Spellingstof jaargroep 5
Transcript of Spellingstof jaargroep 5
Spelling
groep 5
Inhoud
Jaarplanning spellingblokken
Oefensites en oefentips
Oefenwoorden gerangschikt per spellingblok
Jaarplanning spelling
Blok 1 Categorie Voorbeeldwoord
ng/nk tong/bank
eer/oor/eur beer/boor/deur
aai/ooi/oei haai/kooi/boei
woordendictee en zinnendictee
Blok 2 Categorie Voorbeeldwoord
eeuw/ieuw/uw sneeuw/kieuw/duw
ch/cht lach/nacht
ei trein
woordendictee en zinnendictee
Blok 3 Categorie Voorbeeldwoord
ij ijs
ge/be/ver
achtervoegsel -te
gebak/bezoek/
verkeer hoogte
ig/lijk jarig/vrolijk
woordendictee en zinnendictee
Blok 4 Categorie Voorbeeldwoord
eind –d hond
open klankgroep aan het eind en midden van een
woord
sla/jager
verdubbeling medeklinker bakker
woordendictee en
zinnendictee
Blok 5 Categorie Voorbeeldwoord
au/auw ou/ouw
pauw hout
cht nacht
verkleinwoorden met je/tje/etje
huisje/paaltje/ ringetje
woordendictee en
zinnendictee
Blok 6 Categorie Voorbeeldwoord
gesloten klankgroep kasteel
eind –d of midden d die
klinkt als t
hond
goedkoop
open klankgroep aan het
eind of midden
meervouden met open klankgroep in het midden
sla/jager
afspraken
woordendictee en
zinnendictee
Blok 7 Categorie Voorbeeldwoord
verdubbeling medeklinker bakker
woorden met tweetekenklank in open
klankgroep
keuken
f verandert in v
s verandert in z
duif-duiven
huis-huizen
woordendictee en zinnendictee
Blok 8 Categorie Voorbeeldwoord
vergrotende en overtreffende trap
klein-kleiner-kleinst
meervoud op –eren
woorden met onbeklemtoonde
elen/enen/eren
kinderen
hersenen
samenstelling zonder tussenletter
hijskraan
woordendictee en zinnendictee
Oefensites en oefentips
De woorden zelfstandig oefenen (alleen en met pen en papier)
Maak een zin met het woord.
Maak met de letters van het woord zoveel mogelijk nieuwe woorden.
Maak een woordketting. Kies een woord. Wanneer de laatste letter
een n is, moet de eerste letter van het volgende woord een n zijn. Schrijf het alfabet op. Zet de woorden vanuit de oefenwoorden
achter dezelfde letter van het alfabet. Bij een letter kunnen meer woorden staan.
Schrijf een verhaal met minstens 4 woorden uit de oefenwoorden. Maak rijmwoorden met woorden uit de oefenwoorden.
De woorden samen oefenen (met je ouders of een vriendje/vriendinnetje en met pen en papier)
Laat de klinkers weg uit een woord, de ander mag raden welk woord het is.
Spel het spel galgje met een woord, de eerste letter wordt
gegeven. Kies een woord, hussel de letters door elkaar. Een ander probeert
het woord te raden. Zet 5 woorden uit de oefenwoorden achter elkaar zonder ruimte
tussen de woorden. Laat iemand anders de streepjes tussen de woorden zetten.
Een woord met de letter ... Iemand kiest een letter. De ander schrijft zo snel mogelijk een woord op uit het woordpakket. Kijk
dat woord na. Woordenbingo. Kies 6 woorden uit de oefenwoorden en schrijf
deze op. Iemand leest willekeurig woorden voor. Wie heeft er het eerst
bingo?
Websites geschikt om te oefenen:
Geschikte app’s:
www.bloon.nl groep 3-4-5
Spelling app Taalactief van Malmberg (groep 4/5)
www.spellingapp.nl
www.woordkasteel.com groep 4/5/6
www.wrts.nl groep 6-7-8
Ook beschikbaar als app
Oefenwoorden gerangschikt per spellingblok
Woorden met ng Luisterwoord
Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng.
aanvang
angst bekleding
botsing brengen
dingen gangbaar
gangen gering
hangen hengel
honing
ingang jongens
jonger keuring
kleding koning
koningin
kringen
langer lading
langs leerling
lezing ligging
longen melding
ringen roeping
slangen
slinger spanning
spelling splitsing
springen sprongen
staking
stangen
stengel strenge
tangen toegang
tongen vangen
vangst verlangen
vinger voeding
voorsprong
vorming wangen
werking woning
zingen zitting
Woorden met nk Luisterwoord
Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je nk.
anker
ankers bank
bankstel blanke
blinken dankbaar
danken denken
donker drank
drinken
enkel inkt
flinke
frisdrank
hinkelbaan hinken
klanken klinken
klinker linker
links linksaf
ondanks pinken
pinkje
plankje schenken
slanke
sprinkhaan
stank vinken
vinkje vonken
vonkje wenken
winkelier winkels
zinken
Woorden met eer/oor/eur
Luisterwoord
De /r/ is een plaagletter bij eer/oor/eur.
Denk eraan wat voor de r moet staan, je hoort soms iets anders!
afkeer
alweer beertje
eer eerder
eerste heer
keer kleerkast
leerling
leert meneer
ongeveer peer
smeert speer
teer verkeer
weer weerkaart
zeer zweert
boor
daarvoor doordat
ervoor hierdoor
hoor kantoor
koor koorts
oor
oorbel oordeel
oorlog oorzaak
poort schoorsteen
soort spoor
spoorweg vooraan
voordat voordeel
voorjaar voorkant
voornaam
voorop voorsprong
voorstel voortaan
vooruit voorwaarde
beurs
beurten deuren
draaideur geuren
geurstof keukendeur
keuren keurmeester
kleur
kleurdoos kleuren
scheuren speuren
speurneus speurtocht
treuren voordeur
voorkeur wasbeurt
zeuren zeurpiet
Woorden met aai/ooi/oei
Luisterwoord
Je hoort aan het eind van een klankgroep een /j/ maar je schijft een i.
Aan het eind van het woord schrijf je nooit een j.
aaien baaien
draaien fraaie
haaien kraaien
lawaai maaien
naaidoos naaien
papegaai
saaie taaie
waaien zwaaien
dooien dooier
fooien gooien
hooi hooiberg
hooien kooien
mooie nooit
plooien
prooien strooit
toernooi
bloeien boei
boeien gloeien
gloeilamp groeien
knoeien knoeipot
koeien loeien
moeite
roeiboot roeien
schroeien sproeien
sproeier stoei
vloeien
Woorden met eeuw/ieuw/uw
Luisterwoord
Hoor je -eeuw, -ieuw, -uw,
denk dan aan de u voor de w.
eeuwen geeuwen
leeuwen leeuwin
meeuwen schreeuwen
sneeuw sneeuwpop
spreeuwen Zeeuw
benieuwd kieuwen
nieuw nieuwer
nieuws nieuwsgierig
nieuwste nieuwtje
opnieuw
afschuw duwen
ruwe schaduw
schuw sluwe
stuw uw
waarschuwen zenuw
zenuwachtig
zwaluw
Woorden met ch/cht Weetwoord
Hoor je na een korte
klank /g/, dan schrijf je –c.
Hoor je na een korte klank /gt/,
dan schrijf je –cht.
Behalve bij: ik lig, ik
leg en ik zeg
Behalve bij: hij ligt, hij legt en hij zegt
ach glimlach
glimlachen
juich juichen
kuch kuchen
lachen kachel
lichaam och
pech toch
zich zichzelf
aandacht acht
achter
achteraf achterin
achteruit achtste
bericht berichten
bocht dacht
dicht dichtbij
dichter dochter
dochters doorzichtig
echt
gedachte gedicht
geruchten gevecht
gewicht gewichtig
gezicht glimlach
grachten inzicht
jacht klacht
knecht knechten
kracht
krachtige kucht
lacht
licht lichtblauw
lucht
luchtbed macht
machtige nacht
nachtegaal nicht
nuchter ochtend
opdracht plechtig
plicht prachtig
rechtbank rechter
rechts
rechtop regelrecht
slecht speurtocht
tachtig tocht
uitzicht verplicht
vlecht vlucht
vocht vochtige
voorzichtig vrucht
wacht
zacht zicht
zucht
Woorden met ei Weetwoord
Woorden met de ei moet je onthouden
aardbei afscheid
allebei arbeid
beide beitel
breinaald dreiging
dweil ei
eigen eik
eikel
eiland einde
eis geit
geheim heilig
karwei kei
keizer klei
klein leider
leiding mei
meiden meisje
paleis peil
plein
pleister prei
reis scheiden
scheiding schoolreis
sein
seizoen spreiding
steiger steil (berg)
terrein trein
veilig weiland
weinig zeil
zeilboot
Woorden met ij Weetwoord
Woorden met de ij moet je onthouden
altijd blije
blijk drijfnat
gelijk glijbaan
gordijn grijs
kwijt leeftijd
maaltijd ontbijt
opzij
partij praktijk
prijs prijzen
pijn pijp
rijk rijkdom
rijtuig schatrijk
schrijfster schrijver
spijker spijt
steentijd strijd
talrijk
terwijl twijfel
tijdens tijdig
tijdperk tijger
voorbij vrij
vijver wedstrijd
wijd wijk
wijzer ijs
ijskast ijver
ijzer
zilvergrijs
Woorden met be/ge/ver
Weetwoord
Hoor je aan het begin bu/gu/vur?
Schrijf dan be/ge/ver.
bediende bedrag
bedrijf begin
begrip behaard
behang beheren
bekend bekeuring
belang
beleefd beleg
benieuwd beperkt
berichten beroep
beschuit beslag
besluit bestaan
bestek bestuur
betalen bewust
bewoners
bewijs bezoek
bezoeker
gebied gebak
gebit gebouwen
gebrek gebruik
gedachte gedeeld
gedrag gegraaid
geheel
geheim gehoor
gehucht gelachen
geluid geluk
gelukkig geloof
gemalen gemeen
genoeg geraden
gerucht gerust
gesprek
getallen gevaar
geval gevallen
gevoel gevolg
geweer geweld
gezin
verdacht verdrag
vergadering vergeten
verkeer verkeerde
verliefde verlies
verloop verplicht
verschil
verslapen verstand
vertellen vervolg
verzet
Woorden met -te Weetwoord
Hoor je aan het eind van een woord tu?
Schrijf dan te.
belofte breedte
diepte dikte
drukte geboorte
gewoonte grootte
hitte hoogte
leegte
lengte ruimte
sterkte stilte
vlakte verte
warmte ziekte
zwakte
terug
Woorden met -ig Weetwoord
Hoor je /ug/ op een lage stemtrap,
dan schrijf je -ig.
aandachtig aardig
angstig bezig
deftig dertig
doorzichtig droevig
eeuwig enig
geduldig
gelukkig geweldig
gewichtig gezellig
gierig grappig
grondig gunstig
haastig handig
hevig inwendig
jarig krachtig
keurig koppig
lastig machtig
menig moedig
negentig
nieuwsgierig nodig
nuttig onrustig
plechtig prachtig
prettig rustig
schuldig slordig
spoedig stevig
tachtig toevallig
treurig twintig
veertig veilig
verstandig vredig
vijftig
voorzichtig vorig
vochtig weinig
ijverig zestig
zeventig
Woorden met -lijk Weetwoord
Hoor je aan het eind van een woord luk?
Schrijf dan -lijk.
bedenkelijk begrijpelijke
dadelijk dodelijk
duidelijk eerlijke
eigenlijk eindelijk
feestelijk gevaarlijk
gewoonlijk
hartelijk heerlijk
hopelijk jaarlijkse
kinderlijk kwalijk
landelijke lelijke
makkelijk menselijk
moeilijk mogelijk
natuurlijk pijnlijk
schriftelijk sierlijk
smakelijk
tijdelijk uiterlijk
vriendelijke vrolijke
werkelijk
Woorden met eind –d of midden d
(die klinkt als t)
Regelwoord
Hoor je aan het eind van een woord /t/?
Zet het woord in meervoud. Hoor je dan een /d/ schrijf die dan ook.
aanbod
armband avond
baard bad
bed beeld
beeldscherm blad
blind
bloed blond
boord bord
boodschap brand
brandstof breed
brood bruid
dood draad
duizend geduld
geld
gezond gids
goedkoop grond
haard hardloper
hand hemd
hoed hond
hoofd hoofdstad
hoofdstuk iemand
jeugd
kind kleed
koud land
levend lied
luid luidspreker
maand
mand naald
niemand olifant
onkruid paard
potlood raadsel
rand rood
schitterend schuld
spannend speelgoed
speld
spreekwoord stad
stadhuis stemband
strand tand
tandarts tijd
veld verkeerd
verstand vliegveld
vreemd
vriend
voorbeeld voorraad
vijand waard
wereld wild
wind woedend
wond
woord zaad
zand zwaard
Woorden met open klankgroep aan eind
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een woord een lange klank?
Dan schrijf je er maar één.
Behalve bij de /ee/. Die blijven met z’n twee
auto bijna
daarna do
echo euro
foto
hoera iglo
ja judo
kano la
ma menu
na nu
pa pasta
pinda radio
salto sla
spa sta
stro
tandpasta tempo
twee vla
vlo zee
zo zodra
arreslee dictee
ermee fee
mee nee
ree
slee thee
toverfee tree
twee vee
zee
Woorden met open klankgroep in het
midden
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een klankgroep, een klinker die klinkt lang?
ja/ger
Zet er één op de gang!
adem
afspraken apen
avond avontuur
beneden
bepalen bepaling
beren bestuderen
betalen beter
bewaren bewegen
bewoner bodem
bomen boterham
boven broden
dader
dagen daling
dame deken
draden draken
even fantasie
figuren finale
fotograaf gratis
grootvader groter
kleren
kogel kolen
komen koper
lage
lawaai leger
lenen lepel
leraar leraren
lezen lokaal
lokalen mager
menigte metaal
meter minuten
mode
model modern
molen moment
momenten motor
muziek nagels
najaar negende
nadruk ogen
olie omgeving
regen
ruzie ruzies
salade schade
schalen
schapen scharen
schepen schuren
slager sloten
soldaten spoken
sprinkhanen stapels
steden straten
tegen telefoon
tranen
tomaat toneel
toneelstuk tonen
totaal uren
vanavond vergadering
vergeten verhalen
verkopen veter
vogel vragen
haven hamer
haren hekel
helaas hemel
hotel inkomen
inwoner inwoners
jager kalender
kamelen
kamer kilometer
onzeker open
opgave opgaven
oranje overal
overkant overleg
paling platen
postbode protest
protesten
publiek regel
vrede water
zadel zevende
zoals zomer
zoveel zowat
zure
Woorden met verdubbeling
medeklinker
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een klankgroep, een klinker die klinkt kort?
ba/kker
Twee (dubbele) medeklinker op je bord!
aantallen
aardappel allebei
alleen allemaal
appel bakker
ballen ballet
ballon bedden
binnen binnentuin
blokken boodschappen
bossen
botte brillen
brommer bruggen
bussen dikke
dubbel dunne
elleboog ellende
emmer flessen
frisse gekke
gelukkig
gemiddeld gesprekken
getallen gezinnen
grappig helling
hellingen
hitte holle
hutten intussen
jassen jullie
kapper karretje
kassa ketting
kippen knappe
koffie komma
koppig
kudde kussen
lekker liefhebber
liggen ligging
luchtballon massa
middag middelpunt
mollen mosselen
muggen nuttig
offer
oppasser pakket
pakketten prettig
rapport rapporten
rollen
rommeltje schippers
schrammen schrikkeljaar
smalle snelle
sokken sommige
spanning spelling
spinnen spullen
spulletjes stemming
steppen
stilletjes strikken
tenslotte toestellen
terrein tikken
trappen verre
verschillen vette
volle voormiddag
voorzitter vriendinnen
wanneer
winnaar witte
zitten zitting
zwakke
Woorden met au/auw
Weetwoord
Woorden met de au of auw moet je onthouden
applaus astronaut
aubergine augurk
augustus aula
auteur auto
automaat autoweg
benauwd blauwe
chauffeur
dauw donkerblauw
flauw flauwe
gauw grauw
kabeljauw kauwen
kauwgom klauteren
klauwen lauw
lauwe lichtblauw
lichtblauwe miauwen
nauwe
nauwelijks nauwkeurig
pauken Paul
Paulus paus
pauw pauwen
pauze rauw
rauwe rauwkost
restaurant saucijs
saus snauw
wenkbrauw
Woorden met ou/ouw
Weetwoord
Woorden met de ou of ouw moet je onthouden
bouw buurvrouw
enkelvoud fout
foutloos gebouw
goud houding
hout huisvrouw
inhoud jouw
juffrouw
kabouter kou
koud kous
landbouw landbouwer
meervoud mevrouw
mouw nou
oerwoud onderhoud
opbouw oud
ouderdom oudste
rouw
schouder schouwburg
stout toeschouwers
touw trouw
trouwens verhouding
verkouden vouw
vrouw woud
zout
Verkleinwoorden met –je/-tje/-etje
Regelwoord
Je schrijft eerst het
gewone woord, daarna komt er –je achter.
Ook al hoor je de /t/ niet zo goed in kistje ,
je schrijft hem toch.
Je hoort ju, je schrijft
je
Verkleinwoorden op –tje en -etje. Je schrijft
eerst het gewone woord, daarna komt er –etje of –tje achter.
Kijk goed naar het woord jongen, dat wordt
jongetje zonder n.
baardje beestje
blaadje eendje
eindje
deukje doosje
feestje glaasje
grasveldje hemdje
huisje kastje
kistje krukje
lichtje liedje
nichtje paadje
plaatsje
slurfje tandje
takje tochtje
tijdje verfpotje
vorkje vriendje
woordje worstje
beetje bekertje
dochtertje eentje
kamertje
kereltje koffertje
kooitje lepeltje
nummertje paaltje
schoteltje speentje
spiegeltje tafeltje
torentje touwtje
verhaaltje vingertje
vogeltje
wagentje
boerinnetje dingetje
gangetje jongetje
kippetje
kringetje lammetje
pannetje pennetje
ringetje slangetje
sprongetje stangetje
tangetje tongetje
tonnetje velletje
vriendinnetje wangetje
weggetje
Meerlettergrepige woorden met
gesloten klankgroep
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een klankgroep een medeklinker?
dok/ter kas/teel
Schrijf het woord zoals je het hoort!
burger
dokter duister
duisternis fatsoen
folder
groente handel
indien kasteel
kerstmis klooster
kwartier masker
meestal monster
noorden onderzoek
onjuist
ongeluk onrust
ontvoerders onzin
oosten
portret schande
scheepvaart Sinterklaas
soldaat spontaan
sportief spreekbeurt
telkens uitleg
vandaag vanmorgen
Venster
vierkant vliegtuig
vreugde vriendin
voldoende
volgorde westen
zelfde zestien
Woorden met tweetekenklank in
open klankgroep
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een klankgroep een tweetekenklank?
keu/ken
Schrijf het woord zoals je het hoort!
armoede augurken
augustus beeldhouwers
beitels
buitengewoon dierentuin
dreigen duidelijk
eisen fabrieken
feiten gebieden
geheimen geluiden
getuige gevoelens
gordijnen
groeten grootmoeder
iedereen inhouden
kabouters
keuken keukendeuren
klauwen kleiner
manieren oerwouden
onderzoeker papieren
pauwen rivieren
scheuren schoenen
seizoenen
Spoedig spijkers
stofzuiger struiken
suiker
treurig tuinen
twijfels vliegtuigen
waterleiding wijzers
woonhuizen zuiden
zuivel zuiver
f verandert in v bij meervoud
Regelwoord
De f verandert bij meervoud meestal in een v.
Onthoud dat de v nooit aan het eind
van een woord/klankgroep kan staan.
beef - beven blijf – blijven
boef - boeven brief – brieven
dief – dieven doof – doven
druif – druiven duif – duiven
golf – golven
half – halve
hoef – hoeven neef – neven
proef – proeven raaf – raven
schrijf – schreven schroef – schroeven
slurf – slurven vijf – vijven
wolf – wolven
s verandert in z
bij meervoud
Regelwoord
De s verandert bij meervoud meestal in een z.
Onthoud dat de z nooit aan het eind van een woord/klankgroep kan staan.
doos – dozen gans – ganzen
glas – glazen grens – grenzen
grijs – grijze haas – hazen
hals – halzen huis – huizen
kaas – kazen kies – kiezen
laars – laarzen
lees - lezen luis – luizen
matroos – matrozen muis – muizen
neus – neuzen poes – poezen
prijs – prijzen reis - reizen
sluis – sluizen vaas – vazen
wijs – wijzen
Let op:
kaars – kaarsen
Vergrotende en overtreffende trap
Regelwoord
vergrotende trap + er
overtreffende trap + st Vaak komt er een ander schrijfprobleem bij, bv. :
Is de laatste letter een r? dan is de vergrotende trap +der
Lief-liever-liefst
Goed-beter-best
aardig – aardiger - aardigst breed – breder – breedst
dik – dikker –dikst dicht – dichter – dichtst
dun – dunner - dunst duur – duurder – duurst
erg - erger – ergst
fijn – fijner – fijnst gek – gekker – gekst
goed – beter – best goedkoop – goedkoper – goedkoopst
groot – groter - grootst grijs – grijzer – grijst
hard – harder – hardst heet – heter – heetst
hoog – hoger – hoogst jong – jonger – jongst
klein – kleiner – kleinst kort – korter -kortst
koud – kouder – koudst laag – lager – laagst
laat – later - laatst
lang – langer - langst lelijk – lelijker – lelijkst
leuk – leuker - leukst licht – lichter – lichtst
lief – liever – liefst moeilijk - moeilijker -moeilijkst
mooi – mooier – mooist
oud – ouder - oudst smal – smaller - smalst
snel – sneller – snelst slecht – slechter - slechtst
stout – stouter - stoutst streng – strenger - strengst
veel – meer – meest ver – verder - verst
vlug – vlugger – vlugst vroeg – vroeger - vroegst
weinig – minder – minst wijs – wijzer – wijst
zacht – zachter –zachtst zuur – zuurder – zuurst
zwaar – zwaarder - zwaarst
Woorden met onbeklemtoonde
-elen, -enen, -eren
Regelwoord
Je hoort twee keer /u/ je schrijft de e
aardappelen
amandelen aarzelen
beenderen beregenen
bladeren eieren
fluisteren gisteren
goederen handelen
hersenen
ijzeren kalveren
kinderen koperen
lammeren
leveren
liederen luisteren
maatregelen middelen
mopperen mosselen
oefenen openen
raderen redenen
regelen
regenen rekenen
tekenen wisselen
zilveren
samenstelling zonder tussenletter
Regelwoord
Woorden als samenstelling zonder tussenletter, is een samenstelling van twee woorden. Vb. hijs + kraan hijskraan
Bij deze woorden moet je goed opletten, je hoort niet alle medeklinkers
in het midden, maar je schrijft ze wel, vb. handdoek, sporttas
afval
alsof afspraak
dagtaak diefstal
feestdag fietstocht
handdoek
hoeveel hoewel
hijskraan indruk
ineens inktvis
inspraak inval
inzet knakworstje
luchtballon omhoog
omlaag omslag
opeens
oproep
opzet postzegel
schommelstoel sluiswachter
sporttas standpunt
stilstand
strafwerk tandarts
taalschrift tennisschoen
toekomst toeval
uitspraak viltstift
vleesschotel voetbal
voetstap voorrang
voorruit vraagstuk
zakdoek