Thinking, Fast and Slow

16
Thinking, Fast and Slow H 23: Het externe gezichtspunt Aangetrokken tot het interne gezichtspunt. Mensen die informatie hebben over een bepaald geval, voelen maar zelden de behoefte om de cijfers te kennen van de klasse waartoe het geval behoort. (blz. 263) De planningsfout Planningsfout = de beschrijving van plannen en voorspellingen die: Onrealistisch dicht bij ideale scenario's liggen; Verbeterd zouden kunnen worden door de cijfers over soortgelijke gevallen te raadplegen. (blz. 264) De opstellers van onrealistische plannen laten zich vaak leiden door hun wens het plan goedgekeurd te krijgen - door hun superieuren of door een cliënt - met steun van de kennis dat projecten maar zelden onvoltooid worden opgegeven op grond van overschrijdingen van de begroting of van de geplande opleveringstermijn. In zulke gevallen ligt de grootste verantwoordelijkheid voor het vermijden van de planningsfout bij de besluitvormers die het plan goedkeuren. Als ze het belang van een extern gezichtspunt niet inzien, maken ze zich schuldig aan een planningsfout. (265) H 24: De machinerie van het kapitalisme Waanideeën van ondernemers Onsuccesvolle overnames zijn verklaard door een 'hubris- hypothese': de leiders van het overnemende bedrijf zijn domweg minder competent dan ze denken. (273) Leiders van ondernemingen die onverstandige risico's nemen, doen dit niet omdat ze gokken met andermans geld. Integendeel: ze nemen grotere risico's wanneer er voor hen persoonlijk meer op het spel staat. De schade die door al te zelfverzekerde topmannen wordt teweeggebracht, wordt nog groter wanneer de zakelijke pers hen tot beroemdheden uitroept. (273) Verwaarlozen van concurrentie

description

Kernpunten uit het boek van Daniel Kahneman. ISBN 978 90 470 0060 0

Transcript of Thinking, Fast and Slow

Page 1: Thinking, Fast and Slow

Thinking, Fast and Slow

H 23: Het externe gezichtspunt

Aangetrokken tot het interne gezichtspunt.Mensen die informatie hebben over een bepaald geval, voelen maar zelden de behoefte om de cijfers te kennen van de klasse waartoe het geval behoort. (blz. 263)

De planningsfoutPlanningsfout = de beschrijving van plannen en voorspellingen die:Onrealistisch dicht bij ideale scenario's liggen;Verbeterd zouden kunnen worden door de cijfers over soortgelijke gevallen te raadplegen. (blz. 264)

De opstellers van onrealistische plannen laten zich vaak leiden door hun wens het plan goedgekeurd te krijgen - door hun superieuren of door een cliënt - met steun van de kennis dat projecten maar zelden onvoltooid worden opgegeven op grond van overschrijdingen van de begroting of van de geplande opleveringstermijn. In zulke gevallen ligt de grootste verantwoordelijkheid voor het vermijden van de planningsfout bij de besluitvormers die het plan goedkeuren. Als ze het belang van een extern gezichtspunt niet inzien, maken ze zich schuldig aan een planningsfout. (265)

H 24: De machinerie van het kapitalisme

Waanideeën van ondernemersOnsuccesvolle overnames zijn verklaard door een 'hubris-hypothese': de leiders van het overnemende bedrijf zijn domweg minder competent dan ze denken. (273)

Leiders van ondernemingen die onverstandige risico's nemen, doen dit niet omdat ze gokken met andermans geld. Integendeel: ze nemen grotere risico's wanneer er voor hen persoonlijk meer op het spel staat. De schade die door al te zelfverzekerde topmannen wordt teweeggebracht, wordt nog groter wanneer de zakelijke pers hen tot beroemdheden uitroept. (273)

Verwaarlozen van concurrentieWe richten ons op ons doel, leggen ons vast op ons plan en verwaarlozen relevante a-priorikansen waardoor we ons blootstellen aan de planningsfout. We richten ons op wat we willen en kunnen doen en verwaarlozen de plannen en vaardigheden van anderen.Bij het verklaren van het verleden en het voorspellen van de toekomst richten we ons op de causale rol van vaardigheid en verwaarlozen we de rol van toeval. Daarom zijn we kwetsbaar voor een illusie van beheersing.We richten ons op wat we weten en verwaarlozen wat we niet weten, iets wat ons teveel vertrouwen geeft in onze overtuigingen. (275)

Overmatig zelfvertrouwenOok overmatig zelfvertrouwen is een verschijning van WYSIATI (What You See Is All There Is): wanneer we iets schatten, baseren we ons op informatie die bij ons in gedachten komt en stellen we een samenhangend verhaal op waarin deze schattingen betekenis krijgt. Rekening houden met informatie die niet in gedachten komt, misschien omdat we die nooit geweten hebben, is onmogelijk. (277)

Page 2: Thinking, Fast and Slow

Het onder ogen zien van onzekerheid is een hoeksteen van rationaliteit, maar niet wat mensen en organisaties verlangen. Onder gevaarlijke omstandigheden is uiterste onzekerheid verlammend en de erkenning dat je alleen maar kunt gissen, is vooral onacceptabel als de inzet hoog is. Te werk gaan op basis van gepretendeerde kennis is vaak een oplossing die de voorkeur verdient. (279)

PremortemWanneer de organisatie bijna tot een belangrijke beslissing is gekomen maar zich nog niet formeel heeft vastgelegd wordt voor een korte sessie een groep individuen bijeen gebracht die kennis hebben van het besluit. De sessie wordt ingeluid door een korte instructie: 'Stel je voor dat we een jaar verder zijn. We hebben het plan in praktijk gebracht zoals het nu voorligt. De uitkomst was rampzalig. Neem vijf tot tien minuten de tijd om een korte geschiedenis van de ramp op te schrijven.'Voordelen premortem:Het overstijgt het groepsdenken dat zich meester maakt van teams wanneer er een besluit genomen lijkt te zijn. Naarmate een team gezamenlijk dichter bij een beslissing komt, en vooral wanneer de leider zich openlijk uitspreekt, worden aanwezige twijfels over de wijsheid van de voorgenomen stap geleidelijk onderdrukt en uiteindelijk behandeld als uitingen van gebrekkige loyaliteit aan het team en zijn leiders. Het onderdrukken van twijfel draagt bij aan overmatig vertrouwen in een groep waarin alleen degenen die het besluit ondersteunen nog een stem hebben. De belangrijkste waarde van het premortem is dat het twijfel legitimeert.Het stimuleert de verbeelding van goed geïnformeerde individuen in een broodnodige richting. Het moedigt zelfs ondersteuners van het besluit aan om te zoeken naar mogelijke bedreigingen die ze niet eerder onder ogen hadden gezien. (280 & 281)

H25: De fouten van Bernoulli

De fout van BernoulliBernoulli observeerde dat de meeste mensen een afkeer hebben van risico's (de kans om de slechtste uitkomst te krijgen) en dat ze op safe zullen spelen bij de keuze tussen een gok en een hoeveelheid die gelijk staat aan de verwachte waarde. Iemand met een afkeer van gokken zal zelfs kiezen voor een zekerheid die minder opbrengt dan de verwachte waarde en is dus bereid om voor het vermijden van onzekerheid een prijs te betalen.Conclusie Bernoulli: keuzen van mensen zijn niet gebaseerd op geldwaarden maar op psychologische waarden van uitkomsten, hun utiliteiten. (289)

Geluk dat wordt ervaren, wordt bepaald door de recente verandering in rijkdom, ten opzichte van de verschillende toestanden van die rijkdom die hun referentiepunten uitmaken. Deze afhankelijkheid van een referentiepunt is kenmerkend voor al onze sensaties en percepties. (291)

Door een theorie veroorzaakte blindheid:Als je een theorie eenmaal hebt geaccepteerd en hem als hulpmiddel in je denken gebruikt, is het buitengewoon moeilijk de fouten in die theorie op te merken. Als je een waarneming doet die niet in het model lijkt te passen, ga je ervan uit dat er een uitstekende verklaring boor moet zijn die je op de een of andere manier over het hoofd ziet. Je geeft de theorie het voordeel van de twijfel omdat je vertrouwt op de gemeenschap van experts die de theorie hebben geaccepteerd. (293)

H26: De prospecttheorie

Page 3: Thinking, Fast and Slow

Drie cognitieve kenmerken van de prospecttheorie. Beoordeling is afhankelijk van een neutraal referentiepunt, dat soms wordt aangeduid als een 'adaptatieniveau'.Een principe van verminderende gevoeligheid is zowel van toepassing op zintuiglijke dimensies als op de beoordeling van veranderingen in rijkdom.Afkeer van verlies (299)

Blinde vlekken van de prospecttheorieDe prospecttheorie kan geen rekening houden met teleurstelling. Teleurstelling en het verwachten van teleurstelling zijn echter reële gegevens en het niet erkennen van deze gegevens is een duidelijke fout.

Prospecttheorie en utiliteitstheorie houden ook geen rekening met spijt. Beide theorieën gaan uit van de veronderstelling dat de beschikbare opties bij een keuze afzonderlijk en onafhankelijk van elkaar worden beoordeeld en dat de optie met de hoogste waarde wordt uitgekozen. Deze veronderstelling is stellig onjuist. (305)

H27: Het bezitseffect

Het bezit van een goed lijkt de waarde ervan te verhogen. (311)

Afkeer van verlies is de verklaring van het bezitseffect. (312)

H28: Slecht nieuws

Slechte emoties, slechte ouders en slechte feedback hebben een sterkere uitwerking dan goede, en slecht nieuws wordt grondiger verwerkt dan goed nieuws. Slechte indrukken en

Page 4: Thinking, Fast and Slow

slechte stereotypen komen sneller tot stand en worden moeilijker ontkracht dan goede. (321)

Doelen zijn referentiepuntenAfkeer van verlies heeft betrekking op de relatieve sterkte van twee motieven: we zijn sterker gemotiveerd om verlies te vermijden dan om winst te verwerven. Een referentiepunt is soms de status-quo maar het kan ook een doel in de toekomst zijn: het doel niet bereiken is een verlies, het doel overtreffen een winst. Zoals we op grond van de overheersing van negativiteit mogen verwachten, zijn de twee motieven niet even sterk. De weerzin tegen het niet bereiken van het doel is veel sterker dan het verlangen om het doel te overtreffen. (322)

Afkeer van verlies in verband met rechten en plichtenBasisregel van eerlijkheid: het is onaanvaardbaar dat een marktpositie wordt benut om verliezen aan anderen op te leggen. (325)

Onze hersenen zijn beter ingesteld op het bestraffen van gemeenheid dan op het belonen van edelmoedigheid. Dit is weer een duidelijke asymmetrie tussen verlies en winst. (328)

H29: Het viervoudige patroon

Verandering van kansenEen kans die toeneemt van 0 tot 5 procent, verandert de situatie door een mogelijkheid te scheppen die daarvoor niet bestond. Het is een kwalitatieve verandering.

De sterke indruk van de verandering van 0 tot 5 procent illustreert het mogelijkheidseffect dat met zich meebrengt dat zeer onwaarschijnlijke uitkomsten onevenredig veel zwaarder wegen dan ze ‘verdienen’.

De verhoging van 95 tot 100 procent is een andere kwalitatieve verandering die een sterk effect oplevert, het zekerheidseffect. Uitkomsten die bijna zeker zijn, krijgen minder gewicht dan hun waarschijnlijkheid rechtvaardigt.(331)

Conclusie: in strijd met het verwachtingsprincipe zijn de gewichten die mensen bij een beslissing aan uitkomsten toekennen, niet identiek met de waarschijnlijkheden van deze uitkomsten. Onwaarschijnlijke uitkomsten krijgen teveel gewicht; dit is het mogelijkheidseffect. Bijna zekere uitkomsten krijgen te weinig gewicht ten opzichte van feitelijke zekerheid. (332)

BeslissingsgewichtenOm zicht te krijgen op de asymmetrie tussen het mogelijkheidseffect en het zekerheidseffect kunt u zich eerst voorstellen dat u een kans van 1 procent hebt om 1 miljoen dollar te winnen. U zult de uitkomst morgen horen. Stel u nu voor dat u bijna zeker 1 miljoen dollar zult winnen maar dat er een kans van 1 procent is dat dit niet doorgaat. Ook deze uitkomst zult u morgen horen. De angst voor de tweede situatie lijkt sterker te zijn dan de hoop op de eerste. (335)

Het viervoudige patroonMensen kennen eerder waarde toe aan winst en verlies dan aan bezit, en de beslissingsgewichten die ze aan uitkomsten toekennen, verschillen van waarschijnlijkheden. (337)

Page 5: Thinking, Fast and Slow

Voor het effect van het opzoeken van risico’s bij verliezen zijn twee redenen gevonden. Ten eerste is er sprake van verminderende gevoeligheid. De tweede factor is misschien nog krachtiger: het beslissingsgewicht dat overeenkomt met een waarschijnlijkheid van 90 procent is slechts ongeveer 71, veel kleiner dan de waarschijnlijkheid. Het gevolg is dat, bij de keuze tussen een zeker verlies en een gok met een hoge waarschijnlijkheid van een groter verlies, verminderende gevoeligheid de afkeer van het zekere verlies doet toenemen terwijl het zekerheidseffect de afkeer van de gok vermindert. Dezelfde twee factoren versterken de aantrekkelijkheid van de zekerheid en verminderen de aantrekkelijkheid van de gok wanneer de uitkomsten positief zijn. (339)

H30: Zeldzame gebeurtenissen

Van zeldzame gebeurtenissen is de feitelijke waarschijnlijkheid niet van belang; het enige dat telt, is de mogelijkheid.

Het overwaarderen van onwaarschijnlijke uitkomsten is geworteld in kenmerken van Systeem I. Emotie en levendigheid zijn van invloed op cognitief gemak en beschikbaarheid en op de beoordeling van waarschijnlijkheid, en verklaren daarmee onze buitensporige reactie op de enkele zeldzame gebeurtenissen die we niet negeren. (344)

Overschatten en te zwaar laten wegenMensen overschatten de waarschijnlijkheid van onwaarschijnlijke gebeurtenissen. Mensen kennen in hun beslissingen aan onwaarschijnlijke gebeurtenissen teveel gewicht toe.

Ondernemers en investeerders die hun vooruitzichten beoordelen, zijn geneigd hun kansen te overschatten en aan hun schattingen teveel gewicht toe te kennen. Wanneer je

Page 6: Thinking, Fast and Slow

probeert de uitkomst van een project te voorspellen, is de succesvolle uitvoering van een plan duidelijk en gemakkelijk voor te stellen. Daarentegen is mislukking als alternatief een vaag gegeven omdat er ontelbare manieren zijn waarop iets fout kan gaan. (347)

Levendige waarschijnlijkhedenDe verwaarlozing van de noemer voorspelt dat gebeurtenissen met een lage waarschijnlijkheid veel meer gewicht krijgen wanneer ze in termen van relatieve frequenties (hoeveel) beschreven worden dan wanneer ze geformuleerd worden in abstractere termen van ‘kansen’, ‘risico’s’ of ‘waarschijnlijkheid’. (351)

Beslissingen op grond van globale indrukkenDe waarschijnlijkheid van een zeldzame gebeurtenis zal (vaak, niet altijd) overschat worden vanwege de bevestigende bias van het geheugen. Wanneer je denkt aan die gebeurtenis, probeer je deze in je gedachten waar te maken. Een zeldzame gebeurtenis zal overgewaardeerd worden als deze specifiek de aandacht trekt. (355)

H31: Riskante beleidsbeslissingen

Het probleem van SamuelsonBoodschap:Ik voel mee met uw afkeer van verlies bij elke gok die u aangaat, maar deze afkeer kost u een heleboel geld. Denk eens na over deze vraag: ligt u op uw doodsbed? Is dit de laatste keer dat u een kleine gunstige gok aangeboden krijgt? Natuurlijk is het niet waarschijnlijk dat u opnieuw voor precies dezelfde gok zult worden geplaatst, maar u zult nog vele malen de gelegenheid krijgen om aantrekkelijke gokken te beoordelen met inzetten die in verhouding tot uw rijkdom heel klein zijn. U zult zichzelf een grote financiële gunst bewijzen als u elk van deze gokken opvat als onderdeel van een verzameling kleine gokken en als u zichzelf daarbij een mantra voorhoudt die u veel dichter bij de economische rationaliteit zal brengen: ‘een paar keer winnen, een paar keer verliezen’. Het belangrijkste doel van de mantra is uw emotionele reactie wanneer u verliest onder controle te brengen. Als u erop kunt vertrouwen dat de mantra effectief is, moet u hem in herinnering roepen wanneer u moet beslissen al of niet in te gaan op een klein risico met een positieve verwachte waarde. Denk daarbij aan de volgende voorwaarden voor een effectief gebruik van de mantra:

- Hij werkt wanneer de gokken werkelijk onafhankelijk zijn van elkaar; hij is niet van toepassing op meervoudige investeringen in dezelfde bedrijfstak die in samenhang kunnen kelderen.

- Hij werkt alleen als het mogelijke verlies u geen aanleiding geeft om u zorgen te maken over uw totale rijkdom. Wanneer u het verlies beschouwt als belangrijk slecht nieuws over uw economische toestand, moet u uitkijken!

- Hij mag niet worden toegepast op gokken op lange termijn, waarbij de kans op winst voor elke gok heel klein is.

Als u beschikt over de emotionele discipline die deze regel vereist, zult u nooit een kleine gok op zichzelf beoordelen of een kleine gok afwijzen vanwege afkeer van verlies totdat u werkelijk op uw doodsbed ligt, en zelfs dan niet. (361-362)

RisicobeleidBeslissers met een geneigdheid tot smalle kaders stellen elke keer dat ze tegenover riskante keuzen komen te staan opnieuw hun voorkeur vast. Ze zouden beter af zijn met een risicobeleid dat ze stelselmatig toepassen als een dergelijk probleem zich voordoet. (363)

Page 7: Thinking, Fast and Slow

Waar het om gaat, is dat je in staat bent de pijn van een incidenteel verlies te verminderen of weg te nemen door de gedachte dat je risicobeleid, ondanks tegenvallers, op de lange duur financieel voordeel zal opleveren. (363)

Het externe gezichtspunt verschuift de aandacht van de specifieke bijzonderheden van de situatie die aan de orde is, naar de gegevens van uitkomsten in overeenkomstige situaties. Het externe gezichtspunt is een breed kader voor denken over plannen. Een risicobeleid is een breed kader dat een bepaalde riskante keuze onderbrengt in een verzameling van soortgelijke keuzen.Het externe gezichtspunt en het risicobeleid zijn remedies tegen twee duidelijke vormen van bias die op veel beslissingen van invloed zijn: het overdreven optimisme van de planningsfout en overdreven voorzichtigheid vanwege afkeer van verlies. (363-364)

H32: De stand bijhouden

Mentale rekeningenMentale rekeningen worden alom gebruikt om standen bij te houden.De Econs van het model van de rationele actor maken geen gebruik van mentale rekeningen: zij beschikken over een samenvattend overzicht van uitkomsten en worden aangestuurd door externe prikkels. Voor Humans zijn mentale rekeningen een vorm van smal kader; ze houden de zaken voor een beperkte geest controleerbaar en werkbaar. (367)

Om het rationele gedrag van een Econ ten uitvoer te brengen zou Systeem 2 zich bewust moeten zijn van de contrafeitelijke mogelijk, zoals: ‘Zou ik nog steeds bereid zijn om de sneeuwstorm te trotseren als ik het kaartje voor niets van een vriend had gekregen?’. Het vraagt actief en gedisciplineerd denken om zo’n moeilijke vraag te formuleren. (368)

Onderzoek naar financieel gedrag heeft een sterke voorkeur vastgesteld voor het verkopen van winnaars in plaats van verliezers, een bias die een ondoorzichtige naam heeft gekregen: het dispositie-effect.Het dispositie-effect is een voorbeeld van smal kader. De belegger heeft afzonderlijke mentale rekeningen geopend voor elk aandeel dat hij heeft gekocht en wil elke rekening met een positief saldo afsluiten. Een rationele actor zou het geheel van de portefeuille overzien en het aandeel verkopen dat in de toekomst waarschijnlijk minder goed zal presteren, zonder na te gaan of het een winnaar of verliezer is. (368)

Een rationele beslisser is alleen geïnteresseerd in de toekomstige gevolgen van huidige investeringen. De beslissing om extra middelen te investeren in een verliezende rekening wanneer er betere beleggingen beschikbaar zijn, staat bekend als de fout van gemaakt kosten (Sunk costs), een kostbare misrekening die zowel bij grote als kleine beslissingen kan voorkomen. (369)

Een escalerende inzet voor falende projecten is een vergissing vanuit het gezichtspunt van het bedrijf maar niet noodzakelijk vanuit het gezichtspunt van de medewerker die voor een kwakkelend project verantwoordelijk is. Het opgeven van dit project zal een blijvende smet op zijn blazoen aanbrengen en zijn persoonlijke belangen zijn misschien het best gediend bij een voortgezette gok met middelen van de organisatie, in de hoop de oorspronkelijke investering te redden of ten minste als een poging om de dag van de afrekening uit te stellen. In het geval van gemaakte kosten zijn de motieven van de verantwoordelijke functionaris niet goed afgestemd op de doelstellingen van het bedrijf en de aandeelhouders, een bekende variant van wat bekendstaat als het agency-probleem.

Page 8: Thinking, Fast and Slow

Besturen zijn zich bewust van deze conflicten en vervangen vaak een ceo die door eerdere beslissingen in het nauw is gedreven en niet bereid is verliezen te accepteren. De besturen geloven niet noodzakelijk dat de nieuwe ceo competenter is dan degene die hij vervangt. Maar ze weten wel dat hij niet belast is met dezelfde mentale rekeningen en daarom beter in staat zal zijn om de gemaakte kosten van eerdere investeringen te negeren bij het beoordelen van nieuwe kansen. (370)

SpijtSpijt is een emotie en daarnaast ook een straf die we onszelf opleggen. (370)

Spijt gaat vergezeld met het gevoel dat je beter had moeten weten, door een onmachtig gevoel, door gedachten over de fout die je hebt gemaakt en de kansen die verloren zijn gegaan, door de neiging jezelf een schop te geven en je fout te herstellen, en door het verlangen om de gebeurtenis ongedaan te maken en een tweede kans te krijgen. (371)

Spijt is een van de contrafeitelijke emoties die worden opgeroepen door de beschikbaarheid van alternatieve werkelijkheden. (371)

Het gemeenschappelijke element in schrijnende verhalen is dat ze betrekking hebben op abnormale gebeurtenissen, en abnormale gebeurtenissen kunnen in de verbeelding gemakkelijker ongedaan worden gemaakt dan normale. Ons associatieve geheugen bevat een voorstelling van de normale wereld en de regels van deze wereld. Een abnormale gebeurtenis trekt de aandacht en activeert ook het idee van de gebeurtenis die onder dezelfde omstandigheden normaal zou zijn. (371)

Beslissers weten dat geneigd zijn tot spijt, en de gedachte aan deze pijnlijke emotie speelt bij veel beslissingen een rol. Intuïties over spijt zijn opmerkelijk gelijkvormig en dwingend. (372)

Mensen verwachten een sterkere emotionele reactie (met inbegrip van spijt) te krijgen op een uitkomst die het gevolg is van hun handelen dan op diezelfde uitkomst als deze niet door hun eigen handelen tot stand is gekomen. (372)

De sleutel ligt niet in het verschil tussen activiteit en onthouding maar in het onderscheid tussen standaardopties en handelingen die daarvan afwijken. Wanneer je afwijkt van de standaardoptie, kun je je gemakkelijk de norm voorstellen en als de standaardoptie in verband staat met slechte gevolgen, kan deze discrepantie een bron zijn van pijnlijke emoties. (373)

De asymmetrie is de kans op spijt begunstigt behoudende en risicomijdende keuzen. (373)

VerantwoordelijkheidIedereen kan meevoelen met de onwil van ouders om zelfs een minuscule risicoverhoging voor hun kind in ruil voor geld te accepteren. Maar hierbij moet worden opgemerkt dat deze houding niet consistent is en schade kan toebrengen aan de veiligheid van degenen die we willen beschermen.

Het taboe op ruil tegen het accepteren van enige toename van risico is geen doelmatig middel om met een veiligheidsbegroting om te gaan. Dit taboe kan zelfs gemotiveerd zijn door een zelfzuchtige angst voor spijt in plaats van een wens om de veiligheid van het kind te optimaliseren. (375)

Page 9: Thinking, Fast and Slow

De intense afkeer van het inwisselen van risico tegen enig ander voordeel speelt op grote schaal een rol in de wetten en regelingen met betrekking tot risico. (376)

Je kunt ook voorzorgsmaatregelen nemen die je tegen spijt vaccineren. Misschien wel de nuttigste voorzorg is om de verwachting van spijt expliciet te maken. Wanneer je je, als de zaken slecht verlopen, kunt herinneren dat je alvorens te beslissen de mogelijkheid van spijt zorgvuldig hebt overwogen, zul je waarschijnlijk minder spijt ervaren. Je moet ook beseffen dat spijt en de bias van achterafkennis zich in samenhang voordoen, zodat alles wat u kunt doen om achterafkennis uit te sluiten, waarschijnlijk heilzaam zal zijn. (376-377)

Achterafkennis is erger als je maar een klein beetje nadenkt, net genoeg om jezelf later voor te houden dat je bijna een betere keuze had gemaakt. (377)

H33: Het kan verkeren

CategorieënAfzonderlijke en gecombineerde beoordelingen botsen niet altijd met elkaar noch zijn beoordelingen volstrekt chaotisch. Onze wereld wordt opgedeeld in categorieën waarvoor we normen hebben, zoals zesjarige jongens of tafels. Beoordelingen en voorkeuren hangen binnen categorieën samen, maar kunnen die samenhang verliezen wanneer de beoordeelde objecten tot verschillende categorieën behoren. (382)

Onrechtvaardige omslagenRationaliteit wordt over het algemeen gediend door bredere en meer omvattende kaders, en een gecombineerde beoordeling is duidelijk breder dan een afzonderlijke. Natuurlijk dient een persoon op zijn hoede te zijn voor een gecombineerde beoordeling wanneer iemand die uitmaakt wat u voor ogen krijgt, een belang heeft bij wat u kiest. Verkopers komen er snel achter dat de manipulatie van de context waarbinnen klanten een artikel gepresenteerd krijgen, hun voorkeuren sterk kan beïnvloeden. Met uitzondering van zulke gevallen van bewuste manipulatie veronderstelt de theorie dat een gecombineerde beoordeling, die noodzakelijk een beroep doet op Systeem 2, stabieler zal zijn dan een afzonderlijke beoordeling, die vaak een afspiegeling is van de intensiteit van emotionele reacties van Systeem 1. (387)

H34: Kaders en de werkelijkheid

Stel twee beschrijvingen voor van dezelfde situatie/toestand in de wereld. In dat geval zijn de waarheidvoorwaarden identiek: als één van deze beschrijvingen waar is, is de andere beschrijving dat ook. Op deze manier wordt de wereld begrepen door Econs. Hun overtuigingen en voorkeuren zijn verankerd in de werkelijkheid. De objecten van hun keuzen zijn toestanden van de wereld die niet beïnvloed worden door de woordkeus in hun beschrijving. (389)

Emotionele kadersEen slechte uitkomst is veel acceptabeler als die wordt ingekaderd als de kosten van een lot dat niet wint dan wanneer deze wordt beschreven als het verliezen van een weddenschap. Dit hoeft ons niet te verbazen: verliezen roepen sterkere negatieve gevoelens op dan kosten. Keuzen zijn niet in de werkelijkheid verankerd omdat Systeem 1 niet in de werkelijkheid verankerd is. (390)

Lege intuïties

Page 10: Thinking, Fast and Slow

Onze voorkeuren hebben betrekking op ingekaderde problemen en onze morele intuïties gaan over beschrijvingen, niet over de inhoud daarvan. (397)

Deel V: Twee zelven

H35: Twee zelven

Van rationeel handelende personen wordt verwacht dat ze, zowel in het heden als voor de toekomst, hun voorkeuren kennen en dat ze verstandige beslissingen nemen die hun belangen maximaal ten goede komen. (405)

Ervaring en geheugenDe regel van piek en afloop: de omvattende retrospectieve beoordeling werd goed voorspeld door het gemiddelde van het pijnniveau op het pijnlijkste moment van de ervaring en aan het einde.Verwaarlozing van duur: de duur van de behandeling had geen enkele effect op de beoordeling van de totale pijn. (408)

Herinneringen zijn het enige dat we uit onze levenservaring overhouden, en het enige perspectief dat we kunnen innemen als we over ons leven denkne, is dus het perspectief van het zelf dat zich ervaringen kan herinneren. (409)

Het verwarren van ervaring met de herinnering aan ervaring is een dwingende cognitieve illusie, en het vervangen van het een door het ander doet ons geloven dat een opgedane ervaring bedorven kan worden. Het ervarende zelf heeft hierin geen stem. Het terugblikkende zelf heeft soms ongelijk, maar is wel het zelf dat de stand bijhoudt en toeziet op wat we van onze ervaring leren, en het zelf dat beslissingen neemt. Wat we van het verleden leren is de kwaliteit van onze toekomstige herinneringen te verhogen, maar niet noodzakelijk de kwaliteit van onze toekomstige ervaringen. Dit is de tirannie van het terugblikkende zelf. (409-410)

Welk zelf moet de toon aangeven?Systeem I stelt verzamelingen voor aan de hand van gemiddelden, normen en prototypes, en niet aan de hand van het opgetelde geheel. (412)

Biologie versus rationaliteitBesluiten die niet de best mogelijke ervaring opleveren en foutieve voorspellingen van toekomstige gevoelens zijn beide slecht nieuws voor mensen die geloven in de rationaliteit van keuzen. Het onderzoek met de koude hand heeft laten zien dat we er niet volledig van op aan kunnen dat onze voorkeuren onze belangen weerspiegelen, zelfs als ze op persoonlijke ervaring zijn gebaseerd, en zelfs als de herinnering aan die ervaring het afgelopen kwartier was vastgelegd. Voorkeuren en beslissingen worden door herinneringen gevormd, en de herinneringen kunnen onjuist zijn. De gegevens zetten een groot vraagteken bij het idee dat mensen consistente voorkeuren hebben en weten hoe ze die voorkeuren maximaal kunnen realiseren, een idee dat de hoeksteen vormt van het model van de rationele actor. In het ontwerp van onze mentale toerusting is een inconsistentie ingebouwd. We hebben sterke voorkeuren over de duur van onze ervaringen van pijn en plezier. We willen dat pijn kort duurt en dat plezier zo lang mogelijk aanhoudt. Maar ons geheugen, een functie van Systeem I, is geëvolueerd om het meest intense moment van een episode van pijn of plezier (de piek) vast te leggen, en de gevoelens bij de afloop van die episode. Een herinnering die geen rekening houdt met duur zal onze voorkeur voor lang plezier en korte pijn niet kunnen dienen. (413)

Page 11: Thinking, Fast and Slow

H36: Het leven als een verhaal

Een verhaal gaat over belangrijke gebeurtenissen en gedenkwaardige momenten, niet over tijdsduur. Verwaarlozing van duur is normaal in een verhaal, en het karakter van het verhaal wordt vaak bepaald door de afloop. … Dit is de manier waarop het terugblikkende zelf werkt: het maakt verhalen en legt ze voor latere raadpleging vast. (415-416)

Vakanties met geheugenverliesHet koortsachtige fotograferen van vele toeristen doet vermoeden dat het opslaan van herinneringen vaak een belangrijk doel is, dat zowel vorm geeft aan de vakantieplannen als aan de ervaring van de vakantie. De fotograaf beschouwt het vastgestelde tafereel niet als een genietbaar moment, maar als een toekomstige herinnering die in beeld moet worden gebracht. Foto’s kunnen hun nut hebben voor het terugblikkende zelf – hoewel we er zelden erg lang naar kijken, of zo vaak als we verwacht hadden, of zelfs helemaal niet – maar het maken van foto’s is niet noodzakelijk de beste manier voor het ervarende zelf van de toerist om van zijn omgeving te genieten. (418)

H37: Ervaren welzijn

Ervaren welzijnEr is een duidelijke tegenstelling tussen de effecten van inkomen op ervaren welzijn en op tevredenheid over het leven. Hoger inkomen brengt een grotere tevredenheid met zich mee tot ver voorbij het punt waarop het nog enig positief effect heeft op ervaring. De algemene conclusie is even duidelijk voor welzijn als in het geval van colonoscopieën: hoe mensen hun leven evalueren en wat ze feitelijk ervaren kan met elkaar in verband staan, maar het zijn verschillende zaken. Tevredenheid over het leven is geen vertekening van ervaren welzijn, zoals ik enkele jaren geleden dacht. Het is iets heel anders. (427-428)

H38: Denken over het leven

Eén reden voor de lage correlatie tussen de omstandigheden van mensen en hun tevredenheid over hun leven is dat ervaren geluk en tevredenheid over het leven beide in hoofdzaak bepaald worden door de genetische achtergrond van hun temperament. (432)

De doelen die mensen zich stellen zijn zo belangrijk voor wat ze doen en hoe ze zich daarover voelen, dat een exclusieve gerichtheid op ervaren welzijn niet houdbaar is. We kunnen niet vasthouden aan een begrip van welzijn dat geen rekening houdt met wat mensen willen. Aan de andere kant is een begrip van welzijn dat geen rekening houdt met hoe mensen zich tijdens hun leven voelen en zich alleen richt op hoe ze zich voelen als ze over hun leven denken al evenmin houdbaar. We moeten genoegen nemen met de complicaties van een gemengd gezichtspunt waarbij rekening wordt gehouden met het welzijn van beide zelven. (433)

De kokerillusieDe kokerillusie: Niets in het leven is zo belangrijk als je denkt dat het is wanneer je erover denkt. (434)

Miswanting: slechte keuzen die voorkomen uit fouten van affectief voorspellen. De kokerillusie is een rijke bron van miswanting. Met name maakt het ons geneigd om het

Page 12: Thinking, Fast and Slow

effect van belangrijke aankopen of veranderde omstandigheden op ons toekomstig welzijn te overdrijven. (438)