Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer...

25
"Komm! ins Offene, Freund!" Der Gang aufs Land, Friedrich Hölderlin "Mit allen Augen sieht die Kreatur das Offene. Nur unsre Augen sind wie umgekehrt und ganz um sie gestellt als Fallen, rings um ihren freien Ausgang. Was draussen ist, wir wissens aus des Tiers Antlitz allein; denn schon das frühe Kind wenden wir um und zwingens, dass es rückwarts Gestaltung sehe, nicht das Offne, das im Tiergesicht so tief ist. Frei von Tod. Ihn sehen wir allein; das freie Tier hat seinen Untergang stets hinter sich und vor sich Gott, und wenn es geht, so gehts in Ewigkeit, so wie die Brunnen gehen. Wir haben nie, nicht einen einzigen Tag, den reinen Raum vor uns, in den die Blumen unendlich aufgehn. Immer ist es Welt und niemals Nirgends ohne Nicht: das Reine, Unüberwachte, das man atmet und unendlich weiss und nicht begehrt. Als Kind verliert sich eins im Stilln an dies und wird gerüttelt. Oder jener stirbt und ists. Denn nah am Tod sieht man den Tod nicht mehr und starrt hinaus, vielleicht mit grol3em Tierblick. Liebende, wäre nicht der andre, der die Sicht verstellt, sind nah daran und staunen... Wie aus Versehn ist ihnen aufgetan hinter dem andern... Aber über ihn kommt keiner fort, und wieder wird ihm Welt. Der Schöpfung immer zugewendet, sehn wir nur auf ihr die Spiegelung des Frein, von uns verdunkelt. Oder dass ein Tier, ein stummes, aufschaut, ruhig durch uns durch. Dieses heisst Schicksal: gegenüber sein und nichts als das und immer gegenüber." Duineser Elegien, Die achte Elegie, Rainer Maria Rilke 1

Transcript of Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer...

Page 1: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

"Komm! ins Offene, Freund!"

Der Gang aufs Land, Friedrich Hölderlin

"Mit allen Augen sieht die Kreaturdas Offene. Nur unsre Augen sind

wie umgekehrt und ganz um sie gestelltals Fallen, rings um ihren freien Ausgang.

Was draussen ist, wir wissens aus des TiersAntlitz allein; denn schon das frühe Kind

wenden wir um und zwingens, dass es rückwartsGestaltung sehe, nicht das Offne, das

im Tiergesicht so tief ist. Frei von Tod.Ihn sehen wir allein; das freie Tier

hat seinen Untergang stets hinter sichund vor sich Gott, und wenn es geht, so gehts

in Ewigkeit, so wie die Brunnen gehen.Wir haben nie, nicht einen einzigen Tag,

den reinen Raum vor uns, in den die Blumenunendlich aufgehn. Immer ist es Welt

und niemals Nirgends ohne Nicht: das Reine,Unüberwachte, das man atmet und

unendlich weiss und nicht begehrt. Als Kindverliert sich eins im Stilln an dies und wird

gerüttelt. Oder jener stirbt und ists.Denn nah am Tod sieht man den Tod nicht mehr

und starrt hinaus, vielleicht mit grol3em Tierblick.Liebende, wäre nicht der andre, der

die Sicht verstellt, sind nah daran und staunen...Wie aus Versehn ist ihnen aufgetanhinter dem andern... Aber über ihn

kommt keiner fort, und wieder wird ihm Welt.Der Schöpfung immer zugewendet, sehn

wir nur auf ihr die Spiegelung des Frein,von uns verdunkelt. Oder dass ein Tier,

ein stummes, aufschaut, ruhig durch uns durch.Dieses heisst Schicksal: gegenüber sein

und nichts als das und immer gegenüber."

Duineser Elegien, Die achte Elegie, Rainer Maria Rilke

1

Page 2: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

Ter inleiding

Bedoeling van dit nummer

Mark Ledoux

Wanneer men zich engageert om aan de beweging van de IP1 deel te nemen, dan wordt er gevraagd niet alleen het vragen mogelijk te maken, maar ook in en voor elke vraag openingen aan te bieden.

Daarom zoeken we naar ontmoetingspunten die deze openingen ontvangen, verzamelen en onderhouden. Het tijdschrift is één van deze mogelijkheden tot ontmoeting.

Dit nummer biedt u een toegang tot de wijze waarop de beweging van de IP zich theoretisch en praktisch heeft gevormd.

Een van de voornaamste werktuigen die tot deze vorming heeft bijgedragen, is de manier waarop in de literatuur de verschillende concepten zich hebben geconstrueerd.

Wanneer de lezer actief deelgenoot wordt aan deze constructie, dan bestaat er een daadwerkelijke kans om vragen en openingen mogelijk te maken.

Methodologische opstelling

Naast een exhaustieve bibliografie over de verschillende aspecten van de IP, hebben de medewerkers aan dit nummer gekozen om, aan de hand van een tiental thema's, verschillende artikels en boeken te bespreken. Deze thema's zijn een soort leidmotief of een rode draad om in al de verschillende aspecten van de IP zijn weg te vinden.

Op het einde vindt men in de bijlage nog enkele artikels die een of ander thema meer expliciet ter sprake brengen.

I. Het begrip vrije circulatie

In het artikel "Errances et existence" van Alapette e.a.,wordt niet alleen aangegeven dat het oorspronkelijke van het menselijke bestaan er niet uit bestaat elke finaliteit of aangegeven richting om te buigen tot een dwalen, zoals Heidegger in zijn boek "Holzwege", of Lacan in zijn onuitgegeven seminarie "Les non-dupes errent", aangetoond hebben; tevens stellen zij dat het dwalen van de psychiatrische mens gekarakteriseerd wordt door een "verloren-zijn" in zijn dwalen en dat hij zich in dat verlorene verliest. Daarom pleit F. Drogoul in 1 In deze teksten zal "Institutionele psychotherapie" verkort wordt tot"IP",en "Psychothérapie institutionelle" tot "PI"

2

Page 3: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

zijn proefschrift "A propos de la vie quotidienne en institution psychiatrique",voor het invoeren van enkele fundamentele principes die zowel het "dwalen" waarborgen als het verloren-zijn hierin ombuigen tot het zich terugvinden.

Zowel B. Buchman in "L' accueil, fragments de rencontres", als Jean Oury in "L' ici et maintenant et la notion de lieu dans la PI", beschrijven langs enkele concrete voorbeelden hoe het zich terugvinden in de ruimte (main-tenant) de ontplooiing van de tijdsdimensies mogelijk maakt (maintenant et ici). Pas in deze constitutieve zones van het bestaan wordt ontmoeting, als het zich terugvinden in wat u toevalt, mogelijk.

Tijd, ruimte en ontmoeting worden op die manier basiselementen waarin de mens in zijn op weg zijn, bakens en herkenningspunten kan uitzetten of ontmoeten, die hem zullen toelaten een identiteit te construeren. Dit laatste wordt door Cadoret in zijn artikel "Repères identificatoires, repères symboliques" uiteengezet.

Vanuit de structurende functie van le "trait-unaire" (bij Lacan : het koppelteken dat naar een eenheid verwijst die niet massief, monolithisch is) bij de wording van het subject, zet Cadoret uiteen hoe de symbolische identificatie aan le "trait-unaire" geëxtrapoleerd kan worden in een institutionele setting. De voorwaarde opdat die identificatie symbolisch zou zijn en niet imaginair, bestaat erin dat de verschillende instanties en organisaties in de institutie wezenlijk van elkaar onderscheiden zijn. Pas dan kan de identificatie aan het "verschil" tussen die verschillende instanties, het subject een aantal bakens aanbieden om zich tot "iemand" te maken, onderscheiden van de andere. Cadoret benadrukt tenslotte dat juist het teniet gegaan zijn van dit onderscheid de kern van de psychotische stoornis is.

II. Geschiedenis van de IP

Tegenover de psychiatrische praktijk die de basiselementen van het menselijk bestaan in een voorgegeven doelstelling vertaalt, omschrijft Jean Oury in "Psychotherapie Institutionelle" (Encyclopedie de la psychiatrie. Eté 1992) de IP als een "beweging" die deze psychiatrische praktijken in vraag stelt. Deze beweging kan niet in de klassieke zin van het woord historisch afgelijnd worden. Gedreven door persoonlijke en sociale gebeurtenissen, vertegenwoordigen enkele grondleggers het principe van een voortdurende terugkeer naar het "reële" van de menselijke miserie.

In zijn bijdrage "Essai sur l' histoire de la PI" schetst J. Ayme hoe verschillende tendensen (psychoanalytische, sociale, medisch-psychiatrische) op verschillende tijdstippen en op verscheidene plaatsen zich toch telkens in het oorspronkelijke principe terugvinden: J. Ayme omschrijft dit engagement als een politieke act die altijd opnieuw het bestaande moet hernieuwen, zoniet vervalt men snel in de routine, de stagnering, de sclerose.

3

Page 4: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

C.Claveric heeft in "Aspects historiques de la PI" heel duidelijk het belang aangeduid van collectieve acties onder de vorm van ontmoetingen (Groupe de Sèvres - G.I.P.S.I. - Societe de PI ), tijdschriften (Recherches - Revue de PI), stages (CEMEA) om de dynamische vernieuwing levendig te houden.

Zowel in "Expérience de PI" als in "Evolution de la PI" biedt G. Daumezon ons een boeiend overzicht van de confrontaties tussen de verschillende tendensen, en dan vooral tussen de sociale en de psychoanalytische, die vruchtbaar zijn geweest voor de profilering van de beweging.

Tosquelles besluit hieruit, samen met J. Oury, dat de IP zich ontwikkeld heeft in een multidimensionele benadering van de menselijke miserie, die, naargelang wat er oprijst uit deze miserie, strategisch deze of gene benadering laat domineren.

Daarom pleit Tosquelles in "Quelques aperçus sur l' histoire de la PI" voor een conceptuele stellingname in verband met de psychose: enkel in zijn multi-dimensionaliteit kan men het psychotische bestaan enigszins in zijn reële dimensie benaderen. Dat eist volgens J. Oury een permanente rigoureuze constructie van een conceptueel kader, dat enkel in concrete behandelingsstrategieën kan vorm krijgen ("Traitement, formation et recherche sont inséparables" in: Psychiatrie française, n° 1, 1987, p. 29 - 37)

III. IP en overdracht.

Een van de grondbegrippen uit de IP om zowel recht te laten wedervaren aan de multidimensionele benadering van de psychose als om de ontmoeting mogelijk te maken is de overdracht.

Jean Oury heeft in verschillende artikels de specificiteit van de overdracht in de psychose omschreven als een uiteengespatte overdracht, een gespleten overdracht ("Transfert et compréhension en PI" en "Psychose, transfert et institution"): polemisch heeft hij met behulp van die nieuwe terminologie aangetoond dat er wel degelijk sprake is van een daadwerkelijk overdrachtelijk proces. Maar dit proces is niet unifiërend maar dissociërend. Even belangrijk is de vraag die Oury in "Espace et transfert" stelt naar de functie van de uiteengespatte overdracht. Hij benadrukt vooral het feit dat de overdracht de toegang tot een onontgonnen ruimte openbreekt, namelijk de ruimte van het fabriceren, van het uitzeggen, van het spreken.

Tosquel les benadrukt vooral het belang van een collectieve structuur om de uiteengespatte stukken en brokken aan elkaar te weven ("Introduction au problème du transfert en PI").

Een basistekst over de "overdracht", die het nadenken over haar multidimensionele specificiteit en haar functie vruchtbaar heeft geïnspireerd, is het artikel van Jacques Schotte : "Le transfert, dit fondamental, de Freud pour poser le probleme: psychoanalyse et institution". Doorheen een rigoureuze analyse van het concept overdracht in zijn theoretische en technische

4

Page 5: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

betekenis bij Freud, plaatst Schotte het concept in een breed fenomenologisch-antropologisch kader waardoor het institutioneel hanteerbaar wordt.

D. Roulot heeft in haar artikel "Greffe de transfert, bouture de fantasme", de enting van de overdracht in een institutie vergeleken met het oprichten van een scène waarop een fantasmatisch scenario zich kan inschrijven. Aan de hand van een doorgewerkt klinisch voorbeeld zoekt zij een ruimte waarin het psychotische bestaan en de institutie op elkaar kunnen geënt worden om een psychische scène voort te brengen.

Dit op elkaar inbouwen vraagt zowel een voortdurende bevraging van het conceptuele kader als een verdieping van het klinisch-diagnostisch apparaat.

IV. Theorie van de IP

Een hele reeks boeken en artikels leggen de nadruk op de noodzaak om voortdurend een dialectiek op te bouwen tussen de klinische ervaringen en het herdenken van de theoretische concepten.

Deze dialectiek openbaart zich b.v. in de nadruk die er gelegd wordt op de methode. In "Thérapeutique Institutionelle" maakt J. Oury gebruik van de methode om steeds beter en beter het psychotisch proces in zijn verschillende klinische elementen te kunnen onderscheiden om er nadien met onderscheiden institutionele instrumenten te kunnen op inspelen. Men treedt niet op dezelfde manier op wanneer men geconfronteerd wordt met het cyclisch element in een manisch depressieve psychose als met het paranoïde element in een schizofreen proces.

Naast het benadrukken van de methode, zijn er verschillende auteurs die de IP proberen te vatten langs een modellenstudie, d.w.z. langs het in vorm brengen van verschillende onderscheiden benaderingen.

De verschillende auteurs die rond die theorievorming geschreven hebben, zullen telkens een of andere invalshoek van dit multireferentiële kader gestalte geven.

In het voorwoord van het eerste nummer van de "Revue de P.T.I." (1965) stelt Tosquel les dat de structurering van de IP parallel loopt met een vraag en een synchrone behoefte van de actuele psychiatrische milieus.

De IP moet volgens Tosquel les hierop antwoorden met strategieën die "waardevolle sociologische concepten in actie brengen en een interrelationele dialektiek op het niveau van het onbewuste mobiliseren".

Felix Guattar i brengt als resultaat van deze sociologisch-psychoanalytische synthese het begrip transversaliteit binnen. In zijn artikel "La Transversalité" (Revue de PI,1965, I), en in zijn boek "Psychoanalyse et Transversalité", poogt Guattari de verschillende vormen van pathologische openbaringen,aan de stijl van sociale verhoudingen te koppelen. In "Discussion à propos d' une psychothérapie" (Revue de PI,1968, IV) zegt Guattari b.v.:

"Wat mij fundamenteel lijkt in de IP is het feit dat de aaneenschakeling van het fantasmatisch betoog... onderbroken wordt als gevolg van zijn toebehoren

5

Page 6: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

aan een andere logica die ik voorlopig de "productieverhoudingen" zal noemen"Ugo Amati blijft- veel later - in dezelfde globaliserende lijn denken. In"La PI en

Italie" (Actualité en PI,p.28) schrijft, hij dat de IP een kritische instantie van de psychiatrie vormt, gefundeerd op een praktijk die de analytisch-politieke en de psychopathologische dimensies met elkaar verbindt.

Nochtans ondergaat de synthese sociologie - psychoanalyse verschillende transformaties. Het lijkt me interessant om aan de hand van enkele epistemologische transformaties nog verder de theorie van de IP uit te zuiveren. Deze transformaties voltrokken zich vooral tijdens de vergaderingen van de "Société de P.T.I." die statutair opgericht werd op 31 oktober 1965.

Tosquelles beschrijft in "Intervention" (Revue de P.T.I. 1966, IV) de doorbraak van de IP onder het teken van een "storende tegenspraak".

Hij drukt die tegenstelling als volgt uit: "De protagonisten van de IP zijn er zich bewust van een enorme macht te

hebben om te handelen, maar die macht laat hen nochtans niet toe hun verzamelde kennis direct toe te passen"

Die kennis is van tweeërlei aard: Steeds volgens Tosquel les bestaat de eerste kategorie uit de Freudiaanse

metapsychologie die het waarachtige vertrekpunt van een wetenschappelijke kennis van de mens betekent.

De tweede kategorie brengt onzekerheden en moeilijkheden met zich mee, want de IP werkt in sociale apparaten die weinig plastisch zijn door rigide sociaal-economische structuren, die deze sociale apparaten overstijgen.

Die tegenstelling doet Tosquel les besluiten met zijn beroemde metafoor van de "twee benen": "La jambe freudienne et la jambe politique". Zonder in dogmatisme te vervallen, wordt die dubbele keuze onmisbaar. Nochtans blijkt het in de loop van de beweging van de IP moeilijk om die dubbele keuze gezamenlijk gestalte te geven.

In tegenstelling tot de "culturalist" H.S. Sullivan schrijft Tosquel les in: A propos de H.S. Sullivan" (Revue de P.T.I., 1968, VI) dat de reële samenleving, naar analogie met het individueel onbewuste, hetzelfde type van onbewuste structuren voortbrengt.

Eenzelfde epistemologische piste vinden we terug bij de groep van "La Verrière" (psychiatrisch ziekenhuis in de nabijheid van Parijs) onder leiding van P. Sivadon rond het statuut van de zieke mens. In "Le contre-transfert institutionnel"(Revue de P.T.I., 1965,I) en in "L' institution thérapeutique" schrijft Sivadon , samen met Chanoit , dat de voorwaarde voor een waarachtige kennis er in bestaat, af te zien van de mythe van de objectiviteit, hoewel men voortdurend poogt om op een magische wijze het object "zieke" te ontdekken.

Hierop voortdenkend zegt Oury in "Transfert et compréhension en P.T.I." (Revue de P.T.I. 1965,I) dat, paradoxaal genoeg, hoe meer men de indruk heeft te begrijpen, hoe meer men zich van de specifieke praktijk van de psychotherapie verwijdert. Een discipline van de IP kan maar een echte

6

Page 7: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

discipline worden wanneer zij de logica van het a-thematische of het pre-objectieve verder verdiept en ze in een fundering vorm geeft.

Die fundering gebeurt in wat men genoemd heeft een G.T.P.S.I.(Groupe de Travail de Psychologie et de Sociologie Institutionnelle), gesticht in april 1964 te Saint- Alban.

Het beroemde artikel "Comprendre" van H. Maldiney, verschenen in zijn boek "Regard, parole, espace", heeft toegelaten om de thematiek van het "begrijpen", fenomenologisch - psychoanalytisch verder uit te diepen, maar vooral om epistemologisch een mediatie te vormen in de as politiek - psychoanalyse.

Eenmaal dat de structuur van de mediatie ingeschreven was, kreeg die structuur verschillende vormen, onder andere in de linguïstiek. Zo schrijft Oury b.v. in "Transfert et compréhension en P.T.I."(Revue de P.T.I. 1965,I), dat: "... uitgaande van een economische en structurele analyse van collectiviteiten, wij er toe gekomen zijn om een methodologie binnen te brengen die steunt op de moderne linguïstiek... Deze methode werd door Freud zelf ontworpen. Een systematische studie brengt ons dus op een terrein dat verre van vreemd is aan het veld waarop Freud de grote lijnen van de analytische wetenschap getrokken heeft."

Vanuit een andere invalshoek komt Ph. Rappard er toe in "Organodynamisme et thérapeutique institutionnelle ou l' ubiquité du mythe de l' identité" (Revue de P.T.I. 1966, ) om "Marx" in een institutionele dynamiek te interpreteren:"Om de vervreemding op te heffen, stelt Marx een methode voor die geen enkele morele inspanning vraagt van het individu en aldus kan afzien van de verantwoordelijkheid zichzelf te transformeren."

Het initiatief van het vervreemden zelf wordt in de lezing van Marx door Rappard opgenomen in de institutionele dynamiek. Enkele lijnen verder lezen we b.v. heel expliciet: Tegenover de spontane chronische evolutie stellen de psychotherapeuten de mediatie van het institutioneel therapeutisch proces."

Uit deze epistemologische evolutie verschijnen er twee belangrijke assen die elk op zichzelf en in relatie met elkaar zullen geartikuleerd worden, namelijk enerzijds het statuut van het (lijdende) subject in de IP en anderzijds de verschillende instanties die de institutionalisering van de IP zullen mediëren. Laten we met dit laatste beginnen.

V. Verschillende instanties in het institutionaliseringsproces van de IP

a. Institutie en institutionalisering

Dank zij de waarschuwing van H. Torubia om de concepten van institutie en instelling niet met elkaar te verwarren en het feit dat hij in zijn artikel "Analyseurs et interprétation du transfert en thérapeutique institutionnelle" (Revue de P.T.I.1965,I) reeds de klemtoon legt op het telkenmale preciseren van wat "institutie" inhoudt, iets wat hij nog herneemt in "La psychothérapie

7

Page 8: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

institutionnelle en gros temps" (Actualité de la PI p. 15-26), neemt Ginette Michaud deze waarschuwing heel ernstig en maakt er het hoofdthema van, voor haar doctoraatsverhandeling. In "La notion d' institution dans ses rapports avec la théorie moderne des groupes" (D.E.S. Philo-Sorbonne 1958) heeft zij een definitie voorgesteld van het begrip institutie:

"De institutie wordt altijd doorgewerkt vanuit het reële,wanneer er zich (in de groep) een probleem stelt waarop de geïsoleerde individuen stoten en dat hen belet te communiceren met het risico het bestaan van de groep te compromitteren. De vraag van de groep eist dan dat men een systeem van mediatie creëert om de uitwisseling te herstellen."

Deze definitie van institutie als "systeem van mediatie om uitwisselingspatronen te herstellen", heeft een brede weerklank gevonden in b.v. het werk van G. Dupuis en zijn medewerkers: "Organigramme des institutions françaises" (A.Colin, Paris, 1970). De voornaamste van de opgenoemde instituten zijn: de Nationale vergadering, waar wetten worden gemaakt, de ministeries en de dagbladen. In dit laatste geval is de institutie geen wet maar kan ze haar voortbrengen. Ze is ook geen instelling die de wet toepast zonder haar te wijzigen en ze is ook geen onderneming die het reële in het kader van de wetten transformeert. Een institutie is dus een plaats waar men uitwisselt en waarbij wetten kunnen voortgebracht worden. De mogelijkheid tot het voortbrengen van regels en wetten noemt Claude Poncin institutionalisering, in zijn artikel "Hypothèses pour une approche structurale des phénomènes de transfert en thérapeutique institutionnelle" (Revue de P.T.I., 1965, I): "Niet de institutie is therapeutisch maar de institutionalisering, d.w.z. de blijvende herstructurering van de institutie in een voortdurende fabricatie van de wet."

Een van de belangrijkste knelpunten van de institutionalisering bestaat er dus in om een transformatie te bewerken tussen enerzijds de wetten en reglementeringen die van buitenuit opgelegd worden (de globale samenleving met zijn determinismen en zijn specifieke instituties rond de sociale, geritualiseerde macht van de psychiatrie), en anderzijds de wetten en regels die door de instituties binnenin de instellingen worden voortgebracht.

Deze transformaties worden door een aantal mediaties gedragen en mogelijk gemaakt.

b. De therapeutische club

Om een autonome plaats te geven aan de patiënten in het geheel van de instellingsstructuren, werd in het kader van de "Société d' hygiène mentale du centre", het "Comité hospitalier de la Croix Marine" gesticht. Deze vereniging, waarvan de statuten neergelegd en goedgekeurd werden door de prefectuur van Clermont-Ferrand in 1941, maakt zelf deel uit van de nationale federatie van de verenigingen van de "Croix Marine". Dit "Comité hospitalier" verzamelt op het niveau van het ziekenhuis leden van het personeel, leden van de

8

Page 9: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

administratie en de totaliteit van de patiënten, georganiseerd in de Club, die in Saint-Alban de naam van een van de psychiaters droeg: Club P. Balvet.

In "Sociologie, travail social, et psychiatrie" (Etudes vivantes, 1981) laat Jan-Marc Dutrénit in een bijlage het reglement van de Club Paul Balvet afdrukken.

Vier verplegers uit het ziekenhuis Saint-Alban, H.H. Bonnet , Solier , Tuffay en Cheval ier , hebben in hun artikel "Le club des malades: lieu d' articulation des divers échanges entre les groupes à l' hôpital de Saint- Alban" (Revue de P.T.I., 1967, V) een zeer concreet en precies beeld gegeven van hoe zo'n club dagelijks werkte en welke zijn belangrijkste functie was:"De bestaansreden van de club bestaat erin uitwisselingen mogelijk te maken tussen individuen en de geïnstitutionaliseerde groepen." (p.53)

In navolging van Jean Paul Sartre , die het concept van de regelende derde (le tiers...régulateur) invoert om op het niveau van de gehele samenleving te strijden tegen de tendens van het "pratico-inerte", heeft de club de functie van regelende derde, of wat J. Oury in "Psychiatrie et PI" (L' apport freudien), de collectieve operator noemt.

Maar de club kan enkel die functie vervullen wanneer hij door het geheel van de aanwezige mensen in zelfbeheer wordt genomen: dit zelfbeheer behelst dat dit collectief een concrete, materiële en financiële reeks van initiatieven beheert, die niet in directe relatie staan met de beheerswetten van de instelling, die op hun beurt altijd met de staat worden onderhandeld. In zijn artikel "Les clubs thérapeutiques", uit het verzamelwerk "Psychiatrie et PI" (Payot), beschrijft J. Oury welke effecten deze initiatieven kunnen hebben, zowel op het institutionele als op het singuliere vlak van elkeen.

Ginette Michaud onderzoekt in "Transfert et échange en thérapeutique institutionelle" (Revue de P.T.I. 1965, I, p. 130) hoe b.v. financiële en materiële initiatieven betekenis kunnen krijgen.

Eenmaal dat de patiënt in een economisch uitwisselingscircuit is opgenomen, zal de betekenis ervan daadwerkelijk worden, want, zo stelt G. Michaud , om een betekenis voort te brengen, steunt de uitwisseling op een beweging die lijkt op deze van de overdracht in een analytische relatie waarbij het evenzeer om een beweging van waarden gaat. Op basis van de gelijkheid van waarden in economische uitwisselingen en in de overdracht, ontwikkelt G. Michaud de theorie van de "therapeutische act" in het kader van de IP. Die act bestaat erin de uitdrukking van "vragen" mogelijk te maken, dit vooral in de wezenlijke rol van de instituties en in 't bijzonder van de club, want "...de overdracht impliceert een vraag die een onbewuste begeerte kanaliseert." (p.126)

Langs het oproepen van vragen krijgt men toegang tot de onbewuste begeerte.

De therapeutische behandeling zal gebruik maken van de analytische theorie om een analyse van de vraag te maken, van de overdracht die er uit spreekt en van de begeerte die er onder steekt.

J. Oury heeft in zijn artikel "Quelques problèmes théoriques de

9

Page 10: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

psychothérapie institutionnelle" (Enfance aliéné, p.171-191) de dialectiek tussen de stijl van de vraag en het overdrachtelijke klimaat van de instelling uiteengezet. Zo komt hij tot een drietal verschillende stijlkategorieën die terzelfdertijd openbarend zijn voor de verhoudingen tussen de verschillende aktoren van de instelling.

Een eerste kategorie sluit de vraag op in de semantiek van "la demande à" (aan iemand iets vragen), wat hij de orale stijl van vragen noemt. Hierdoor worden de verhoudingen gekenmerkt door een hiërarchische geleding van afhankelijkheid.

Een tweede kategorie openbaart ons de vraag als een "demande de" (vraag om), wat Oury de anale stijl van vragen noemt. Hierbij zijn de verhoudingen veel meer gekenmerkt door een interpellerende, verantwoordende stijl.

Tenslotte wordt de vraag ook gekenmerkt als een "demande tout court", wat hij de castratieve stijl van vragen noemt, en waarbij de verhoudingen veel meer gericht zijn op ieders verantwoordelijkheid en verschil.

Y. Racine vertrekt in zijn analyse van de vraag en van de overdracht, niet zozeer vanuit de vraag, maar vanuit de objecten van uitwisseling. In zijn artikel "Rapports entre groupes de psychothérapie et groupes d' activités dans un collectif soignant" (Revue de P.T.I., 1967, V, p.73) stelt Racine het probleem van de vergoeding van de patiënten in de groepstherapieën van het ziekenhuis. Dit probleem benadert hij vanuit de vraag hoe de vergoedingen geregeld worden in de ateliers van de ergotherapie in de Club. Hij constateert dat wat er bij de ateliergroepen op het einde van de maand vergoed wordt, overeenkomt met een som van groepsinteracties en een waardenschaal tussen de verschillende groepsleden. Maar in tegenstelling tot wat er in de groepspsychotherapieën gebeurt, vernietigt het maandelijks bilan van de ateliers van de Club onmiddellijk "de betekenissen van deze waardenschaal" (p. 73). Hieruit besluit Racine dat, wanneer men de vergoedingen niet meer psychologisch, maar kwantitatief onder de vorm van geldcirculatie evalueert, men die verhoudingen kan uitbreiden naar andere uitwisselingspatronen op andere niveaus van het collectief.

In een boekje "Argent et échanges à l' hôpital psychiatrique" (Scarabée, 1967), gaat Racine nog verder en is hij nog veel duidelijker. Hij stelt dat de financiële vergoeding van de arbeidsverhoudingen en van de affectieve verhoudingen therapeutisch is.

De wezenlijke therapeutische taak bestaat er in duele relaties open te trekken naar triangulaire patronen die in een verwantschapssysteem of in een commercieel handelssysteem in te schrijven zijn.

Op het einde van zijn boekje kenmerkt Racine die openingen als overgang, als overdrachtelijk... En hij geeft als taak aan de institutie mee die overgangen van zeer nabij te analyseren opdat ze therapeutisch zouden zijn.

10

Page 11: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

c. De vergadering als concept

De taak die Racine aan de institutie opgeeft wordt opgenomen in de meest dagelijkse doorlopende groepstherapie: de vergadering.

F. Guattar i heeft in zijn artikel "A propos d' une psychothérapie" (Revue de P.T.I.,1968,VI) aangetoond dat wanneer men bezig is met de verhoudingen tussen het personeel, of met de werkregeling, dit een effect heeft op het onderliggende, omwille van het feit dat er sprake is van het subject.

Ongetwijfeld is dat ook de reden waarom J. Oury in "Peut-on parler d'un concept des réunions" (Psychiatrie et PI) elk personeelslid opdraagt zijn plaats waar hij of zij werkt telkens met de anderen te reorganiseren, om zowel een "breuk" in te schakelen in personeelsproblemen als om de meest traditionele ontslagdreigingen te vermijden. Al deze procedures om onderlinge verhoudingen te kanaliseren hebben uiteindelijk tot doel het statuut van het subject zelf te redden.

Cl. Poncin had reeds voordien die procedures op een linguïstische wijze getheoretiseerd in zijn artikel "A propos d' une psychothérapie". Hij plaatst het constaterende betoog met zijn nutteloos spreken tegenover het performatieve betoog dat het spreken van een werkelijke act instelt.

Zo legt het oprijzen van het performatieve tijdens een vergadering getuigenis af van het bestaan en het daadwerkelijk functioneren van een contract tijdens de vergadering. Het oprijzen van het performatieve dient dus als teken dat het probleem van het subject wordt benaderd.

In verband met de relatie tussen de vergadering en de notie van het subject heeft J. Oury in zijn boek "Le Collectif" die relatie samengebracht in wat hij de "presidentiële functie " noemt. Die functie houdt in dat de performatieve act wisselend door verschillende personen wordt opgenomen, waardoor het geheel van het personeel zich betrokken voelt op het "zich vergaderen" (zich verzamelen).

Tosquelles heeft in zijn boek "Pédagogie et PI" aan de hand van zeer concrete dagelijkse voorbeelden aangetoond welke therapeutische processen zich in het vergaderen afspelen. Wanneer hij "Le clos du nid" sticht als een instelling voor diep gestoorde kinderen geeft Tosquel les die instelling als opdracht: "het institutionele verzorgingsapparaat te voorzien van een constitutionele mobiliteit om de interne beweging van elk van de leefgroepen te leren kennen en te volgen... dat lijkt ons levensnoodzakelijk om de bewegingen van de individuele dynamismen niet te blokkeren." (p. 102)

Daarom pleit Tosquelles er voor om: "een daadwerkelijke systematisering van de groepen voor volwassenen en kinderen op gang te brengen. Langs een institutionele funderingsakte moet elke partner regelmatig aan ten minste drie gestructureerde groepen deelnemen om de acting - out te ontvangen." (p. 108) "Dergelijke vergaderingen van het personeel hebben als doel de tegenoverdracht te mobiliseren en te analyseren. En daar de tegenoverdracht zich enkel ter plekke kan manifesteren, moet de institutie zelf over analyse-apparaten

11

Page 12: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

beschikken". (p.112)Deze dagelijkse concrete praktijk van vergaderingen in de instelling is - zegt

Tosquel les - een noodzakelijke voorwaarde om identificatiebewegingen, overdrachtelijke en tegenoverdrachtelijke processen tussen de opvoeders en de kinderen efficiënt te laten circuleren. Die circulatie is des te efficiënter wanneer ze langs alle mogelijke transitionele objecten loopt. Pas door middel van dergelijke transitionele technieken kan de werkelijke onbewuste vraag tot het betoog van iedereen en van deze van de instelling als geheel doordringen (p.148).

Tosquel les gebruikt de techniek van de "set-up" om die fenomenen te manipuleren; "set-up" wil zeggen dat de groepsleider op elk ogenblik de vrije associatie in de groep kan doen oproepen om dan hun overdrachtelijke connotaties te laten verschijnen.

Deze techniek wordt door Tosquel les gebruikt tijdens discussies rond farmacologische problemen, problemen van verandering van groep voor een kind of problemen van een of ander personeelslid.

In zijn boek heeft hij zo enkele van die vergaderingen weergegeven. Hij laat hierbij duidelijk zien dat dank zij de techniek van de set-up, de verhouding opvoeder - kind, fundamenteel gewijzigd is geworden en dat ook een aantal gedragingen van sommige kinderen bevrijd werden van het tegenoverdrachtelijk juk van de opvoeders.

Alleen hierdoor vervult een personeelsvergadering de functie van waarachtig analyse-instrument voor zowel de patiënt als voor de institutie.

Die structuur van de personeelsvergadering deelt zich op in verschillende substructuren. Zo wordt de directie van de instelling ("Clos du nid") vanuit hetzelfde vergadermodel georganiseerd. Elke morgen b.v. tussen acht en negen uur heeft er een vergadering plaats rond de medisch-psychologische problemen, waaraan naast de geneesheer-assistent, de hoofdgeneesheer, de twee psychologen, de administratieve directeur, de verantwoordelijke verpleging van elke leefgroep, ook iemand uit het secretariaat deelneemt. Naargelang de situatie nemen ook de apotheker en mensen uit het onderhoud er aan deel. Die strategische vergadering heeft als doel: "de passages van informatie te vergemakkelijken en vooral nieuwe terreinen te verkennen en mogelijke projecten te improviseren." (p.134)

Die mogelijke projecten worden dan transversaal doorheen heel de institutie in allerlei andere vergaderingen met dezelfde directieleden en andere personeelsleden doorgewerkt. Tosquelles was dus erg bekommerd om doorheen de structuur van de organisatie van het werk de psychische mechanismen te mobiliseren en een desaliënerend effect te bereiken.

d. La grille: werk-organigram

Naast een verzamelpunt in de verschillende vergaderingsvormen, heeft de IP ook een specifiek systeem uitgewerkt om de noodzakelijkheid van een aantal

12

Page 13: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

taken te koppelen aan de vrije ontplooiing van iedereen.F. Guattar i heeft in januari 1987 naar aanleiding van een vormingsweek in La

Borde een tekst geschreven: "La Grille"' (1987), waarin hij zowel diachronisch als synchronisch die koppeling in al zijn complexiteit uiteenzet.

Het werkrooster is een systeem dat er in bestaat telkens opnieuw een evolutief organigram te maken waarbij elk personeelslid zijn plaats heeft in functie van, ten eerste regelmatig terugkerende taken, ten tweede gelegenheidstaken en ten derde blijvende permanente taken, d.w.z. collectieve taken die niet aan gespecialiseerd personeel worden vastgekoppeld. Het werkrooster is dus: "een planning met dubbele ingang dat moet toelaten om collectief de individuele verlangens met betrekking tot de taken te beheren" (p. 5)

Een dergelijk systeem steunt niet op het abstracte principe van sociale rechtvaardigheid, maar op het idee om iedereen in zijn singulariteit te laten participeren en zo zijn persoonlijk traject meer vorm te kunnen geven.

De groep die - telkens afwisselend - verantwoordelijk is om en dergelijk systeem leefbaar te houden en een goeie maat te vinden tussen de noodzaak om de uitvoering van de verschillende taken te voorzien en de toegang tot individuele verlangens open te houden, belichaamt een zeer specifieke analytische operator voor de IP

e. Het Collectief.

Uitgaande van het verschil tussen instelling, groep en institutie heeft J. Oury in verschillende teksten het concept "Collectief" uitgewerkt.

Om duidelijk het onderscheid te maken tussen het geheel van alles wat er is in een instelling en datgene waaraan al datgene wat er is deelneemt, brengt Oury b.v. in "Quelques problèmes de PI" het concept van het Collectief binnen. "Wat wij het collectief noemen is het geheel dat aan zeer specifieke wetten gehoorzaamt... en een machine vormt waarvan wij de strategieën moeten bestuderen" ((p. 176-177)

In het artikel "Thérapeutique institutionnelle" ontwerpt hij een "Collectief" dat reeds volop een uiting van deze studie van de strategieën is. "Het doel van de IP bestaat er in een Collectief te creëren dat er op gericht is de psychoticus toegang te verlenen tot een veld waarin hij terug kan deelnemen aan het institutionele lichaam langs de mediatie van transitionele objecten." (p. 270)

In zijn boek "Onze heures du soir à La Borde" verdiept dit idee zich stilaan en geeft hij een aantal elementen aan om dit veld toegankelijk te maken.

In het artikel "P.I. et sémiotiques" stelt Oury een organisatie van het psychiatrisch Collectief voor die bestaat uit een netwerk van instanties die volgens een diagrammatische architectuur is samengesteld. "Daarom hebben we reeds vanaf 1960 een methodologie voorgesteld die haar inspiratie vindt in de fenomenologie" (p.35)

In het artikel "De la PI" omschrijft hij het Collectief als een geheel dat aan een 13

Page 14: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

logica beantwoordt die alle geledingen van de betrokkenen raakt "Het is enkel vanuit die logica dat we toegang kunnen krijgen tot wat de specificiteit van de psychose uitmaakt" (p.261)

Dit denken loopt op een logische manier uit in een van zijn seminaries in St. Anne, dat geheel is gewijd aan het thema van het Collectief. Het resultaat van die seminaries werd samengebundeld in een boek: "Le Collectif" uit 1986.

Wanneer we uit de verschillende contexten waarin Oury het concept van het Collectief opbouwt, de rode draad pogen te vinden, komen we tot de omschrijving van het Collectief als: "..een abstracte machine, geproduceerd door het leven in een collectiviteit, maar op het meest kleine, onzichtbare niveau... Het integraal van al deze kleine dingen tekent het Collectief uit"(p. 232)

Men kan dus niet meer het Collectief gaan bestuderen als een gegeven dat vanuit een stuctuurmodel zou te ontcijferen zijn. Het is veeleer iets dat geproduceerd wordt vanuit zijn verschillende functies. En juist aan de hand van de verschillende functies zien we hoe al die verschillende instanties concreet werken en op elkaar inwerken.

VI. Verschillende functies van het Collectief

a. Diakritische functie

In analogie met de grammatica en de biologie moet een ziekenhuis van deze functie kunnen gebruik maken om een maximum aan differentiatie te behouden en aldus het best gewapend te zijn tegen elke homogeneïsering en uniformisering.

In zijn tekst "Lois d' agencement d' un Collectif Psychiatrique articulant symbolique et imaginaire" (1985) schrijft Oury dat het woord ontmoeting geen enkele betekenis of zin heeft wanneer zij niet plaats grijpt tegen de achtergrond van een concrete mogelijkheid tot onderscheid. In zijn boek "Le Collectif" blijft hij voortdurend de relatie ontwikkelen tussen b.v. de diakritische functie en de symbolische: "Men kan b.v. stellen dat de diakritische functie impliciet het register van het symbolische in vraag stelt" (p.157)

Dat doet hij opdat men nooit uit het oog zou verliezen dat wat men ook doet, op zijn psychotherapeutische finaliteit moet kunnen bevraagd worden. En dat vraagt niet alleen een diakritische functie maar ook een beslissingsfunctie: wie beslist er over wat??

b. Beslissingsfunctie

In dialoog met het werk van Victor Von Weizsaecker en vooral met zijn boek "Cycle de la forme" en " Décisions et rencontres" heeft H. Maldiney in zijn beroemd geworden artikel "Crise et temporalité" het hele gebeuren van een beslissing in de transformaties van een levenscrisis gesitueerd.

14

Page 15: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

Geïnspireerd door dit denken heeft Tosquel les in zijn artikel "Encore quelques précisions sur la PI" (Soins psychiatriques, 1981) het proces van beslissing losgekoppeld van hiërarchisch geïnstitueerde functies en dit proces verbonden met de manier waarop de institutie cruciale problemen behandelt, o.a. het probleem van de existentiële en de institutionele katastrofe.

In zijn boek "Le vécu de la fin du monde dans la folie" onderlijnt Tosquelles de beslissende inbreng van de therapeutische omgeving in de transformatie van de destructie naar de reconstructie. Reeds in het voorwoord bij de uitgave van dit boek, veertig jaar na zijn ontwerp, maakt J. Oury gewag van de katastrofetheorie van René Thom en benadert hij klinische crisisproblemen vanuit een dramatisering, te wijten aan het onbegrip en de besluiteloosheid van de therapeutische omgeving. Daarom integreert Oury in zijn boek "Le Collectif" de omgeving in de logica van de context als profilerend element in het beslissingsproces. Het probleem is of we willen erkennen dat de beslissing een collectieve functie is... Om in die vraagstelling wat klaarheid te brengen, moet men in de behandeling van de schizofreen b.v. rekening houden met enorm veel details die we kunnen verzamelen onder de algemene noemer van de context" (p.160) Binnenin de structuur van de context zoekt J. Oury verder naar elementen die een verandering teweeg kunnen brengen

In zijn artikel "L' installation: rupture pour une décision", opgenomen in zijn boek "Onze heures du soir à La Borde"(p. 55-63), pleit hij voor een coupure in de geprogrammeerde hiërarchie en voor het mogelijk maken van ontmoetingen.

Vanuit dit basale gegeven hanteert Oury in "Le Collectif" de logica van de vier betogen, uitgewerkt door J. Lacan in zijn seminarie "L' envers de la psychoanalyse":

"Wat is er nodig opdat een collectief een S1 zou kunnen produceren?" (p.135)

S1 (meester-betekenaar) betekent dat er in een bepaalde context iets anders, iets nieuws oprijst waardoor het geheel verandert. Deze verandering is pas psychotherapeutisch te noemen wanneer ze iets van de onbewuste begeerte in het werk ter sprake brengt en aldus een begrenzende functie van het systeem vervult. Maar dat vraagt veel waakzaamheid en oplettendheid.

c. Dragende functie

Deze waakzaamheid krijgt o.a. vorm in wat P. Delion de phorische functie noemt. In zijn boek "Prendre un enfant psychotique par la main" past hij deze term, die afkomstig is uit de roman van Michel Tournier, toe op de psychotherapeutische positie van elk personeelslid. Opdat veranderingen effect zouden hebben, engageert men zich drager te zijn van wat er zich afspeelt. Niet dat men elke andere moet dragen, maar men moet er voortdurend rekening mee houden dat er zich iets afspeelt en dat men daarvoor verantwoordelijk is. Men is werkelijk waakzaam voor wat er zich afspeelt. Naast het phorische is er

15

Page 16: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

ook het ontvangende, samengebracht in:

d. De ontvangende functie: "Fonction d' accueil"

Uit de ontzettende hoeveelheid literatuur hierover, beperken we ons tot enkele grote lijnen.

Een eerste richting schenkt vooral aandacht aan het filosofisch begrenzen van een ruimte waarin het verlorene van een mens ontvangen kan worden. Vanuit het werk van E. St rauss "Vom Sinne der Sinne" en de filosofisch-fenomenologische commentaren van H. Maldiney in b.v. "Regard, Parole, Espace" brengt J. Oury de ruimte van het ontvangende in de Szondiaanse, patho-analytische lektuur van het contact.

In "Le site de l' émergence" (Institutions, 1990, VII) groepeert hij het ontvangende en het contactuele in het concept van het pathische en de ambiance.

Deze beide concepten hebben betrekking op het onmiddellijk aanvoelen van wat er rondom ons gebeurt. Ruimte bieden aan deze onmiddellijke ervaring maakt een plaats open (plaats maken) om ontvankelijk te worden voor wat er zich aandient.

Een tweede richting waarschuwt voor alle afwijkingen en vermijdingen van deze oorspronkelijke dimensie.

H. Hartmann waarschuwt ervoor die dimensie niet te recupereren in gespecialiseerde en specifieke functies. Zo stelt hij b.v. in "Accueil et convivialité" (Institutions 1984, VI) dat, wanneer de ontvangstfunctie geïncarneerd wordt zoals in ziekenhuizen, vlieghavens en bedrijven waarbij de nadruk ligt op het informatieve wegwijs maken, de hele problematiek van de convivialiteit zelfs niet aan de orde is.

J . Colmin, C. Geraud en Ligibel gaan zelfs zo ver in hun artikel "Place de la PI dans la psychiatrie" (L' information psychiatrique, 1983,IV) te stellen dat de specifieke plaats van de IP in het psychiatrisch veld er in bestaat vorm te geven aan het institutioneel ontvankelijk zijn. Hierdoor vormt de IP een enorm tegenwicht voor alle administratieve vormen van recuperatie van het ziek zijn: in opname, observatie en verdere klassieke planmatige opdelingen.

Op dit laatste insisteert ook J. Hochmann zowel in zijn boek "Pour une psychiatrie communautaire" als in zijn artikel "Les effets secondaires indésirables de l' hospitalisation en psychiatrie".

Een derde richting denkt er vooral over na hoe die ontvangstfunctie zo dicht mogelijk bij haar oorspronkelijke dimensie, institutioneel vorm kan krijgen.

In een artikel "Ateliers, accueil du "nulle part" (Institutions, 1989,IV) beschouwen Roulot en Ledoux de ontvangstfunctie als een permanente functie die doorheen de concrete chronologische tijdsdimensie en de concrete geografische ruimte toegang biedt tot de substructuren van ruimte en tijd, wezenlijke dimensies om het psychotisch verloren zijn te ontvangen.

16

Page 17: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

VII. Theorie van de psychose

Enkel langs de studie van de wezenlijke dimensies van het menselijk bestaan kunnen we de wezensstructuren van het psychotisch lijden achterhalen. Maar deze dialectiek heeft pas zin wanneer ze doorkruist wordt door een institutionaliseringsproces.

In "Approche du schizofrène en milieu institutionnel" schrijft René Bidault dat "de institutionele ontvangst ons de middelen aanbiedt om de zijnswijzen van de patiënt in zijn ontmoeting met de wereld te leren ervaren" (p.286)

Het punt waarop de zijnswijzen van de patiënt en de wereld elkaar kruisen vindt plaats in het lichaam, de tijd en de ruimte.

a. Het uiteengespatte lichaam

G. Pankow maakt in "L' homme et sa psychose" zeer duidelijk het onderscheid tussen le corps morcelé (verbrokkeld lichaam) in de neurose,en le corps dissocié (uiteengespat lichaam) in de psychose.Terwijl in de neurose de eenheid van het lichaam bewaard blijft, is in de psychose ook de eenheid uiteengespat. Er is geen dialectiek meer tussen deel en geheel. In plaats van deze dialectiek bestaat elk deel op zichzelf. J. Schotte noemt dit in "Szondi avec Freud" een wereld van stukken en brokken. Uitgaande van de formule van het fantasma bij Lacan ( S<>a ), vervangt J. Oury in zijn boek "Création et schizofrénie" de positie en de inhoud van het object a door brokken lichaam in de psychose.

Juist omwille van deze uiteenspatting kunnen we het lichaam topologisch niet meer in de logica van de spiegelervaring plaatsen, maar wel voorafgaande aan het speculaire.

In "Onze heures du soir à La Borde" tekent Oury vectorieel de topologie van dit pre-speculaire uit (p.184-185) en toont ons overtuigend aan hoe het punt waarin het lichaam zich verzamelt, uiteengevallen is.

Doordenkend op de metafoor van "uiteenvallen" en "losgeknoopt", heeft P. Delion in een woordspel het psychotisch bestaan omschreven als: "il n' est pas mal né mais mal noué" , in "Psychose et institution" (Regards cliniques, cahier n° 6, 1990).

b. De anonieme tijd

In de psychose hebben de dimensies van de tijd hun spanning en hun duur verloren. Vertrekkende van de betekenis van de tijd in de melancholie, waar alles opgezogen wordt in een uitgehold, geïdealiseerd verleden, heeft H . Maldiney in "L' homme et sa folie" deze tijdstructuur in een zich leegmakende anonimiteit opgenomen.

Vertrekkende van de belevenis van de tijd in de manie, waarbij alles opgedreven wordt naar een onhoudbare toekomst, heeft L. Binswanger de

17

Page 18: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

coupure tussen verleden, heden en toekomst, in "Melancholie und Manie" duidelijk aangegeven.

Getekend door deze coupure leeft de psychotische mens in een toestand van wachten, niet op iets of iemand, maar als iets dat wacht; de anonimiteit gaat over in een grenzeloze en eindeloze tijdeloosheid.

Daarom kan Oury , samen met Maldiney - in "Création et Schizofrenie" of in "Métapsychologie et Institutionnalisation" (Actualité de la PI) - de grondstoornis van de schizofrenie kenmerken als een stoornis van het mogelijk maken van het mogelijke. Daarom is het voor de schizofreen een onmogelijke opgave om doorheen iets te trekken, wat D. Roulot in "Fonction forclusive et forclusion" (Actualité de la PI) de opgave van het transpassible noemt. De konsekwenties van dit denken zijn op twee manieren verstrekkend: negatief en positief.

Wanneer men dit denkpatroon miskent, dan blijft men steken in de verwarring tussen chroniciteit, vruchtbaar moment en sedimentatie, een verwarring die door de administratieve psychiatrie wordt uitgebuit in de tijdsplanning van verblijf en verzorging.

L. Bonnafé heeft in verschillende artikels, en vooral in "Le milieu hospitalier vu du point de vue psychothérapeutique ou théorie et pratique de l' hopital psychiatrique" (La raison p. 17,1957, n°18), chroniciteit en sedimentatie van elkaar onderscheiden. Chroniciteit legt de nadruk op de tijdsbelevenis van zijn tijd te nemen wanneer men iemand de tijd geeft. Sedimentatie benadrukt vooral een aantal institutionele mechanismen die de tijdsbelevenis van zijn tijd te nemen, transformeren in een uitgedoofde tijd.

Lacan heeft in zijn thesis "De la psychose paranoïaque dans ses rapports avec la personalité", le moment fécond (het vruchtbaar moment), beschouwd als het beslissend moment in iemand zijn bestaan voor een gebeurtenis die zijn leven anders zal maken.

Beide auteurs hebben vanuit een klinisch fenomeen en vanuit een institutionele context de dimensie van de tijd losgemaakt van zijn eenduidige historisch-chronologische logica en ruimte gemaakt voor wat J. Oury in "Onze heures du soir à La Borde" de substructuren van de tijd noemt en in " Le site de l' émergence" (Institutions, 1990, VII), de archeologische dimensie van de tijd.

Met de beschrijving van de verschillende substructuren van de tijd bevinden we ons in het denkpatroon dat wel recht laat aan de dialectiek psychose - anonimiteit van de tijd.

Geduld... wachten... verveling... zijn enkele van deze dimensies die doorheen het hele œuvre van J. Oury verschijnen; niet enkel in hun theoretische uiteenzetting, maar ook in zijn concreet therapeutische toepassing: "b.v. die schizofreen die ik elke dag ontvang. Men kan stellen dat er iets gebeurt, dat ik iets met hem deel. Men zou dat iets onder de noemer van de verveling kunnen plaatsen. Het is zijn enige zin om in de wereld te zijn. Daarbuiten is hij volkomen elders." ( "La psychose et le temps" in "Onze heures du soir à La Borde" p. 183)

H. Chaigneau laat nooit af ons op te roepen:"de verveling te verdragen" zoals

18

Page 19: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

in haar sprekend artikel: "Ce qui suffit: réflexions surgies de la fréquentation au très long cours, de quelques schizofrènes" (L' informaton psychiatrique 1983, III)

c. Plaats maken voor de ruimte

Globaal genomen kunnen we uit de literatuur een drietal grote thema's onderscheiden.

Een eerste thema vertrekt vanuit het werk van H. Maldiney rond ritme en ruimte. In "Art et existence" omschrijft H. Maldiney ritme als de zelf-beweging van de ruimte. Om de gestoorde beweging van de ruimte te herstellen, werkt G. Pankow een praktijk uit die geënt is op het recupereren van ruimte langs overdrachtsentingen. In "L' homme et sa psychose" en "Stucture familiale et psychose" toont zij aan de hand van verschillende therapeutische zittingen hoe dit in zijn werk gaat.

Het tweede thema gaat uit van de idee van het verloren zijn van de psychoticus in zijn circulatie. Oury noemt de schizofreen de specialist van het "nulle part". De vraag zal dus zijn: hoe over te gaan van "nulle part" naar "quelque part"?

Daarom zullen verschillende auteurs het fenomeen van de overgang van de overdracht ruimtelijk denken, en dit vooral aan de hand van het concept van de "passage".

Castel. J. e. a. tekenen in hun artikel "Le club, carrefour du collectif et de la singularité" een model uit waarbij de verschillende instanties elk in hun eigen stijl op elkaar afgestemd zijn.

Chanoit, Ganthoret e.a. beschouwen "Le contretransfert institutionnel" als een reeks hindernissen om van het ene naar het andere over te gaan, met alle symptomatische gevolgen vandien (fobisch... paranoïde reacties, enz...).

Delion e. a. in "Aspects thérapeutiques du temps dans la psychose" pleiten ervoor tijd te geven aan de institutionele instanties om doorgang ("passage") mogelijk te maken.

Telkens opnieuw pleit J. Oury ervoor om het concept van de passage concreet te maken, zowel institutioneel in de organisatie van een collectiviteit als theoretisch in het zoeken naar sporen met andere concepten. Als voorbeeld citeren we een ietwat langere passage uit zijn artikel "Métapsychologie et institutionnalisation" (Actualité de la PI p.300)."Maar hoe moeten we de middelen vinden om passage mogelijk te maken? niet alleen om te circuleren, maar opdat er sprake van zou kunnen zijn van passage (kinesis). De dimensie van het "met" of "samen", houdt juist de mogelijkheid in, van de ene naar de andere over te gaan. Een van de lievelingswoorden van Kierkegaard was inderdaad het woord "kinesis" dat hij bij Aristoteles gevonden had: de beweging in de zin van doorgaan en overgang maken van de ene ruimte naar de andere. Maar om van overgang te kunnen spreken, moet er eerst een plaats zijn en

19

Page 20: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

daarna nog een andere plaats. Ik zie niet goed in waarom men zich zou vermoeien om van de ene plaats naar de andere te gaan wanneer ze allebei dezelfde zijn. Meer en meer kan men in de ziekenhuizen van de ene plaats naar de andere wandelen, telkens in dezelfde geur, dezelfde ambiance, dezelfde tonaliteit in de keuken,in de bibliotheek, het medisch bureau en de administratie. Ons institutionaliseringswerk eist heterogeneïteit. We moeten voortdurend blijven strijden om een zekere distinctiviteit te behouden; zowel op het niveau van de plaatsen als van de functies en de personen. Hierdoor vermijden we allemaal dezelfden te zijn, dezelfde ideologie te hebben, dezelfde allures en hetzelfde contact. Vandaar de noodzaak een tabel van betekenaars op te richten, een soort kunstmatige "Grote Andere". Het gaat er dus om het concept "passage" en "mogelijke" met elkaar te verbinden. Wanneer er doorgang en overgang is, zal er ook "zingeving" zijn."

Hieruit blijkt dat het concept van "passage" als kruispunt functioneert voor het openen van ruimte, zowel individuele als collectieve ruimte.

Het derde grote thema maakt de passage van het spreken naar het uitspreken om ruimte vrij te maken voor "het aanmaken van woorden".

Een reeks auteurs verdiepen en becommentariëren het denken van J. Lacan en vooral zijn eigen evolutie rond de problematiek van de psychose.

B. Dalbe heeft in zijn artikel "Traitement à l' hôpital des psychoses à long cours" (Nervure, vol 3 n° 4, 1990) en in "Espaces psychanalytiques dans le traitement au long cours des psychoses" ons de concrete therapeutische implicaties aangetoond van de overgang binnenin de taal, van "le langage" naar "lalangue". De psychotische mens is niet zozeer gestoord in de mechanismen van de taal en het taalgebruik, maar eerder in het aanraken en produceren van taal.

Daarom legt J. Oury er voortdurend de nadruk op om ruimte voor het aanmaken van taligheid te creëren. Alhoewel dit thema voortdurend in verschillende variaties terugkomt, verdiept hij deze ruimte heel specifiek in het artikel "Espace et transfert" (Entrevues, 1981, I) of in "Psychose, transfert et institution" (Institutions, 1984, VII, III).

Andere teksten pogen ons wegwijs te maken in de elementen die noodzakelijkerwijze moeten onderscheiden worden om tot deze ruimte toegang te hebben.

Zo maakt Oury in "Articulation de la pratique institutionnelle avec l' approfondissement de la théorie des psychoses" het onderscheid tussen "l' énoncé" (het fet van de uitspraak en "l énonciation" (het subject dat zich doorheen de uitspraak ter sprake brengt).

Maar dit subject moet opnieuw onderscheiden worden, niet allen in zijn dimensie van "sujet de l' inconscient" maar ook in zijn onderscheid met het concept van persoon, personage, en personaliteit.

Naar aanleiding van het boek van Jean Allouch "Marguérite ou l'aimée de Lacan", waarin Allouch de laatste seminaries van Lacan herneemt om een

20

Page 21: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

vernieuwde théorie van de paranoia op punt te stellen, past J. Oury in zijn boek "Aliénation" de logica van de borromeaanse knoop en het borromeaanse klaverblad toe op de analyse van de ruimte: "In een ziekenhuis, een school, een administratie, wordt elke ruimte vrij vlug omgetoverd tot een klaverblad. Elke ruimte sluit zich op in zichzelf en vormt een amalgaam tussen het symbolische, het reële en het imaginaire. De zwaarste ziekte waaraan instellingen lijden is dat alles zich opsluit in kleine koninkrijken, waarbij elkeen beter is dan de andere en zich omhult in almacht. Op die manier worden de instellingen geprivilegieerde terreinen voor het vermenigvuldigen van het klaverblad. En als hypothese kunnen we stellen dat we dezelfde paranoia- logica terugvinden als bij een paranoia- persoonlijkheid." (p.65)

Bij de persoonlijkheid van de paranoia grijpt er een soort bedrieglijke continuïteit plaats tussen het Imaginaire, het Symbolische en het Reële. En om een waanzinnige explosie te vermijden moet er een soort hergroepering plaatsvinden om een functie "persoon" te vervullen, d.w.z. dat er zich drie paranoia samen houden om van een "persoon" te kunnen spreken. Maar die drie, in een familie bijvoorbeeld, houden maar min of meer samen indien er een vierde element is dat het geheel aan elkaar bindt door over te gaan van het ene klaverblad naar het andere. Lacan noemt dit vierde element in zijn seminarie "Le sinthome" het symptoom dat alles samen houdt.

Om ruimte beschikbaar te maken tot het aanmaken van taal moet men dus in elke collectiviteit alle "vierde" elementen pogen op te sporen.

Na de studie van het uiteengespatte lichaam, de tijd en de ruimte komen we bij een aantal andere wezenstrekken van de psychose zoals die door de IP zijn ontwikkeld.

d) De stoornis van de dialectiek nabij ... ver :

In zijn thesis "La notion d'ambiance psychothérapeutique à l'hôpital psychiatrique" heeft Séguy de noties van nabijheid en verwijdering gebruikt om zich zich verwonderend af te vragen waar psychotische mensen zich nu toch kunnen (be)vinden. Noch ver, noch nabij, omdat zij de verhouding tussen beiden niet kunnen beleven.

Secher e.a. hebben vastgesteld in hun artikel "Dialectique entre ek-sistence et in-stitution, "mort quotidienne et maison-mère", "vie quotidienne et mate-maison" (Institutions, 9, 1987) dat "ver" gelijk staat aan dood, en dat nabij-zijn gelijkstaat aan "teveel".

In Création et schizophrénie denkt Oury - heel concreet - deze verhouding in dialoog met Heidegger en Maldiney . Iets is maar nabij wanneer ik het uit de verte kan weg-halen (ver-wijderen), en iets kan maar ver zijn wanneer het na-bij is.

21

Page 22: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

e) Leeglopen van de leegte

Vanuit een brief aan Fliess waarin Freud de melancholie omschrijft als een "hemorragie", en in dialoog met H. Maldiney rond de structuur van de leegte, vinden we overal in de teksten van Oury als kernstoornis van de schizofrenie het niet kunnen gesloten houden van de leegte. Er is een wegvloeien van de leegte.

In L'homme et sa folie (Onze heures du soir du soir, pp. 199-215) vergelijkt hij deze klinische ervaring met wat Lacan ontwikkelt in zijn seminarie over de Ethiek.

In Création et Schizophrénie wordt de "leegte" beschouwd als een kernstructuur van waaruit de mens zich kan begrenzen t.a.v. de andere. In de psychose is deze begrenzing niet mogelijk, waardoor de Andere, geïnterpelleerd in zijn anders-zijn mislukt. Dat wil niet zeggen dat de andere niet bestaat, maar wel dat de andere als Andere, d.w.z. in zijn onbereikbaar vreemd-zijn - zowel voor zichzelf als voor de andere ontoegankelijk is.

Deze stelling wordt in al haar nuances uitgewerkt door D. Roulot, vooral in haar teksten Névrose et Psychose en Marches du délire (Psychiatries, 1987 - 5/6).

Hoe terug toegang krijgen? Hoe terug doorgang mogelijk maken?

VIII. Toegangswegen tot de psychose

In zijn artikel "Psychopathologie de l'adolescence, PI et la question du père" (Revue française de psychiatrie, vol. 9, n°. 8, 1991) pleit Cappadoro voor het gaaf houden van de vaderlijke functie. Deze functie heeft als taak bruggen en banden te maken tussen alle partiële investeringen van de uiteengespatte en verloren mens.

Dat kan maar zegt H. Chaigneau in "Prise en charge institutionelle des sujets réputés schizophrènes" (Confrontations psychiatriques, n° 2, 1968) wanneer de schizofreen zich kan voeden met de relaties die men met elkaar onderhoudt, voor zover dat die relaties niet gekenmerkt worden door formalisme en immobilisme.

Oury zegt in"Ce qui est en question... la psychose" (Onze heures du soir à La Borde, pp. 157-162) dat de enige kans voor de schizofreen om te overleven, is de "ambiance" op te nemen en er zich mee te voeden.

Maar hoe?Door daar te zijn waar er iets gebeurt. Maar, hoe daar te zijn? Door te

interpreteren, zegt Lacan. Claude Rabant heeft in zijn boek "Inventer le réel" (Denoël, 1992) zeer pertinent het topologisch moment aangegeven van het proces van interpretatie.

J. Oury heeft deze topologie opnieuw in termen van passage doorgewerkt, wanneer hij in zijn artikel Dialectique du fantasme, du transfert et du passage à

22

Page 23: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

l'acte dans la PI, Psychiatrie et PI, pp. 190-204) stelt dat "wanneer er een interpretatie plaatsvindt, er een overgang gebeurt van passage-à-l'acte naar acting-out (p. 195).

Wanneer de aanwezigheid zich concentreert op het ingrijpen en tussenkomen in gedragingen die op zichzelf ongrijpbaar zijn, maar in een ruime context betekenis krijgen, dan kan er een doorgang gevonden worden.

De konsekwenties van dit idee leiden ons naar één van de grondthemas uit de IP die als leidraad in vele artikels terugkomt, nl. dat men nooit rechtstreeks of direct op gedragingen en symptomen kan en mag ingaan, maar altijd langs omwegen. Maar, die omwegen zijn maar therapeutisch wanneer ze zelf voortdurend op hun dynamiek en hun desaliënerend effect gemeten worden.

Dit werk kan opgedeeld worden in een drietal taken:Ten eerste, het werk van de pathoplastie.J. Oury heeft in zijn boek "Le Collectif" de pathoplastie omschreven als de

invloed van de omgeving op de structuur van het ziekteproces, met als delicaat probleem: wat in de ziekte hoort tot de omgeving, wat tot het endogene? Het is een probleem waar alleen institutionaliseringsprocessen onderscheidingen kunnen aanbrengen (zie bijv. p. 23-25).

Ten tweede, een ethische opgave: zoals Lacan die omschreven heeft in zijn seminarie over de ethiek, en die Oury uitgebreid herneemt en toepast in zijn boek "Aliénation",. Het gaat erom toegang te leren krijgen tot het meest ontoegankelijke, nl. het eigen onbewust verlangen en dat gebeuren te laten primeren in onze handelingen. Zie bijv. pp. 147-148 uit "l' Aliénation": "de begeerte, éénmaal ontdaan van het sexuele, waaruit bestaat haar meest basale dimensie? Zij is niets anders dan op een andere manier te kunnen rekenen. Hiermee bevinden we ons in de ethische dimensie, in de zin van Levinas bijv. Op dat ogenblik zijn we verantwoordelijk voor de verantwoordelijkheid van de andere. En dat speelt zich niet af op het niveau van de woorden, maar op het niveau van het "uitzeggen", of zoals Lacan zegt, op het niveau van een "discours zonder woorden": dat is de onbewuste begeerte. Maar het moeilijke hierbij is toegang te krijgen tot dit punt. Vanzelfsprekend is het hiervoor noodzakelijk zijn eigen fantasmen doorlopen te hebben en niet stil te staan bij allerlei voor-oordelen, ik-koninkrijkjes enz... Wanneer men het over overdracht heeft, dan is het daar dat iets gebeurt: tussen het subject van het onbewuste en de onbewuste begeerte. Dat is een persoonlijk werk dat op zichzelf is betrokken en niet op de andere... Daarbij blijven, zelfs wanneer de andere er niets wil van horen."

of op p. 183: "Een analyse, dat zou toch een spoor moeten kunnen trekken naar die zone

van eenzaamheid die zich tussen-twee-dood-zijn bevindt. Wanneer deze zone niet verkend wordt, dan is er geen sprake van een analyse. En dat juist laat ons toe niet teveel besmet te worden. En juist de patiënt voelt dat onmiddellijk aan. want in de relatie met de andere is het de verhouding met zijn eigen bewerkte begeerte die telt. Dat heeft als gevolg dat men niet gevaarlijk en niet

23

Page 24: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

besmettelijk is."Tenslotte een biografische opgave.Om vanuit een voortdurende zelfbevraging terzelfdertijd de singulariteit van

elke patiënt in een collectiviteit te vrijwaren, moet er een werk van verzameling gebeuren waarin de dialectiek tussen de singulariteit en de collectiviteit uitgeschreven wordt. Viktor von Weizsaecker heeft in zijn laatste grote werk "Pathoplastie" het concept van de biografie uitgewerkt. Dit concept gaat uit van de idee dat de mens zijn leven uitschrijft op het kruispunt van zijn drama, d.w.z. daar waar crisissen zich doorheen beslissingen in één of andere richting ontplooien. Het opvolgen van deze momenten doorheen heel het bestaan, vormt het materiaal voor het schrijven van de biografie.

Dit concept van biografie wordt in de IP toegepast en getransformeerd tot het concept van de monografie, om nog meer de nadruk te leggen op de singulariteit van elkeen in zijn doorgang doorheen alle instanties van het collectieve leven.

Een schitterend voorbeeld van een dergelijke monografie vinden we terug in het boek "L'année dernière, j'étais mort" (Matrix, 1986) geschreven door Catherine Pochet en Fernand Oury met een voorwoord door J. Oury.

Om nog meer het psychopathologische aspect van het menselijk bestaan in de biografie op te nemen, heeft de IP doorheen heel haar geschiedenis gekozen voor een szondiaanse invalshoek.

De wijze waarop L. Szondi zelf - en de herlezing ervan in een pathoanalytisch perspectief - het menselijk bestaan beschouwt als een voortdurende mobilisering van de verschillende gronddimensies van zijn bestaan, heeft voortdurend de beweging van de IP geïnspireerd.

F. Tosquel les stelde reeds in zijn artikel "La PI: approches théoriques" van 1966, dat de meest efficiënte opleiding in de psychiatrie erin bestond de szondiaanse benadering van het menselijk bestaan te bestuderen en te integreren. Niet toevallig wordt J. Schotte regelmatig uitgenodigd op de bijeenkomsten van de G.T.y om er zijn theoretische uiteenzettingen te geven over een herlezing van het szondiaanse schema. De basis van de theoretische herlezing vindt men in het ondertussen beroemd geworden artikel : "Notice pour introduire le problème structural de la Schicksalsanalyse" (Szondi avec Freud, p. 21-75).

In een speciale aflevering van het tijdschrift "Psychiatries" (p. 43-44, 1984) gewijd aan L. Szondi , heeft J. Oury twee teksten geschreven die enkele grondthema's van de IP vanuit szondiaans perspectief belichten. "Analyse du destin et rencontre" maakt een ontmoeting mogelijk tussen de ideeën van Lacan rond de ontmoeting en de gronddeterminanten van de keuze en het toeval bij Szondi. In de tekst "Szondi avec Lacan" verbindt Oury de filosofische problematiek van de lotgevallen met de psychoanalytische implicaties van de lotgevallen van de drift.

Beide teksten vinden hun synthese, zowel in "Choix, Psychose, Institutions

24

Page 25: Ter inleiding - Proximususers.belgacom.net/PI-IP/IPteksten/TIP-archief/TIP_0_pp_01_26.pdfTer inleiding Bedoeling van dit nummer Mark Ledoux Wanneer men zich engageert om aan de beweging

(Psychiatrie et PI, p. 320-326) en in "Incidence du Szondi sur la thérapie institutionelle" (Onze heures du soir à La Borde, p. 217-235), als in het voorwoord op het boek van M. Legrand "Léopold Szondi, son test, sa doctrine".

In de bijlagen van dit nummer hebben we aan de hand van twee korte teksten proberen aan te tonen hoe het szondiaanse werktuig een mediërende instantie vormt tussen het collectief en de singulariteit van iedereen.

En om te besluiten kunnen we stellen dat de énige toegangsweg tot die mensen die "vreemd" in hun vervreemding moeten leven, een voortdurend werk van opheffing van vervreemding is om ruimte te laten voor het vreemde in elk van ons.

Daarom hebben zowel L. Bonnafé, F. Tosquelles als J. Oury er telkens op gehamerd om onderscheid te maken tussen een universele, menswordende psychotische aliënatie en een sociale aliënatie.

25