ja en leer je dan alleen maar de geschiedenis van de Joden of van de christenen of leer je

ook hoe ze denken?

L: Ja, geschiedenis ….

I: Ja, maar verder merk je er niet zoveel van dat je op een christelijke school zit.

L: Ja …..

I: En jij zei net ‘s morgens praten we dan in de kring, in het mentorcorridor, weet je wel een

paar onderwerpen waar jullie het wel eens over hebben gehad?

L: Over…onze ouders, mmm….over …nou weet niet meer eigenlijk …

I: Hebben jullie het ook wel eens over de christelijke feesten?

L: Ja nou niet echt heel vaak.

I: Alleen als ze zijn …..

L: Ja.

I: Nog niet zo heel lang geleden was het Pasen. Daar hebben jullie het over gehad? Weet je

daar nog iets van?

L: Ja toen ging ze praten over wat Jezus deed op die dag.

I: Weet je wat die deed?

L: Ja hij ging op een ezel zitten en er waren allemaal mensen met planten of zo …

I: Ja?

L: En die gingen ze naar hem zwaaien, dat is wat ik weet.

I: En toen hebben we het hier op school gezellig gemaakt, wat hebben we toen gedaan?

17

390

395

400

405

410

35

Page 19: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Ontbeten volgens mij.

I: Ja was leuk, maar dat deden we omdat we blij waren, Paasfeest is blij, waren we blij omdat

ie op een ezel liep?

L: Nee, we waren blij ……dat weet ik niet meer…

I: Wat betekent het paasfeest? Waarom heet het paasféést, wat gebeurt er met Pasen?

L: Weet niet meer …

I: Denk eens goed na …

L: Paaseieren zoeken?

I: Ook, ook, maar wat is Pasen. Jullie hebben ook naar de film gekeken.

L: Nee, maar ik zat toen nog op Time Out

I: O dat heb jij toen niet gedaan, want we hebben gekeken naar de film van de Passie en dat

is dat, maar dat heb je misschien ook in de kerk gehoord, …..

L: Nou ik heb die film zelf ook thuis

I: Nou dan weet jij wat Pasen betekent, vertel…!

L: Nee ik weet het eigenlijk niet, ik denk dat ie, o ja, dat ie geboren is.

I: Dat is met kerst ..

L: Oo… mmm….dat ie is opgestaan, volgens mij

I: Ja,dat is Pasen en dat gebeurt nadat ie

L: dood is.

I: Hoe ging ie dood, weet je dat nog?

L: Hij werd gekruisigd

I: Juist, natuurlijk weet jij dat. Ja. Maar je viert geen feest omdat iemand gekruisigd is, maar

je viert feest omdat hij is opgestaan. Ja. Wat betekent dat eigenlijk?

L: Dat iemand is opgestaan?

I: Ja?

18

415

420

425

430

435

Page 20: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Mm…weet niet, gewoon opstaan uit de dood.

I: Ja, dat dood niet het einde is, hè, dat je als christen mag geloven ‘dood is niet het einde’.

Ja, geloof jij dat ook?

L: Ja, ik geloof wel dat we een tweede leven hebben.

I: Ja en daar praat je dus over hier op school, maar praat je daar ook thuis over?

L: Mmm …ja.

I: Ja met je moeder of als jullie met z’n allen bij elkaar zijn?

L: Ja soms gaan we wel praten, soms kijken we wel gewoon een christelijke film of zo en

dan gaan we daarover praten.

I: Ok, ja, heel goed, en … praat je er ook wel eens over met vrienden?

L: … Nee.

I: Dat niet. Dus je praat erover op school, je praat er soms over thuis, praat je er ook over in

de kerk?

L: We hebben altijd school zondag.

I: OK en dan praat je, maar dat zijn niet je vrienden, dan praat je met andere kinderen die

daar zijn?

L: Ja, er is ook gewoon een juffrouw en die gaat gewoon lesgeven

I: Ja. En daardoor heb jij dus het idee gekregen mmm ‘er is leven na de dood’, het is niet het

einde.

L: Ja.

I: Nou daar kan je best blij van worden, dat is een mening. Wat wil jij later met je leven gaan

doen? Weetje dat al een beetje?

L: Wat ik later wil worden?

I: Bijvoorbeeld

L: Piloot

19

440

445

450

455

460

Page 21: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Piloot, heel mooi, kan je lekker geld verdienen, huis kopen, trouwen misschien, dat is een

goed idee, maar er zijn nog meer dingen in het leven. Onze school leert ook: taal en rekenen

zijn niet alléén belangrijk, het is ook belangrijk dat je gelukkig wordt. Dus behalve werken

kun je ook nog andere dingen doen met je leven. Wat zou jij nog meer willen doen met je

leven?

L: Mmm …ik wil trouwen en kinderen.

I: Ja, want je hebt geld nodig om te leven natuurlijk, maar dan kan je ook nog andere dingen

doen met je leven, die het mooi maken. Hé, jij praat dus over geloof en leven na de dood en

zo op school. Als je daar vragen over hebt, naar wie kan je dan toe?

L: ….Dan vraag ik het wel aan mijn vader.

I: Ok, want het zijn best moeilijke vragen. Het is niet een sommetje: hoeveel is 1+1, daar is

maar één antwoord goed, maar over leven en dood, we weten het niet, hè, dus je moet het

geloven, maar dan kan je met je vader praten. Kan je ook op school wel terecht als je daar

vragen over hebt?

L: Jawel, heel soms.

I: Naar wie zou jij dan toegaan?

L: Mevrouw Van der Zeeuw.

I: Ok, daar kan je ook in het mentorcorridor rustig vragen stellen? En je hebt dus nú de

mening, dat zeg je eigenlijk net een beetje, ik heb nú de mening dat je nooit echt doodgaat,

maar dat je doorleeft, die menig hoe heb je die gekregen? Van de kerk of van je vader of van

school?

L: Nee, gewoon uit toen ik een keer een film keek, dat Jezus was opgestaan, toen zei mijn

pa, zei mijn pa: je gaat dan naar de hemel. Daar kan je gewoon doorleven.

I: Ja,en vanaf dat moment denk je ‘ja dat is zo’. Denk je daar zelf wel eens over na of zeg je

mijn vader zegt het: dan is het zo!

L: Nee, nou soms heb ik wel het gevoel daarvan een tweede leven dat is wel raar.

I: Dus je denkt er wel eens over na.

L: Ja ..

20

465

470

475

480

485

490

40

Page 22: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: En je hebt nu die mening dus wel, je denkt het zal best waar zijn. Met Jezus is het gebeurd,

mijn vader zegt het, op school zeggen ze het, denk je dat je altijd zo blijft denken?

L: Ja?

I: Je denkt het wel en dat komt ook omdat je er af en toe over nadenkt? … Dus als jij zelf

weer een vader bent dan denk je dat je het ook zo weer aan je kinderen gaat vertellen.

L: Ja.

I: Ok. Nou ik ben heel blij met dit gesprekje, dank je wel.

L: Alsjeblieft.

21

495

500

Page 23: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Leerling E

I: Goedemorgen, fijn dat je even wil helpen bij een gesprek. Jij zit inmiddels 2 jaar op het

Oranje Nassau College …

L: Ja dat klopt.

I: En dat is een christelijke school. Merk je daar wel eens wat van?

L: Ja …

I: Ok, wat merk je ….?

L: Nou bijvoorbeeld je mag geen korte broekjes dragen ……

I: Ja en

L: D’r wordt Pasen gevierd, christelijke feesten…….

I: Ja, heel goed. Wanneer hebben jullie het over zo’n christelijk feest?

L: Mmm ….

I: Op welk moment van de dag?

L: Wanneer de feestendagen er zijn ..?

I: Ja, bijvoorbeeld, maar mm op welke moment: met je mentor, met de leraren?

L: Met de hele unit

I: Met de hele unit, ja en wat doen jullie dan met paasfeest?

L: Ontbijten of avondeten, ja dat…… of een kerstgala.

I: Ja, ook, inderdaad. En hebben leraren het zelf wel eens over geloof?

L: Nee

I: Nee, jij weet niks van het geloof van de leraren, maar hebben ze het wel eens over

geloven, geloofsrichtingen onderling?

L: Ja bij Mens en Maatschappij

I: Ok dus bij het vak Mens en Maatschappij heb je het daar wel over. En in het

mentorcorridor?

22

505

510

515

520

525

45

Page 24: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Nee

I: Daar niet …

L: Nee ….

I: En als jullie het daar bij Mens en Maatschappij over hebben, kijken ze er dan naar vanuit

een christelijke school of behandelen ze het algemeen?

L: Algemeen, want mm, het hangt er vanaf met welk hoofdstuk je bezig ben, als je

bijvoorbeeld met ….werelddelen of zo bezig bent, dan praat je wel over ….geloven …en dan

….

I: Geloof in zo’n werelddeel bijvoorbeeld, en welke geloven hebben jullie zoal behandeld?

L: Mm christendom, islam, jodendom en ….mmm katholiek.

I: Ok heel goed, dat is dus eigenlijk alleen bij het vak Mens en Maatschappij. En ’s morgens

vroeg bij het mentorcorridor dan praat je over wie ziek zijn en dergelijke, maar jullie doen

ook samen een stukje bezinning, je leest iets.

L: Ja de Oase

I: De Oase en herken je daar iets in van geloof, of geloofsovertuiging of religie?

L: Nee, niet echt…

I: Niet echt, waar gaat het dan over in de Oase?

L: Over verschillende dingen: ‘succes’ of ‘bijzonder’, waar we het gister over hadden…

I: Ja, ok, ja en jij noemde net Pasen. Weet je wat Pasen betekent? Hebben ze dat ook

geleerd?

L: Ja dat was toch wanneer die werd opgehangen ….

I: Ja

L: En wanneer die opstond of zo volgens mij

I: Ja want het heet niet voor niks paasfeest. Als je wordt opgehangen, gekruisigd is natuurlijk

niet echt feest. Dus waarom noemen we het paasfeest?

L: Ja omdat die uit zijn graf stond

23

530

535

540

545

550

Page 25: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Ja, daarom is het feest, want het betekent eigenlijk dat dood dus niet het einde is, hè?

L: Ja …

I: Eigenlijk dat je doorleeft. Ja, geloof jij dat ook?

L: Nee ik ben niet christelijk, ik ben Moslim …

I: Ja, maar je hoeft het ook niet zo te geloven als een christen, maar geloof jij wel dat je na de

dood doorleeft?

L: Nee …

I: Nee, jij denkt gewoon dat dood is dood, het is voor jou niet een nieuw begin?

L: Nee, bij ons is het … ah je moet mm … God, God heeft je regels gegeven en daar moet je

je aan houden en als je je daar niet aan houdt krijg je een zware straf. Zo is dat bij ons …..

I: Ja maar als je je er wel aan houdt …?

L: Ja dan ga je de paradijs in.

I: Nou, dan is het toch ook mooi, dan is het toch niet dood is dood, dan is het toch na de dood

L: Ja maar ik bedoel dan leef je nog in de hemel, maar niet hier …

I: Nee…ja dat klopt, dat geloven wij ook niet, hè. Christenen geloven dat ook niet. Ik bedoel

als ik dood ben, ben ik ook dood, maar het betekent niet, dat je geest dood is, snap je ..

L: Ja klopt

I: Wij geloven ook dat je in de hemel doorleeft.

L: Ja

I: Ja, want Jezus is ook niet meer gezien, ja, heel even nog en toen is ie met hemelvaart is ie

naar de hemel gegaan, en toen is ie nooit meer gezien.

L: Klopt

I: Maar Christenen geloven dat ie in de hemel doorleeft. Maar dat geloven Moslims toch

ook? Dat je doorleeft in het paradijs of in de hemel, of hoe je het noemt.

24

555

560

565

570

575

Page 26: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Mmmm, ja maar,wij geloven eigenlijk… , wij geloven wel in Jezus, dat ie ooit heeft

bestaan, maar wij geloven niet dat hij de zoon van God is.

I: Nee nou dat hoeft ook niet, maar begrijp je wat ik bedoel, je gelooft wel dat je …als

iemand waar jij van houdt, als die dood is dan hoop je ook dat ie in het paradijs is.

L: Ja

I: Ja, zie je dus eigenlijk is dood ook een klein stukje nieuw begin.

L: Ja, dat wel ja

I: Dat geloof jij wel.

L: Ja

I: Mooi, mm want door zo’n nieuw begin heeft het leven ook een beetje meer zin, hè

L: Ja

I: Want als je alleen maar leeft en het houdt op ….

L: Ja, klopt

I: Ja, dus voor jou geeft dat het leven zin. Met wie praat je er wel eens over? Want je hoort er

over hier op school, wij vertellen het aan de hand van het verhaal van Jezus, want wij zijn

een christelijke school, Met wie praat jij er wel eens thuis over, over het paradijs, zoals jij het

dan noemt?

L: Meestal als ik het op tv zie of met mijn moeder of meneer ….. hoe heet ie ook weer

meneer Verkijk nee, van Mens en Maatschappij …?

I: Van Leeuwen

L: Ja, Van Leeuwen

I: ok daar praten je jullie erover…?

L: Ja

I: Dus je kan er thuis over praten, je kan er op school over praten, mmm…., praat je er wel

eens over met vrienden, vriendinnen?

25

580

585

590

595

600

50

Page 27: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Ja ik praat meestal in de klas praat ik,zeg maar, veel over landen en zo, maar de meeste

mensen worden daar steeds gek van…..

I: (lacht) Maar je praat er dus wel over met mensen op school ook?

L: Ja, vooral met meneer volgens mij Van der Kijk vroeger

I: He, en praat je buiten school ook met leeftijdgenoten, vrienden, vriendinnen d’r over

L: Ja, buiten school wel, dat wel ja

I: Ga jij naar zoals wij zeggen de kerk, ga jij naar de moskee?

L: Ja, elke vrijdag hebben ze een lezing

I: Ja ….

L: Of ik ga gewoon bidden, in Den Haag hebben ze ook een moskee

I: Daar ga je regelmatig naar toe?

L: Ja

I: Dus je leert erover hier op school, je leert erover met je moeder van de film,…

L: ja van elke geloof leer ik wat.

I: En je leert in je eigen moskee?

L: Ja

I: Wat wil je later met je leven doen, want je weet dus…. je hoopt later naar het paradijs te

gaan, mmm wat wil je met je leven doen?

L: Verder studeren en ….later, zeg maar, in je leven, als je Moslim ben, moet je een keer in

je leven naar Mekka gaan. Dat wil ik ook wel, maar dat is pas als je wat ouder wordt.

I: Ja mooi,

L: Ja

I: Hé, je zegt net ik kan er over praten met mijn moeder, ik praat er dus ook over met

leeftijdgenoten, doe je dat ook bij de moskee, zijn daar ook jongeren?

L: Ja, heel veel

26

605

610

615

620

625

Page 28: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Daar praat je ook

I: Ja, mmm …je praat erover met je leraar, met meneer Van Leeuwen van Mens en

Maatschappij, met meneer Verkijk omdat hij vorig jaar je mentor was, praat je er wel eens

over met je huidige mentor mevrouw Van Lieshout?

L: Nee dat is niet echt zo’n type ….

I: Ok, en nou heb jij dus een mening gevormd, he. Jouw mening is: als ik goed mijn best doe,

kom ik in het paradijs.

L: Ja

I: Ja

L: Dus als je gewoon je regels houdt, van God, dat zijn volgens mij vijf dingen …

I: Ja vijf zuilen als je daaraan houdt, ja. En die mening, van wie heb je die mening gekregen?

Of hoe heb je die mening gekregen?

L:Van mezelf door, nou ik heb gewoon respect voor andere geloven, nou gewoon door elk

geloof wat te leren ..

I: En toen heb je gekozen, mijn moeder is moslim, maar ik wil ook moslim zijn. Want dat

geloof ik het meest?

L: Nee, want ja dat eigenlijk ook, maar, toen ik een tijdje ….toen hield ik mij ook bezig met

godsdiensten en toen vond ik gewoon dat de islam … dat ik daarin geloof

I: Heel goed, dus je hebt bewust een keuze gemaakt. Mooi, op jouw leeftijd is dat best

wel…. want jouw moeder is ook moslim, ja en die heeft je dus wel zo’n beetje zo opgevoed,

maar je hebt andere geloven daar heb je ook over gelezen, gepraat en toen zei je toch, nee ik

vind de islam het mooist.

L: Ja klopt

I: Mooi …

L: Er worden ook heel veel mensen …. die bekeren zich tot de islam

I: Ja en dat denk je nu, maar je bent nu nog jong. Denk je dat je bij die mening blijft, je hebt

hem gekozen, denk je dat je bij die mening blijft of denk je dat je d’r misschien nog wel

verder over blijft nadenken en dat er dan misschien iets anders uitkomt.

27

630

635

640

645

650

55

Page 29: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Nee, ik denk dat ik bij deze mening blijf.

I: Dit staat vast.

L: Ja

I: Ik vind het een heel fijn gesprek

L: Ja ik ook,

I: Dank je wel

L: Alsjeblieft.

28

655

660

Page 30: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Leerling F

I: Hi, fijn dat je even aan een gesprekje wil deelnemen. Ik wil je graag even een paar vragen

stellen. Je zit nu twee jaar op het Oranje Nassau College, je gaat bijna weg van deze afdeling

en dat is een christelijke school

L: Ja.

I: Ja, heb je daar wel eens wat van gemerkt?

L: Ja, in de zomer vorig jaar mochten heel veel kinderen niet korte broekjes aan hier op de

dinge en zo, enne met kerst werd … met dat boekje wat ze altijd voorlezen, heb je van die

verhaaltjes over God en dan wordt wel aangegeven waar kerst eigenlijk over gaat en Pasen

en dat allemaal …

I: Ok, en welk boekje bedoel je?

L: Mmm, hoe heet dat ….ik weet niet hoe dat heet ….

I: Het is met een O

L: Oase!

I: Ja ik zag aan je dat je het wist.

I: Ja, dus jij merkt het aan mmmm kleding ..

L: Ja..

I: Eigenlijk fatsoensnormen, ja toch, en je merkt het in het mentorcorridor, want ik neem aan,

dat je bedoelt ‘praten met de Oase’ dat doen we in het mentorcorridor … .?

L: Ja

I: Mmm, zijn er nog meer thema’s waar ze het over hebben, want het is maar één keer per

jaar Pasen en één maal per jaar Kerst.

L: Ja.

I: Waar praat je de rest van het jaar over?

L: Dan heb je volgens mij elke week een nieuw thema en dan staan er verhaaltjes en

gedichtjes in de Oase en dan gaan ze dat lezen en dan ga je daar over praten en zo …

29

665

670

675

680

685

Page 31: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Herken je daar iets in van godsdienst, geloof, religie of zeg je nou nee …

L: Niet echt, ja wel soms, maar niet altijd ….

I: Je merkt niet dat het iets met de bijbel te maken zou hebben.

L: Nee dat niet.

I: Heb je d’r wel wat aan, aan die gesprekjes?

L: Ja soms, dat ik niet soms de enige ben of zo, die dat heeft of doet …

I: Ja dus het zijn eigenlijk wel een beetje levenslessen …?

L: Ja

I: Ja nou leuk, mmm leer je verder wel eens iets over geloof of geloven, religies, hoe je het

wilt noemen? Bij andere lessen?

L: Ja daar hebben we het nu bij Mens en Maatschappij over Boeddha, boeddhisme en de

islam en de …ja nog allemaal, de … wat stond er nou … mmm ook iets met joden en dat en

zo, daar hebben we het nu over …

I: Ja en wordt het alleen maar genoemd of wordt het ook uitgelegd?

L: Uitgelegd, ook vaak.

I: Ok, zet je dat zelf ook aan het denken?

L: Ja bij de Tweede Wereld over, ..oorlog met de Joden en zo …

I: Maar bij ander vakken, daar heb je het er niet over?

L: Nee, niet echt nee.

I: Nee, nou, jij noemde zelf net, we hebben het wel eens over kerst, we hebben het over

Pasen, nou, het laatste feest is Pasen, mmm wat hebben jullie toen gedaan?

L: Mmm mmmm…dat weet ik niet meer precies, ja vorig jaar toen gingen we naar beneden

toen hadden we een soort van rondleiding en dan gingen ze zeggen wat er met Pasen was en

waarom er Pasen werd gevierd, maar dit jaar was het volgens mij niet ….iets behandeld…..

I: Maar jij kent wel de inhoud van het paasverhaal, jij weet wat Pasen betekent?

L: …nee dat ben ik vergeten, maar …

30

690

695

700

705

710

60

Page 32: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: En als je er goed over nadenkt…? Weet je wat kerst betekent?

L: Ja, de geboorte van Jezus.

I: Ja en wat zou dan Pasen zijn?

L: … ……… dat ie stierf..?

I: Maar hij stierf heel bijzonder, hè?

L: Ja door hij werd op een kruis opgehangen en spijkers door zijn handen en voeten ….

I: Hoe zou het dan komen dat wij als christenen paasfeest vieren, want van kruisiging word

je niet vrolijk, daar ga je geen feest voor vieren?

L: Nee.

I: Waarom, ‘k probeer je even op weg te helpen, waarom zou het toch het paasfeest heten?

L: …weet ik niet, heb geen flauw idee…

I: Ok want mmm hij is natuurlijk doodgemaakt, van een kruisiging ga je dood, toen is hij in

het graf gelegd, …

L: Toen stond ie toch ook weer op?

I: Juist, zie je dat je het wel weet …

L: Ja.

I: Hij stond weer op, eigenlijk was dat een nieuw begin…. ja? En geloof jij dat ook, dat dood

niet het einde van het leven is?

L: Ik hoop het niet…

I: Nee. En hoe denk jij daar over, kijk je hoeft er niet helemaal precies het zelfde over te

denken, maar hoe denk jij erover, denk jij dat dat wel eens waar zou kunnen zijn?

L: Ja dat zou wel kunnen, maar je hoort ook allemaal verhalen van ja, je ben gewoon dood of

je, ze zien je uit de hemel of je gaat naar de hel, maar niemand weet hoe dat is, eigenlijk …

I: Nee, klopt….

L: Maar ik, ja, ik hoop wel dat je een soort van gewoon uit de hemel kan zien dat je mensen

van wie je houdt kan zien ..

31

715

720

725

730

735

Page 33: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Ja, ja, dat is best een mooie gedachte. Dat is natuurlijk waar christenen kracht uit putten.

Ze zeggen: Jezus is ons voorgegaan, hij was weg uit het graf, hij was opgestaan, we konden

hem na een tijdje niet meer zien, hè, want toen is hij naar de hemel gegaan, maar we weten

dus dat hij niet dood is, hij leeft verder in de hemel. Dat is een voorbeeld, dat noem je ook

wel zingeving, hè, dat geeft je leven zin. Niet zo van of ik nou loop te stelen, het maakt

allemaal niet uit, want dadelijk is dood dood, maar het betekent toch: het houdt niet op. Dus

toch een beetje netjes leven, dat noem je zingeving. Hoe zie jij je leven later?

L: Ik hoop succesvol en leuk, gezellig, en dat alles goed gaat, goeie baan, leuke baan, leuke

man, kinderen misschien, trouwen .. ‘k weet niet, leuke familie….

I: Ja, leuk. Hé en je praat dus op school bij het mentorcorridor en bij lessen Mens en

Maatschappij, praat je over geloof, over Pasen, en dus over dood en leven. Praat je daar ook

wel eens over met vrienden, vriendinnen?

L: Nee..

I: Dat niet. En praat je er thuis wel eens over met de familie, met je ouders?

L: Nee, ook niet echt nee ..

I: En jouw ouders hebben aangegeven dat jullie niet religieus zijn, geen godsdienst hebben,

dus je gaat ook niet naar een kerk, of een club?

L: Niet, nee.

I: Nou anderen praten wel eens in de kerk daarover…

L: Ja.

I: Dus jij praat eigenlijk alleen op school over deze dingen?

L: Ja.

I: Ja en als ik jou nu vraag mmm, hoe denk jij dat het is na de dood, wat is dan nu jouw

antwoord daarop?

L:… mmm… ik heb er geen flauw idee..

I: Nou hoeft niet ……

L: Misschien, ja mensen zeggen toch ook dat je dan een nieuwe leven heb of zo, dan dat je

vorig leven een hond was of zo …

32

740

745

750

755

760

765

65

Page 34: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Nou bijvoorbeeld, dat denken ze weer in andere geloven…..

L: Ja, nou ik weet het niet ….

I: Nee, je weet het niet, maar je denkt er nog wel over na?

L: Ja als ik in mijn bed lig: hoe zou het zijn als ik dood ben, dan nou misschien is het

gewoon donker net zo alsof je slaapt of ja ik weet niet.. ik heb er geen flauw idee …

I: Nee, denk je dat jij, ik vind het heel knap als je erover aan het denken bent, mmm en, en jij

bent nu nog onderzoekend, prima, je bent ook nog heel jong in feite, je hebt nog een leven

voor je, denk jij dat jij later een vaste mening krijgt of denk je …

L: Nee ik denk het niet, niet echt, ja misschien voor een tijdje, maar dat ik… ‘dat kan en dat

kan’, ik denk niet echt dat ik een mening krijg, nee …..

I: Mmm ja, dit was eigenlijk wat ik van je wilde weten..

L: Ok.

I: Dus ik dank je voor dit gesprek.

L: Alstublieft.

I: Dank je wel.

33

770

775

780

Page 35: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Leerling G

I: Hoi, fijn dat je even wat vragen wilt beantwoorden!

L: O, ja hoor…

I: Je zit nu twee jaar op het Oranje Nassau College en dat is een christelijke school. Heb je

daar wel eens wat van gemerkt?

L: Mmm, nou een beetje met de Oase, maar verder niet echt veel, zeg maar…

I: Nou,de Oase en wanneer hebben jullie het over de Oase?

L: Nou, meestal in mentoruur, maar dat doen we de laatste tijd helemaal niet meer, alleen

aan het begin van het jaar een beetje, maar verder niet echt …

I: En de Oase, waar gaat het dan over?

L: Uhh, nou over, … ja over verschillende soorten dingen, de ene week gaat het over pesten,

de andere keer gaat het over geloven bijvoorbeeld, een andere keer gaat het over.., nou ik

weet niet, allerlei soorten dingen….

I: Uit het dagelijks leven?

L: Ja, uit de dagelijks leven.

I: Maar jij herkent daar wel iets in van een christelijke school?

L: Nou, ik weet niet, ja niet elke school heeft dat volgens mij, dus volgens mij denk ik dat

dat wel iets van onze school is.

I: Ja, klopt wel. Mmm, heb jij daar wat aan, wat daar wordt besproken?

L: Niet echt, nou ik persoonlijk zelf niet, nee

I: Nee, en je hebt ook niet, je noemde net ‘pesten’, dat het je wel aan het denken zet?

L: Nee ..

I: Of de anderen? Dat het invloed heeft in de klas?

L: Nee.

I: Dat niet. Nee, ok, en hebben jullie het wel eens over geloof in andere lessen? Of over

religie?

34

785

790

795

800

805

810

Page 36: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Nou over bijvoorbeeld bij Mens en Maatschappij hebben we wel over geloof en zo en nu,

toevallig moet ik ook een PowerPoint maken daarover, maar verder ja, niet echt…alleen

Mens en Maatschappij een beetje.

I: Ja, ja en dan gaat het niet alleen over het christelijk geloof?

L: Nee over Moslims,…enne Joden… van allerlei soorten, ja.

I: Ja, en dan wordt het niet alleen genoemd, dan leer je ook iets over de inhoud?

L: Mmm, ja, nou ja, meer nou over van voor wat er vroeger is gebeurd en zo, meestal over

de geschiedenis, maar niet echt over hoe het nu d’r mee zit of zo, niet over politieke en weet

ik veel, dat niet…

I: Dat niet, maar het zou je misschien wel op een ander denkspoor kunnen brengen? Hè, als

je …

L: Nou je kan, je weet wel, zeg maar, de geschiedenis ervan, dus misschien dat je nu zal

denken zo of zo zat dit, zo of zo zat dat.. Ja, dat wel.

I: Ja, je zou ook kunnen denken, ik heb het altijd zo en zo gehoord, omdat ik in Nederland

woon, maar zo’n andere religie, hè, bijvoorbeeld het jodendom, nou, ook wel aardig, maar zo

ver gaan jullie d’r niet op in eigenlijk?

L: Nee, niet echt. Niet dat je echt hele informatie, nee, dat niet.

I: Ok, mmm, over dingen van, van leven en dood, praat jij daar wel eens met iemand over?

L: Zoals …?

I: Nou, jij zegt net we hebben het met de Oase wel eens over geloofszaken, dat was het

eerste wat jij noemde, mmm, dan vieren we ook de christelijke feesten, kan je je nog

herinneren hoe dat dit jaar is gegaan?

L: Ja Pasen alleen ja.

I: Ja, Pasen, wat hebben jullie toen gedaan?

L: Nou een filmpje gekeken, en ja, ik vind dat zelf niet echt …. nou het hoeft voor mij niet of

zo,…ja, omdat als het een christelijke school is om een filmpje te kijken, ja, als dat moet, ja

…?

35

815

820

825

830

835

70

Page 37: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Ja het hoort erbij, all in the game. Maar Pasen, weet jij nog wat het betekende? Weet je de

boodschap? Heb je die geleerd daarvan?

L: Uh, nee.

I: Kan je het paasverhaal wel vertellen?

L: Ja, ik uh, nee, ja dat Jezus werd opgehangen …

I: Ja

L: En verder ja ik heb vroeger ook op een christelijke school gezeten, dus daarom misschien

ook wel, maar niet dat ik nu zeg nu weet ik er nog veel meer over, nee, dat niet.

I: Dat niet, nee, nee, maar jij zegt ‘hij werd opgehangen’, terwijl, je krijgt er twee dagen voor

vrij: paasfeest…. Nou, dat is niet helemaal de boodschap, wat is de boodschap eigenlijk?

L: Dat … nou ik weet niet… Jezus werd opgehangen en dat uh, ik weet niet, nee ik weet echt

niet.

I: Maar je kan je wel voorstellen dat je geen feestje ging vieren omdat iemand werd

opgehangen?

L: Nee, nee, nee….

I: Dus wat was de reden om er een feestje van te maken.....?

L: Omdat hij een goeie man was of zo…, nee ik weet het echt niet.

I: Maar hij werd in zijn graf gelegd, hè…..

L: En toen stond ie op.

I: Juist, juist, hij stond op en dat is voor christenen, is dat eigenlijk een nieuw begin, ja, hè,

L: Ja, ja, ja.

I: Eigenlijk geven ze aan: dood is niet dood.

L: Ja

I: En dat zou voor ons allemaal kunnen gelden en mmm dat houdt niet in dat je als mens niet

dood kan gaan, hè

L: Ja, ja

36

840

845

850

855

860

Page 38: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Want Jezus is later ook niet meer op aarde gezien, nog een paar keer, in de verhalen komt

ie nog een paar keer terug en dan met hemelvaart dan is het over, maar wij christenen

geloven dus wel dat je doorleeft in de hemel en daarom vieren ze feest met Pasen, dat is het

paasverhaal, maar dat gaf jijzelf al aan: hij was niet echt dood. Maar dat geloof jij niet?

L: Nee.

I: Jij gelooft niet, jij gelooft inderdaad, dood is dood en dan is het over…..

L: Ja, ja, ja

I: Ja dat is prima,

L: Ja

I: Dat is jouw mening, maar praat je daar wel eens over thuis bijvoorbeeld?

L: Nou eigenlijk niet, ja soms praat ik er weleens over van, ja mijn moeder die zegt wel ja

misschien is het wel dat je een beetje, dat je niet dood gaat, zeg maar, niet dat ze streng

gelovig of dinges is of zo, maar ze denkt je bent nooit dood of zo, maar me vader denkt

gewoon hetzelfde als mij, gewoon dood is dood.

I: Ja en daar praat je dan over als iemand van de familie overleden is of een kennis of zo?

L: Ja maar nooit niet echt in het dagelijks leven of zo.

I: Nee, dat hoeft ook niet.

L: Lacht

I: En praat je daar wel eens over met vrienden of vriendinnen?

L: …uh nee eigenlijk niet.

I: Ja dat kan ook, als iemand verdrietig is omdat er iemand of soms maar zelfs een dier van

hem is dood gegaan. Dan praat je over de dood, maar dat is toevallig niet aan de orde

geweest?

L: Ja, misschien ja, ‘me konijn is dood’, ‘ja…gecondoleerd, weet ik veel, of hoe komt het’,

maar niet ..echt over van ‘ik denk dat hij nog leeft’ of zo (lacht)

I: Nee, maar en jij gaat ook niet naar een kerk of zo?

L: Nee

37

865

870

875

880

885

890

75

Page 39: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Want jullie zijn niet aangesloten bij een geloofsgemeenschap, maar je hebt wel die mening

gevormd, hè, je die mening gevormd zoals jij zegt net als mijn vader. Ik denk: ‘dood is

dood’, zo denk jij er nu over…, maar je gaat nog verder, je gaat nog een heleboel doen in het

leven, mmm heb jij ook een plan met je leven?

L: Hoe bedoel je plan?

I: Mmm, nou je kan zeggen, dood is dood, wat mij betreft ga ik stelen, wat maakt het later

uit, maar je kan ook zeggen, nou, ik wil toch wel iets moois maken van mijn leven.

L: Oh ja tuurlijk, ik ga niet stelen en zo.

I: Nee

L: Maar, ja, ik weet niet als ik zou weten dat ik over, nog drie weken had of zo om te leven

dan zou ik wel dingen doen, dan denk ik ja, wat heeft het nog voor zin, maar niet als de

dokter zegt je heb nog een jaar, dat ik dan opeens ga stelen, rare dingen ga doen, nee

natuurlijk niet, dan ga ik er wel wat leuks van maken.

I: En dan iets leuks voor jezelf, of, mmm, ze noemen dat zingeving, het gevoel dat je echt

iets van je leven gemaakt heb…

L: Oh ja.

I: Ja, ja en heb je daar een beeld bij, hoe zie jij jezelf over vijf of tien jaar?

L: ‘k weet niet, ik denk dat ik dan een gezin heb enne gewoon normaal werk en gewoon

normaal vrienden heb, en nou ja gewoon normaal, zeg maar…

I: Ja gewoon een goed leven.

L: Ja een goed leven.

I: Ja ok, hè en die mening over je leven en vooral ook over: volgens mij is ‘dood is dood’,

die heb je nu. Zou je die over tien jaar ook nog hebben? Als je dan zo’n gewoon leven hebt,

hè lekker ge

L: Nou ik zou denk ik wel, ja natuurlijk moet je wel oppassen, en zo, maar ja dood is dood,

ik zal wel niet opeens over tien jaar, denk ik, hoor, dat ik dat denk, dat ik denk van ja ik ben,

ik kom hier na nog terug of … nee, nee..

I: Nee, dat denk je van niet, je denkt eigenlijk dat je mening vast staat?

38

895

900

905

910

915

Page 40: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Ja ..

L: Dat weet je natuurlijk nooit zeker, maar ik denk wel.

I: Maar voorlopig ben je er niet mee bezig om iets anders te onderzoeken….

L: Nee

I: Je denkt gewoon nee, dit is het wel, ok, nou dat is wat ik van je wilde weten, dank je wel

voor dit gesprek.

L: Ok.

39

920

925

Page 41: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

Leerling H

I: Hi, leuk dat je even wilt meewerken aan een kort gesprekje, want jij zit inmiddels twee

jaar op het Oranje Nassau College en dat is een christelijke school.

L: Ja.

I: Heb je daar wel eens wat van gemerkt?

L: Nou ze schelden wel veel, maar …

I: Wow, wow, …….

L: lacht…. Maar verder is het wel een leuke school….

I: En daar wordt niks van gezegd, als ze schelden?

L: Als ze … niet altijd……maar meestal wel….

I: O, gelukkig maar, gelukkig maar, en merk je het wel eens in de lessen of ergens anders?

Merk je het wel eens aan de leraren dat ze iets vertellen over geloof,of geloofsrichtingen,

over religies?

L: Mmm, nee, wel Oase.

I: Oh …..

L: Elke ochtend, bijna elke ochtend, maar ook niet altijd …

I: nee, En, en waar gaat dat over? In de Oase?

L: Uu, over verhaaltjes en zo, nou ik weet niet meer, het wordt niet zo vaak gedaan bij ons…

I: En kan jij nog een verhaal, een thema noemen, waar het bijvoorbeeld over ging?

L: ……nee

I: Nee?

L: Nee, weet ik niet meer..

I: Nee. Jullie mentor is er ook niet alle dagen de laatste tijd dus dat gaat dan ook niet goed,

mmm, maar jij noemt dat wel in relatie tot de christelijke school, dus jij legt een verband

tussen de Oase en de christelijke school?

40

930

935

940

945

950

80

Page 42: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Ja.

I: Heel goed, want als ze het erover hadden, dan herkende jij er wel iets in van .. iets met de

achtergrond van de bijbel of zo?

L: …… weet ik niet …….

I: Nee dat niet, maar jij denkt wel, dat hangt ermee samen, dat heb je op een andere school

niet?

L: Ja, ik weet niet hoe andere scholen zijn ….

I: Nee, he en je heb natuurlijk ook feesten, christelijke feesten…..

L: Ja …

I: Merk je dan iets aan de leraren dat ze er iets mee doen?

L: Mmm, dat weet ik niet ….

I: Nee, nou noem eens een christelijk feest?

L: Kerst

I: Ja kerst. Hebben we met kerst iets gedaan hier?

L: Mmm, een musical?

I: Ja klopt hè, een kerstmusical.

L: Ja

I: Ja en een feest wat korter geleden is?

L: ……

I: Christelijk feest?

L: ….’k weet niet…

I: Weet je wat kerstmis betekent voor feest?

L: Ja, tot Jezus is geboren.

I: Ja, heel goed en met Pasen?

41

955

960

965

970

Page 43: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: …tot ie naar de hemel ging …?

I: Ja, heel goed

L: Dus Pasen is ook een christelijk feest. Weet je nog wat we met Pasen hebben gedaan?

Hebben de leraren daar aandacht aan gegeven?

L: ….Dat weet ik niet meer …

I: Nee, maar je weet wel de betekenis van Pasen?

L: Ja.

I: Ja dat ie naar de hemel ging, dat was eigenlijk iets later, dat was met hemelvaart, wat

gebeurde er met Pasen precies?

L: ….. o tot ie stierf van het kruis

I: Ja, maar dat was niet waarom we Pasen vieren, want als iemand gekruisigd wordt, ga je

geen feest vieren.

L: Nee, tot ie is opgestaan

I: Juist dat is de boodschap van Pasen, heel goed. Heeft dat voor jou zelf ook betekenis? Dat

Jezus uit de dood is opgestaan?

L: …. Ja, dat Jezus is gestorven voor mijn zonden..

I: Ja … en dat dood dus niet het einde is, hè?

L: Nee…

I: Ja, hè, jij zegt net hij ging naar de hemel, dus hij was dood, hij is uit zijn graf opgestaan en

toe ging ie nog langs de discipelen die hebben hem nog een keer gezien, maar daarna is ie

naar de hemel gegaan. Zou dat voor ons ook een betekenis kunnen hebben? Zou dat met ons

ook kunnen gebeuren?

L: ....tot je naar de hemel gaat …

I: Ja want dat is wel een goed gevoel toch ….

L: Ja.

I: Dat dood niet het einde is?

42

975

980

985

990

995

1000

85

Page 44: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

L: Ja.

I:: Ja en dat geloof jij?

L: Ja.

I: Nou mooi, hé en daar vertellen ze dus op school over, want als je het nu even terug haalt in

je gedachte, denk je, ja dat hebben we met Pasen wel gedaan, daar hebben we het wel over

gehad?

L: ….Ik weet het niet meer zo goed…..

I: Maar die boodschap ken je dus wel?

L: Ja.

I: Ja en die heb je ook hier gehoord?

L: Ja

I: Ja, ja, praat je daar ook wel eens thuis over?

L: Nee….

I: Nee, praat je er wel eens met vrienden over?

L: Ook niet.

I: Nee, en en praat je er wel eens over als iemand dood is, want dan ben je verdrietig …

L: Nee

I: Maar, als je leeft van uit het paasverhaal , dat dood niet het einde is, dan hoef je er niet

verdrietig over te zijn eigenlijk

L: Nee

I: Nee, dat kan dus troost zijn. Hebben jullie het daar wel eens over dan, als er iemand

overlijdt in de familie of met vrienden?

L: Nee

I: Ok, en jij gaat ook naar een kerk, welke kerk is dat?

L: Gods Centre

43

1005

1010

1015

1020

1025

Page 45: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Gods Centre

L: In Leiden…

I: Daar zitten ook jongens en meisjes?

L: Ja

I: Praat je wel eens met die jongens en meisjes daarover?

L: ….nee… ik weet het verhaal, maar verder….

I: Omdat er daar ook een juf is of een leraar die het verhaal vertelt, of niet

L: Ja

I: Hebben jullie een aparte kinderdienst of zitten jullie …

L: Ja op vrijdag

I: Ok daar ga je ook naar toe, maar dan praat je niet met andere kinderen daarover?

L: Nee doen we andere dingen.

I: En zondag ga je naar een algemene dienst?

L: Ja.

I: Ok, maar dat is een dienst waar je niet op mag reageren?

L: Ja klopt.

I: Maar het is niet zo dat als je thuis komt dat je er met je moeder over gaat praten?

L: Nee

I: En ook niet met die andere kinderen?

L: Nee

I: En, daar hebben ze het ook over Pasen gehad?

L: Ja.

44

1030

1035

1040

1045

Page 46: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: In de kerk, dus daar leer je er ook over? We hebben het nu dus gehad over de Oase, want

daar herken jij de christelijke school aan en toen over de christelijke feesten. Komen geloof,

geloofsrichtingen, religies ook wel eens bij een ander vak aan bod?

L: ….. nnee….

I: Zit het ook wel in een ander vak?

L: Nee, Mens en Maatschappij.

Ok, dus já Mens en Maatschappij, jij zegt nee Mens en Maatschappij, dus já, bij Mens en

Maatschappij. Welke geloven komen daar bijvoorbeeld ter sprake?

L:…… uh….alles wel, we praten er niet over, maar dan moeten we zo’n geloof kiezen en

dan moeten we daar een PowerPoint over maken, wat we nu doen.

I: Ok, dan leer je dus veel over een geloof? ….En welke geloven kan je dan uit kiezen?

L: Christendom, Jodendom, mmm moslim enne …boeddhisme …..

I: En dan maak jij een PowerPoint. Kijken jullie ook naar elkaars PowerPoint?

L: Volgens mij wel …

I: Want jij bent met één onderwerp bezig en een ander met een ander onderwerp, maar het is

mooi, als je van elkaar kan leren daarover.

L: Ja volgens mij wel.

I: Dus dan hoor je weer van elkaar hoe het in elkaar zit. Ok, dus dan ben je ook wel met het

geloof bezig, want jij bent christen, maar hoe andere geloven over de dood denken?

L: Ja

I: Ja. Nou als je weet dat dood niet het einde is, geeft dat ook wel aan hoe je kunt leven. Dat

maakt je leven anders, als je weet dood is niet het einde. Mmm hoe zie jij je leven later zelf.

Wat denk jij dat je bijvoorbeeld over tien jaar doet?

L: Dat weet ik echt niet, wel iets in de techniek, denk ik …

I: Je gaat iets in de techniek doen?

L: Ja

45

1050

1055

1060

1065

1070

90

Page 47: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Ja en, en zelf, je dagelijks leven over 10 jaar bijvoorbeeld?

L: …ik zou het echt niet weten ….

I: Hé en de gedachte dat je naar de hemel gaat, heeft dat invloed op je leven?

L: ……ik .denk het wel….

I: Ja, waarin bijvoorbeeld?

L: …….dat weet ik niet…..

I: Nee, daar denk je ook niet over na?

L: Nee.

I: Kom je zo maar in de hemel of moet je daar wat voor doen?

L: uh, Christen zijn.

I: Christen zijn en jij denkt dat je over tien jaar nog gewoon christen bent?

L: Ja.

I: Hé jij hebt dus die mening van Pasen, je gaat niet dood, want Jezus was de eerste die dat

liet zien, je gaat niet dood, maar je kan naar de hemel…. Dat geloof jij nu?

L: Ja,

I: Ja, denk je dat je dat altijd blijft geloven of denk je, dat je daar misschien nog anders over

gaat denken?

L: .. nee ik blijf daarover geloven.

I: Ja dat staat voor jou vast?

L: Ja.

I: En je praat er niet met anderen over, alleen eigenlijk in de kerk en eventueel op school?

L: Ja.

I: En je denkt dus dat je mening vast staat?

L: Ja.

46

1075

1080

1085

1090

1095

Page 48: transcriptie bijlage masterscriptie a.doc

I: Fijn dank je wel voor dit gesprek …

L: Ok.

47

95