Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web...

32
Richtlijnen voor de stage Jaar 2 Afd. Kunst & Educatie Studiejaar 2014 – 2015 Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Stage coördinator / Vakdidacticus Vincent van der Post email-adres: [email protected] Tel: 06 40408910 NHL Stagebureau Educatie Instituut Educatie & Communicatie Ruimte : B1.054 Postadres: Postbus 1018, 8900 CB Leeuwarden Bezoekadres: Rengerslaan 10 Leeuwarden Tel: 058 - 2512090 E-mail: [email protected] Website: www.nhl.nl 1

Transcript of Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web...

Page 1: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

Richtlijnen voor de stageJaar 2

Afd. Kunst & Educatie

Studiejaar 2014 – 2015

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

Stage coördinator / Vakdidacticus

Vincent van der Postemail-adres: [email protected]: 06 40408910

NHL Stagebureau EducatieInstituut Educatie & Communicatie

Ruimte : B1.054Postadres: Postbus 1018, 8900 CB LeeuwardenBezoekadres: Rengerslaan 10 LeeuwardenTel: 058 - 2512090E-mail: [email protected]: www.nhl.nl

1

Page 2: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

Voorwoord

Het accent in het eerste schooljaar lag vooral op het opdoen van veel productieve en reflectieve ervaring binnen het vakgebied beeldende vorming. Zo was het eerste studiejaar vooral bedoeld om je blikveld te verruimen en om ervaring op te doen met de eerste lesgeefervaringen en om vast te stellen of de keuze voor deze opleiding de juiste is. Dit werd op het eind van het jaar bevestigd in het assessment “zit ik hier goed”. In het eerste jaar heb je binnen de stage kunnen oriënteren op het terrein van de educatieve beroepenveld, binnen en buitenschoolse kunsteducatie en het kunstenaarschap.

In het tweede studiejaar komen alle vijf de dBKV competenties aan bod maar ligt de nadruk op het uitbreiden van productieve en reflectieve ervaringen en op het verder ontwikkelen van de pedagogische/didactische bekwaamheden. Je gaat naar aanleiding van je ervaringen uit het eerste jaar je competenties op dat gebied gericht verbeteren op basis van de gemaakte sterkte zwakte analyse uit jaar één. Voor de stage maak je een stageplan waaraan de dBKV competenties koppelt. (POP)

Na een korte kennismaking met de coaches en deelnemers is het de bedoeling dat je snel les gaat geven. Dat kan zijn dat je eerst lessen van de coach overneemt maar het uiteindelijke doel is dat je zelf lessen ontwerpt en uitvoert en/of dat je workshops gaat ontwerpen en uitvoeren.

Je voert met behulp van een onderzoekplan een eenvoudig ontwerponderzoek uit en je rapporteer en reflecteert hierop in de stageverslaglegging.

Al doende bekwaam je jezelf in de beroepspraktijk zodat je aan het einde van je stage een goed beeld hebt van de diverse taken van een docent, en voor jezelf ervaren hebt of je plezier hebt in de omgang met leerlingen

We hopen dat je met veel plezier op de stageplek aan de slag kan gaan. Bedenk dat je over de uitvoering van de opdrachten altijd vooraf moet overleggen met je coach en realiseer je dat alle informatie die je in de school krijgt over leerlingen vertrouwelijk moet behandelen

In de stage kun je werk je aan alle competenties en komen de volgende competenties en indicatoren aan de orde: Competenties Indicatoren

Beginnend kunstvakdocent Beginnend docent BKVArtistiek competent 4Pedagogisch – didactisch competent

9, 10,13, 14 9.1, 10.1, 10.2, 10.3, 13.1, 14.1, 14.2

Interpersoonlijk competent 17,18, 20 21, 22, 23Omgevingsgericht competent 24, 26 27, 29Kritische- reflectief competent 30, 31, 31.1, 31.2 32, 32.2, 33.1, 34.1, 34.2

Je gaat samenwerken met kunstenaars, cursisten, leerlingen, leraren en het ondersteunende personeel. Je bekijkt daarbij alles door de ogen van een ondernemende docent.

We hopen dat je met veel plezier op je stageplek aan de slag kan gaan. Bedenk dat je over de uitvoering van je activiteiten altijd vooraf moet overleggen met je coach en realiseer je dat alle informatie die je in krijgt over leerlingen of cursisten vertrouwelijk moet behandelen.

Succes en veel plezier.Namens de opleiding Beeldende Kunst en Vormgeving,

Stagecoördinator dBKV: Vincent van der Post

2

Page 3: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

Inhoudsopgave

1. Organisatie

Organisatie van de stage

2. Urenplaatje en verwachtingenWat kan je verwachtenVan de stageschoolVan de coachVan de opleidingVan je medestudent.Wat mag de stage-verlenende instelling van jou verwachten

3. Planning en voorbereiding van je stage activiteiten

4. Stage activiteiten Optionele opdrachtenVerplichte opdracht

5. Stagebegeleiding en beoordeling

Bijlage 1 Activiteiten- en opdrachtenplanningBijlage 2 Persoonlijke gegevensBijlage 3 Competenties stageproject dBKV periode 3 Bijlage 4 ObservatieformulierBijlage 5 Eindbeoordeling Stageproject jaar 2 door de coach

Voor lesformulieren zie Black Board.

3

Page 4: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

1. Organisatie

UitgangspuntenDe stage omvang betreft 7 ECDe stage periode duurt 8 weken (12 november t/m 15 januari) De stage is geroosterd op de woensdag en donderdagDe maandag, dinsdag en vrijdag zijn gereserveerd voor het instituut.

De stagedrempel Het eerstejaars programma kunsteducatie in de praktijk, project stage jaar 1 en het assessment

jaar 1 moet voldoende zijn afgerond..Stagedoelen

Voor de tweedejaarsstage zijn de volgende doelen geformuleerd;de student:

kan zijn competenties ( met als richtlijn de indicatoren van de hoofdfase) ontwikkelen aan de hand van stage leerdoelen en reflectie op handelen in de praktijk

kan doelen, inhouden en diverse didactische werkvormen hanteren, construeert lessen op niveau op basis van gekozen leerinhouden m.b.v. het lesformulier en

ondersteunend didactisch materiaal, kan deze uitvoeren en beoordelen / evalueren. kan diverse inhouden en didactische werkvormen hanteren en zorgt daarbij voor een veilige

leerklimaat ( orde, structuur) kan leerlingen / deelnemers motiveren en kan daarbij feedback geven en nemen. kan samenwerken met collega’s is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. Krijgt een zo breed mogelijk beeld van de stage

instelling. (zicht op de werkplek, ) reflecteert op eigen handelen en kan omgaan met kritiek kan met behulp van een onderzoekplan een eenvoudig ontwerp onderzoek uitvoeren.

2. Urenplaatje en verwachtingen

Daar het een periode van 7 EC betreft is het de bedoeling dat je 196 uur aan het stageproject besteedt.

We gaan er van uit dat je gemiddeld het volgende urenplaatje volgt:

Stage in het werkveld 96Intervisie 12Voorbereiden 28Onderzoeksopdracht 30Verslaglegging + reflecties 30

totaal 196 uur

4

Page 5: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

Wat kun je verwachten?

Van de vertegenwoordigers van de school of instelling mag je verwachten:

Dat zij weten van je komst; Dat zij je introduceren op de stageplek; je wegwijs maken, je informatie willen geven; Dat zij je op de hoogte stellen van de regels binnen de instelling of de school.

Van de coach:

dat hij je de ruimte biedt om te kunnen leren; met vallen en opstaan; dat hij ruimte biedt om de stage ervaringen op te doen. dat hij samen met jou een stage planning maakt, observaties en les- en leeractiviteiten zijn

opgenomen; dat hij in de ruimte blijft als jij je onderdelen van een activiteit verzorgt; dat hij elke dag een overleg moment heeft met jou, waarin besproken wordt wat goed gaat,

wat minder gaat en hoe je daaraan kunt werken; dat hij met jou de inhoud van de lessen/leeractiviteiten vooraf en achteraf bespreekt (van

feedback voorziet); dat hij je geleidelijk meer verantwoordelijkheid geeft; dat hij aan het eind van de periode een schriftelijke evaluatie aan je mee geeft.

Van de opleiding:

dat je een stageplaats krijgt toegewezen binnen de reisafstand van anderhalf uur tussen Leeuwarden en de stageschool;

dat je stage richtlijnen krijgt van de afdeling; dat de instituutsbegeleider bij je op stage bezoek komt om een activiteit te observeren en

deze met je na te bespreken en van feedback te voorzien; dat er begeleiding en ondersteuning wordt geboden; dat het stageproject wordt afgesloten en studiepunten worden toegekend d.m.v. een

assessment. dat je bij een onvoldoende beoordeling recht hebt op een nieuwe kans

Van je medestudent:

dat hij bij jouw lessen / activiteiten observeert; dat hij je steunt; dat hij je ervaringen deelt; dat hij feedback geeft door middel van het beoordelingsformulier; dat hij samen met jou aan activiteiten werkt.

Wat mag de school / instelling van jou verwachten?

dat je genoeg tijd aan de stage-activiteiten besteedt; dat je de lessen en activiteiten op dBKV-lesformulier voorbereidt; dat je de activiteiten van tevoren met de coach doorneemt; dat je de evaluatie van de les / activiteit zelf op papier zet; dat je een positieve instelling en inzet laat zien; dat je op tijd aanwezig bent; (bij slechte trein of busverbindingen dit overleggen met je coach) dat je je bij ziekte tijdig afmeldt bij je coach en bij onverwachte langere tijd dit aan je stage-

coördinator meldt; dat je je houdt aan de regels en afspraken die binnen de stageschool / instelling gelden; dat je beseft dat je gast bent; dat je initiatief toont, maar over de uitvoering van je plannen overlegt; dat je vragen durft te stellen aan je coach; dat je aan het eind van de stage een sterkte- zwakte analyse maakt en duidelijk formuleert

wat je aandachtspunten voor de tweedejaars stage zullen zijn in een pop.

Dit laatste, je sterkte-zwakte analyse, samen met het stage-rapportageformulier dat je coach aan het eind van de stage heeft ingevuld en je pop, neem je mee naar je coach van je volgende stage. Bewaar dit dus goed!

5

Page 6: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

3. Planning en voorbereiding van je stage-activiteiten

StageplanVoordat je aan je stage begint, schrijf je een concept stageplan. In dit concept stageplan beschrijf je de wensen en eigen leerdoelen voor de stage, die je verbindt met de doelen van de opleiding (de competenties en daarbij horende indicatoren uit bijlage ...). Je maakt hierbij een POP(persoonlijk ontwikkelingsplan) met behulp van de sterkte-zwakte analyse die je hebt gemaakt aan het einde van je eerstejaarsstage. Je kunt de stage-opdrachten uit hoofdstuk 4 gebruiken om aan je leerdoelen te werken, maar deze opdrachten zijn niet verplicht.

Bij aanvang van de stageperiode maak je in overleg met je coach je stageplan definitief. Je overlegt welke activiteiten je binnen de organisatie kunt uitvoeren en aan welke doelgroepen je les gaat geven. Je noteert de gegevens van je stageadres en belangrijke contactpersonen. Ook benoem je de activiteiten die je uit moet voeren in het kader van je ontwerponderzoek naar activerende didactiek. Je overlegt met je coach welke mogelijkheden er zijn binnen de stage om aan dit onderzoek te werken. In je definitieve stageplan zitten in ieder geval de volgende onderdelen:- Gegevens van de stageplek (zie bijlage ...)- Je POP waarin je leerdoelen voor deze stage staan gekoppeld aan de competenties van de opleiding- Planning van de te geven activiteiten(lessen, workshops e.d.) per week- Je onderzoeksplan naar activerende didactiek (gemaakt tijdens de lessen onderwijskunde)

Voorbereiden van activiteiten tijdens de stageOpdrachten die je aan leerlingen geeft, moet je zelf eerst gemaakt hebben om je bewust te worden van de moeilijkheden die een leerling kan tegenkomen. Zorg ervoor dat je op lesformulier kunt laten zien hoe je van plan bent om aandacht te besteden aan iedere opdracht die een leerling krijgt. Let daarbij speciaal op tussenstappen die voor een leerling nodig kunnen zijn.

Lessen die je gaat geven dienen goed te zijn voorbereid. Ongeveer twee dagen van tevoren beschrijf je je voornemens op een lesformulier. Je bespreekt je lesvoorbereiding tijdig met je coach. Maak met je coach afspraken over op welk moment jullie met elkaar overleggen.

Waarschijnlijk is het nodig dat je je inleest in literatuur, werkwijzers en werkboeken, om zodoende te leren welke plaats concrete lessen hebben in het grote geheel, wat leerlingen al hebben gehad en later nog zullen krijgen, wat voor werkwijzen er zijn gevolgd en wat voor vaardigheden leerlingen al bezitten.

Misschien zijn er tijdens je stageperiode open dagen, excursies, vergaderingen, e.d. waar je meer van wilt weten of waaraan je mee kunt doen.Al met al redenen genoeg om op tijd een goede planning te maken. Neem zoveel mogelijk op in het stageplan. En stel het plan als dat nodig is weer bij.

Persoonlijke presentatieJe coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op je stageplek. Maar daarnaast werk je als stagiair natuurlijk binnen de hele organisatie en kom je daar veel andere collega’s tegen. Denk bij je persoonlijke presentatie op je stageplek om de volgende zaken:- Informeer in het voorgesprek bij wie je moet zijn, waar je moet zijn, en hoe laat je er moet zijn.- Kom altijd op tijd - meld je bij ziekte of duidelijke andere reden van afwezigheid zo snel mogelijk af. Bespreek van te

voren op welke manier je dit doet. Geef zo snel mogelijk door wanneer je wel weer aanwezig kunt zijn. - Stem je kleding af op wat passend is binnen de organisatie- Stel je op de hoogte van geldende gedragsregels, bijvoorbeeld tijdens de koffiepauze (mag je zomaar

koffie pakken, of moet je ervoor betalen? Kun je overal gaan zitten of zijn er “vaste” plaatsen, hoe wordt er omgegaan met roken?)

- Je hebt als stagiair een voorbeeldfunctie voor leerlingen, wees je hier ten alle tijde bewust van! (denk aan kleding, rookgedrag, taalgebruik etc.)

- Geef je telefoonnummer direct door aan je coach.

6

Page 7: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

4. Stage activiteiten

Tijdens je eerstejaars stage heb je al een paar lessen gegeven en heb je een eerste beeld gekregen van het beroep docent beeldende kunst en vormgeving. Het verder ontwikkelen van je pedagogisch-didactische competentie staat deze periode centraal. Je gaat zo veel mogelijk zelf lesgeven aan een klas of groep, onder begeleiding van je coach.

Activiteiten voorafgaand aan de stage:- contact maken en kennismaken- concept stageplan en onderzoeksplan bespreken

Activiteiten tijdens de stage:- workshops/lessen voorbereiden (m.b.v. lesvoorbereidingsformulier)- workshops/lessen voor- en na bespreken met je coach - het verzorgen van workshops/ lessen aan doelgroepen (leerlingen of cursisten)- het evalueren van de lessen- vragen om gerichte feedback van de coach, leerlingen/deelnemers, collega’s- onderzoekplan uitvoeren: Opdracht 6 verplicht uitvoeren!

Activiteiten na afloop van de stage:- Aan het einde van periode 2 is het assessment over periode 1 en 2.

Hiervoor moet er een assessmentportfolio worden samengesteld waarin de ook competentie ontwikkeling tijdens de stageperiode wordt aangetoond, leidend tot een nieuw pop voor jaar 3.

Optionele stage activiteiten

Hieronder volgen een aantal opdrachten die je zou kunnen gebruiken om te werken aan je competentieontwikkeling. Deze geven een indruk van het niveau van het soort activiteiten die je kunt uitvoeren.

Deze zijn optioneel alleen opdracht 6 is verplicht.

Afhankelijk van je leerdoelen kun je zelf in overleg met je coach opdrachten formuleren die deze opdrachten vervangen. Het moet wel in je PoP passen.Aan het einde van de stage neem je een sterkte zwakte analyse op en maak je een nieuw pop voor jaar 3

Opdracht 1 “De gastheer en de afsluiter”

Begin en eind van de les / activiteitKoppel deze activiteit aan je competentieontwikkeling. Gebruik hiervoor het competentieoverzicht van bijlage 3. NB: Het is de bedoeling dat je voor deze opdracht minimaal twee lessen van een begeleider/docent gebruikt.

Doel: Zicht krijgen op wat er direct voor, aan het eind en na de les of cursus moet gebeuren.

Veel lessen beginnen al voordat de leerlingen/cursisten in het lokaal aanwezig zijn. Ook de eerste paar minuten gebeurt er vaak van alles zonder dat de eigenlijke les is begonnen. Een paar voorbeelden: materialen worden gehaald, spullen moeten worden klaargezet en later weer worden opgeruimd of teruggebracht, er moet van tevoren al iets op het bord worden gezet, de tafels en stoelen moeten anders komen te staan.Let speciaal op activiteiten die zijn bedoeld om leerlingen/cursisten op hun gemak te stellen zoals: belangstelling tonen, een beetje dollen, grapjes maken, een prettige start te maken van de les, motiveren. Let daarbij op verbale en non-verbale aspecten.

Uitvoering:

7

Page 8: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

Probeer te achterhalen wat voor activiteiten een docent onderneemt direct voor, aan het eind en na de les/cursus. Welke activiteiten zijn gepland en welke gebeuren er spontaan?TIPS:a. Zorg ervoor dat je als eerste in of bij het lokaal bent. Observeer de docent/begeleider vanaf dat

moment tot zo’n 5 minuten na de start. Schrijf zoveel mogelijk op wat hij/zij doet. Nog beter: neem het op op video.

b. Doe dit ook zo’n 5 minuten voordat de les is afgelopen en ga dan nog een paar minuten door.c. Vergelijk zo mogelijk met je medestudent wat jullie hebben opgeschreven. Vul elkaar aan. Deel de

diverse activiteiten in een paar categorieën in.d. Geef aan of de activiteiten waren gepland of dat ze spontaan gebeurden.e. Bespreek punt d. met de docent en kijk eventueel samen naar de videobeelden.

Bespreek met elkaar de taken die een docent heeft rond het begin en het eind van een les.

Product:Een schriftelijk- en/of videoverslag waarin de nadruk ligt op een beschrijving van de verschillende soorten activiteiten en hun functies. Geef tevens aan hoe je zelf een en ander zou hebben aangepakt. (reflectie)

Opdracht 2 “Directe instructie” Koppel deze activiteit aan je competentieontwikkeling. Gebruik hiervoor het competentieoverzicht van bijlage 3

Doel: Het toepassen van richtlijnen voor directe instructie binnen een les. Bestudeer Hoofdstuk 2 uit Effectief leren, basisboek van Ebbens en Ettekoven over directe instructie.

Uitvoering:Ontwerp de eerste les van een nieuwe serie lessen. Aanleiding kan bijvoorbeeld zijn het beginnen aan een nieuw hoofdstuk of het aan de orde stellen van een nieuw onderwerp.

a. Geef in je schriftelijke lesvoorbereiding duidelijk aan dat je rekening hebt gehouden met de richtlijnen voor directe instructie.

b. Bespreek je lesopzet met de coach en stel je lesvoorbereiding eventueel bij. Geef duidelijk aan op welke punten er is bijgesteld, en leg uit waarom dat is gebeurd.

c. Beschrijf na afloop van de les hoe deze is verlopen. Het accent hierbij dient te liggen op het rekening houden met de richtlijnen. - Hoe hield je er rekening mee? - Waarom juist zo? - Wat zijn de ervaringen? - Hoe zou je het een volgende keer doen als je weer een eerste les moet geven over dit

hoofdstuk /dit onderwerp?d. Bespreek je bevindingen (zie c) met de coach en noteer je conclusies.e. Heb je de mogelijkheid om in een parallelklas deze les nog eens te geven?

Doe dit dan op de wijze zoals je dat in c. en d. hebt beschreven. Bespreek na afloop de ervaringen met de eerste en de tweede uitvoering met de coach en noteer je conclusies.

ProductEen schriftelijke lesvoorbereiding (a), een kort verslag (b), een beschrijving van ervaringen(c), een verslag met conclusies (d) en eventueel de lesvoorbereiding, je ervaringen en de conclusies uit de nabespreking van een tweede versie (e). Je mag een eigen vorm kiezen, in plaats van precies a t/m e te volgen, als bovenstaande elementen er maar duidelijk herkenbaar in voorkomen, en je de genoemde competenties en indicatoren verantwoordt.

Opdracht 3 “ Ik ga lesgeven”

Geef een lessenreeks aan een klas. Koppel deze activiteit aan je competentieontwikkeling. Gebruik hiervoor het competentieoverzicht van bijlage2

Doel:

8

Page 9: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

- Schriftelijk voorbereiden van een lessenserie inclusief beeldbeschouwing en beoordelingscriteria. - Uitvoeren van een zelf voorbereide lessenserie.- Terugblikken op het zelf geconstrueerde en gegeven onderwijs.

Uitvoering:Kies in overleg met je coach geschikte leerstof om een lessenserie op te baseren en uit te voeren. Leg daarbij momenten vast voor beeldbeschouwing of het werken met beeldende begrippen en neem dit mee in je lesplanning.

Producten:De schriftelijke voorbereiding en evaluatie op een lesformulier. Vraag ook van je coach een schriftelijke evaluatie.(Foto’s van) beoordeelde werkstukken van leerlingen.

Opdracht 4 “ Wat laat ik wel en niet toe: escalatieladder” Koppel deze activiteit aan je competentieontwikkeling. Gebruik hiervoor het competentieoverzicht van bijlage 3

Doel: Inzicht krijgen in hoe je zelf om wilt gaan met ordeproblematiek Orde houden is een belangrijk gegeven in het onderwijs, dus ook tijdens de stage. Er is veel over geschreven; je hebt misschien de docent zien optreden tegen ordeverstoorders, al aanwijzingen gekregen, en zie je door de bomen het bos niet meer (tenminste als je met problemen geconfronteerd bent geweest).

Er zijn twee dingen over te zeggen:

1. Voorkomen is beter dan genezen. En voorkomen kun je door een goede lesvoorbereiding. Zeker als je dat gepaard laat gaan met het doordenken van de organisatie van de les. Hier zit de gedachte achter dat orde niet in de eerste plaats berust op zoiets mystieks als een bepaalde blik in de ogen of een bepaald overwicht dat je hebt op grond van iets geheimzinnigs in je persoonlijkheid, maar dat ordeproblemen voorkomen kunnen worden door een deskundige voorbereiding en organisatie van je les.

2. Mocht je bepaalde problemen hebben, analyseer die dan voor jezelf. En kijk dan bijvoorbeeld de aanwijzingen in ‘Lesgeven en zelfstandig leren’ eens na. Die staan er niet voor niets. Wat kun je ervan leren, welk idee lijkt je een oplossingsmogelijkheid te bieden?

Iedere docent heeft een bepaalde aanpak. Wat is die van jou?

Uitvoering:a. Stel een escalatieladder op. Gebruik hierbij vakliteratuur (bijvoorbeeld Handboek Voor Leraren) en

informatie uit de intervisiebijeenkomsten.b. Pas die toe tijdens je lessen.c. Beschrijf je ervaringen met het gebruik ervan, analyseer de werking van jouw escalatieladder en stel

hem bij. Dit is hoe jij met ordeproblemen wilt omgaan in de klas. Product:

Eerste versie escalatieladderAnalyse Tweede versie escalatieladder

Opdracht 5 “Wat zij van je moeten horen.”

Het geven van feedback aan leerlingenKoppel deze activiteit aan je competentieontwikkeling. Gebruik hiervoor het competentieoverzicht van bijlage 3

Doel: Tijdens een lessituatie op verschillende manieren (met name positieve) feedback aan leerlingen geven.Positieve feedback geven vinden we over het algemeen moeilijker dan het geven van negatieve feedback. We zijn het blijkbaar niet zo erg gewend. Toch weet iedereen dat complimentjes veel stimulerender

9

Page 10: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

werken dan negatieve opmerkingen. Door middel van deze opdracht ga je oefenen met het geven van positieve feedback.

Uitvoering:Bereid een les voor waar je expliciet aandacht besteedt aan feedback geven.

a. Maak voor je medestudent of coach richtlijnen voor de observatie van het geven van feedback tijdens jouw les. Waar wil jij dat hij/zij op let? Waar wil jij precies feedback op krijgen?

b. Beschrijf met behulp van de observatiegegevens van je coach of medestudent en zijn/haar commentaar minimaal 3 (feedback) situaties zo feitelijk mogelijk op.

c. Probeer bij de voorbereiding van je les minimaal 5 momenten / situaties te beschrijven wanneer je bij welke leerlingen positieve feedback zou kunnen geven (voornemens).

d. Verplicht jezelf om tijdens de les ook daadwerkelijk dergelijke positieve feedback te geven! e. Geef ook één keer negatieve feedback (probeer ook hier van tevoren een bepaalde situatie te

benoemen).f. Sta na dit alles stil bij de effecten die het geven van feedback had op de leerling(en) maar ook op

jezelf! Beschrijf niet alleen de feiten maar ook wat je bij die situaties voelde. Welke conclusies verbind jij er voor jezelf aan?

g. Beschrijf 2 leerdoelen die je jezelf stelt als het gaat om het geven van feedback en geef aan hoe je daarmee bezig gaat tijdens de resterende stagedagen.

h. Geef naar aanleiding van deze feedback een advies aan jezelf.

Product:Beschrijving van concrete observatiepunten (a) en de observaties zelf(b)Beschrijving van voornemens (c) en (e)Eindverslag van ervaringen en beschrijving van 2 leerdoelen(f), (g) en (h)

Verplichte stageactiviteit

Opdracht 6 “Ontwerponderzoek naar activerende didactiek”

Voer het onderzoeksplan uit dat je tijdens de lessen onderwijskunde/vakdidactiek hebt gemaakt.Koppel deze activiteit aan je competentieontwikkeling. Gebruik hiervoor het competentieoverzicht van bijlage 3.

Tijdens de lessen onderwijskunde/vakdidactiek heb je een onderzoeksplan gemaakt dat je tijdens deze stage gaat uitvoeren. Je hebt hierbij gekozen voor vragen stellen, samenwerkend leren of meervoudige intelligentie.

Je hebt voor je onderzoek een onderwerp gekozen, hoofd- en deelvragen geformuleerd, een verkennende literatuurstudie gedaan en een planning gemaakt van je onderzoeksactiviteiten. Nu ga je proberen antwoord te geven op je hoofd- en deelvragen.

Theoretische ontwerpeisenEen les over bijvoorbeeld samenwerkend leren moet aan bepaalde eisen voldoen. Die eisen haal je onder andere uit de literatuur.

a. Bespreek je onderzoeksplan met je coach en zoek samen uit hoe je jouw plannen binnen je stageplek zou kunnen uitvoeren. Bekijk aan welke klas of groep je de les of workshop zou kunnen geven. Bekijk ook je planning, wanneer wil je het ontwerp voorleggen aan je coach? Wanneer wil je de les gaan geven en wanneer wil je de les evalueren?

b. Stel je onderzoeksplan bij op basis van het gesprek met je coach (welke doelgroep, welke lessen etc.)c. Maak met behulp van je literatuurstudie een overzicht van eisen waaraan je les moet voldoen. Deze

eisen noem je theoretische ontwerpeisen. Beschrijf ook aan welke deelvraag je deze theoretische ontwerpeisen kunt koppelen.

Praktische ontwerpeisend. Daarnaast maak je met behulp van de praktijk (je coach, leerplannen, kerndoelen, jaarplanningen etc.)

een overzicht van aan welke eisen je lesontwerp moet doen vanuit de praktijk (onderwerp, materiaal en techniek, duur van de les etc.) beschrijf hoe je praktische ontwerpeisen tot stand zijn gekomen en

10

Page 11: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

maak een overzicht van deze eisen. Benoem aan welke deelvraag je deze ontwerpeisen kunt koppelen.

Eerste opzet lesontwerpe. Maak op basis van de theoretische en de praktische ontwerpeisen een eerste opzet voor een

les(senserie). Zorg ervoor dat jouw gekozen onderwerp er duidelijk in terug te zien is. Benoem ook welke onderdelen van je les niet uit theoretische en praktische ontwerpeisen zijn voortgekomen, maar toch door jou zijn toegevoegd. Benoem waarom je deze elementen hebt toegevoegd. Vraag je coach en je medestudenten (leerlingen mag ook) om feedback op te geven op je eerste opzet (tips en tops). Beschrijf welke feedback ze hebben gegeven en geef aan welke feedback je gaat gebruiken om je lesontwerp aan te passen.

Definitief lesontwerpf. Je definitieve lesontwerp ga je uitvoeren op je stageplek aan een door jou en je coach aangewezen

doelgroep. Maak een lesvoorbereidingsformulier voor deze les waarin je ook denkt aan doelen, materiele organisatie etc. Beschrijf ook hoe je les zal verlopen en maak een overzicht van ondersteunend materiaal zoals afbeeldingen, video’s en dergelijke. Als het mogelijk is kun je tijdens het geven van de les een video-opname (laten) maken.

Evaluatie lesontwerpg. Bespreek de les na met je coach en/of medestudenten. Was de les activerend? Welke resultaten gaf

de les? Bespreek de les na met een klein groepje leerlingen (focusgroep) Maak vooraf een lijstje met vragen (topics) waarop je ze wilt bevragen. Deze topics haal je uit de praktische en theoretische ontwerpeisen. Zo kun je kijken of de les het gewenste effect had op bijvoorbeeld de inzet of motivatie van de leerlingen. Benoem ook adviezen voor vervolgonderzoek.

Reflectie op het lesontwerph. Schrijf een reflectie op het verloop van je onderzoek. Wat ging goed, wat kon beter? Reflecteer ook op

de aspecten van je les waar je vooraf geen rekening mee gehouden hebt. Kijk ook naar je rol als docent en onderzoeker. Sta je anders voor de klas als je ook een onderzoekende rol hebt? Beschrijf wat het onderzoek je heeft opgeleverd voor je persoonlijke en professionele ontwikkeling en koppel dit aan je competentieontwikkeling.

11

Page 12: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

5. Stagebegeleiding en beoordeling

Begeleiding in de stage

Tijdens de stage word je minimaal één maal bezocht door een docent van het instituut (instituutsbegeleider). Deze instituutsbegeleider bekijkt een activiteit die je verzorgt. Tijdens de nabespreking zal de instituutsbegeleider feedback geven. Aan het eind van de stage zal de coach jou een beoordeling (rubric) meegeven. Indien de instituutsbegeleider tijdens de stage twijfels heeft over je functioneren kan er een tweede bezoek plaatsvinden.

Activiteiten die na afloop van de stage moeten worden gedaan.

Aan het einde van periode 2 is het assessment over periode 1 en 2. Hiervoor moet er een assessmentportfolio worden samengesteld waarin de ook competentie ontwikkeling tijdens de stageperiode wordt aangetoond, leidend tot een nieuw pop voor jaar 3.

Nadere taakomschrijving van de begeleiding

Behalve een coach die je direct tijdens de stage begeleidt heb je ook nog een instituutsbegeleider en een docent die de terugkommomenten begeleidt (dit kan overigens dezelfde persoon zijn). Sommige scholen werken met ‘Opleiders in de school’ speciaal getrainde docenten die soms gehele groepen 2e jaars van verschillende afdelingen in intervisiegroepen begeleiden. Omdat wij in een ander stage-ritme zitten dan de andere NHL opleidingen zitten volg je verplicht intervisie op de NHL. Tref je zo’n opleider in de school (Oplis) op jouw stageplek dan staat het je vrij om ook aan die bijeenkomsten mee te doen.

De volgende werkverdeling is te onderscheiden:

De coach:

geeft je voldoende gelegenheid om diverse ervaringen op te doen; neemt plannen van tevoren met je door (feed forward); bespreekt de uitvoering van activiteiten na afloop met je (feedback) ; geeft je een schriftelijke evaluatie over je inzet en de door jou verrichte activiteiten.

De docent die de intervisie verzorgt:

laat je stage-ervaringen met anderen delen; laat jullie elkaar suggesties leveren voor activiteiten; helpt je je eigen verwachtingen, leerwensen en leervragen onder woorden te brengen; ondersteunt je bij het reflecteren op je ervaringen; ondersteunt bij het ontwikkelen van de competenties; zorgt voor begeleiding bij de onderzoeksactiviteiten

De instituutsbegeleider:

bekijkt met jou de volgende beoordelingspunten: contact met de groep en de individuele leerling, leerhouding, rolaanvaarding en algemene lesgeef vaardigheden.

bespreekt bovenstaande beoordelingspunten met je; schrijft een beknopte observatie + feedback op de competentie ontwikkeling. (formatief)

12

Page 13: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

Samengevat:

a. Er moet een stageplan zijn. b. Je ontwerpt verschillende activiteiten waarbij je werkt aan de competentiesc. Je overlegt met de coach over de uitvoering van de lessen en andere activiteiten. d. Je voert een ontwerponderzoek uit n.a.v. het onderzoeksplane. De instituutsbegeleider komt en geeft feedback op activiteiten tijdens je stage. f. De coach geeft een beoordeling aan het eind van de stage. g. Je maakt een stage dossier dat je inzet bij je assessment na periode 2h. Tijdens het assessment wordt de stage afgerond

Je hebt aan je verplichtingen voldaan als je:

1. de in bijlage 3 beschreven competenties voor hoofdfase niveau 2 kunt aantonen.2. actief hebt deelgenomen aan de terugkommomenten beroepsvoorbereiding tijdens de stage;3. je onderzoeksplan uit periode 1 hebt uitgevoerd in de stage4. een beoordeling hebt van je coach:5. een POP hebt gemaakt met daarin een sterkte/zwakte analyse + nieuwe doelen voor je stage in jaar 3

Stagedossier

Het stagedossier dat wordt aangeboden tijdens het assessment bevat minimaal de volgende verplichte onderdelen:

A. Beginpagina omslag met gegevens: naam, groep, vak, datum.B. InhoudsopgaveC. Inleiding

een korte beschrijving van je stageplek (ong. 1 A4): Visie, bijzondere kenmerken de externe contacten die van belang zijn voor de stageplek.

D. Stageplan Een start PoP Een feitelijk overzicht van de gegeven lesactiviteiten gekoppeld aan de competenties. Minimaal één volledig beschreven lesplanningsformulier

Competentielogboek (6 tot max. 10 A4) : Je houdt per competentie bij welke ervaringen/activiteiten iets hebben bijgedragen aan je

ontwikkeling in deze competentie. Je beschrijft kort de ervaring/gebeurtenis/activiteit en geeft aan wat je hiervan geleerd hebt.

E. Eén videocompilatie (3 minuten beeldmateriaal) met reflectie op je eigen lesgeven (max. 1 A4)

F. Feedback: Minimaal 2 keer feedback op papier van de coach Eén eindbeoordeling van je coach (zie de bijlage 5 ) Eén observatie van de instituutsbegeleider (zie bijlage 4) Je eigen reactie op alle (ook van medestudenten en leerlingen) gekregen feedback Een advies aan jezelf (max. 1 A4)

G. Onderzoeksrapportage De verplichte onderdelen van opdracht 6 (pagina )

H. Terugblik en vooruitblik (max. 3A4): Op het eind van je stage reflecteer je op de doelen die je jezelf gesteld had in je stageplan en

je geeft aan in hoeverre je die doelen bereikt hebt. (Sterkte /zwakte analyse) Je geeft aan welk beeld het werkplekleren je opgeleverd heeft van je motivatie en geschiktheid voor het leraarschap in jouw vak. Je geeft minimaal 3 prioriteiten aan waar je in je volgende stage aan wilt werken. (nieuw PoP)

13

Page 14: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

Bijlage 1 : Activiteiten en planning

Dit model kan worden gebruikt, maar je kunt ook een eigen model maken.

Woensdag Donderdagweek 1

week 2

week 3

week 4

week 5

Week 6

Week 7

Week 8

14

Page 15: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

Bijlage 2 : Persoonlijke gegevens

Vul deze in en geef een kopie aan de instituutsbegeleider van de NHL..

Naam student :

Adres :

Telefoonnummer : Vak:

E-mail adres :

Naam stageplek :

Adres :

Tel.nr. hoofdlocatie :

Eventueel locatie:

Naam coach :

Adres :

Telefoonnummer :

Email-adres :

Eventuele 2e coach :

Naam instituutsbegeleider: Tel.nr. stage-coördinator dBKV: 06-40408910

Email-adres :

Rooster (op tijden dat jij aanwezig bent) / afwijkende locatie en pauze vermelden

Lestijden Woensdag Donderdag

Bijlage 3 : Competenties project 6 stage dBKV periode 2

15

Page 16: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

met de indicatoren op hoofdfase niveau 2

1. Artistiek competentDe kunstvakdocent kan als kunstenaar met een eigen visie artistiek werk creëren en het artistieke proces inclusief een breed scala aan ambachtelijke kennis en instrumentele vaardigheden toepassen in onderwijs waardoor lerenden de betekenis van kunst ervaren, geïnspireerd raken en een eigen artistiek proces doorlopen.

CreërenDe beginnend kunstvakdocent:4. Gebruikt vakinhoud en didactische kennis en vaardigheden, in samenhang met onderwijsdoelen, om een creatief proces bij lerenden te realiseren. Dit heb ik gedaan door lessen te geven. De leerlingen werken met thema’s uit het boek arti. Bij dit thema heb ik opdrachten bedacht en gekoppeld aan leerdoelen. Ik heb er lesformulieren van gemaakt en ik heb er prezi’s bij gemaakt. Dit heb ik laten zien aan mijn stage coach, aangepast waar het nodig was en de lessen aan de leerlingen gegeven.

2. Pedagogisch-didactisch competentDe kunstvakdocent beschikt als docent over de juiste pedagogische en didactische kennis en vaardigheden om op professionele wijze voor de individuele lerenden en voor groepen lerenden waarmee hij werkt, een veilige en krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin hij hen begeleidt hun mogelijkheden en ambities te ontdekken en ontwikkelen.

PedagogischDe beginnend kunstvakdocent:9. Houdt rekening met verschillen tussen leerlingen m.b.t. persoonlijkheid, leervermogen, motivatie en/of culturele en sociale achtergrond

In veel klassen zijn leerlingen die niet goed leren en mee werken in de klas. Ik heb aan het begin van mijn stage geobserveerd. Ik heb kenmerken van bepaalde leerlingen opgescreven en met mijn stagecoach besproken. Daaruit bleek dat sommige leerlingen moeilijk leren maar dat er ook leerlingen zijn die moeite hebben met de samenstelling van hun klas. Dit is zo ook met BK1B een moeilijke klas met drukke leerlingen. De leerlingen zijn meer met elkaar bezig dan met hun opdrachten. Ze zijn constant bezig met op elkaar reageren. Daarom heb ik tijdens een les leerlingen uit elkaar gezet of leerlingen extra hulp aangeboden en dit werkt goed. Het verbeterd het leren en de werksfeer.

10. Bereidt met behulp van een lesformulier een les voor en voert deze uit, waarbij hij rekening houdt met zaken als sfeer, organisatie, opdrachten, materialen en de inrichting van de ruimte.

(lesformulier)

De beginnend docent beeldende kunst en vormgeving: 9.1. houdt rekening met de persoonlijke kenmerken en achtergronden van de lerende

In veel klassen zijn leerlingen die niet goed leren en mee werken in de klas. Ik heb aan het begin van mijn stage geobserveerd. Ik heb kenmerken van bepaalde leerlingen opgescreven en met mijn stagecoach besproken. Daaruit bleek dat sommige leerlingen moeilijk leren maar dat er ook leerlingen zijn die moeite hebben met de samenstelling van hun klas. Dit is zo ook met BK1B een moeilijke klas met drukke leerlingen. De leerlingen zijn meer met elkaar bezig dan met hun opdrachten. Ze zijn constant bezig met op elkaar reageren. Daarom heb ik tijdens een les leerlingen uit elkaar gezet of leerlingen extra hulp aangeboden en dit werkt goed. Het verbeterd het leren en de werksfeer.

10.1(&2). Kan kenmerken van een activerende leeromgeving benoemen en kan enkele activerende werkvormen inzetten in zijn lessen om zelfstandigheid en/of samenwerking tussen leerlingen te

16

Page 17: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

bevorderen..

10.3. Kent de basiseisen van een veilige en optimale leer-/werkomgeving en kan deze toepassen tijdens binnen een les.

DidactischDe beginnend kunstvakdocent:13. Formuleert lesdoelen en past deze toe in een les(senreeks)

Lesformulier

14. Biedt eenvoudige organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen aan die de leerdoelen en leeractiviteiten van onderwijs in kunstvakken ondersteunen.

Ik maak voor de les altijd een lesformulier met de lesverloop en lesdoelen. Ook maak ik altijd een prezi die laat ik zien in de les. Daarin zet ik wat we deze les gaan doen en hoelang ze overal voor hebben. Daarna schrijf ik het corvee op het bord. Zo weten ze leerlingen precies wat ze moeten doen en wat ze kunnen verwachten.

De beginnend docent beeldende kunst en vormgeving: 13.1. Ontwerpt lesdoelen voor eenvoudige vaklessen of cursussen die zijn afgestemd op de overkoepelende doelen zoals die worden gehanteerd door de school of educatieve instelling.

Deze school werkt met het boek ARTI, van dit boek gebruiken ze de thema’s maar bedenken binnen de thema’s zelf opdrachten. Dit moest ik dus ook doen. Er was een klas bezig met architectuur. Een klas laat een kametje maken van hout ik kubistische stijl en met de andere klas ga ik 2 puntperspectief tekenen.

14.1. ontwerpt, plant en voert lesopdrachten uit met behulp van vooraf gestelde lesdoelen.

Dit staat allemaal in mijn les formulier. Ik bedenk een opdracht die ik wil doen. Zet ik in een lesformulier en voor de aanvulling maak ik een prezi waar alle informatie voor de leerlingen instaat.

14.2. Ontwerpt en gebruikt eenvoudig didactisch en methodisch materiaal vanuit kennis over het schoolvak.

Er word gebruik gemaakt van het boek ARTI en de lessen worden zelf bedacht. Er word wel rekening mee gehouden of de leerlingen met verschillende materialen hebben gewerkt. Dit word goed afgewisseld.

3. Interpersoonlijk competentDe kunstvakdocent heeft als docent en kunstenaar het vermogen een prettig leer- en werkklimaat te creëren waarin hij oog heeft voor persoonlijke relaties en waarin op een coöperatieve en constructieve manier door betrokkenen wordt gecommuniceerd en samengewerkt.

CommunicatiefDe beginnend kunstvakdocent:17. herkent groepsdynamische processen binnen een lessituatie en kan deze analyseren en hierop reflecteren.Ik heb verschillende klassen, veel klassen zijn leuk met elkaar en luisteren en werken goed. Ik heb ook 2 klassen waarbij de leerlingen meer met elkaar bezig zijn dan met de les. In deze klassen is het versandig sommige leerlingen uit elkaar te zetten of leerlingen eruit te sturen. Dit zorgt voor rust.

18. Communiceert op passende wijze met lerenden en past stem- en taalgebruik aan op het niveau en de achtergronden van de doelgroep. Communiceert op respectvolle wijze met collega’s en werkveld.

17

Page 18: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

Ik ben gewend dat leerlingen netjes naar de docent luisteren en als de docent om aandacht vraagt dat je gewoon je mond houd. Dit was bij mij op stage anders. Ik was in het begin erg voorzichtig met het verheffen van mijn stem maar ik heb hier geleerd dat je duidelijk moet praten en niet bang moet zijn je stem te verheffen.

20. Kan zijn eigen interesse voor kunst en cultuur onder woorden brengen en overbrengen op lerenden. dit laat ik bij elke les die ik maak. Ik bedenk zelf de les en bedenk hoe ik het aan de leerlingen over wil brengen. Hierbij laat ik mijn eigen interesse in kunst ook zien. Ik bedenk lessen met dingen die ik zelf ook leuk vind.

SamenwerkenDe beginnend kunstvakdocent:21/22. Werkt constructief samen met anderen binnen een educatieve setting.

Ik heb over mijn lessen veel contact met mijn stagecoach. Ik bedenk zelf de lessen en leg het aan mijn coach voor zij kijkt of het geschikt is en of er nog wat moet veranderen. En dan mag ik de les geven. Ook het ik het met Anne vaak over stage. Over dingen die opvielen of vragen die we aan elkaar hebben.

23. Heeft een onderzoekende houding ten aanzien van de eigen kwaliteiten, beperkingen en rol in een samenwerking en vraagt anderen om feedback over het eigen functioneren.

Ik vind lesgeven erg leuk en ben erg nieuwsgierig naar verschillende manieren van lesgeven. Soms zie ik dingen waarvan ik denk dat die handig zijn en pas ik dat toe in mijn eigen les. Ik krijg elke les feedback van mijn coach. Dit bespreken we samen en verwerk ik de feedback van mijn stagecoach en verbeter mijn les elke keer weer.

4. Omgevingsgericht competentDe kunstvakdocent kan als docent en cultureel ondernemer relevante ontwikkelingen in de samenleving signaleren en onderzoeken en ziet daarin de kansen en mogelijkheden om op een zakelijke en georganiseerde wijze de verbinding te leggen met zijn leer- en werkomgeving.

OmgevingsgerichtDe beginnend kunstvakdocent:24. Weet hoe de organisatiestructuur van de school of educatieve instelling eruit ziet en welke rol hij daarin zelf speelt.

Aan het begin van de stage heb ik een korte uitleg gekregen van de school en hoe deze school werkt. Van mijn stage coach heb ik nog uitleg gekregen over de kunst lessen en hoe ze te werk gaan.

26. Ontwerpt lessen waarin kunstbeschouwelijke en/of kunsthistorische elementen zitten.De lessen op mijn stage adres worden bedacht aan de hand van thema’s uit het boek ARTI. De lessen worden zelf bedacht door de kunst docenten. Dit moest ik dus ook doen. Ik heb het thema architectuur toegewezen gekregen. De leerlingen moesten van mij een kamer maken en daar meubels in plaatsen. Deze meubels moesten kubistisch zijn omdat ze ook een verslag over kubisme moesten inleveren. In mijn prezi heb ik informatie over het kubisme verwerkt wat de leerlingen weer konden gebruiken voor hun verslag.

Cultureel ondernemenDe beginnend kunstvakdocent:27. Neemt initiatief om contact met het werkveld te leggen en benut mogelijkheden om eenvoudige producten, activiteiten of diensten voor de onderwijsmarkt te ontwikkelen.Ik kocht op stage zelf aangeven wanneer ik lessen wou geven. Dit was best spannend omdat ik nu hele lessen zelf moest gaan bedenken. Het is erg goed gegaan en de leerlingen vonden de lessen ook erg leuk.

Ook was er een kerstmarkt op mijn stage coach en ik mocht helpen. De leerlingen moesten zelf dingen maken wat ze dan weer op de kerstmarkt verkochten. Dit was een groot succes en het was ook ontzettend leuk om te doen en om mee te helpen.

18

Page 19: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

29. Levert een actieve bijdrage aan een gezamenlijk project of product en staat open voor andere ideeën en inbreng.Hiervoor wil ik de kerstmarkt gebruiken. De leerlingen moesten zelf dingen maken die ze op de kerstmarkt weer verkochten. Er waren verschillende groepjes met leerlingen en ik heb verschillende groepjes geholpen met het maken van dingen. Dit was erg leuk om te doen en leuk om te zien hoe leerlingen zelf hun idee bedachten en uitwerkten en later verkochten. De leerlingen waren trots op hunzelf als ze zagen wat ze uiteindelijk hadden verdient.

5. Kritisch-reflectief competentDe kunstvakdocent heeft als startbekwaam beroepsbeoefenaar een kritische en onderzoekende houding richting zijn eigen (kunst)pedagogische en artistieke handelen, beroepsopvattingen en persoonlijke concepten en kan deze systematisch bijstellen ten bate van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling.

ReflectiefDe beginnend kunstvakdocent:30. Kan enkele reflectiemiddelen hanteren (KBS, reflectiecyclus/ui-model Korthagen, STARR) om terug te blikken op het eigen handelen en op de eigen competentieontwikkeling. Kan een SWOT-analyse maken ten aanzien van de eigen professionele ontwikkeling en zet deze in ten behoeve van de eigen competentieontwikkeling.31. Gebruikt verschillende methodieken (bv. intervisie, evaluatie, feedback) om te reflecteren op zijn eigen handelen en koppelt de uitkomsten aan de eigen competentieontwikkeling. Ik probeer zoveel mogelijk te reflecteren op mijn stage. veel doe ik dat met mijn stage coach. Ook doe ik dat met Anne die ook stageloopt op het Magister Alvinus. Ook ga ik naar intervisie maar daarvoor heb ik met klasgenoten en ook critical friends situaties besproken.

De beginnend docent beeldende kunst en vormgeving:31.1. Kan zelfstandig een eenvoudig ontwikkelingstraject beschrijven (POP) en grotendeels zelfstandig uitvoeren en monitoren.31.2. Kan met behulp van feedback van anderen verschillende beroepsopvattingen herkennen en deze betrekken op het eigen handelen. Kan onder begeleiding en met behulp van feedback van anderen het eigen handelen in de beroepspraktijk beoordelen op (kunst)pedagogische waarde en effectiviteit.

Groei en vernieuwingDe beginnend kunstvakdocent:32. Heeft een kritische en onderzoekende houding gericht op vakinhoudelijke vernieuwing en doorgroei.34.1. kan op methodische wijze en met behulp van een onderzoeksplan een eenvoudig ontwerponderzoek uitvoeren.34.2: Kan over de resultaten van een eenvoudig ontwerponderzoek rapporteren en op deze resultaten reflecteren.

Bijlage 4 : tussen-(zelf)evaluatieformulier

Naam lesgever:

Ingevuld door student / medestudent / coach

Datum:

Observatie & beoordeling beroepsrollen: datum: (GZ = gezien, NG = niet gezien, A = aandacht, V = voldoende, G = goed, ZG = zeer goed)

Gastheer GZ NG A V G ZG Opmerkingen - Aanvullingen

- is op tijd in het lokaal- begroet en maakt contact met lln- is open en zelfverzekerd- laat leerlingen stoom afblazen

19

Page 20: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

- heeft vriendelijke mimiek- corrigeert lln op plezierige manier - benadert leerlingen positief - is organisatorisch klaar

Presentator GZ NG A V G ZG Opmerkingen - Aanvullingen- heeft pakkende openingzin - heeft oogcontact met leerlingen - neemt de leiding- spreekt duidelijk - heeft de aandacht van leerlingen- heeft en gebruikt humor- komt zelfverzekerd over

Didacticus GZ NG A V G ZG Opmerkingen - Aanvullingen- geeft de leerdoelen aan - geeft complete en duidelijke

instructie - betrekt leerlingen bij de instructie- laat instructie herhalen- activeert leerlingen- stapt op leerlingen af en controleert - houdt rekening met leerstijlen

Vakdidacticus GZ NG A V G ZG Opmerkingen - Aanvullingen- begeleidt en stimuleert interactie

en groepsdynamische processen- hanteert gesprekstechnieken- stelt vragen en vraagt door- zorgt voor variatie in werkvormen- kan werken in de hier-en-nu-situatie- reageert authentiek

Pedagoog GZ NG A V G ZG Opmerkingen - Aanvullingen- houdt oogcontact met leerlingen- luistert naar wat leerlingen zeggen - praat ontspannen en rustig - spreekt leerlingen aan bij naam - spreekt waardering uit naar

leerlingen- stimuleert samenwerking - benoemt wenselijk gedrag- corrigeert op gedrag

De afsluiter GZ NG A V G ZG Opmerkingen - Aanvullingen- evalueert met de leerlingen- stelt vragen of laat vragen stellen- geeft huiswerk op- benoemt regels voor opruimen- bedankt leerlingen voor hun inzet

Algemene opmerkingen: Bijlage 5 : Eindbeoordeling Stageproject jaar 2 door de coach

Naam student: Handtekening: Opleiding:

Naam coach: Handtekening: Datum:

Artistiek Competent

onvoldoende voldoende goed

20

Page 21: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

De student maakt onvoldoende gebruik van eigen artistieke kennis en vaardigheden om lesdoelen te behalen.

De student maakt gebruik van eigen artistieke kennis en vaardigheden om de lesdoelen te be-halen.

De student maakt gebruik van eigen artistieke ken-nis en vaardigheden in samenhang met een passende didactiek, om leerlingen te enthousias-meren voor beeldende vakken en de lesdoelen te behalen.

De kunstvakdocent kan als kunstenaar met een eigen visie artistiek werk creëren en het artistieke proces inclusief een breed scala aan ambachtelijke kennis en instrumentele vaardigheden toepassen in onderwijs waardoor lerenden de betekenis van kunst ervaren, geïnspireerd raken en een eigen artistiek proces doorlopen.

Toelichting:

Pedagogisch-didactisch competent

onvoldoende voldoende goedDe student ontwerpt en geeft lessen zonder duideli-jke opbouw en zonder duidelijke doelen te for-muleren. De student houdt onvoldoende rekening met de kenmerken van de doelgroep.

De student sluit met zijn instructie en lesinhoud aan bij de doelgroep.De student houdt rekening met persoonlijke kenmerken en verschillen tussen leerlingen.De student ontwerpt inhoudelijk betekenisvolle activiteiten in samenhang met de doelstellingen van de school of educatieve instelling.

De student sluit met zijn instructie en lesinhoud aan bij de doelgroep en houdt rekening met het niveau en de belevingswereld van de lerenden bij de lesvoorbereiding. De student houdt rekening met persoonlijke kenmerken en verschillen tussen leerlingen en houdt in zijn lesvoorbereiding rekening met groepsdynamica.De student ontwerpt inhoudelijk betekenisvolle activiteiten in samenhang met de doelstellingen van de school of educatieve instelling en houdt hierbij rekening met randvoorwaarden voor een beeldende les.

De kunstvakdocent beschikt als docent over de juiste pedagogische en didactische kennis en vaardigheden om op professionele wijze voor de individuele lerenden en voor groepen lerenden waarmee hij werkt, een veilige en krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin hij hen begeleidt hun mogelijkheden en ambities te ontdekken en ontwikkelen.

Toelichting:

Interpersoonlijk competent

onvoldoende voldoende goedDe student maakt onvoldoende contact met de leer-lingen en laat te weinig interesse voor het vak zien. De student komt afspraken niet na en staat onvol-doende open voor feedback op het functioneren in een samenwerking.

De student communiceert op passende wijze met verschillende doelgroepen en kan zijn eigen interesse voor kunst en cultuur onder woorden brengen. De student kan de elementen van een prettig leer- en werkklimaat benoemen en werkt con-structief samen met anderen binnen een edu-catieve setting . De student staat binnen een samenwerking open voor feedback van anderen.

De student herkent groepsdynamische processen binnen een klas en kan op passende wijze met verschillende doelgroepen en collega’s communiceren. De student kan zij eigen interesse voor kunst en cultuur met passie overbrengen op lerenden en een prettig leer- en werkklimaat creëren. De student werkt constructief samen met anderen binnen een educatieve setting en staat hierbinnen open voor zowel het geven als het ontvangen van feedback.

21

Page 22: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

De kunstvakdocent heeft als docent en kunstenaar het vermogen een prettig leer- en werkklimaat te creëren waarin hij oog heeft voor persoonlijke relaties en waarin op een coöperatieve en constructieve manier door betrokkenen wordt

gecommuniceerd en samengewerkt. Toelichting:

Omgevingsgericht competent

onvoldoende voldoende goedDe student neemt geen initiatief om zich te verdiepen in de school of instelling als groter geheel. De student heeft een passieve en afwachtende houding en neemt onvoldoende initiatief binnen een gezamenlijk project of product.

De student heeft kennis van de organisatiestruc-tuur van zijn school of instelling en maakt binnen zijn lessen een koppeling tussen de lesdoelen en de (actuele) beeldende kunst en/of actuele maatschappelijke thema’s. De student staat open voor contacten met het werkveld en levert een actieve bijdrage aan een gezamenlijk project of product.

De student heeft kennis van de organisatiestruc-tuur van de school of instelling en doet mee met activiteiten buiten lesverband (ouderavonden, vakoverstijgende projecten). De student maakt binnen zijn lessen een koppeling tussen de lesdoelen en de (actuele) beeldende kunst en/of actuele maatschappelijke thema’s. De student neemt initiatief en benut kansen die zich binnen het werkveld voordoen en levert een actieve bijdrage aan een gezamenlijk project of product.

De kunstvakdocent kan als docent en cultureel ondernemer relevante ontwikkelingen in de samenleving signaleren en onderzoeken en ziet daarin de kansen en mogelijkheden om op een zakelijke en georganiseerde wijze de verbinding te leggen met zijn leer- en werkomgeving.

Toelichting:

Kritisch-reflectief competent

onvoldoende voldoende goedDe student reflecteert niet naar be-horen op het eigen gedrag in en buiten de klas en laat geen ontwikkeling zien.

De student kan enkele reflectiemiddelen hanteren om terug te blikken op het eigen handelen en de eigen competentieon-twikkeling. De student kan een SWOT analyse en een POP maken op ba-sis van eigen ervaringen en feedback van anderen. De student kan op methodische wijze met behulp van een on-derzoeksplan een eenvoudig ontwerponderzoek uitvoeren en hierover rapporteren

De student kan diverse reflectiemiddelen hanteren om terug te blikken op het eigen handelen en de eigen competentieontwikkeling en hierbij voor hemzelf essentiele aspecten benoemen. De student kan een SWOT analyse en een POP maken en deze tussendoor bijstellen op basis van eigen ervaringen en feedback van anderen. De student kan op methodische wijze met behulp van een onderzoeksplan een eenvoudig ontwer-ponderzoek uitvoeren en hierover rapporteren en op het proces reflecteren.

22

Page 23: Stagewerkboek - Anna Hogenhuisarhjaar2.weebly.com/.../stageverslag_anna_jaar_2.doc  · Web viewPersoonlijke presentatie. Je coach is de eerste persoon waarmee je te maken hebt op

De kunstvakdocent heeft als startbekwaam beroepsbeoefenaar een kritische en onderzoekende houding richting zijn eigen (kunst)pedagogische en artistieke handelen, beroepsopvattingen en persoonlijke concepten en kan deze systematisch bijstellen ten bate van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling.

Toelichting:

Opmerkingen:

Datum:

Paraaf:

23