Stefan Boonen

Barbara de Wolf

over vakantie

Hoe nog?

Ik ga op reis.

Ik wil ver weg.

Maar waar ga ik heen?

Weet je ...

Ik volg de beek.

Dat durf ik al.

Een beek begint bij de bron.

Dan is ze nog maar heel klein.

Daarna wordt ze wat groter.

De beek stroomt door het bos.

Soms spring ik over de beek.

Van de ene kant naar de andere.

Tot de beek bij de rivier komt.

Dag beek, dag rivier.

ik val.

ik ben nat.

daar, een .

een vis.

in de beek.

Ik ga op reis.

Ik wil ver weg.

Waar ga ik heen?

Ik ga in het hol.Heb ik daar zin in?

Ja, zeker.

Een hol is diep en donker.

Het is er best eng.

Je kunt er niet in lopen.

Ik moet op handen en voeten.

Net of ik een beer ben.

Oei, is er hier soms een beer?

Ik hoop maar van niet.

Brrr, ik wil snel weer weg uit het hol.

ik wil hier weg.

is dat een beer?

ik ben nat. ik ben in het hol.

met de bus.

Ik ga op reis.

Ik wil ver weg.

Naar de stad.

Dat kan.

Dan neem ik de bus.

Daar is de bus al.

Een bus rijdt van hier naar daar.

Door de stad of door het bos.

Naar het zwembad of naar het park.

Aan het stuur zit een mevrouw.

Zij is de chauffeur van de bus.

‘Ben jij op reis?’ vraagt ze.

‘Ja, ik wil graag naar een berg.’

‘O, fi jn, stap dan maar in de bus.’

ik zit in de bus.

dag.

de bus.

dit is top!

het dak van de bus.

Ik ga op reis.

Ik wil ver weg.

Nu ben ik bij een berg.

Ik wil naar de top.

Kan ik dat?

Ik hoop van wel.

Naar de top van de berg.

Dat is het hoogste punt.

Dan ben ik helemaal boven op de berg.

Hoger kan echt niet.

Eerst loop ik door een woest woud.

Dan klim ik over de rotsen.

Net of ik een berggeit ben.

Zo kom ik bij de top van de berg.

de top is nog ver.

en hoog.

ik kan het!

wat is het hoog!

daar, een boot.

ik ben op de maan.

Ik ga op reis.

Ik wil ver weg.

Naar de maan.

Kan dat wel?

Nee, niet met de bus.

Ook niet met een boot.

Het kan wel met een raket.

Met een raket naar de maan.

Dat moet, want de maan is heel ver weg.

De maan zie je het best ’s nachts.

Soms zie je haar als een grote bol.

Dat heet dan volle maan.

Of je ziet haar maar half.

Dat heet dan halve maan.

is dat een kaas?

waar is de maan?

een boom.

en dat?

wat is dat?

voorleespagina

eenvoudige tekst

zelfleeswoord

Een stap en nog een stap.

Daar ga ik al.

Weg van hier.

Durf je met me mee?

Samenleesboeken zijn boeken die je samen leest. De één leest de eenvoudige tekst voor, de ander leest de iets moeilijkere tekst voor. Zo geniet je samen van het boek.

Dit boek sluit aan bij de kleutermethode Schatkist.

NUR 287/272

vakantie

kleuters

Zwijsen, dé leesspecialist sinds 1846

informatief