Taxatie van psychopathologie · Korte intervisie • Waar liggen vaak de onduidelijkheden: –...
Transcript of Taxatie van psychopathologie · Korte intervisie • Waar liggen vaak de onduidelijkheden: –...
Workshop: Geïntegreerde cognitieve
gedragstherapieOnderwijs in functie en betekenisanalyses
Steven Meijer en Erik ten Broeke
Juni 2019
Vision without action is a daydream,
Action without vision is a nightmare!
Korte intervisie
• Wat zijn uw ervaringen in het geven van onderwijs over FABA?
• Hoe legt u uit wat de meerwaarde is van het model?
• Waar loopt u tegenaan?(max. 10 min)
Korte intervisie
• Waar liggen vaak de onduidelijkheden:– Functieanalyses:
• Exacte notatie/terminologie• (hoeveelheid) bekrachtigers• Onderscheid operant en respondent• Lines of Defense• …….
Korte intervisie
• Waar liggen vaak de onduidelijkheden:– Betekenisanalyses:
• S R B aspecten• Archieven• identiteitsassociatie
Behandelfilosofie vanuit (G)CGt
(G)CGT is denken en behandelen vanuit de leertheorie
FABA is het uitwerken van problematiek in termen van operante en klassieke conditionering
Een cognitief leertheoretisch model Referentiele en sequentiele associaties Prototypische en idiosyncratische
analyes
Behandelfilosofie
• Erik ten Broeke:
– ‘Als je kennis hebt van en kunde hebt in het conceptuele kader van CGt, dan hebben protocollen maar weinig geheimen….maar als je ‘slechts’ protocollen kunt uitvoeren beheers je niet zomaar CGt…’ (Masterclass CGT, 2017)
Denken vanuit de leertheorie
FA: analyse van (operant) probleemgedrag en het begrijpen van ‘vage klachten’
BA: analyse van probleemsituaties en/of problematische emoties
Doel van FABA is altijd: begrip van de dynamiek van de klachten Daaruit voortvloeiend behandelplan en specifieke
interventies in het bijzonder (welk gereedschap haal je uit je ‘gereedschapskist’)
Denken vanuit de leertheorie De waarde van FA’s en BA’s wordt overwegend beoordeeld
op basis van hun waarde voor de praktijk
FABA zijn (altijd) hypothesen
Hoe eenvoudiger FABA hoe beter de inter-therapeut betrouwbaarheid(!)
Hoe genuanceerder FABA hoe relevanter voor de praktijk(?)
Verschillende FABA kunnen ‘juist’ zijn in dezelfde situatie
Maar sommige FABA zijn ‘echt’ onjuist
Algemene aspecten van FABA
• Voor het grootste deel van onze behandelingen is expliciete FABA niet noodzakelijk:– Protocollen zijn in principe ‘first choice’– Protocollen zijn goeddeels gebaseerd op
impliciete FABA– (Expliciete) FABA is voor de uitzonderingen:
• Vastlopende behandelingen• Verwachting van complicaties
– Het kunnen gebruiken van FABA vraagt dus een flinke investering voor de uitzonderingen in de praktijk
• Functie-analyses (FA)– Probleemgedrag (min of meer intentioneel):
• Welk gedrag wil je begrijpen?• Wat doet de p. te veel of te weinig? Hoe komt dat?• Wanneer doet het zich voor?• Hoe komt het dat het gedrag voortduurt
• Betekenis-analyses (BA)– Problematische emoties/situaties
• Hoe kijkt de p. tegen situaties aan?• Waar komen heftige emoties vandaan?
Algemene aspecten van FABA
• Oefening voor cursisten:
• Niet aangeleerd automatisch gedrag• Aangeleerd automatisch gedrag• Aangeleerd intentioneel gedrag
Algemene aspecten van FABA
• Waarmee start je?• Vuistregel:
– wanneer hulpvraag gericht is op problematische emotie, start je met een BA
– Wanneer hulpvraag gericht op problematisch gedrag, start je met een FA
• Waarmee start je?of:
– wanneer de protocollaire behandeling als eerste inzicht vraagt in de emotie, dan start je met BA (b.v. PTSS)
– Wanneer het protocol als eerste inzicht vraagt in het problematische gedrag, start je met een FA (depressie)
Taxatie: startpunt Startpunt van FABA is het begrijpen van de
klachten Van klachten/hulpvraag naar FABA: Wanneer zou de behandeling naar jouw (= de patient!) idee met
tevredenheid kunnen worden afgerond?’ Wat is er dan anders?’
Gedragsverandering? R
Afname, verdwijnen van problematische emoties? CR
Geen moeite meer met? CS
Minder/geen ‘vage’ klachten? Sr-neg(+S-)
Handige indeling– Te veel of te weinig gedrag start met R
• Agressief gedrag (NB: dus niet ‘agressie’)• Subassertiviteit• Vermijding• Veiligheidsgedrag
– Niet passende en/of buitensporige emoties start met CR• Woede• Paniek/angst• Verdriet• Lust/walging• somber
– Problemen met bepaalde situaties start met CS• Taaksituaties• Sociale situaties• Autorijden
– ‘Vage klachten’ start met Sr-neg (met name +S-)• Hoofdpijn, slecht slapen, somberheid, burn-out
• Hoe hangen FA en BA samen?– Wanneer Sr geen US, maak een BA– De FA staat doorgaans ten dienste van de BA
(lines of defense, 1 2 3)
• Hoe ver ga je in je analyses?– Vuistregel: uit de analyse(s) moeten
interventies afgeleid kunnen worden– Prototypische analyses (behorend bij een
stoornis)– Idiosyncratische analyses (behorend bij een
persoon met (deze) stoornis)
Operante conditionering• Het begrijpen van de functieanalyse:
taxatie van intentioneel gedrag
Operante conditionering• De functieanalyse: intentioneel gedrag
– De functieanalyse beschrijft disfunctioneel gedrag dat aangestuurd wordt door de (vermeende) consequenties van het gedrag
– Aangeleerd intentioneel gedrag
Gedrag: FA
– Welk gedrag wil je begrijpen? – Waarom is het probleemgedrag? (+S-; -S+; ~S+)– Wanneer doet zich het (niet) voor? – Hoe komt het dat het gedrag voortduurt?
• Bekrachtigers (toename, voortduren van gedrag)• Straf (afname, stoppen van gedrag)• Geen consequenties (afname, stoppen gedrag)
Functieanalyse
• Sd: de context waarbinnen het gedrag en de relatie tot de (vermeende) bekrachtiger aanwezig is
• R: het probleemgedrag (operant)• Sr-pos-repr: KT: ~S-, -S- (+S+)• Sr-neg: LT: +S-, -S+,~S+
Functieanalyse• Paar vuistregels:
– Het beschreven gedrag is een operant: • Onder invloed van de wil• Onder invloed van (vermeende) bekrachtigers
– Beschrijf de voornaamste bekrachtiger • Angstreductie is een bekrachtiger maar
verklaart te weinig• Het gaat vooral om wat tot de angstreductie
leidt
Functieanalyse• Beoordeel de Sr-pos:
– Is het een US/UR?• Aan/uit US/UR?• Multi-interpretabele US/UR ? S(RB)
uitwerken:
– Is de Sr-pos een CS?• Maak (daarna) BA
• Lines of Defense (ten Broeke en Rijkeboer 2017)
– 1st LoD: vermijdingsgedrag: is gericht op het voorkomen van contact met de CS
– 2nd LoD: veiligheidsgedrag: wanneer confrontatie met de CS onvermijdelijk is, gedrag dat gericht is op het voorkomen van het optreden van de US
– 3rd LoD: ((disfunctionele) coping) wanneer de US onvermijdelijk is gebleken, gedrag gericht op het omgaan met de US.
• Sequentiele verbanden: angststoornissen• LoD horen bij een BA
• Lines of Defense (ten Broeke en Rijkeboer 2017)
– Vermijdingsgedrag: actief (vluchten), passief (niet gaan/thuisblijven), intentioneel
– Veiligheidsgedrag: niet daadwerkelijk voor veiligheid vereist gedrag dat interfereert met het opdoen van corrigerende ervaringen
– Veilig (verstandig) gedrag: gedrag dat daadwerkelijk zorgt voor meer veiligheid (niks mis mee)
– Coping: adequaat omgaan met problematische situaties: voorkomen van ellende, omgaan met allende
• Lines of Defense (ten Broeke en Rijkeboer 2017)
– (problematische) Coping: (adequaat) omgaan met problematische situaties: voorkomen van ellende, omgaan met ellende
• Het niet weten• Inadequaat• Blokkeren (het wel weten maar niet kunnen)• Adequaat
• Lines of Defense (ten Broeke en Rijkeboer 2017)
– (3rd LoD: in de regel niet aan de orde bij ‘aan/uit’ (dood e.d.)
Sd: R
S: Sr neg-S+: +S-~S+
Sr: cognitieve representatie van de Sr: Sr pos-repr
(+S+), -S-, ~S-
Functieanalyse• {titel van het te omschrijven gedrag}
Functieanalyse• Titel van het te omschrijven gedrag:
– De titel beschrijft welke klachten je wilt begrijpen (b.v. uitputting bij burn-out)
– Beschrijft een (aspect) van de diagnose (b.v. instandblijven van depressieve klachten)
– Mogelijk in termen van LoD (vermijdingsgedrag, veiligheidsgedrag en coping)
Functieanalyse
Sd: dagelijks leven R:thuis blijven
Sr-neg+S- Somberheid
+S- sociale isolatie+S- negatief zelfbeeld
Sr-pos-repr.~S-: sociale
situatie
• Sociaal fobisch vermijdingsgedrag: 1st LoD {gekoppeld aan een specifieke BA, waarin sociale situatie de CS is}
Functieanalyse
Sd: dagelijks leven R:thuis blijven
Sr-neg+S- problemen op het
werk, door te laat komen
Sr-pos-repr.~S-: hond
• Vermijdingsgedrag bij een specifieke fobie: 1st LoD {waarin ‘hond’ de CS is}
Functieanalyse
Sd: winkel: duizelig
R:ademhalingsoefeningen doen
Sr-neg+S- raar aangekeken
worden
Sr-pos-repr.~S-:
flauwvallen
• Veiligheidsgedrag bij een paniekstoornis: 2nd LoD
Functieanalyse
Sd: gesprek voeren
R:alleen vragen stellen
Sr-neg+S- geen wederkerig
sociaal contact
Sr-pos-repr~S-: afwijzing
S: uitgelachen
worden
• Veiligheidsgedrag bij een sociale fobie: 2nd LoD
Functieanalyse
Sd: persoonlijke info prijsgegeven
R:excuus aanbieden
Sr-neg+S- geen wederkerig
sociaal contact
Sr-pos-repr-S-: afwijzing
• Reparatiegedrag bij sociale fobie:3rd LoD
S: weggehoond
worden
Functieanalyse
• Notatie en terminologie:– ~S- beschrijven als: voorkomen van de
ramp (b.v. afwijzing)? Dus: ~S- voorkomen van afwijzing?
– Of: ~S- afwijzing?– Laatste voorkeur: spaarzaamheid
Functieanalyse
• Notatie en terminologie:– Sr-neg: de feitelijke negatieve
consequenties, direct een gevolg van het gedrag (b.v. sociale isolatie bij vermijding)
– -S+: (voorkomt) disconfirmatie van disfunctionele opvattingen? Generalisatie van angst? => dat geldt voor alle R’en, dus weglaten
– Vermeld bij voorkeur één Sr in de FA (waar gaat het om?)
–+S+ is betrekkelijk onbelangrijk als bekrachtiger van probleemgedrag
»Uitzonderingen: verslavingen, impulscontrole-stoornissen; seksuele stoornissen
Functieanalyse
• Gevolgschade:– ‘Somatoforme’ klachten (moe, pijn, uitputting, geen
energie, burn-out):– Stemmingsklachten (bijv. als gevolg van sociale
isolatie, zich terugtrekken uit het maatschappelijk leven)
– Negatieve (langere) termijn consequentie van probleemgedrag (R) (bijvoorbeeld perfectionisme): uitputting e.d.)
Functieanalyse
Gedrag: FA
Vragen Sd: ‘in welke situatie doet het probleemgedrag zich voor?’ ‘wanneer doe je het?’ (‘wanneer niet?’) ‘welke omstandigheden leiden tot het gedrag’
Vragen R: ‘wat doe je precies?’ ‘wat laat je na (wat je wel zou willen doen?’ ‘hoe ziet het gedrag er uit?’
Vragen Sr: ‘welke negatieve gevolgen weet je met dit gedrag te
voorkomen?’ ‘uit welke negatieve situaties weet je met dit gedrag te
ontsnappen?’ ‘wat zou er gebeuren (voor akeligs) als je dit gedrag zou
tegenhouden?’
Functieanalyse
Gedrag: FA Vragen S:
‘wat zijn de feitelijke consequenties van dit gedrag?’ ‘wat zijn de langer termijn negatieve gevolgen van dit
gedrag?’ ‘welke schade geeft dit gedrag?’ ‘wat zijn de feitelijke nadelen van dit gedrag (op langer
termijn)’
Een paar niet zulke goede functieanalyses…
Sd: ‘welke situaties leiden tot
spanning?’
Sr-pos: ‘welke ellende wordt
afgewend’
Voorgestelde functie analyse: hypothese
Sd: verdriet na sociale situatie
R: papier en textiel eten
Sr-neg+S-: buikpijn en
obstipatie
Sr-pos-repr~S-:
ondraaglijk verdriet
Is dat wel een
operant?
Onduidelijke en onlogische bekrachtigers
Hoort bij een BA
klassieke conditionering:het begrijpen van de betekenisanalyse:
taxatie van disfunctionele emotionele reacties
Betekenisanalyses• Min of meer neutrale stimuli zijn geassocieerd
geraakt met intrinsiek aversieve stimuli• Usen (US-) zijn aversieve stimuli die aversief zijn
zonder dat deze aversie een gevolg is van een leereffect
• Betekenisanalyses beschrijven emotionele reacties en automatisch aangeleerd niet-intentioneel gedrag
Betekenisanalyse– Wat zijn nu eigenlijk US’en in psychologische
zin?
• Vier levensthemata:– Dood en leven– Verbondenheid/hechting– Keuzevrijheid– Zinvolheid Tegen de zon in kijken. Doodsangst en hoe die te overwinnen Yalom, I.D.
Betekenisanalyse– Wat zijn nu eigenlijk US’en in psychologische
zin?
• Hechtingsbehoeften?: US+en– Verbondenheid– Veiligheid– Autonomie– (zelf)ontplooiing– (lichamelijke)integriteit
Betekenisanalyse– Wat zijn nu eigenlijk US- en in psychologische
zin?
• Vier levensangsten: de angst voor:– Dood/ziekte/geweld/ontbering (honger, pijn, koude,
misselijkheid, benauwdheid, onverkozen ongewenste intimiteit/seksualiteit, intimidatie)
– Verlating/uitstoting/isolatie/vernedering/miskenning/afwijzing
– Ernstige onverkozen ingeperkte autonomie, gevangenschap
– Zinloosheid/falen/mislukken, gebrek aan uitdaging
CS US/UR
CR: emotionele reactie
S: (zien,horen ruiken)B: b.v. gevaarR: b.v. fight/flight
V: verbalisatiePF: psychofysiologieG: gedrag/motoriek
Betekenisanalyse
Betekenisanalyse• ‘ Moeite met’ situaties of ‘problematische
emoties’ – Beter begrip van de Sd, of verder begrijpen van de Sr
(wanneer de Sr een CS is)– (hypothetische) relaties tussen de CS en de CR
(CRen zijn doorgaans direct navraagbaar)
Sequentiële relaties– Is de CS een signaal voor gevaar? (signaal leren) =>
sequentieel– Causale relaties: CS heeft een causale relatie met de
US: door de CS treedt de US op (b.v. TEF)
• Sequentieel:–De CS is een voorbode voor een ramp/aversieve situatie
CSUS/UR
CR: paniek
Betekenisanalyse– Is de CS aversief door een (evaluatieve) associatie
met een US (evaluatief leren):– Referentiele relatie:
• Verwijst naar een specifieke herinnering (kerngebeurtenis)• Meerdere herinneringen (archief)• Verwijst naar een thema (globale kennis): waaronder
kernthema (conclusie uit archief) (NZB, IW, NWB)• Conditionele/ CS-afhankelijke relaties• De CS wordt verward/valt samen met een US
(identiteitsassociatie)
Kerngebeurtenis/Kernthema• Kerngebeurtenis:
– Specifieke, in de tijd gemarkeerde gebeurtenis/situatie
• Kernthema: – Ontstaan uit een serie kerngebeurtenissen met een vergelijkbare
inhoud, vergelijkbaar thema: ‘archief’– Denk bij gebeurtenissen niet alleen aan eigen, directe ervaringen
maar ook aan observatie van anderen, informatie, fantasieën!– KT=KO (zelfbeeld, mensbeeld, wereldbeeld)
CS:US/UR
CR
CS:US/UR
CR
Vraagstrategieën vanuit de CS
• Vraag 1: wat zou er kunnen gebeuren? / Wat verwacht je als je wordt geconfronteerd met….? (seq)
• Vraag 2a: waar doet het je aan denken (enkelvoud) (ref)
• Vraag 2b: waar doet het je aan denken (meervoud) (ref)
Vraagstrategieën vanuit de CS
• Bij ‘Sociaal gedefinieerde’ CS:– Vraag 3a: wat zegt het over jou? Hoe kijk je
tegen jezelf aan?(CS onafhankelijk/CS afhankelijk) ((kern)thema)– Vraag 3b: wat zegt het over anderen? Hoe kijk je
dan tegen anderen aan?(CS onafhankelijk/CS afhankelijk) ((kern)thema)– Vraag 3c: wat zegt het over de wereld?(CS onafhankelijk/CS afhankelijk) ((kern)thema)
– Vraag 4: met welke ramp wordt de CS verward?
Vraagstrategieën vanuit de CS
• Vraag 1 • Vraag 2a, b• Vraag 3a, b, c• Vraag 4
Voorbeelden
CS: duizeligheidUS/UR
flauwvallen
CR: paniek
V:dit gaat misPF: zwetenG: (neiging) tot vluchten
• Paniekstoornis: paniekaanval (1)
CS: foto overleden vriend US/URDodelijk ongeval vriend
CR: angst
S:hoofd door de ruit B: ----R: freeze
V: ik kan het niet aanPF: heftige hartkloppingenG:heen en weer lopen
• PTSS: herbeleving (2a)
CS: foto overleden vader US/UR
CR: somber
S:B: schuldR: iineen willen duiken
V: het is mijn schuldPF: G:vuist ballen
Archief: sexueel misbruik vader
• ‘PTSS’: intrusie (2b)
CS: fout maken US/URMislukking/falen
CR: somber
V:PF: G:
Archief: boodschappen
• Burn-out: moeite met fouten maken (4)
CS: fout makenUS/UR
NZEvaluatie (‘sukkel zijn’)
CR: somber
V:PF: G:
Archief: boodschappen
• Burn-out: moeite met fouten maken (3a CS afhankelijk)
Identiteitsassociatie
NB: check de samenhang tussen CS en US/UR door de BA hard op te lezen!
Vergelijk: “Als ik een fout maak, dan betekent dat, dat ik een
sukkel ben” (CS=US/UR)
“Als ik met mijn vrienden ben, dan betekent dat, dat ik een sukkel ben” (----)
“Als ik met mijn vrienden ben, dan voel ik me een sukkel ben” (CS US/UR)
70
CS: kritiek krijgen US/URVernederd worden
CR: woede
S: zwaar afgezeken wordenB: ik doe er niet toeR: neiging tot vuisten ballen
V:PF: G:
Archief: boodschappen
• Impuls-problematiek: moeite met kritiek (4)
CS: het leven US/URwaardeloos
CR: somberheid
V:PF: G:
Archief:
• Depressie: negatief zelfbeeld (3a CS onafhankelijk)
CS: fouten maken US/URwaardeloos
CR: somberheid
V:PF: G:
Archief:
• Of: Depressie: negatief zelfbeeld (3a CS onafhankelijk)
CS- complimenten US/URNegatief zelfbeeld
CR: somber
V: PF: G:
• Depressie: negatief zelfbeeld (inhibitoirestimuli)
CS: ik US/URwaardeloos
CR: somberheid
V:PF: G:
Archief:
• (extreem) negatief zelfbeeld (3a CS onafhankelijk)
Over de BA• CS: specifiek versus globaal
• US/UR-representatie: – Hoe relevant is de inhoud in termen van S., R., B.?
• Is de US/UR duidelijk? (aan/uit)• Interventie gericht op de US/UR?
• CR uitsplitsen?
• Gedrag als CR en/of als R?
Uitsplitsen US/UR
• Beschrijf de US/UR in S., R., B. indien:– De US/UR niet eenduidig is (afwijzing versus
sterven)
Uitvragen• Vragen :• CR bepaling:
– Wat is je (problematische) gevoel?’– Wat is je buitensporige emotionele reactie?’– Hoe reageer je in emotionele zin? Tot welk gedrag drijft die
emotie je?• CS bepaling:
– Welke situaties lokken deze emotionele reactie/reflexmatige gedraging uit?
– Wat moet er gebeuren wil jij je zo gaan voelen/zo gaan gedragen?– Waar moet jij mee geconfronteerd worden wil je je zo gaan voelen?– (interoceptieve Csen) wat moet jij in je lijf ervaren wil jij je zo gaan
voelen?
Uitvragen• Vragen US/UR bepaling:
– Wat maakt dat in deze situaties dit (problematische) gevoel geactiveerd raakt?’
– Algemeen• ‘wat gaat er in die situatie door je hoofd wat maakt dat je je zo
…voelt?’– Referentieel:
• ‘waar doet het je aan denken wat maakt dat je je zo voelt in deze situatie?’
• ‘wat betekent deze situatie voor jou waardoor je je zo gaat voelen?’• ‘welke herinneringen roept deze situatie op waardoor je je zo gaat
voelen’
Uitvragen• Hulpvragen US/UR bepaling:
– Sequentieel:• ‘waar ben je bang voor wat gaat gebeuren als je in deze situatie
terecht komt?’
Een paar niet zulke goede betekenisanalyses
Sequentieel of
referentieel?
Onduidelijke CS
Onduidelijke en
verwarrende US-UR
Referentieelipv
sequentieel’
Behandelinterventies?
CONSULTATIE• Sluiten de gemaakte analyses aan op de beschreven
problematiek? Anders gezegd: wordt de problematiek op een logische, heldere en spaarzame wijze uitgewerkt in op de patiënt toegesneden (idiosyncratische) analyses?
• Zijn de gemaakte analyses op een juist wijze vorm gegeven, conform de richtlijnen van Korrelboom en Ten Broeke (2014)?
• Geven de analyses richting aan de behandeling en/of aan een optimale uitvoering van een specifieke interventie of interventies?
• Er zijn vele manieren om goede analyses te maken
• Sommige analyses zijn echt fout• Sommige analyses zijn wel goed maar niet
relevant• Sommige analyses zijn goed maar leiden
niet tot zinnige interventies• Sommige analyses kunnen weggelaten
worden
• Stelt u zich bij het maken of gemaakt hebben van analyses de volgende vragen– De gemaakte analyse is logisch, in
overeenstemming met de richtlijnen van het model?
– De gemaakte analyse beschrijft op een te volgen wijze de problematiek en heeft een heuristische waarde?
– De FA en BA sluiten op elkaar aan?
• Stelt u zich bij het maken of gemaakt hebben van analyses de volgende vragen– De analyses geven richting aan
behandelinterventies?– De gemaakte analyses zijn spaarzaam? Ze
bevatten niet te veel informatie? Het zijn er niet te veel?
Resumé: regelmatig voorkomende misverstanden/fouten in FABA
• Ten onrechte een ref verband veronderstellen• Onjuiste verbinding van FABA en interventie-keuze (ref versus seq)• Het in CGt verwarren van CS en US/UR• (Te) veel Sr-pos in FA (ontbreken vaststellen van essentiële Sr-pos)• Sr-pos met te weinig interventiemogelijkheden (-S- ipv ~S-)• Verwarren van R en CS-• Zowel een ref als een seq verband tussen CS en US/UR in dezelfde BA• In de Sr-pos ‘verstopte’ BA’s (~S- fouten; ~S- afwijzing)• ‘Sr-neg’s bij de Sr-pos• Ontbreken van verbinding tussen FABA en BHP/interventie-selectie
Resumé: regelmatig voorkomende misverstanden/fouten in FABA
• Niet (voldoende) onderscheiden van operanten (FA) en respondenten (BA)• Inadequaat gebruik van SRB; wat doe je wanneer? Wat zíjn SRB (niet)?• UCS/UCR is nu US/UR• Reïficatie van US/UR representaties het (kunnen) ervaren van US/UR
representaties• Negeren van het verschil tussen hypothesen (ovalen) en feiten
(rechthoeken) in FABA• Onvoldoende integratie/samenhang van FA en BA• Te snel vaststellen van referentiele BA’s• Niet onderscheiden van archief van kerngebeurtenissen en het archief bij
het begrijpen van kernthema’s
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
– Interventies waarvan het vertrekpunt de functieanalyse is: overzicht
• Gedragsverandering• Onthouden van bekrachtigers/falsificeren van
verwachting• Onaantrekkelijk maken • Sd vermijding• Sd herevaluatie
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
– Interventies waarvan het vertrekpunt de functieanalyse is:
• Gedragsverandering– Leer assertiviteit in plaats van agressiviteit– Leer mindfulness in plaats van automutilatie
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
– Interventies waarvan het vertrekpunt de functieanalyse is (1):
• Onthouden van bekrachtigers: – Herwaarderen van de S+: deze is minder mooi dan
die lijkt (b.v. ‘de waarde van complimenten worden grenzeloos overschat’)(devalueren)
– Betrokkenheid verminderen: minder waarde aan hechten (‘heb je complimenten echt nodig?’)
– Herwaarderen van de (-)S-: de S- is minder aversief dan de patient denkt (‘kritiek betekent ook niet het einde van de wereld’)
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
– Interventies waarvan het vertrekpunt de functieanalyse is (2):
• Onthouden van bekrachtigers (2):– Falsificeren van de verwachting (resons-preventie):
treed de S- wel op?
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
– Interventies waarvan het vertrekpunt de functieanalyse is (3):
• Onaantrekkelijk maken: het uitvergroten van de nadelen
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
– Interventies waarvan het vertrekpunt de functieanalyse is (5):
• Sd vermijding: de uitlokkende context van het gedrag uit de weg gaan
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
– Interventies waarvan het vertrekpunt de functieanalyse is:
• Sd herevaluatie: kritiek als Sd: herevaluatie van kritiek, doorgaans via de BA
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
• Interventies waarvan de betekenisanalyse het vertrekpunt is:– CS-herevaluatie: anders beoordelen van
de CS– CS-vermijding: zelfcontrole– CS-coping– Betrokkenheid op de CS verminderen: b.v.
decentering
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
• Interventies waarvan de betekenisanalyse het vertrekpunt is:– Herevaluatie van de relatie tussen de CS
en US/UR:• Sequentieel: falsificeren van
verwachtingsrelaties (exposure in vivo)
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
• Interventies waarvan de betekenisanalyse het vertrekpunt is:– Herevaluatie van de relatie tussen de CS
en US/UR:• Referentieel: de betekenis veranderen die
gekoppeld is aan de CS
VAN FABA NAAR BEHANDELPLAN
• Interventies waarvan de betekenisanalyse het vertrekpunt is:– Generieke US/UR herevaluatietechnieken– US/UR herevaluatie technieken
(direct/indirect)