GITAAR

Theorie A examen

EEN PAAR SPECIALE EFFECTEN Z IJN :

GOLPE: T IK OP DE KLANKKAST

GLISSANDO: HOORBAAR VAN DE ENE TOON NAAR DE ANDERE GLIJDEN

De stemming van de gitaar ise b g D A E

De onderdelen van je gitaarDe onderdelen van je gitaar Soorten gitaarSoorten gitaar

� Akoestische nylonsnaar gitaar

� Akoestische staalsnaar gitaar

� Elektrische gitaar

De gitaar

NotenNoten worden in de notenbalk opgeschreven. Deze heeft 5 lijnen.

Het teken vooraan is de G sleutel.

De notenbalk wordt door maatstrepen verdeeld in maten.

Er zijn 7 stamtonen:

A – B – C – D – E – F – G

Noten staan door de lijn (lijnnoten)

Of tussen de lijn (tussennoten)

Voor hogere of lagere noten gebruiken we hulplijnen.

De lengte (waarde) van de notenDat zie je aan de vorm van de noot.

De Maatsoort

De maatsoort geeft aan hoeveel tellen er in een maat zitten.

De maatsoort staat als een breuk na de sleutel.

Bekende maatsoorten zijn:

4/4 : een vierkwarts maat vier tellen in een maat.

1 kwart noot duurt 1 tel, bijv. Kortjakje.

3/4 : een driekwarts maat drie tellen in een maat, 1 kwart noot duurt 1 tel

3/8 : een drieachtse maat drie tellen in een maat, 1 achtste noot duurt 1 tel.

De kwartnoot is dan 2 tellen!

Aan het bovenste cijfer zie je dus hoeveel tellen de maat heeft.

Aan het onderste zie je welke noot 1 tel waard is.

Halve en hele toonafstanden (intervallen)Halve en hele toonafstanden (intervallen)

� De toets van de gitaar is door fretten verdeeld in vakjes.

� 1 vakje is een

halve afstand

� 2 vakjes is een

hele afstand

Toonladders

Een toonladder heeft een omvang van 1 octaaf (bijv. van C tot volgende C)

Een majeurtoonladder heeft hele en halve toonafstanden.

(heel/heel/half/heel/heel/heel/half)

vakjes: 2 / 2 / 1 / 2 / 2 / 2 / 1

Spelregels: vast voorteken geldt hele regel‘toevallig’ voorteken geldt hele maat

Noten kunnen verhoogd of verlaagd worden met voortekens.

Het kruis ( # ) verhoogt

een noot met een halve toon ( 1 vakje dus)

De mol ( b ) verlaagt de noot met een halve toon

Het herstellingsteken ( ) maakt de verhoging of verlaging ongedaan.

Toevoeging ‘is’ bij # ( F wordt Fis, C > Cis )

Toevoeging ‘es’ bij b( B wordt Bes, E > Es )

Kruizen en mollen hebben een vast volgorde:

1 # is altijd Fis2 ##: Fis + Cis3 ##: Fis + Cis + Gis

1 b is altijd Bes2 bb: Bes + Es

Intervallen (= toonafstanden) binnen 1 octaaf

� Van C naar E is een afstand van 3 (C-D-E). Dat heet een terts

� Zo heeft elke toonafstand zijn eigen naam.

� Let op: de starttoon telt mee!

� De namen komen uit een oude taal: Latijn

� 1 = prime

� 2= secunde

� 3= terts

� 4= kwart

� 5= kwint

� 6= sext

� 7= septime

� 8= octaaf

AkkoordenAkkoordenDe gitaar is een akkoordinstrument.

Je kan meerdere tonen tegelijk spelen.

Akkoorden kan je met noten in de notenbalk zien staan, dan speel je de noten die je ziet.

Je kan ook akkoorden als symbolen tegenkomen. Dan zie je de naam van de greepstaan. Bijvoorbeeld C, G of Am

Een akkoord bestaat minstens uit 3 verschillende notennamen.De grondtoon is de noot waar het akkoord naar genoemd is. Verder heb je de terts en de kwint nodig. Een C drieklank bestaat dus uit de tonen C – E - G

Dynamiek = verschil in sterk en zacht geluid

� Dynamische tekens geven de volume sterkte aan.

� Hiervoor worden afkortingen van Italiaanse worden gebruikt.

� In de jazz en popmuziek worden ook Engelse termen gebruikt.

SOFT

MEDIUM SOFT

MEDIUM STRONG

STRONG

M O E I L I J K W O O R D !

V E R G E L I J K H E T M A A R M E T P R AT E N :

D E M A N I E R WA A R O P J E W O O R D E N U I T S P R E E K T N O E M E N

W E A R T I C U L AT I E .

– V L O E I E N D , KO R TA F, M E T O F Z O N D E R N A D R U K -

Articulatie

In muziek gaat het erom hoe je de noten speelt.Vloeiend noemen we LEGATOKort, los van elkaar noemen we STACCATO

OVER TEMPO

ITALIAANSE TERMEN

VOOR VERSCHILLENDE

TEMPO’S

� ALLEGRO = SNEL

� MODERATO = MATIG

� ANDANTE = RUSTIG GAAND

� ADAGIO = LANGZAAM

Bij een overgang van een deel of voor het einde van een stuk zie je vaak aanwijzingen om het tempo te vertragen.Rit. (Ritenuto = vertragen)Rall. (Rallentando = tempo terug houden)

� D.C. = Da Capo = van het begin af (herhalen)

� D.C. al fine = Da Capo al fine = van begin tot fine

� D.S. = Dal Segno = vanaf het teken herhalen

� D.C. al Coda = Da Capo al Coda = van begin herhalen, dan overspringen naar coda (= slot)

Herhalingstekens