Schooljaar 2017-2018 Marije Datema - Natasja Verkamman ......Schooljaar 2017-2018 Marije Datema -...
Transcript of Schooljaar 2017-2018 Marije Datema - Natasja Verkamman ......Schooljaar 2017-2018 Marije Datema -...
- De leerkracht maakt het verschil -
Schooljaar 2017-2018 Marije Datema - Natasja Verkamman - Irma Buiskool
1
Inhoudsopgave 1
Voorwoord 2 Hoofdstuk 1: Algemeen 3
1.1 Passend onderwijs 3
1.2 Zorg op de Bras 3 1.3 Uitgangspunten 4 1.4 Volgen van ontwikkeling 5
Hoofdstuk 2: De dagelijkse praktijk 9
2.1 De zorgstructuur 9
2.2 Taken en verantwoordelijkheden 13
Hoofdstuk 3: Samenwerkende partners 16
Hoofdstuk 4: Protocollen 18
Bijlagen
1. Dossiers op de Bras 19
2
Een woord vooraf
De Bras is een school voor adaptief onderwijs. Wij gaan uit van de basisbehoeften van kinderen: autonomie, relatie en competentie. Welbevinden en betrokkenheid gelden als de twee criteria voor kwaliteit.
Uitgaande van deze basisbehoeften geven wij in samenspraak met het kind en
zijn/haar ouders vorm en inhoud aan de ontwikkeling van het kind. Onze visie is
om recht te doen aan de talenten en de ontwikkeling van alle kinderen. De
leervragen van de kinderen staan centraal en bepalen mede het aanbod binnen
onze school.
In het zorgplan beschrijven wij hoe wij daar invulling aan geven in de dagelijkse praktijk. Het adaptieve karakter van de Bras gaat uit van het kind met zijn/haar
eigen talenten, persoonskenmerken, voorkeuren en afkeuren. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van passend onderwijs.
3
Hoofdstuk 1: Algemeen
1.1 Passend onderwijs Per 1 augustus 2014 is de wet op passend onderwijs van kracht. Deze wet
schrijft voor dat passend onderwijs door de school geboden wordt. De school is er verantwoordelijk voor om elk kind een goede onderwijsplek te bieden. Dit heet
zorgplicht. 1.2 Zorg op de Bras
Op de Bras leggen we de ontwikkeling van het kind consciëntieus vast. Belangrijk
instrument daarbij is het consequent en systematisch bijhouden van Looqin door de mentor en het digitale portfolio (Bordfolio) voor en door de kinderen.
Hoofdgedachte is, dat binnen meer gepersonaliseerd leren, kinderen beter zicht krijgen op wat ze wel en niet kunnen en op hoe hun leren idealiter kan verlopen. Hun eigen overwogen keuzes spelen daarin een rol, maar ook de manier waarop
we dat als mentor volgen.
Binnen ons adaptief denken, onderscheiden we slechts één type kind: namelijk het kind met de eigen specifieke talenten, persoonskenmerken, voorkeuren en afkeuren. Het is aan ons als mentoren, om in een afgewogen samenspel met het
kind te ontdekken wat bij dit kind, in deze fase van zijn ontwikkeling en (fysieke) mogelijkheden betrokkenheid genereert en welbevinden doet ontstaan.
We kwalificeren kinderen niet, we stigmatiseren niet, we doen met elkaar ons uiterste best om het kind tot aan de grenzen van diens mogelijkheden te
begeleiden. Termen als achterstand of vooruit zijn hanteren we niet, ook niet in ons didactisch handelen.
Al het leren en alle ontwikkeling vindt, op basis van gelijkwaardigheid van aandacht, plaats in de reguliere situatie: de coachende en begeleidende
handelingen van de mentor. Binnen deze opvattingen hoort standaard sprake te zijn van fine-tuning.
We kijken naar de ontwikkeling en de leerbehoefte van het kind in deze activiteit of leerroute en zetten daar op in. Differentiatie en tijdsmanagement voor het
kind maken mogelijk dat kinderen niet worden afgemeten naar een gemiddelde norm.
In Looqin en Bordfolio tonen we aan hoe ingezet wordt op de ontwikkeling van het kind. De interventies die worden gedaan, zowel in groepsverband als
individueel en de interactie daartoe. Deze wijze van vastleggen vervangt de voormalige groepsplannen en handelingsplannen.
4
1.3 Missie en Uitgangspunten
De Missie van de Bras. De Bras is een school waar het kind volop in de gelegenheid wordt gesteld om een antwoord te vinden op de vraag ‘Wie ben ik?’ en het begrijpen (letterlijk:
greep krijgen op) van de omringende wereld. Persoonsvorming en het geluk van het kind staat centraal op onze school. Samen met ouders willen we een
genuanceerd beeld opbouwen van een kind. Onze school ziet ouders als onderdeel van de driehoek waarbinnen een kind zich optimaal kan ontwikkelen: de driehoek van kind-mentor-ouders. Indien één van deze drie zorg heeft op
welk gebied dan ook, hechten wij er grote waarde aan dat deze zorg met elkaar gedeeld wordt.
A. Uitgangspunten ontleend aan het Adaptief Onderwijzen (Luc Stevens)
Relatie Het gevoel dat anderen je waarderen en met je om willen gaan.
Competentie Geloof en plezier in eigen kunnen.
Autonomie Het gevoel dat je als kind iets kunt ondernemen zonder dat anderen je daarbij
moeten helpen.
B. Uitgangspunten ontleend aan de grondbeginselen van het Ervarings Gericht Onderwijs (E.G.O.)
Welbevinden Kinderen die zich in een toestand van welbevinden verkeren voelen zich als een
vis in het water. De hoofdtoon van hun bestaan is genieten. Ze beleven plezier en hebben deugd aan elkaar en de dingen. Ze stellen zich open en ontvankelijk op voor wat er op hen afkomt. Ze zijn spontaan en durven zichzelf te zijn.
Welbevinden is vaak verbonden met zelfvertrouwen, een goed zelfwaardegevoel, voor zichzelf durven opkomen, weerbaarheid. In de diepte veronderstelt
welbevinden het in voeling zijn met zichzelf, het contact hebben met de eigen ervaringsstroom, ‘volfunctioneren’.
Betrokkenheid Betrokkenheid is een toestand waarin kinderen zich bevinden wanneer ze op een
intense manier met iets bezig zijn. Het is te merken aan een hoge concentratie, een opgeslorpt, tijd vergeten bezig zijn. De handelingen en houding van de kinderen verraden een intense mentale activiteit.
Ze zijn heel aanspreekbaar voor wat de omgeving te bieden heeft, stellen zich open op. Ze voelen zich van binnenuit gemotiveerd om met de activiteit aan de
slag te blijven. De enorme voldoening die kinderen hierbij ervaren vloeit voort uit de bevrediging van hun exploratiedrang: het genieten van greep krijgen op de werkelijkheid. Betrokkenheid komt alleen voor in het smalle gebied tussen al
kunnen en nog niet kunnen. Kinderen bewegen zich aan de grens van hun mogelijkheden. Betrokkenheid is met al deze kenmerken samen de conditie bij
uitstek voor het realiseren van ontwikkeling in de diepte of fundamenteel leren. Uitgaande van deze basisbehoeften en voorwaarden geven wij in samenspraak
met het kind richting aan vorm en inhoud van zijn ontwikkeling. We stimuleren
5
kinderen om vragen te stellen en ervaringen op te doen in de zone van hun naaste ontwikkeling.
1.4 Volgen van ontwikkeling
De instrumenten en werkwijzen die we inzetten om de ontwikkeling van kinderen te volgen zijn:
Observatie van kinderen en onderwijsleersituaties op betrokkenheid en welbevinden met het doel de leeromgeving te optimaliseren.
De omgeving waarin kinderen verkeren, dient ertoe om ontwikkeling mogelijk te
maken en betrokkenheid te generen. Als doel in zichzelf, dus los van het volgen van individuele kinderen, is de inrichting en het gebruik van de ruimte(n) een
onderwerp van indien doorlopende aandacht van de leerkracht. Dit begint bij de eerste inrichting van lokaal en ruimten aan het begin van het schooljaar. Zonder de krachtige en uitdagende leeromgeving kan niet worden verwacht dat
observaties van betrokkenheid bij kinderen goed uitpakken. Niet betrokken zijn van kinderen is altijd te herleiden tot de vraag: Wat heb ik als mentor tot nog
toe nagelaten en wat moet ik nu doen om die betrokkenheid wel te helpen vergroten. Leidraad zijn de zeven betrokkenheid verhogende factoren. Het gaat daarbij om:
1. Werken aan een positief klasklimaat
2. Aanpassing aan de mogelijkheden van elk kind 3. Werkelijkheidsnabijheid 4. Activiteit
5. Expressie 6. Samen leren
7. Ruimte voor kind initiatief
Dit vertaalt zich in:
Vormkenmerken Inrichting
Rustig Mooi en aantrekkelijk
Overzichtelijk Beperken van hoeveelheid
Wisselen
Uitdaging Toegankelijkheid
Systematiek Aansluiten bij werkelijke wereld
Variatie en overeenkomst
Looqin: Als kindsysteem gebruiken wij Looqin. Het is in de samenwerking van CEGO Leuven en Onderwijs Maak Je Samen (OMJS) tot stand gekomen.
Het is een procesgericht kindvolgsysteem dat de mentoren helpt om de gehele
ontwikkeling van kinderen in beeld te brengen: welbevinden, betrokkenheid, competenties en prestaties.
- Door screening en observatie aan de hand van een vijf punts schaal wordt er eerst gekeken naar: Hoe gaat het met het kind? Gedijt het hier?
Reageert het goed op de geboden kansen? Gedraagt het zich zodanig dat er ontwikkeling te verwachten is? Wanneer de twee voorwaarden,
6
welbevinden en betrokkenheid, vervuld zijn, weten we dat de kinderen het goed maken en volop in ontwikkeling zijn. Er is ook aandacht voor het
ontwikkelingsniveau, maar niet als eerste indicator. Tevens wordt gekeken naar welke wijzigingen er nodig zijn in het mentorgedrag dan wel de inrichting van de ruimte.
Looqin wordt op afgesproken tijden ingevuld voor de familie- dan wel werkvloeren door de verantwoordelijk(e) mentor(en).
- In het individueel logboek staat alle informatie m.b.t. het desbetreffende
kind. Screenings, werk- en zorgpunten worden hierin opgeslagen evenals
verslagen van gesprekken. Hieronder een schematisch overzicht uit de handleiding van Looqin van hoe Looqin ingezet wordt.
Looqin is ingericht op gebruik in een meer traditionele klassikale situatie en minder gericht op de diverse, open en meer adaptieve structuur en toepassingen in onze school. Daar komt ook de nadruk vandaan die er ligt op gerichtheid op de
groep. Voor ons geldt als leidende gedachte dat we de ontwikkeling van kinderen in
beeld willen brengen en dat op structurele wijze willen doen. Dat geldt voor ieder kind en niet bij uitstek voor kinderen voor wie de kwaliteit van de aandacht extra inspanning kost.
7
Bordfolio: een instrument dat speciaal voor De Bras door Fourstack is gebouwd. Het bestaat uit een Planborddeel en een Portfoliodeel.
Planborddeel:
Kinderen kunnen kiezen met welk werk ze aan de slag gaan. De opties worden door de mentoren ingevoerd per ruimte of per afdeling (BL en/of BW).
Als mentor kun je achteraf terug zien wat er door kinderen gekozen is de afgelopen week, maand of het afgelopen halfjaar. Hiermee kan zowel het kind als de mentor zicht krijgen op de werkverdeling, werktempo en werkhouding van het
kind, maar ook het werkniveau van het kind. Zo blijft er inzicht in de voortgangsaspecten van een kind en kunnen er afspraken worden gemaakt.
Uit leergesprekken die met kinderen worden gehouden, komen afspraken, die in dit gedeelte vast worden gelegd. Waar liggen nog mogelijkheden voor dit kind op
dit moment? Portfoliodeel:
Portfolio: Processen en resultaten kunnen worden vastgelegd door middel van foto of film
en direct in het portfolio geplaatst worden. Zowel mentor als kind kunnen hier een evaluatie bijzetten. Door er tags aan te hangen komen deze tevoorschijn in het dashboard gedeelte.
Activiteiten:
Een overzicht van alle activiteiten die een kind de afgelopen week, maand of het halfjaar heeft gekozen in het planbordgedeelte. Dit is een mooi startpunt voor een leergesprek.
Verslaglegging:
Mentoren maken een verslag over de taal-, reken- en sociaal emotionele ontwikkeling per kind. Zij formuleren eveneens een advies aan het kind. Het presenteren van het bordfolio door het kind aan de ouders wordt twee keer per
jaar gedaan. Tijdens die presentaties wordt de inhoud van het portfolioverslag aangeboden en uitgelegd aan het kind en de ouders.
Afspraken: Afspraken komen voort uit de leergesprekken met kinderen. Leergesprekken
vinden plaats in relatie tot leervragen van het kind, vooraf en achteraf. Zoveel als mogelijk, liefst altijd, vindt het (betrokken en fundamenteel) leren plaats
naar aanleiding van de authentieke leer- en ontwikkelingsvragen van kinderen. De leergesprekken hebben drie overwegende kenmerken:
- Ontdekkend
- Reflectief - Evaluerend
In het voeren van leergesprekken komt de autonomie en de authenticiteit van mentor en kind tot zijn recht. In ons schoolplan benoemen we dit als dialogische autonomie.
Dashboard:
Grafisch overzicht van de leerdoelen en daaraan gekoppelde tags en activiteiten per kind.
8
SCOL: De kinderen in Braswereld vullen, vanaf dat zij in de kleurengroep oranje zitten 2
keer per jaar leerlingen SCOL in. Hier beantwoorden zij vragen over hun sociaal emotionele ontwikkeling en welbevinden. De uitkomsten worden geprint en de mentoren brengen deze onder in het
digitale dossier van het kind in Looqin.
Toetsen: Toetsen is slecht in overeenstemming te brengen met ons adaptieve uitgangspunt.
Diagnostische toetsen kúnnen door het kind worden gemaakt, als de analyse ervan door de leerkracht samen met het kind plaatsvindt. In veel gevallen is een
diagnostische toets niet nodig, omdat zo al duidelijk is vanuit gesprekken met het kind waar de schoen wringt, of juist niet. We toetsen niet omwille van het
toetsen. Beheersingstoetsen mogen worden afgenomen als het kind en de mentor samen nog twijfel hebben, of bij de laatste afronding van een onderdeel uit de
leerstoflijn, sprake is van voldoende beheersing. Ook andere middelen dan een formele toets kunnen worden ingezet om dat te achterhalen, zoals (speciaal
ontworpen) toepassingssituaties. Er kan besloten worden om te zoeken naar onderwijsbehoeften die een aanpak bieden om beheersing zo mogelijk alsnog te bereiken. Dit is per kind anders.
De gegevens van kinderen worden opgeslagen in een digitaal dossier. In het verleden werden de gegevens op papier aangeleverd. Deze zijn bewaard in een
papieren dossier.
9
Hoofdstuk 2: De dagelijkse praktijk
2.1 De zorgstructuur De hierboven beschreven instrumenten worden als volgt ingezet:
Bordfolio
Kinderen hebben het eigenaarschap van hun Bordfolio. Alleen zij, kunnen postings doen, of een mentor vragen het voor hun te doen, met name bij de jongste kinderen.
In het portfolio leggen kinderen hun eigen ontwikkeling digitaal vast door middel van beeldmaterialen, zoals foto of video en door verslagen of ander relevant
bewijs. We willen kinderen meer bewust maken van hun eigen ontwikkeling en hen helpen het bordfolio zo in te richten dat zij op zoek gaan naar bewijzen voor
hun voortgang en bij postings zich realiseren welke de betekenis daarvan is. Het portfolio zal gaandeweg meer voldoen aan de bedoeling en het gevoel van autonomie en authenticiteit en kan zo het eigenaarschap versterken.
In verslaglegging schrijven de mentoren hun eigen bevindingen en een uitgebreid verslag over de taal,- reken- en sociaal emotionele ontwikkeling van
een kind. Zij formuleren eveneens een advies aan het kind. Het presenteren van het bordfolio door het kind aan de ouders wordt twee keer per jaar gedaan. Tijdens die presentaties wordt de inhoud van het portfolioverslag aangeboden en
uitgelegd aan het kind en de ouders.
Looqin - spoor 1: Op afgesproken tijden, vijf keer per schooljaar, worden de kinderen op
welbevinden en betrokkenheid en/of competenties en prestaties gescreend in Looqin door de mentoren.
Uit de screening komen kinderen naar voren die behoefte aan iets anders hebben, dan wat reeds aangeboden is. Dit kan bijvoorbeeld zijn: ander leerkrachtgedrag, ander materiaal, andere instructie. We kijken hierbij door de
ogen van het kind; wat heeft dit kind nodig om in ontwikkeling te komen en/of blijven. De acties die hierop ondernomen worden, worden (groeps-)interventies
in Looqin, terug te vinden bij het betreffende familiegroep of apart geplaatst bij een kind. De mentor houdt voor zichzelf scherp in de gaten wat de interventies zijn, voegt
actuele informatie toe en vermeldt resultaten en/of bijzonderheden. Wanneer deze interventies andere leerbehoeften bij het kind betreffen, wordt dit
op korte termijn met ouders gecommuniceerd en zo nodig wordt samen een zorgpunt geformuleerd. Hierna valt een kind in spoor 2.
Twee keer per jaar voert IB met iedere familiegroepmentor van de Bras een mentor – IB gesprek. Het eerste gesprek vindt plaats vlak na de zomervakantie
(september/oktober). Het tweede vindt plaats na de Bordfoliogesprekken (maart/april). Tijdens dit gesprek zal besproken worden hoe de ontwikkeling van de kinderen uit de familiegroep verloopt. Het gesprek heeft een coachend
karakter.
Doel van het mentor-IB gesprek is dat alle kinderen aan bod komen en gezien worden.
10
De opzet van het mentor-IB gesprek is: - Het vindt plaats op een van tevoren afgesproken moment.
- De kindlijst van een mentorgroep wordt van boven naar beneden, van A tot Z gezamenlijk doorgelopen.
- Bij elk kind wordt door de IB-er de vraag gesteld: Zijn er
bijzonderheden bij dit kind, nieuwe feiten of signalen dat er iets aan de hand is.
Het kan zijn dat vanuit deze bespreking:
- Mentorgedrag en/of inrichting onderwijsleersituaties aangepast wordt. - Besloten wordt tot interventie/ interventies op groepsniveau.
- Besloten wordt tot interventie/ interventies op individueel niveau. - Ouders extra geïnformeerd worden.
De interventies zijn terug te lezen in Looqin.
Looqin - spoor 2:
Wanneer de toegepaste interventies niet het verwachte effect blijken te hebben, heeft de mentor een zorgpunt. Er wordt voor het betreffende kind een individuele observatie in Looqin ingevuld, waar nodig vraagt de mentor daarbij input van
kind, ouders en andere mentoren. Daaruit komen ‘balans en werkpunten’ naar voren die een totaalbeeld geven van de kind. Deze balans en werkpunten worden
gebruikt tijdens een kindbespreking. Er is iedere maand een mogelijkheid om een kind aan te dragen voor een kindbespreking. Dit wordt van tevoren met ouders gecommuniceerd.
Tijdens de kindbespreking sluiten alle mentoren aan die een bijdrage kunnen
leveren aan het totaalplaatje van het te bespreken kind of die hulp kunnen bieden bij het zorgpunt van de mentor die het kind inbrengt. Bij dit/deze zorgpunt(en) worden werkpunten geformuleerd. Deze worden besproken met
ouders. Ouders tekenen een ouderformulier voor gezien. Dit formulier wordt gescand en in het logboek bij het betreffende kind gehangen onder ‘gesprek met
ouders’. Werkpunten in spoor 2 kunnen ook bestaan uit ondersteuning/ begeleiding door
externen, denk hierbij aan inzet van een van de samenwerkende partners van De Bras (zie blz. 17).
De mentor die het kind heeft ingebracht, maakt een kort verslag van de kindbespreking in Looqin (logboek kind).
Er kan in de kindbespreking besloten worden om een kind te bespreken in het MDO (Multidisciplinair Overleg). Het MDO bestaat bijvoorbeeld uit:
- Ouders van het kind - PAB (preventief ambulant begeleider) van Expertisecentrum De Aventurijn - Schoolarts of jeugdverpleegkundige
- SMW (schoolmaatschappelijk werker) - Pedagoog of psycholoog van het HCO
- IB - Directeur
- Betrokken mentor/vakspecialist
11
- Adviseur van SPPOH
Per gepland MDO worden maximaal 6 kinderen besproken. We nemen ongeveer een half uur de tijd per kind. Het MDO vindt plaats van 9 uur tot 12 uur ’s ochtends. Er zullen per schooljaar 2 geplande MDO’s plaatsvinden. De data
waarop deze MDO’s plaatsvinden zijn terug te vinden in de jaarkalender van de Bras. Daarnaast kan er een MDO georganiseerd worden wanneer er noodzaak
toe is. IB bereidt samen met de mentoren het MDO voor aan de hand van het
aanmeldingsformulier. Het aanmeldingsformulier wordt na de kindbespreking ingevuld. Ouders worden uitgenodigd en tijdig geïnformeerd over de hulpvraag
en het tijdstip van bespreking van hun kind tijdens het MDO. Van tevoren moeten de betrokkenen weten welk kind er besproken wordt, op welk tijdstip,
wat de hulpvraag is en wat er al gedaan is. Tijdens het MDO worden er (zo mogelijk) direct afspraken gemaakt. De IB-er
zorgt voor een verslag van de bespreking. Zij zorgt ook voor de verspreiding van dit verslag onder de betrokkenen.
Na het MDO kunnen er verschillende stappen genomen worden:
We werken een periode met de adviezen die aangereikt krijgen van de
externen. We zoeken specialistische externe hulp voor het kind, te denken valt aan
logopedie, fysiotherapie, schoolmaatschappelijk werk etc. Ondersteuning door externen buiten school en onder schooltijd gaat altijd in nauw overleg met mentor en directie. Deze ondersteuning valt buiten de
basisondersteuning van de Bras. Het aanvragen van ondersteuning uit het samenwerkingsverband SPPOH
(Stichting Passen Primair Onderwijs Haaglanden). Hier vragen we ondersteuning aan die buiten de basisondersteuning van de school valt. De ontwikkelingsbehoeften van een kind worden beschreven in een
ontwikkelingsperspectief (OPP)*, hiervoor gebruiken wij Looqin en houden wij ons aan de Wet Passend Onderwijs wat betreft het schrijven van het
perspectief. -Via deze wijze kunnen we een arrangement aanvragen, waardoor de bekostiging van begeleiding uit het samenwerkingsverband gefinancierd
wordt. - Bij hoge uitzondering kan er op deze wijze een
toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd worden voor een school in Speciaal onderwijs, wanneer de behoeften van het kind om deze begeleiding vragen.
Voor nadere informatie verwijzen wij u graag naar hun site
http://www.sppoh.nl/ondersteuning/extra-ondersteuning.
We vragen advies/ onderzoek aan bij een externe instantie buiten het
samenwerkingsverband SPPOH. *OPP:
We schrijven gezamenlijk (mentor met ondersteuning van IB) een OPP voor een kind wanneer specifiek kindgericht handelen in onze basisondersteuning
(beschreven in zorg- en werkpunten in Looqin) niet leidt tot het beoogde effect.
12
In samenwerking met ouders, school, SPPOH en eventueel andere expertise schrijven we in een OPP hoe gerealiseerd kan worden dat het kind voldoende in
ontwikkeling komt, zich blijft welbevinden op de Bras, betrokken is bij zijn eigen welbevinden en betrokkenheid. Het plan wordt iedere week gereflecteerd met het kind en iedere twee maanden geëvalueerd met ouders en kind. Om het half jaar
wordt de evaluatie gerapporteerd in het OPP.
In het OPP moet naar de Wet Passend onderwijs het volgende geschreven zijn: - Bepaling van het uitstroomniveau
- Onderbouwing en beschrijving van de keuze voor dit niveau - Indien aan de orde, welke afwijkingen van het onderwijsprogramma
gemaakt worden. Bezoek de website http://www.sppoh.nl/sppoh/ voor alle informatie over
Passend onderwijs.
13
2.2 Taken en verantwoordelijkheden
In het onderstaande schema staat beschreven wie voor welke stap verantwoordelijk is in de zorgstructuur van de Bras.
Actie wie wanneer
Spoor 1 (voor alle kinderen)
1.1 Basis
Intakegesprek Ouders en
mentoren
Bij komst nieuw
schoolgaand kind
Anamneseformulier zorgvuldig doornemen
Mentoren en IB
Bij komst nieuw schoolgaand
kind
6 weken gesprek Mentoren en
ouders
6 weken na de
start van een nieuw schoolgaand
kind en 6 weken na start
in een nieuwe familiegroep
Opfrismoment : Hoe observeer je, wat zie je bij welbevinden en betrokkenheid?
Directie - IB- mentoren
Begin schooljaar
Onderwijsleersituaties checken Directie – regisseurs- IB
Onder schooltijd – 4x per jaar
Mentor – IB gesprek IB/familie-groepsmentor
sept/okt maart/april
Observatie en screening, structureel beschrijven in Looqin
en SCOL
Mentoren en werkvloerment
or
Indien van toepassing
Signaleren. Noteren in Looqin Mentoren en
werkvloermentor
Indien van
toepassing
Toetsen analyseren en interpreteren (ook leerkrachtgedrag) en noteren in
Bordfolio
Werkvloermentor
Indien van toepassing
Opvallendheden van kinderen op
de werkvloer noteren in Looqin en bespreken
Mentoren en
werkvloermentor
Indien van
toepassing
1.2 Begeleiding binnen de groep
Stap 1 Ondersteuning van de leerkracht
door middel van, bijvoorbeeld: - Collegiale consultatie
- Input betreffende kind(eren)
- Passende oefening en
reflectie1 - Passende begeleiding1
Werkvloermen
tor en mentoren,
eventueel ondersteuning door IB
Indien van
toepassing
14
- Passende instructie1 (ook subgroep)
- Aanpassingen in planning1
- Aanreiken van hulpmiddelen meenemen in onderwijsleersituaties1
1 betrokkenheid verhogende maatregelen = leer- en ondersteuningsbehoefte
Stap 2 Ondersteuning noteren in Looqin onder ‘interventies’ bij
familiegroep of ‘interventie’ in logboek individueel kind
Werkvloermentor en
mentoren
Indien van toepassing
Stap 3 Ondersteuning terug koppelen naar mentor familiegroep of
team Bras
Werkvloermentor mentor
team
Indien van toepassing
Stap 4 Deze ondersteuning in
Bordfoliogesprek bespreken met ouders
Mentor
Ouders
bij Bordfolio-
gesprek
Spoor 2 (voor individuele kinderen)
2.1 Zorgpunt
Stap 1 Opstellen zorgpunt in Looqin bij individueel kind
Mentor(en), evt. kind en/of ouders
Indien van toepassing
Stap 2 Individuele observatie invullen; alleen die aspecten die aandacht
behoeven vullen.
Mentor(en), evt. kind
en/of ouders
Stap 3 Ouders op de hoogte brengen
2.2 Individuele begeleiding in de vorm van werkpunt
Stap 1 Opstellen werkpunt in Looqin door werkvloer- dan wel familiegroepmentor, ter
goedkeuring na lezen door IB
Uitvoerder IB
Indien van toepassing
Stap 2 Ouders en evt. overige mentoren
op de hoogte brengen. Ouderformulier laten
ondertekenen en in Looqin logboek hangen onder ‘gesprek met ouders’
Ouders,
werkvloer- of familiegroep-
mentor
Na goedkeuring
door IB
Stap 3 Het uitvoeren van het plan Uitvoerders 6-8 weken
Stap 4 Evaluatie van het plan, beschrijven van de ontwikkeling en bespreken.
Evaluatie bij werkpunt in Looqin zetten
Uitvoerder, familiegroep mentor,
ouders
Na 6-8 weken
2.3 Kindbespreking
Stap 1 Vanuit Looqin worden kinderen
voorgedragen voor de
Mentoren
IB
Voor opgegeven
datum
15
kindbespreking (richt zich ook op leerkrachtgedrag=interventies)
Eventueel SMW
Stap 2 Ouders op de hoogte brengen Mentor
Stap 3 - Kindbespreking voorbereiden, bijwonen
- Voorzitten
- Verslaglegging in Looqin
Mentoren IB
IB
Mentor
Voor opgegeven datum
Na vergadering
Stap 4
Afhanke-lijk van gekozen
interventie
- Nieuw werkpunt in Looqin
- Observatie IB en
nabespreking, op de hoogte
houden ouders. Verslag invoeren in Looqin door IB
- Bespreken in MDO met
ouders en externen. Verslag
invoeren in Looqin door IB
- Bij een individueel kind een
eigen ontwikkelingsplan met OPP invoeren in Looqin door IB
Uitvoerder, IB
en ouders IB, mentor en
betrokkene bij observatie
Ouders, MDO, IB
Mentoren,
vakspecialist, IB, evt. externe
deskundige
Een week na de
kindbespreking
Volgens jaarkalender +
Naar behoefte tot extra
ondersteuning. Kan gehele schooljaar
Indien van
toepassing
2.4 Externe hulp inschakelen
- Specifieke externe hulp inschakelen (fysio, logopedie
etc.) met instemming ouders of na overleg, door
ouders - Onderzoek/advies vragen bij
externe partij
- Arrangement of toelaatbaarheidsverklaring aanvragen bij SPPOH
IB, mentor Ouders via
expert bv huisarts
IB, mentor,
ouders of andere expert
IB, mentor,
directie en ouders.
Naar aanleiding van
gezamenlijke besluiten. Kan
het gehele schooljaar.
2.5 Toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs. Een kind kan geplaatst worden op een SO of SBO, indien hier de specifieke
behoeften worden aangeboden voor hem/haar om tot ontwikkeling te komen.
16
Hoofdstuk 3: Samenwerkende partners
In dit hoofdstuk worden de partners beschreven die betrokken zijn bij school:
Samenwerkingsverband SPPOH regio Ypenburg-Leidschenveen.
Basisschool de Bras is een onderdeel van samenwerkingsverband SPPOH.
In Leidschenveen-Ypenburg staat de samenwerking met het CJG (Centrum voor
Jeugd en Gezin) en alle zorgpartners die verbonden zijn met het CJG centraal. Dit geldt ook voor De Bras.
Zorgpartners van het CJG zijn: Voor Welzijn, Bureau Jeugdzorg, JGZ, Jeugdformaat, Opvoeden in de buurt, Den Haag Op Maat, etc.
In samenwerking met school of zelfstandig kunnen ouders deze partijen
benaderen bij het CJG in Ypenburg of Leidschenveen.
Deze disciplines komen met regelmaat bij elkaar onder de noemer CJG gezinsbegeleiding. Zij kunnen gezinshulp op maat aanbieden wanneer school in
samenwerking met ouders, of ouders zelfstandig hulp aanvragen voor het gezin waarin problemen zijn op meerdere leefterreinen (zoals werk, opvoeden, wonen,
gezondheid, relaties etc.)
Op school kan de mentor, intern begeleider of maatschappelijk werker helpen bij het aanvragen van gezinshulp op maat vanuit het CJG.
Het samenwerkingsverband zorgt ook voor bijeenkomsten en scholing voor de
IB-ers van de verschillende scholen.
PAB, Preventieve ambulante begeleiding. Via het expertiseplein van De Aventurijn wordt SBO-expertise ingezet ten behoeve van de reguliere scholen, zoals De Bras.
De Bras kan volgens vastgestelde procedures gebruik maken van de diensten
van de PAB-ers voor consultatie of een PAB-traject. Bij onvoldoende vooruitgang na uitvoering van een interventieplan, kan een PAB- er observeren en in gesprek
gaan om zo tot andere/verbeterde handelingsadviezen te komen, de kind te begeleiden. De PAB- er biedt ook ondersteuning bij het aanvragen van
verwijzingen of hulp vanuit cluster 2, 3 en 4 scholen.
Schoolmaatschappelijk werk Iedere week is Fleur Smoorenburg op donderdagochtend in school. Fleur is maatschappelijk werker bij SMW+, onderdeel van Xtra welzijn. Ouders kunnen
via mentor of intern begeleider met haar in contact komen. Dit kan ook per mail, telefoon, of inloop tijdens de uren van aanwezigheid. School kan ook het initiatief
nemen een adviserende rol in hierin te spelen. Schoolmaatschappelijk werk kan veel betekenen bij opvoedingsvragen en eventueel verwijzen naar de juiste hulpverlening in de regio. De hulp is vrijwillig, vertrouwelijk en er zijn geen
kosten aan verbonden.
RID
Het Regionaal Instituut voor Dyslexie is een educatieve partner van De Bras op het gebied van dyslexie. Het RID is gespecialiseerd in het doen van onderzoek
naar dyslexie en begeleiden van de kinderen hierin.
17
HCO Het HCO is de schoolbegeleidingsdienst van de Bras. Hier kunnen wij
bijvoorbeeld een bepaalde expertise inkopen voor deskundigheidsbevordering, het afnemen van de NIO op de Bras, en het doen van een individueel onderzoeken bij een kind.
Wanneer een kind andere ondersteuning nodig heeft, die niet binnen onze
basisondersteuning valt, zoals logopedie, fysiotherapie etc., kunnen wij ouders adviseren. Wij hechten er belang aan dat er door alle betrokkenen open gecommuniceerd wordt over de te nemen stappen en voortgang.
18
Hoofdstuk 4: Protocollen
Ten behoeve van een goede zorg voor de kinderen hanteren wij de volgende protocollen:
- Protocol kindermishandeling. Wij werken met het stappenplan van de
Meldcode. We hebben een concrete vertaling gemaakt van dit algemene stappenplan naar een stappenplan voor op De Bras. Dit protocol (dus
bestaand uit twee stappenplannen, een algemeen, een specifiek op de Bras geschreven) is te vinden op de server in het mapje algemeen/ zorg.
- Protocol leesproblemen en dyslexie. Wij hanteren de protocollen, zoals
uitgegeven in 2011 door het Expertisecentrum Nederlands, als leidraad. Sinds de invoering van natuurlijk lezen op De Bras hanteren wij een andere,
niet lineaire benadering van het leesproces, waarbij verschillen tussen kinderen als vanzelfsprekend gelden.
Wel willen we alert zijn op kinderen die als in een vroeg stadium, ondanks de rijke leeromgeving en kinderen in de directe nabijheid die volop in het leesproces zitten, toch geen kennelijke belangstelling laten zien of signalen
van ontluikende geletterdheid vertonen. - Protocol zij-instromers. We praten over zij- instromen wanneer een kind na
de leeftijd van 4 instroomt en al onderwijs op een andere school genoten heeft. De Bras is een school met een eigen onderwijsconcept, waarbij kinderen van jongs af aan bepaalde vaardigheden aangeleerd krijgen. Het is
dan ook niet heel eenvoudig voor een kind om op latere leeftijd hier in te stromen. Ieder geval zal apart worden bekeken en worden beoordeeld. In
die zin is het een theoretisch protocol. - Protocol voorwaarden bekostiging (Artikel 12, WPO). De wet vereist
afname van een Cotan gecertificeerde toets in de basisschooltijd van een
kind. Die afname gebeurt tenminste twee maal. De Bras doet dat bij kinderen die bij Esis ingedeeld zijn in groep 4 en groep 7 door afname van
de Boomtoets. Dit zijn de toetsen technisch lezen, rekenen en wiskunde, begrijpend lezen. Afname maakt geen deel uit van de zorgroute, maar is uitsluitend om te beantwoorden aan de bekostigingsvoorwaarden.
- Protocol verdriet en rouw voor de Bras biedt een stappenplan en brengt punten onder de aandacht die in het geval van overlijden ernstig
(ongeneeslijk) ziek worden van een kind, een medewerker of ouder van belang zijn. Afhankelijk van de situatie kan het hele protocol of delen ervan gevolgd worden.
- We volgen de ontwikkeling van het Protocol Ernstige Reken Wiskunde problemen door de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-
Wiskunde Onderwijs. Dit protocol is in ontwikkeling en is tot zover alleen een leidraad voor goed reken- en wiskundeonderwijs. Op dit moment zijn er nog geen landelijke afspraken wat de ondersteuning, mogelijke compensatie
en dispensatie na het verkrijgen van deze verklaring.
NB 1 Wij hanteren geen pestprotocol, wij ZIJN het pestprotocol. Meer hierover in het schoolplan. https://basisschooldebras.nl/?s=schoolplan
19
Bijlage 1
Dossier algemene afspraken
Van ieder kind op de Bras wordt bij binnenkomst een basisdossier aangelegd, zowel op papier als digitaal.
Wanneer een kind in spoor 2 zit, wordt er een zorgpunt aangemaakt in Looqin. Verslagen van externen en toetsen worden in het papieren dossier
bewaard en in gescand in het digitale dossier. Zonder toestemming van ouders mag er nooit informatie worden verstrekt
aan derden. We houden ons strikt aan de Wet op de Privacy.
De papieren dossiers mogen door collega’s en ouders nooit mee naar huis genomen worden. De inhoud moet op school gelezen worden. Daarna
dient het in de afsluitbare dossierkast opgeborgen te worden. De digitale dossiers mogen op school ingezien worden door de ouders.
De inhoud van de papieren dossiers mag niet gekopieerd worden en de
digitale stukken mogen niet worden uitgeprint, om op een andere plaats (bijv. in de klassenmap) te bewaren.
Stagiaires (MBO en HBO) mogen in principe het dossier van de kinderen niet inzien. Belangrijke informatie wordt door de begeleidende mentor aan de stagiaires mondeling doorgegeven. Lio stagiaires, die betrokken zijn bij
leerlingbegeleiding hebben de status van mentor en mogen dossiers vertrouwelijk inzien
Als een stagiaire een gerichte opdracht heeft met betrekking tot dossieronderzoek, mag onder begeleiding van de mentor het dossier door de student worden ingezien. Dit enkel met toestemming van directie na
inzage en beoordeling van de betreffende opdracht. De mentor begeleidt de student in het omgaan met privacygevoelige informatie.