Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil....

64
T1.1 Theater 1 Kijken! Voorbereiding • Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken: - De leerling kan met aandacht kijken naar het spel van de ander - De leerling kent een paar eenvoudige theaterbegrippen zoals, beweging, stem, mimiek en tableau vivant. - De leerling herkent verschillende emoties. Lessuggestie • Opwarming 1: Anna Mariastandbeeld. Leerlingen staan met rug tegen de muur. Een van hen staat aan de andere kant van het lokaal met handen voor gezicht naar de muur en zegt langzaam ‘Anna Maria…. Ondertussen proberen de leerlingen naar de overkant te lopen…. Op ‘Koekkoek’ draait hij/zij om en kijkt of iedereen stilstaat als een standbeeld. Wie niet op tijd stilstaat is af. Wie het eerste aan de overkant is heeft gewonnen. • Opwarming 2: Verzamel verschillende poppen, knuffels, speelgoedpoppetjes/dieren of laat de kinderen die zelf meenemen. Laat de leerlingen in de kring zitten en de poppetjes goed bekijken. Hoe kijkt het poppetje? Hoe staat het poppetje? Hoe zou het poppetje lopen, of gaan zitten? Hoe klinkt het poppetje? Heeft het een hoog of laag stemmetje? Laat de kinderen in drie of vier kringetjes op de grond zitten. Om beurten laten ze zien aan hun kring hoe hun poppetje loopt, zit klinkt, etc. Maken! Voorbereiding • Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is: - De leerling reageert op verschillende spelimpulsen zoals muziek, plaatjes en attributen, - De leerling kan een emotie uitbeelden door gebruik van stem, mimiek en beweging. - De leerling fantaseert spelenderwijs met de leerkracht een spelwerkelijkheid waarbij hij gebruikt maakt van de spelelementen wie en wat. Opdracht: De leerling kan met de leerkracht meegaan in het spel en de basis- emoties herkennen. De speelgoedwinkel Teacher in role Groep: 1 Tijdsduur: 45 minuten Kijken: 10 Maken: 30 Verwoorden 5 Materialen: Verschillende speelgoedpoppetjes of -dieren met verschillende karakters en emoties. Meerdere vrolijke muziekstukjes (kinderliedjes, Walt Disney en klassiek, bijv. Notenkraker van Tsjaikovski of Carnaval des Animeaux van Camille St. Saëns) Spelelementen: Teacher in role, mimiek, pantomime, emoties, wie en wat.

Transcript of Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil....

Page 1: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

T1.1

Theater

1

Opdracht:

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan met aandacht kijken naar het spel van de ander- De leerling kent een paar eenvoudige theaterbegrippen zoals, beweging, stem, mimiek en tableau vivant.- De leerling herkent verschillende emoties.

Lessuggestie• Opwarming 1: Anna Mariastandbeeld. Leerlingen staan met rug tegen de muur. Een van hen staat aan de andere kant van het

lokaal met handen voor gezicht naar de muur en zegt langzaam ‘Anna Maria…. Ondertussen proberen de leerlingen naar de overkant te lopen…. Op ‘Koekkoek’ draait hij/zij om en kijkt of iedereen stilstaat als een standbeeld. Wie niet op tijd stilstaat is af. Wie het eerste aan de overkant is heeft gewonnen.

• Opwarming 2: Verzamel verschillende poppen, knuffels, speelgoedpoppetjes/dieren of laat de kinderen die zelf meenemen. Laat de leerlingen in de kring zitten en de poppetjes goed bekijken. Hoe kijkt het poppetje? Hoe staat het poppetje? Hoe zou het poppetje lopen, of gaan zitten? Hoe klinkt het poppetje? Heeft het een hoog of laag stemmetje? Laat de kinderen in drie of vier kringetjes op de grond zitten. Om beurten laten ze zien aan hun kring hoe hun poppetje loopt, zit klinkt, etc.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is:

- De leerling reageert op verschillende spelimpulsen zoals muziek, plaatjes en attributen, - De leerling kan een emotie uitbeelden door gebruik van stem, mimiek en beweging.- De leerling fantaseert spelenderwijs met de leerkracht een spelwerkelijkheid waarbij hij gebruikt maakt van de

spelelementen wie en wat.

Opdracht: De leerling kan met de leerkracht meegaan in het spel en de basis-

emoties herkennen.

De speelgoedwinkelTeacher in role

Groep: 1Tijdsduur: 45 minutenKijken: 10Maken: 30Verwoorden 5Materialen: Verschillende speelgoedpoppetjes of

-dieren met verschillende karakters en emoties. Meerdere vrolijke muziekstukjes (kinderliedjes, Walt Disney en klassiek, bijv. Notenkraker van Tsjaikovski of Carnaval des Animeaux van Camille St. Saëns)

Spelelementen: Teacher in role, mimiek, pantomime, emoties, wie en wat.

Page 2: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

2

Theater

Instructie1. Zet een muziekje op en laat de leerlingen dansen/bewegen in de ruimte zoals het poppetje dat ze gekozen hebben.

Als de muziek uit gaat staan ze als een standbeeld stil.2. Vertel dat ze nu in een poppenwinkel zijn, dat jij de poppenwinkeleigenaar bent en zij de poppen zijn die stil staan.3. Je stoft de poppen een beetje af, maar vindt dat de poppen niet helemaal goed staan. Sommige poppen ga je verplaatsen

waarbij de kinderen zo stijf als een plank moeten blijven. Bij anderen verander je iets aan de houding of aan de mimiek. Zet ze in een beetje moeilijke posities, bijv. op één been.

4. Je zegt dan dat het goed is zo en gaat zogenaamd even iets anders doen. De leerlingen mogen stiekem iets veranderen aan hun houding. Als jij je plotseling omdraait moeten ze stil staan.

5. Je controleert de poppen en ziet dat er iets veranderd is, maar je weet niet precies wat.6. Sommigen bewegen een beetje en dan speel je heel erg verbaasd:’ Hé, zag ik nou iets bewegen?’ Hier en daar corrigeer

je weer wat en je gaat weer met je rug naar de leerlingen staan, bijvoorbeeld ander speelgoed afstoffen. Je draait je weer plotseling om en het ritueel herhaalt zich van punt 4 tot en met punt 6. Natuurlijk varieer je in je reacties en zorg je dat je steeds een ander kind verbaasd aankijkt.

7. Na drie keer zeg je dat het sluitingstijd is en dat je erg moe bent en gaat slapen.8. Zet de muziek aan en doe alsof je heel diep, met hard gesnurk aan het slapen bent. 9. De leerlingen dansen op de muziek totdat je wakker wordt van de muziek. Stampend loop je naar de poppenwinkel om te

kijken wat er aan de hand is. Je zet de muziek uit en alle poppen staan weer als een standbeeld. Je bent een beetje boos dat je wakker gemaakt werd door de muziek en het gerommel in de winkel. ‘Wat zou het toch kunnen zijn?’

10. Plotseling gaat de muziek weer aan (met afstandsbediening) en beginnen alle poppen te dansen, na wat tegen sputteren, doe je uiteindelijk mee en is het één groot feest.

11. Dan valt iedereen moe in slaap op de grond.12. Langzaam worden we wakker en blijkt dat we gedroomd hebben. ‘Wat hebben we dan gedroomd?’

(Nu ga je direct over tot het reflecteren; zie hieronder)

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan verwoorden waar de presentatie van zichzelf of zijn medeleerlingen over gaat en erop reflecteren in eenvoudige bewoordingen.

- De leerling kan enkele rollen herkennen en benoemen.- De leerling kan vertellen hoe het verhaal ging en hoe het afliep.

Reflectie- Wat gebeurde er allemaal in onze droom?- Hoe had het verhaal anders kunnen aflopen?- Welke gevoelens (emoties) zag je bij de poppenwinkeleigenaar?- Wat lukt het beste om uit te beelden, hoe het poppetje stilstond, bewoog of keek? - Wat vond je goed gaan in het verhaal? - Vond je het moeilijk om lang stil te blijven staan? BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen, kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 3: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

3

Opdracht:

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan met aandacht kijken naar verschillende soorten spel.- De leerling kan emoties herkennen en benoemen in andermans spel.- De leerling leert op eenvoudige wijze een aantal theater begrippen: mimiek, stem, houding en beweging.

• Verzamel plaatjes over het circus, of gebruik een voorleesboekje over circus.

Lessuggestie• Opwarming 1: Annemaria Circus. De leerlingenkinderen staan aan de ene kant van het lokaal, Annemaria Circus (een leerling) aan de andere kant. De leer-

lingen moeten proberen zo snel mogelijk naar de overkant te komen. Als Annemaria Circus zich omdraait zegt ze een circusdier of persoon. (Bijv. leeuw, aap, clown, koorddanser). De leerlingen beelden dit zo snel mogelijk uit. Degene die nog beweegt, of het woord niet goed uitbeeldt, moet terug en opnieuw beginnen.

• Opwarming 2: Lees het boekje voor en kijk met de leerlingen naar de plaatjes. Bespreek met de leerlingen welke dieren en personen er allemaal in het circus voorkomen.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is.

- De leerling fantaseert spelenderwijs, met leerkracht of zelfstandig, een spelwerkelijkheid waarbij zij/hij gebruik maakt van de spelelementen wie en wat.

- Improviseren, experimenteren. De leerling reageert op verschillende spelimpulsen zoals b.v. prentenboek, versjes en liedjes of attributen.

- De leerling kan verschillende emoties uitbeelden door gebruik van stem, beweging, houding, taal en mimiek.- De leerling kan een tableau vivant maken. - De leerling kan associatief denken en reageren in het moment.

Circus T1.2

Opdracht: De leerlingen kunnen het verhaal van een circus naspelen met ver-schillende acts op muziek.

Groep: 1Tijdsduur: 45 minutenKijken: 10Maken: 30Verwoorden 5Materialen: Boekje of plaatjes over circus.Hoepel, springtouw, ballen, mat, linten (stof of crêpepapier)(Eventueel eerst zelf met de kinderen dierenmaskers maken, die gebruikt kunnen worden voor het circus)Muziek: Entry of the Gladiators - Julius Fusic,

Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil.

Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role.

Page 4: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

4

Theater

Instructie1. Laat de leerlingen in de ruimte op verschillende muziekstukjes oefenen met de volgende circusgroepen: van Clowns

(Yaketee Sax), Ballerina’s, Koorddansers( Allegria van Cirque du Soleil), tot Wilde Dieren, Sterke Mannen en Acrobaten (Entry of the Gladiators). Geef ze aanwijzingen of voorbeelden hoe ze iets kunnen uitbeelden en doe ook mee.

2. Maak 5 of 6 groepjes van Clowns, Ballerina’s, Koorddansers, Wilde Dieren, Sterke Mannen en Acrobaten. Laat de kinderen samen oefenen op een circusact. De leerlingen oefenen zelfstandig maar de leerkracht loopt rond en geeft aanwijzingen (zie hieronder).

3. De clowns oefenen met ballen, die ze steeds weer laten vallen, ze vallen zelf ook steeds als ze de bal willen vangen.4. De ballerina’s oefenen om op één been te staan en maken mooie rondjes met de linten in hun hand.5. De koorddansers oefenen met het lopen op een touw op de grond, of op een gymbankje. Halverwege moeten ze draaien.

Maak het spannend met tromgeroffel. Ze doen net alsof ze er vanaf vallen.6. Wilde dieren oefenen met grommen, gevaarlijk kijken, op hun achterste poten staan en door een hoepel springen.7. De sterke mannen oefenen met gewichten (stok met twee lege emmers eraan), en met gewichtig lopen. Laat ze echt doen

alsof het heel zwaar is.8. De acrobaten oefenen met levende piramides, twee kinderen zitten op hun knieën en buigen met hun neus naar de grond,

een kind gaat met knieën erop zitten. Koprollen over de mat.9. Leg uit dat jij de circusdirecteur bent en bij elk groepje langskomt om te kijken of iedereen wel goed zijn circusact repeteert.

Geef als dat goed gaat een extra aanwijzing; bijv. dat het heel spannend gemaakt moet worden, ‘het publiek houdt de adem in’.

10. Als iedereen klaar is komt het publiek binnen en kan het circus beginnen!11. De groepjes komen om de beurt op en doen hun act op de muziek. Het beste is om elk groepje een eigen plekje in de

ruimte te geven, waar de attributen klaarliggen en de leerlingen zitten tot ze aan de beurt zijn. Buigen na afloop.12. Je kunt, als je meer tijd hebt hier een echte voorstelling van maken om aan de ouders of andere leerlingen te laten zien.

Zorg dan voor kleding, schmink en maak een piste van kartonnen dozen die je door de leerlingen hebt laten beplakken of beschilderen. Als teacher in role speel jij de circusdirecteur en dompteur.

13. Zorg dat iemand je assisteert met het aanzetten van de muziek e.d.

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan vertellen over wat zij/hij gezien, gedacht en beleefd heeft bij het spel.- De leerling kan enkele rollen herkennen en benoemen.- De leerling kan vertellen over het tableau vivant van haar/zijn medeleerlingen.

Reflectie - Na de les of op een ander moment op de dag:- Welk onderdeel van de les vond je het leukst om te doen en waarom?- Hoe vond je het om voor publiek te spelen?- Welke momenten in welke act waren het spannendst? BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 5: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

5

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan met aandacht kijken naar het spel van de ander- De leerling kent een paar eenvoudige theaterbegrippen zoals, beweging, stem, mimiek en tableau vivant.- De leerling kan emoties herkennen en benoemen in andermans spel.

Lessuggestie• Opwarming !: Dans en stop, standbeeld Zet een muziekje op en laat de leerlingen daarop dansen. Als de muziek uit gaat moet iedereen als een standbeeld stilstaan. De leerkracht legt uit dat het stilstaan midden in een scène een tableau vivant heet.• Opwarming 2: Laat de leerlingen plaatjes van verschillende dieren (bijlage 15) en beroepen (bijlage 14) zien en laat ze vrij in

de ruimte deze nadoen.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is

- De leerling fantaseert spelenderwijs, met leerkracht of zelfstandig, een spelwerkelijkheid, waarbij zij/hij gebruik maakt van de spelelementen wie en wat.

- Improviseren, experimenteren De leerling reageert op verschillende spelimpulsen, zoals b.v. prentenboek, versjes en liedjes of attributen.

- De leerling kan verschillende emoties uitbeelden door gebruik van stem, beweging, houding, taal en mimiek.- De leerling kan een tableau vivant maken. - De leerling kan associatief denken en reageren in het moment

Groep: 2Tijdsduur: 45 minutenKijken: 10 minutenMaken: 30 minutenVerwoorden 5 minutenMaterialen: Muziek kinderliedjesPlaatjes van verschillende dieren en beroepen te vinden op: http://www.123lesidee.nl/index.php/site/links/3055Bijlagen 14 en 15Spelelementen: Tableau vivant, rollen, ruimte.

Opdracht: Maak een scène met een tableau vivant.

Beroepen in een levend schilderij

T2.1

Page 6: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

6

Theater

Instructie1. De docent beeldt een aantal keren een dier uit met beweging en geluid, de leerlingen doen hem direct na. Als de leerkracht

in zijn handen klapt bevriest iedereen, dit is een tableau vivant. De leerkracht kijkt of hij in het tableau vivant het dier herkent.2. Als dit goed gaat kun je de leerlingen om beurten een dier laten uitbeelden. Iedereen doet dat weer na en op een klap be-

vriest iedereen weer. Iedereen kijkt alleen met de ogen rond om te zien hoe de anderen staan en of ze het dier herkennen.3. Laat de leerlingen in de ruimte lopen in stilte, dus zonder geluid. De leerkracht noemt een bepaald beroep (Bijvoorbeeld:

brandweer, zwerver, zakenman/vrouw, lakei, koning, popster, ballerina, oud mannetje, gangster, acrobaat, leeuwentemmer, etc.). Als de leerkracht in de handen klapt, staat iedereen weer stil. Je moet goed kunnen zien welk beroep het standbeeld is.

4. Maak nu groepjes van maximaal 5 leerlingen en geef elk groepje een kaartje met een beroep (bijlage 14). Laat ze 2 minuten samen oefenen hoe ze het willen uitbeelden.

5. Leg eerst de regels voor het spelen voor publiek uit: 1. Stilte tijdens de scène! 2. Vraag of de spelers klaar staan, 3. het publiek stil is en 4. roep ‘Actie!’ 5. Dan pas begint de scène.

6. Elk groepje speelt hun scène voor de andere leerlingen. Na een paar tellen klap je in je handen, waarop de leerlingen een tableau maken. Zij houden die 5 tellen aan en spelen dan weer verder.

7. Natuurlijk is er applaus na elke gespeelde scène!

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan verwoorden waar de presentatie van zichzelf of zijn medeleerlingen over gaat en erop reflecteren in eenvoudige bewoordingen.

- De leerling kan enkele rollen(beroepen) herkennen en benoemen.- De leerling kan vertellen over het tableau vivant van zijn medeleerlingen.

Reflectie- Na elke gespeelde scène vraag je aan de klas welk beroep ze hebben gezien.

Waardoor werd het duidelijk welk beroep het was? Waaraan kon je dat zien?- Werd het tableau vivant goed uitgevoerd? Stond iedereen echt goed stil?- Welk onderdeel van de les vond je het leukst om te doen en waarom? BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3

Page 7: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

7

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan met aandacht kijken naar het spel van de ander- De leerling kent een paar eenvoudige theaterbegrippen zoals, beweging, stem, mimiek en tableau vivant.- De leerling herkent verschillende emoties.

Lessuggestie• Opwarming 1: De echoput. Doe mij na. De kinderen staan in een kring. De leerkracht vertelt dat in het midden van de kring

een grote echoput is: ‘We gaan deze er nu samen van afhalen. Het deksel is zwaar en groot. Kijk goed naar elkaar of we gelijk tillen. We houden het deksel hoog boven ons hoofd en gooien het een kant op.’ Vervolgens doet de leerkracht verschillende bewegingen met geluiden voor (dieren, clowns, dansbewegingen, sporten, emoties, etc.) die de kinderen als een echo allemaal tegelijk nadoen.

• Opwarming 2: Lees een verhaaltje voor uit een prentenboekje waar verschillende emoties in voorkomen en bespreek de plaatjes met de leerlingen. Hang eventueel plaatjes met verschillende emoties op het bord (of als je een digibord hebt zoek op internet bijpassende plaatjes).

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is

- De leerling reageert op verschillende spelimpulsen zoals muziek, plaatjes en attributen. - De leerling kan een emotie uitbeelden door gebruik van stem, mimiek en beweging.- De leerling kan associatief denken en reageren in het moment (=improviseren).

Groep: 2Tijdsduur: 45 minutenKijken: 10Maken: 30Verwoorden 5Materialen: Plaatjes van bekende strip- of prentenboekfigurenmetverschillende emoties. Spelelementen: Mimiek, pantomime, emoties.

Opdracht: Maak een scène met emoties.

Een reis door Emotieland T2.2

Page 8: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

8

Theater

Instructie

Spel 1.1. Zet de leerlingen in een lange rij, de leerkracht gaat voorop en zo slingeren we door het lokaal. De leerkracht roept dat ze

door emotieland lopen. En ze komen steeds aan op een bepaalde emotieplek. De leerkracht roept bijvoorbeeld: We lopen nu door het bange bos, we zwemmen door de verdrietige zee, we klimmen over de vreugde berg, we stampen door boos weiland.

2. Al slingerend lopen, zwemmen, klimmen of stampen de leerlingen door het lokaal en beelden daarbij de genoemde emotie uit.

3. Als deze oefening gedaan is gaan leerlingen in een kring zitten. Vraagt kort na welk gevoel ze het leukst vonden om uit te beelden.

Spel 2.1. De leerlingen zitten nog in een kring. Elke leerling heeft een denkbeeldig cadeau in handen. Is het groot, klein, licht of zwaar?2. Om beurten geeft een leerling zijn cadeau aan zijn linker buurman. Hij pakt het cadeau voorzichtig uit en reageert erop.

Ben je blij, verdrietig of boos. Of misschien durfde je het cadeautje niet uit te pakken omdat er een vreemd geluid uitkwam?

Spel 3.1. Maak groepjes van vier of vijf leerlingen. Per groepje geeft de leerkracht een instructie zoals: Doe alsof je een prijs hebt

gewonnen, doe alsof je kiespijn hebt, etc. De leerlingen beelden het meteen uit. De andere leerlingen zijn publiek.2. Laat na elke groep de leerlingen die publiek zijn de emotie benoemen die werd uitgebeeld.

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan verwoorden waar de presentatie van zichzelf of zijn medeleerlingen over gaat en erop reflecteren in eenvoudige bewoordingen.

- De leerling kan emoties herkennen en benoemen.- De leerling kan vertellen over gevoelens/ emoties in het spel van zijn medeleerlingen.

Reflectie- Ga met de leerlingen in een kring zitten en bespreek wat er in de les is gebeurd.- Welk onderdeel van de les vond je het leukst om te doen en waarom?- Welke emotie vond je het leukst om te doen en waarom? BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 9: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

9

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling bekijkt verschillende spelsituaties en rollen en kan deze herkennen en benoemen.- De leerling leert theatrale middelen herkennen en benoemen.- De leerling beleeft/kijkt naar een optreden van andere leerlingen of een theatervoorstelling.

Lessuggestie• Opwarming 1: Spel; visnetje. We zijn vandaag op het strand en gaan vissen vangen. 2 Spelers pakken elkaars hand vast en vormen een visnetje. Zij pro-

beren de andere leerlingen die door de ruimte bewegen te vangen en mogen de handen niet loslaten. Wanneer dit gelukt is wordt deze leerling naar een leefnet gebracht. Als er nog een vis gevangen is, wordt deze erbij gezet en kunnen zij samen een visnetje vormen. Het spel wordt verder gespeeld totdat er geen vrije spelers/vissen meer zijn.

Opwarming 2: De leerlingen zitten in een kring en de leerkracht noemt een “waar” b.v. strand, speeltuin, zwembad e.d. De leerkracht stelt verschillende vragen aan de groep waarbij de nadruk ligt op de kenmerken van het woord b.v. Hoe kan een strand eruitzien? Welke spullen liggen op het strand? Wie zie je op het strand? De leerkracht vraagt: welke handelingen zou je kunnen bedenken? Hoe laat je zien dat de zee koud is? Hoe smaakt zand? e.d.? Verschillende leerlingen beelden verschillende handelingen uit.

• Opwarming 3: De leerkracht/leerling geeft een aantal associatiewoorden (zoals pannen, messen, kraan, aanrecht, glazen, koel-kast enz.) en de overige leerlingen proberen te raden welke “waar” hier van toepassing is.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is:

- De leerling kan een scène maken met begin, midden en eind met de spelelementen wie, wat en waar. - De leerling kan iemand anders spelen en maakt daarbij gebruik van rolopbouw.- De leerling kan gebruik maken van theatrale middelen, zoals attributen, kleding decorstukken en kan daarmee een scène

vormgeven. De leerling kan samen met de leerkracht een scène maken en presenteren.

Groep: 3Tijdsduur: 45 minutenKijken: 10 minMaken: 30 minVerwoorden 5 minMaterialen: Voorwerpen [alles mogelijk]Muziek: Spelelementen: Mimiek, pantomime, associëren, emotie.

Opdracht: De leerlingen kunnen een plaats [waar] uitbeelden zonder tekst.

Waar ben je? T3.1

Page 10: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

10

Theater

Instructie1. De leerlingen worden in tweetallen/groepjes verdeeld en ontvangen een kaartje met een waar. [bijlage 18]2. De leerlingen associëren en gaan in gesprek over de kenmerken, emoties en handelingen.3. De leerlingen bedenken welke personages [rollen] er in de scène voorkomen en wat er in de scène gebeurt [handeling].4. De leerlingen maken afspraken hoe ze het spel gaan spelen en wie welke rol/handeling speelt.5. De leerlingen gaan zelfstandig hun spel oefenen.6. Alle leerlingen gaan weer in presentatievorm zitten. 7. De tweetallen/groepjes mogen hun spel presenteren.8. Na iedere presentatie wordt er feedback gegeven [zie reflectie vragen]

ExtraDezelfde tweetallen/groepjes ontvangen een ander kaartje met een waar en nu ligt er een voorwerp in deze ruimte. De leerlingen bepalen de emotie en hoe zij hierop reageren en ieder tweetal presenteert het aan de groep.

Verwoorden!!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan ervaringen delen over het repetitieproces en het resultaat.- De leerling kan vertellen over het personage en de rolopbouw van een andere leerling.- De leerling kan betekenis geven aan eigen en andermans toneelspel.

Reflectie- Na elke gespeelde scène vraag je aan de klas welk ‘Waar’ ze hebben gezien. Waardoor werd dat duidelijk? Waaraan kon je dat zien?- Was het duidelijk wie de personages waren en waar kon je dat aan zien? - Wat was de handeling en was deze leuk, spannend, verrassend enz.?- Hoe is jouw spel gegaan?- Hebben jullie goed overleg gehad in je groepje?

Waarom wel/niet? BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 11: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

11

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling bekijkt verschillende spelsituaties en rollen en kan deze herkennen en benoemen.- De leerling leert theatrale middelen herkennen en benoemen.- De leerling beleeft/kijkt naar een optreden van andere leerlingen of een theatervoorstelling.

Lessuggestie• Opwarming 1: De leerkracht noemt een beweging b.v. huppelen, verspringen, achteruitlopen, op je tenen lopen enz.

De leerlingen voeren de beweging uit. Na iedere beweging klapt de leerkracht in haar/zijn hand en geeft een vervolgop-dracht: bijv. iedereen verandert in een baby. De leerlingen laten dit zien en de leerkracht geeft tips b.v. wat doet de baby, hoe beweegt hij enz. Hierna volgt weer een nieuwe beweging. Andere voorbeelden van Wie zijn: soldaat, prinses, politieagent, oma, gehandicapte, hond enz.

• Opwarming 2: De leerlingen zitten in de kring en de leerkracht heeft een wie- en een waar-situatie, b.v. een meisje in het park, een poes in de boom, een dief in een bank enz. Bespreek met de leerlingen wat zou er aan de hand kunnen zijn met het meisje in het park? Probeer zoveel mogelijk verschillende wat´s te bedenken.

• Vraag aan de leerlingen wie dit in een tableau vivant kan laten zien. Even oefenen? Wanneer de leerkracht in haar handen klapt komt het tableau vivant tot leven en spelen de leerlingen hun spel. Wanneer de leerkracht weer in haar handen klapt staan de leerlingen weer in een tableau vivant.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is:

- De leerling kan een scène maken met begin, midden en eind met de spelelementen wie, wat en waar. - De leerling kan iemand anders spelen en maakt daarbij gebruik van rolopbouw- De leerling kan gebruik maken van theatrale middelen, zoals attributen, kleding decorstukken en kan daarmee een scène

vormgeven.- De leerling kan samen met de leerkracht een scène maken en presenteren.

Groep: 3Tijdsduur: 45 minutenKijken: 20Maken: 25Verwoorden 5Materialen: Bijlage 8a: zie kaarten ‘wie en waar’ Spelelementen: Mimiek, pantomime, tableau vivant, rolopbouw, afspreekspel

Opdracht: De leerlingen kunnen een scène bedenken n.a.v. een wie en waar kaartje.

Wat is er aan de hand? T3.2

Page 12: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

12

Theater

Instructie: 1. De leerlingen worden in groepjes van 3 of 4 verdeeld en ontvangen 2 wie- en waar kaartjes. (Bijlage 8) 2. De leerlingen bekijken de kaartjes en gaan in gesprek over de kenmerken van deze kaartjes en bespreken wat er aan de

hand zou kunnen zijn? Probeer de leerlingen uit te dagen meerdere gebeurtenissen te verzinnen en uiteindelijk er één te kiezen.

3. De leerlingen verzinnen een spel en maken afspraken hoe ze het spel gaan spelen en wie welke rol/handeling speelt.4. De leerlingen gaan zelfstandig hun spel oefenen.5. De leerlingen laten per groepje hun spel zien aan de andere leerlingen.

Enkele voorbeelden van wie en waar kaarten:

WIE WAAREen agent Op straatEen manklopende hond In de tuinEen huppelend konijn In het bosEen huilende jongen Op het strandEen oude opa In de bioscoopDe dikke trainer Op het voetbalveldEen deftige meneer In het winkelcentrumDe vrolijke meester In de klasEen stoer meisje In het parkEen krokodil In de dierentuinEen slapende vader In de speeltuin

Showtime! De leerlingen zitten aan een kant van het lokaal als publiek. Richt de rest van het lokaal in zodat er voldoende ruimte is om te spelen. Leg vervolgens uit dat het tijdens de presentaties van de scènes, net zo gaat als in het echte theater. Je bent dus stil tijdens het optreden van de ander. Voor vragen en opmerkingen is er na het gespeelde tijd. De scène begint pas als het publiek stil is en de spelers klaar zijn. ‘Is het publiek stil? Zijn de spelers er klaar voor? ACTIE!Als het groepje gespeeld heeft vraag ze dan om nog even te blijven staan terwijl je aan de leerlingen een aantal vragen stelt die te maken hebben met de opdrachten die aan het spel verbonden waren. (Zie reflectie en verwoorden)

De reflectie komt voor een deel dus direct na de gespeelde scène en niet per se aan het einde van de les.

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:- De leerling kan ervaringen delen over het repetitieproces en het resultaat.- De leerling kan vertellen over het personage en de rolopbouw van een andere leerling.- De leerling kan betekenis geven aan eigen en andermans toneelspel.

Reflectie- Welke spel vond je het leukst, spannendst en waarom?- Kon je zien welke rollen ze speelden en waardoor? - Kun je vertellen welke ‘wat’ er volgens jou op het ‘waar’

kaartje zou hebben gestaan?- Hebben jullie goed overleg gehad? BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 13: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

13

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling bekijkt verschillende spelsituaties en rollen en kan deze herkennen en benoemen.- De leerling leert theatrale middelen herkennen en benoemen.- De leerling beleeft/kijkt naar een optreden van andere leerlingen of een theatervoorstelling.

Lessuggestie• Opwarming 1: De leerlingen zitten individueel op de grond met hun ogen dicht en luisteren naar emotie muziek. De leerlin-

gen bewegen zich door de ruimte op de muziek. De leerkracht vraagt hoe de leerlingen zich voelen en benoemt de kenmer-ken die hierbij horen b.v. snel/langzaam/schichtig/zwaar lopend. Hierna de oefening herhalen vanaf het begin maar nu in een andere emotie; ook andere muziek of niet?

• Opwarming 2: De leerlingen zitten in een kring en de leerkracht beweegt zich angstig in de ruimte. De leerkracht stelt vragen waardoor de kenmerken van deze emotie besproken worden zoals: Wat heb je gezien? Hoe kan je zien dat iemand angstig is? Wanneer ben je angstig? Hoe staat zij/hij dan? Kan je zien of iem. een beetje angstig of heel angstig is? Wie kan een andere emotie laten zien? [Blij, boos, verdrietig].

• Opwarming 3: Bioscoop. Een leerling [of groepje] kijkt naar een spannende, verdrietige, leuke enz. film en toont hierbij haar/zijn emoties. Deze oefening kan je ook uitvoeren waarbij er een leerling vertelt wat er te zien is en degene die kijkt hierop reageert.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is:

- De leerling kan een scène maken met begin, midden en eind met de spelelementen wie, wat en waar. - De leerling kan iemand anders spelen en maakt daarbij gebruik van rolopbouw.- De leerling kan gebruik maken van theatrale middelen, zoals attributen, kleding decorstukken en kan daarmee een

scène vormgeven.- De leerling kan samen met de leerkracht een scène maken en presenteren.

Groep: 3Tijdsduur: 45 minutenKijken: 15 minMaken: 25 minVerwoorden: 5 minMaterialen: Muziekjes met verschillende emoties via You Tube b.v.:Angstig https://www.youtube.com/watch?v=phdI-

c99Uwj8&list=RDphdIc99Uwj8#t=53Blij https://www.youtube.com/watch?v=7Lerh-

fIcAWU&list=RD7LerhfIcAWU#t=88Triest https://www.youtube.com/watch?v=-HD-

DMApiTbIStart met 7 stoelen; in een later stadium het aantal stoelen uitbreiden. Spelelementen: emoties, pantomime.

De Emotie bus T4.1

Opdracht: De leerlingen kunnen verschillende emoties herkennen en uitbeelden.

Page 14: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

14

Theater

InstructieEen groepje leerlingen staat op een rij. De leerkracht noemt cijfers van 1 [emotie klein] t/m 10 [emotie groot]. De leerlingen maken een tableau vivant op het cijfer wat ze horen. De overige leerlingen kijken naar de tableau vivants.

Emotie bus1. De stoelen worden in de vorm van een bus geplaatst met één stoel vooraan voor de buschauffeur.2. Verdeel de groep leerlingen in groepjes van ongeveer 7.3. De leerlingen van groep 1 krijgen ieder een emotie of bedenken zelf een emotie. En staan bij de bushalte te wachten. 4. Een leerling stapt de bus in en zij/hij laat meteen merken met welke emotie zij de bus instapt.5. De buschauffeur neemt deze emotie over en beiden spelen hiermee. 6. De leerling neemt plaats op een stoel en op dat moment stopt de emotie en mag het publiek zeggen welke emotie zij

gezien heeft.7. Hierna komen één voor één de volgende passagiers met een andere emotie de bus in. 3 t/m 5 herhaalt zich.8. Hierna wordt er gewisseld van groep leerlingen.

Variatie: - Als de leerlingen het principe door hebben kunnen er steeds meer leerlingen aan de busrit deelnemen. - Een aantal leerlingen kunnen al in de bus zitten en die nemen dan ook de emoties over van de instappende passagier.

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan ervaringen delen over het repetitieproces en het resultaat.- De leerling kan vertellen over het personage en de rolopbouw van een andere leerling.- De leerling kan betekenis geven aan eigen en andermans toneelspel.

Reflectie- Bespreek na iedere busrit met de leerlingen: - Welke emoties heb je gezien? Waaraan zag je dat? Bleven de emoties hetzelfde of waren er veranderingen?- Welke emotie vond je gemakkelijk/moeilijk om te spelen en waarom?

BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 15: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

15

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling bekijkt verschillende spelsituaties en rollen en kan deze herkennen en benoemen; filmpjes, tv-programma’s etc.- De leerling leert theatrale middelen herkennen en benoemen.- De leerling beleeft/kijkt naar een optreden van andere leerlingen of een theatervoorstelling.

LessuggestieVertel de leerlingen welke aandachtspunten belangrijk zijn bij improviseren:Goed kijken en luisteren;Wees niet voorzichtig, toon lef;Ga in op het spelaanbod van anderen;Geef geen waardeoordeel op het spel van andere leerlingen.

• Opwarming 1: De leerlingen zijn verdeeld in tweetallen. Zij beelden de handeling uit die de vorige speler heeft benoemd. b.v.:

A: Handeling: ijsje eten. A zegt: Ik lees een boek en wat doe jij? B: Handeling: lezen in een boek B zegt: Ik ben aan het voetballen en wat doe jij? A: Handeling: voetbalt. A zegt: Ik peuter in mijn neus en wat doe jij? B: Handeling: peutert in zijn neus B zegt: Ik eet een boterham en wat doe jij? enz.

• Opwarming 2: De koning(in) zit op een stoel en de lakei vraagt: “Wat is uw wens vandaag”? De koning(in) wil haar/zijn volk [een agent, de kok, een baby, prins, kikker enz.] zien. Telkens is er een leerling die de genoemde ‘wie’ uitbeeldt. De lakei vraagt aan de koning(in): “Is het naar uw wens”? De koning(in) antwoordt bevestigend en benoemt een kenmerk die zij/hij gezien heeft en bedankt ervoor.

• Opwarming 3: De leerlingen staan in een kring. Een leerling of leerkracht noemt het cijfer 1. Een andere leerling zegt 2 en weer een andere leerling zegt 3 enz. Zo proberen ze te tellen van 1 tot 10/20. Wanneer twee leerlingen op hetzelfde moment een getal zeggen start het spel opnieuw. Er mogen van tevoren geen afspraken gemaakt worden en geen handgebaren, geluiden, aanwijzingen gegeven worden. Probeer een zeker niveau van concentratie te bereiken op het na elkaar een getal noemen.

Groep: 4Tijdsduur: 45 minutenKijken: 10Maken: 30Verwoorden: 5Materialen Diverse voorwerpen zoals b.v. bezem, bal, potlood, stoel, zakdoek enz. Spelelementen: inspringspel, fantasie

Wie belt er aan de deur? T4.2

Opdracht: De leerlingen kunnen een scène be-denken met of zonder attributen.

Page 16: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

16

TheaterMaken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is:

- De leerling kan een scène maken met begin, midden en eind met de spelelementen wie, wat en waar. - De leerling kan iemand anders spelen en maakt daarbij gebruik van rolopbouw.- De leerling kan gebruik maken van theatrale middelen, zoals attributen, kleding decorstukken en kan daarmee een scène

vormgeven.- De leerling kan samen met de leerkracht een scène maken en presenteren.

InstructieSpel 1Wie belt eraan de deur?Een leerling is thuis. Een ander kind belt aan en bedenkt een goede reden waarom het naar binnen wil. De leerling die binnen is heeft een goede reden waarom het niemand binnen wil laten. Overweeg, al spelend, nu heel goed of je de ander binnen laat.Een aantal redenen waarom je echt naar binnen moet:- Je wordt achtervolgd.- Je moet ontzettend nodig naar het toilet.- Je bent de weg kwijt.- Er is een ongeluk gebeurd voor de deur en de politie moet gebeld worden.- Je bent van de postcode loterij.- Je bent ontzettend ziek.

Een aantal redenen waarom je niemand binnen wil laten:- Je bent alleen thuis en je mag van je ouders niemand binnen laten.- Je staat in je blootje, want je komt net uit bad.- Je bent bang want gisteren is er bij een huis in jouw straat ingebroken.- Je bent een hele spannende film aan het kijken.- Je zit met je beste vriendin geheimen te vertellen en wil niet gestoord worden.- Je bent doof.Extra: Een leerling heeft een voorwerp in zijn hand en wil dat verkopen. Deze voorwerpen kunnen bekend zijn maar ook nieuwe uitvindingen.

Spel 2Verzin een andere betekenis bij het voorwerp.Ongeveer 5 leerlingen gaan op een rij staan en de leerkracht geeft de eerste leerling een voorwerp. De leerling verzint er een andere betekenis voor en beeldt dit uit (geen tekst). Daarna wordt het voorwerp aan nummer 2 doorgegeven. Deze verzint ook een andere betekenis en beeldt dit uit enz. Zo ontstaan er 5 nieuwe betekenissen.Voorbeelden van woorden: Bezem; [fluit, tandenborstel, wandelstok, ruggenkrabber, gitaar enz.]Bal, zakdoek, stoel, potlood, velletje papier enz.

Deze opdracht kan ook met meer/minder leerlingen.Eventueel een wedstrijdelement met 2 groepen tegen over elkaar waarbij iedere groep zoveel mogelijk betekenissen opschrijft en daarna uitbeeldt. De leerkracht of 2 leerlingen kunnen de taak van jury op zich nemen.

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:- De leerling kan ervaringen delen over het repetitieproces en het resultaat.- De leerling kan vertellen over het personage en de rolopbouw van een andere leerling.- De leerling kan betekenis geven aan eigen en andermans toneelspel.

Reflectie- Na de les of op een ander moment van de dag:- Welk onderdeel van de les vond je het leukst om te doen en waarom?- Wat vond je van de opwarming 1 waarbij de handeling en de tekst niet overeenkomen?- Welke momenten in het spel ‘wie belt eraan de deur ‘waren het spannendst en waarom?- Welk nieuwe uitvindingen vond je grappig, succesvol enz.? BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 17: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

17

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kijkt naar verschillende speelstijlen drama, soap, komedie, mime, hoorspel, improvisatie; - De leerling kijkt naar theater improvisatie programma’s en leert improvisatie termen herkennen en benoemen;- De leerling herkent in de scène de handeling of gebeurtenis en het conflict; - De leerling bekijkt het inleven en spelen van verschillende karakters door anderen.

LessuggestieJabbertalk is een fantasietaal zonder herkenbare woorden. Een taal die niet bestaat. • Opwarming 1: De leerkracht geeft d.m.v. jabbertalk en lichaamstaal allerlei opdrachten op het speelvlak bv. Allemaal naar

deze hoek, wil jij komen, ga allemaal zitten op de grond, stilte, ga allemaal rennen en maak veel geluid, ga in een kring staan enz. Eventueel kan een leerling opdrachten verzinnen en aangeven aan de groep.

• Opwarming 2: De leerlingen zitten in de kring en de leerkracht zegt het woord Woessie meerdere malen in verschillende intonaties en emoties. Daarnaast beeldt de leerkracht uit dat zij nodig naar het toilet moet, uiteindelijk ook gaat en relaxed weer van het toilet afkomt. Hierna vraagt de leerkracht aan de leerlingen wat zij gezien hebben? Waardoor dachten ze dat?

Hierna mag een leerling ook een scène spelen waarbij de leerling zelf iets verzint of de leerkracht geeft voorbeelden aan de leerling. Herhaal dit een aantal keren.

• Opwarming 3: Reclamespotje: De leerling heeft een voorwerp en promoot dit product in jabbertalk en lichaamstaal.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is.

- De leerling leert spelen met ruimtegebruik, speelrichting en stemgebruik. - De leerling kan improviseren en vanuit haar/zijn voorstellingsvermogen oplossingen bedenken tijdens hun spel.- De leerling kan de spelelementen ‘wie, wat, waar en wanneer’ gebruiken.- De leerling kan een korte toneelscène maken met gebruik van theatrale middelen, waarin personages tot leven komen

en dit in verschillende speelstijlen spelen voor publiek.

Groep: 5Tijdsduur: 60 minutenKijken: 15Maken: 40 Verwoorden: 5Materialen: verschillende voorwerpen, kaarten ‘wanneer’ (bijlage 9) Spelelementen: Taal, fantasie, gebaren, improviseren.

Woessie, woessie T5.1

Opdracht: De leerlingen kunnen in een fan-tasietaal en met lichaamstaal iets duidelijk maken.

Page 18: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

18

Theater

Instructie

OntmoetingTwee leerlingen hebben een ‘wanneer’ kaartje (bijlage 9) gekozen en maken via jabbertalk en lichaamstaal duidelijk in welke tijd zij zich bevinden.De overige leerlingen raden na iedere ontmoeting in welke periode/situatie deze scène plaatsvindt en waardoor zij dit denken: b.v. in de prehistorie, bij een begrafenis, in de Franse pruikentijd, op een zwoele zomeravond, in de mist, in het spitsuur, in de middeleeuwen enz.

Interview in jabbertalkEen leerling komt uit een ander land/werelddeel/planeet. Deze buitenlandse persoonlijkheid komt op bezoek en geeft een inter-view. Niemand verstaat hem natuurlijk, maar er is een tolk in de klas [andere leerling], die zowel Nederlands als Jabbertalk kan spreken. De leerlingen kunnen nu vragen stellen in het Nederlands en de tolk vertaalt dit zgn. in jabbertalk tegen de buitenland-se persoon. Deze antwoordt in jabbertalk, waarna de tolk dit antwoord weer vertaald in het Nederlands.De leerling die de buitenlander speelt heeft een specialiteit [b.v. een uitvinding gedaan, een bijzondere hobby/beroep] en de leerlingen kunnen over deze specialiteit vragen stellen. Belangrijk dat de leerling die alleen jabbertalk praat zo goed mogelijk uitbeeldt, zodat de tolk hieraan steun heeft om zijn ant-woorden zo goed mogelijk te verzinnen. Het is leuk als er een t.v. show van gemaakt wordt.

VertaalscèneTwee of meer leerlingen spelen een korte scène in jabbertalk. Van tevoren is duidelijk een locatie afgesproken b.v. school, kapper, bus, markt, hockeyveld enz. Deze leerlingen spreken alleen maar jabbertalk. Het is wel belangrijk dat deze leerlingen ongeveer in hun hoofd hebben wat ze willen zeggen en dit goed ondersteunen met lichaamstaal[gebaren]. De overige leerlingen kijken goed wat er gebeurt, dus zowel op de bewegingen als op de gesproken tekst. De scène wordt hierna door andere leerlingen nagespeeld maar dan gewoon in het Nederlands. De reflectie komt voor een deel direct na de gespeelde scène en niet per se aan het einde van de les.

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan verschillende speelstijlen onderscheiden en benoemen zoals beschreven in de SLO.- De leerling kan spelkwaliteiten verwoorden van de medespelers en zichzelf zoals, vertelkracht, bewegingskwaliteit, fantasie,

improvisatietalent.- De leerling kan benoemen WAT er in de scène gebeurde en waaraan je dat kon merken.- De leerling toont respect en waardering voor het spel en de mening van anderen.

Reflectie- Vond je het makkelijk of moeilijk om fantasiewoorden te verzinnen?- Welke scène vond je duidelijk, grappig, moeilijk en waarom?- Hoe is jouw spel gegaan?- Hebben jullie goed overleg gehad? BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 19: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

19

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kijkt naar verschillende speelstijlen drama, soap, komedie, mime, hoorspel, improvisatie - De leerling kijkt naar theater improvisatie programma’s en leert improvisatie termen herkennen en benoemen.- De leerling herkent in de scène de handeling of gebeurtenis en het conflict - De leerling bekijkt het inleven en spelen van verschillende karakters door anderen.

Opwarming 1: Veraf dichtbij- Loop door de ruimte en houdt minstens 1 meter afstand van elkaar.- Leerkracht geeft variaties in tempo aan: gewoon, snel en in slow motion.- De leerlingen nemen terwijl ze doorlopen nu één medeleerling in gedachten en blijven daar zo dicht mogelijk bij in de buurt.- Als je ziet dat de leerlingen in een rondje gaan lopen leg je het spel stil en geef je de volgende instructie:- Neem nu twee medeleerlingen in gedachten, zonder het te verklappen. (Kijk die persoon dus niet aan). Bij één leerling blijf je

zo dicht mogelijk in de buurt en bij de andere zo ver mogelijk.- Na ongeveer twee minuten stop je het spel en vraagt de leerlingen bij wie ze in de buurt wilden blijven en bij wie veraf.

Opwarming 2:- Bespreek met de leerlingen naar aanleiding van de hoofddeksels en kledingstukken welke personages erbij kunnen passen.- Neem zelf een hoedje o.i.d. en vertel met bijpassende stem wie je bent (je personage), hoe je heet, waar je woont, wat je

hobby’s zijn en waar je vooral helemaal niet van houdt.- Loop door de ruimte op een manier die niet bij je personage past en een keer op een manier die wel bij je personage past.

Laat de leerlingen kijken en vertellen welke manier beter was en waarom dat zo is.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is.

- Leerlingen kunnen een toneelscène maken met gebruik van theatrale middelen zoals hoofddeksels en kledingstukken.- Leerlingen kunnen personages tot leven laten komen met behulp van een kledingstuk en het maken van een biografie van

het personage.- Leerlingen kunnen improviseren en vanuit hun voorstellingsvermogen oplossingen bedenken tijdens hun spel.- Leerlingen zijn zich bewust van de speelrichting en stemgebruik.- Leerlingen kunnen een toneelscène opvoeren voor de klas.

Groep: 5Tijdsduur: 60 minutenKijken: 15Maken: 40 Verwoorden 5Materialen: Verschillende hoofddeksels en kledingstuk-

ken die kenmerkend zijn voor een bepaald persoon/type. Bijvoorbeeld koksmuts, hoofddoekje, petje, pruik, sluier, leren jasje, stola, etc. Pen en papier.

Spelelementen: Rolopbouw, speelrichting, houding/beweging.

Kleren maken de man T5.2

Opdracht: De leerlingen kunnen een rolop-bouw maken aan de hand van attributen.

Page 20: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

20

Theater

Spel 1 Hoedje1. Leerlingen zitten in een kring met ogen dicht. De leerkracht legt achter elke leerling een hoofddeksel. De leerlingen pakken

hun hoedje en bedenken welk type/personage dat hoedje zou kunnen dragen. 2. Bedenk voor het type:

- Naam- Leeftijd- Beroep- Hobby- Woon- en thuissituatie- Wat voor lichaam? Groot, klein, dik, dun?- Hoe praat deze persoon?- Hoe loopt deze persoon?

3. Als ze de biografie geschreven hebben oefenen ze in de ruimte de manier van lopen en de stem van hun personage.4. Laat de leerlingen weer terug in de kring zitten.5. Ieder stelt zijn personage aan de anderen voor zoals de leerkracht dat deed aan het begin van de les. 6. Leg de leerlingen daarna onderstaande spelopdracht (Spel 2 - in het restaurant) uit7. Maak groepjes van 2 of 3 leerlingen. Iedere leerling onthoudt zijn personage. 8. Leg de leerlingen uit wat speelrichting is, dus niet met je rug naar het publiek spelen, niet elkaar afschermen en richt je geluid/

stem naar het publiek. Praat luid en duidelijk, maar behoud wel het karakter van je personage. 9. Geef ze 2 minuten de tijd om spel 2- in het restaurant met hun groepje voor te bereiden, waarbij ze alleen afspreken wie

er al zit en wat voor restaurant het is, maar laat ze nog niets uitspelen. Het is belangrijk dat er ruimte voor improvisatie blijft tijdens het presenteren.

Spel 2 In het restaurant- Een speler A zit als zijn personage uit spel 1 in een restaurant aan een tafeltje.- Speler B komt als zijn personage binnen en bij gebrek aan een vrij tafeltje moet hij bij speler A gaan zitten. Ze raken in

gesprek. Belangrijk is dat je reageert als jouw gekozen personage. En probeer zoveel mogelijk te weten te komen over het personage tegenover je. Een derde speler kan eventueel als ober meedoen (of de leerkracht) om het spel te sturen.

Showtime! De leerlingen zitten aan één kant van het lokaal als publiek. Richt de rest van het lokaal zo in zodat er voldoende ruimte is om te spelen. Leg vervolgens uit dat het tijdens de presentaties van de scènes, net zo gaat als in het echte theater. Je bent dus stil tijdens het optreden van de ander. Voor vragen en opmerkingen is er na het gespeelde tijd. De scène begint pas als het publiek stil is en de spelers klaar zijn. ‘Is het publiek stil? Zijn de spelers er klaar voor? ACTIE!Als het groepje gespeeld heeft, vraag ze dan om nog even te blijven staan terwijl je aan de leerlingen een aantal vragen stelt die te maken hebben met de opdrachten die aan het spel verbonden waren. (zie reflectie en verwoorden)

De reflectie komt voor een deel dus direct na de gespeelde scène en niet per se aan het einde van de les.

Page 21: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

21

Theater

Als de vorige opdracht goed ging en er nog tijd over is (of op een ander moment als vervolg les) kun je de volgende opdracht met de leerlingen doen.

Extra Opdracht 1. Maak groepjes van 4 à 5 leerlingen.2. Met dezelfde types/personages als in de vorige oefeningen (of als er tijd is met nieuwe personages) maak je een scène waar-

bij alle types duidelijk herkenbaar zijn. 3. De leerkracht geeft de ruimte aan waar het zich afspeelt en geeft spelsuggesties. Bijvoorbeeld:

a) In de wachtruimte bij de dierenarts. Ieder heeft ook een dier bij zich dat bij je personage past. (de stoere man met een pittbul, de deftige dame met een chiwawa, een opa met een papagaai etc.) Zijn de personages geïnteresseerd in de ande-re dieren, of zijn ze er bang voor? Scheppen ze op over hun dier? Waarom zijn ze ziek, of wat mankeert eraan?

b) In een wachtruimte bij de gate op Schiphol. Er wordt melding gemaakt dat het vliegtuig om onbekende reden niet zal vliegen. Hoe reageert jouw personage? Laconiek, gestrestst, kwaad, huilend. Ontstaat er paniek of is het reden voor een feestje?

c) Op een onbewoond eiland waar jullie vliegtuig net is neergestort. Wie is de held? Wie is de denker of de doener? Zie je het niet meer zitten en wil je naar huis, of heb je altijd al op een onbewoond eiland willen wonen?

10 minuten voorbereiden, dan showtime.

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan verschillende speelstijlen onderscheiden en benoemen zoals beschreven in de SLO.- De leerling kan de spelkwaliteiten verwoorden van de medespelers en zichzelf zoals, vertelkracht, bewegingskwaliteit

fantasie, improvisatietalent.- Leerlingen kunnen spelkwaliteiten verwoorden zoals vertelkracht, bewegingskwaliteit, fantasie en improvisatietalent.- De leerling kan benoemen WAT er in de scène gebeurde en waaraan je dat kon merken.- De leerling toont respect en waardering voor het spel en de mening van anderen.

Reflectie- Vond je het makkelijk of moeilijk om je te verplaatsen in je personage?- Kon je duidelijk de verschillende personages zien in de gespeelde scènes?- Werd er goed richting het publiek gespeeld en waren de spelers verstaanbaar?- Was het gespeelde verhaal duidelijk? Wat vond je er grappig aan en wat snapte je niet? BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 22: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

22

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kijkt naar verschillende speelstijlen drama, soap, komedie, mime, hoorspel, improvisatie.- De leerling kijkt naar theater improvisatie programma’s en leert improvisatie termen herkennen en benoemen.- De leerling herkent in de scène de handeling of gebeurtenis en het conflict. - De leerling bekijkt het inleven en spelen van verschillende karakters door anderen.

Opwarming 1:Laat de leerlingen ongeveer 10 sporten opnoemen.Docent noemt een sport en leerlingen beelden die uit zonder geluid.Als de docent het langzaam uitspreekt, beeld je het in slow motion uit, als het snel wordt gezegd, snel uitbeelden. Als de ruimte te klein is, kan de groep in tweeën worden gesplitst.

Opwarming 2:De handelingVerdeel de groep in tweeën of drieën. Groep 1 begint. Zij krijgen op een kaartje een bepaalde handeling te zien en beelden dit uit. De andere groep kijkt. (Zie bijlage 10 ‘handeling’). Als de leerkracht in de handen klapt, bevriezen de spelers. Laat de leerlingen goed kijken wat ze zien. Dan laat de leerkracht weer een kaartje zien aan de groep spelers met het vervolg van die handeling en wat er misgaat. De leerlingen beelden dat ook uit en de leerkracht klapt op het hoogtepunt van de handeling voor een ‘freeze’ (is een tableau).Vraag de leerlingen die kijken wat er gebeurde. Waaraan kon je dat zien? Aan de gezichten, de mimiek en/of de houding?Laat nu de andere groep spelen met nieuwe kaartjes en bespreek weer na.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is.

- De leerling leert spelen met ruimtegebruik, speelrichting en stemgebruik. - De leerling kan improviseren en vanuit haar/zijn voorstellingsvermogen oplossingen bedenken tijdens hun spel.- De leerling kan de spelelementen wie, wat, waar en wanneer gebruiken.- De leerling kan een korte toneelscène maken met gebruik van theatrale middelen, waarin personages tot leven komen en

dit in verschillende speelstijlen spelen voor publiek.

Groep: 6Tijdsduur: 60 minutenKijken: 10Maken: 45 Verwoorden 5Materialen: Kaartjes ‘Handeling’ (bijlage 10) en

‘Gebeurtenissen’ (bijlage 11). Papieren zakdoekjes of linten

Muziek: Dramatisch,komisch,filmmuziek.Spelelementen: Pantomime, clownesk, soap, hoorspel,

ritme.

Het conflict T6.1

Opdracht: De leerlingen maken een scène met een conflict erin en spelen die in verschillende stijlen.

Page 23: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

23

Theater

Instructie

Spel 1. Conflict met een voorwerp1. Geef alle leerlingen een zakdoek of een lint en laat ze het zakdoekje terwijl ze het in hun hand hebben fladderen. 2. Vertel ongeveer de volgende tekst: ‘Plotseling gaat het zakdoekje een eigen leven leiden en wil het een heel andere kant op

dan jij wilt. Het zakdoekje slaat tegen je gezicht aan. Dan trekt het je naar de grond. Het zakdoekje blijft daar plakken en je krijgt het met geen mogelijkheid van de grond. Als je het op wilt pakken blijkt het zakdoekje ineens ontzettend zwaar te zijn, maar dan vliegt het weer licht weg en trekt je mee door de ruimte.’ Etc.

Spel 2. Gebeurtenis op 3 verschillende manieren.1. Maak groepjes van drie of twee leerlingen.2. Bedenk drie tableaus, (aan het begin, in het midden en op het eind van de scène) bij het kaartje Gebeurtenis dat de docent

geeft. (Zie bijlage 11)3. Geef de leerlingen vijf minuten om voor te bereiden. 4. Elk tableau moet 5 seconde duren.5. Dan de gespeelde scène dramatisch spelen, als een soap, of komisch als clowns zonder woorden maar met veel beweging en

mimiek, of maak er een hoorspel van. Let dan goed op wat je zegt en maak alle geluiden die erbij horen.

Showtime! De leerlingen zitten aan een kant van het lokaal als publiek. Richt de rest van het lokaal in zodat er voldoende ruimte is om te spelen. Leg vervolgens uit dat het tijdens de presentaties van de scènes, net zo gaat als in het echte theater. Je bent dus stil tijdens het optreden van de ander. Voor vragen en opmerkingen is er na de gespeelde scène tijd. De scène begint pas als het publiek stil is en de spelers klaar zijn. ‘Is het publiek stil? Zijn de spelers er klaar voor? ACTIE!’Als het groepje gespeeld heeft, vraag ze dan om nog even te blijven staan terwijl je aan de leerlingen (het publiek) een aantal vragen stelt die te maken hebben met de opdrachten die aan het spel verbonden waren. (zie reflectie en verwoorden)

De reflectie komt voor een deel dus direct na de gespeelde scène en niet per se aan het einde van de les.

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan verschillende speelstijlen onderscheiden en benoemen zoals beschreven in de SLO.- De leerling kan de spelkwaliteiten verwoorden van de medespelers en zichzelf zoals, vertelkracht, bewegingskwaliteit

fantasie, improvisatietalent.- Leerlingen kunnen spelkwaliteiten verwoorden zoals vertelkracht, bewegingskwaliteit, fantasie en improvisatietalent.- De leerling kan benoemen WAT er in de scène gebeurde en waaraan je dat kon merken.- De leerling toont respect en waardering voor het spel en de mening

Reflectie- Vond je het gemakkelijk of moeilijk om je te verplaatsen in je personage?- Kon je duidelijk de verschillende personages zien in de gespeelde scènes?- Werd er goed richting het publiek gespeeld en waren de spelers verstaanbaar?- Was het gespeelde verhaal en het conflict duidelijk? - Welke speelstijlen heb je herkend?

BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 24: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

24

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kijkt naar verschillende speelstijlen: drama, soap, komedie, mime, hoorspel, improvisatie. - De leerling kijkt naar theater improvisatie programma’s en leert improvisatie termen herkennen en benoemen.- De leerling herkent in de scène de handeling of gebeurtenis en het conflict. - De leerling bekijkt het inleven en spelen van verschillende karakters door anderen.

Lessuggestie• Opwarming 1: Stoelendans. De stoelen staan in twee rijen met de rugleuning naar elkaar in het midden van de ruimte. Er is1

stoel minder dan er leerlingen meedoen. De muziek gaat aan, of maak zelf muziek, de leerlingen lopen om de stoelen heen. Zodra de muziek stopt gaan zij zo snel mogelijk zitten op een stoel. Degene die geen stoel heeft is af. Telkens worden er 1 of meerdere stoelen weggehaald. En de stoelen worden aangeschoven.

• Opwarming 2: De stoelen staan in een kring en ieder zegt om de beurt haar/zijn naam. De leerkracht zet een lege stoel in de kring. Wie rechts van deze lege stoel zit geeft een klap op de stoel en noemt een naam van een van de leerlingen. Diegene gaat op de lege stoel zitten waardoor er weer een nieuwe lege stoel ontstaat en het spel zich herhaalt.

• Opwarming 3: De leerlingen zitten aan de kant en zien verschillende plaatsingen van de stoelen die door de leerkracht ver-plaatst worden. b.v.2 rijen stoelen tegen over elkaar met de stoelzitting naar elkaar en een loopruimte ertussen [o.a. wachtkamer]- 2 rijen stoelen naast elkaar [o.a. achtbaan]- 1 rij stoelen en daarachter weer een rij [o.a. bioscoop, theaterzaal, hoorcollege]- stoelen staan in een kring of in meerdere kringetjes- stoelen staan schots en scheef en sommige zijn gevallen liggen ze op de grond [o.a. aardbeving).

Telkens vraagt de leerkracht in welke ruimte deze stoelen zouden kunnen staan en wat er gebeurd zou kunnen zijn?

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is.

- De leerling leert spelen met ruimtegebruik, speelrichting en stemgebruik. - De leerling kan improviseren en vanuit haar/zijn voorstellingsvermogen oplossingen bedenken tijdens hun spel.- De leerling kan de spelelementen wie, wat, waar en wanneer gebruiken.- De leerling kan een korte toneelscène maken met gebruik van theatrale middelen, waarin personages tot leven komen en

dit in verschillende speelstijlen spelen voor publiek.

Groep: 6Tijdsduur: 60 minuten + extra opdracht 15 minutenKijken: 10Maken: 45 Verwoorden: 5Materialen: 8 stoelen, pen en papier. Muziek: Spelelementen: Pantomime, fantasie, improvisatie.

Improviseren met stoelen T6.2

Opdracht: De leerlingen maken een scène n.a.v. de plaatsing van stoelen in de ruimte.

Page 25: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

25

Theater

InstructieDe leerlingen worden in groepjes van 3 of 4 leerlingen verdeeld. Ieder groepje mag met elkaar een paar minuten overleggen hoe zij de plaatsing van de stoelen wil en waar de scène over gaat. Hierna plaatst het eerste groepje de stoelen in de juiste positie en improviseren zij de scène ter plekke.

Als extra ondersteuning nodig is?- De leerkracht geeft een situatie door aan het groepje spelers. B.v.; “jullie zitten in een spannende film in de bioscoop waarbij

de beker cola en de popcorn omvallen.”- Bespreek de scène die de leerlingen boeiend vonden en laat de leerlingen tips aandragen om deze scène nog interessanter

te maken. Hierna kan de scène nogmaals gespeeld worden door hetzelfde groepje of een ander groepje.

ExtraDe overige leerlingen hebben allemaal een papiertje of vliegtuigje gevouwen en hebben daarop een woord opgeschreven.Wanneer het spel gespeeld wordt kan het publiek een papiertje naar het speelvlak gooien en de spelers pakken tijdens de scène een of enkele papiertjes op en zeggen het woord en passen dit toe in hun scène. Hierdoor ontstaat er een verrassings-element.Indien de leerlingen het begrijpen en het een aantal keren hebben ervaren, kan je i.p.v. een woord ook een zin, liedje, handeling e.d. op het briefje laten schrijven.Alle groepen leerlingen komen achtereenvolgens aan bod.

Showtime! De leerlingen zitten aan een kant van het lokaal als publiek. Richt de rest van het lokaal in zodat er voldoende ruimte is om te spelen. Leg vervolgens uit dat het tijdens de presentaties van de scènes, net zo gaat als in het echte theater. Je bent dus stil tijdens het optreden van de ander. Voor vragen en opmerkingen is er na de gespeelde scène tijd. De scène begint pas als het publiek stil is en de spelers klaar zijn. ‘Is het publiek stil? Zijn de spelers er klaar voor? ACTIE!’Als het groepje gespeeld heeft, vraag ze dan om nog even te blijven staan terwijl je aan de leerlingen (het publiek) een aantal vragen stelt die te maken hebben met de opdrachten die aan het spel verbonden waren. (Zie reflectie en verwoorden)

De reflectie komt voor een deel dus direct na de gespeelde scène en niet per se aan het einde van de les.

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling kan verschillende speelstijlen onderscheiden en benoemen zoals beschreven in de SLO.- De leerling kan de spelkwaliteiten verwoorden van de medespelers en zichzelf zoals, vertelkracht, bewegingskwaliteit,

fantasie, improvisatietalent.- De leerling kan benoemen WAT er in de scène gebeurde en waaraan je dat kon merken.- De leerling toont respect en waardering voor het spel en de mening van anderen.

Reflectie- Vond je de plaatsing van de stoelen duidelijk?- Vond je het moeilijk/makkelijk om ter plekke te improviseren?- Welke scène vond je boeiend en waarom?- Waren de spelers goed verstaanbaar?

BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 26: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

26

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK- en LUISTER-leerdoel je wilt benadrukken:

- Leerlingen herkennen verschillende speelstijlen zoals drama, komedie, pantomime en hoorspel.- De leerlingen herkennen spelelementen zoals tableau vivant, rolopbouw, handeling, tijd, ruimte.- Leerlingen luisteren naar een (zelfgemaakt)verhaal.- Leerlingen weten wat een dialoog is.

LessuggestieOpwarming 1. Follow the leader.De leerlingen slingeren op muziek in een rij door de ruimte, waarbij de leerling die vooroploopt op een bepaalde manier (huppelend, klappend, hinkelend) loopt. Alle anderen doen dat na. Op het signaal van de leerkracht gaat de voorste leerling naar achteren en de leerling die nu voorop loopt geeft de beweging aan.Eventueel kun je twee rijen maken die tegelijkertijd slingeren.

Opwarming 2. Woordrijgen.Om de beurt één woord zeggen tot er een kloppende zin ontstaat. Na een kloppende zin zegt de volgende ‘Punt. Dan nieuwe zin maken, etc., tot er een verhaal ontstaat.Leg de leerlingen uit wat een dialoog is en wat een verhaal is.Geef voorbeelden. Verbaal en non-verbaal. Speel voor aan de leerlingen dat je ergens op wacht zonder tekst, maar laat zien dat je bijvoorbeeld nerveus, ongeduldig, boos of verdrietig bent.Vraag na of de leerlingen zien wat je uitdrukt?Herhaal dit een paar keer.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is.

- Leerlingen kunnen een toneelscène maken met gebruik van dialogen en vaste tekst.- Leerlingen kunnen een scène spelen in verschillende speelstijlen, zoals drama, komedie, pantomime en hoorspel.- Leerlingen kunnen een scène maken met gebruik van de vijf W’s wie wat waar wanneer waarom.- Leerlingen kunnen in een scène gebruik maken van de hoge en lage status.- Leerlingen kunnen uit verschillende scènes een groter toneelstuk maken en opvoeren voor publiek.

Groep: 7Tijdsduur: 60 minuten + tijd extra opdracht Kijken: 10Maken: 45Verwoorden 5Materialen: Kaartjes met dialoogjes (bijlage 12) en

kaartjes met Situaties (bijlage 13).Spelelementen: Verbaal en non-verbaal. Dialoog.

Dat zeg ik! T7.1

Opdracht: Maak een scène met een dialoog erin.

Page 27: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

27

Theater

InstructieSpel 1. Wachten1. Speler A speelt in een bepaalde ruimte dat hij op iets of iemand wacht. Hij benoemt het niet. 2. Zorg dat de speler ook de ruimte waarin hij zich bevindt goed uitbeeldt en vervolgens met emotie en handelingen laat zien

waarop hij wacht. 3. Als een andere speler (B) aan de kant denkt te weten waarop speler A wacht, mag het in de scène stappen met het denk-

beeldige voorwerp of als de persoon waarop speler A wacht.4. Is het niet goed, dan speelt speler A-speler B weer weg en mag iemand anders uit het publiek instappen als hij het weet. 5. Als het juiste voorwerp ‘gebracht’ wordt, of de juiste persoon in het spel stapt, zegt speler A ‘Dank je wel’ en is het spel afge-

lopen.

Spel 2. Waarom?1. Ieder tweetal krijgt onderstaande dialoog op een kaartje (bijlage 12).2. De leerlingen bedenken er een emotie erbij. 3. Ze spelen de scène met deze emotie. 4. Let erop dat ze goed de tijd nemen tussen de zinnen door om de emotie goed uit te beelden. A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuit.B: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

5. Laat de leerlingen dezelfde scène nog een keer spelen met één van de volgende situaties in gedachten en de reden voor de emotie (bijlage 13).- De politie komt een verdachte thuis ophalen.- Iemand wordt opgehaald om te gaan trouwen.- Iemand gaat op reis, misschien wel emigreren.- Iemand wordt opgehaald om geopereerd te worden.- Iemand gaat een prijs in ontvangst nemen.- Iemand doet mee aan een bokswedstrijd op de kermis- Iemand doet mee aan een schoonheidswedstrijd.

Showtime! De leerlingen zitten aan een kant van het lokaal als publiek. Richt de rest van het lokaal in zodat er voldoende ruimte is om te spelen. Leg vervolgens uit dat het tijdens de presentaties van de scènes, net zo gaat als in het echte theater. Je bent dus stil tijdens het optreden van de ander. Voor vragen en opmerkingen is er tijd na het spel. De scène begint pas als het publiek stil is en de spelers klaar zijn. ‘Is het publiek stil? Zijn de spelers er klaar voor? ACTIE!Als het groepje gespeeld heeft, vraag ze dan om nog even te blijven staan terwijl je aan de leerlingen een aantal vragen stelt die te maken hebben met de opdrachten die aan het spel verbonden waren. (Zie reflectie en verwoorden)

De reflectie komt voor een deel dus direct na de gespeelde scène en niet per se aan het einde van de les.

Als de vorige opdracht goed ging en er nog tijd over is ( of op een ander moment als vervolg les) kun je de volgende opdracht met de leerlingen doen.

Extra Opdracht: Tekst uitschrijven en dialogen maken. 1. De leerlingen schrijven nu de verhaallijn van hun gespeelde scène op.

Beschrijf dus wat er gebeurt en ook de handelingen. 2. Schrijf vervolgens de dialogen zoals ze in de reeds gespeelde scène gezegd zijn en vul ze aan met meer tekst.3. Speel nu de scène nog eens voor publiek en houd je zoveel mogelijk aan de geschreven tekst.

Page 28: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

28

Theater

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling geeft en ontvangt feedback en geeft suggesties hoe de feedback te verwerken in een vervolg spelopdracht.- De leerling kan een mening geven en formuleren n.a.v. een toneelvoorstelling.- De leerling kan reflecteren op vormen van drama uit eigen en andere culturen. En kan het dramatische effect van het

gebruik van o.a. muziek, licht, decor, etc. benoemen.- De leerling maakt gebruik bij het bespreken van drama van de volgende begrippen: emotie en spanning, verbaal en

non-verbaal, generale en première.

Reflectie- Kon je aan de lichaamstaal(non-verbaal) zien wat de emotie was en waarop iemand wachtte?- Lukte het om de dialoog uit je hoofd te leren?- Kon je in spel 2 zien waarom er op een bepaalde manier gespeeld werd? Was het duidelijk wat er aan de hand was?- Kon je dat zien of ook horen aan de tekst?

BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 29: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

29

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK- en LUISTER-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling heeft kennis van verschillende stijlen en termen zoals: tableau vivant, rolopbouw, tijd, situatie, gebaar, handeling, mimiek en beweging en kan deze herkennen en benoemen en gebruiken in eigen spel en dat van anderen.

- De leerling heeft kennis van de verschillende beroepen in theater : toneelschrijver, recensent, acteur, regisseur, decorbou-wer, lichttechnicus.

- De leerling ontleent inspiratie aan een theaterbezoek en het spel van acteurs. Bekijkt theatervormen uit de eigen cultuur en uit andere culturen.

- De leerling bezoekt een toneelvoorstelling buiten school. Hij gebruikt dit om zijn eigen kijk op theater te verdiepen.

Lessuggestie• Opwarming 1: De leerlingen maken 2-tallen: één leerling is de trainer [hoge status] en de ander de leerling [lage status].

De trainer geeft de leerling een fysieke warming-up [b.v. rennen, verspringen, 5 x opdrukken, glaasje water halen enz.] De leerling met de lage status voert de opdrachten uit. Daarna wisseling van status.

• Opwarming 2: De leerlingen staan in 2 rijen tegenover elkaar waarbij er zoveel mogelijk ruimte tussen de 2-tallen is. De ene leerling heeft een hoge status en de andere een lage status. Ze lopen naar elkaar toe en er vindt een ontmoeting plaats. Ze stellen zich voor. Let erop dat de naam hoort bij de status. b.v. lage status: Truus, hoge status: Antoinette. Hierna wisseling van status en leerling.

• Opwarming 3: De leerlingen lopen door de ruimte met een hoge status en roepen voor de vuist weg woorden die te maken hebben met een hoge status. De leerkracht besteedt aandacht aan: Hoe bewegen hoge status mensen, hoe zien ze eruit, welke beroepen hebben een hoge status enz. Hierna woorden roepen met een lage status en uitbeelden?

Aandachtspunt:Het is belangrijk dat de veiligheid van de leerlingen gewaarborgd blijft.

Enkele tips:Kies eventueel zelf de tweetallen uit. Begrens de mogelijkheden m.b.t. de opdrachten die de leerlingen kunnen verzinnen.Grijp direct in wanneer er opdrachten gegeven worden die de veiligheid van een leerling schaadt.

Groep: 7Tijdsduur: 60 minuten Kijken: 10 Maken: 45Verwoorden: 5Materialen: Spelelementen: afspreekspel, emoties, samenwerken.

Hoge-lage status! T7.2

Opdracht: De leerlingen kunnen een scène maken waarbij tijdens de scène de status verandert.

Page 30: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

30

Theater

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is.

- De leerling kan een scène maken met de 5 W’s; wie, wat, waar, wanneer en waarom. En leert rollen te spelen met gebruik van hoge- en lage status.

- Leerling leert werken met vaste tekst, zoals een dialoog.- N.a.v. een thema, een zelfgemaakt, of bestaand verhaal kan de leerling een groter toneelstuk maken bestaande uit

verschillende scènes en kan daar persoonlijke keuzes in maken; hij maakt zelfstandig afspraken over inhoud, uitwerking en presentatie.- De leerling kan een eenvoudig uitvoeringsplan maken voor een voorstelling m.b.v. decor, rekwisieten, licht- en

geluidstechniek, kostuums, repetities, première.

InstructieAantal KENMERKEN HOGE STATUS Aantal KENMERKEN LAGE STATUSDuidelijk hoorbaar Zachte toonRechtop staan Klein maken eventueel zittenVoeten naar buiten gedraaid Voeten naar binnen gedraaidVeel ruimte innemen Weinig ruimte innemenVloeiende bewegingen Geen vloeiende bewegingHoofd stilhouden als je praat Hoofd bewegen als je praat Diep in- en uitademen Kort in- en uitademenLang oogcontact houden Kort oogcontact, dan ogen afwenden en eventueel later weer

vluchtig oogcontact.

Spel 11. De leerlingen ontvangen een aantal kenmerken die horen bij een hoge- en lage status. De leerlingen oefenen met de hoge

en de lage status en de wisseling van hoog naar laag en vice versa. Enkele leerlingen komen of iedere leerling komt om de beurt op het speelvlak in een hoge status en laat de wisseling naar een lage status zien. Het is ook mogelijk in een lage status op het speelvlak te komen en met een hoge status weg te lopen. Als hulpmiddel kan een leerling een boek in zijn hand houden.

2. De leerlingen bereiden in tweetallen een scène voor, waarbij er een status wisseling afspeelt en spreken ook af waardóór deze wisseling plaats vindt. Bedenk van tevoren welke rollen je speelt [b.v. stoere leerling/ nerd, leerkracht/leerling, moeder/zoon, jongere/kind, politie/dief enz.]

Spel 21. Verdeel de leerlingen in groepjes van 3 of 4.2. Per groepje bedenken de leerlingen een scène tussen een pester [hoge status] en een gepeste [lage status]. 3. Wat gebeurt er?4. Waar gebeurt het?5. Welke rollen zijn er nog meer en hoe is hun relatie t.o.v. de pester en gepeste?6. Werk evt. toe naar een climax? [Bouw het langzaam op]7. Spreek af of er wel of geen status wisseling komt.

Showtime! De leerlingen zitten aan een kant van het lokaal als publiek. Richt de rest van het lokaal in zodat er voldoende ruimte is om te spelen. Leg vervolgens uit dat het tijdens de presentaties van de scènes, net zo gaat als in het echte theater. Je bent dus stil tijdens het optreden van de ander. Voor vragen en opmerkingen is er na het gespeel-de tijd. De scène begint pas als het publiek stil is en de spelers klaar zijn. ‘Is het publiek stil? Zijn de spelers er klaar voor? ACTIE!Als het groepje gespeeld heeft, vraag ze dan om nog even te blijven staan terwijl je aan de leerlingen een aantal vragen stelt die te maken hebben met de opdrachten die aan het spel verbonden waren. (Zie reflectie en verwoorden)

De reflectie komt voor een deel dus direct na de gespeelde scène en niet per se aan het einde van de les.

Page 31: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

31

Theater

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welk VERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:- Leerlingen kunnen feedback geven en ontvangen op de gespeelde scènes.- Leerlingen kunnen bij het nabespreken gebruik maken van de volgende begrippen: emotie, spanning, verbaal en non-ver-

baal, generale en première.

Reflectie- Hoe voelde het om een hoge-lage status te spelen?- Welke status speel je het liefst en waarom?- Zag je een duidelijke climax?- Waardoor zou de climax nog beter tot zijn recht kunnen komen?- Hoe voelde de wisseling van hoge-lage status tijdens het spel?

BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 32: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

32

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK- en LUISTER-leerdoel je wilt benadrukken:

- Leerlingen herkennen verschillende speelstijlen zoals drama, komedie, pantomime en hoorspel.- De leerlingen herkennen spelelementen zoals tableau vivant, rolopbouw, handeling, tijd, ruimte.- Leerlingen onderzoeken verschillende thema’s en kijken of die geschikt zijn voor een theaterstuk.

Lessuggestie• Opwarming: James Bond spel. Iedereen staat in een kring met speler A in het midden. A wijst iemand aan en roept ‘James

Bond’. De aangewezene moet dan James Bond uitbeelden door stoer met een opgeheven pistool te gaan staan, terwijl zijn twee buren de Bond-girls spelen door een hand op zijn schouder te leggen, koket een been op te tillen en ‘Oh James!’ te kir-ren. Deze opdracht moet snel uitgevoerd worden. Indien dit niet lukt moet degene die een fout maakt in het midden staan. Wanneer de leerlingen het principe doorhebben kunnen de leerlingen zelf iets bedenken met een film held/personage of filmscène.

Bijvoorbeeld Spiderman, Maffiabaas, een sterfscène, etc.

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is.- Leerlingen kunnen een toneelscène maken met gebruik van dialogen en vaste tekst.- Leerlingen kunnen naar aanleiding van een thema een verhaal voor een toneelstuk maken.- Leerlingen kunnen een scène maken met gebruik van de vijf W’s: wie wat waar wanneer waarom.- Leerlingen kunnen in een scène gebruik maken van de hoge en lage status.- Leerlingen kunnen vanuit improvisatie een scène maken, de afspraken vastleggen en herhalen.- Leerlingen kunnen uit verschillende scènes een groter toneelstuk maken en opvoeren voor publiek.

Instructie les A. Soapscènes maken1. De leerkracht legt uit wat een cliffhanger is, en bespreekt met de klas hoe een soap altijd eindigt. 2. Daarna gaan de leerlingen in twee rijen tegen over elkaar staan; rij A en rij B. De leerkracht noemt zinnen op voor rij A en

voor rij B. Rij A zegt deze zin tegen de leerling die tegenover hem staat, waarop deze reageert met de zin van rij B. Voor rij B is het belangrijk dat de mededeling geïncasseerd wordt, en dat het spel van beide spelers eindigt met een freeze.

Groep: 8Tijdsduur: 60 minuten soapscènes maken (les A) + 60

minuten trailer maken van de soap. (les B)Kijken: 10Maken: 40Verwoorden: 10Materialen: iPad of iPhone met iMovie app erop (het liefst meerdere), bijlage 16.

Storyboard, bijlage 17. Camerastanden.Spelelementen: Emoties, camera-acteren, samenwerken.

Soap T8.1

Opdracht: Maak scènes en een trailer met een cliffhanger voor een soap.

Page 33: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

33

Theater

Bijvoorbeeld: A) De zaak is failliet. B) Dat is verschrikkelijk!A) We zitten diep in de schulden. B) Samen staan we sterk lieverd.A) Hij zal niet lang meer leven. B) Ik ben er altijd voor je.A) We moeten hier weg. B) We zitten opgesloten!A) Die vent heeft me opgelicht! B) Ik wist het!A) En nu moet je heel goed luisteren. B) Ik ben je hondje niet.A) Lieverd, blijf bij me! B) Ik moet gaan.A) Je bent ontslagen, verdwijn. B) U bent een slecht mens.A) Laat me hier gaan! B) Ik dacht het niet.

3. Verdeel de leerlingen in groepen en laat aan de hand van een van de regels hierboven bedenken wat er vooraf gebeurd zou zijn.

4. Laat ze de personages erbij bedenken en waar het zich afspeelt. Maak 5 korte scènes waarvan de 5e scène met een cliffhanger is.

5. Deel het storyboard uit en leg uit wat dat is. (bijlage 16)6. Leg de leerlingen uit welke camerastanden er zijn aan de hand van bijlage 17.7. Als de leerlingen hiermee klaar zijn presenteren de leerlingen de soapscènes aan elkaar.

Showtime! De leerlingen zitten aan een kant van het lokaal als publiek. Richt de rest van het lokaal in zodat er voldoende ruimte is om te spelen. Leg vervolgens uit dat het tijdens de presentaties van de scènes, net zo gaat als in het echte theater. Je bent dus stil tijdens het optreden van de ander. Voor vragen en opmerkingen is er ná de gespeelde scène tijd. De scène begint pas als het publiek stil is en de spelers klaar zijn. ‘Is het publiek stil? Zijn de spelers er klaar voor? ACTIE!Als het groepje gespeeld heeft vraag ze dan om nog even te blijven staan terwijl je aan de leerlingen een aantal vragen stelt die te maken hebben met de opdrachten die aan het spel verbonden waren. (zie reflectie en verwoorden)

De reflectie komt voor een deel dus direct na de gespeelde scène en niet per se aan het einde van de les.

Instructie les B. Trailer voor een soap maken

Take one!Nu maken we een trailer van de soaps die de leerlingen in de vorige les gemaakt en gespeeld hebben.1. Neem het storyboard dat vorige les gemaakt is erbij.2. Speel de scènes nog een keer met elkaar en bedenk vanuit welke hoek je het wilt filmen.3. Zoek voor elke scène een geschikte plek om het te filmen.4. Neem de iPad of iPhone met iMovie app erop en zoek een toepasselijk format voor jullie soap. Bijvoorbeeld romantisch, of

thriller. En bekijk het voorbeeld. De muziek zit straks ook onder jouw trailer.5. Bedenk welke zinnen je wilt invullen op de daarvoor bestemde plekken.6. Verdeel eventueel taken zoals: wie filmt welke scène en wie regisseert?

Het Filmen:7. De filmshots zijn heel kort en duren maar een paar seconden. Houd daar rekening mee. De trailer is zonder gesproken

tekst, en de muziek zit er al onder. 8. De regisseur vraagt: ‘Spelers klaar? Camera loopt…. (op het moment dat de gele streep op het frame komt) ‘Actie!’

Na de scène zegt hij: ‘Camera gestopt.’9. Kijk de opname na of hij goed gelukt is. Zo niet dan verwijder je hem en filmt het opnieuw.10. Als alle shots gemaakt zijn, kijk ze dan nog een keer na.11. Vul de aftiteling in.12. Première! Sluit de iPad aan op het digibord en laat de filmpjes aan elkaar zien.

Page 34: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

34

Theater

Verwoorden!

Voorbereiding• Bedenk welkVERWOORD-leerdoel je wilt benadrukken:

- Leerlingen kunnen feedback geven en ontvangen op de gespeelde scènes.- Leerlingen kunnen bij het nabespreken gebruik maken van de volgende begrippen: emotie, spanning,

verbaal en non-verbaal, generale en première.

Reflectie- Welk onderdeel vond je het leukst om te doen? - Speel je liever een toneelscène, of een filmscène?- Vind je het leuker om te filmen of te spelen?- Welke cliffhanger werkte het beste?- Wanneer was je ontroerd bij het zien van een scène?- Zou je soapacteur willen worden? - Zou je liever achter de schermen werken voor tv of film?

BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 35: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

35

Kijken!

Voorbereiding• Bedenk welk KIJK- en LUISTER-leerdoel je wilt benadrukken:

- De leerling heeft kennis van verschillende stijlen en termen zoals: tableau vivant, rolopbouw, tijd, situatie, gebaar, handeling, mimiek en beweging en kan deze herkennen en benoemen en gebruiken in eigenspel en dat van anderen.

- De leerling heeft kennis van de verschillende beroepen in theater ; toneelschrijver, recensent, acteur, regisseur, decorbou-wer, lichttechnicus.

- De leerling ontleent inspiratie aan een theaterbezoek en het spel van acteurs. Bekijkt theatervormen uit de eigen cultuur en uit andere culturen.

- De leerling bezoekt een toneelvoorstelling buiten school. Hij gebruikt dit om zijn eigen kijk op theater te verdiepen.

LessuggestieOpwarming: 1. De leerlingen staan in een kring. De leerkracht begint en klapt in de handen waarna hij direct met gestrekte arm wijst naar

een leerling in de kring, die klapt vervolgens en wijst weer naar een ander kind, etc. Houd het tempo hoog.2. De leerlingen staan in de kring. We gaan van 1 tot 4 (bij oneven aantal leerlingen en tot 5 bij even aantal leerlingen) tellen.

Leerkracht begint en zegt: ‘één.’ Leerling naast hem zegt: twee. Leerling daarnaast zegt: drie, enzovoorts. Nadat het tellen een keer de kring is rondgegaan, wordt 1 vervangen door een klap in de handen. De volgende ronde wordt ook 2 vervangen door een stamp op de grond, volgende ronde wordt ook 3 vervangen door een sprong in de lucht, en daarna 4 vervangen door een draai om de eigen as. 5 vervangen door het schudden met de billen.

Bespreek een aantal thema’s die actueel zijn (zie bijlage 7 met suggesties). Onderzoek er een paar of die geschikt kunnen zijn voor een toneelvoorstelling door er met de leerlingen over te praten wat voor scènes er gemaakt zouden kunnen worden en of die haalbaar zijn. Kies uiteindelijk één thema. Pak een groot vel papier en schrijf het onderwerp van het gekozen thema in het midden. Laat de leerlingen alles wat met dit thema te maken heeft er omheen schrijven. Bekijk welke onderwerpen elkaar overlappen en kies daarna ongeveer vijf verschillende onderwerpen uit. Hiermee gaan de leerlingen straks een scène maken. De volgorde is nog niet belangrijk.

Groep: 8Tijdsduur: 60 minuten

+ extra tijd voor punt 8, 9 en 10Kijken: 10Maken: 40Verwoorden 10Materialen: Groot vel papier en stiften.

Bijlage 7 Thema’s. (eventueel bijlage 6 Draaiboek voor voorstelling)Spelelementen: De 5 W’s. Regieaanwijzingen.

Van thema tot toneelstuk T8.2

Opdracht: Maak een toneelstuk aan de hand van een thema.

Page 36: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

36

Theater

Maken!

Voorbereiding• Bedenk welk MAAK-leerdoel je wilt benadrukken en wat hiervoor nodig is.

- De leerling kan een scène maken met de 5 W’s; wie, wat, waar, wanneer en waarom. En leert rollen te spelen met gebruik van hoge- en lage status.

- Leerling leert werken met vaste tekst, zoals een dialoog.- N.a.v. een thema, een zelfgemaakt of bestaand verhaal kan de leerling een groter toneelstuk maken bestaande uit verschil-

lende scènes en kan daar persoonlijke keuzes in maken; hij maakt zelfstandig afspraken over inhoud, uitwerking en presen-tatie.

- De leerling kan een eenvoudig uitvoeringsplan maken voor een voorstelling m.b.v. decor, rekwisieten, licht- en geluidstech-niek, kostuums, repetities, première

Instructie1. Verdeel de leerlingen in net zo veel groepen als er onderwerpen voor het thema zijn. 2. Laat de kinderen een scène maken waarin minstens twee verschillende emoties voorkomen en de vijf W’s duidelijk aan bod

komen:- Wie speel je? - Wat is er aan de hand? (het conflict of gebeurtenis)- Waar speelt het zich af? (de ruimte)- Wanneer speelt het zich af? ( nu, vroeger, toekomst, oertijd?) - Waarom?

(wat is de reden voor de emotie, of waarom gebeurt dit, waarom is het belangrijk om deze scène te spelen? etc.)3. Geef de leerlingen 15 minuten voorbereidingstijd.4. Laat elk groepje zijn scène spelen voor de rest van de klas (zie Showtime)5. Als alle groepjes geweest zijn ga je met de leerlingen bespreken welke scènes er geschikt zijn om één verhaal van te maken. 6. Bepaal de volgorde en kijk wat er aan welke scène aangepast moet worden om het verhaal kloppend te maken.7. Speel de scènes nu in de juiste volgorde.

Bij extra tijd of volgende les:8. Weer nabespreken en suggesties en feedback verwerken. Geef de leerlingen hiervoor 5 minuten de tijd.9. Je kunt er nu voor kiezen om het verhaal vast te leggen en uit te schrijven. Je hoeft niet per se de tekst letterlijk op te schrij-

ven in dialogen. Je kunt er ook voor kiezen alleen de afspraken en de strekking van het verhaal vast te leggen.10. Maak er een echte voorstelling van en nodig publiek uit. Bedenk wat er allemaal bij komt kijken, zoals decor, kleding, rekwisie-

ten, uitnodigingen, posters, grime, techniek, etc. (Zie bijlage 6 voor een checklist.)

Showtime! De leerlingen zitten aan een kant van het lokaal als publiek. Richt de rest van het lokaal zo in dat er voldoende ruimte is om te spelen. Leg vervolgens uit dat het tijdens de presentaties van de scènes, net zo gaat als in het echte theater. Je bent dus stil tijdens het optreden van de ander. Voor vragen en opmerkingen is er ná de gespeelde scène tijd. De scène begint pas als het publiek stil is en de spelers klaar zijn. ‘Is het publiek stil? Zijn de spelers er klaar voor? ACTIE!’Als het groepje gespeeld heeft vraag ze dan om nog even te blijven staan terwijl je aan de leerlingen een aantal vragen stelt die te maken hebben met de opdrachten die aan het spel verbonden waren. (zie reflectie en verwoorden)

De reflectie komt voor een deel dus direct na de gespeelde scène en niet per se aan het einde van de les.

Page 37: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

37

Theater

Verwoorden!

Voorbereiding- De leerling geeft en ontvangt feedback en geeft suggesties hoe de feedback te verwerken in een vervolg spelopdracht.- De leerling kan een mening geven en formuleren n.a.v. een toneelvoorstelling.- De leerling kan reflecteren op vormen van drama uit eigen en andere culturen en kan het dramatische effect van het

gebruik van o.a. muziek, licht, decor, etc. benoemen.- De leerling maakt gebruik bij het bespreken van drama van de volgende begrippen: emotie en spanning, verbaal en

non-verbaal, generale en première

Reflectie- Hoe vond je het om feedback te krijgen op de door jou gemaakte en gespeelde scène?- Was het gemakkelijk of moeilijk om de feedback te verwerken in de nieuwe scène?- Lukte het goed om samen met je klasgenoten, van de scènes een kloppend verhaal te maken?- Wat vind je leuker: werken met vaste tekst en afspraken of improviseren?- Welke andere taken dan spelen vind je leuk om te doen? Denk aan decorbouwen, teksten schrijven, kostuums verzorgen, etc.

BeoordelingOm de leerlingen eventueel te beoordelen kun je gebruik maken van de bijlage 3.

Page 38: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

38

Bijlage 1

Culturele competenties

Receptief vermogen: (kijken)

Creërend vermogen(doen)

Reflectief vermogen(verwoorden)

Focus Kennis over theater (Leerling) als speler en maker

(Leerling) als publiek

Sub domeinen Medium & boodschap Inspiratie & vormgeving Identiteit & diversiteit

Kerndoelen PO 56 cultureel erfgoed PO 54 Taal en spel PO 55 Kijken naar - en reageren op spel/theater

Uitwerking pri-mair onderwijs

De leerling wordt uitgedaagd te kijken naar verschillende vormen van theater. De leerling leert theaterspel analyseren, waarde-ren en interpreteren waardoor de leerling meer inzicht krijgt in gedrag.

De Leerling leert door middel van spel met anderen te com-municeren. In drama verbeeldt zij/hij gevoelens, ideeën, ge-beurtenissen en personages.

De leerling kan verwoorden wat zij/hij van eigen en ander-mans spel vindt en wat zij/ hij tijdens het creatief proces heeft geleerd. Hierbij hoort ook het reflecteren op werk van thea-termakers.

Primair onderwijs jaar 1+ 2

De leerling kan met aandacht kijken naar verschillende soor-ten spel.

De leerling fantaseert spe-lenderwijs, met leerkracht of zelfstandig, een spelwerke-lijkheid waarbij zij/hij gebruik maakt van de spelelementen wie en wat.

De leerling kan vertellen over wat zij/hij gezien, gedacht en beleefd heeft bij het spel.

Improviseren, experimenterenDe leerling reageert op ver-schillende spelimpulsen zoals b.v. prentenboek, versjes en liedjes of attributen.

De leerling kan enkele rollen herkennen en benoemen.

De leerling kan emoties herken-nen en benoemen in andermans spel.

De leerling kan verschillende emoties uitbeelden door gebruik van stem, beweging, houding, taal en mimiek.

De leerling leert op eenvoudige wijze een aantal theater begrip-pen; mimiek, stem, houding en beweging.

De leerling kan een tableau vivant maken.De leerling kan associatief denken en reageren in het moment

De leerling kan vertellen over het tableau vivant van haar/zijn medeleerlingen.

Primair onderwijs jaar 3+ 4

De leerlingen bekijkt verschillen-de spelsituaties en rollen en kan deze herkennen en benoemen

De leerling kan een scène maken met begin, midden en eind met de spelelementen wie, wat en waar.

De leerling kan ervaringen delen over het repetitieproces en het resultaat.

De leerling kan iemand an-ders spelen en maakt daarbij gebruik van rolopbouw

De leerling kan vertellen over het personage en de rolop-bouw van een andere leerling.

De leerling leert theatrale mid-delen herkennen en benoemen

De leerling kan gebruik maken van theatrale middelen, zoals attributen, kleding decor-stukken en kan daarmee een scène vormgeven.

Page 39: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

39

Theater

De leerling beleeft/kijkt naar een optreden van andere leerlingen of een theatervoorstelling.

De leerling kan samen met de leerkracht een scène maken en presenteren.

De leerling kan betekenis geven aan eigen en andermans toneelspel.

Primair onderwijs jaar 5+6

De leerling kijkt naar verschil-lende speelstijlen drama, soap, komedie, mime, hoorspel, improvisatie

De leerling leert spelen met ruimtegebruik, speelrichting en stemgebruik.

De leerling kan verschillende speelstijlen onderscheiden en benoemen zoals beschreven in de SLO.

De leerling kijkt naar theater im-provisatie programma’s en leert improvisatie termen herkennen en benoemen.

De leerling kan improviseren en vanuit haar/zijn voorstel-lingsvermogen oplossingen bedenken tijdens hun spel.

De leerling kan de spelkwa-liteiten verwoorden van de medespelers en zichzelf zoals, vertelkracht, bewegingskwaliteit, fantasie, improvisatietalent.

De leerling herkent in de scène de handeling of gebeurtenis en het conflict

De leerling kan de spel- elementen wie, wat, waar en wanneer gebruiken.

De leerling kan benoemen WAT er in de scène gebeurde en waaraan je dat kon merken.

De leerling bekijkt het inleven en spelen van verschillende karakters door anderen.

De leerling kan een korte to-neelscène maken met gebruik van theatrale middelen, waarin personages tot leven komen en dit in verschillende speel- stijlen spelen voor publiek.

De leerling toont respect en waardering voor het spel en de mening van anderen.

Primair onderwijs jaar 7+ 8

De leerling heeft kennis van verschillende stijlen en termen zoals: tableau vivant, rolopbouw, tijd, situatie, gebaar, handeling, mimiek en beweging en kan deze herkennen en benoemen en gebruiken in eigen spel en dat van anderen

De leerling kan een scène maken met de 5 W’s; wie, wat, waar, wanneer en waarom. En leert rollen te spelen met gebruik van hoge- en lage status.

Leerling leert werken met vaste tekst, zoals een dialoog.

De leerling geeft en ontvangt feedback en geeft suggesties hoe de feedback te verwerken in een vervolg spelopdracht.

De leerling heeft kennis van de verschillende beroepen in theater ; toneelschrijver, recensent, acteur, regisseur, decorbouwer, lichttechnicus.

N.a.v. een thema, een zelfge-maakt, of bestaand verhaal kan de leerling een groter toneelstuk maken bestaande uit verschillende scènes en kan daar persoonlijke keuzes in maken; hij maakt zelfstandig afspraken over inhoud, uitwer-king en presentatie.

De leerling kan een mening geven en formuleren n.a.v. een toneelvoorstelling.

De leerling ontleent inspiratie aan een soap maken en filmen en het spel van acteurs. Bekijkt theatervormen uit de eigen cultuur en uit andere culturen

De leerling kan reflecteren op vormen van drama uit eigen en andere culturen. En kan het dra-matische effect van het gebruik van o.a. muziek, licht, decor, etc. benoemen.

De leerling bezoekt een toneel-voorstelling buiten school. Hij gebruikt dit om zijn eigen kijk op theater te verdiepen.

De leerling kan een eenvoudig uitvoeringsplan maken voor een voorstelling m.b.v. decor, rekwisieten, licht- en geluids-techniek, kostuums, repetities, première

De leerling maakt gebruik bij het bespreken van drama van de volgende begrippen: emotie en spanning, verbaal en non-verbaal, generale en première

Page 40: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

40

Waarom de leerlijn theater?

bijlage 2

Toneelspelen is niet alleen leuk, maar ook ondersteunend voor de ontwikkeling van kinderen op allerlei gebied. Het helpt bijvoorbeeld om verlegenheid te overwinnen of om te leren hoe beter met boosheid om te gaan. Bij de drama- en toneelles komen de volgende spelvormen aan bod:

• Spelvormen vanuit taal: klankspelen, dialoogspelen, associatiespelen en voordrachtspelen;• Spelvormen vanuit beweging: pantomime en tableau vivant;• Spelvormen vanuit dramatisch spel: afspreekspelen, inspringspelen, improvisatiespelen, toneelspel en spelen met materiaal;

Taal en beweging komen in deze laatste categorie samen.

Bij theater gaat het erom dat kinderen de expressiemogelijkheden van stem, taal, houding, beweging en mimiek leren kennen en toepassen. Ze leren door middel van spelsituaties met anderen te communiceren (Kerndoel 54 Taal en Spel). Ze krijgen inzicht in de opbouw van een rol en een verhaal, het gebruik van decor en kleding en de overdracht naar een publiek. Ze maken kennis met professioneel theater en de manier waarop een voorstelling tot stand komt en gebruiken deze kennis bij hun eigen theatervoorstellingen.

Theater maken doe je met elkaar. Kinderen werken samen en leren op elkaar in te spelen. Kinderen leggen vanzelf het verband tussen de verbeelde werkelijkheid van het spel en de dagelijkse werkelijkheid. Via theatraal? Spel leren ze zo bewuster omgaan met hun eigen gedrag en dat van anderen. Bovendien vergroot theater het verbale en non-verbale repertoire van de kinderen. Op die manier kan het hun sociaal-emotionele vaardigheden helpen versterken. Heel goed voor de emotionele ontwikkeling dus!

Drama vergroot verbale en non-verbale expressiemogelijkheden. Drama levert een bijdrage aan het versterken van sociaal emotionele vaardigheden.Drama spreekt authentiek kwaliteiten en talenten aan en maakt deze zichtbaar. Drama sluit aan bij de leergebieden oriëntatie op jezelf en de wereld.

Vaardigheden:

Spelvaardigheden • Spelplezier • Transformatievermogen • Spelconcentratie (vasthouden van een rol) • Expressieve vaardigheden (stem, mimiek, houding) • Fantasiegebruik

Sociale vaardigheden • Samenwerken • Respecteren van elkaar • Zelfvertrouwen • Taalvaardigheid/communicatie• Fantasiegebruik/ creativiteit

Page 41: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

41

Beoordeling van theaterlessen

bijlage 3

Hoe kun je als docent de culturele ontwikkeling van een leerling volgen en beoordelen?Binnen ‘Theater’ in deze leerlijn wordt het spel niet zozeer benaderd vanuit techniek, maar meer vanuit expressie, improviseren en zelf een scène maken. Daarom moet er binnen de beoordeling vooral worden gekeken naar de ontwikkeling van de leerlingen, zonder dat daar de ‘smaak van de docent’ te veel bij komt kijken en is een beoordeling op basis van ‘dat is goed/fout’ niet toereikend.

De leerdoelenBij de beoordeling is het voor de hand liggend om de leerdoelen te gebruiken die beschreven zijn in bijlage 1.

Neem na elke les de leerdoelen theater erbij en bekijk per leerling of zij zich binnen die doelen hebben ontwikkeld en of zij aan het eind van het schooljaar de doelen binnen hun eigen mogelijkheden hebben bereikt.

Aspecten die in ieder leerjaar binnen de leerlijn terugkomen en gebruikt kunnen worden als leidraad bij het beoordelen zijn:• Samenwerken• Spelvaardigheden• Gebruik van theatertechnieken (vormgeven)• Fantasie, verbeelding en inbeelding• Inzet• Presentatie• Verwoorden en reflectie.

Om de onderdelen goed te kunnen beoordelen staan hieronder per onderdeel vragen die u kunt stellen om te bepalen of een leerling zich heeft ontwikkeld:

Samenwerken- Houdt de leerling tijdens het spelen rekening met de andere leerlingen?- Is de leerling zich bewust van andere leerlingen als hij speelt?- Is de leerling in staat om samen met een andere leerling het spel te bespreken of te overleggen?- Is de leerling in staat om samen met een andere leerling een scène te bedenken?- Kan de leerling zowel leiden als volgen?

Spelvaardigheden- Kan de leerling in zijn beweging, houding en mimiek verschillen laten zien in personage, gevoel en situatie?- Kan de leerling door middel van zijn stemgeluid, gebruik van taal uiting geven aan zijn expressie?- Is de leerling zich bewust van de ruimte en kan hij daar rekening mee houden in zijn spel?- Houdt de leerling zich aan de gemaakte afspraken binnen het spel en kan hij de inhoud van het spel onthouden?

Gebruik van theatertechnieken (attributen, rekwisieten, kostuums, decor, etc.)- Kan de leerling met gebruik van rekwisieten en een scène creëren?- Kan de leerling door middel van het gebruik van kostuums een rol creëren?- Kan de leerling een scène plaatsen in de ruimte en gebruik maken van decor?

Fantasie, verbeelding en inbeelding- Kan de leerling een verhaal verzinnen en dat uitbeelden in het spel?- Kan de leerling zich in een ander verplaatsen, of een rol spelen?- Kan de leerling vrij improviseren binnen een opdracht?

Inzet- Doet de leerling geconcentreerd mee met de theaterlessen?- Toont de leerling initiatief in de theaterlessen?- Daagt de leerling zichzelf uit tijdens de theaterlessen en durft hij over zijn grenzen heen te gaan?

Page 42: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

42

Theater

Presentatie- Is de leerling in staat om een eindproduct van de theater les te presenteren aan een publiek? (klasgenoten, ander bekend publiek of een onbekend publiek)- Kan de leerling de verschillende aspecten die hij heeft geleerd in een theater les, toepassen in een presentatie?

Verwoorden en reflectie- Kan de leerling verwoorden waar een scène van iemand of van zichzelf over gaat?- Kan de leerling vertellen wat hij wel of niet goed of mooi vindt aan een scène?- Kan de leerling onderbouwen waarom hij een bepaalde mening over een scène heeft?- Kan de leerling zijn waardering voor de ander uitspreken en tonen?

Vervolgens zou u de beoordeling kunnen opschrijven in bijgaande checklist om tot een eindbeoordeling te komen.

Checklist voor de beoordeling van theater

I 5 onvoldoendeII 6 matigIII 7 voldoendeIV 8 goed

Scoretabel

Opdracht: …………………………………………….

Naam leerling Sam

enw

erke

n

Spelv

aard

ighed

en

Geb

ruik

van

thea

ter-

tech

nieke

n ( v

orm

geve

n)

Fant

asie

, ver

beeld

ing e

n inb

eeld

ing

Inze

t

Pres

enta

tie

Verw

oord

en e

n re

flect

ie

Opm

erkin

gen

Eindo

orde

el

Page 43: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

43

Kijkwijzer theater bijlage 4

14 vragen als uitgangspunt voor je verslag

1. Wie is de maker van de voorstelling? (auteur, regisseur, acteurs, gezelschap)2. Wat is de titel van de voorstelling?3. Wanneer is het voor het eerst opgevoerd? Wanneer is de oorspronkelijke tekst geschreven?4. Waar heb je de voorstelling gezien?5. Wat is je eerste indruk van de voorstelling?6 . Wat zie je: hoe begint de voorstelling?

Het doek (meestal zware dieprode veloursgordijnen) gaat op en het spel kan beginnen. Het doek zorgt voor duidelijk onder-scheid tussen het moment voor de voorstelling en het begin ervan, het maakt de scheiding tussen publiek en toneel groot. Het doek is een onderdeel van het traditionele ‘lijsttoneel’. Achter die lijst is een wereld die weinig met de onze te maken heeft. Moderne theatermakers kiezen er vaak voor een minder groot onderscheid te maken tussen toneel en publiek.

o Doek gaat opo Geen doek, spelers komen opo Geen doek, spelers staan al op het toneel

7. Wat zie je: hoe karakteriseer je decor, kostuums en rekwisieten?

In een realistisch decor staan echte meubelstukken, bij voorkeur op een logische plek, alsof het een echte kamer is. Wanneer een klassiek stuk, bijvoorbeeld van Shakespeare, wordt gespeeld in een realistisch hedendaags decor met hedendaagse kostuums, beïnvloed dat onze interpretatie. De vormgeving van een minder herkenbaar decor (abstract) zegt vaak veel over de manier waarop de regisseur wil dat je naar het stuk kijkt.

o Realistisch of museaal: indien strijdig met oorspronkelijk tijdsbeeld: waarom?o Deels realistisch, deels vrije interpretatie: omschrijf interpretatieo Vrije interpretatie, abstract: beschrijf kenmerken

8. Wat zie je: welke rol speelt de belichting?

De ene regisseur eist van de belichting dat ze niet afleidt van de rest van het toneel. Andere regisseurs gebruiken licht als zelfstandig theatraal middel. In dat geval is het interessant er op te letten wat die belichting toevoegt aan de betekenis van het toneelspel.

o Speelt belangrijke eigen rol: hoe?o Ondersteund stemming op toneel: hoe?o Sobere en neutrale rol

9. Wat zie je: waar wordt gespeeld?

Een podium hoort bij een lijsttoneel (zie vraag 1). Wanneer gelijkvloers wordt gespeeld, is er voor het publiek een soort tribune gemaakt; de scheiding tussen spel en publiek is dan veel kleiner.

o Op podiumo Op bijzondere lokatie: beschrijf rol locatie in voorstellingo Gelijkvloers (vlakke vloer theater): beschrijf ook plaats publiek

Page 44: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

44

Theater

10. Werkwijze: welke speelstijl overheerst?

Dramatisch spel, met veel grote gebaren en flinke stemwisselingen, wordt vaak gezien als ouderwets. Beïnvloed door film en mogelijk door moderne geluidstechniek wordt tegenwoordig vaak de voorkeur gegeven aan een meer natuurlijk spel. Blijspelen lenen zich bijzonder goed voor karikaturaal spel, het neerzetten van een typetje.

o (Melo)dramatisch: noem voorbeelden waaraan je dat zieto Naturalistischo Karikaturaal, typetjes: noem voorbeelden waaraan je dat ziet

11. Werkwijze: richten de spelers zich rechtstreeks tot het publiek?

Een speler die zich rechtsreeks tot het publiek richt, doorbreekt de illusie dat wat zich op het toneel afspeelt echt is, hij stapt uit zijn rol. Vooral in blijspelen wordt dat vaak gedaan. Een cabaretier richt zich altijd tot het publiek.

o Nooito Een enkele keer: welke personages en met welk effect?o Vaak: met welk effect?

12. Inhoud: hoe heeft de regisseur de bestaande tekst verwerkt?

Om allerlei praktische redenen kan een toneeltekst worden aangepast, bijvoorbeeld omdat het toneelstuk anders te lang zou duren. Het kan ook zijn dat de regisseur de tekst helemaal verandert en een eigen betekenis laat spelen. In dat geval zijn er vaak andere zaken aan te wijzen, buiten de oorspronkelijke tekst, die in het maken van het stuk ook een rol spelen.

o Getrouwe navolging of speciaal geschreven voor voorstelling.o Hier en daar aangepaste versie: waarom?o Vrije interpretatie tekst: zijn er meer inspiratie/tekstbronnen?

13. Inhoud: tot welk genre reken je de voorstelling?

Het klassieke Griekse toneel kende al het onderscheid tussen tragedie en komedie. Een komedie is om te lachen, met typetjes, zonder veel diepgang, een voor de hand liggende moraal en vaak een happy end. In een tragedie zit psychologische diepgang en is de afloop vaak dramatisch te noemen.

o Komedie, blijspelo Niet klassiek genre: typeer soort toneelo Tragedie

14. Betekenis: wat is de betekenis van de voorstelling? (Kies één of meer opties)

De meeste categorieën spreken voor zich. Ook al is de bedoeling van de makers net helemaal duidelijk, toch kan de voorstel-ling stof tot nadenken (tot eigen interpretatie) geven. Ook in de theaterwereld bestaat er zoiets als abstract theater, waar het verhaal met begin en einde maar bijzaak is, maar waar wel veel te beleven valt. In dat geval naderen theater en beeldende kunst elkaar, ook de grens tussen een dansvoorstelling en een toneelvoorstelling vervaagt soms. De overige categorieën spreken voor zich.

o Voorstelling bedoeld als vermaak (amusement)o Maatschappelijk of politiek onderwerp staat centraalo (Abstract) theatraal spektakel staat centraalo Voorstelling bedoeld als provocatie, daagt het publiek uito Autobiografische betekenis van de maker(s) centraalo Voorstelling roept op tot eigen interpretatieo Voorstelling draagt morele boodschap uit (je leert er van)o Algemeen menselijke karakters en relaties staan centraalo Voorstelling roept emoties op: welke?

Page 45: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

45

Bijlage Basisvragen Theaterbezoek

bijlage 5

Deze bijlage is bedoeld om de leerkracht zoveel mogelijk handvatten te geven om een theaterbezoek te bespreken met de leerlingen.Het omvat allerlei vragen ingedeeld naar onderwerpen; maak een selectie uit het aanbod waarbij je je beperkt tot ten hoogste 5 vragen per keer waarop je kunt verder borduren.

Waar ging de voorstelling over? Hoe zag je dat?- Wat vond je van de voorstelling? Waarom? - Op welk moment in de voorstelling kwam het onderwerp het beste tot uitdrukking?- Wat vond je heel bijzonder, grappig, spannend, saai of vervelend aan deze voorstelling?- Op welk moment, of op welke momenten kon je het verhaal niet meer volgen?- Waar kreeg je er een vervelend, akelig gevoel bij? Waarom?- Zit er volgens jou iets in dat niet klopt?- Zag je tijdens de voorstelling bepaalde patronen/verbanden?- Toeschouwersvragen.

Toen je in de zaal zat en de voorstelling was nog niet begonnen, wat dacht je toen dat het voor voorstelling was?- Welke deel van de voorstelling zou je nog een keer willen zien en welk gedeelte niet?- Als de schrijver van dit stuk en de makers en spelers je zouden vragen wat er anders of beter zou kunnen,

wat zou je dan zeggen?- Was er iets in deze voorstelling dat je zelf wel eens hebt meegemaakt?- Waarom zou deze voorstelling volgens jou gemaakt zijn?

Kunstbeschouwingsvragen- Hoe lang duurt de voorstelling?- Zijn er scènes of momenten in de voorstelling die in tijd lang duren, maar die heel vlug of in een paar momenten of

woorden worden gespeeld of gezegd? - Waar speelt de voorstelling zich af?- Welk personage of welke speler boeide jou het meest?- Wat kun je vertellen over de manier van praten van de spelers?- Wat kun je zeggen over de kleding van de spelers?- Was er muziek bij de voorstelling?- Was het décor echt of stonden er ook dingen die in de werkelijkheid niet bestaan of er dan anders uitzien?- Wat kun je zeggen over de manier waarop het licht werd gebruikt?

Page 46: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

46

Draaiboek voor theatervoorstelling

bijlage 6

Werkgroepen:1. Decor2. Kleding en rekwisieten3. Techniek4. PR en productie

1. DecorLeerlingen in deze werkgroep zorgen ervoor dat er iets van een decor komt. Over het algemeen zijn dat spullen zoals een bank, tafel en stoelen die meestal al in het lokaal aanwezig zijn. Verder kunnen de leerlingen erover nadenken of er nog een achter-grond (straatbeeld, landschap, o.i.d.) moet komen. Tijdens een handvaardigheidles kunnen er eventueel spullen en/of doeken gemaakt worden. Een abstract decor is natuurlijk ook leuk.

Checklist/doe lijst:o Bedenk wat er allemaal nodig is per scène.o Kijk wat daarvan al in school aanwezig is.o Wat kan er van thuis meegenomen worden, of kun je ergens spullen lenen?o Wat moet er gekocht worden en wie gaat dat doen?o Wat moet er gemaakt worden en wie gaat dat doen?o Hoeveel tijd heb je om decor te maken?o Hoeveel geld kun je eraan besteden?o Bedenk ook hoeveel tijd het kost om het decor in elkaar te zetten op de dag van de voorstelling.o Moet er tussen de scènes gewisseld worden van decor(stukken)? Wie gaat dat doen?o Zorg ervoor dat de geleende spullen weer terug bij de eigenaar komen.o Verdeel bovenstaande taken. Wie gaat wat doen en wanneer?

2. Kleding en rekwisietenDe leerlingen van de werkgroep inventariseren wat ervoor welke scène nodig is aan rekwisieten en kleding. De leerlingen zorgen zoveel mogelijk zelf voor de kleding die ze nodig hebben voor hun personage. Bedenk wat er verder nodig is aan kleine spullen (rekwisieten) zoals, krant, theekopjes, tas, wandelstok.

o Wat is er per scène nodig aan kleding?o Wat is daarvan al op school en wie neemt wat mee van huis?o Wat is er per scène nodig aan spullen?o Wat kan er geleend worden en wat moet er aangeschaft worden?o Welke spullen blijven tijdens de hele voorstelling op het podium?o Welke spullen moeten door wie mee op het podium en weer van het podium worden genomen?o Zorg voor een tafel waarop de rekwisieten liggen die mee van en naar het podium moeten tijdens de voorstelling.

Zet die tafel in de kleedkamer of vlak bij de opgang van het podium.o Verzamelen en opruimen/teruggeven van alle spullen en kleding na de voorstelling!o Verdeel bovenstaande taken. Wie gaat wat doen en wanneer?

3. TechniekDeze leerlingen zorgen voor het licht en geluid en eventuele andere technische zaken.

o Zorg ervoor dat je de scènes op papier hebt.o Bespreek met de spelers van elke scène wat zij aan licht en geluid nodig hebben.o Maak een draaiboek voor het licht en geluid aan de hand van de scènes.o Heb je hulp van ouders of leerkrachten nodig bij het zoeken en downloaden van geluidsfragmenten?o Denk ook aan muziek voor het begin van de voorstelling.o Welke geluidsapparatuur is er aanwezig op school? Is dit voldoende?

Page 47: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

47

Theater

o Zijn er microfoons nodig?o Wat is er aan licht op school? Zijn er spots? Kun je die ergens lenen of huren?o Zet alle geluidsfragmenten en muziekjes in de juiste volgorde op een cd, usb-stick of in laptop.o Bespreek wie, wanneer het licht en de andere techniek inricht voor generale en voorstelling.o Check het licht en geluid voor de generale en voor de voorstelling!o Zorg voor een klein bureaulampje op de techniektafel zodat je het script en draaiboek mee kunt lezen.o Verdeel bovenstaande taken. Wie doet wat en wanneer?

4. PR en Productie (eventueel in twee werkgroepen verdelen)Bij een voorstelling hoort ook publiek, maar hoe weet het publiek dat er een voorstelling is? Waar en wanneer het is, en waar het toneelstuk over gaat. Er moeten dus flyers, posters en uitnodigingen komen.

o Een uitnodiging ontwerpen en (laten) maken.o Voor wie is de voorstelling bedoeld?o Waar en wanneer is de voorstelling?o Maak een kort tekstje met de inhoud van de voorstelling.o Wanneer en hoe moeten de uitnodigingen verstuurd worden.o Wie verstuurt of verspreid de uitnodigingen.o Flyers maken (eventueel in een tekenles).o Flyers en posters verspreiden/ophangen.o Stukje schrijven voor in de schoolkrant.o Foto’s maken tijdens de repetities en voorstelling.

Tijdens het repetitieproces van de voorstelling is het belangrijk dat er iemand is die het overzicht houdt en checkt of alle werk-groepen op schema liggen. Daarnaast zorgt deze werkgroep dat de voorstelling op de avond zelf soepel verloopt. En dat kan alleen als er vooraf de nodige zaken zijn geregeld!

o Licht de conciërge en directeur van de school in over de datum en tijdstip van de voorstelling. o Zijn er genoeg stoelen?o Koffie en thee voor de pauze.o Drinken voor de spelers.o Kleedkamers.o Maak een overzicht van de dag van de voorstelling voor alle betrokkenen, waarin men kan zien wat er wanneer gebeurt op

die dag.o Hang de volgorde van de scènes vergroot op in de kleedkamers en vlak voor de ingang van het podium.o Ontvangst ouders/publiek bij de ingang van de school.o Garderobe. o Welke leerkrachten begeleiden en houden toezicht tijdens de voorstelling?o Check op tijd of alle werkgroepen hun taken af hebben.o Is het decor op tijd opgebouwd?o Heeft iedereen zijn kleding en rekwisieten?o Verdeel bovenstaande taken. Wie doet wat en wanneer?

Veel succes met het voorbereiden enToi Toi Toi!

Page 48: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

48

Thema’s bijlage 7

Maatschappelijk en/of actueel:DiscriminatieEenzaamheidPestenArmoedeReligieOorlogEconomische crisisVluchtelingenAngst voor aanslagen

Erfgoed:Uit dorp, land of werelddeel

Feest en gelegenheden:3 KoningenHalloweenKerst, Sint, Pasen

Geschiedenis:Zie canon: entoenennu.nl

Aardrijkskunde/Wereldoriëntatie:Landen, volkeren, klimaat milieu, landschap, etc.

Dicht bij huis:Geboorte OverlijdenTrouwenVerhuizenScheidenVakantie Verhuizen

Boek, verhaal, lied, gedicht:Boekenweek themaAnnie M.G. Schmidt en andere jeugd- en kinderboekenschrijvers

Page 49: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

49

Wie en waar? bijlage 8

WIE WAAR

Een agent Op straat

Een mank lopende hond In de tuin

Een huppelend konijn In het bos

Een huilende jongen Op het strand

Een oude opa In de bioscoop

De dikke trainer Op het voetbalveld

Een deftige meneer? In het winkelcentrum

Een vrolijke meester In de klas

Een stoer meisje In het park

Een krokodil In de dierentuin

Een slapende vader In de speeltuin

Page 50: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

50

Wanneer? bijlage 9

Midden in de nacht In de oertijd

’s Morgens heel vroeg In de middeleeuwen

Tijdens de (sport)les In de toekomst

In de zomer In de winter

Page 51: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

51

Handeling A en B bijlage 10

Handeling A Handeling B

Je eet een banaan De banaan is rot!

Je pompt je fietsband op De fietsband klapt!

Je ligt te zonnen Het begint plotseling te regenen!

Je bent aan het voetballen De bal raakt lekt!

Page 52: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

52

Gebeurtenissen bijlage 11

Gebeurtenissen

Een bankoverval Een uitslaande brand

Een verjaardag Een auto-ongeluk

Een trouwerij Een begrafenis

Een maanreis Een bootramp

Page 53: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

53

Gebeurtenissen bijlage 12

Dialoogjes

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

A: Je begrijpt zeker wel waarvoor ik kom?B: Ja, dat hadden we zo afgesproken.A: Je kunt er nu niet meer onderuitB: Nee, dat weet ik. Moet ik nu echt?

Page 54: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

54

Gebeurtenissen bijlage 13

Situaties

De politie komt een verdachte thuis ophalen.Iemand gaat meedoen aan een bokswedstrijd op de kermis.

Iemand wordt opgehaald om te gaan trouwen. Iemand doet mee aan een schoonheidswedstrijd.

Iemand gaat op reis, misschien wel emigreren. Iemand gaat een reis naar de maan maken.

Iemand wordt opgehaald om geopereerd te worden. Iemand moet rijexamen doen.

Iemand gaat een prijs in ontvangst nemen. Iemand moet een tv-optreden doen.

Page 55: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

55

Beroepenplaatjes bijlage 14

Tandarts Dokter Kapper

Voetballer Politie Brandweer

Winkeljuf Leraar Naaister

Zangeres Bakker Boer

Toneelspeler Directeur Kok

Page 56: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

56

Theater

Ober Fotograaf Piloot

Dierenarts Soldaat Tuinman

Kunstenaar Schoenmaker Bouwvakker

Schoonmaker Rechter Schilder

Schrijver Vuilnisman Danseres

Page 57: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

57

Dierenplaatjes bijlage 15

Page 58: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

58

Theater

Page 59: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

59

Soap storyboard bijlage 16

Verzin in je groepje een leuke soap met een cliffhanger.

Stap 1: Schrijf hieronder op welke rollen er in jullie soaptrailer voorkomen:

1) .................................................................................................................................................................................................................................................................................

2) .................................................................................................................................................................................................................................................................................

3) .................................................................................................................................................................................................................................................................................

4) .................................................................................................................................................................................................................................................................................

5) .................................................................................................................................................................................................................................................................................

6) .................................................................................................................................................................................................................................................................................

7) .................................................................................................................................................................................................................................................................................

8) .................................................................................................................................................................................................................................................................................

Stap 2: Nu gaan jullie verzinnen hoe de soap heet en welke scènes er gespeeld gaan worden.

a) Vul dit in op de volgende bladzijde. b) Schrijf bij elke scène kort op welke personen er mee spelen en wat er aan de hand is. c) Teken in het vak eronder hoe het er op beeld uit moet zien. Denk aan close-up, mediumshot, totaalshot etc.

Bijvoorbeeld: Janneke wordt in scène 1 verliefd op Joris maar die heeft al een vriendin. In scène 2 zien we hun eerste afspraak-je. In scène 3 zien we jaloerse vriendinnen een plan maken. In scène 4. Zien we de uitvoering van dat plan. En in scène 5 de cliffhanger.

Voorbeeld:

Scène 1De spelers:1) Janneke2) Joris, 3) Esther, het huidige vriendinnetje van HarmWat gebeurt er:Janneke komt Joris met zijn vriendin op straat tegen. Janneke begint heftig te blozen en probeert haar rode hoofd te verbergen waardoor ze struikelt.

Page 60: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

60

Theater

Onze soap heet: ..............................................................................................................................................................................................................................

Onze soap heet: ..............................................................................................................................................................................................................................

Scène 1De spelers:

1) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

2) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

3) ........................................................................................................................................................................................................................................................................Wat gebeurt er:

...............................................................................................................................................................................................................................................................................

Scène 2De spelers:

1) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

2) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

3) ........................................................................................................................................................................................................................................................................Wat gebeurt er:

...............................................................................................................................................................................................................................................................................

Teken hier zoals je het op camera wilt hebben.

Teken hier zoals je het op camera wilt hebben.

Page 61: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

61

Theater

Onze soap heet: ..............................................................................................................................................................................................................................

Onze soap heet: ..............................................................................................................................................................................................................................

Scène 3De spelers:

1) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

2) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

3) ........................................................................................................................................................................................................................................................................Wat gebeurt er:

...............................................................................................................................................................................................................................................................................

Scène 4De spelers:

1) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

2) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

3) ........................................................................................................................................................................................................................................................................Wat gebeurt er:

...............................................................................................................................................................................................................................................................................

Teken hier zoals je het op camera wilt hebben.

Teken hier zoals je het op camera wilt hebben.

Page 62: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

62

Theater

Onze soap heet: ..............................................................................................................................................................................................................................

Scène 5De spelers:

1) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

2) ........................................................................................................................................................................................................................................................................

3) ........................................................................................................................................................................................................................................................................Wat gebeurt er:

...............................................................................................................................................................................................................................................................................

Teken hier zoals je het op camera wilt hebben.

Page 63: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

63

Camera standen bijlage 17

1. Totaal shot / full shot2. Medium shot / half shot3. Close up / close shot

1. Totaal shot/full shot• Dit is geschikt om een totaaloverzicht te geven van een situatie of wanneer

er meerdere personen en/of voorwerpen in beeld moeten zijn.

3. Close shot/close-up• Dit gebruik je alleen wanneer je ergens sterk de aan-

dacht of wilt vestigen of wanneer iemand spreekt.

2. Half shot en medium shot• Dit is geschikt wanneer het onderwerp dat je filmt het

belangrijkst is.

Page 64: Teacher in role · 2020-01-02 · Yakety Sax - Boots Randolph, Allegria - Cirque du Soleil. Spelelementen: Mimiek, pantomime, teacher in role. 4 heater Instructie 1. Laat de leerlingen

Theater

64

Waar? bijlage 18

Waar?

In de vrachtwagen In de tuin

Op de kermis In het bos

In de bus Op het strand

In de kerk Op het voetbalveld

In een lift In het winkelcentrum

In het zwembad In de klas

Op de camping In het park

In een moskee In de dierentuin

In de keuken In de speeltuin

In een bejaardentehuis In de bioscoop