Tijding dec14

16
tijding Ledenblad van de IZB, jaargang 76, nr. 4 Martijn Weststrate aan de slag bij ‘Licht op Zuid’ Vertrekkende Louis Wüllschleger over ‘discipelschap’ ‘Vreemdeling’ is bijnaam van christen; geen eigennaam ‘Veranderen schijnt niet te mogen’

description

Kwartaalblad van IZB, missionaire organisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland.

Transcript of Tijding dec14

Page 1: Tijding dec14

tijdingLedenblad van de IZB, jaargang 76, nr. 4

• Martijn Weststrate aan de slag bij ‘Licht op Zuid’

• Vertrekkende Louis Wüllschleger over ‘discipelschap’

• ‘Vreemdeling’ is bijnaam van christen; geen eigennaam

‘Veranderen schijnt niet te

mogen’

Page 2: Tijding dec14

Het onaantastbare fundament

C O L U M N

Mijn doop slopen ze nooit’, zei de man. ‘Al breken ze alle kerken af, mijn doop

slopen ze nooit’.

Hij huilde. Ongeveer tachtig jaar was hij. Samen stonden we op de hoek van

de Fahrenheitstraat in Den Haag. Het was 1990, bijna 25 jaar geleden. Tegenover ons

rees de Westduinkerk op. Een grote kerk uit het begin van de twintigste eeuw, met

meer dan 1000 zitplaatsen. In de loop van de tijd hadden er coryfeeën gestaan; grote

namen als dr. K. Dijk en dr. B. Wentsel. Ooit ging de kerk een half uur voor het begin

van de dienst open en dan moest je al een half uur in de rij gestaan hebben, als je een

zitplaats wilde hebben. De ontkerkelijking had ook hier toegeslagen. Eind jaren tachtig

was besloten om de kerk te sluiten, het gebouw te slopen en de grond te verkopen.

Er staat nu een filiaal van een nationale supermarktketen. Elke zondag open, je kunt er

altijd terecht voor je boodschappen, maar niets herinnert nog aan de boodschap die

ooit gratis werd aangeboden.

Samen stonden we erbij, de oude man en ik. Een zware gietijzeren bal aan de

sloperskraan begon heen en weer te zwaaien. Eerst werd het kruis van de toren

geslagen. Daarna werd de toren zelf in elkaar gebeukt. Ik vergeet het moment nooit.

De oude man huilde. ‘Meneer’, zei hij tegen me, ‘hier ben ik gedoopt, hier ben ik later

getrouwd, m’n kinderen zijn hier gedoopt, ze zijn hier ook getrouwd, m’n vrouw is hier

uitgedragen… Hier ligt mijn leven en het voelt of er een stuk van mijn leven

afgebroken wordt. Maar’, zei hij, ‘al breken ze alle kerken af, mijn doop slopen ze nooit.’

Daarmee liet hij merken dat zijn doop voor hem bij de belangrijkste dingen van zijn

leven hoorde. En dat niet alleen. De doop is het onaantastbare fundament van alles.

Niemand is bij machte om die te ruïneren. ‘Baptizatus sum’, riep Luther tegen de

aanvechting in; ik ben gedoopt! Dat fundamentele besef moeten we nooit kwijtraken.

De doop is het ‘bad van de wedergeboorte’, schrijft een van de apostelen. Je gaat in

het water van de doop onder en je komt er herboren uit: nieuw leven! Dat gaat

trouwens niet alleen over de wending in jouw leven. De doop verwijst naar de

belangrijkste wending in de geschiedenis: Christus is gestorven en opgestaan.

Het kan daarna nooit meer zijn zoals daarvoor. En niemand zal kruis en opstanding

ooit ongedaan maken. Als er ergens houvast ligt voor dit leven en het toekomende,

dan is het daar.

Bij Christus zelf.

Louis Wüllschleger,

directeur

‘Al breken ze

alle kerken

af, mijn doop

slopen ze nooit.’

Verlegenheid en verlangen

Vrijdag 14 november jl. verzorgde de IZB een presen-

tatie tijdens de vergadering van de Generale Synode,

over twee woorden, die de laatste tijd vaak terugkeren

in gesprekken met kerkenraden en gemeenteleden:

verlegenheid en verlangen. Er is verlegenheid over de

innerlijke secularisatie, over de moeite om mensen

buiten de kerk, maar ook de opgroeiende generatie

binnen de eigen gemeente te bereiken met het

evangelie. Tegelijk is er een diep verlangen naar een

werkelijke ontmoeting met God. De woorden verle-

genheid en verlangen zijn voor mij onlosmakelijk

verbonden met twee andere, zei IZB-directielid Jurjen

de Groot: afhankelijkheid en ontvankelijkheid.

‘Verlegenheid’ betekent beslist niet dat wij er niet voor

gáán, hield ds. Louis Wüllschleger de synodeleden

voor. ‘Integendeel, het is onze passie: Christus present

onder de mensen. Daar gaat het ons om. Samen met

u, samen met heel de kerk. In alle diversiteit die wij in

de kerk hebben, is dit ons gemeenschappelijke

verlangen, als de grootste zegen die een mens ten

deel kan vallen.’

Tijding • december 201402

Page 3: Tijding dec14

Een geduldige

‘Als de missionaire werker wordt benoemd, dan…’ Martijn Weststrate had

als gemeentelid van de Rotterdamse Maranathakerk dat zinnetje al vaak

met veel verwachting horen uitspreken. Niet zo snel had hij daarbij gedacht

dat hij zelf op deze plek terecht zou komen. Vijf maanden geleden werd hij

verbonden aan het missionaire project ‘Licht op Zuid’.

herder

We kuieren onder een paraplu over de markt aan het

Afrikaanderplein. Het miezert een klein beetje, maar dat

lijkt niet nadelig voor de klandizie. Vis, groente, kleding,

sieraden, vrijwel elke kraam van de grote markt heeft

klanten. Alleen de skyline verraadt dat we in Rotterdam-

Zuid zijn; in de verte zien we de kantoortorens van de

binnenstad.

Afrikaanderwijk, Bloemhof, Hillesluis, dit is het werkter-

rein van ‘Licht op Zuid’. Ruim 30.000 inwoners, van wie

80% van allochtone komaf is: Turken, Marokkanen,

Surinamers, Antillianen. Het opleidingsniveau is laag,

velen verlaten de school zonder diploma. Een derde van

de bevolking is jonger dan 19 jaar. Zeven op de tien

wijkbewoners moeten zien rond te komen van een

minimuminkomen, ruim een kwart heeft zelfs minder.

‘Er is veel armoede en eenzaamheid. Veel mensen

wonen alleen.’

Het project ‘Licht op Zuid’ kende vier jaar geleden een

explosieve start. Een grote groep vrijwilligers uit de

Maranathakerk meldde zich na een bezinning op het

thema ‘kerk voor de buurt’ nadat Theo Visser in samen-

werking met de kerkenraad tijdens opening winterwerk

een oproep deed voor het missionaire werk in de wijk.

In korte tijd kwamen er een paar Alpha-cursussen, en op

verzoek van de enthousiaste deelnemers werden zon-

dagse samenkomsten georganiseerd. Eerst maandelijks,

maar al gauw tweewekelijks, in een zaal naast de kerk.

‘Afgelopen zondag waren er zestig mensen; dat was een

Martijn Weststrate,

verbonden aan het missionaire project

‘Licht op Zuid’

december 2014 • Tijding 03

Page 4: Tijding dec14

Via zijn vriendin Jorien – inmiddels zijn vrouw – maakte

theologiestudent Martijn kennis met het project. ‘Zij was

betrokken bij de oprichting; ik kwam er als toeschouwer,

later als medewerker. Ik hielp af en toe bij de organisatie

en leidde een keer een bijbelstudie. In die periode hoorde

ik nogal eens mensen zeggen: “Als de missionaire werker

wordt benoemd, dan….” Ik had dan altijd de neiging om

de zin af te maken met “…dan moet je vooral doorgaan

met wat je nu doet”. Er werd na al die jaren uitgekeken

naar een missionair werker.’

Martijn: ‘Na mijn studie werkte ik in de Pelgrimvaderskerk

in Rotterdam-Delfshaven. In de hectische weken vlak vóór

onze trouwerij verscheen de vacature voor Licht op Zuid.

We gingen wonen in de wijk Bloemhof. Ik solliciteerde,

maar had teveel aan m’n hoofd om me er goed op te

concentreren. Tijdens het gesprek kreeg ik te horen dat

ik nog te weinig ervaring had. De eerste vacatureronde

eindigde zonder benoeming. Toen de advertentie opnieuw

werd geplaatst, besloten mijn vrouw en ik samen te

solliciteren. We hebben er veel voor gebeden. In de

aanloop naar de gesprekken las ik in mijn stille tijd over

Samuël die David zalft tot koning. ‘De mens ziet aan wat

voor ogen is, maar God ziet het hart aan.’ Iemand in de

gemeente zei me: ‘Niemand schatte u gering om uw

representatieve opkomst. Soms zit de zaal ook helemaal

vol’, zegt Martijn. ‘In een wijk met zoveel eenzaamheid

werkt een gastvrije gemeenschap al gauw als een

magneet. Zeker als er ook een gratis maaltijd te krijgen is.

Je zult maar de hele dag alleen thuis voor de tv zitten en

’s avonds in je uppie een magnetronmaaltijd eten. “Het

lijkt wel één grote familie”, zei een vrouw, die met haar

zoontje spontaan langs was gekomen. ”Yes!” denk ik

dan. Prachtig, als mensen zeggen: “Kijk hoe lief ze elkaar

hebben”. Dat is een antwoord op de eenzaamheid.

Betekenisvol. Maar hét antwoord is dat ze ontdekken dat

God van hen houdt. Hopelijk draagt onze gemeenschap

daaraan bij.’

Vliegende start

Naast de zondagse activiteiten is de wekelijkse bijbelstu-

die een pijler in het werk van Licht op Zuid. De groep telt

intussen zo’n 20 mensen. Splitsing is noodzakelijk.

Daarnaast is er ook bloeiend kinderwerk - elke dinsdag

en op de zondagen dat er vieringen zijn.

De vliegende start heeft wel eens een wissel getrokken op

de mensen van het eerste uur. ‘Veel vrijwilligers doen het

werk voor ‘Licht op Zuid’ naast hun volledige baan. Als je

met wekelijkse bijbelstudies begint, inclusief maaltijden,

dan is dat best zwaar.’

Tijding • december 201404

Page 5: Tijding dec14

jeugdige leeftijd, maar wees een voorbeeld voor de

gelovigen…’, mijn belijdenistekst, 1 Timotheüs 4:12.

In juni werd Martijn bevestigd als missionair werker, in

een dienst in de Maranathakerk. ‘Ik ervoer het als een

grote zegen, dat het geen exclusief ‘Licht-op-Zuid-feestje’,

maar een zaak van de hele gemeente was. De gemeente

draagt het project.’

Geen taboe

Preken, kinderwerk, kringen, bezoekwerk, Alpha-cursus-

sen – het risico is groot dat je je verliest in uitvoerend

werk, realiseerde Martijn zich. ‘Ik ben geen zeepkist-type,

meer een herder.’

Op advies van een collega maakte hij in de eerste weken

na zijn aanstelling afspraken met mensen die de wijk

kennen: de huisarts, de wijkagent, de wijkverpleegkun-

dige en de stadsmarinier. ‘De kerk heeft veel goodwill;

ze waren graag bereid om met me te praten. In deze

multiculturele setting is een gesprek over geloof geen

taboe. De keerzijde is dat je ook veel bijgeloof tegenkomt,

ook bij degenen die in God geloven. Dat vraagt tact en

geduld. Trouwens, ook bij onszelf is er vaak nog genoeg

op te ruimen.’

Lange weg

Geduld is een term die vaker valt in het gesprek. ‘In het

missionaire werk kun je soms zo gericht zijn op zichtbaar

resultaat, dat je vergeet dat het proces van tot-geloof-

komen tijd kost. Dan denk ik: hoe lang heeft het wel niet

bij mijzelf geduurd? Pas op mijn 19e deed ik belijdenis.

Negentien jaar, terwijl ik op tal van punten zo’n voor-

sprong had ten opzichte van de mensen hier in de wijk.

Ik groeide op in een christelijke omgeving, met ouders die

het geloof voorleefden. Ik ging naar een christelijke

school en mijn sociale netwerk bestond uit christenen.

Het duurde toch nog negentien jaar, voordat ik bewust tot

geloof kwam. En dan betrap ik mezelf erop dat ik tijdens

een bijbelstudie met buurtbewoners denk: ‘hoe vaak heb

ik dit al niet uitgelegd en ze pakken het nog niet…’ Ik leer

uit mijn eigen levensloop om geduld te hebben om een

lange weg met mensen te gaan. Tegelijk doet dat niets af

aan het appèl, om vandaag je leven aan Jezus toe te

vertrouwen. Want alleen in Hem is het behoud.’

Na een paar maanden oriënteren en intensief overleg met

de medewerkers heeft Martijn een jaarwerkplan opge-

steld. Daarin wordt stevig ingezet op het ‘bouwen aan

gemeenschap’. De activiteiten zijn er op gericht dat

deelnemers van ‘Licht op Zuid’ groeien naar een hechte

december 2014 • Tijding 05

Page 6: Tijding dec14

De IZB is voor haar werk in grote mate afhankelijk

van giften van particulieren. Als u zo nu en dan een

geldbedrag overmaakt voor ons missionaire werk,

dan is het volgende voor u van belang.

Als u geld schenkt aan goede doelen, heeft u bij het

invullen van uw belastingformulieren recht op een

aftrekpost. Althans, alleen als u meer schenkt dan

1% van uw inkomen (tot een max. van 10 %).

Die drempels maken dat u achter het net kunt vissen.

In bepaalde gevallen mag u uw gift wel volledig

aftrekken vanaf de eerste tot de laatste euro, maar

dan dient u een overeenkomst aan te gaan met de

IZB, waarin u vastlegt dat u minimaal vijf jaar op rij

hetzelfde bedrag zult overmaken (of indien eerder,

bij overlijden). In dat geval is elke euro die u geeft

aftrekbaar.

Voorheen moest zo’n overeenkomst worden vast-

gelegd bij de notaris, maar die eis is per 1 januari 2014

vervallen. U kunt dus rechtstreeks met de IZB een

overeenkomst sluiten. Een formulier daarvoor vindt

u op onze site, www.izb.nl (We kunnen u ook een

exemplaar toezenden, als u even contact opneemt

via 033-4611949). Het ingevulde en ondertekende

formulier kunt u naar de IZB sturen, wij ondertekenen

dan op onze beurt en daarmee is de regeling van

kracht.

Voordeel

Een rekenvoorbeeld kan snel duidelijk maken wat het

voordeel van zo’n overeenkomst is. Stel, u verdient

€ 60.000 en schenkt € 1.000,- aan de IZB. Daarvan is

dan € 600, namelijk 1% van uw inkomen, niet aftrek-

baar. Omdat u 52% belasting betaalt, betaalt u dankzij

de gift € 208 minder belasting (52% van € 400). Zou u

de gift uitsmeren over vijf jaar (jaarlijks € 200) en u

legt dat vast in een overeenkomst, dn krijgt u in totaal

€ 520 belasting terug. De periodieke schenking levert

u dan dus € 312 extra belastingvoordeel op, ten

opzichte van de schenking ineens.

Misschien dat u aarzelt om een verplichting voor

vijf jaar aan te gaan. Want wat nu als er onverwachte

wijzigingen optreden? Je zult maar arbeidsongeschikt

of werkloos worden… Om te voorkomen dat u in de

problemen komt, kunt u een clausule opnemen,

waarin wordt overeengekomen dat in die situaties

de aangegane verplichting vervalt.

Als u weleens een gift overmaakt aan de IZB…

blanke voorganger, want dan gaat er toch iets mis. Ook

bij de keuze van liederen en de bijbelvertaling wordt gelet

op de doelgroep. Zelfs de Nieuwe Bijbelvertaling is voor

velen al te ingewikkeld, laat staan de psalmberijmingen.

Niet dat de Bijbel in gewone taal een oplossing is; de

meeste bezoekers zijn tv-kijkers, ze zijn totaal niet gewend

te lezen. Liederen moeten eenvoudig zijn, met veel

herhaling. Ik herinner dat we onlangs ‘Ja God is goed’

zongen; ieder in zijn eigen taal. Dat vinden ze prachtig.

Diep in mijn hart vind ik eigenlijk dat ‘Licht op Zuid’ zou

moeten integreren in de gemeente van de Maranatha-

kerk. Dat zou het ideaal zijn, maar ik weet niet of de tijd

daar nu al rijp voor is. Ik hoop in elk geval dat beide

gemeenschappen steeds meer naar elkaar toegroeien

en over en weer veel van elkaar leren. Als je gepokt en

gemazeld bent in de kerk, is het niet vanzelfsprekend dat

je bereid bent te leren van niet-gelovigen. Ik kom regel-

matig bij een buurtbewoner die zoveel problemen heeft,

dat ik, als ik in zijn schoenen zou staan, geen nacht meer

goed zou slapen. Maar elke keer als ik bij hem kom,

verbaas ik me over de gastvrijheid waarmee hij me

ontvangt. Daar leer ik van.’

gemeenschap, van mensen die samen Jezus leren

volgen. Medewerkers uit de Maranathakerk krijgen

de vraag voorgelegd zich voor een langere periode te

committeren aan het werk van Licht op Zuid, als ‘steun-

pilaren op geestelijk, organisatorisch en materieel vlak’.

Ook wijkbewoners worden gestimuleerd om de

schouders onder het werk te zetten. ‘Het is niet de

bedoeling dat Licht op Zuid een servicepunt wordt voor

de wijk’, staat in de nota. ‘We willen maximaal mensen

proberen te activeren mee te werken, te verbinden en

laten participeren.’

Achtergrond

Martijn: ‘We willen in de samenkomsten zo veel mogelijk

rekening houden met de achtergrond van de bezoekers.

Dat betekent dat we niet in elke dienst kiezen voor een

‘We willen maximaal mensen proberen

te activeren mee te werken, te verbinden

en laten participeren.’

Tijding • december 201406

Page 7: Tijding dec14

Kort na de zomer meldde ds. Louis Wüllschleger tot ieders verrassing dat hij met ingang

van 1 januari 2015 vertrekt. Bijna vijf jaar heeft hij dan leiding gegeven aan de organisatie.

In een terugblik op die periode concentreren we ons op de ‘herontdekking’ van het thema

discipelschap. ‘Het gaat om een levenshouding waarin Christus gestalte krijgt.’

is door en door

missionair’

‘Discipelschap

07december 2014 • Tijding

Page 8: Tijding dec14

De IZB heeft vooral op jouw initiatief ‘discipelschap’

omarmd als focus voor het meerjarenbeleid. En dat

terwijl je toch behoorlijk bent beïnvloed door Kohlbrugge.

Het kan verkeren.

‘Dat ervaar ik niet als een tegenstelling. Ik ben afkomstig

uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte.

Het geestelijke klimaat thuis was beslist niet wettisch,

maar de bevindelijke vroomheid loopt toch altijd het

gevaar ‘mens-middelpuntig’ te worden, met als gevolg

dat je teruggeworpen wordt op jezelf. Tegen die achter-

grond was de kennismaking met Kohlbrugge in mijn

studietijd een grote bevrijding. Via zijn werk ontdekte ik

dat het heil echt buiten onszelf ligt; niet alleen als het gaat

om de rechtvaardiging, maar ook wat betreft de heiliging.

Dankzij die doorbraak voel ik me tot op de dag van

vandaag diep verbonden met Kohlbrugge.

In latere jaren, toen ik predikant was in Den Haag, kwam

Calvijn terug en achter hem de Vroege Kerk. De situatie

van de gemeente in de grote stad had allerlei parallellen

met de eerste christelijke gemeenten, die hun weg

moesten zoeken in een heidense wereld en geroepen

waren om daarin gestalte te geven aan het getuigenis

van Christus.

In het werk voor de IZB kwamen voor mijn gevoel al die

lijnen bij elkaar. De Kohlbruggiaanse inslag ben ik nooit

kwijtgeraakt, al ga ik nu veel minder schematisch om met

de vragen van rechtvaardiging en heiliging. Onbevange-

ner. Het is net of je op een gegeven moment die dilem-

ma’s wat voorbij raakt.

Ze worden gerelativeerd, door de vragen van deze tijd?

‘Ik weet niet of ik de term ‘gerelativeerd’ zou gebruiken.

Misschien meer ‘geïntegreerd’. Ik geloof dat ook in onze

tijd het accent op de pure genade enorm bevrijdend is.

Ook voor mensen die nog niet zoveel zicht op het evange-

lie hebben, is het van grote betekenis om te zien wat het

inhoudt, dat je heil buiten jezelf ligt, dat je waarde als

mens niet afhankelijk is van je prestaties.’

Hoe is het thema discipelschap op je pad gekomen?

‘Tijdens mijn predikantschap in Den Haag was ik er

eigenlijk al mee bezig, al benoemden we het toen niet zo.

Indertijd ben ik intensief bezig geweest met de eerste

Petrusbrief en ik herinner me dat het een openbaring

voor me was dat de apostel daarin zozeer de nadruk legt

op de levenswandel, de dagelijkse navolging, als kern van

een missionaire levenshouding. De levenswandel van

christenen wordt volgens Petrus gekenmerkt door

‘weldoen’, ‘goed doen’ en daarin krijgt Christus zelf

gestalte. Op die manier verkondigden de lezers van

de Petrusbrief dat ze een God dienden die deugt.

Bij de hernieuwde kennismaking met het missionaire

werk in ons eigen land, raakte ik er opnieuw van door-

drongen hoe fundamenteel het is dat wij niet alleen

woorden spreken, maar dat onze hele levenshouding is

gestempeld door Christus zelf. Bevindelijke vroomheid,

gekoppeld aan betrokkenheid op de werkelijkheid van

alledag, ook op de samenleving, daar draait het om.

Je merkt nogal eens dat die twee uit elkaar worden

gehaald, maar het gaat juist om de integratie van beide.

Dat vind je terug in het begrip discipelschap. Ik heb deze

jaren trouwens ook heel veel geleerd van mensen die

werken in de internationale zending. Het is heel leerzaam

om met de ogen van christenen van elders in de wereld

te kijken naar onze situatie.’

De keuze voor discipelschap is niet door iedereen met

gejuich begroet. Waarom heeft de IZB hier opeens

behoefte aan? vroegen sommigen achterdochtig.

De term is eeuwenlang niet gebezigd en nu loopt men

er massaal achteraan.

‘Iedere tijd krijgt zijn eigen woorden. Ik sta er wat dat

betreft tamelijk onbevangen in. Persoonlijk ervaar ik dit

woord als een geschenk. Het is door en door bijbels en

het helpt ons om vandaag te zeggen waar het op aan-

komt. Ik vergelijk het vaak met andere momenten uit de

kerkgeschiedenis, de opkomst van de Moderne Devotie

of de Reformatie en de Nadere Reformatie. Je kunt een

aantal factoren noemen die verklaren waarom de tijd er

destijds ‘rijp’ voor was. Per saldo was het toch een

geschenk aan de kerk. Zoiets ervaar ik ook vandaag rond

‘discipelschap’. Het is meer iets wat je ontdekt, dan iets

dat je verzint. Eerder iets wat je ontvangt, dan iets wat

je verovert.’

Andere critici vroegen zich af waarom uitgerekend een

missionaire organisatie discipelschap hoog op de agenda

zou moeten zetten. Loop je niet het risico dat je met de

nadruk op de toerusting van gemeenteleden als discipe-

len op de weg van de navolging, de blik naar binnen

richt?

‘Discipelschap is naar mijn diepste overtuiging een door

en door missionair woord, dus ik snap die kritiek niet. Het

woord is ontleend aan Matteüs 28, waar Jezus zegt:

‘Maakt de volken tot mijn discipelen’. Er is in de grond-

‘Bevindelijke vroomheid, gekoppeld aan

betrokkenheid op de werkelijkheid van

alledag, ook op de samenleving, daar

draait het om.’

‘Leven met de verwachting van de

wederkomst van Christus is geen vlucht

uit het heden, integendeel.’

Tijding • december 201408

Page 9: Tijding dec14

tekst verwantschap tussen het ‘discipelen maken’ en het

werkwoord ‘leren’. In allerlei beschouwingen over

discipelschap wordt vaak verwezen naar de tekst uit

Matteüs 11: ’Leert van Mij dat ik zachtmoedig ben en

nederig van hart’. Ga eens na: staan christenen erom

bekend dat ze zachtmoedig zijn en nederig van hart?

Het gangbare imago van kerkmensen is helaas eerder het

tegendeel, namelijk dat we het altijd beter weten, dat we

iemand al veroordeeld hebben, nog voordat er een woord

is gezegd. De eerste les voor discipelschap is: nederig-

heid, zachtmoedigheid.

Die tekst uit Matteüs 11 staat niet op zichzelf. Toen ik

vanuit Matteüs 28 (het ‘zendingsbevel’) op zoek ging,

merkte ik dat er in het Matteüs-evangelie drie teksten zijn

waarin het werkwoord ‘leren’ voorkomt. Naast Matteüs 11

komt het ook in de hoofdstukken 9 en 24 voor. In hoofd-

stuk 9 staat een formulering die bijna letterlijk gelijk is

aan het zendingsbevel. Na de roeping van Levi zegt Jezus

tegen de morrende Schriftgeleerden: ‘Maar ga heen en

leer wat het zeggen wil: Ik wil barmhartigheid en geen

offer’. Als ik het heel vrij vertaal, zegt Hij eigenlijk: ‘Jullie

zijn nu wel heel binnenkerkelijk bezig met je cultus en

‘Verrassend veel gemeenten doen een

beroep op de IZB, omdat ze juist vanwege

de missionaire roeping van de gemeente

bij de vragen van het hart terecht willen

komen.’

Afscheid in dankbaarheid

Louis Wüllschleger is oud-bestuurslid, oud-voorzitter en

binnenkort ook oud-directeur van de IZB. Hij begon zijn

ambtelijke loopbaan in 1977, in de Hervormde gemeente

te Tholen. Van 1982 tot 1992 was hij predikant te ’s-Graven-

hage, daarna diende hij de Hervormde gemeente te

Middelburg.

Vanaf 2001 was hij secretaris van de provinciale synode in

Zeeland, totdat deze functie, bij de totstandkoming van de

Protestantse Kerk in Nederland in 2004 werd omgevormd

tot regionaal adviseur van de classicale vergaderingen in

dezelfde provincie. Daarnaast was hij parttime werkzaam in

de Protestantse gemeente te Middelburg (wijkgemeente

De Ontmoeting). Sinds 1 februari 2010 was hij directeur

van de IZB. Afgelopen zomer nam hij het besluit om per

1 januari 2015 terug te treden. In het gesprek ter gelegen-

heid van zijn afscheid concentreren we ons op het thema

dat mede dankzij Louis hoog op de agenda van de IZB

staat, discipelschap. De verleiding is anders groot om

allerlei momenten uit zijn IZB-periode langs te lopen:

De benoeming van bijzonder hoogleraar Herman Paul

(‘en zijn Davidische moed om de Goliath van de secularisa-

tie te lijf te gaan’), de sluiting van de IZB-Ark-boekhandel

(‘zonder twijfel hét dieptepunt van de afgelopen jaren.

Het ontslag van personeelsleden ging me aan het hart’),

de promotie van Wim Dekker en het verschijnen van diens

boek ‘Marginaal en missionair’ (‘Hij betekent veel voor

de IZB’).

Vrijwillig vertrekken bij een organisatie waar je verknocht

aan bent - het besluit heeft vragen opgeroepen. Louis: ‘Dat

snap ik. Toch vertrek ik in dankbaarheid en zonder nega-

tieve overwegingen. Dankbaar ben ik voor al die mensen

die zich inzetten voor de missionaire roeping van de

gemeente en die dat doen met de passie van Christus zelf.

Voor de ontwikkelingen in de missionaire oefenplaatsen:

de inzet van de missionaire werkers, de betrokkenheid van

gemeenten, partnerschap, de vele sponsors van de

projecten. Dankbaar ben ik ook voor de missionaire

trajecten die we met kerkenraden in veel gemeenten

ontwikkelen.

Ik vond mijn besluit om terug te treden in eerste instantie

ook een vervreemdende ervaring, want ik ben erg ver-

groeid met de organisatie en het werk. Maar de overtui-

ging groeide dat mijn taak bij de IZB erop zit.’

december 2014 • Tijding 09

Page 10: Tijding dec14

ons toch op het geheel van de gemeente te richten.

Daarbij moeten we ook kritisch naar onszelf durven

kijken. Zijn wij er niet mede debet aan dat niet de hele

gemeente in het vizier kwam? Als we te gast waren voor

een cursus of een gemeenteavond, zagen we vaak

dezelfde groep mensen, een fractie van de totale

gemeente, en we hebben ons er lang bij neergelegd dat

we niet verder kwamen. Dat stelt indringende vragen aan

onszelf. We zijn lang in de activiteitenmodus blijven

hangen. Misschien is dat er mede oorzaak van dat we

vaak maar een klein deel van de gemeente bereikten.

Mensen zijn moe van al die activiteiten. Er is nu een

beweging op gang gekomen waarin je dat in snel tempo

ziet veranderen. Verrassend veel gemeenten doen een

beroep op de IZB, omdat ze juist vanwege de missionaire

roeping van de gemeente bij de vragen van het hart

terecht willen komen. Ik ben daar ontzettend dankbaar

voor. Dat opent meteen ook weer de weg voor het

onloochenbare feit dat de missionaire roeping een zaak is

van de gehele gemeente, of misschien beter: de

gemeente als geheel. ’

Ben je optimistisch over de kerk?

‘Over de kerk denk ik niet in termen van pessimisme en

optimisme. Wim Dekker raadt ons in zijn publicaties aan

om scherp te letten op ontwikkelingen die de kerk in de

westerse wereld doormaakt. Daarbij stelt hij de indrin-

gende vraag welke les God ons daarin aan het leren is.

Ook als we het antwoord daarop niet meteen kunnen

formuleren, is het zinnig om ons met die vraag bezig te

houden. Het besef dat ons iets wordt geléérd en dat we

daar open voor hebben te zijn, is al heel fundamenteel.

Er is weinig reden om te veronderstellen dat we binnen-

kort een trendbreuk zullen zien in de kerkelijke statistie-

ken. Ik hoop het wel, maar ik zie er niets van. Ik zie wél

dat er nieuwe plekken van hoop ontstaan, onder andere

in de missionaire oefenplaatsen. Daar moeten we zuinig

op zijn, omdat daar zichtbaar wordt waar het om draait.

Als het gaat over de toekomst van de kerk, heb ik veel

gehad aan het ‘restmodel’. In de tijd na de ballingschap is

er een rest van het volk die terugkeert. Dat woord ‘rest’

betekent niet wat wij er al snel in horen - ‘een laatste

restje’ -, maar het is een belofte van een nieuw begin.

God gaat verder met een geheiligde rest. Daar kun je

hoop en moed aan ontlenen om er voluit voor te gaan.

God kan het vuur in die rest weer aanblazen. ‘Het

gekrookte riet zal Hij niet verbreken en de rokende

vlaswiek zal Hij niet uitblussen.’ Dat is de belofte waar ik

uit leef. Dat zit niet in de sfeer van optimisme en pessi-

misme, maar van vertrouwen en verwachting.’

alles wat erop en eraan zit, maar intussen verwaarlozen

jullie de barmhartigheid, want Levi zie je niet staan’.

‘Ga heen en leert’, zegt Jezus. ‘Wees hierin een discipel

dat de barmhartigheid van God in je levenshouding

zichtbaar wordt’. Ik kan geen situatie bedenken die meer

missionair is dan deze. Dat missionair-zijn zit er van

meet aan in.

Het derde bijbelgedeelte waar het werkwoord ‘leren’ in

het Matteüsevangelie voorkomt, is in de rede over de

laatste dingen, Matteüs 24. Daar zegt Jezus: ‘Leer van de

vijgenboom deze gelijkenis’ (vers 32). Dan gaat het over

de verwachting van de wederkomst. Dit is misschien wel

de meest wezenlijke les die wij vandaag als kerk hebben

te leren. Wij zijn onze gerichtheid op het eschaton kwijt-

geraakt. Een discipel is iemand die het koninkrijk ver-

wacht en wiens levenswandel door die verwachting wordt

gestempeld. John Stott heeft in de laatste decennia van

zijn leven benadrukt dat hier het grote manco van de

christenheid ligt: de verwaarlozing van de verwachting

van de wederkomst van Christus. Leven met die verwach-

ting is geen vlucht uit het heden, integendeel. Het

betekent juist dat de toekomst gestalte krijgt in het heden,

door de manier waarop we omgaan met ons bezit,

onderlinge verhoudingen, met het milieu, etc.

Alleen al de drie kernteksten over ‘leren’ uit het

Matteüs evangelie maken dat ik discipelschap eenvoudig

niet los kan zien van het missionaire. Het is in geen geval

zo dat we de blik naar binnen richten. Nog afgezien van

het feit dat ‘binnen’ en ‘buiten’ verhullende begrippen

zijn. Wij staan allemaal dagelijks volop ‘buiten’.

En omgekeerd is de buitenwereld volop binnen-

gedrongen in onze binnenwereld.’

Discipelschap staat nu in het beleidsplan. Is het über-

haupt denkbaar dat er een dag komt dat het er wel weer

uit geschrapt kan worden?

‘Vast niet. Misschien wel als term, maar zeker niet qua

inhoud. Het is de bedoeling dat het geïntegreerd raakt.

We hopen zo in ieder geval een steentje te mogen

bijdragen aan de opbouw van de gemeente en aan haar

missionaire roeping.’

Daarmee zijn we bij een ander kritiekpunt: We richten ons

op de hele gemeente. Is dat concept niet achterhaald?

Een paar decennia geleden spraken we over de

gezonde(n) gemeente. Daarmee ligt de lat wel erg hoog.

In de praktijk blijkt het missionaire werk altijd iets van

voortrekkers.

‘Dat is zo. Maar dat ontslaat ons niet van de opdracht om

‘Over de kerk denk ik niet in termen van

pessimisme en optimisme.’

Tijding • december 20141010

Page 11: Tijding dec14

‘Vreemdeling’

Net als ‘discipelschap’ is ‘vreemdelingschap’ een woord dat in onze tijd

een snaar raakt in de spiritualiteit van de gemeente, en vooral van het

meelevende deel. Dat verbaast ons niet, want de twee begrippen

horen ook bij elkaar.

is een bijnaam

Discipelschap’ staat voor een bewust geloofsleven als

leerling van Jezus. De doop in Christus geeft toegang tot

de gemeente, en discipelschap is de gestalte van het

christelijke leven. Een christen leeft als een leerling aan

de voeten van Jezus. ‘Blijf in Mij en Ik in u. Als u mijn

geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven.’

De consequentie van deze woorden is ‘vreemdeling-

schap’. Psalm 119 zegt het al met zoveel woorden: wie

leeft in de weg van Gods geboden en beloften wordt deel

van een nieuwe gemeenschap. Hij is ‘een metgezel van

allen die God vrezen’. Maar hij is aan de andere kant niet

meer deel van de gemeenschap van deze wereld: spot-

ters, zondaars, degenen die kwaad beramen. Hij is ‘gast

en vreemdeling op de aarde’. Dat beeld keert in het

december 2014 • Tijding 11

Page 12: Tijding dec14

Nieuwe Testament terug, met name in de eerste Petrus-

brief en in Hebreeën 11. Vreemdelingschap is enerzijds de

consequentie van het ‘bij Christus horen’. De discipelen

zijn ontheemden, bijwoners, soms letterlijk vreemdelin-

gen, vluchtelingen, outcasts. Anderzijds typeert vreemde-

lingschap de identiteit van de pelgrim, die onderweg is

naar zijn bestemming, het Vaderland, de verwachte Stad

Gods, waar hij eigenlijk thuishoort. De pelgrim is altijd

onderweg, en zet de tentpinnen daarom niet al te diep in

de grond van de wereld van werk en gezin, huis en haard.

Worsteling

Beide aspecten van vreemdelingschap hebben vanaf de

vroegste tijd een rol gespeeld in de geschiedenis van de

kerk. En dat laat dr. Wassenaar zien, met kennis van zaken

en bewonderenswaardige belezenheid. Wat de titel van

zijn onlangs verschenen boek belooft, maakt hij waar: wie

het boek leest, raakt thuis in de worsteling van de kerk

om in deze wereld gemeente van Christus te zijn. Wasse-

naar laat zien dat christenen altijd in een spanningsveld

leven: tussen verwereldlijking en wereldmijding, tussen

het theocratisch ideaal of het afzien van alle politieke

aspiraties, tussen de levenssfeer van beroep, familie,

bezit en bestuur of het leven in afzondering en

onthouding.

Aan de hand van het kernwoord ‘Vreemdelingschap’

komt alles in het boek van Wassenaar langs, zowel de

exegese van bijbelteksten als de verwerking ervan in het

leven van christenen in de geschiedenis – variërend van

de Vroege kerk met zijn machteloze gestalte in de wereld

tot de glorietijd van de kerk in het gekerstende Europa.

Uitvoerig schrijft hij uiteraard ook over de Reformatie en

de spanningen met de doperse radicalen. Wie veel wil

leren, kan met Wassenaar inzicht krijgen in de weg van

de kerk en haar spiritualiteit en haar

theologische doordenking van

vreemdelingschap.

Wassenaar is goed op de hoogte, ook van het debat dat

tot op vandaag doorgaat.

Bijnaam

We bevelen het boek dus aan bij wie theologisch en

historisch geïnteresseerd is. Ik miste bij de lezing wel een

duidelijke focus. Het zou het boek wat spannender

hebben gemaakt om te lezen, wanneer van meet aan

duidelijk was wat er nu op het spel staat voor Wassenaar,

vooral de gemeente van vandaag. Welke kant moet het

vandaag op? Het boek heeft iets opsommends: we gaan

van theoloog naar theoloog, naar volgende fase van de

kerk. Ik zou tegen de irenische collega Wassenaar willen

zeggen: maak ons maar onrustiger, over onze verhouding

tot de wereld en de huidige cultuur. Natuurlijk voel ik het

engagement van de auteur bij zijn thema. Maar ik voel

niet dat de auteur mij ergens hebben wil, of dat de kerk

gewaarschuwd wordt dat zij te weinig vreemdeling is, of

iets dergelijks.

Misschien is dat ook wel lastig bij dit kernwoord ‘vreem-

deling’. Het is namelijk geen ‘eigen-naam’ van de gelovi-

gen, maar een bijnaam, een verwoording van een

consequentie van je eigen-naam: christen, discipel.

Onderscheid

Dat is mijn hoofdvraag aan Wassenaar: Heb je voldoende

onderscheid gemaakt tussen vreemdelingschap als een

consequentie van christen-zijn en vreemdelingschap als

een andere benaming van christen-zijn. Het eerste heeft

iets incidenteels: Goddank zijn christenen niet altijd op de

vlucht of een verdrukte minderheid. Het tweede is de

gelovige altijd: pelgrim, nooit ergens thuis, maar onder-

weg naar het doel, de bestemming. Dan is het een

positief begrip, waaraan het christen-zijn en gemeente-

zijn getoetst kan worden. Leven wij de voorlopigheid van

de Stad Gods in deze wereld wel voldoende? Wassenaar

levert in zijn boek een schat aan stof om met die vraag

aan de slag te gaan.

Bert de Leede

N.a.v. Vreemdelingschap; historische en hedendaagse stemmen

uit kerk en theologie, door dr. Jan Dirk Wassenaar,

Boekencentrum, 2014

Tijding • december 201412

Page 13: Tijding dec14

C O L U M N

Niels de Jong is missionair predikant te Rotterdam-Centrum

www.uitonverwachtehoek.nl

www.noorderlichtrotterdam.nl

Het schijnt niet te mogen

Veranderen schijnt niet te mogen.’ Nee, dit is niet een uitspraak van een jongere

ten aanzien van zijn gemeente die graag alles bij hetzelfde wil houden. En het is

ook niet de verzuchting van een ouderling die weer een idee ziet afgeschoten

worden in de kerkenraad.

Het zit anders. Deze uitspraak komt uit een gesprek tussen een aantal mensen die nog

maar korte tijd tot de kerk behoren. Ze hebben het hier over hun seculiere omgeving.

Tijdens de doop&belijdeniscursus in onze gemeente Noorderlicht, met hoofdzakelijk

mensen zonder christelijke achtergrond, vertelde iemand over de moeite die haar

omgeving had met haar omkeer naar het christelijk geloof. Wat ze daarover vertelde werd

breed herkend in de groep.

Ik kon het ook in mijn eigen leven herkennen – zij het dan omgekeerd. Als ik ergens nieuw

ben en het komt ter sprake dat ik christen ben (de meeste van mijn gesprekspartners

vermoeden zoiets nadat ik mijn beroep heb genoemd), is een van de eerste vragen die ik

krijg: ´Ben je er ook mee opgevoed?´ Als ik die vraag bevestigend beantwoord, merk ik dat

dit voor mensen een geruststellend idee is. Want dan is het eenvoudig te verklaren: als je

vanaf je jeugd met het christelijk geloof bent geïndoctrineerd, tja, dan is het ook niet

anders.

Zij die zich bekeren tot het christelijk geloof, kunnen niet zo´n geruststellend antwoord

geven. En dat kan mensen irriteren. Of zoals iemand in bovengenoemd gesprek opmerkte:

´Mijn zus was helemaal ontdaan. Boos zelfs´. Anderen in de groep stemden er mee in dat

het hierdoor ook lastig was om in je familie of op je werkkring te vertellen dat je christen

bent geworden. Je hebt geen trek in onbegrip en vervelende vragen – dus heb je de

neiging om er mee te wachten tot je er mee op de proppen komt.

Ook als je helemaal uit vrije wil christen bent geworden en je daar nog blij mee zegt te zijn

– dan krijg je zulke reacties. Gek toch?

Of misschien toch niet. Want als iemand verandert, dan doet dat een appèl op de

omgeving. ´Zou jij ook niet moeten veranderen?´ En dan blijken mensen – ook

heel seculiere, progressieve Nederlanders - het toch maar al te graag bij het

oude te houden.

Hoe zit het met christenen? Mag verandering bij hen wel? Tja, ze hebben

niet de naam zo veranderingsgezind te zijn. En dat is wel gek eigenlijk.

Want verandering (in klassieke termen: bekering, reformatie, vernieuwing

van het denken, etc.) is heel diep verankerd in het christelijk geloof.

Als het goed is zouden christenen verandering juist moeten toejuichen.

Sterker nog, we moedigen elkaar in de kerk aan om onszelf te verande-

ren, om meer en meer gevormd te worden naar het beeld van Jezus

Christus. En als het goed is, bidden we ook om verandering bij onszelf.

En bidden we nog harder om steeds meer veranderde mensen.

december 2014 • Tijding 13

Page 14: Tijding dec14

Op diverse campings in Nederland is tijdens de zomer-

vakantie een pastor aanwezig. Deze campingpastor (m/v)

bivakkeert met zijn gezin twee weken op de camping en

maakt zo deel uit van het dagelijks leven van de camping-

gasten. Campingpastors zijn actieve betrokken gemeen-

teleden. Sommigen zijn werkzaam in het onderwijs of in

het bedrijfsleven. Weer anderen hebben theologie

gestudeerd. Van belang is dat ze zich geroepen weten

hun geloof in Jezus Christus voor te leven.

De pastor is beschikbaar voor mede-campinggasten.

Hij/zij heeft een open houding, is bereid te luisteren naar

hun verhalen, hun problemen, en wil met hen meeden-

ken in geloofs- en levensvragen. Evenals het Dabarteam

werkt de pastor onder verantwoordelijkheid van een

plaatselijke commissie, met vertegenwoordigers van

lokale kerken.

Arjan Noorland heeft al een paar jaar als campingpastor

gewerkt. ‘Het is een vakantie-met-een-plus’, zegt hij.

‘Door het campingleven te combineren met pastoraat

kun je én genieten én voor anderen van betekenis

zijn. Als mensen op vakantie gaan, nemen ze ook

hun ballast mee. Niet alleen hun kampeer-

uitrusting, maar ook hun problemen en

zorgen. Een luisterend oor en een bemoe-

diging kunnen al veel betekenen.

Vakantie met een

plusStel: je hebt ervaring in pastoraat en hart voor

missionair werk en je wilt je dienstbaar maken tijdens

de zomervakantie. Dan schakelt Dabar je graag in als

campingpastor. Voor een ‘vakantie met een plus’.

En doordat we weten dat we hier ‘geen blijvende stad

hebben’ kunnen we de mensen uitdagen om na te

denken over de zin van het leven, over het leven na de

dood.’ Arjan omschrijft het werk als ‘iets uitdelen van wat

je zelf uit genade ontvangen hebt’. ‘Het is mooi om te zien

hoe bezoekers aandachtig luisteren tijdens een camping-

dienst. Of tijdens een Alpha-cursus de tijd vergeten.

Het campingpastoraat is een gouden kans om het

evangelie van Jezus Christus bekend te maken aan

mensen die vaak behoorlijk in de knoei zitten.’

Ben je 25 jaar of ouder en deel je deze passie? Neem dan

contact op, via [email protected]. Na je aanmelding volgt een

gesprek met een ‘sollicitatiecommissie’.

Dabar zoekt campingpastors

Tijding • december 201414

Page 15: Tijding dec14

Colofon76e jaargang nr. 4 – december 2014 Tijding is een gratis kwartaal-uitgave van de IZB – vereniging voor zending in Nederland en wordt toegezonden aan de leden. IZB-lidmaatschap: aanmelden bij de IZB. De contributie is e 10,- per jaar. Opzegging lidmaatschap voor 1 november. De IZB is een missionaire organisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland en stimuleert, adviseert en ondersteunt gemeenten en gemeenteleden in het evangelisatiewerk door middel van toerusting, materialen en missionaire werkers. Bestuurds. M.J. Tekelenburg, voorzitterds. R.F. de Wit, secretarisA.P. van der Kooy, penningmeesterdr. J. van den Bornds. M. van Dammw. drs. Z.A. Jansen-Smitdr. H. de Leededs. A. van Lingenmw. J.E. van Velzen-Vermaasds. J. van Walsum Directieds. L. Wüllschleger IZBJohan van Oldenbarneveltlaan 103818 HB Amersfoorttel.: 033-4611949e-mail: [email protected]: www.izb.nlIBAN: NL26 RABO 0302 2061 91BIC: RABONL2U Uw steunSteun de zending in Nederland door uw gebed, door uw IZB-lidmaatschap of door een gift.U kunt de IZB ook op laten nemen in uw testament. Graag willen we u helpen om dat te regelen. U kunt hiervoor vrijblijvend een afspraak maken via tel. 033-4611949 of [email protected] RedactieSjaak van den Berg Koos van Noppen

Foto’sPag. 7 en 15: Sjaak Boot; Pag 9: Jaco Klamer; Pag 13/14: Shutterstock. Overname artikelenOvername van artikelen is toegestaan met bronvermelding.

De (koop)zondagse

kerkgang

Sinds de laatste gemeenteraadsverkiezingen is D66 de grootste partij

van Groningen. Het CDA heeft geen wethouder meer in het nieuwe

college. Een van de grote wensen van D66 wordt werkelijkheid: elke

zondag koopzondag. Dit plan wordt komend jaar van kracht. Winkeliers

mogen er dan voor kiezen om alle zondagen open te zijn. Een

bijkomend verschijnsel is dat gratis parkeren op zondag zal worden

afgeschaft.

Er zijn allerlei problemen rondom het plan. Principiële en praktische.

Kleine winkeliers hebben nooit meer rust en verliezen de concurrentie-

slag met de grootwinkelbedrijven. Voor onze wijkgemeente Martinikerk

is het ook best lastig. Gemeenteleden wonen verspreid over de stad

en komen voor een groot gedeelte met de auto. Ze moeten betaald

parkeren, terwijl de maximale parkeertijd in het centrum korter is

dan de duur van een gemiddelde dienst. Hoe gaan we dat oplossen?

Mijn eerste reflex was: we moeten protesteren tegen dit beleid! Het is

slecht voor mensen, want het is in strijd met het heilzame gebod om te

rusten. Ook moeten we het stadsbestuur ervan proberen te overtuigen

dat wij als kerk een uitzonderingsregel moeten krijgen. En als dat

allemaal niet lukt, en het blijkt echt lastig voor de kerkgangers,

moeten we maar een andere plek gaan opzoeken.

Maar is protesteren en het behartigen van onze eigen belangen het

eerste wat er op de agenda moet staan? Levert zo’n krampachtig

achterhoedegevecht eigenlijk iets op? Is de enige oplossing om je dan

terug te trekken wanneer het niet lukt om iets gedaan te krijgen?

Een betere eerste vraag is: wie zijn wij voor onze shoppende

stadgenoten? Wat kunnen we betekenen voor de winkelier die nooit

meer rust krijgt? Dat is nu onze roeping op de plaats die ons is gegeven.

Er komen mogelijkheden die er eerst niet waren. Niet eerder waren er

op zondag zoveel mensen zo dicht bij het kerkgebouw in het centrum

als nu. Wie weet welke behoefte er achter hun shoppen op zondag zit.

Laten we maar eens de kerk openzetten op zondagmiddag en in

gesprek gaan.

C O L U M N

Ds. Sjaak van den Berg,

missionair predikant

wijkgemeente

Martinikerk in Groningen

www.javandenberg.nl

Wat kunnen

we betekenen

voor de winkelier

die nooit meer

rust krijgt?

december 2014 • Tijding 15

Page 16: Tijding dec14

AfscheidAfscheid nemen is meestal niet zo leuk. Je kunt er soms

zelfs een beetje verdrietig van worden! Misschien heb

je dat ook wel eens gehad. Een meisje bij je in de klas,

dat gaat verhuizen of een goede vriend die naar een

andere school vertrekt. Of misschien heb je zelf wel-

eens afscheid van je vrienden genomen, omdat je

vader ander werk kreeg, waardoor jullie ergens

anders gingen wonen.

Bij de IZB nemen we ook af en toe afscheid van

collega’s. Binnenkort doen we dat weer. Weet jij

van wie? Als je de puzzel goed maakt, krijg je in de

oplossing te lezen wie er bij ons vertrekt. Je ziet hier

allemaal woorden (die uit een stukje in deze Tijding

komen), waaraan één letter ontbreekt. Vul het woord

aan met de juiste letter en zet die letter vervolgens bij

het juiste cijfer in de oplossingsbalk. Het goede

antwoord heb je zó gevonden!

Stuur dat vervolgens naar de IZB, Johan van Oldenbarneveltlaan 10,

3818 HB Amersfoort of mail het naar [email protected]

Succes!

De oplossing:

Tessa Bikker, SliedrechtMarij Naberman, GoedereedeWillard van Brussel, RijssenJurrian ten Bolscher, RijssenHanneke de Visser, TollebeekSuzanne Hiltjesdam, Rijssen

Van harte gefeliciteerd!

We kregen veel brieven en mailtjes

met oplossing van de vorige puzzel.

Dit was de zin die we zochten:

Het evangelie op de camping

En dit zijn

de winnaars...

O I

M

RO T

M

R

J

T

E

V 29

1

E

R

P

B

I

R

T

N

R

I

K

A

E

J

A

G

14

12

N

E

E

T

G

I

S

E

I E

V

I

E

S

MO

A

M

L

A

EP

25

15

I

T

N

O

A

O

A

I

M

K

P

R

E

N

D

S

D

L

B

B

H

K T

A

O

A

19

10

27

O

R

N I

G

U

A

J A

O 11

24 R

M E

E

R

O N

I L

R

G

U

D B

T W

D

V

21

22 E

E

B

T

E D T

L

I

E

L E E

O

J G E

B 2

30 E L

T

I

E D

P

U

O

T

E

D

D

I3

16

I

E

J

E

E

C

I

N

G

R

R

H

G

G

O

W

T

T

I

23

9

A

U

I

N

R K

I T

T

R E

V R

E U

E 13

8 C R

O

S

O

I

R

N

L

D

EN

T

E

K

S

G

I N

B

T

U

P

K

L

N

E

R

W

U

7

20

28

G

A H

H T

F E

R E

S I

I N

C 26

4 S

E E

N

I

R

N

E

R S

E

E

I

I

I

K C

D

D

G

S

D

K G 5

17

E

H

D

G

I S P

D

I P C

O

S E H

6

18 L A

1

14

28

22

5

18 25

3

16

30

10

23

7

20

13

26

2

15

29

96

19

124

17

11

24

8

21 27