TECHNISCHE OMSCHRIJVING - Deltaweg · TECHNISCHE OMSCHRIJVING D.D. 15 februari 2010 BEDRIJFSUNITS...

TECHNISCHE OMSCHRIJVING D.D. 15 februari 2010

BEDRIJFSUNITS DELTAWEG - VLAARDINGEN

v.d.Tempel Vastgoed B.V. – Postbus 573 – 3100 AN Schiedam – tel. 010-273 39 40

1

PROJECT: 0141

15 februari 2010

TECHNISCHE OMSCHRIJVING

Voor het bouwen van een bedrijfsverzamelgebouw aan de Deltaweg - Vlaardingen




2

PROJECT: 0141

15 februari 2010

TECHNISCHE OMSCHRIJVING

Voor het bouwen van een bedrijfsverzamelgebouw aan de Deltaweg - Vlaardingen

ONTWIKKELING/OPDRACHTGEVER v.d.Tempel Vastgoed B.V.

Karel Doormanweg 31 Postbus 573

3100 AN Schiedam Tel. 010 - 273 39 40 Fax. 010 - 426 47 96

E-mail [email protected]

ARCHITECT Weeda van der Weijden BNA

Tijs van Zeventerstraat 15 3062 XP Rotterdam Tel. 010 - 212 15 88 Fax. 010 - 212 24 28

[email protected]




3

CONSTRUCTEUR Konstruktieburo de Vries B.V.

Kampenringweg 23 2803 PE Gouda

Tel. 0182 - 571 711 Fax. 0182 – 571 701

[email protected]




4

Inhoudsopgave .......................................................................................................... 4 Tekeningen ............................................................................................................... 5 00 Algemeen .................................................................................................................. 6 01 Voor het werk geldende voorwaarden ....................................................................... 7 05 Bouwplaatsvoorzieningen………………………………………….…………………… 10 12 Grondwerk ............................................................................................................... 11 14 Buitenriolering .......................................................................................................... 12 15 Terreinverharding .................................................................................................... 13 16 Beplanting ................................................................................................................ 14 17 Terreininrichting ....................................................................................................... 15 20 Funderingspalen ...................................................................................................... 16 21 Betonwerk ................................................................................................................ 17 22 Metselwerk .............................................................................................................. 19 23 Vooraf vervaardigde steenachtige elementen ......................................................... 22 24 Ruwbouwtimmerwerk .............................................................................................. 23 25 Metaalconstructiewerk ............................................................................................. 25 30 Kozijnen, ramen en deuren ..................................................................................... 26 31 Systeembekledingen ............................................................................................... 28 32 Trappen en balustraden .......................................................................................... 29 33 Dakbedekkingen ...................................................................................................... 30 34 Beglazing ................................................................................................................. 31 35 Hardsteen/kunststeen ............................................................................................. 32 38 Zonwering……………………………………….……………….…………………………33 40 Stukadoorswerk ....................................................................................................... 34 41 Tegelwerken ............................................................................................................ 35 42 Dekvloeren .............................................................................................................. 37 43 Metaal en kunststofwerk .......................................................................................... 38 44 Plafond- en wandsystemen ..................................................................................... 39 45 Afbouwtimmerwerk .................................................................................................. 40 46 Schilderwerken ........................................................................................................ 41 47 Binneninrichting ....................................................................................................... 42 48 Behangwerk, vloerbedekking………………………………….…………….………… . 43 50 Dakgoten en hemelwaterafvoeren .......................................................................... 44 51 Binnenriolering ......................................................................................................... 45 52 Waterinstallatie ........................................................................................................ 46 53 Sanitair .................................................................................................................... 47 54 Brandbestrijdingsinstallaties .................................................................................... 48 55 Gasinstallatie ........................................................................................................... 49 60 Verwarmingsinstallatie ............................................................................................. 50 61 Ventilatie- en luchtbehandelingsinstallatie ............................................................... 52 70 Elektrotechnische installaties .................................................................................. 53 75 Beveiligingsinstallaties ............................................................................................. 61 90 Oplevering ............................................................................................................... 62 Afwerkstaat .............................................................................................................. 63 Materiaal- en kleurenstaat ....................................................................................... 64




5

BIJ DE OMSCHRIJVING BEHOREN:

De bouwkundige tekeningen (werknr. 0614 Weeda van der Weijden bna): nummer omschrijving datum -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

B-00 situatie 15-02-2010 B-01 plattegronden 15-02-2010 B-02 dakoverzicht 15-02-2010 B-03 gevelaanzichtten 15-02-2010 B-04 doorsneden 15-02-2010 B-05 principedetails 15-02-2010

De constructieve tekeningen (werknr. 7209 de Vries b.v.) nummer omschrijving datum 100 konstruktieontwerp fundering + halvloer 15-02-2010 101 konstruktieontwerp opgaand werk 15-02-2010 102 konstruktieontwerp opgaand werk 15-02-2010

Rapportages:

(S&W Consultancy): 2100147 Rapportage brandoverslag 10-02-2010 2100147 Rapportage brandtoetsing 04-02-2010 2100147 Bouwbesluittoetsen etc. 04-02-2010

Koops & Romeijn: 09.2090 Geotechnische advies 03-02-2010

DHV b.v.: Nulsituatie bodemonderzoek 23-08-2006




6

00 ALGEMEEN

00.01 ALGEMENE PROJECTGEGEVENS 00.01.01 Het werk betreft het bouwen van een bedrijfsverzamelcomplex, bestaande uit drie

bedrijfsruimten, kantoren en parkeerplaatsen. 00.01.02 De locatie is gelegen aan de Deltaweg 60/Zevenmanshavenweg op het bedrijventerrein

Zevenmanshaven te Vlaardingen (of nader vast te stellen straatnaam en nummering). 00.01.03 Als werkterrein wordt door de opdrachtgever ter beschikking gesteld het gehele

bouwperceel zoals hiervoor omschreven, ter grootte van ca. 5.630 m², kadastraal bekend gemeente Vlaardingen, sectie D nummer 7801.

00.01.04 Eventuele precariokosten komen voor rekening van aannemer. 00.01.05 Voor het tijdelijk in gebruik nemen van openbare grond dient de aannemer goedkeuring te

vragen bij de gemeente Vlaardingen. Eventuele kosten van huur en/of precario zijn voor rekening van aannemer.

00.01.06 De aannemer dient zich vooraf op de hoogte te stellen van de gesteldheid, de hoogteligging en situering van het terrein. De aannemer zal ook een KLIC-melding verzorgen om de eventuele aanwezigheid van kabels en leidingen door het terrein te achterhalen (de meest recente informatie KLIC-melding is bijgesloten).

00.01.07 De definitieve rooilijn wordt door de gemeente Vlaardingen aangegeven. De aannemer zal hiertoe de gemeente uitnodigen. Eventueel hieraan verbonden kosten komen voor rekening van aannemer.

00.01.08 Als Peil = 0 wordt aangehouden de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het kantoor. Uitgangspunt is Peil = 3.60 m+ NAP.

00.02 WERKZAAMHEDEN DERDEN 00.02.01 Door derden en daarmee buiten de opdracht aan de aannemer worden de onderstaande

werkzaamheden / onderdelen uitgevoerd: - telefooninstallatie; - data- en telefoonbekabeling, patchkast; - reklame-uitingen en teksten; - kosten meterplaatsing energieleverende bedrijven; - stoffering en meubilering; - magazijninrichtingen; - vloerbedekkingen en zonwering; - inbraakbeveiliginginstallaties;

00.03 BOUWAANSLUITINGEN 00.03.01 De bouwaansluitingen door de bouwkundige aannemer te verzorgen. Aansluit- en

verwijderingkosten alsmede de verbruikskosten komen voor rekening van aannemer.

00.04 COöRDINATIE WERKZAAMHEDEN DERDEN 00.04.01 Coördinatie van de door derden uit te voeren werkzaamheden (slechts voor zover deze tegelijk met de bouwkundige werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd) door de bouwkundige aannemer.




7

01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN

01.01 VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN EN VOORSCHRIFTEN 01.01.01 Van toepassing zijn de volgende bepalingen:

- De UAV uitgave 1989 (1); - De geldende bouwregelgeving zoals deze luidt drie maanden voor de datum van

aanbesteding; - De geldende Arbo-wetgeving zoals deze luidt drie maanden voor de datum van

aanbesteding; - De geldende voorschriften van de nutsbedrijven zoals deze luiden drie maanden voor de

datum van aanbesteding; - De kwaliteitseisen en beoordelingscriteria welke door de certificerende instellingen zijn

afgegeven; (1): afwijkingen van de UAV 1989:

- par. 7: de datum van aanvang van het werk in nader overleg vast te stellen.

01.02 GARANTIES EN REVISIES 01.02.01 De volgende garanties moeten minimaal worden verstrekt, ingaande op de dag van oplevering:

- het thermisch verzinken 25 jaar - het heiwerk 10 jaar - tegen gebreken aan fundering en andere constructieve onderdelen 10 jaar - het gevelmetselwerk inclusief het voegwerk 10 jaar - metaalconstructiewerken inclusief conserveringen 10 jaar - dakbedekking (verzekerd) 10 jaar - prefab betonnen onderdelen 10 jaar - isolerende beglazing tegen vermindering doorzicht 10 jaar - aluminium buitenkozijnen (volgens VMRG) 5 jaar - moffelwerk op metalen onderdelen 5 jaar - stalen gevelbeplating 5 jaar - tegelwerken 5 jaar - stucadoorswerken 5 jaar - systeemplafonds 5 jaar - binnenschilderwerk 5 jaar - buitenschilderwerk 3 jaar - buitenriolering 2 jaar - straatwerk 1 jaar - overheaddeuren 1 jaar - hang- en sluitwerk 1 jaar - binnenwanden en –deuren 1 jaar - keukeninrichting 1 jaar - dakgoten en hemelwaterafvoeren 5 jaar - binnenriolering 5 jaar - waterinstallatie 1 jaar - gasinstallatie 1 jaar - verwarmingsinstallatie 1 jaar - mechanische ventilatieinstallatie 1 jaar - electrotechnische installaties 1 jaar Uiterlijk vier weken na de datum van oplevering moet een garantiemap worden verstrekt, waarin opgenomen alle ondertekende garantiecertificaten en –verklaringen, gebruiks- en onderhoudsvoorschriften en de lijst met onderaannemers/leveranciers. Uiterlijk vóór het verstrijken van de onderhoudstermijn dient voor het complete werk een revisiemap te worden overhandigd, waarin alle meest recente tekeningen het gehele werk betreffende dienen te zijn opgenomen. Deze revisietekeningen mogen ook op één verzamel cd-rom worden verstrekt. De onderhoudstermijn zal niet worden voldaan, zolang de revisie- en garantiegegevens niet zijn verstrekt.




8

01.03 TIJDSCHEMA EN BOUWTIJD 01.03.01 Het gehele werk opleveren binnen 200 werkbare werkdagen, te rekenen vanaf de datum van

aanvang. 01.03.02 De door derden uit te voeren werkzaamheden dienen te worden opgenomen en ingepast

zowel in het verlangde algemene tijdschema als in het gedetailleerde werkplan.

01.04 ONDERHOUDSTERMIJN 01.04.01 De onderhoudstermijn bedraagt drie (3) maanden.

01.05 VERREKENING VAN MEER- EN MINDERWERK 01.05.01 De afrekening van meer- en minderwerk zal plaats vinden na de oplevering. De door de

aannemer aan de directie aan te bieden afrekeningen dienen vergezeld te gaan van specificaties, welke aan de hand van de open begroting kunnen worden gecontroleerd.

01.06 BETALING IN TERMIJNEN 01.06.01 De betaling van de aanneemsom geschiedt in termijnen.

De termijnen, gebaseerd op de stand van het werk, zullen in de aannemingsovereenkomst worden vastgelegd. De betaling zal geschieden nadat de aannemer een declaratie heeft ingediend. Nadat de declaratie door de directie is goedgekeurd, zal betaling plaats vinden binnen 30 kalenderdagen.

01.07 KORTING 01.07.01 De korting, bedoeld in paragraaf 42 van de UAV bedraagt € 500,= per kalenderdag.

01.08 BANKGARANTIE 01.08.01 N.v.t.

01.09 CAR-VERZEKERING 01.09.01 Onverminderd zijn aansprakelijkheid, sluit de aannemer een Constructie All-Risks (CAR)-

verzekering af waarin gedekt dient te zijn, alle materiële schade en/of verlies of vernietiging onverschillig de oorzaak daarvan, zulks met terzijdestelling van het bepaalde in de artikelen 249 en 276 van het Wetboek van Koophandel. De duur van de verzekering loopt van de aanvang van het werk tot en met de dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd en in aansluiting daarop gedurende de onderhoudstermijn. Direct na de opdrachtverstrekking aan de aannemer overlegt de aannemer een kopie van de polis CAR-verzekering met betalingsbewijs.

01.10 STELPOSTEN 01.10.01 De in dit bestek opgenomen stelposten zijn netto te besteden bedragen; in verband hiermee

komt het gestelde met betrekking tot de aannemersvergoeding in paragraaf 37, lid 3, 8 en 10 van de UAV te vervallen. De aannemersvergoeding over stelposten en de kosten op de bouwplaats voor algemene inrichting, verzorging, uitvoering en alle overige indirecte kosten worden niet afzonderlijk verrekend maar worden geacht in de aanneemsom te zijn begrepen.

01.10.02 De volgende stelpost zijn opgenomen: - hang- en sluitwerk € 1.000,00 p/pand - aankoop wandtegelwerk € 12,50 p/m² - aankoop vloertegelwerk € 25,00 p/m² - aankoop pantryblokken € 1.500,00 p/st




9

01.10.03 De stelpost hang- en sluitwerk uitsluitend besteedbaar voor de aankoop van binnendeursloten, garnituren, cilinders. Al het overige hang- en sluitwerk wordt geacht in de aanneemsom te zijn begrepen.

01.10.04 Voor het houden van sparingen geldt het volgende: - sparingen kleiner dan 50 mm in het werk boren; - grotere sparingen vooraf in het betreffende constructiedeel opnemen; - sparingen, dakdoorvoeren etc. waarvan de aannemer kan verwachten dat deze opgenomen

moeten worden, worden geacht in de aanneemsom te zijn begrepen.




10

05 BOUWPLAATSVOORZIENINGEN

05.00 BOUWPLAATSINRICHTING 05.00.01 Door de bouwkundige aannemer wordt een ketenpark ingericht. Installateurs en derden

worden geacht gebruik te mogen maken van deze voorzieningen. 05.00.02 Voor het houden van bouwvergaderingen en werkbesprekingen wordt een separate ruimte

verlangd. Deze ruimte mag ook samenvallen met het kantoor van de uitvoerder. 05.00.03 Installateurs en derden worden geacht zelf zorg te dragen voor opslagvoorzieningen. 05.00.04 Het bouwterrein rondom voorzien van deugdelijke tijdelijke hekwerken met de nodige

aanwijsborden.

05.01 RECLAME 05.01.01 De opdrachtgever plaatst zelf een projectbord met daarop de volgende vermeldingen:

- het werk - de opdrachtgever - de architect - de constructeur - de adviseurs - de installateurs - de aannemer Behoudens dit bord mag er geen verdere reclameuiting op het werk aanwezig zijn zonder de goedkeuring van de directie.

05.02 BOUWAFVAL 05.02.01 De aannemer draagt zorg voor het direct afvoeren van afkomend afval van zijn

werkzaamheden, inclusief het afval van de installateurs. Het afval gescheiden afvoeren middels daartoe geschikte vuilcontainers.

05.03 SCHOONMAKEN 05.03.01 Het voltooide werk (inclusief verborgen ruimten, kruipruimten, kanalen, kokers, putten enz.) en

het werkterrein grondig schoongemaakt opleveren; de ruiten binnen en buiten gezeemd, de vloeren in de kantoren gestofzuigd. Overige vloeren bezemschoon.

05.03.02 Alle volgende onderdelen nat reinigen: - alle beglazingen tweezijdig; - het vloeren wandtegelwerk; - het sanitair met toebehoren (stickers etc. eveneens verwijderen); - spiegels, keukens; - radiatoren; - trappen;




11

12 GRONDWERK

12.00 ALGEMEEN 12.00.01 Peil = bovenkant afgewerkte vloer kantoor = 3.60 m+ NAP. 12.00.02 Voor het grondwerk dienen de volgende uitgangspunten te worden gehanteerd:

- het sondeerrapport met funderingsadvies 09.2090 d.d. 03-02-2010 van Koops & Romeijn; - De locatie is in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam gesaneerd. Zie het Definitieve

rapport nulsituatie bodemonderzoek d.d. 23-08-2006. - De kosten voor het uitvoeren van een eventueel AP04-onderzoek zijn voor rekening van

aannemer. - Eventuele bemaling- en lozingskosten zijn voor rekening van aannemer. - Het te leveren zand en puingranulaat dient te zijn voorzien van een certificaat van

herkomst.

12.01 UIT TE VOEREN GRONDWERKEN 12.01.01 De bestaande viltlaag met begroeiingen zo nodig verwijderen en afvoeren. 12.01.02 Een enkele, in het terrein aanwezige, loze afsluiter verwijderen en afvoeren. 12.01.03 Voor het op hoogte brengen van het bouwterrein zonodig voldoende schoon zand aanbrengen,

afgetrild c.q. ingewaterd. 12.01.04 Het huidige maaiveld grof egaliseren naar gemiddelde hoogte. 12.01.05 Zand leveren en aanbrengen tot onderzijde werkvloeren. 12.01.06 Ontgraven en aanvullen van de funderingsbalken. 12.01.07 Ter plaatse van de kantoren geen rekening houden met een kruipruimte. 12.01.08 Onder de funderingsbalken leveren en verwerken van zand in een laagdikte van 10 cm. 12.01.09 Niet te bestraten terreingedeelten afwerken met schone grond, eventueel afkomstig uit de

ontgravingen, mits toepasbaar, afwerken en frezen, geschikt voor het aanbrengen van beplantingen.

12.01.10 Overige overtollige, niet meer te hergebruiken grond afvoeren. Stortkosten en onderzoekskosten voor rekening aannemer.

12.01.11 Ten behoeve van de aanleg van de dienst- en terreinleidingen sleuven graven en aanvullen met schoon zand.




12

14 BUITENRIOLERING EN DRAINAGE

14.00 ALGEMEEN 14.00.01 Het gehele stelsel voor fecaliën en overig vuil water met alle benodigde hulpstukken zoals buizen, dubbele moffen, bochten, spruit-, verloop-, ontstoppings- en expansiestukken, sifons en eindkappen in beloop zoals op de tekeningen staat aangegeven. 14.00.02 Capaciteitsberekening door aannemer. 14.00.03 Het geheel dient te worden uitgevoerd als gescheiden stelsel. 14.00.04 Het gehele afvoerstelsel naar behoren bevestigen op afstanden zoals in de verwerkingsrichtlijnen aangegeven. 14.00.05 Het geheel lucht- en waterdicht te construeren en goed functionerend opleveren. 14.00.06 Tijdens de bouw moeten alle open afvoeren met passende speciedeksels afgedopt worden.

14.11 FUNCTIONELE BESCHRIJVING 14.11.01 De gehele buitenriolering samenstellen van ongeplastificeerde recyclebare PVC, buitenriolering klasse 41, voorzien van KOMO garantiemerk gebaseerd op kwaliteitseisen, zoals vermeld in NEN 7045, NEN 7046 en NEN 7013. 14.11.02 De PVC-leidingen te verwerken volgens de richtlijnen gegeven in NEN 2672 met inachtname van de aanbevelingen van de fabrikant. Tevens dienen haakse aansluitingen op horizontale leidingen vermeden te worden. 14.11.03 De buitenriolering langs de gevels dient d.m.v. gegalvaniseerde fundatiebeugels aan de gevels bevestigd te worden. Tevens dienen deze beugels zodanig geconstrueerd te zijn, dat eventueel opdrijven van deze riolering niet mogelijk is. 14.11.04 De gehele buitenriolering te voorzien van de benodigde ontstoppingsstukken en eindstukken, zodat het gehele stelsel naar behoren ontstopt kan worden. 14.11.05 De verbindingen van PVC-buizen en hulpstukken moeten, m.u.v. manchetverbindingen tot stand gebracht worden. 14.11.06 Capaciteitsberekening terreinriolering door aannemer. 14.11.07 In de terreinriolering de nodige straatkolken opnemen. 14.11.08 Het geheel aansluiten op de in de Zevenmanshavenweg aanwezige hoofdriolering.




13

15 TERREINVERHARDINGEN

15.00 ALGEMEEN 15.00.01 Het ontgraven en uitcunetten van het terreingedeelte t.b.v. de bestrating. 15.00.02 Het onder de bestrating leveren en leggen van betonplaten zonder stalen rand, afmeting 2.00 x

2.00 m. c.q. 2.00 x 1.00 m. opgelegd op de aan de fundering aangestorte neuzen, t.b.v. de inritten overheaddeuren. Deze platen mogen gebruikt zijn, mits onbeschadigd ter beoordeling van de directie.

15.00.03 Het leveren en verwerken van wegendoek. 15.00.04 Het leveren en verwerken van puingranulaat, laagdikte ca. 25cm. onder de te bestraten

gedeelten. 15.00.05 Het leveren en verwerken van zand onder de bestrating, laagdikte ca. 10 cm. 15.00.06 Het leveren en verwerken van betonnen straatklinkers met KOMO-certificaat, kleur grijs,

afmeting 220x110x80 mm. De bestrating aanbrengen in elleboogverband. 15.00.07 Het leveren en verwerken van betonnen straatklinkers met KOMO-certificaat, kleur antraciet,

afmeting 220x110x80 mm, t.b.v. de parkeervakken, aangebracht in elleboogverband. 15.00.08 Het leveren en verwerken van witte betonnen verkeersstenen als markering van de

parkeerplaatsen. 15.00.09 Het leveren en verwerken van de nodige betonnen opsluitbanden, afmeting 100 x 200 mm,

lang 1000 mm, inclusief alle hulpstukken. 15.00.10 T.p.v. de gevelkozijnen op de begane grond, daar waar geen bestrating aanwezig is,

staptegels aanbrengen t.b.v. het zemen van de ramen. 15.00.11 T.p.v. de zijgevel van het kantoor, onder de overstekken, betontegels afm. 30 x 30 cm inclusief

opsluitbanden. 15.00.12 De inritten aanpassen inclusief het leveren en aanbrengen van klinkers, inritbanden,

opsluitbanden en trottoirbanden.




14

16 BEPLANTING

16.80 ALGEMEEN 16.80.01 De op de locatie aanwezige bomen nabij de Deltaweg blijven vooralsnog gehandhaafd.




15

17 TERREININRICHTING

17.01 HEKWERKEN/TERREINAFSCHEIDINGEN 17.01.01 T.p.v. de erfgrens aan de zijde Deltaweg, perkoenpalen aanbrengen, h.o.h. 2.00 m. inclusief staaldraad, diameter 3,6 mm. 17.01.02 Vrijstaande gecoate spijlendraaipoort, breedte volgens tekening, de bovenzijde voorzien van een kam. Hoogte draaipoort 2.00 m.

Coating in nader te bepalen kleur. De poort voorzien van een dag- en nachtcilinderslot, krukstel en profielcilinder:

- draaipoort tussen achtergevel en hekwerk belending (2x).

17.02 FIETSENREKKEN 17.02.01 N.v.t.




16

20 FUNDERINGSPALEN

20.00 ALGEMEEN 20.01 Overeenkomstig de berekeningen en tekeningen van de constructeur, de benodigde betonnen

funderingspalen onder de funderingsbalken en betonnen vloeren in de grond aanbrengen. 20.02 Alle palen dienen te worden gekalenderd door een daartoe bevoegd Heitechnisch Adviesburo. 20.03 De kalenderstaten dagelijks aan de directie/constructeur/bouwtoezicht ter hand stellen. 20.04 Na het heien de paalkoppen afhakken tot de vereiste afhakhoogte volgens opgave

constructeur. 20.05 Paalkoppen van het werk afvoeren. 20.06 Aannemer is vrij om een alternatief voor de paalfundering bij de directie ter goedkeuring in te

dienen onder vermelding van het minderwerk. Alle kosten voor het wijzigen van tekeningen en berekeningen zijn dan voor rekening aannemer. De opgave apart indienen.




17

21 BETONWERK

21.00 ALGEMEEN 21.00.01 De fundering uitvoeren overeenkomstig de tekeningen en berekeningen van de constructeur. 21.00.02 Het type bekisting en de bekistinginzet is naar keuze van de aannemer en ter goedkeuring van

de directie. 21.00.03 De funderingsbalken dienen in elk geval rondom geïsoleerd te worden, hetzij door toepassing

van PS-bekistingelementen, danwel door het opnemen van isolatiemateriaal in het in te zetten bekistingssysteem.

21.10 BEDRIJFSVLOER 21.10.01 De betonvloeren op maaiveldnivo zijn traditioneel gewapende, op palen gefundeerde

betonvloeren. - afwerking monolitisch - maximale vloerbelasting 20,0 resp. 25,0 kN/m² - vlakheidseis klasse II volgens NEN 2743-01 - slijtlaag 2 kg kwarts M7 p/m² instrooien - nabehandeling curing compound of afdekken met folie 21.10.02 Onder de te maken betonvloer een werkvloer aanbrengen van 30 mm schuimbeton,

sterkteklasse SB 4,0, uitleveringsgewicht minimaal 2.100 kg/m3, CEM III, druksterkte 17 N/mm².

21.10.03 T.p.v. de brandwand tussen de bedrijfsgebouwen, de betonvloer dilateren volgens details van de constructeur.

21.20 KANTOORVLOER 21.20.01 De begane grondvloer van het kantoor is een traditionele gewapende, op palen gefundeerde

betonvloer. 21.20.02 De vloer onder de rei afgewerkt t.b.v. het aanbrengen van een 50 mm dikke zandcement

dekvloer. 21.20.03 Nuttige vloerbelasting 4,0 kN/m². 21.20.04 Onder de vloer een PS isolatie aanbrengen met een Rc-waarde van tenminste 3,5 m²K/W. 21.20.05 Op de PS-isolatie polyetheenfolie met een dikte van 0,2 mm, de naden met voldoende overlap

en afgetaped.

21.30 DRUKLAGEN 21.30.01 N.v.t..

21.40 WAPENINGSWERK 21.40.01 Alle betonconstructies voorzien van wapening volgens berekening en tekening van de constructeur. 21.40.02 T.b.v. de aarding een doorgelaste, zachtstalen staaf aanbrengen (zie ook § 70). 21.40.03 Aan te houden hoeveelheid benodigde wapening: - funderingsbalken: 99,0 kg/m3 - vloeren: 9,0 + 4,0 kg/m3 - poeren: 100 kg/m3

21.50 IN HET WERK TE STORTEN BETON, ALGEMEEN. 21.50.06 Betonmortel, betonsterkteklasse etc. volgens opgave constructeur. 21.50.07 Naden van kanaalplaatvloeren zorgvuldig vullen en inbezemen met betonmortel met grootste

korrelafmeting 16 mm.




18

21.60 DIVERSE OP TE NEMEN ONDERDELEN 21.60.02 De betonvloer dilateren d.m.v. éénzijdig glijdende opleggingen volgens tekening

constructeur. 21.60.03 Alle rioleringsleidingen instorten in de betonvloeren en voldoende bevestigen aan de

wapening en borgen tegen opdrijven. 21.60.04 Vóór het storten van de betonvloeren, de in te storten riolering controleren op voldoende

afschot. 21.60.05 Tijdens het storten de in te storten riolering vol water laten staan. 21.60.06 De nodige stalen hoeklijnen opnemen t.b.v. regenwering bij overheaddeuren, matranden,

etc. 21.60.06 Leidingdoorvoeren opnemen t.b.v. riolering-, gas-, elektra-, cai-, telefoon, waterleiding in

water- en gasdichte uitvoering. 21.60.07 De nodige ankers opnemen t.b.v. de verankering van de staalconstructie. 21.60.08 De ankers t.b.v. het storten van beton beschermen d.m.v. kunststof doppen.




19

22 METSELWERK

22.42 KALKZANDSTEEN, GELIJMD 22.42.01 Type V 150, wanddikte 150mm, vellingblok, gelijmd volgens voorschriften van de C.V.K.,

schoon werk: - de als zodanig op tekening en afwerkstaat aangegeven binnenwanden.

22.42.02 De hoogtemaatvoering van de vellingkantblokken bij de gegeven dikte op elkaar afstemmen zodat de lintvoegen altijd in één lijn liggen. 22.42.03 Oppervlakte beoordeling conform bijlage A van de Stabu standaard, vastgesteld op groep 6 (vuilwerk) danwel groep 7 (schoonwerk). 22.42.04 Het dragend metsel-/lijmwerk uitvoeren in de kwaliteit zoals aangegeven door de constructeur. 22.42.05 De aannemer moet een dilatatieadvies opstellen in overleg met de leverancier en ter goedkeuring voorleggen aan de directie.

22.52 BAKSTEEN GEMETSELD 22.52.01 Baksteen, waalformaat, vormbak, Wienerberger Aarderood, gereduceerd Fantasy,

artikelnummer 214.050, leverancier van Neerbos, schoon werk, gemetseld volgens voorschriften leverancier: - de als zodanig op tekening aangegeven buitenwanden.

22.52.02 Het metselwerk uitvoeren in wild verband. 22.52.03 Oppervlakte beoordeling conform bijlage A van de Stabustandaard, vastgesteld op groep 1. 22.42.06 De aannemer moet een dilatatieadvies opstellen in overleg met de leverancier en ter

goedkeuring voorleggen aan de directie. 22.52.04 De aannemer dient de grootst mogelijke zorg te besteden aan de uitvoering van het

metselwerk om te voorkomen dat er salpeteruitslag zal ontstaan.

22.55 CELLENBETONELEMENTEN 22.55.01 Cellenbeton wandelementen, dikte 150 mm, niet dragend, fabrikaat Hebel o.g., kwaliteit

GB4/600, horizontaal verwerkt, compleet met benodigde verankeringen, gemonteerd tegen de flens van de kolommen. Verwerking volgens voorschriften fabrikant. Horizontale naden dienen in één lijn te lopen. Alle aansluitingen dichtpurren met brandwerende purschuim:

- de 30 minuten brandwerende scheidingswand tussen kantoor en bedrijfsruimte; 22.55.02 Cellenbeton wandelementen, dikte 150 mm, niet dragend, fabrikaat Hebel o.g., kwaliteit GB4/600, horizontaal verwerkt, compleet met benodigde verankeringen, gemonteerd tussen de kolommen. Verwerking volgens voorschriften fabrikant. De wand doortrekken tot tegen de onderzijde van de dakisolatie. De resterende ruimte zorgvuldig vullen met minerale wol, inclusief de aansluitende cannelures van de stalen dakplaten. Alle aansluitingen zorgvuldig dichtpurren met brandwerende purschuim. Horizontale naden dienen in één lijn te lopen met de overige cellenbetonwanden: - de 30 minuten brandwerende scheidingswanden tussen de bedrijfsgebouwen;

22.62 DIVERSEN 22.62.01 De dilataties in de baksteengevels uitvoeren als koude dilataties (voegwijdte ca. 5mm zonder

kitwerk) volgens opgave leverancier. 22.62.02 De baksteen gevels voegen met cementgebonden voegmortel, fabrikaat Beamix o.g. volgens

een ter goedkeuring op te zetten proefvlak van ca. 1.00 x 1.00 m. 22.62.03 Voegwerk platvol, 5 mm terugliggend. 22.62.04 Alle beschadigingen aan de cellenbetonwanden vakkundig en naar tevredenheid van de

directie repareren. 22.62.05 Bij schuine hoeken in het gevelmetselwerk vormstenen toepassen in gelijke kleur/vorm als de

overige waalformaat bakstenen. 22.62.06 Na iedere dagproductie het metselwerk en de spouwruimte afdekken om vochtindringing tegen

te gaan. Bijvoorbeeld middels een UA-afdekprofiel, fabrikaat Ubbink. 22.62.07 Samenstelling metselmortel volgens advies steenleverancier. 22.62.08 Metselmortel leveren onder KOMO-productcertificaat.




20

22.62.09 Als koudebrugonderbreking bij opgaand metselwerk cellenbetonblokken toepassen of stroken

foamglass. 22.62.10 Waar nodig lintvoegwapening aanbrengen, fabrikaat Bekaert o.g. type murfor RND/s. 22.62.11 Koudgezet hoekprofiel met druiprand, volgens berekening constructeur en fabrikant, thermisch

verzinkt met poedercoating o.b.v. polyesterhars, laagdikte 120 mu gemiddeld, 2 laags systeem, dpc-folie in de hoeklijn, volgens opgave constructeur: - de lateien in het gemetselde buitenspouwblad t.p.v. buitenwandopeningen.

22.83 ISOLATIE 22.83.01 Minerale wol platen, verwerking: Mechanisch bevestigd met spouwankers: - bevestigingspunten tenminste 4 st/per plaat die tenminste 100 mm van de rand zijn

aangebracht en die ten hoogste h.o.h.800 mm uit elkaar liggen. - de klemschijven aandrukken tot tegen de spouwisolatie. - patroon: platen verticaal verwerken in halfsteens verbanden. - de platen goed sluitend tegen het binnenspouwblad aanbrengen. - de effectieve luchtspouw moet tenminste 20 mm bedragen. 22.83.02 Minerale wol spouwplaat: - fabricaat Saint Gobain Isover Benelux o.g. - type Mupan, buigzame spouwplaat. - t.b.v. een gedeeltelijk gevulde spouw. - materiaal: glaswol (MWG) - dikte 95 mm. - breedte 800 mm. - lengte 1200 mm. - cachering: 2-zijdig bekleed glasvlies. - warmteweerstand: R-declared 2,40 m²K/W. - brandveiligheid (EN 13501-1): A1 onbrandbaar. Toebehoren: - bevestigingsmiddelen: spouwankers met klemschijven. met een diameter van tenminste 70

mm. - materiaal spouwankers: gegalvaniseerd. Minerale wol spouwplaten leveren onder KOMO-attest-met-productcertificaat. - In de spouw bij een buitenspouwblad van metselwerk t.p.v. de bedrijfsruimten. 22.83.03 Minerale wol spouwplaat: - fabricaat Rockwool o.g. - type Spouwplaat 433 MONO. - t.b.v. een gedeeltelijk gevulde spouw. - materiaal: steenwol (MWG) - dikte 50 mm. - breedte 600 mm. - lengte 1200 mm. - cachering: n.v.t.. - warmteweerstand: Rc= 1,40 m²K/W. - brandveiligheid (EN 13501-1): A1 onbrandbaar. Toebehoren: - bevestigingsmiddelen: spouwankers met klemschijven. met een diameter van tenminste 70

mm. - materiaal spouwankers: gevalvaniseerde boorankers. Minerale wol spouwplaten leveren onder KOMO-attest-met-productcertificaat. - In de spouw tegen de cellenbetonwanden t.p.v. de scheidingswand bedrijfsruimte/kantoor. 22.83.04 PIR hardschuim spouwplaat: - fabricaat Ecotherm o.g. - type Slimline. - t.b.v. een gedeeltelijk gevulde spouw. - materiaal: PIR harschuim - dikte 82 mm. - breedte 600 mm.




21

- lengte 1200 mm. - cachering: tweezijdig voorzien van een alu meerlagen complex. - warmteweerstand: Rd= 3,55 m²K/W. Toebehoren: - bevestigingsmiddelen: verlijmen tegen de betonnen ondergrond. PIR hardschuim spouwplaten leveren onder KOMO-attest-met-productcertificaat. - In de spouw tegen de in het werk gestorte betonvloeren t.p.v. baksteen metselwerk.

22.90 DIVERSE OP TE NEMEN ONDERDELEN 22.90.01 Alle buitenspouwbladen voorzien van open stootvoegen t.b.v. afwatering condensvocht en zwakke ventilatie van de spouwruimte. 22.90.02 Boven lateien kunststof lateifolie opnemen in het metselwerk. 22.90.03 T.p.v. de aansluiting opgaand metselwerk/funderingsbalk kunststoffolie aanbrengen, ingewerkt in het metselwerk van het binnenspouwblad. 22.90.04 T.p.v. de aansluiting dakbedekking/opgaand metselwerk loodslabben aanbrengen. 22.90.05 Binnenspouwblad en buitenspouwblad koppelen met gevalvaniseerde spouwankers van

voldoende lengte. 22.90.06 Aansluitingen tussen metselwerk en betonconstructies dichtpurren. 22.90.07 Metselwerk aangebracht in het lijf van stalen kolommen, hieraan voldoende verankeren.




22

23 VOORAF VERVAARDIGDE STEENACHTIGE ELEMENTEN

23.52.01 VRIJDRAGENDE VLOERELEMENTEN, ONGEÏSOLEERD 23.52.02 Betonnen ongeïsoleerde plaatvloer, dikte volgens opgave constructeur, met de benodigde

pasplaten. Leveren onder KOMO-attest-met-produktcertificaat met KOMO-keurmerk. De vloer volgens berekening en tekeningen van de fabrikant en aanbrengen volgens normblad van de fabrikant en nadere opgave van de nodige sparingen, hamerkopsleuven, langssleuven e.d. De voegen tussen de elementen onderling vol en zat te vullen met spramex: - de vloer van de verdiepingen van het kantoor.

23.52.03 Ecotherm Topline XR isolatieplaat, PIR hardschuim, aan twee zijden voorzien van een alu meerlagen complex, dikte 70 mm (Rc vloer boven lucht = 3,0 m²K/W), plaatafmeting 1200x600 mm, leveren met KOMO-attest met productcertificaat. Montage middels bijbehorende kit. Alle naden goedsluitend. Kieren dichten met purschuim: - de onderzijde van de verdiepingvloer t.p.v. het kantooroverstek.

23.70 WANDELEMENTEN GEÏSOLEERD 23.70.01 Zelfdragende geïsoleerde prefab betonnen sandwich gevelelementen, fabrikaat naar keuze

aannemer, totale dikte 200mm, Rc=2,5 m²K/W, buitenafwerking in gladde uitvoering, binnenzijde standaard gerold, horizontale montage, koppeling aan de staalconstructie, voegen afkitten, montage en afwerking conform voorschriften fabrikant-leverancier: - de gevelelementen onder de gevelbeplating.

23.70.02 In de sandwichelementen houten latten instorten volgens tekening. 23.70.03 Koppen van elementen t.p.v. uitwendige hoeken en kozijnsparingen uitgevoerd als schone

kop. 23.70.04 Alle wandelementen na het stellen ondersabelen met krimparme mortel.

23.90 GEPREFABRICEERDE BETONNEN LATEIEN

23.90.01 Zelfdragende, geprefabriceerde betonnen lateien, uitvoering voor schoonwerk/vuilwerk, breedte 150 mm., hoogte volgens opgave constructeur, aanbrengen in de kalkzandsteen wanden.

23.91 GEPREFABRICEERDE BETONNEN KANTPLANKEN

23.91.01 Geprefabriceerde kantplanken, fabrikaat Styrock o.g., standaard kleur grijs, afmeting volgens details, bevestigd tegen de vloeren, voorzien van isolatie, zichtzijde zwart gemaakt met bijv. Inertol o.g.:

- de kantplanken in de buitengevel onder de op maaiveld beginnende gevelpuien.




23

24 RUWBOUWTIMMERWERK

24.00 ALGEMEEN 24.00.01 Alle hout, plaatmateriaal, etc. dat in aanraking komt met steenachtig materiaal en/of buitenlucht

vooraf dekkend behandelen met grondverf. 24.00.02 Hout, in aanraking komend met de buitenlucht, mag ook middels vacuüm/drukmethode worden

verduurzaamd. 24.00.03 Alle ruwbouwtimmerwerken, nodig voor een complete oplevering van het werk, moeten, ook al

zijn deze niet als zodanig omschreven, worden opgenomen.

24.00.04 Al het toe te passen houtwerk dient voorzien te zijn van het FSC-keurmerk. Hout wat niet voorzien is van dit keurmerk zal worden afgekeurd en dient door de aannemer van het werk te worden afgevoerd.

24.32 REGELWERK EN RACHELWERK 24.32.01 Hout, vuren, klasse D, geschaafd in afmeting zoals uit de details blijkt, dekkend gronden:

- het regelwerk gekoppeld aan de houtskeletwanden ter plaatse van de gevelkozijnen en buitenmetselwerk op de verdieping van de kantoren. Dit regelwerk t.b.v. het verankeren van dit buitenmetselwerk, e.e.a. volgens details.

- de houten lat, bevestigd op de sandwich betonplinten, ter bevestiging van de binnendozen. - het regelwerk t.b.v. het dichtleggen van de vloersparing tussen de stalen liggers tussen de

assen A en B bij de kantoren. - het regelwerk t.b.v. de aftimmering aan de onderzijde van het vloeroverstek kantoren. - alle stijlen regelwerken nodig voor een complete oplevering van het werk, ook indien dit

niet als zodanig in de details en/of de werktekeningen is aangegeven. 24.32.02 Alle regelen latwerken bevestigen aan bouwdelen met de benodigde gegalvaniseerd stalen bevestigingsmiddelen. 24.32.03 Regel- en latwerk, in aanraking komend met de buitenlucht, bevestigen met roestvast stalen

bevestigingsmiddelen.

24.41 BESCHIETINGEN 24.41.01 Van multiplex, WBP, dikte 24 mm, bevestigd d.m.v. rvs schroeven, rondom dekkend gronden:

- de stelkozijnen t.b.v. de gevelpuien volgens details. 24.41.02 Van multiplex, WBP, dikte 18 mm, bevestigd d.m.v. rvs schroeven, rondom dekkend gronden:

- de strook t.b.v. de dakrandafwerking t.p.v. metselwerk gevels. 24.41.03 Van underlayment, dikte 19 mm, bevestigd d.m.v. verzinkte schroeven:

- meterborden in de meterkast, aangebracht op raggelwerk. 24.41.04 Van multiplex, WBP, dik 10 mm, bevestigd d.m.v. rvs schroeven, rondom dekkend gronden: - de ondersteuning (op afschot) van de waterslagen onder de aluminium gevelkozijnen op de verdieping van de kantoren, e.e.a. volgens de details. 24.41.05 Van underlayment, dikte 19 mm, bevestigd d.m.v. rvs schroeven, rondom dekkend gronden: - de vloerplaten t.p.v. de vloersparingen tussen de stalen liggers tussen de assen A en B bij de kantoren. 24.41.06 Van multipaint, dikte 18 mm, bevestigd d.m.v. rvs schroeven, rondom voorzien van lakdrager, zaagkanten zorgvuldig gegrond en voorgelakt: - de plafondbetimmering t.p.v. de overstekken van de kantoren.

24.52 HOUTSKELETWANDEN 24.52.01 De houtskeletwanden (Rc= 4,0 m² K/W) samen stellen uit (van binnen naar buiten):

- fermacelplaat, dik 15 mm binnenplaat (in het werk aanbrengen) - dampremmende laag - isolatie van minerale wol - stijlen regelwerk 43 x 170 mm en 43 x 140 mm - 10 mm cempanel, "waterkerende, dampdoorlatende buitenplaat" - vochtkerende, dampdoorlatende folie




24

24.52.02 De houtskeletwanden onderling koppelen en voorzien van tochtweringsband. De naden aan de spouwzijde aftapen. De wanden aan de vloeren en naast gelegen constructies verankeren met doelmatige verankeringsmiddelen.

24.81 ISOLATIES 24.81.01 Alle isolatiewerken aanbrengen zoals deze op tekening en de details zijn aangegeven. De isolatiewerken goed sluitend verwerken.

24.82 VOCHTKERINGEN 24.82.02 DPC-foliestroken als scheidingslaag en waterkerende laag tussen constructie en gevelvullingen en betimmeringen e.d.




25

25 METAALCONSTRUCTIEWERK

25.32 TE MAKEN CONSTRUCTIEWERKEN 25.32.01 Stalen onderdelen, profiel volgens tekening, verbindingen volgens opgave constructeur.

Detailberekeningen door aannemer te vervaardigen en ter goedkeuring voorleggen aan de hoofdconstructeur. Oppervlaktebehandeling: behandelen met een laag zinkfosfaatprimer, totale droge laagdikte

minimaal 80 , in nader te bepalen dekkende RAL kleur (geen ijzerglimmer), op het werk beschadigde plekken bijwerken. Onderdelen van de staalconstructie welke zich onder Peil bevinden, beschermen tegen corrosie d.m.v. een conservering op bitumenbasis, bijv. Inertol. Onderdelen welke met de buitenlucht in aanraking komen, thermisch verzinkt. - de staalconstructie van de bedrijfshal; - de staalconstructie van het kantoor; - de hulpconstructies (o.a. windverbanden); - de staalprofielen voor de bevestiging van de gevelkozijnen, overheaddeuren, etc. - de stalen geveldragers/lateien. - alle hulpstaal zoals kokers t.b.v. de dakrandbeveiliging, aanhaakpunten veiligheidslijnen,

hoeklijnen t.b.v. de bevestiging van de betonnen en stalen gevelbekledingen, raveelijzers kanaalplaatvloeren, ophangvoorzieningen t.b.v. de heaters in de bedrijfsruimten, alle overige op de constructie- en bouwkundige tekeningen aangegeven onderdelen.

25.33 PLATEN EN PROFIELEN 25.33.01 Geprofileerde staalplaat, fabrikaat SAB-profiel o.g., trapeziumvormig, sendzimir verzinkt,

plaatdikte (tenminste 0,75mm) en profielhoogte volgens berekening leverancier en ter goedkeuring van de constructeur. Hulpstukken zoals randprofielen, zetwerk, etc. van overeenkomstige hoedanigheid en kwaliteit. Toebehoren: afdichtingsmateriaal, bevestigingsmiddelen. - De dakplaten op het dak van de bedrijfsruimten en de kantoren. - Bevestiging van de stalen dakplaten aan de onderliggende constructie d.m.v. Teks

zelfborende schroeven.




26

30 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN

30.33 KOZIJNEN, RAMEN, DEUREN, ETC., HOUT 30.33.02 Van Meranti, volumieke massa tenminste 450 kg/m3, in afmeting en profilering zoals op

tekening aangegeven, compleet met eventuele glaslatten, dekstukken, etc. Brandwerende uitvoering 30 minuten.

Rondom dekkend te gronden en in het werk afschilderen. - de brandwerende binnendeurkozijnen volgens tekening;

30.33.03 Van Meranti, volumieke massa tenminste 450 kg/m3, in afmeting en profilering zoals op tekening aangegeven, compleet met eventuele dekstukken, etc.

Rondom dekkend te gronden en in het werk afschilderen. De onderdorpels t.p.v. de deurkozijnen uitvoeren als Premax dorpel. - de vluchtdeurkozijnen in de buitengevels volgens tekening;

30.33.04 Binnendeuren, stomp, vulling minerale vezelplaat, voorzien van hardkunststof toplaag, standaard kleur ntb, type dicht, met hardhouten kantlat, breedte volgens tekening, hoogte 2.315 mm, inclusief scharnieren, sloten, deurgarnituren, knopcilinders en deurdrangers. Brandwerendheid 30 minuten. - de als zodanig op tekening en afwerkstaat aangegeven binnendeuren in de brandwerende

houten kozijnen. 30.33.05 Binnendeuren fabrikaat Svedex o.g., opdek, vulling honingraat, af fabriek afgelakt in standaard

kleur, kleur wit, type dicht, breedte volgens tekening, hoogte 2.315 mm, inclusief paumelles, sloten en deurkrukken. - de als zodanig op tekening aangegeven binnendeuren in de stalen binnendeurkozijnen.

30.33.06 Buitendeuren, stomp, massief multiplex met stabilisator, af fabriek gegrond aangeleverd, in het werk dekkend af te lakken, kleur ntb, type dicht, breedte volgens tekening, hoogte 2.315 mm, inclusief meerpuntssluiting, veiligheidsscharnieren, cilindersloten, deurgarnituren, knopcilinder en stormketting. - de als zodanig op tekening aangegeven buitendeuren in de houten deurkozijnen.

30.34 KOZIJNEN, RAMEN, DEUREN, ETC., METAAL 30.34.01 Aluminium geïsoleerde profielen bijv. Alcoa RT 62 met verborgen waterhuishouding, twincoat

gepoedercoat in RAL-kleur volgens tekening, aansluitingen voorzien van gemoffelde strips of hoekprofielen, etc. De brede waterslagen voorzien van antidreunfolie. De waterslagen voorzien van in kleur gemoffelde kopschotjes. Op te nemen draaiende delen zoals aangegeven op tekening. Het geheel compleet met waterslagen, zetwerk, hoekstukken, briefplaat, etc. Bevestigingsmiddelen van roestvast staal. Hang- en sluitwerk, SKG** uitvoering volgens fabrieksspecificaties. - de gevelkozijnen zoals op tekening aangegeven.

30.34.02 Blank HR++ isolerend glas, met een dikte volgens de NEN 2608 ( U-waarde 1,2 W/m²K), waarbij de binnen-/buitenruit letselwerend conform NEN 3569 danwel waarbij de binnenruit doorvalveilig conform NEN 6702, t.p.v.:

- alle gevelkozijnen van de kantoren; - alle gevelkozijnen van de bedrijfsruimten; 30.34.03 Sandwichpanelen, samengesteld uit een buitenblad van 6 mm geëmailleerd blank gehard glas

in één der standaardkleuren - PUR isolatie U= 1,60 W/m²K - binnenblad 1,5 mm aluminium (waar zichtwerk gemoffeld in kleur van de kozijnen:

- de gekleurd glazen panelen in de gevelpuien van het kantoor. 30.34.04 Sandwichpanelen, samengesteld uit een buitenblad van 1,5 mm in kleur gemoffeld aluminium

- PUR isolatie U= 1,60 W/m²K - binnenblad 1,5 mm in kleur gemoffeld aluminium: - de gekleurde panelen in de toegangsdeuren van de kantoren, voorzien van briefplaat.




27

30.34.05 Stalen montagekozijnen, fabrikaat Svedex o.g., type utiliteitsbouw, uitvoering zonder

bovenlicht, kozijnbreedte en wanddikte volgens tekening, uitvoering opdek, fabrieksmatig gelakt, kleur wit: - alle binnendeurkozijnen in de metalstudwanden volgens tekening.

30.38 TOEBEHOREN KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN 30.38.01 De stelkozijnen voorzien van de benodigde verzinkte kozijnankers, verzinkte

bevestigingsmiddelen, waterkerende slabben van DPC folie 2000, breed 150 mm, op de spouwlatten van stijlen en loodslabben LNH 15 bij bovenaansluitingen en onderdorpels. Voorts de benodigde tochtwering tussen de stelkozijnen en bouwdelen met toepassing van compriband. Aluminium waterslagen, bijv. Roval Barok o.g. met rechte voorkant: - t.p.v. aluminium gevelkozijnen in metselwerk.

30.43 DAKLICHTKOEPELS 30.43.01 Daklichtkoepel, dubbelwandig acrylaat, dagmaat 80 x 80 cm, inclusief ventilatieraam en een

dubbelwandige polyester opstand (inclusief vluchtluikvergrendeling met ketting en handgreep): - De daklichtkoepel in het dak t.p.v. de cv-ruimte.

30.43.02 Daklichtkap-elementen, gebogen, fabrikaat Tekaplast o.g, dubbelwandige spouwplaat van opaal PC voorzien van een UV-werende laag. Onderlinge verbinding m.b.v. aluminium profielen. Kopelementen in gelijk materiaal. Aansluiting op opstanden m.b.v. profielen met condensafvoer. - de lichtstraten in het dak van de bedrijfsruimten

30.62 GARAGE- EN BEDRIJFSDEUREN 30.62.01 Overheaddeur, fabrikaat Crawford o.g., geïsoleerd, afmeting volgens tekening.

Secties van staalplaat voorzien van stucco motief, dikte 0,45 mm, buitenzijde precoated RAL kleur ntb, binnenzijde standaard Ral 9002, secties 40 mm dik en 500 mm hoog. Afdichting aan de onder- en bovenzijde met rubber profiel, tussen de secties rubber kraalprofiel, verticale geleidingsprofiel, rubber afdichtflap en geleidestrip aan de zijkanten. Bediening d.m.v. elektrische deuropener, type te bepalen door fabrikant/leverancier, schakeling d.m.v. knopbediening naast de deur aan de binnenzijde. Zelftestende beveiliging Beslagtype in nader overleg met leverancier. Levering met NEN-EN-ISO 9001-94 certificaat. - de overheaddeuren van de bedrijfsruimten zoals op tekening aangegeven.

30.90 HANG- EN SLUITWERK 30.90.01 Voor bevestiging van het te verwerken hang- en sluitwerk behoren alle bevestigingsmiddelen

tot de levering van de aannemer. 30.90.02 Waar deurkrukken en deurduwers bij het opendraaien van de deuren de wanden raken,

kunststof stootdoppen aanbrengen. 30.90.03 Het hang- en sluitwerk voor alle buitenpuien in klasse SKG ** (aluminium) resp. SKG*** (hout). 30.90.04 Nabij de hoofdentree een huisnummerbordje aanbrengen, model volgens voorschrift gemeente

Vlaardingen. 30.90.05 Voor aankoop van het benodigde hang- en sluitwerk t.b.v. de buiten- en binnendeuren, zoals

deursloten, garnituren en cilinders, een stelpost opnemen van totaal € 1.000,-- per unit, netto, excl. aannemersvergoeding en B.T.W. Al het overige hang- en sluitwerk zoals scharnieren, paumelles, deurdrangers, wordt geacht in de aanneemsom te zijn begrepen.

30.90.06 De als zodanig op tekening aangegeven vluchtdeuren dienen zonder gebruik te maken van een sleutel vanaf de vluchtzijde geopend te kunnen worden (toepassen knopcilinders).




28

31 SYSTEEMBEKLEDINGEN

31.12 GEVELBEKLEDINGEN 31.12.01 Geprofileerde stalen binnendoos, sendzimir verzinkt staal.

Afmetingen volgens berekening door leverancier, ter goedkeuring van de constructeur. Isolatiemateriaal van steenwol, dik 130 mm, Rc = 2,5 m²K/W.

- de binnendozen van de gevels van de kantoren en bedrijfsruimten. Bevestiging van de binnendoos op de onderliggende constructie middels schietnagels.

31.12.02 Stalen gevelbekledingsplaat, profielplaat, type golf, 18 mm, met zichtbare bevestiging. Horizontale bevestiging op verticale omegaprofielen met behulp van corrosievaste bevestigingsmiddelen met kunststof kleurdop. De gevelbeplating voorzien van bijpassende hoekprofielen, stuikprofielen, lekdorpels, dakkappen, etc. Dagkanten ter plaatse van kozijnen en deuren van gezette vlakke plaat. - de gevelbekleding van de kantoren.

31.12.03 Stalen gevelbekledingsplaat, profielplaat, type plankprofiel SAB PO 250, met onzichtbare bevestiging. Verticale bevestiging met behulp van corrosievaste bevestigingsmiddelen. De gevelbeplating voorzien van bijpassende hoekprofielen, lekdorpels, dakkappen, etc. Dagkanten ter plaatse van kozijnen en deuren van gezette vlakke plaat met de zelfde oppervlakte structuur. - de gevelbekleding van de bedrijfsruimten.

31.12.04 Stalen gevelbekledingsplaat, profielplaat, type plankprofiel SAB PO 250 micro, met onzichtbare bevestiging. Verticale bevestiging met behulp van corrosievaste bevestigingsmiddelen. De gevelbeplating voorzien van bijpassende hoekprofielen, lekdorpels, dakkappen (ook t.p.v. het metselwerk, etc. Dagkanten ter plaatse van kozijnen van gezette vlakke plaat. - de strook gevelbekleding van bedrijfshal 3.

31.20 DIVERSEN 31.20.01 In de gevelbekledingen de nodige sparingen houden t.b.v. hemelwaterdoorvoeren en

noodoverstorten.




29

32 TRAPPEN EN BALUSTRADEN

32.31 HOUTEN TRAPPEN 32.31.01 Vaste trap met onderkwart, breedte 950 mm, optrede 184,22 mm, aantrede 220 mm, open,

vurenhout met FSC-keurmerk, wit gegrond: - de trap naar de verdieping in de kantoren;

32.51 BALUSTRADEN 32.51.01 Leuningwerk en traphek van vurenhout met FSC-keurmerk, ronde ramin spijlen, trapspil, handregel, onderregel, geheel wit gegrond: - het leuningwerk (tweezijdig) en het traphek rondom het trapgat op de verdieping.




30

33 DAKBEDEKKINGEN

33.32 ISOLATIE EN BEDEKKING 33.32.01 Uitvoering van de dakbedekking overeenkomstig BDA dakboekje, uitgave 2004. 33.32.02 Een dampremmende laag van polyetheen kunststof, dikte 0,2 mm, los gelegd op de

ondergrond, overlap 50 mm met dubbelzijdig klevende tape . 33.32.02 Een isolatielaag van EPS polyurethaan isolatieplaten, mechanisch bevestigd met schroeven en

volgplaten, Rc = 2,5 m²K/W. op het dak van de bedrijfsruimten. 33.32.03 Een isolatielaag van minerale wol, Rc = 2,5 m² K/W, mechanisch bevestigd met schroeven en

volgplaten, strookbreedte ter breedte van de opening tussen de twee aangrenzende cannelures van de stalen dakplaten, ter plaatse van de brandscheidingswand tussen de bedrijfsgebouwen volgens tekening. Deze strook te ballasten met betontegels, afm. 40x60x6 cm op tegeldragers.

33.32.04 Een isolatielaag van EPS polyurethaan isolatieplaten, Rc = 4,0 m² K/W, mechanisch bevestigd met schroeven en volgplaten, op het dak van de kantoren.

33.32.05 Een laag gebitumineerd glasvlies VB 460 A60, mechanisch bevestigd met parkers en volgringen.

33.32.06 Een toplaag van 4 mm APP gemodificeerde, gebitumineerde polyestermat Mec code VB 470 A24, volledig gebrand op de onderlaag.

33.32.07 De hemelwaterafvoeren verdiept aanbrengen door toepassing van een dunnere laag isolatie. 33.32.08 Naar keuze van de aannemer kan ook een PVC dakbedekking worden toegepast. 33.32.09 De gehele dakbedekkingconstructie garanderen op waterdichtheid gedurende 10 jaar.

33.38 OP TE NEMEN ONDERDELEN 33.38.01 In de dakbedekking opnemen en inplakken:

- lichtstraatopstanden; - lichtkoepelopstanden; - hemelwaterafvoeren; - noodoverstorten; - non-shutevoorzieningen; - rookgasafvoeren en ontluchtingen; - ventilatiedoorvoeren;




31

34 BEGLAZING

34.31 BUITENBEGLAZING Zie art. 30.34.01 en 30.34.03

34.32 BINNENBEGLAZING

34.32.01 N.v.t.




32

35 HARDSTEEN/KUNSTSTEEN 35 HARDSTEEN/KUNSTSTEEN DORPELS 35.01.01 Kunststeen dorpels aanbrengen, dikte 20 mm, kleur antraciet, ter breedte van het deurkozijn,

aangebracht onder de stijlen: - ter plaatse van alle binnendeurkozijnen waar een overgang is van twee verschillende

vloerafwerkingsmaterialen. 35.01.02 Natuursteen buitendeurdorpel, afmeting volgens tekening, gezoet:

- dorpel onder de aluminium entreepuien.




33

38 ZONWERING 38.90 N.V.T.




34

40 STUKADOORWERK

40.00 ALGEMEEN 40.00.01 Voor de mortelsamenstellingen, uitgaande van Knauf o.g., en eventuele voorbehandelingen

dient de aannemer een advies ter goedkeuring voor te leggen. 40.00.02 Met haakse hoeken afwerken:

- de inwendige hoeken van het stukadoorwerk. Met afgeronde hoeken straal r= 5 mm afwerken: - de uitwendige hoeken van het stukadoorwerk.

(stukadoorwerk boven de hoekbeschermers in de ronding van het profiel afwerken.) Lossnijden: - de inwendige hoeken van het stukadoorwerk. Een V-groef aanbrengen: - op de afscheiding tussen twee verschillende stukadoor-wandafwerkingen.

40.00.03 Het stukadoorwerk glad, vlak, haaks en kantig zonder vlekken of verkleuringen op te leveren. 40.00.04 Bij die constructiedelen waar gevaar bestaat van onvoldoende hechting van de stuclaag een

voorbewerking met een hechtlaag toepassen. 40.00.05 Alvorens met het stukadoren wordt begonnen, dienen alle sleuven waarin leidingen zijn

gemonteerd, vooraf te worden volgezet. Deze vulling gelijkwerkend met de ruwe muren. Alle elektriciteitsdozen dienen te worden vastgezet.

40.00.06 Indien tijdens de uitvoering van de stukadoorwerken de licht- en deuropeningen zijn beglaasd dienen deze te worden beschermd met raamwerken bespannen met een stevig plastic.

40.00.07 Indien tijdens de uitvoering van het stukadoorwerk of nadien bij het uitvoeren van reparaties de radiatoren van de centrale verwarming reeds zijn gesteld of opgeslagen dan dienen deze zorgvuldig te worden afgedekt, zodat geen verontreinigingen kunnen plaatsvinden.

40.05 VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN 40.05.01 Sterk vochtopzuigende ondergronden voorstrijken met een kunststof-dispersie volgens de

voorschriften van de fabrikant-leverancier. 40.05.02 Voorbehandeling van ondergrond d.m.v. reinigen, impregneren, egaliseren en affilmen met

een speciale gipsmortel. Oppervlaktebeoordelingscriteria HS 40 Stabu standaard groep 2.

40.40 PLEISTERWERK 40.40.01 Vooraf berapen met mortelspecie:

- de te betegelen wanden voor zover deze niet voldoende vlak zijn om het tegelwerk te lijmen.

40.40.02 Berapen met kalkcementspecie en blauwpleisteren met kalkgipsspecie: - alle gemetselde wanden die worden afgewerkt met grofbehang.

40.50 FILMWERK 40.50.01 Alle metalstud wanden, voorzetwanden en houtskeletwanden behangklaar opleveren, geschikt

voor grof behang. Oppervlaktebeoordeling volgens de Stabu standaard, bijlage oppervlaktebeoordelingscriteria “stucadoorswerk binnen” volgens groep 1 voor sauswerk en groep 2 voor de afwerking met grof behang.

40.80 PROFIELEN 40.80.01 RVS stucstop-profielen ter nadere goedkeuring van de opdrachtgever toepassen bij:

- dilataties; - verschil van ondergronden.




35

41 TEGELWERKEN

41.00 ALGEMEEN 41.00.01 In ruimten waar wandtegels zijn voorgeschreven moeten deze, indien niet anders is

voorgeschreven in het bestek, langs alle wanden, sprongen, pilasters, dagzijden etc. worden aangebracht. De uitwendige hoeken moeten worden voorzien van achter het tegelwerk ingewerkte hoekprofielen in de kleur van de wandtegels.

41.00.02 De wijze van aanbrengen en verdeling behoeft de goedkeuring van de opdrachtgever. - voegbreedte ca. 3 mm; - kleinere delen dan een halve tegel mogen niet worden verwerkt; - plaats w.c.d. en schakelaars op de hoeken van 4 tegels.

41.00.03 De aannemer zal vooraf een gedegen technisch advies ter goedkeuring overleggen waarin de wijze van verwerken, rekening houdend met de aard van de bestaande ondergronden en te verwerken producten, is aangegeven.

41.00.04 Grote tegelvlakken voorzien van dilataties conform te verstrekken advies van de fabrikant leverancier. De benodigde voorzieningen treffen compleet met dilatatieprofielen.

41.00.05 Wandtegelwerk tot minimaal 100 mm boven het aansluitende plafond aanbrengen. Plafondhoogte sanitaire ruimten is 2.400 mm + vloer. De toiletten worden uitgevoerd als wandcloset, hoogte voorzetwand ca. 1.100 mm + vloer.

41.00.06 Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het gereedkomen of opleveren van het gegarandeerde onderdeel gedurende 5 jaar op waterdichtheid en aanhechting. - de tegelwerken inclusief het voegwerk.

41.20.01 KITWERK

41.20.02 Alle inwendige hoeken in het tegelwerk, zowel horizontaal als verticaal, alsmede de kozijnaansluitingen en aansluitingen op andere materialen, afkitten met een schimmelwerende sanitaire kit in nader te bepalen kleur, afgestemd op het tegelwerk.

41.22 VOORBEHANDELEN ONDERGROND 41.22.01 Ondergrond voorbehandelen met pasta, waterdicht afplakken met elastisch afdichtingsband:

- de kimmen tussen vloer en wand in de toiletruimten.

41.32 WANDTEGELS 41.32.01 Wandtegels, 1e soort geglazuurd, fabrikaat Mosa o.g., volgens monster, stelpost € 12,50 p/m

2

aankoop, afmeting 150x150 mm, lijmwerk, aanbrengen op de volgende wanden: - toiletten en voorruimten tot aan het plafond; - 4 rijen boven het keukenblok in de pantry;

41.42 VLOERTEGELS 41.42.01 Vloertegels, volgens monster, fabrikaat Mosa o.g., stelpost € 25,-- p/m

2 aankoop, afmeting

15x15 cm, gezet in mortel, aanbrengen in de volgende ruimten: - de vloeren van de toiletten met voorruimten.

41.71 VOEGWERK 41.71.01 Tegelvoegmortel, voegafwerking ca. 3 mm, fabrikaat Eurocol B.V., type 707 Eurovoeg WD

(waterdicht en flexibel), kleur volgens nadere opgave architect. - het voegwerk van het wandtegelwerk.

41.71.02 Tegelvoegmortel, voegafwerking ca. 3 mm, fabrikaat Eurocol B.V., type 706 Speciaalvoeg WD (snelafbindend, waterdicht en flexibel), kleur volgens nadere opgave architect. - het voegwerk van het vloertegelwerk.




36

41.83 PROFIELEN 41.83.01 Alle uitwendige hoeken in het wandtegelwerk voorzien van achter het tegelwerk ingewerkte, in

kleur gemoffelde stalen hoekprofielen. De kleur afgestemd op de kleur van het wandtegelwerk.




37

42 DEKVLOEREN

42.31 GIETVLOER, CALCIUMSULFAATGEBONDEN 42.31.01 Gietvloer, calciumsulfaatgebonden. Ondergrond: onvlakke ondergrond in het werk te beoordelen. Afdichting van de ondergrond zorgvuldig aanwerken zodat het risico van geluidslekken en van

lekken van anhydriet geëlimineerd wordt. Gietvloerdikte: 50 mm. Opbouw: - eventuele leidingen in een uitvullaag, strak aangewerkt tegen de leidingen; Randafwerking inclusief leidingdoorvoeren met PE-foam, dik 3 mm. Toelaatbare onvlakheid (NEN 2741-82): tabel 2a. Druksterkteklasse (N/mm²): 40 42.31.02 GIETMORTEL, CALCIUMSULFAATGEBONDEN Bindmiddel Bayer Anhydriet Compound. Toeslagmateriaal vulstof gegradeerd scherp zand. Tijd tussen menging en aanbrengen (open tijd) maximaal 15 minuten. Nabehandeling: eventueel aanwezige sliklaag afschuren. 42.31.03 VERWERKINGSVOORSCHRIFT FABRIKANT/LEVERANCIER De verwerking moet plaats vinden overeenkomstig de door de fabrikant/leverancier bij de

levering te verstrekken verwerkingsvoorschriften. 42.31.04 SECUNDAIRE VLOER BINNEN: ter plaatse van: - alle begane grondvloeren van de kantoren; - alle verdiepingvloeren van de kantoren;




38

43 METAAL EN KUNSTSTOFWERK

43.42 METAALPROFIELEN 43.42.01 Thermisch verzinkt hoeklijn, afmeting volgens tekeningen en details, met aangelaste ankers,

ingestort in de betonvloer: - de hoeklijnen (dubbel) ter plaatse van de inritten bij de overheaddeuren.

43.43 MATRANDEN 43.43.01 Matomranding van rvs 20 x 20 x 3 mm met aangelaste ankers, afmeting 61 x 91 cm:

- de matranden t.p.v. de entreedeur van het kantoor.




39

44 PLAFOND- EN WANDSYSTEMEN

44.00 ALGEMEEN 44.00.01 De montage van de systeemplafonds mag niet eerder aanvangen dan nadat de ruimte waarin

zij worden gemonteerd droog, wind- en waterdicht is. 44.00.02 Het dichten van de plafonds zal plaatsvinden na de controle van de elektra- en

werktuigbouwkundige installaties. 44.00.03 Voor verlaagde vlakke plafonds geldt dat de onderkant van plafonds zuiver horizontaal en vlak

dient te zijn. Een onvlakheid van 4 mm, gemeten met een rij van 2000 mm in alle richtingen, is de maximaal toelaatbare afwijking.

44.12 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN 44.12.01 De werktekeningen van de systeemplafonds in 2-voud bij de opdrachtgever ter controle

indienen.

44.31 PANELENPLAFONDS 44.31.01 Fabrikaat Armstrong o.g., geperst, type Sahara, paneel voor zichtbaar draagsysteem, kanten

recht. Dik 20 mm, lengte x breedte 1200x600 mm. Zichtbaar ophangsysteem breed 24 mm, afwerking met een standaard coating in witte kleur. Kantlatten van vierzijdig geschaafd vurenhout 19x43 mm, bevestigen d.m.v. verzinkte stalen schroeven met kunststof pluggen, de in het zicht blijvende delen dekkend schilderen in zwarte kleur. Ophangconstructie bestaande uit verstelbare afhangers, bevestiging volgens opgave fabrikant/leverancier aan bovenliggende constructie. Inbouwarmaturen en roosters volgens opgave installateurs opnemen. - de mineraal systeemplafonds zoals aangegeven in de afwerkstaat.

44.31.02 Gipskarton, vinylbekleding, kleur wit, afmetingen dikte 12,5, moduulmaat 600x1200 mm. Hoofd- en verdeelliggers T-profiel, randprofiel L-profiel, van gegalvaniseerd gezet staalplaat, de in het zicht blijvende delen gemoffeld in kleur wit. Kantlatten van vierzijdig geschaafd vurenhout 19x43 mm bevestigen door middel van verzinkte stalen schroeven met kunststof pluggen, de in het zicht blijvende delen zwart schilderen. Ophangconstructie door middel van verstelbare snelafhangers. Inbouwarmaturen en roosters volgens opgave installateurs opnemen. - de gips-vinyl systeemplafonds in toiletten en voorruimten zoals aangegeven in de

afwerkstaat.

44.20.0 WANDSYSTEMEN 44.20.01 Metalstud voorzetwanden, opgebouwd uit stalen C-profielen, aan één zijde bekleed met een

gipskartonplaat, dik 12,5 mm.Tussen de stalen profielen minerale wol dik 60 mm. De wanden behangklaar/tegelklaar opleveren: - de lichte voorzetwand t.p.v. de scheidingswand kantoor/bedrijfsruimte.

44.20.02 Metalstud voorzetwanden, opgebouwd uit stalen C-profielen, aan één zijde bekleed met een gipskartonplaat, dik 12,5 mm. De wanden behangklaar/tegelklaar opleveren: - de lichte voorzetwand onder en boven de aluminium gevelkozijnen volgens de details. - de lichte voorzetwand t.p.v. de panelen in de aluminium gevelkozijnen, van vloer tot

vloer/dak volgens de details. 44.20.03 Metalstud wanden, opgebouwd uit stalen C-profielen, aan twee zijden bekleed met

gipskartonplaat dik 12,5 mm. Een vulling van minerale wol. De wanden behangklaar/tegelklaar opleveren;

- alle vaste scheidingswanden van de kantoren. 44.20.04 In de wandconstructies de nodige voorzieningen opnemen t.b.v. de ophanging van sanitaire voorzieningen zoals toiletten, wastafels, etc., doorvoeren, sparingen, electraleidingen en dozen.




40

45 AFBOUWTIMMERWERK

45.41 BESCHIETINGEN/BEPLATINGEN 45.41.01 Van Fermacell, type afbouwplaat van vezelcement, dik 12½ mm, vulling met minerale wol.

Bevestigingsmiddelen en afdichtingsmateriaal volgens advies fabrikant/leverancier. - de omkokeringen van standleidingen. 45.40.02 Van m.d.f. plaat met lakdrager, dik 18 mm:

- het fries t.p.v. de plafondbeëindigingen in het trappenhuis en de aftimmering rondom de lichtkoepel in de technische ruimte.

45.41.03 Meranti koplatten, afmeting volgens nadere detaillering: - alle aftimmeringen rond kozijnen, aansluitingen op muren, en verder waar dit voor een compleet werk noodzakelijk is.

45.41.04 Vloerplinten van mdf, afmeting 9 x 45 mm, gelijmd aangebracht: - langs alle wanden waar geen wandtegelwerk is aangebracht in de kantoren, trappenhuis, etc.

45.41.05 Vensterbanken van Werzalith o.g., breedte tenminste 30 mm overstekend, voorzien van kopschotjes:

- t.p.v. gevelkozijnen met bouwkundige borstwering in de kantoren. 45.41.06 Verder alle aftimmeringen/afwerkingen welke nodig zijn voor de complete oplevering van het werk, ook die aftimmeringen/afwerkingen welke niet zijn omschreven of niet op tekening aangegeven.

45.81 ISOLATIE 45.81.01 Steenwolplaten, dik minimaal 100 mm, goed opgesloten, aanbrengen:

- in de aftimmeringen van de geveldetails; - als isolerende vulling ter plaatse van overgangen van binnen- en buitengebieden.




41

46 SCHILDERWERKEN

46.00 ALGEMEEN 46.00.01 Voor zover niet anders aangegeven, moeten niet in het zichtkomende delen van met de

buitenlucht in aanraking komende timmerwerken goed dekkend behandeld zijn met grondverf. 46.00.02 Na droging van de laatst voorgeschreven lagen moeten de kleuren overeenkomen met die van

de droge kleurmonsters. 46.00.03 Indien de opdrachtgever dit nodig oordeelt, een proefvlak per kleur opzetten. 46.00.04 Indien sprake is van schilderen wordt daaronder begrepen alle bewerkingen die volgens het

bestek en/of bijlage moeten worden verricht. 46.00.05 Indien er sprake is van verfproducten worden daaronder begrepen alle producten die verwerkt

moeten worden om de genoemde resultaten op de voorgeschreven wijze tot stand te brengen. 46.00.06 De opdrachtgever zal tijdig van de aannemer c.q. verfleverancier een compleet verfadvies ter

goedkeuring ontvangen van de te bezigen producten en applicatiemethoden op basis van alkyd.

46.00.07 Bij geveltimmerwerk en kozijnen dient de droge laagdikte van het schilderwerk minimaal 120 te bedragen.

46.00.08 Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het gereedkomen of opleveren van het gegarandeerde onderdeel volgens voorwaarden van het Bedrijfschap Schildersbedrijf Voorwaarden: - het buitenschilderwerk voor de duur van 3 jaar; - het binnenschilderwerk voor de duur van 5 jaar.

46.31 NIEUWE ONDERGROND, HOUT

46.31.01 Twee maal dekkend gronden met dekkende verf, waterdragend, minimale laagdikte van 80 . - al houtwerk dat met steenachtige bouwdelen in aanraking komt en voor zover niet in het

zicht komend. 46.31.02 Behandelen met dekkende kleurbeits, waterdragend, 1 laag in de fabriek, 2 lagen in het werk,

blijvende dikte 120 : - alle houten buitenkozijnen en deuren; - buitenbetimmeringen.

46.31.03 Behandelen met dekkende verf, waterdragend, 1 laag in de fabriek, 2 lagen in het werk,

inclusief schuren en plamuren, blijvende dikte 100 . - de houten binnenkozijnen; - omkanten van binnendeuren; - alle binnenbetimmeringen; - trapbomen, leuningwerk, hekwerk; - koplatten en plinten; - alle in het zichtblijvende delen van de stelkozijnen;

46.32 NIEUWE ONDERGROND, METAAL 46.32.02 Voorbewerkte metaalwerken, ontroesten, ontvetten, schuren, plamuren, geplamuurde plaatsen

schuren, overgronden, schuren en afschilderen: - onderdelen van de staalconstructie welke in het zicht blijven in de kantoren. - in het zicht blijvend leidingwerk.




42

47 BINNENINRICHTING 47.00.0 KEUKENINRICHTING 47.00.01 Voor het leveren van een pantryblok, bestaande uit een onderkast met Duropal blad met rvs

spoelbak en twee bovenkasten, een stelpost opnemen van € 1.500,-- per pantryblok, netto, excl. aannemersvergoeding en B.T.W. Het monteren van het pantryblok is in de begroting opgenomen.




43

48 BEHANGWERK, VLOERBEDEKKING

48.00 WANDAFWERKING N.v.t.




44

50 DAKGOTEN EN HEMELWATERAFVOEREN

50.00 ALGEMEEN 50.00.01 Het gehele stelsel voor regenwater met alle benodigde hulpstukken zoals buizen, dubbele

moffen, bochten, spruit- verloop-, ontstoppings- en expansiestukken, sifons en eindkappen in beloop en diameter zoals op de tekeningen staat aangegeven.

50.00.02 Het gehele afvoerstelsel naar behoren bevestigen op afstanden zoals in de verwerkingsrichtlijnen aangegeven. 50.00.03 De hemelwaterafvoeren in verlaagde plafonds isoleren tegen condens en geluid, wol schalen,

vastgezet met draad, afgewerkt met loodrubberfolie (akoestisch) dikte 25 mm. 50.00.04 Het geheel lucht- en waterdicht te construeren en goed functionerend opleveren. 50.00.05 De afvoerleidingen samenstellen van Geberit PE 50, voorzien van het KOMO garantiemerk voor buizen en hulpstukken, volgens NEN 7008 en NEN 7018, reeks II. 50.00.06 Voor het verwerken en monteren van Geberit PE 50 dienen de voorschriften van de fabrikant te worden opgevolgd. Deze voorschriften zijn vastgelegd in het Geberit technisch handboek. 50.00.07 De Geberit buizen en hulpstukken door middel van spiegellasmethode aan elkaar verbinden tot hanteerbare en monteerbare elementen. 50.00.08 De elementen bevestigen door middel van schroefkoppelingen, steekmoffen, elektromoffen of flenzen. 50.00.09 De lengteverandering in de installatie dient te worden opgevangen door middel van flexibele benen, expansiemoffen of starre verbinding met vaste punten. 50.00.10 Voor de dakafvoeren gebruik maken van roestvrijstalen dakafvoertrechters, kompleet met plakplaat, bladkorf, isolatie en aansluiting. 50.00.11 Het dak op de aangegeven plaatsen voorzien van spuwers welke dienst doen als overloopbeveiliging, afmetingen in overleg met de constructeur. 50.00.12 Voor de beugeling van de horizontale leidingen tot en met de diameter van 90 mm, vrijhangend gemonteerd, worden ter ondersteuning gegalvaniseerde halfschalen toegepast. De halfschalen met een lengte van 3 meter worden op afstanden van ca. 1.45 m gebeugeld met gegalvaniseerde beugels. Tussen deze beugels dient een klemband te worden aangebracht om het eventuele uitbuigen van de buis uit de halfschaal te voorkomen. Horizontale leidingen met een diameter van 110 mm en groter dienen gebeugeld te worden op afstanden van 10x de uitwendige diameter. Vertikale leidingen, ongeacht de diameter, dienen te worden gebeugeld op afstanden van 15x de uitwendige diameter. 50.00.13 Beugels, niet zijnde een vast punt en niet omvattend een metalen halfschaal, moeten worden voorzien van kunststof inlegband, art. 62.846. Beugels, geplaatst bij expansiemoffen en andere vaste punten moeten worden voorzien van RVS inleggarnituren, art. 60.845 t/m 75.845. 50.00.14 Horizontale leidingen dienen op afstanden van ca. 6 meter te worden voorzien van een z.g. geleidingspunt om overmatige schokbelastingen te kunnen opvangen. Een geleidingspunt bestaat uit een Geberit gegalvaniseerde beugel, voorzien van kunststof inlegband, terwijl de beugel star t.o.v. het gebouw moet worden bevestigd. 50.00.15 Het leidingsysteem dient afgeperst te worden op max. 1,5 bar en deze druk te handhaven gedurende 30 minuten. 50.00.16 Berekeningsgrondslag Geberit Pluvia Systeem: 300 l/s per ha. Berekeningsgrondslag volgens NEN 3215. 50.00.17 Het hemelwaterafvoersysteem aansluiten op de terreinleiding.




45

51 BINNENRIOLERING

51.00 ALGEMEEN 51.00.01 De aannemer zorgt voor de goedkeuring van de binnenriolering door Bouw- en

Woningtoezicht. 51.00.02 Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het

gereedkomen of opleveren van het gegarandeerde onderdeel gedurende 5 jaar - de binnenriolering.

51.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN 51.11.01 Binnenriolering in gescheiden systeem.

Uitvoering volgens NEN 3215 en NPR 3216. 51.11.02 De installatie voor het vuile afvalwater bestaat in hoofdzaak uit een stelsel met de volgende

aansluitingen, per unit: - pantryblok; - vaatwasser; - toiletten; - urinoir (unit 3); - wastafel; - afvoer c.v.-ketel; - ontspanningsleiding.

51.12 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN 51.12.01 Door de aannemer te vervaardigen tekeningen waaruit het geheel van de installatie blijkt.

Op tekening moet zijn aangegeven: - het leidingverloop met leidingdiameters; - het materiaal van de leidingen; - de plaats van appendages; - maatvoering; - te isoleren gedeelten. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 stuks; - goedgekeurde: 3 stuks.

51.12.02 Door de aannemer te vervaardigen berekeningen waaruit de capaciteit van de installatie blijkt. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 stuks; - goedgekeurde: 3 stuks.

51.32 KUNSTSTOF LEIDINGEN 51.32.01 Van PVC klasse 41 NEN 7045, compleet met hulpstukken zoals T-stukken, bochten,

ontstoppingsstukken, de verbindingen d.m.v. moffen met lijmverbinding: - de leidingen van de installatie.

51.32.02 Van wit hittebestendig ABS kunststof, schroefverbinding: - de sifons en muurbuizen t.p.v. het aanrecht.




46

52 WATERINSTALLATIE

52.00 ALGEMEEN 52.00.01 De aannemer zorgt voor de goedkeuring van de waterinstallatie door het waterleverend

nutsbedrijf. De kosten voor het verkrijgen van de goedkeuring zijn voorrekening van de aannemer.

52.00.02 De aansluitkosten zijn voor rekening van de opdrachtgever. 52.00.03 Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het

gereedkomen of opleveren van het gegarandeerde onderdeel gedurende 1 jaar: - de waterinstallatie.

52.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN 52.11.01 Een koudwatertapinstallatie aanleggen vanuit de meterkast, vanaf een hoofdafsluiter met

aftapper, tot aan alle sanitaire toestellen/tappunten. 52.11.02 Omvang koudwatertapinstallatie, per unit:

- 1 stuks aanrecht; - 2 (3) stuks toiletten; - 1 stuks urinoir (unit 3); - 2 stuks wastafels; - 1 stuks tapkraan c.v.-ketel; - 1 stuks aansluitpunt cv-combiketel;

52.11.03 De warmwatertapinstallatie, per unit: - 1 stuks aanrecht; De warmtebron is opgenomen in de cv-combiketel.

52.12 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN 52.12.01 Door de aannemer te vervaardigen tekeningen waaruit het geheel van de water-installatie

blijkt. Op tekening moet zijn aangegeven: - het leidingverloop met leidingdiameters; - het materiaal van de leidingen; - de plaats van appendages; - maatvoering; - te isoleren gedeelten. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 stuks; - goedgekeurde: 3 stuks.


52.31 METALEN BUISLEIDINGEN 52.31.01 Van naadloze hard koperen buis KIWA KE 57 in diameter door berekening te bepalen,

verbindingswijze door solderen. Leidingdoorvoeren in het zicht afdekken met wit kunststofrozetten. - de koudwatertapinstallatie; - de warmwatertapinstallatie.

52.81 ISOLATIE - AFWERKING 52.81.01 Van kunststof met mantel en klik-sluitsysteem, wanddikte 15 mm de isolatie van:

- alle warmwaterleidingen boven systeemplafonds. 52.81.02 Weg te werken koud- en/of warm water binnenleidingen in wanden en/of vloeren van

steenachtig materiaal, aanbrengen in mantelpijpen van pvc.




47

53 SANITAIR

53.00 ALGEMEEN 53.00.01 De aansluitingen van het sanitair op de binnenriolering moeten door de aannemer op

waterdichtheid worden beproefd. 53.00.02 Leveren en waterdicht aansluiten, volgens de Model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van

de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland, op de riolering en/of waterinstallaties de sanitaire toestellen/appendages.

53.00.03 Voor zover niet anders wordt bepaald, moet het toe te passen sanitair van eerste kwaliteit zijn en moet het - indien dit door het waterleverend bedrijf is voorgeschreven - zijn voorzien van het KIWA-garantiemerk.

53.00.04 Tot sanitair wordt meegerekend toebehoren als rubberflensringen, bevestigingsmiddelen en dergelijke.

53.11 FUNKTIONELE OMSCHRIJVING INSTALLATIE-ONDERDELEN 53.11.01 Closetcombinatie, bestaande uit:

- klosetpot van kristalporselein, fabricaat VILLEROY & BOCH, type diep-spoel OMNIA Classic 76231001

- kunststof zitting met bevestigingsgarnituur, VILLEROY & BOCH serie 8823.61.01 - GEBERIT aansluitgarnituur - GEBERIT duofix 11.304.00.1 - GEBERIT afdekplaat Samba 115770461 mat verchroomd - closetrolhouder, fabricaat GEESA, type 145 RVS - kledinghaak, fabricaat D-line, type 14.5605.02, code 2RVS 53.11.02 Urinoircombinatie, bestaande uit: - urinoir van kristalporselein, fabrikaat VILLEROY & BOCH, type Omnia-pro, 75030001 inclusief bevestigingsset, inlaat achterzijde; - urinoir spoeler inbouw, fabrikaat Grohe, type 37017000, afdekplaat 43048SHO; - uitlaatpijpje, sifon, afvoer; 53.11.02 Fonteinkombinatie, bestaande uit: - wastafel van kristalporselein, fabricaat VILLEROY & BOCH, type 7326.45.01 – 445 x 320 mm - stel plugbouten - verchroomde bekersifon met aangebouwde plug l 1/4" - verchroomde muurbuis l 1/4" met rozet - verchroomde toiletkraan, fabricaat Grohe, type COSTA-L-20404001 - verchroomde stopkraan - spiegel 630 x 400 mm, spiegelklemmen in zware verchroomde uitvoering 53.11.03 Pantry-keukencombinatie, bestaande uit: - afvoerplug 1¼”, fabrikant Simplex; - bekersifon 1¼” met aangebouwde plug en vloerbuis, kunststof; - gootsteenmengkraan met draaibare onderuitloop, fabrikant Grohe, type Florida 31160, chroom. 53.11.04 Tappunt in technische ruimte, bestaande uit: - stopkraan met aftapper, doorlaat 15 mm - terugslagklep, doorlaat 15 mm - slangwartelkraan met kruk en slangwartel, doorlaat ½” 53.11.05 Afgedopte afvoeren ø50 mm met sifon ten behoeve van cv-ketel.




48

54 BRANDBESTRIJDINGSINSTALLATIES 54.00 ALGEMEEN 54.00.01 N.v.t.




49

55 GASINSTALLATIE

55.00 ALGEMEEN 55.00.01 De aannemer zorgt voor de goedkeuring van de gasinstallatie door het gasleverend

nutsbedrijf. De kosten voor het verkrijgen van de goedkeuring zijn voor rekening van de aannemer.

55.00.02 De aansluitkosten zijn voor rekening van de opdrachtgever. 55.00.03 Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het

gereedkomen of opleveren van het gegarandeerde onderdeel gedurende 1 jaar: - de gasinstallatie.

55.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN 55.11.01 Een aardgasinstallatie aanleggen vanuit de meterkast, vanaf een hoofdafsluiter, tot aan de

volgende punten: - c.v.-ketel t.p.v. de cv-ruimte; - de luchtverhitters in de bedrijfshal.

55.12 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN 55.12.01 Door de aannemer te vervaardigen tekeningen waaruit het geheel van de gas-installatie blijkt.

Op tekening moet zijn aangegeven: - het leidingverloop met leidingdiameters; - het materiaal van de leidingen; - de plaats van appendages; - maatvoering. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 stuks; - goedgekeurde: 3 stuks.


55.31 METALEN BUISLEIDINGEN 55.31.01 Van naadloze hard koperen buis KIWA KE 57 in diameter door berekening te bepalen.

Verbindingswijze door middel van hardsolderen. Leidingdoorvoeren in het zicht afdekken met wit kunststofrozetten. - de aardgasinstallatie in het pand.




50

60 VERWARMINGSINSTALLATIE

60.00 ALGEMEEN 60.00.01 Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het

gereedkomen of opleveren van het gegarandeerde onderdeel gedurende 1 jaar (minimaal een winterse stookperiode): - de verwarmingsinstallatie.

60.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIEONDERDELEN 60.11.01 De installatie van het kantoor, bestaande uit een warmwaterverwarmingsinstallatie,

samenstellen met onder andere de volgende onderdelen: - warmtebron Remeha HR o.g. c.v.-combiketel in de cv-ruimte; - aan- en afvoerset t.b.v. verbrandingsgassen, inclusief dakkap; - radiatoren als ruimteverwarming; - c.v.-leidingen van kunststof in de vloer ingewerkt, met gebruikmaking van verdeelstations

per bouwlaag; - regeling d.m.v. een elektronische thermostaat met weersafhankelijke regeling en

weekschakeling; - alle radiatoren voorzien van thermostatische radiatorkranen en voetventielen. - vulslangset.

60.11.02 De installatie van de bedrijfshal, bestaande uit luchtverwarmers (aantal volgend uit de warmtetransmissieberekening op te stellen door installateur), samenstellen met onder andere de volgende onderdelen: - gasgestookte luchtverwarmer, garage uitvoering, standaard in Low-Nox uitvoering,

electronische ontsteking, rvs wisselaar; - aan- en afvoerset t.b.v. verbrandingsgassen, inclusief dakkap; - regeling d.m.v. een elektronische thermostaat met weekschakeling; - nivolatoren tegenover de luchtverwarmer opgehangen, compleet met regeling.

61.12 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN 61.12.01 Door de aannemer te vervaardigen tekeningen waaruit het geheel van de verwarmings-

installatie blijkt. Op tekening moet zijn aangegeven: - het leidingverloop met leidingdiameters; - het materiaal van de leidingen; - de plaats van appendages; - maatvoering; Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 stuks; - goedgekeurde: 3 stuks.

60.12.02 De warmteverliesberekening, uitgevoerd volgens NEN 5066, ISSO publikatie nr. 51, uitgave 2001 met aanvulling 2003, waarbij de volgende waarden als uitgangspunten dienen: - windsnelheid 8 m/s - buitentemperatuur -7°C - aanvoer max. 90°C; retour max. 70°C - geforceerde watercirculatie max. 0,5 m/s

60.12.03 Te behalen vertrektemperaturen: - kantoorentree 18°C - kantoorruimten 21°C - sanitaire ruimten 18°C - bedrijfshal 15°C




51

60.13 BEPROEVING, INREGELING, IN BEDRIJF STELLEN EN CONTROLEREN 60.13.01 De installatie beproeven en inregelen alvorens tot oplevering over te gaan.

Zonodig meetrapporten overleggen. 60.13.02 De installatie in bedrijf stellen en de werking van de installatie demonstreren.

60.31 METALEN BUISLEIDINGEN 60.31.01 Van electrolitisch verzinkt staal in diameter door berekening te bepalen.

Verbindingswijze door knelkoppelingen. Leidingdoorvoeren in het zicht afdekken met wit kunststof rozetten: - het leidingnet naar de verdelers van de installatie.

60.32 KUNSTSTOF BUISLEIDINGEN 60.32.01 Van kunststofbuis PE-Xc in diameter door berekening te bepalen.

Verbindingswijze door koppelingen, Compleet met voetbochten, radiatoraansluitstukken, verdelers, bevestigingsmiddelen, etc. - het leidingnet in de vloeren vanaf de verdelers naar de radiatoren.

60.33 VERDELER 60.33.01 Standaard verdeler, fabrikaat ter nadere goedkeuring, aansluitingen op hoofdleiding vanaf de

c.v.-ketel, plaats nader te bepalen. - de verdelers t.b.v. de kunststof buisleidingen.

60.41 VERWARMINGSLICHAMEN, NATUURLIJKE AFGIFTE 60.41.01 Voorgelakte Stelrad o.g. paneelradiator, compleet met afsluiter fabrikaat Itho o.g.,

ophangbeugels, ontluchtingsventiel, voetventiel, ophangbeugels, capaciteit door berekening te bepalen, in afmeting in nader overleg met de opdrachtgever. - de radiatoren in het kantoor.

60.60 REGELAPPARATUUR 60.60.01 Klokthermostaat, fabrikaat Itho type WRT 2001 o.g., weersafhankelijke regeling, met buiten-

aanvoertemperatuurvoeler, dag- en nachtstand, gangreserve. - de regeling van de c.v.-installatie kantoor.




52

61 VENTILATIE- EN LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIES

61.00 ALGEMEEN 61.00.01 Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het

gereedkomen of opleveren van het gegarandeerde onderdeel gedurende 1 jaar (minimaal een winterse stookperiode): - de ventilatie-installatie.

61.12 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN 61.12.01 Door de aannemer te vervaardigen tekeningen waaruit het geheel van de ventilatie-installatie

blijkt. Op tekening moet zijn aangegeven: - leidingen (uitgewerkte tekening); - beloop en diameters van de kanalen; - de plaats van appendages; - maatvoering; - te isoleren gedeelten. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 stuks; - goedgekeurde: 3 stuks.

61.12.02 Door de aannemer te vervaardigen ventilatie-debietberekeningen waaruit de capaciteit van de installatie blijkt. De aan te houden ventilatie-eisen overeenkomstig het gestelde in het Bouwbesluit. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 stuks; - goedgekeurde: 3 stuks.

61.00 ALGEMEEN 61.00.01 Een technische omschrijving van de mechanische ventilatie-installatie verstrekken met een

volledige materiaal specificatie. Tekeningen overleggen van de aangeboden installatie met vermelding van: - leidingen in de schachten en vloeren (uitgewerkte tekening); - de volumestroom van de toe- en afvoerlucht in de betreffende ruimte; - beloop en diameters van de kanalen; - voor de oplevering alle afzuigventielen in te meten en in te regelen.

61.00.02 Het systeem bestaat uit een gebalanceerd ventilatiesysteem met HR warmteterugwinning.

61.33 METALEN KANALEN 61.33.01 Kanaalsysteem, bestaande uit kanaalelementen van spiraalgefelste zendzimir verzinkte stalen

buis en/of rechthoekige kokers, afmetingen door berekening te bepalen, naden afgeplakt, compleet met bevestigingsmiddelen en voorziening voor aansluiting op WTW-unit en afzuigroosters en uitmonding bovendaks in een dakkap. - de kanalen t.b.v. de mechanische ventilatie.

61.43 SYSTEEMCOMPONENTEN61.43.01 - luchtbehandelingskast van het fabricaat Ned-Air o.g. - bedienunit - geluiddempers - witte stalen plafondroosters voor luchttoevoer - witte stalen plafondroosters voor luchtafvoer - witte afzuigventielen voor de sanitaire ruimten




53

70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES 70.00 OMSCHRIJVING Elektrotechnische installaties

Deze omschrijving geldt als handleiding qua hoeveelheden en aantallen voor het uittrekken van de materialen en dient door de installateur niet gezien te worden als een complete materiaalstaat waarop de begroting gemaakt kan worden.

70.01 HOOFDVOEDING Door het stroomleverend bedrijf zal in de meterkast een voeding worden aangebracht waarop

middels een verdeler de diverse installaties dienen te worden aangesloten (aansluiting unit 1 en 2: 3x63 Amp., unit 3: 3x80 Amp.).

70.02 HOOFDVERDEELINRICHTING Vanaf de kWh meter naar de verdeelkast en algemene voorzieningen de nodige

voedingsleidingen aanbrengen. Voeding t.b.v. verdeelkast kantoor, verdeelkast magazijnruimte

- ketel; - wtw-unit; - heaters; - nivolatoren; - verlichting; - wandkontaktdozen.

70.03 HOOFDAARDING De aarding dient te bestaan uit een in de fundering opgenomen ringleiding, gekoppeld aan

meerdere heipalen. De gewenste verspreidingsweerstand van de aarding dient vooraf in overleg met het

stroomleverend bedrijf en de directie te worden bepaald. De kastenbatterijen voor de laagspanning moeten afzonderlijk geaard worden. De

aardingsweerstand dient een waarde te bezitten van 25/Inom, tenzij het stroomleverend bedrijf anders bepaald. De installateur wordt geacht met de voorschriften en eisen van het stroomleverend bedrijf hieromtrent op de hoogte te zijn.

De hoofdwaterleiding behoord eveneens geaard te worden en aan het begin waar deze leidingen het gebouw worden binnen gebracht.

Alle binnen- en buitenarmaturen als ook de kabelgoten moeten voorzien worden van een deugdelijke aarding.

70.04 VERDEELKASTEN Door de installateur dienen plaatstalen verdeelkasten te worden geleverd en gemonteerd. De verdeelkasten dienen te worden voorzien, kompleet met installatieautomaten,

aardlekschakelaar, enz. De meterkasten zijn op de tekeningen aangegeven. De kasten moeten worden voorzien van de benodigde invoeringen en wel: - voor alle kabels kunststof wartels;

- voor buisinvoeringen pasdeksels, voorzien van de benodigde doorvoergaten met stuitranden.

De plaatsen, indelingen, afmetingen en dergelijke van de schakelen verdeelinrichtingen moeten op de desbetreffende tekeningen worden aangegeven, kompleet en volgens de voorschriften. Alvorens de verdeelkasten te bestellen, dienen de tekeningen te zijn goedgekeurd.




54

70.05 SPANNINGSVERLIEZEN

Licht en kracht maximaal 5 % op het eind van de groepsleidingen;

reductiefactoren in de berekeningen opnemen voor kabels die tegen elkaar in kabelgoten liggen.

De kasten kompleet inwendig bedraad en aangesloten; tevens voorzien van groepenkaart en groepscodering volgens de voorschriften.

70.06 UITVOERING INSTALLATIE De installatie zal zoveel als mogelijk uit het zicht worden aangebracht. Leidingen in te storten

c.q. in wanden weg te werken; in de technische ruimten leidingen uitvoeren als slagvast opbouw.

De centrale leidingbundels ten behoeve van de installatie worden aangebracht in kabelgoten en ladderbanen.

Op plaatsen waar de leidingaanleg niet in kabelgoot is aangebracht en waar beschadiging kan worden verwacht, de kabels beschermen door middel van slagvaste kunststofbuis.

Alle armaturen aan te sluiten doormiddel van edrateen, 120 °C. Alle inbouwarmaturen aansluiten middels een wandcontactdoos. Behoudens de voedingsleidingen en voedingen voor de wtw-unit en de heaters verzorgt de

c.v.-installateur alle overige aansluitingen. Vier wandkontaktdozen met randaarde 230V t.b.v. bedrijfsruimte alsmede één CEE-form wandcontactdoos 400V nabij de overheaddeuren.

70.07 KABELGOOTSYSTEEM, LADDERBANEN EN WANDGOTEN De installateur dient de benodigde kabelgoten en ladderbanen te leveren en aan te brengen

ten behoeve van voedingskabels, de nutsbedrijven en daar waar leidingbundels bereikbaar dienen te blijven.

Deze kabelgoten en ladderbanen uitvoeren in verzinkt plaatstalen uitvoering. De kabelgoten kompleet met twee stalen scheidingsschotten ten behoeve van telefoon en

andere zwakstroomkabels, minimaal 60 mm breed, bochten, T-stukken, hulpstukken en bevestigings- en ophangmateriaal.

De kabelgoten zullen voor niet meer dan 60% per compartiment gevuld zijn.

70.07.01 WANDGOTEN Aan de gevelzijden van de kantoren worden wandgoten voorzien in de kleur RAL 9010. De

goten hebben een hoogte van 120 mm en zijn voorzien van twee compartimenten ten behoeve van 230 Volt-, telefoon-, zwakstroom- en data-bekabeling.

De wandgoten worden geheel bedraad (data- en telefoonbekabeling als optie offreren) en voorzien van een metalen scheidingsschot, contacten aansluitdozen voor telefoon- en LAN-aansluitingen met deksel in de kleur RAL 9010.

Er dienen diverse zakgoten te worden voorzien om de wandgoten aan te sluiten op de kabelgoten in het verlaagd plafond.

70.08 VERLICHTING 70.08.01 Gemiddelde verlichtingssterkte - kantoren 400 lux - bedrijfshal 250 lux - gangen 200 lux - trappenhuizen 200 lux - natte ruimten 200 lux - buitenverlichting 50 lux - technische ruimten 100/400 lux




55

Alle toe te passen verlichtingsornamenten zijn van een energiezuinige uitvoering. In de

kantoren HF-verlichting met een beeldschermvriendelijk armatuur, in de bedrijfshal lijnverlichting toepassen.

De schakeling van de buitenverlichting geschiedt middels een schakelklok, schemerschakelaar en een overbruggingsschakelaar.

De armaturen voorzien van TL-D buizen, SL- of PL-lampen, tenzij anders aangegeven. De armaturen worden, waar mogelijk, uitgevoerd als inbouwarmatuur. De armaturen in technische ruimten uitvoeren als balkarmaturen met TL-D buizen, kleur 33. Alvorens tot bestelling van de armaturen over te gaan, dient de installateur bij de directie te

informeren of hierin nog wijzigingen zijn aangebracht. De installateur is verplicht, indien de directie dit verlangt, van elk door hem te leveren type

armatuur een monster ter beschikking te stellen aan de directie. Signaal- en controlelamparmaturen moeten voorzien worden van lamphouder E27,

bolbeschermglas en gloeilampjes E27; 10 lumen. 70.08.02 Armaturen - kantoren inbouw TL, 1x 36W - gangen inbouwspots, Lumiance - natte ruimten inbouwspots, Lumiance

70.09 NOODVERLICHTING De noodverlichtingsinstallatie zal bestaan uit het aanbrengen van de benodigde decentrale

noodverlichtingunits, fabrikant van Lien, boven de vluchtdeuren als vluchtwegaanduiding.

70.10 SCHAKELMATERIAAL Indien niet anders aangegeven alle wandcontactdozen en schakelaars uitvoeren als

inbouwmodel, fabrikant Busch Jaeger, model Busch-Duro 2.000-Si, in kleur RAL 9010. De wandcontactdozen monteren in de wandgoot of 300+ vloer,

bedrijfshal 1050+ vloer. De schakelaars monteren op 1050+ vloer. Alle wandcontactdozen uitvoeren met randaarde. De inbouwdozen in wanden voorzien van bijbehorende stelring.

70.10.01 SCHAKELAARS Alle schakelaars moeten in een wipuitvoering zijn tenzij anders bepaald. Zij dienen zodanig te

worden gemonteerd, dat in de ingeschakelde stand het bovenste gedeelte van de schakelaarknop naar binnen is gedrukt. Trekschakelaars moeten worden uitgevoerd met een terugverende haak, voorzien van een nylon koord met één plastic knopje.

De schakelaars dienen:

geschikt te zijn voor een nominale spanning van 250 Volt, bij een stroomsterkte van minimaal 10A;

indien in waterdichte uitvoering, gemonteerd te zijn in een waterdicht vierkant huis van geperst isolatiemateriaal, voorzien van pakkingbussen en gummi afdichtingsring;

voor inbouw gemonteerd te worden in inbouwdozen van kunststof, voorzien van correctie inrichting met niet-verliesbare schroeven en afgedekt te worden met afdekplaten in vierkante vorm. Het doorlassen van contactdozen of schakelaars door middel van een ononderbroken draad zal niet worden toegestaan. Indien lassen gemaakt moeten worden dan kan hiertoe een extra inbouwdoos worden geplaatst die voorzien moet worden van een blind afdekplaatje of een inbouwdoos met een lasruimte; - voor opbouw gemonteerd te worden op montageplaten met ingeperste draadbussen M4;

bij leidingen in zicht moeten deze montageplaten gemonteerd worden met schroeven op de muur en bij weggewerkte leidingen behoren de onderlegschijven aangebracht te worden op de in de muur gemonteerde doos door middel van boutjes.




56

70.11 LASDOZEN Waar in het leidingnet lasdozen dienen te worden gemonteerd, moeten deze dozen, voor

zover verkrijgbaar, vervaardigd zijn van isolatiemateriaal. Onder alle opbouwschakelaars, contactdozen enz. moeten bij weggewerkte leidingen dozen

worden gemonteerd die in het midden een nok bevatten met schroefdraad, waarop de onderlegschijven van de schakelaars enz. kunnen worden bevestigd door middel van een passende schroef.

Daar waar de onderbroken buisleidingen te lang worden om nog tot draadtrekken te kunnen overgaan, dient de installateur trekdozen te plaatsen. Indien het leidingwerk weggewerkt is dient de installateur deze trekdozen aan te brengen onder de armaturen op een dusdanige wijze, dat deze doos geheel zal worden afgedekt door de plafondplaat van het armatuur of door het armatuur zelf.

In leidingbundels die in het zicht komen moeten lasdozen zoveel mogelijk bij elkaar geplaatst worden. Indien er van deze leidingbundels aftakkingen gemaakt moeten worden, dan dient de installateur gebruik te maken van zogenaamde Banuladozen.

70.12 CONTACTDOZEN Tweepolige contactdozen moeten voorzien zijn van verende buscontacten en van randaarde

contacten. De fase moet rechts en de nul moet links op de contacten worden aangesloten. Drie- of meerpolige contactdozen moeten een minimale stroomsterkte bezitten van 16A bij

een spanning van 380 Volt, tenzij anders is aangegeven. Indien de contactdozen voorzien moeten worden van nul en aardcontact, dan moeten zij

geleverd worden volgens een aardingssysteem met pen- en buscontact. Alle contactdozen in de wandgoten dubbel uit te voeren, gemonteerd in twee inbouwdozen.

Per contactdoos rekenen op 100 VA. De contactdozen dienen:

geschikt te zijn voor een nominale spanning van 250 Volt, bij een stroomsterkte van minimaal 10 A;

uitgevoerd te zijn met contacten, aangebracht op porselein;

indien in waterdichte uitvoering (wd), gemonteerd te zijn in een waterdicht vierkant huis van geperst isolatiemateriaal, voorzien van pakkingbussen en gummi afdichtingsring;

voor inbouw gemonteerd te worden in inbouwdozen van bakeliet, voorzien van correctie inrichting met niet-verliesbare schroeven en afgedekt te worden met afdekplaten in vierkante vorm. Indien meerdere apparaten samen worden gebouwd, dan moeten deze worden afgedekt door één afdekplaat;

indien lassen gemaakt moeten worden, dan moet hiertoe een extra inbouwdoos worden geplaatst, die voorzien moet worden van een blind afdekplaatje; ook deze doos dient afgedekt te worden door een vierkante of meervoudige afdekplaat;

voor opbouw gemonteerd te worden op montageplaten met ingeperste draadbussen M4;

bij leidingen in zicht moeten deze onderlegschijven gemonteerd worden met keilboutjes op de muur en bij weggewerkte leidingen behoren de onderlegschijven aangebracht te worden op de in de muur gemonteerde doos door middel van boutjes.




57

70.13 BUISLEIDINGEN Alle buisleidingen dienen in P.V.C-uitvoering te zijn. Men dient erop te rekenen dat het merendeel van het leidingwerk naar schakelaars

weggewerkt behoort te worden door infrezen in de muren of behoort te worden aangebracht in systeemwanden.

Daar waar de wanden bestaan uit z.g.n. "schoon metselwerk" en er aan de achterkant van deze muren stucwerk aanwezig is, dienen de zakleidingen aan de kant van het stucwerk te worden geleid naar de wandcontactdoos of schakelaar op het "schone metselwerk".

Waar leidingen en kabels door muren, vloeren en/of plafonds gaan, moet de installateur beschermbuizen aanbrengen.

Een vanuit een verdeelkast, machine enz. gaande zakleiding bestaande uit een kabel, dient te zijn omgeven door een beschermbuis. Deze buis moet door middel van rail of beugels op de muur worden bevestigd.

Het verwerken van korte stukken buis beperken tot het strikt noodzakelijke, zodat de verbindingen van buis op buis ook tot een minimum beperkt zullen blijven.

Alle buisleidingen moeten ruim bemeten zijn, volgens NEN 1010, zodat de bedrading gemakkelijk in te trekken is, dus ook later zonder moeilijkheden te verwijderen is. Het gebruik van handelsbochten is niet toegestaan. Alle bochten dienen soepel te worden gebogen en men dient er zorg voor te dragen dat er geen knikken of oneffenheden ontstaan.

Bochten in plastic buizen dienen met speciaal daarvoor in de handel zijnde apparatuur koud te worden gebogen. De buizen moeten aan de uiteinden goed in- en uitwendig worden afgebraamd.

Het maken van U-vormige leidingen dient, voor zover mogelijk, te worden vermeden. Waar nodig moet men maatregelen treffen, teneinde ophoping van condenswater te voorkomen. Buizen in muursleuven moeten deugdelijk worden bevestigd en de installateur dient er nauwlettend op toe te zien dat de sleuven met cementspecie worden gedicht.

Buizen die in het zicht moeten worden gemonteerd, dienen verhoogd te worden aangebracht. Voor het monteren van een enkellopende buisleiding dient gebruik te worden gemaakt van muurblokjes, die voorzien dienen te zijn van een sleufgat ter bevestiging op de muur en van twee tapgaten M4 ter bevestiging van de beugel op het muurblokje. Voor meerdere buisleidingen naast elkaar bezigt men zogenaamde tilezrail met inschuifstrook. De onderlinge beugelafstand mag voor plasticbuis de 30 cm niet te boven gaan of zgn. polfixzadels.

Zakleidingen dienen verhoogd te worden gemonteerd. Het hakken van ruimten in de muur achter 5/8" dozen teneinde een extra verhoogd leidingnet te vermijden is niet toegestaan.

Leidingkruisingen moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Waar dit echter onvermijdelijk is past men speciaal daarvoor te vervaardigen dozen toe, waarin deze kruisingen worden opgevangen.

De leidingkruisingen dienen gemonteerd te worden tussen het extra verhoogde leidingnet en de muur of het plafond. Verder dient de installateur op deze buizenrail ruimte te reserveren voor het aanbrengen van vijf extra buisleidingen 3/4". Al het bevestigingsmateriaal moet met plastic pluggen en bolkopschroeven, met minimale afmeting van l" x 8", worden vastgezet.

Indien de bundels te groot worden (dit ter beoordeling van de directie) dient de installateur gebruik te maken van keilbouten of invoegers van voldoende afmetingen.

Buizen die bevestigd moeten worden in plafonds, vloeren of wanden dienen van plastic te zijn.

Het buizennet dient dusdanig te worden aangebracht dat de bedrading zonder moeite verwisselbaar is. Verbindingen van buizen die in het beton gemonteerd dienen te worden, moeten zodanig geschieden zijn dat de ene buis over een lengte van tenminste 40 mm de andere buis nauwsluitend omhult. Deze verbindingen dienen gelijmd en afgeplakt te worden met plastic isolatieband.

Open buisleidingen dienen voorzien te worden van afdichtingen van kurk. Waar buisleidingen op of in de bekisting van de betonconstructie zijn aangebracht, moet de installateur tijdens het storten van het beton nauwlettend toezien op beschadigingen aan het leidingnet en zonodig bijtijds tot herstelling overgaan. Nadat de bekisting verwijderd is, dient de installateur het leidingnet te controleren op verstoppingen en over te gaan tot het reinigen en droogmaken van dit leidingnet.




58

70.14 KABELS Alle te leveren kabels in moeilijk brandbare uitvoering. Verder dienen alle kabels die niet in

de kabelgoot gelegd worden in een buis van voldoende afmetingen en zonder bochten gemonteerd te worden.

Daar waar de kabels in afwerkvloeren gelegd dienen te worden, dienen deze kabels gemonteerd te worden in plastic buis van voldoende diameter en voorzien van ruim bemeten bochten, zodat de kabels later gemakkelijk ingevoerd en aangebracht kunnen worden. Deze buis dient circa 15 cm verticaal boven de eerder genoemde afwerklaag uit te steken.

Alle te leveren VD-draad dient geschikt te zijn voor een nominale spanning van 750 Volt. Aders van de draden dienen een elektrolytische koperen kern te bezitten en bij een

koperdoorsnede groter dan 4 mm² te bestaan uit een kern van meerdere koperdraden. De kleuren van de aders behoren te zijn volgens NEN 1010. Alvorens met het intrekken van de bedrading een aanvang te maken, dient de directie het gehele buizennet te hebben goedgekeurd.

Het maken van lassen dient zoveel mogelijk te worden beperkt. Vòòr het afknippen van de bedrading dient deze zoveel mogelijk in de buizen te worden teruggeschoven. Ná het knippen dient de lengte van de dan nog uit de buis stekende draad circa 15 cm te zijn.

Het maken van lassen dient te gebeuren met lasdoppen van voldoende doorsnede. De lassen moeten met voldoende ruimte in de lasdozen worden gelegd, zonodig dient men een extra lasdoos bij te plaatsen. Voor stroom en nuldraden dient, waar niet anders vermeld 2,5 mm² en voor lamp en wisseldraden 1,5 mm² gebruikt te worden.

Verbindingen op contacten enz. bij aders van twee of meer dienen gemaakt te worden door middel van kabelschoenen die door persing een volkomen gave verbinding moeten vormen met de kern van de draad.

Waar kabels in de grond gelegd moeten worden, dient de installateur GPLK-, GRLK- of vinylgrondkabel te gebruiken, een en ander zoals in dit bestek of op de tekeningen is aangegeven. Bij het monteren van kabeleindversluitingen en dergelijke dient de loodmantel van de kabel (GPLK of GRLK) te worden doorverbonden op het ijzer van de eindversluiting door middel van een deugdelijke klemverbinding.

De kabels dienen deugdelijk en voorzichtig te worden aangesneden, zonder dat er kans

bestaat aders te beschadigen. Kabeladers behoren tot ongeveer 3 cm in de massa blank gemaakt te worden. De aangesneden kabel moet afgewerkt worden met een P.V.C.-band. Indien GPLK over dient te gaan in andere kabel, dan moet dit geschieden via een overgangskast met doorverbindingklemmen.

Kabelsleuven voor grondkabels dienen circa 500 mm diep gegraven te worden. De kabel dient op een zandbed te rusten. Waarin de grond moffen zijn aangebracht, moeten deze boven de grond duidelijk zijn aangegeven door middel van merkstenen die aan de kabelmof zijn bevestigd met gegalvaniseerde ketting.

Indien de grondkabels GPLK of GRLK binnen gebouwen zijn aangebracht, dan moeten deze kabels ontdaan zijn van de juiste omspanning. Kabels die door vloeren en plafonds gevoerd moeten worden, dienen voorzien te zijn van een beschermpijp.

Kabels binnen gebouwen dienen uitgevoerd te worden door middel van yMvK, tenzij anders is voorgeschreven. De bevestiging van enkele kabels dient te geschieden door middel van kabelzadels van geperst isolatiemateriaal. Meerdere kabels naast elkaar dienen aangebracht te worden in kabelgoot van een nader omschreven fabrikaat en uitvoering. Kabelrail, kabelklemmen enz. dienen te worden bevestigd door middel van plastic pluggen en messing bouten of schroeven.

Kabelbaan of -goot dient bevestigd te worden met stalen keilbouten en gegalvaniseerde beugels op onderlinge afstanden van 100 cm, tenzij in dit bestek of op de tekeningen anders is omschreven.

In (vochtige) ruimten waarin zich agressieve dampen bevinden, dienen alle bevestigings materialen, kabelgoten enz. in zwaar gegalvaniseerde uitvoering geleverd te worden.

De kabels tussen kastenbatterijen en vloer dienen in een beschermbuis gelegd te worden. De beschermbuis dient tot op circa 3 cm vanaf de pakkingbuis opgetrokken te worden.




59

Eveneens dienen de kabels voorzien te worden van een beschermbuis indien zij doorgevoerd moeten worden door muren en/of plafonds. De kabels moeten zodanig afgesneden worden, dat de kans op beschadiging van de aders volkomen uitgesloten is. De kabels moeten met de mantel in de rubbertules van de pakkingbussen worden ingevoerd. Het dunner afsnijden van de buitenmantel van de kabel, teneinde deze te laten passen in een te kleine pakkingbus, is onder geen enkele voorwaarde toegestaan.

De pakkingbussen dienen met dichtingpasta (Wijma-plast) te worden afgestopt. Kabeladers met een massieve kern kunnen op klemmen en contacten aangesloten worden door aan de kern een oog te buigen.

Kabeladers die zijn geformeerd uit meerdere draden dienen voorzien te worden van een kabelschoen die door persing een deugdelijke verbinding moet vormen met de samengestelde ader.

Aftakkingen en verbindingen van kabels dienen uitgevoerd te worden met kabeldozen van geperst isolatiemateriaal, voorzien van de benodigde losse wartels en gummi afdichtingranden. Lassen dienen gemaakt te worden door middel van lasdoppen van voldoende afmeting.

70.15 SCHAKELING VERLICHTING

70.15.01 Algemeen De schakeling van de algemene verlichting in de trappenhuizen, gangen, enz. dient nabij de entree te worden geschakeld. Ter plaatse van 70% van het gebruiksoppervlak van het kantoor dient aanwezigheidsdetectie toegepast te worden. De overige ruimten dienen ter plaatse door middel van schakelaars te worden bediend.

70.16 COMMUNICATIE-INSTALLATIE

70.16.01 Telefoon- en data-installatie Ten behoeve van de door derden aan te brengen telefoon- en data-installatie het leveren en

monteren van de nodige ledige buisleidingen, inbouwdozen, voorzieningen ten behoeve van verdelers en de benodigde afdekplaten, voorzieningen van en naar kabelgoten en ruimte in de goten, rekenen op voldoende reserve ruimte, minimaal gelijk aan het aantal punten.

70.17 BUITENVERLICHTING De aan te brengen buitenverlichting zal worden bediend middels een schakelklok,

schemerschakelaar en een overbruggingsschakelaar. Ten behoeve van de buitenverlichting een aparte groep opnemen. Op de buitenmuren het leveren en monteren van opbouwarmaturen tussen de

overheaddeuren, fabrikant Bega, type 2985 – lamp TC – D 26 W. Onder de dakoverstekken van de kantoren vier stuks inbouwspots met PL-lamp in

spatwaterdichte uitvoering.

70.18 VOEDINGEN Ten behoeve van koffieautomaten, kopieermachines, enz. aparte groepen voorzien. Ten behoeve van het kantoor een deurbel aanbrengen.

70.17 INBRAAKBEVEILIGING (SEPARAAT OFFREREN!) De inbraakbeveiliging als optie offreren. De inbraakbeveiliging dient minstens te bestaan uit:

- bewegingsmelders in de gangen op de begane grond; - op de buitendeuren magneetkontakten.




60

70.18 TESTEN EN IN BEDRIJF STELLEN Als technische installaties, conform de omschrijvingen van deze T.O. en voorwaarden, voor oplevering gereed worden gemeld dienen deze installaties te zijn: - doorgemeten op fouten; - geïnspecteerd door de leveranciers van de betreffende centrale apparatuur; - getest door de leveranciers en de elektrotechnisch installateur; - alle storingen, geconstateerd bij het testen, zijn verholpen. Indien na een schriftelijke gereed melding van een installatie(deel) bij het testen blijkt dat de installatie(deel) niet goed functioneert, worden de kosten van de daaropvolgende test(en), zoals deze worden gemaakt door de directie en haar technische adviseurs, bij de elektrotechnisch installateur in rekening gebracht.




61

75 BEVEILIGINGSINSTALLATIES

75.0 BRANDMELD- EN ONTRUIMINGSINSTALLATIE 75.00.01 Algemeen

Het gebouw dient van een niet-automatische handbrandmeldinstallatie zonder doormelding te worden voorzien. Het aantal handbrandmelders volgens het Programma van Eisen.

75.00.02 Centrale

De centrale is het middelpunt van de installatie. Deze bewaakt en signaleert wijzigingen (alarm, breuk, kortsluiting) in de melderlussen en bestuurt de diverse systemen.

75.00.03 Doormelding N.V.T. 75.00.04 Keuringen

De te gebruiken apparatuur dient te voldoen aan de V.D.S. E.N. 54 en de NEN 2535. De keuring van de installaties is mede begrepen in deze T.O.

75.00.05 Ontruimingsalarm

N.v.t. 75.00.06 Stuurfuncties

Voor het activeren van externe systemen zoals slowwhoops, opensturen/sluiten deuren, schakelen luchtbehandelingkasten en dergelijke worden potentiaalvrije kontakten en bekabeling naar de diverse punten gebracht.




62

90 OPLEVERING

90.00 Oplevering 90.00.01 Het voltooide werk (inclusief verborgen ruimten, kanalen, kokers, putten enz.), en het

werkterrein grondig schoongemaakt opleveren; de ruiten binnen en buiten gezeemd, de vloeren in de kantoren gestofzuigd. Overige vloeren bezemschoon.

05.03.03 Alle volgende onderdelen nat reinigen: - alle beglazingen tweezijdig; - het vloeren wandtegelwerk; - het sanitair met toebehoren (stickers etc. eveneens verwijderen); - spiegels, keukens; - radiatoren; - trappen;




63

AFWERKSTAAT

Vloer

Plint

Wanden

Plafond

Diversen

B E G A N E G R O N D

Bedrijfshal

gevlinderde vloer

geen

stalen binnendozen; cellenbeton -elementen;

kalkzandsteen;

stalen dakplaat

2 lichtstraten 2 bedrijfsdeuren

Hoofdentree

anhydriet- dekvloer

hout

behangklaar

systeemplafond

Meterkast

m.k.-plaat

geen

sausklaar

gipsplaat

achterwand multiplex

Gang anhydriet-

dekvloer

hout

behangklaar

systeemplafond

houten trap

Kantoor

anhydriet- dekvloer

hout

behangklaar

systeemplafond

Pantry

anhydriet-dekvloer

hout

behangklaar

4 rijen tegels

systeemplafond

pantryblok

Natte groep

tegels € 25,00 p/m² aankoop

wandtegel doorlopend

tegels € 12,50 p/m² aankoop

gipsvinyl systeemplafond

sanitair

V E R D I E P I N G

Kantoor

anhydriet-dekvloer

hout

behangklaar

systeemplafond

Cv-ruimte

anhydriet-dekvloer

Hout sausklaar systeemplafond te openen

daglichtkoepel




64

Materiaal- en Kleurenstaat

Onderdeel Materiaal Kleur Kleurnummer Opmerking

Metselwerk: - kantoor en hal baksteen oranje-rood genuanceerd

Gevelbekleding: - hal 1, 2 en 3 stalen plankprofiel antraciet SAB 7016 SAB PO 250 - strook hal 3 stalen plankprofiel antraciet SAB 7016 SAB PO 250 micro - kantoren stalen golfplaat aluminiumgrijs SAB 9007 SAB 18/988 - plint hal geïsoleerd prefab beton betongrijs glad

Kozijnen: - kantoor aluminium aluminiumgrijs RAL 9007 - draaiende delen kantoor aluminium aluminiumgrijs RAL 9007 - hal aluminium aluminiumgrijs RAL 9007 - kozijn vluchtdeuren hout zijdegrijs RAL 7044 - vluchtdeuren multiplex kwartsgrijs RAL 7039 - dichte panelen geëmailleerd glas antraciet

Overheaddeuren: - overheaddeur staal grijswit RAL 9002

Daken: - platte daken bitumineuze bedekking - daktrim hal gezette dekkap antracietgrijs RAL 7016 - daktrim kantoor gezette dekkap aluminiumgrijs RAL 9007

TECHNISCHE OMSCHRIJVING - Deltaweg · TECHNISCHE OMSCHRIJVING D.D. 15 februari 2010 BEDRIJFSUNITS...

Documents

Transcript of TECHNISCHE OMSCHRIJVING - Deltaweg · TECHNISCHE OMSCHRIJVING D.D. 15 februari 2010 BEDRIJFSUNITS...