Schoolgids 2012-2014
-
Upload
arie-klink -
Category
Documents
-
view
220 -
download
0
description
Transcript of Schoolgids 2012-2014
Schoolgids 2012-2014
PCBS Het Accoord
2
Colofon
PCBS “Het Accoord”
Hoendersekade 2
3332 KW Zwijndrecht
078 – 6123128
Email: [email protected]
Website: www.accoord-zwijndrecht.nl
Directeur:
Dhr. A.A. Klink
Bouwcoördinatoren:
Mevr. J.A. v.d. Burgt – Versluijs (onderbouw)
Dhr. R.G. van der Veen (bovenbouw)
Intern begeleider:
Mevr. E.A. Stam - Offereins
Administratief medewerkster:
Mevr. H. Snel – Goedhart
Schooltijden:
Groep 1 t/m 8
08:30 – 12:00 uur
13:00 – 14.45 uur
Woensdag:
08:30 – 12.30 uur
Groep 1 t/ 8
woensdagmiddag vrij
Gymzaal:
Welhorst 6
078 – 6120291
Bestuur:
Stichting voor Protestants Christelijk
Onderwijs Alblasserdam - Zwijndrecht
Postbus 325
3330 AH Zwijndrecht
078 – 6124178
Email: [email protected]
Website: www.pcoaz.nl
3
Inhoudsopgave
Bladzijde
Voorwoord 5
1. DE SCHOOL 7
1.1 Algemeen 7
1.2 Onze missie 7
1.3 Het gebouw 8
1.4 Uw kind aanmelden 9
1.5 Schooltijden 9
1.6 Aantal leerlingen 10
1.7 Stichting PCOAZ 10
2. WAAR STAAN WE VOOR 12
2.1 Een principiële keuze 12
2.2 Pedagogische en onderwijskundige visie 13
3. DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS 16
3.1 Voor het eerst naar school 16
3.2 Overgangsprotocol 16
3.3 Toelating en verwijdering van leerlingen 17
3.4 Het onderwijskundig rapport 17
3.5 Aandacht voor elk kind 17
3.6 Vak- en vormingsgebieden 18
3.7 Manier van werken in de groepen 24
3.8 Toetsen, cijfers en rapporten 25
3.9 Huiswerk 26
3.10 Naar het voortgezet onderwijs 27
4. SPECIALE LEERLINGZORG 28
4.1 Inleiding 28
4.2 Leerlingvolgsysteem 28
4.3 Andere toetsen 29
4.4 Als het niet zo lekker loopt…. 29
4.5 Een jaar overdoen / overslaan 31
4.6 Dyslexie 32
4.7 Schoolarts (Jeugdarts) 33
4.8 Logopedie 33
4.9 Schoolmaatschappelijk werk 33
4.10 Vertrouwenspersoon 34
5. CONTACT MET OUDERS 35
5.1 Communicatie school – ouders 35
5.2 Instuif 35
5.3 Informatieavond 35
5.4 Voortgangsgesprekken 35
5.5 Tussentijdse gesprekken 36
5.6 Website 36
5.7 Nieuwsbrief 36
5.8 Jaarkalender 36
5.9 Ouderhulp 36
5.10 De ouderraad (OR) 37
5.11 De medezeggenschapsraad (MR) 37
5.12 Vrijwillige ouderbijdrage 37
4
5.13 Thema-ouderavond 38
5.14 Informatie naar gescheiden ouders 38
6. HET PERSONEEL 39
6.1 Wie werken er in de school 39
6.2 Vervanging 40
6.3 Stagiaires 40
6.4 Bij- en nascholing 41
7. BIJZONDERE ACTIVITEITEN 42
8. ZAKELIJK EN JURIDISCH 43
8.1 Inspectie basisonderwijs 43
8.2 Klachtenprocedure 43
8.3 Verzekering en aansprakelijkheid 43
8.4 Verlofregeling 44
8.5 Sponsorbeleid 46
8.6 Toelatingsbeleid 46
8.7 Websiteprotocol 47
8.8 Internetprotocol 47
8.9 Personeel, leerlingen en Hyves 48
8.10 Pestprotocol 48
9. DIVERSEN 50
9.1 Ziekmeldingen 50
9.2 Voor- en naschoolse opvang 50
9.3 Verjaardagen 50
9.4 Pauzesnack 51
9.5 Regels en afspraken 51
9.6 Hoofdluis 51
10. TOT SLOT 53
5
VOORWOORD
Een eigen gezicht
Scholen krijgen tegenwoordig steeds meer een eigen gezicht. Dat is te zien aan de
manier van werken en de resultaten. Het is te merken aan de pedagogische en
levensbeschouwelijke uitgangspunten en dus aan de sfeer binnen de school.
Wanneer u als ouder een school zoekt voor uw kind, dan wilt u een goede keuze maken,
want u vertrouwt uw kind voor een lange tijd toe aan de zorgen van de mensen die
werken op een basisschool.
Acht jaren, waarin uw kind speelt, leert, eigen mogelijkheden ontdekt en met anderen
samenwerkt, feest viert en verdriet verwerkt, problemen leert oplossen, zich normen en
waarden eigen maakt, zowel ruzie als plezier maakt, kortom: een periode waarin uw kind
zich volop ontwikkelt.
Deze gids geeft niet alleen een grote hoeveelheid praktische informatie, maar probeert
ook een beeld te geven van het eigen gezicht van onze school. Als u deze gids leest, zult
u ontdekken wat wij belangrijk vinden. Zaken als leerlingzorg, passend onderwijs,
handelingsgericht werken, dag- en weektaken, een goed pedagogisch klimaat, de
christelijke identiteit die uitgedragen wordt door alle leerkrachten; allemaal onderwerpen
waar we ons voor inzetten.
Onze uitgangspunten staan samengevat in ons motto:
“Omdat het om kinderen gaat”
Wat we hiermee bedoelen kunt u lezen in deze schoolgids. Ook laten we u weten welke
onderwijskundige ontwikkelingen er spelen op het Accoord.
Deze gids is slechts een beeld op papier. Dat kan niet anders dan beperkt zijn.
Wij nodigen u dan ook van harte uit om met vragen en opmerkingen bij ons langs te
komen. U kunt altijd een afspraak maken voor een gesprek of om de school te bekijken.
Een open relatie met ouders en verzorgers is voor ons heel belangrijk. Omdat we samen
hetzelfde belang hebben: goed onderwijs en het welzijn van de kinderen.
Namens leerkrachten, medezeggenschapsraad en ouderraad van het Accoord,
A.A. Klink
directeur
6
Zalig zijn zij……
Gelukkig de kinderen,
die zonder angst
naar school gaan.
Gelukkig de kinderen,
die zonder hoge cijfers
zich geaccepteerd weten.
Gelukkig de kinderen,
die ondanks zichzelf
zichzelf mogen zijn.
Gelukkig de kinderen,
die naast een handelingsplan
echte aandacht krijgen.
Gelukkig de kinderen,
die op een school zitten
waar meesters en juffen
hen zien
als Godsgeschenk.
(Chris Lindhout)
7
1. DE SCHOOL
1.1 Algemeen
Het Accoord is een protestants christelijke basisschool die in 1994 is ontstaan als gevolg
van een fusie tussen de Beatrixschool en De Oever. Sinds 2000 maakt Het Accoord
formeel, op basis van het BRIN-nummer, deel uit van de Julianaschool. De scholen
werken samen op die terreinen waar het hebben van 1 BRIN-nummer dat noodzakelijk
maakt, maar hebben hun eigen beleid voor het geven van onderwijs.
Het Accoord is één van de scholen behorend bij de Stichting PCOAZ voor Protestants
Christelijk Onderwijs van A tot Z.
Andere basisscholen van de Stichting zijn: De Bron, De Brug, De Julianaschool, De
Impuls, De Kim, De Margrietschool, De Notenbalk, De Boeg, De Schalm,
De Loopplank en De Burcht (SBO).
1.2 Onze missie
We gaan uit van het volgende motto, waarin onze missie en visie verwerkt zijn. Hier
staan we voor en hier gaan we voor:
We bieden vertrouwen, veiligheid en kennis onder het motto: Omdat het om kinderen gaat.
Kinderen komen met plezier naar school als ze merken dat ze welkom zijn. Als ze merken
dat hun werk serieus genomen wordt. Je veilig voelen binnen de school waar je voor je
mening kunt uitkomen en fouten kunt maken zonder uitgelachen te worden.
Het ontwikkelen van zelfstandigheid van de kinderen hoort bij de opvoeding. Kinderen
dienen uiteindelijk te groeien naar zelfstandig denkende mensen. Deze groei proberen we
binnen onze school te bevorderen door middel van o.a. steeds adaptiever maken van ons
onderwijs.
Ook komt in onze lessen regelmatig het onderdeel zelfstandig werken voor. Daarnaast
besteden we aandacht aan de sociaal-emotionele vorming.
Het Accoord wil een moderne, open, christelijke basisschool zijn. We leven en werken
vanuit ons geloof in God en de Bijbel. Jezus is onze inspiratiebron.
De teamleden van Het Accoord zien de school als een leefgemeenschap waar- binnen zij
zich, geïnspireerd door de Bijbel, willen inzetten voor de ontwikkeling van de kinderen.
Zij willen gestalte geven aan de christelijke identiteit in de omgang met elkaar en door
het vertellen van Bijbelverhalen, het zingen van liederen en het kiezen van leerstof,
passend bij de grondslag van de school. Er wordt naar gestreefd de kinderen zo toe te
rusten dat zij op een zinvolle manier deel kunnen uitmaken van de samenleving.
Iedereen die zich thuis voelt bij onze manier van leven en werken is welkom op onze
school.
Dat ieder kind uniek is ervaren we als vanzelfsprekend. Ouders zien en ervaren de
verschillen bijvoorbeeld binnen hun gezin als er meer kinderen zijn. Als school proberen
we zo goed mogelijk om te gaan met de verschillen tussen kinderen. Het is onze
opdracht, dat de kinderen alle kansen krijgen zich naar hun vermogen te
8
ontwikkelen. Dit vraagt prestaties van de kinderen, waarbij ze door de leerkrachten
geholpen en begeleid worden.
Het Accoord is een basisschool, tegenwoordig officieel: school voor primair onderwijs. De
Wet op het Basisonderwijs (WBO) trad op
1 augustus 1985 in werking en is inmiddels omgebogen tot Wet op het Primair Onderwijs
(WPO).
Eén van de belangrijkste artikelen uit de wet is artikel 8:
1. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat kinderen een ononderbroken
ontwikkelingsproces kunnen doorlopen, afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling
van de leerlingen.
2. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling,
op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis van
sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden.
3. Het onderwijs gaat er mede vanuit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele
samenleving.
Wij willen dat uw kind heel veel leert en elke dag met plezier naar school gaat. Wij
werken aan een fijne sfeer in de groepen. De leerkrachten doen er alles aan om uit uw
kind te halen wat erin zit. U als ouder speelt daarbij een belangrijke, stimulerende rol.
Daarom vinden wij een goed contact met ouders erg belangrijk en staat de deur altijd
voor u open.
Het Accoord is een school waar de kinderen naar toe komen om zich een aantal
vaardigheden en houdingen eigen te maken, maar vooral ook om kennis en inzicht op te
doen.
Gelijkwaardigheid tussen mensen is een belangrijk uitgangspunt. Onze kinderen moeten
respect op kunnen brengen voor waarden en normen van anderen, die zich
onderscheiden in kleur, status, handicap, cultuur of geloof. We zijn alert op discriminatie
en pesten en werken vooral aan het voorkomen ervan. En als het toch gebeurt, grijpen
we direct in!
We vertellen de kinderen ook telkens weer welke regels er gelden op school. Orde en
regelmaat zorgen er voor dat er ruimte en aandacht is voor elk kind. Natuurlijk wordt er
wel eens gestraft, maar het belonen van positief gedrag heeft onze voorkeur.
Het Accoord wil kinderen de kans geven om hun eigen mogelijkheden te
ontplooien. Ze moeten leren om zelfstandig, verantwoordelijk, creatief en kritisch te
kunnen leven. Onze school is steeds in ontwikkeling, past nieuwe onderwijskundige
ideeën toe en heeft grote zorg voor alle kinderen.
Wat we belangrijk vinden op Het Accoord:
- De kinderen gaan met plezier naar school en leren er veel.
- Er is veel aandacht voor kinderen die moeite hebben met leren of daar juist erg goed in
zijn.
- De school richt zich op de toekomst: nieuwe media spelen een rol in het lesprogramma.
- Er is geregeld contact met de ouders.
1.3 Het gebouw
Ons gebouw is toegerust als een volledige basisschool, waarin alle groepen een plaats
hebben gekregen. Naast ruimtes voor het personeel, de directie en de administratie
9
beschikken we over 9 leslokalen en 1 speellokaal, dat momenteel ook dienst doet als
leslokaal. Daarnaast beschikken we over een gemeenschapsruimte, die mede gebruikt
door de BOBO, de organisatie voor de voor-, tussen- en naschoolse opvang. In alle
lokalen zijn er computers aanwezig voor leerlinggebruik en vanaf groep 3 maken we
gebuik van digitale schoolborden.
Het gebouw voldoet aan alle moderne eisen qua luchtkwaliteit en wij laten het gebouw en
het schoolplein regelmatig uitgebreid controleren op veiligheid.
1.4 Uw kind aanmelden
Als u kind nog geen 4 jaar is
In Zwijndrecht hebben we met elkaar afgesproken dat er in de maand februari een open
dag wordt gehouden op alle basisscholen. U bent dan van harte welkom om de school in
bedrijf te komen bekijken en u kunt dan ook een aanmeldingformulier ophalen. Ook in de
rest van het schooljaar bent u, na een telefonische afspraak, altijd van harte welkom om
uw kind aan te melden. U wordt dan ontvangen door de directeur of een
bouwcoördinator, die al uw vragen zal beantwoorden en u zal informereen over de
school. Ook ontvangt u dan het aanmeldingformulier van de school.
Als school vinden we het plezierig als u uw kind uiterlijk 6 maanden voordat het 4 jaar
wordt aanmeldt.
Oudere kinderen
Als uw kind een andere basisschool in Zwijndrecht bezoekt en u wilt uw kind op onze
school aanmelden, dan zullen we u altijd eerst uitnodigen voor een gesprek met de
directeur. We bekijken dan met elkaar of de overstap naar onze school voor uw kind de
beste keuze is. We gaan hierbij in alle gevallen in gesprek met de school van herkomst.
Ook zullen we moeten kijken of er plaats is in de bewuste groep waar uw voorkeur naar
uitgaat. Hierbij kunnen we geen harde getallen aangeven; de samenstelling van de groep
speelt hierbij ook een rol. Onderwijskundige adviezen van de school van herkomst (bv.
zittenblijven, verwijzing naar het speciaal basisonderwijs, etc.) zullen wij in principe altijd
overnemen.
Als u vanwege een verhuizing uw kinderen tussentijds bij ons aanmeldt, ligt dat iets
anders. Maar ook dan geldt dat we moeten kijken of er plaats is in de bewuste
groep(en), en hebben we ook overleg met de school van herkomst.
1.5 Schooltijden
Aantal lesuren
Wettelijk is bepaald dat kinderen gedurende de basisschooltijd in totaal 7520 uur
onderwijs moeten volgen. We hebben deze 7520 uur gelijkmatig verdeeld over de 8
schooljaren, zodat ieder jaar dus minimaal 940 uur les krijgt. Omdat we in de
voorgaande jaren in de onderbouw minder uren onderwijs hebben gegeven,
compenseren we dit de komende jaren met meer uren onderwijs, zodat ieder kind ook
echt aan de verplichte 7520 uur onderwijs komt. Vanaf het schooljaar 2015-2016 is het
aantal uren onderwijs daadwerkelijk teruggebracht naar 940 uur per jaar.
Per week krijgen alle groepen 25 uur les, zodat voor alle groepen dezelfde
onderwijstijden gelden op alle dagen.
10
Lestijden
Groep 1 t/m 8
Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag
08.30 – 12.00 uur en 13.00 – 14.45 uur
Woensdag
08.30 – 12.30 uur
De deuren gaan 5 minuten voor aanvang van de les open. De kleuters mogen dan naar
binnen worden gebracht. De overige leerlingen gaan op de daarvoor aangewezen plek in
de rij staan en worden door de leerkracht mee naar binnen genomen.
Op de hierboven genoemde tijden starten de lessen en is het de bedoeling dat de ouders
weer naar buiten gaan.
1.6 Aantal leerlingen
Het aantal leerlingen wordt op een basisschool altijd op 1 oktober vastgesteld. Hieronder
vindt u een overzicht van de aantallen van de afgelopen 5 jaar:
1 oktober 2007 209
1 oktober 2008 223
1 oktober 2009 227
1 oktober 2010 240
1 oktober 2011 252
1 oktober 2012 252 (prognose)
In de loop van het schooljaar komen daar dan nog alle 4-jarigen bij.
Groepen
Onze school heeft 10 groepen. In de schoolkalender die jaarlijks wordt uitgedeeld en op
de website, vindt u de verdeling van de leerkrachten over de diverse groepen en hun
werkdagen.
1.7 Stichting PCOAZ
Het bestuur
Het bestuur is het bevoegd gezag van de Stichting. Het bestaat uit zeven leden en komt
minimaal vijf keer per jaar bijeen. Het bestuur overlegt met de algemene directie over
het te voeren beleid, stelt het vast en controleert de uitvoering ervan.
De algemene directie
Het bestuur heeft de volledige uitvoering van het beleid en het beheer van de Stichting
gemandateerd aan de algemeen directeur. De algemeen directeur vormt samen met de
directeur onderwijs & personeel de algemene directie.
Het Directie-Overleg
De directeuren van alle scholen die bij de Stichting horen, komen eenmaal per maand
onder voorzitterschap van de algemeen directeur bijeen. In dit overleg bespreken zij
11
allerlei zaken die van invloed zijn op de scholen.
De gemeenschappelijk medezeggenschapsraad
Beleidsbesluiten die door het bestuur worden genomen worden voor medezeggenschap
voorgelegd aan de GMR. Deze raad bestaat uit ouders en leerkrachten van de
medezeggenschapsraden van de scholen. Zij kunnen wel of niet instemmen met
voorgenomen besluiten of (ongevraagd) adviseren.
Wilt u meer weten over deze organen of over andere zaken die met de Stichting te
maken hebben?
Bezoek dan de website www.pcoaz.nl
12
2. WAAR STAAN WE VOOR
Een christelijke basisschool
Het Accoord is een christelijke basisschool. Dat is geen lege aanduiding. Het betekent dat
de Bijbel bij ons centraal staat in ons dagelijks werk. Wij vinden het heel belangrijk om
de kinderen in aanraking te brengen met de verhalen uit de Bijbel. In deze verhalen
vertellen we hoe God met de mensen omgaat en hoe mensen onderling met elkaar
omgaan.
Wij willen als school graag een christelijke leefgemeenschap zijn, waarbij we de zorg voor
elkaar dichtbij of ver weg belangrijk vinden. Concreet betekent dit o.a.: elkaar troosten
bij verdriet, respect hebben voor de mening van een ander, financiële ondersteuning aan
ontwikkelingsprojecten. Wij willen graag dat leerlingen en leerkrachten eerlijk, open en
oprecht tegen elkaar zijn, dat we respect hebben voor elkaar ongeacht de verschillen die
er zijn, en dat we zorgzaam omgaan met onze omgeving.
We beginnen en eindigen elke schooldag met gebed. Ook zingen we veel Bijbelse liedjes
met de kinderen. Dagelijks is er aandacht voor godsdienstige vorming. Drie keer per
week is dat het behandelen van een Bijbelverhaal volgens het verhalen rooster uit onze
methodes Kind op Maandag en Trefwoord. Verder zijn er kringgesprekken en andere
vormen van het verwerken van Bijbelse thema’s.
Vanuit onze levensovertuiging leren wij kinderen zorg te hebben voor elkaar, de
maatschappij en de natuur. De normen en waarden zoals ze ons geleerd zijn in de Bijbel
willen wij door ons doen en laten, ons spreken en handelen laten voortleven.
2.1 Een principiële keuze
De meeste ouders kiezen principieel voor een christelijke school. Dat vinden we fijn. Er
zijn ook ouders die geen kerkelijke of christelijke achtergrond hebben, maar toch voor
Het Accoord koezen. Dat vinden we ook fijn, want we willen kinderen graag in aanraking
brengen met christelijke normen en waarden en met het evangelie. Maar zo’n keuze is
niet vrijblijvend.
Op het aanmeldingsformulier verklaart u als ouder bekend te zijn met de Protestants
Christelijke identiteit van onze school en deze identiteit te respecteren. Ieder kind neemt
deel aan de activiteiten die verband houden met de levensbeschouwing van de school.
Hierbij valt o.a. te denken aan: openen en sluiten van de dag met gebed;
Bijbelverhalen en godsdienstlessen; vieringen.
Van onze kant willen wij ook respectvol omgaan met andere geloofsovertuigingen, zolang
de opvattingen daarvan niet botsen met onze christelijke waarden en normen.
Ten aanzien van de omgangsvormen, gedragingen, klezingkeuze en taalgebruik,
verwachten we een opstelling en houding van alle betrokkenen, passend bij de
christelijke identiteit van de school. In de praktijk betekent dit dat we zowel als ouders,
kinderen en als personeel van de school op een veilige en liefdevolle wijze met elkaar
omgaan in gedrag en taalgebruik.
Bij het intake-gesprek dat gehouden wordt coordat een kind op school komt, zal de
indentiteit van de school nadrukkelijk ter sprake komen.
13
2.2 Pedagogische en onderwijskundige visie
Inleiding
In dit hoofdstuk willen we graag aan een ieder duidelijk maken wat wij verstaan
onder kwalitatief goed onderwijs. Tevens willen wij in dit stuk de volgende vragen
beantwoorden:
Wat hebben kinderen nodig om zich optimaal te kunnen ontvouwen en te worden wie ze
zijn?
Hoe kunnen wij als leerkrachten, directie en medewerkers het beste aansluiten op die
vraag?
In dit hoofdstuk komen daarom de volgende thema’s aan bod:
Onze visie op de mens
Onze visie op leren en ontwikkelen
Onze visie op opvoeden (pedagogiek en pedagogisch klimaat)
Onze visie op goed onderwijs
Onze visie op de te hanteren didactiek
Uitgangspunt
Het Accoord biedt de leerlingen: een krachtige leeromgeving, een goed pedagogisch
klimaat en uitstekende zorgfaciliteiten.
Visie op de mens
Uitgangspunt voor de visie is onze veronderstelling dat in ieder mens de potentie
aanwezig is om het goede te kiezen en dat het goede in de mens het waard is om tot
ontwikkeling gebracht te worden. We relateren dit dagelijks in onze school aan de
Bijbelse opdracht ‘Je naaste lief te hebben als jezelf”, waarbij Jezus onze inspiratiebron
is.
De school zien wij als een sociale gemeenschap waarbinnen kinderen, ouders en
leerkrachten zich met elkaar en de maatschappij verbonden weten. Daarom zullen we op
diverse manieren kinderen van verschillende leeftijden met elkaar laten werken (dit
binnen de verschillende vakken, maar ook over de verschillende vakken heen, bv. via
projecten of themadagen en –weken, en zullen we ons onderwijs relateren aan de
concrete ontwikkelingen in de omgeving van de school.
Visie op leren en ontwikkelen
De kerntaak van de school is het individuele leerproces te ondersteunen, waarbij we
rekening willen houden met de leerstijl, de mogelijkheden en de onderwijsbehoefte van
het kind door het onderwijsaanbod daarop af te stemmen (passend onderwijs).
Hierbij houden we rekening met de draaglast en draagkracht van kind, ouders en school.
Het onderwijs wordt flexibel en gevarieerd ingericht zodat een zorgarrangement zowel
klas- als schooloverstijgend kan worden aangeboden.
Om het ontwikkelingsproces goed te laten verlopen, stellen wij vijf voorwaarden vanuit
de leerling:
- De leerlingen moeten actief zijn: zij moeten iets doen om de leerstof te verwerken.
- De leerlingen moeten constructief zijn: zij moeten de nieuwe kennis zelf construeren,
d.w.z. uitdiepen en verbinden met de aanwezige voorkennis. Op deze manier ontstaat
nieuwe kennis.
- De leerlingen moeten doelgericht met de kennis omgaan: het leren levert
14
succeservaringen op als leerlingen een (bereikbaar) doel voor ogen hebben.
- De leerlingen moeten samen (coöperatief) bezig zijn met het verwerven en verwerken
van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden. Leren is een sociaal proces. Elkaar
uitleg geven blijkt de resultaten te verbeteren.
- De leerlingen moeten hun leerproces zelf mede kunnen reguleren. Sturing kunnen
geven aan het eigen leerproces motiveert.
Visie op opvoeden
Betreffende het gewenste pedagogisch klimaat op Het Accoord willen we o.a. aansluiten
bij de ideeën die prof. Luc Steevens heeft verwoord over adaptief onderwijs.
De uitgangspunten van Steevens worden als basis gebruikt voor het creëren van
een ideaal pedagogisch klimaat, waarbinnen leerlingen zich optimaal kunnen
ontwikkelen.
Binnen dit pedagogisch klimaat zijn een drietal factoren van belang:
Competentie: Leerlingen voelen zich competent: Zij hebben geloof en plezier in hun
eigen kwaliteiten.
Relatie: Leerlingen ervaren dat ze gewaardeerd worden en dat de leerkracht hen
respecteert zoals ze zijn en dat de leerkracht betrokken is bij hun ontwikkeling.
Autonomie: Leerlingen hebben een gevoel van onafhankelijkheid, ze hebben vertrouwen
in zichzelf (ik kan het zelf wel hoor).
Ons pedagogisch klimaat wordt vertaald in een adaptief onderwijsconcept, d.w.z.
onderwijs dat is aangepast aan de onderwijsbehoefte van leerlingen waarbij gebruik
gemaakt wordt van uiteenlopende materialen en instructieroutes; waarbij de leerkracht
gevarieerde instructieprincipes gebruikt om de leerling in de gelegenheid te stellen de
instrumentele vaardigheden te leren beheersen; waarbij de leerlingen in toenemende
mate zelf verantwoordelijkheid nemen voor de planning en evaluatie van hun eigen
leerproces.
Visie op goed onderwijs
Ten eerste verwachten we van goed onderwijs dat het de leerlingen in alle aspecten van
hun persoonlijkheid vormt opdat zij zich als mens goed ontplooien en kunnen integreren
in en volwaardig kunnen participeren aan de samenleving, en hun leven zelfstandig
Goed onderwijs biedt leerlingen met een geringe draagkracht de helpende hand, omdat
het wordt gedragen door een bemoedigend, veilig en uitdagend pedagogisch klimaat.
Het doel is om leerlingen succeservaringen op te laten doen tijdens de gehele
schoolloopbaan.
We bereiden leerlingen voor op de maatschappij. Ook daar kun je worden afgerekend op
je prestaties. De omgang met afspraken (rolverwachtingen) is daarom van belang op
onze school en verdient constante aandacht.
Leerkrachten bieden leerlingen binnen een adaptief klimaat de uitdaging, ondersteuning
en tonen vertrouwen in de goede bedoelingen van het kind en de goede afloop van het
leerproces.
We benadrukken dat de rol van de leerkracht, de houding van de leerkracht t.o.v. de
leerling van fundamenteel belang is voor de ontwikkeling van de leerling. Daarom zullen
wij in ons personeelsbeleid ook constant aandacht schenken aan
competentieontwikkeling van de medewerkers.
Onder goed onderwijs verstaan we:
- Kinderen in aanraking brengen met de verhalen uit de Bijbel
- Het behalen van de kerndoelen basisonderwijs
15
- Aansluiten bij het vervolgonderwijs
- De aanwezige talenten van een kind optimaal ontwikkelen
- De creativiteit van kinderen in ruime zin stimuleren
- Het nemen van initiatieven (zaken op poten zetten) stimuleren
- Werken aan burgerzin en het politieke bewustzijn van kinderen
- De kritische zin van kinderen ontwikkelen of kritisch leren denken
- Leren samenwerken
- Leren leren en zelfstandig leren werken
- Leren kiezen
- De sociale en communicatieve vaardigheden van kinderen ontwikkelen
- Leren omgaan met en openstaan voor diversiteit tussen mensen
- Leren zorg dragen voor je leefomgeving (milieu)
- Het probleemoplossend denken ontwikkelen
Tot slot willen we benadrukken dat wat het kind leert op school, moet aansluiten bij de
interesses en capaciteiten van onze leerlingen. Onderwijs moet op die manier boeiend en
uitdagend zijn: het kind moet uitgedaagd worden om zijn/haar grenzen te verleggen.
16
3. DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
3.1 Voor het eerst naar school
Kleuters
Als uw kind vier jaar is, mag het voor het eerst naar school.
Dat kan een ingrijpend moment zijn, zowel voor het kind als voor de ouder. En zelfs als
de overgang van peuter naar kleuter geruisloos verloopt, dan toch is het moment een
echte mijlpaal in het leven van uw kind.
Belangrijk is, dat de kinderen zich al snel vertrouwd voelen op school. Daarom mogen ze
voordat ze 4 jaar worden eerst een paar keer komen kijken in de groep waarin ze
komen. Dat mag voor maximaal 10 dagdelen. De ouders ontvangen, ongeveer 6 weken
voordat het kind 4 jaar wordt, een telefoontje om een afspraak te maken voor de
kennismaking met de leerkracht, waarmee de data worden afgesproken waarop kinderen
mogen komen wennen. Wanneer een kind in de zomervakantie 4 jaar wordt kan het
voorkomen dat de ochtenden om te wennen niet voor de zomervakantie kunnen
plaatsvinden. Deze beslissing wordt door de directie en leerkracht in overleg met de
ouders genomen.
Na de vierde verjaardag mogen de kinderen alle dagdelen naar school. Maar dat kan,
zeker in het begin, voor een kersverse kleuter nog erg vermoeiend zijn. Als u denkt dat
het allemaal wat teveel wordt voor uw kind, dan kunt u in overleg met de leerkracht
afspraken over de schooltijden maken.
Op de eerste schooldag van de maand die volgt op de maand, waarin een kind 5 jaar
geworden is, is het leerplichtig.
Oudere kinderen
Ook als oudere kinderen voor het eerst naar school komen, bijvoorbeeld vanwege een
verhuizing, is het leuk als ze van te voren een keer komen kijken in de klas. Dat maakt
het daarna allemaal wat minder spannend.
Intakegesprek
Voor alle nieuwe leerlingen geldt dat de ouders worden uitgenodigd voor een
intakegesprek met de onder- of bovenbouwcoördinator. Bij nieuwe kleuters is dat
ongeveer twee maanden voor de vierde verjaardag.
Ouders krijgen hiervoor een uitnodiging. Tijdens dit gesprek wordt het reeds ingevulde
aanmeldingsformulier en intakeformulier besproken en wordt ook gekeken of het kopie
van het document waarop het burgerservicenummer van het kind vermeld staat
aanwezig is. De keus om het kind wel of niet naar dit gesprek mee te nemen wordt aan
de ouders overgelaten.Meestal vinden de kinderen het wel leuk om de school (weer) eens
even van binnen te zien en te kijken in de klas waar ze zullen komen.
Tijdens het intakegesprek is er ruimschoots gelegenheid om vragen te stellen. Ook zal er
veel informatie worden gegeven. Tijdens het gesprek zal ook de christelijke identiteit van
de school nadrukkelijk ter sprake komen, zodat ouders weten wat de keuze voor
christelijk onderwijs bij ons inhoudt.
3.2 Overgangsprotocol
De meeste kinderen die voor het eerst naar de basisschool gaan hebben al op een
peuterspeelzaal of buitenschoolse opvang gezeten. In die voorschoolse periode hebben
de kinderen al geleerd met andere kinderen te spelen en samen te werken. De leidsters
17
van de zalen hebben inmiddels een indruk gekregen op welke wijze een kind zich aan het
ontwikkelen is.
Zodra een kind naar de basisschool gaat, is het van belang dat op de basisschool
informatie beschikbaar is over de ontwikkeling van uw kind. In de gemeente Zwijndrecht
wordt m.i.v. 1 augustus 2009 door alle peuterspeelzalen, kinderopvang en basisscholen
gewerkt met een overdrachtsformulier. Op het overdrachtsformulier wordt aangegeven
op welke wijze een kind zich in de voorschoolse periode heeft ontwikkeld. Het is de
bedoeling dat de basisschool waarnaar een kind gaat, dit overdrachtsformulier ontvangt.
De ouders van het kind ontvangen het overdrachtsformulier van de leidster en de ouders
overhandigen dit formulier aan de leerkracht van de basisschool. Met deze informatie kan
op de basisschool worden aangesloten bij de verdere ontwikkeling van uw kind.
3.3 Toelating en verwijdering van leerlingen
In de wet op het primair onderwijs staat omschreven wanneer leerlingen wel en niet
kunnen worden toegelaten tot een school voor basisonderwijs en onder welke
omstandigheden een leerling kan worden verwijderd (art. 40) en hoe daartegen bezwaar
kan worden aangetekend (art. 63). Deze wetsartikelen kunt u op school inzien.
3.4 Het onderwijskundig rapport
Wanneer een leerling de school verlaat, wordt de ontvangende school een zgn.
onderwijskundig rapport toegestuurd, waarin de meest relevante gegevens staan
vermeld, zoals de tot dan toe gevolgde methoden, eventuele extra lesstof en een kopie
van het laatst ontvangen rapport zodat de nieuwe school dan een plan van aanpak voor
de nieuwe leerling kan gaan maken.
De ouders ontvangen een kopie van dit onderwijskundig rapport.
3.5 Aandacht voor elk kind
Uw kind is uniek. Ieder kind heeft zijn eigen mogelijkheden. Binnen een groep bestaan
vaak grote verschillen op het gebied van intelligentie, doorzettingsvermogen,
concentratie, interesse of creativiteit.
Wij proberen zo veel mogelijk rekening te houden met deze individuele verschillen en
aandacht voor elk kind te hebben. Voor de kinderen die dat nodig hebben, is er extra
hulp, binnen of buiten de groep. Soms hebben de kinderen voor bepaalde vakken een
aangepast lesprogramma waarin minder of andere eisen gesteld worden dan gemiddeld.
We volgen zoveel mogelijk de ontwikkeling van elk kind en proberen daarop aan te
sluiten. Dit noemen we “adaptief onderwijs / passend onderwijs / handelingsgericht
werken”. Dit onderwijs bieden we in het vertrouwde zogeheten leerstof-
/jaarklassensysteem, waarin kinderen van dezelfde leeftijd gewoon in jaargroepen zitten
en min of meer dezelfde leerstof aangeboden krijgen.
Over de speciale zorg voor kinderen die extra aandacht nodig hebben, kunt u meer lezen
in hoofdstuk 4.
Ook zijn er kinderen die veel sneller leren dan gemiddeld. Die hebben net zo goed extra
aandacht nodig. De normale lesstof met de belangrijke leerlijnen wordt wel gevolgd,
maar wordt veel compacter aangeboden. Afhankelijk van het schoolvak, krijgen zij extra
verdiepings- en verrijkingsstof voor de tijd die daardoor vrijkomt. Zo krijgen ook deze
kinderen voldoende uitdaging. Vooral van belang is, dat zij ook een goede leerhouding
ontwikkelen op deze manier.
18
3.6 Vak- en vormingsgebieden
Algemeen
In de wet staat welke vakken de kinderen moeten leren.
In de volgende vakkentabel wordt globaal weergegeven hoeveel tijd er per week aan de
verschillende vakken wordt besteed. Het gaat hier om gemiddelden die per leerjaar
kunnen variëren.
Godsdienstonderwijs 2 uur
Bewegingsonderwijs 1,5 uur
Expressie (muziek, hand-
vaardigheid, tekenen,
drama) 1,5 uur
Rekenen/wiskunde 6 uur
Nederlandse taal 7 uur
Engels 0,75 uur
Verkeer 0,5 uur
Wereldoriëntatie 5 uur
Na de dagopening, het zingen en/of de vertelling krijgen de kinderen instructie, waarna
in het algemeen zelfstandig gewerkt wordt. De ochtend wordt onderbroken door een
pauze van een kwartier. Na de pauze en ‘s middags krijgen de kinderen weer instructie
en zelfstandig werken, onderbroken door creatieve of sport- en spelactiviteiten. Alle
activiteiten zijn gepland volgens een rooster.
Doelen en uitgangspunten van de overheid en onze school
De overheid verwacht van scholen dat zij ernaar streven het ontwikkelingsproces
van kinderen zo weinig mogelijk te onderbreken. Door een goed systeem
van leerlingenzorg trachten wij zoveel mogelijk zittenblijven te voorkomen en de
uitstroom naar de speciale school voor basisonderwijs tot een minimum te beperken. We
doen dat door niet alleen aandacht te schenken aan kennis, maar ook aan de sociaal-
emotionele, zintuiglijke en (multi)culturele ontwikkeling.
Het spreekt voor zich dat wij lesgeven in de door de overheid verplichte schoolvakken;
daarnaast geven wij godsdienstonderwijs (gemiddeld een half uur per dag).
Wij vinden dat de kwaliteit van de leerkracht zeer belangrijk is.
Ons uitgangspunt is dan ook dat we van leraren verwachten dat ze effectief lesgeven.
De volgende kenmerken geven een duidelijk beeld van onze school:
- De leraren geven gestructureerd les (heldere opbouw, duidelijke uitleg).
- De leraren stimuleren de kinderen tot actief meedenken en meedoen.
- De leraren bevorderen de zelfstandigheid en het samenwerken van de kinderen.
- De kinderen krijgen zo veel mogelijk toepassingsgerichte opdrachten.
- Er wordt o.a. bij rekenen en begrijpend lezen les gegeven in strategieën.
- Bij de instructie houden we rekening met niveauverschillen,
- Bij de verwerking houden we rekening met niveauverschillen.
- De klassenorganisatie is zo doelmatig mogelijk.
- De leraren gebruiken de leertijd zo effectief mogelijk.
- De leraren hanteren een systeem van leerlingenzorg.
Klassenmanagement
Een mooi woord voor “hoe de leerkracht zijn werk in de klas organiseert”.
De afgelopen jaren hebben we ons op studiedagen en tijdens
19
teamvergaderingen laten bijscholen op dit onderwerp. Onderwerpen die aan de orde
kwamen, zijn:
- schoolregels en klassenregels
- zelfstandigheid van de kinderen bevorderen
- actief naar kinderen leren luisteren
- gesprekstechnieken
- verstandig omgaan met de tijd en de ruimte
- effectief lesgeven
Er zullen telkens nieuwe aspecten bijkomen om ervoor te zorgen dat de leerkrachten hun
onderwijs kunnen blijven verbeteren. Als de kwaliteit van ons onderwijs verbetert, is dat
voor uw kind een goede zaak. Daarom zullen de leerkrachten zich tijdens studiedagen en
teamvergaderingen blijven ontwikkelen op klassenmanagement.
Kerndoelen
Voor elk vak zijn door de overheid kerndoelen vastgesteld. Bij de aanschaf van een
nieuwe methode kijken wij goed of alle kerndoelen aan bod komen. De leekracht deelt
het schooljaar in en zorgt ervoor dat alle leerstof behandeld wordt. De leerstof die in een
bepaald schooljaar aan de orde komt, wordt tijdens de informatieavond in een van de
eerste weken van het schooljaar toegelicht.
Aan het einde van de basisischool hebben alle kinderen de verplichte leerstiof normaal
gesproken verwerkt en minimaal de kerndoelen behaald. Sommige kinderen redden dat
niet. Kinderen zijn u eenmaal niet allemaal gelijk. Zie hiervoor hoofdstuk 4.
Groep 1 en 2
Duidelijk is dat de kleuterperiode in het basisonderwijs een belangrijke fase in de
ontwikkeling van het kind is. De taak van de school is vooral het onderkennen van de
ontwikkeling van het kind en het te helpen en te begeleiden in iedere ontwikkelingsfase.
Wij werken op school ontwikkelingsgericht en dat houdt in dat wij zo veel mogelijk
proberen aan te sluiten bij de ontwikkeling van ieder kind afzonderlijk. Kinderen krijgen
zo de mogelijkheid zich te ontwikkelen in hun eigen tempo en op hun eigen niveau.
Deze ontwikkeling gebeurt in de groepen 1 en 2 spelenderwijs. De kinderen mogen zelf
kiezen waar zij op bepaalde momenten mee bezig willen zijn. Daarnaast worden de
kinderen regelmatig gevraagd om in een kleine kring met de leerkracht te werken of te
praten. Per week krijgen de kinderen ook een aantal vaste opdrachten die ze moeten
uitvoeren. Ze leren zelf deze opdrachten te plannen in een week. Deze opdrachten zijn
zoveel mogelijk aangepast aan de ontwikkelingsfase van het kind en het kind mag de
opdrachten naar eigen kunnen uitvoeren. Het werken aan opdrachten bevordert het
taakbewustzijn. Er wordt op toegezien dat de opdrachten ook worden uitgevoerd. Op
deze manier worden de kleuters al spelend voorbereid op zich ontwikkelen door leren.
De kleutergroepen zijn in onze school heterogeen samengesteld. Dit houdt in dat
kinderen van 4 t/m 6 jaar bij elkaar in één groep zitten. Er is welbewust voor dit systeem
gekozen met het oog op het sociale gedrag binnen de groep. De kinderen leren zo op
velerlei manieren met elkaar om te gaan. Daarnaast biedt het werken in heterogene
groepen beter de mogelijkheid aan te sluiten bij de verschillende niveaus van de
kinderen en de zone van naaste ontwikkeling van het kind.
In groep 2 wordt veel aandacht geschonken aan voorbereidend schrijven, taal en
rekenen om de overstap naar groep 3 zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen. Alle
vakken komen in samenhang aan de orde aan de hand van een bepaald thema, zoals
bijv. feest, lente, er op uit. In de lessentabel worden verschillende leer- en
vormingsgebieden onderscheiden. In de dagelijkse praktijk is dit nauwelijks merkbaar:
20
wie speelt in de poppenhoek is tegelijkertijd bezig met taalontwikkeling, wie speelt met
‘lotto’ leert ook getallen en kleuren en wie op een blad papier de golven van de zee
tekent, is bezig met voorbereidend schrijven. Er is veel aandacht voor taalvorming,
omdat dit de basis is voor bijna al het andere leren.
Veel kinderen zitten 2 tot 2½ jaar in de kleutergroep. Dit is afhankelijk van hun leeftijd
en ontwikkeling. Aan het einde van groep 1 en 2 wordt besproken of een kind toe is aan
de volgende groep. Het kan voorkomen dat het beter is een kind een jaar langer in groep
1 of 2 te houden. We zien dit liever dan dat het kind jarenlang op de tenen moet lopen.
Wij zijn ervan overtuigd dat de kleuterperiode een zeer belangrijke fase is in de
basisschooltijd. In de groepen 1 en 2 wordt gebruik gemaakt van de methode Schatkist.
Groep 3 t/m 8
In de hogere groepen verandert het karakter van het onderwijs. Steeds vaker wordt de
lesstof aangeboden in gescheiden vakgebieden. Het streven is om raakvlakken tussen
vakgebieden te zoeken en te benutten.
Wij proberen ons onderwijs door heel de school zoveel mogelijk op maat aan te bieden,
onderwijs dat is aangepast aan de onderwijsbehoeften van kinderen. Het is afgestemd op
de leer- en ontwikkelingsmogelijkheden van de verschillende kinderen. Wij proberen dit
te bereiken door:
- gebruik te maken van uiteenlopende materialen en instructieroutes.
- leerlingen uitzicht te bieden op toename in groei van de eigen mogelijkheid
(competentie).
- leerlingen te laten voelen dat je het waardevol vindt om contact met ze te
hebben (relatie).
- leerlingen mede verantwoordelijk te maken voor het eigen leerproces (autonomie).
We streven ernaar dat, wanneer kinderen na acht jaar basisonderwijs Het Accoord
verlaten, zij het volgende, overeenkomend met hun ontwikkeling, hebben bereikt:
- zich de instrumentele vaardigheden hebben eigen gemaakt. Zij moeten zich op hun
niveau zowel mondeling als schriftelijk kunnen uitdrukken, kunnen lezen, om kunnen
gaan met hoeveelheden en getallen.
- zich de noodzakelijke kennis, bij de diverse vakgebieden nader uitgewerkt, hebben
eigen gemaakt.
- zich op een creatieve manier kunnen uitdrukken en op een eigen manier om kunnen
gaan met creatieve uitingen van anderen.
- zich als sociaal individu hebben ontwikkeld, zodat zij optimaal deel kunnen nemen aan
het menselijk verkeer.
- om kunnen gaan met eigen emoties en die van anderen.
- een levenshouding eigen maken waarin de liefde tot God, naaste en schepping
centraal staat.
De in gebruik zijnde en nog aan te schaffen onderwijsmethodes waarborgen het
bovengenoemde leerproces en de wettelijke plicht om aan de kerndoelen te voldoen
Godsdienstige vorming
Het Accoord is een christelijke school, die openstaat voor iedereen die zich thuis voelt bij
onze manier van leven en werken. De identiteit van onze school vindt zijn oorsprong in
het geloof in God en in de Bijbel. Het Evangelie is onze inspiratiebron. We willen ruimte
geven aan iedereen en hebben respect voor ieders mening. Ons onderwijs is niet
neutraal, maar betrokken op mens en wereld. Dit komt tot uiting in de omgang met
elkaar, in de taal die gesproken wordt en in de sfeer die er heerst op school.
21
Elke schooldag wordt geopend en beëindigd met een gebed of lied. Enkele keren per
week wordt er een Bijbelverhaal verteld en worden er liederen gezongen. Indien mogelijk
worden relaties gelegd naar de actualiteit.
Wij gebruiken de godsdienstmethode Kind op Maandag in de groepen 1 t/m 8.
Leesonderwijs
Aanvankelijk lezen
In groep 3 wordt officieel een start gemaakt met het leren lezen. Er wordt gewerkt met
de nieuwste versie van de methode Veilig Leren Lezen (maan, roos, vis).
Voortgezet lezen
Na groep 3 wordt het technisch lezen onderhouden. Daarvoor gebruiken we in de
groepen 4 t/m 8 de methode Estafette.
Begrijpend lezen
In de hogere leerjaren komt de nadruk steeds meer op het begrijpend en later ook op
het studerend lezen te liggen. Hiervoor gebruiken wij de methode Goed Gelezen.
We vinden het ook belangrijk de kinderen liefde voor boeken bij te brengen. Daarom
wordt er regelmatig voorgelezen en vinden er activiteiten plaats in het kader van
leespromotie. De Kinderboekenweek krijgt uitgebreid aandacht en er wordt
samengewerkt met de Zwijndrechtse bibliotheken.
Schrijven
In groep 3 t/m 8 gebruiken we de methode Mijn eigen handschrift. Vanaf groep 7 wordt
benadrukt om, uitgaande van het in voorgaande jaren methodisch aangeleerde schrift,
een eigen handschrift te ontwikkelen.
Nederlandse taal
Het Accoord werkt met de nieuwste versie van de methode Taal Actief in de groepen 4
t/m 6 en Taaljournaal in de groepen 7 en 8. Het taalonderwijs is veel omvattend. De
woordenschat wordt uitgebreid, er is aandacht voor het verwoorden van ideeën, spelling
en het luisteren naar anderen. Behalve schriftelijk taalwerk, leren de kinderen ook
verhalen schrijven en spreekbeurten houden. Regelmatig worden de resultaten van de
leerlingen getoetst.
Rekenen
Onze school gebruikt de methode Wereld in Getallen. Wij gebruiken de derde versie. Dit
is een zgn. realistische rekenmethode. Deze gaat uit van het dagelijks leven en biedt
meer dan alleen saaie rijtjes sommen. Tussen de leerkracht en de leerlingen of leerlingen
onderling wordt veel gesproken over manieren om problemen (sommen) op te lossen.
Hoofdrekenen krijgt daarbij veel aandacht. Hiernaast worden ook als oefenstof rijtjes
vaardigheids- en cijfersommen aangeboden. De nadruk ligt op de zelfstandige oplossing
van problemen. Na ieder themablok wordt een toets afgenomen om te controleren of
kinderen voldoende vorderingen maken. Daarna vindt herhaling of verdieping van de
leerstof plaats.
Wereldoriëntatie
Vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, kennis der natuur, techniek en
verkeersonderwijs worden samengevat onder de term ‘wereldoriëntatie’. Op veel
momenten wordt gesproken over de wereld om ons heen en brengen we de kinderen
kennis bij over het heden en verleden van de aarde. Soms gebeurt dit in aparte vakken
22
aan de hand van moderne methoden maar ook door middel van klassengesprekken,
spreekbeurten, schooltelevisie, werkstukjes en projecten.
Wij gebruiken op school de volgende methoden: voor Aardrijkskunde Meander, voor
Biologie Naut, voor Geschiedenis Brandaan en voor Verkeer gebruiken wij Klaar over, Op
voeten en fietsen en de Jeugdverkeerskrant.
Schooltelevisie
Elk jaar komt er van de N.O.T. (Nederlandse Onderwijs Televisie) een blad uit waar
informatie in staat over de programma’s die dat jaar bekeken kunnen worden. Er zijn
programma’s voor alle groepen van de basisschool.
We maken hier per groep een weloverwogen keus uit.
Bewegingsonderwijs
In de groepen 1 en 2 staat bewegingsonderwijs een 1 keer per week op het rooster. De
lessen worden gegeven in de gymzaal van De Steenen Kamer, omdat het speellokaal
sinds het schooljaar 2003 – 2004 in gebruik is als leslokaal.
Voor de groepen 3 t/m 8 geldt dat de gymlessen plaatsvinden in de gymzaal aan de
Welhorst. Deze lessen staan deels o.l.v. de vakleerkracht, mevr. Romy van Kints.
Wanneer een leerling niet kan meedoen met de gymles, dient dit schriftelijk aan juf
Romy van Kints te worden gemeld (een briefje kan via de groepsleerkracht worden
meegegeven).
Alle kinderen dienen tijdens de lessen een gymnastiekpakje, of een shirt met
sportbroekje en gymschoenen te dragen. Tijdens de lessen mogen geen horloges en/of
sieraden worden gedragen.
Het gymrooster vindt u elders in de jaarkalender.
Creatieve vakken
Het onderwijs in muziek, tekenen en handvaardigheid is erop gericht, dat de leerlingen:
- kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee ze hun gedachten, gevoelens,
waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven in beeldende
werkstukken.
- leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons
heen: de gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, alledaagse
gebruiksvoorwerpen en beeldende kunst.
- kennis en inzicht verwerven dat uitbeelden en vormgeven gebonden zijn aan tijd en
aan cultuurgebied.
Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de thema’s die in de groep centraal staan.
Engels
In de groepen 5 t/m 8 krijgen de kinderen het vak Engels. We gebruiken de methode
Take it easy.
Sociaal-emotionele vorming
Binnen alle groepen wordt aandacht besteed aan de sociaal-emotionele vorming. We
gebruiken hiervoor o.a. de methode Goed gedaan. Verder hebben we een
leerlingvolgsysteem Zien waarin observaties op sociaal-emotioneel gebied bijgehouden
worden, zodat we ook gericht aan bepaalde zaken kunnen gaan werken die gesignaleerd
worden.
23
Burgerschap
Het door de overheid nieuw ingevoerde vakgebied “burgerschap” vullen wij o.a. in door
middel van lessen uit de methode “Goed gedaan” in alle groepen. Verder worden
dagelijks maatschappelijke onderwerpen besproken n.a.v. de thema’s van de methode
voor godsdienstonderwijs. In de midden en bovenbouw wordt aandacht besteed aan
verschillende godsdiensten en wordt wekelijks het schooltv-weekjournaal bekeken en
besproken. In verkiezingstijd en rond Prinsjesdag is er ruimschoots aandacht voor
politiek en staatsinrichting.
In de bovenbouw wordt aandacht besteed aan onderwerpen als alcohol, roken en drugs
met behulp van materiaal van de GGD. Ook is er aandacht voor de omgang met mensen
met een handicap met ondersteuning door leden van de gehandicaptenraad. De politie en
bureau HALT verzorgen in groep 7 en 8 gastlessen over vuurwerk.
Computers
De leerkrachten van Het Accoord vinden dat computers een medium zijn, die iets
toevoegen aan het onderwijs. Door middel van computergebruik moet bij leerlingen het
zelfstandig werken worden bevorderd en de algemene ontwikkeling worden vergroot.
Een juist gebruik van software kan een gunstige bijdrage leveren aan onze inspanningen
om te komen tot adaptief onderwijs en een ondersteuning vormen van de door de
leerkracht gegeven lessen. ICT moet geïntegreerd worden binnen het onderwijs zoals het
op dit moment gegeven wordt. We zien ICT zeker niet als een vervanging van het
lesgeven. Kinderen kunnen leren met behulp van computers. De computer wordt dan
gezien als gereedschap tijdens het leerproces. Hierbij kunt u denken aan het maken van
werkstukken, opdrachten, het verzamelen en bewerken van informatie en documentatie,
het communiceren met informatiebronnen. Bij computerprogramma’s kan men hierbij
denken aan tekstverwerking, multimediale interactieve encyclopedieën en uiteraard ook
het Internet.
Ook kunnen kinderen leren door middel van computers. De computer is hierbij een
onderwijsmiddel voor de uitvoering van onderwijsactiviteiten.
Tot deze categorie behoren de educatieve softwareprogramma’s die dienen als
ondersteuning, vervanging of aanvulling op het onderwijs van de leerkracht.
Voor leerkrachten betekent het gebruik van de computer als een vanzelfsprekend
onderdeel van de lessen dat leerlingen zelfstandiger kunnen werken waarbij de leerkracht
er meer zal zijn voor sturing, stimulatie en begeleiding. Computers kunnen een
ondersteunende bijdrage leveren aan de lessen en kunnen de leerkracht door de
communicatieve aspecten nieuwe ideeën geven. Voor leerlingen betekent het gebruik van
de computer dat zij gestimuleerd worden om leerstof gemotiveerd in zich op te nemen en
dit te verwerken via de moderne communicatiemiddelen. Op Het Accoord hebben wij de
beschikking over een netwerk met ongeveer 50 computers. Hiervan wordt gebruik
gemaakt door de leerlingen van de groepen 1 t/m 8. De computers worden in de
groepslokalen gebruikt. Iedere school heeft een coördinator ICT of een I-coach. Voor Het
Accoord is dit Ronald van der Veen.
Huiswerk
Vanaf groep 4 krijgt uw kind zo af en toe huiswerk mee. In het begin is dit incidenteel. Er
moet eens iets worden afgemaakt of er moet werk worden ingehaald.
Kinderen die remedial teaching krijgen, geven we soms ook wat extra werk mee. U zult
begrijpen dat het effect van de bijlessen het grootst is als ook het huiswerk goed gedaan
wordt. Vanaf groep 5 krijgen de kinderen vaker huiswerk mee, ook voor de vakken
aardrijkskunde, geschiedenis en kennis der natuur. Het gaat ons er vooral om dat
kinderen gewend raken aan het leren of maken van huiswerk. Huiswerk is niet
24
noodzakelijk vanwege de hoeveelheid leerstof. Kinderen die gewend zijn aan het
regelmatig maken van huiswerk, vinden gemakkelijker hun draai in het voortgezet
onderwijs. Het is fijn als u het leren en maken van huiswerk begeleidt door te overhoren,
te controleren, e.d.
3.7 Manier van werken in de groepen
Groep 1 en 2
In de kleutergroepen werken we waar mogelijk vanuit het onderwijskundig principe van
de basisontwikkeling. Dit houdt o.a. in dat we in samenspraak met de kinderen de
thema’s kiezen om over te werken. Soms zijn er goede redenen om het onderwerp vanuit
de leerkracht te laten komen, maar de kinderen denken wel steeds mee met de manier
waarop de onderwerpen kunen worden verwerkt.
De thema’s van de kleutermethode Schatkist (voor taal-, lees- en rekenontwikkeling)
staan vast en worden aan het begin van het jaar ingepland.
De kinderen kiezen zelf met behulp van een keuzebord welke activiteit ze willen gaan
doen en gaan na een instructie zelfstandig aan de slag. Dat wil niet zeggen dat de
kinderen altijd hetzelfde kunnen kiezen. In een week komen alle ontwikkelingsgebieden
aan de orde.
Als de kinderen met de keuzeactiviteiten bezig zijn, begeleidt de leerkracht individuele
kinderen of kleine groepjes die extra aandacht nodig hebben. Hiervoor hebben we in elke
groep een “teken” voor zelfstandig werken. Als b.v. de beer op de stoel van de leerkracht
zit of de leerkracht heeft een ketting om, mag je de leerkracht even niet storen. Er kan
dan wel raad aan medeleerlingen worden gevraagd.
We hebben als doelstelling dat de kinderen goed voorbereid naar groep 3 gaan en daar
verstaan we onder dat de kinderen al in hun kleuterperiode met letters, cijfers en
geschreven taal in aanraking komen. Ook wordt er veel aandacht besteed aan
woordenschatontwikkeling. Dit alles gaat natuurlijk op een plezierige en speelse manier.
Groep 3 t/m 8
Om elk kind de aandacht te geven die het nodig heeft, is een bepaalde manier van
werken noodzakelijk in de groep. Binnen het oude, geheel klassikale systeem bestond
weinig ruimte daarvoor.
Tegenwoordig werken we meer adaptief, dat wil zeggen dat we de mogelijkheden en
onderwijsbehoeften van de kinderen zoveel mogelijk als uitgangspunt nemen. Door de
kinderen meer verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen leerproces, zijn ze meestal
beter gemotiveerd.
We combineren momenten van korte, effectieve instructie (volgens een bepaald model)
met taken en opdrachten die de kinderen zelfstandig moeten uitvoeren. Hierbij kunnen
ze meestal ook samenwerken. Uit onderzoek blijkt, dat de kinderen heel veel van elkaar
leren. Wie een ander helpt, verwerkt de leerstof zelf namelijk beter. Iets wat je zelf
uitlegt, onthoud je volgens onderzoek veel beter dan iets wat je alleen maar aanhoort.
Ook geven we instructie, uitleg dus, vaak aan kleine groepjes aan de zogenaamde
instructietafel. Zo kunnen we kinderen beter op verschillende niveaus lesgeven.
Voor kinderen die snel klaar zijn met hun taken, is er aanvullend werk, dat ze ook
zelfstandig kunnen maken. Zo hoeven snelle kinderen zich niet te vervelen en leren ze
meer en kinderen die meer tijd nodig hebben worden niet opgejaagd.
Ook krijgen de kinderen een dag(deel) of weektaak met diverse vakken. Ze gaan dan op
de daarvoor bepaalde momenten aan de slag met datgene waar ze op dat moment voor
kiezen. Ze hebben zelf de vernatwoordelijkheid dat hun taken op tijd af komen.
25
Doordat de kinderen elkaar kunnen helpen, heeft de leerkracht meer tijd voor leerlingen
die dat echt nodig hebben. Met deze kinderen wordt dan weer extra gewerkt aan de
instructietafel. Als de leerkracht bezig is aan de instructietafel, kunnen de kinderen even
niet bij hem of haar terecht. Ze leren om hun problemen anders op te lossen of hun
hulpvraag uit te stellen, waarbij we gebruik maken van een dobbelsteen met
verschillende tekens.
In de groepen wordt ook gewerkt met een soort “stoplicht”. Dit syteem maakt voor de
kinderen duidelijk wanneer ze echt stil en alleen moeten werken, bv. bij een toets
(stoplicht op rood), wanneer ze samen mogen werken (stoplicht op oranje) en wanneer
ze ook hulp mogen vragen aan de leerkracht (stoplicht op groen).
3.8 Toetsen, cijfers en rapporten
Toetsen
Om de ontwikkeling van de kinderen te kunnen volgen, wordt er regelmatig getoetst. Dit
begint al in groep 1. Dat klinkt misschien wat zwaar, maar het gaat spelenderwijs.
Toetsen worden niet afgenomen om aleen maar een cijfer of score te produceren, maar
om te kijken waar een kind hulp nodig heeft, of waar een kind verder kan. In de hogere
groepen vanaf groep 5 worden geleidelijk aan ook meer repetities afgenomen op een
manier zoals dat in het voortgezet onderwijs gebruikelijk is. Zo proberen we de overgang
naar het voortegzet onderwijs soepel te laten verlopen.
Over ons leerlingvolgsysteem en de specifieke toetsen (AVI, Cito en Drempelonderzoek)
vertellen we u meer in hoofdstuk 4.
Cijfers
Goede cijfers kunen een beloning betekenen voor goede prestaties, maar slechte cijfers
kunnen voor kinderen een bron zijn van moedeloosheid. Dat is niet wat we willen, want
hiermee helpen we kinderen niet vooruit. Kinderen die moeite hebben met leren mogen
niet “gestraft” worden met slechte cijfers. Dat past niet bij ons uitgangspunt dat we
kinderen zoveel mogelijk willen stimuleren in zijn of haar individuele mogelijkheden.
Bovendien haken kinderen eerder af als ze slechte cijfers halen.
Nieuwe leerstof en oefenstof wordt daarom wel bekeken, maar niet becijferd. Kinderen
mogen fouten maken en worden gestimuleerd om daarvan te leren. Ook mogen ze
samenwerken en elkaar helpen wanneer het moeilijk is. Waar mogelijk kijken ze ook zelf
het werk na. Hierdoor hebben ze direct feedback op hun werk en krijgen ze inzicht in hun
eigen behoefte aan hulp van de leerkracht.
Na een aantal lessen volgt een toets die altijd wel wordt nagekeken door de leerkracht.
De behaalde scores worden door de leerkracht gebruikt om te kijken waar een kind extra
oefenstof, hulp of een aangepast programma nodig heeft. Ieder soort toets moet weer
anders geïnterpreteerd worden, afhankelijk van de methode. Het heeft daarom geen zin
om deze scores (het gaat heirbij om overzichten op meerdere aspecten, niet om een
enkele cijfer) zomaar mee te delen aan de ouders of kinderen. Het is in de eerste plaats
een hulpmiddel voor de leerkracht.
De scores van het leerlingvolgsysteem, waarmee u een goed beeld krijgt van het niveau
en de ontwikkeling van uw kind ten opzichte van het landelijk gemiddelde, worden wel in
het rapport vermeld in de vorm van een ontwikkelingsgrafiek.
Bij ouders leeft soms de gedachte dat kinderen minder hun best zouden doen wanneer
het werk niet becijferd of door de leerkracht nagekeken wordt. Dit blijkt in de praktijk
niet zo te zijn. De kinderen zijn juist meer betrokken bij hun eigen leerproces, vragen
eerder om hulp wanneer dat nodig is en blijven langer gemotiveerd. Ter vergelijking:
landen die hoge onderwijsresultaten behalen (bv. de Scandinavische landen) werken t/m
14 jaar helemaal niet met cijfers, letters, punten of rapporten.
26
We hopen dat u thuis dus niet teveel vraagt naar behaalde cijfers, maar vooral of uw
kind fijn gewerkt heeft en of het misschien nog iets nieuws onder de knie gekregen heeft.
Vanaf groep 5 wordt geleidelijk aan wat meer met cijfers gewerkt en dan kan een kind
ook wel eens een dikke onvoldoende behalen voor een repetitie die thuis voorbereid had
moeten worden. Dit gebeurt wanneer de leerkracht merkt dat het kind verzuimd heeft dit
(goed) te doen. Dat is soms wel even schrikken, maar op een basisschool heeft het
gelukkig nog geen vervelende consequenties. Zo proberen we de leerlingen met enig
realisme voor te bereiden op de situatie in het voortgezet onderwijs, waar men meestal
nog traditioneel becijfert en slechte cijfers verstrekkende gevolgen kunnen hebben.
Rapporten
In groep 1 krijgt de leerling aan het eind van het school voor het eerst een rapport mee
naar huis en vanaf groep 2 krijgen alle leerlingen twee keer per jaar een rapport aan de
hand van toetsgegevens, het dagelijks werk in de klas en getoonde inzet en motivatie.
Dit is ongeveer na 20 schoolweken aan het einde van januari en in juni of juli, afhankelijk
van de begindatum van de zomervakantie. Het rapport zit in een map die meegaat t/m
groep 8.
De beoordelingen worden niet weergegeven in cijfers, maar in een vijfpuntsschaal. De
toetsresultaten die losstaan van de gebruikte methodes (AVI en Cito) worden ook in het
rapport vermeld in de vorm van een ontwikkelingsgrafiek. Op het rapport worden niet
alleen de resultaten beoordeeld, maar ook de inzet en de motivatie. We vinden dat dit
meer recht doet aan de kinderen. Daarnaast is er ruimte voor extra toelichting door de
leerkracht en ruimte voor een eigen beoordeling door de kinderen zelf. Het rapport is
digitaal, omdat we allerlei gegevens over de kinderen tegenwoordig ook op deze manier
opslaan. U ontvangt in de rapportmap dus uitdraaien uit de computer. Elke groep heeft
voor elke rapportperiode een apart blad, waarop alleen de vakken en toetsen staan, die
dan werkelijk gegeven zijn.
Aan het vaststellen van de rapportgegevens wordt grote zorg en veel tijd besteed. Toch
hechten wij veel meer waarde aan het gesprek met de ouders over de vorderingen van
het kind, dan aan het rapport zelf. Als we de grote verschillen die tussen kinderen in een
groep bestaan werkelijk in een rapport zouden willen aangeven, dan zouden we aan een
vijfpuntsschaal niet genoeg hebben. Een rapport mag voor geen enkel kind iets zijn om
zich voor te schamen, maar u wilt als ouder natuurlijk wel eerlijk over het niveau van uw
kind geïnformeerd worden. Dat is voor ons als leerkrachten dan ook altijd een groot
dilemma. In een gesprek met de ouders kunnen we aangeven dat een “matig” op het
rapport voldoende kan betekenen voor een bepaald kind, maar wellicht onvoldoende
betekent ten opzichte van het gewenste of gemiddelde niveau. De gegevens op het
rapport geven dus geen kale gemiddelden van bepaalde toetsen aan. Rapporten van
verschillende kinderen kunnen dan ook niet zonder meer met elkaar vergeleken worden.
3.9 Huiswerk
Wij zijn van mening dat kinderen in de basisschoolleeftijd na een intensieve schooldag
moeten kunnen uitrusten en (buiten-)spelen. Maar soms kan een beetje extra oefening
net het verschil maken tussen meekomen en uitvallen in de groep. In dat geval wordt,
altijd in overleg met de ouders, soms wat individueel werk mee naar huis gegeven. Dat
kan al vanaf groep 3 zijn. U moet dan vooral denken aan leesoefeningen, spelling of
rekenwerk.
27
In de bovenbouw willen we de kinderen geleidelijk aan leren om thuis wat werk te leren
of te maken. In groep 4 begint dat met huiswerk voor spelling en daarna bouwen we het
langzaam op. Vanaf groep 7 is het fijn als de kinderen een agenda hebben. Dat hoeft
geen hip, duur exemplaar te zijn; een eenvoudige notitieagenda voldoet al. De kinderen
kunnen zo onder begeleiding leren hoe ze hun werk moeten verdelen en plannen en hoe
ze een agenda moeten gebruiken. Daar hebben ze in het vervolgonderwijs profijt van.
De hoeveelheid huiswerk wordt door ieder kind en iedere ouder anders ervaren. De één
vindt het te veel; de ander te weinig. Wanneer u denkt dat de hoeveelheid huiswerk een
te grote belasting is voor uw kind, overlegt u dit dan met de groepsleerkracht.
Globaal proberen we uit te gaan van het volgende overzicht:
Groep 4 en 5
Dicteewoordjes (spelling) en de tafels van vermenigvuldiging. In groep 5 komt daar dan
nog een spreekbeurt bij.
Groep 6, 7 en 8
Dicteewoordjes en huiswerk voor de zaakvakken. In groep 6 maakt iedereen een
werkstuk en houdt iedereen een spreekbeurt. Vanaf groep 7 gaat het om 2
spreekbeurten en 1 werkstuk.
3.10 Naar het voortgezet onderwijs
De overgang naar het voortgezet onderwijs wordt vanaf groep 7 geleidelijk aan
voorbereid d.m.v. een scholenbezoek en gesprekken met de leerlingen. Aan het begin
van het schooljaar in groep 8 worden de ouders tijdens de informatieavond op de hoogte
gebracht van de procedure die tot de schoolkeuze zal leiden.
In november wordt het drempelonderzoek afgenomen. Tijdens de voortgangsgesprekken
wordt de uitslag hiervan besproken. Aan de hand van deze uitslag, de toetsgegevens uit
ons leerlingvolgsysteem en de indruk die de leerkracht heeft van de werkhouding en de
motivatie van de leekracht, zullen we tijdens dit gesprek al van gedachten wisselen over
de mogelijke schoolkeuze. Ouders en kinderen kunnen dan gericht bepaalde open dagen
van scholen van voortgezet onderwijs bezoeken.
In de maand januari worden daarna de M toetsen van het Cito-leerlingvolgsysteem
afgenomen, waarna de leerkracht in overleg met de IB, de leerkracht van groep 7 en de
directeur en op basis van rapporten, de uitslag van het Drempelonderzoek, de
toetsegegevens uit het leerlingvolgsysteem en de indruk die we van het kind hebben
voor wat betreft interesse, motivatie en omgang met huiswerk een definitef advies zal
worden vastgesteld. Hierna worden de ouders uitgenodigd voor een schoolkeuzegesprek.
Tijdens dit gsprek wordt de definitieve schoolkeuze bepaald en ontvangen de ouders de
aanmeldingformulieren van de gekozen school.
De aanmelding verloopt via onze school, dus na invulling komen alle formulieren weer
terug naar school, waarna de school er zorg voor draagt dat alle leerlingen uiterlijk 1
april zijn aangemeld.
Scholen voor voortgezet onderwijs vragen van de basisscholen een onderwijskundig
rapport van ieder kind. Hierin staan de toetsgegevens en andere zaken die van belang
zijn, zoals mogelijke leerproblemen. De brugklascoördinatoren van het voortgezet
onderwijs nemen in de meeste gevallen ook nog contact op met de leerkracht van groep
8.
28
4. SPECIALE LEERLINGZORG
4.1 Inleiding
Als we in het basisonderwijs spreken over leerlingzorg, bedoelen we de zorg die besteed
wordt aan het volgen van de ontwikkeling van alle kinderen en het zo goed mogelijk
begeleiden van die ontwikkeling. De leerlingzorg wordt gecoördineerd door de Intern
Begleider (IB).
De IB ondersteunt de groepsleerkrachten in hun werk met kinderen met leer-, gedrags-
en/of sociaal-emotionele problemen.
Als er externe deskundigen betrokken zijn bij de begeleiding van een leerling, dan is de
IB de schakel tussen hen, de groepsleerkracht en de ouders.
Op onze school is de de Intern Begleider, mevr. Ester Stam, een leerkracht die een
speciale vervolgstudie voor dit werk heeft gedaan.
Daarnaast is er ook een onderwijsassistent mevr. Ivonne Borsje actief, die ingezet wordt
om extra zorg buiten of binnen de groep te verlenen aan kinderen die daarvoor in
aanmerking komen. Zij werkt nauw samen in overleg met en onder verantwoordelijkheid
van de IB.
4.2 Leerlingvolgsysteem
Cito-toetsen
De ontwikkeling en de vorderingen van de kinderen worden systematisch bijgehouden in
een leerlingvolgsysteem. Voor alle kinderen wordt het leerlingvolgsysteem van Cito
gebruikt. De uitslagen worden verwerkt in het leerlingadministratieprogramma van
Parnassys.
Aan de hand van dit systeem kunnen we de ontwikkeling van elk kind in kaart brengen
en wordt ook snel zichtbaar waar extra hulp per leergebied geboden is.
De toetsen zijn landelijk genormeerd en geven een score van A t/m E.
Als een kind voornamelijk A-scores heeft, is dat een indicatie dat het kind meer en
uitdagender leerstof aan zou kunnen. Kinderen die D of E scoren, krijgen altijd extra hulp
en aandacht binnen of buiten de groep, gecoördineerd door de IB.
Ook is het verloop van de scores belangrijk. Een kind dat bijvoorbeeld voor rekenen eerst
A-scores haalde, maar vervolgens B en C, heeft duidelijk extra begeleiding nodig. Er
wordt dan gezocht naar de mogelijk oorzaken van deze daling.
Groep 1 en 2
Met behulp van de Cito-toetsen Ordenen en Taal voor Kleuters wordt de taalontwikkeling
en de rekenkundige ontwikkeling van de kinderen uit groep 1 en 2 in kaart gebracht. Bij
de kinderen uit groep 1 worden deze toesten één keer afgenomen, bij de kinderen uit
groep 2 twee keer per leerjaar. In groep 2 wordt ook nagegaan hoeveel letters de
kinderen herkennen.
Groep 3 t/m 8
Het Cito-leerlingvolgsysteem voor groep 3 t/m 8 bestaat uit toetsen voor de belangrijkste
vakgebieden: lezen, taal en rekenen. Binnen deze vakken zijn diverse onderdelen in
verschillende toetsen uitgewerkt. De toetsen worden afgenomen door de
groepsleerkracht. De scores van het leerlingvolgsysteem worden in een grafiek op het
rapport vermeld en besproken tijdens de voortgangsgesprekken.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt gevolgd met behulp van Zien, een onderdeel
van het leerlingadministratieprogramma Parnassys. Leerkrachten vullen voor de kinderen
29
een observatielijst in en op basis van de uitslag kan bepaald worden of nadere acties
nodig zijn. In de bovenbouw kunnen kinderen ook zelf een observatielijst invullen.
Natuurlijk volgen we niet alleen de ontwikkeling op dit gebied; we stimuleren die
ontwikkeling ook, o.a. door het behandelen van de lessen uit ‘Goed gedaan”. Dit zijn
speelse lessen, waarover via de ouderbrief wordt geïnformeerd.
Motoriek
De ontwikkeling van de motoriek van de kleuters wordt gevolgd met behulp van speciale
screeningslijsten. In geval van uitval verwijst de school door naar ergo- of
kinderfysiotherapie.
Alle genoemde gegevens worden gebruikt om een totaalbeeld van de ontwikkeling van
uw kind te krijgen en om de wenselijkheid van eventuele extra begeleiding vast te
stellen. Dit wordt met ouders besproken tijdens de voortgangsgesprekken.
4.3 Andere toetsen
AVI-toets
Zoals genoemd in hoofdstuk 3 wordt het leesniveau vanaf groep 3 bepaald met AVI-
toetsen en de 3-Minuten toets (DMT). Aan de hand van het AVI-niveau kunnen passende
leesboeken worden gebruikt. Ook wordt hierdoor snel duidelijk wanneer de ontwikkeling
van het lezen niet naar wens verloopt. Met behulp van de methode Estafette wordt dan
extra geoefend, terwijl de andere leerlingen werken aan het onderhouden en verbeteren
van hun niveau. Een goed leesniveau is namelijk een voorwaarde voor het goede verloop
van het leren in de volgende groepen. Het “oude” systeem van AVI-aanduidingen (1 t/m
9) wordt vervangen door het nieuwe systeem van aanduidingen met de letters M (medio)
en E (eind) van het leerjaar. Zo is M4 bijvoorbeeld het niveau dat een kind gemiddeld
halverwege groep 4 zou moeten hebben.
Drempelonderzoek
In groep 8 wordt het Drempelonderzoek afgenomen. Dit onderzoek geeft een advies over
de keuze voor het voortgezet onderwijs. De leerkracht(en) van groep 8 zal in februari de
ouders adviseren welk soort vervolgonderwijs het best bij het kind past. Om tot dit
advies te komen maakt hij/zij gebruik van de resultaten zoals die zijn vastgelegd in het
leerlingvolgsysteem, de totale indruk die hij/zij heeft van het kind en het advies van het
Drempelonderzoek. Ook worden hierbij de leerkrachten van de vorige groepen, de intern
begeleider en de directeur geraadpleegd. Op basis van dit advies kunnen de ouders een
school voor voortgezet onderwijs kiezen.
4.4 Als het niet zo lekker loopt….
Kinderen kunnen allerlei problemen hebben op leergebied, emotioneel gebied, sociaal
gebied en lichamelijk gebied. Ook kunnen er gedragsproblemen zijn, soms als gevolg van
leerproblemen, maar soms ook vanwege stoornissen als bijvoorbeeld ADHD of autisme.
Zodra leerlingen extra zorg nodig hebben wordt deze in de klas gegeven. Dit alles wordt
vastgelegd in een groepsoverzicht en een groepsplan, waarbij we vooral kijken naar de
onderwijsbehoefte van een kind. Het accent ligt dus meer op de mogelijkheden van een
kind in plaats van op de onmogelijkheden.
30
De extra zorg in de klas kan bestaan uit extra instructie aan de instructietafel, gebruik
maken van speciale hulpmiddelen of aangepast werk. Sommige leerlingen hebben
gewoon meer oefentijd nodig, andere leerlingen zijn soms gebaat bij het nogmaals of op
een andere manier aanbieden van de leerstof. Dit wordt per leerling bekeken, maar in de
praktijk worden leerlingen met dezelfde onderwijsbehoefte geclusterd.
Voor ieder kind wordt dus gekeken wat de beste manier is: begeleiding in kleine groepjes
of individuele begeleiding. Deze begeleiding wordt binnen de groep gegeven door de
eigen leerkracht, maar ook kan een onderwijsassistent worden ingeschakeld. Kinderen
die onzeker zijn of faalangstig, kunnen ook baat hebben bij instructie vooraf, zodat het
kind de leerstof in de groep beter kan opnemen en verwerken.
De onderwijsassistent is in de eerste plaats echter belast met de begeleiding van de
zogenaamde rugzakleerlingen. Deze leerlingen met een indicatie hebben recht op extra
ondersteuning, die bekostigd wordt door de overheid. Deze ondersteuning bestaat uit de
inzet van de onderwijsassistent, maar ook uit ambulante begeleiding verzorgd door
scholen voor speciaal onderwijs.
De intern begeleider (IB) is de persoon die de voortgang van de zorg aan de leerlingen
bewaakt. Zij voert daartoe regelmatig gesprekken met de leerkrachten (groeps- en
leerlingbesprekingen) en observeert in de groep. Ook bewaakt zij samen met de
directeur het niveau van het onderwijs door het maken van trendanalyses op basis van
de CITO-uitslagen. De IB wordt daarbij zonodig ondersteund door de orthopedagoog van
het samenwerkingsverband WSNS (Weer samen naar school), door ambulante
begeleiders vanuit het speciaal onderwijs (bv. via de stichting SPON), de schoolarts en
door een deskundige van het schoolmaatschappelijk werk (SMW).
Het begeleiden van een zorgleerling kent ook zijn grenzen. Als er na een periode van
extra zorg geen verbetering is opgetreden en er zorgen blijven over de ontwikkeling van
het kind, dan wordt er met de ouders besproken of de leerling aangemeld zou kunnen
worden bij het zorgteam (ZT). Het zorgteam bestaat uit o.a. een orthopedagoog, de
schoolarts, de schoolmaatschappelijk werker en de IB van de betrokken school. Het
zorgteam geeft na een advies. Dit advies kan bijvoorbeeld zijn:
Speciale hulp in onze school
Hulp van het SMW
Hulp van de schoolarts
Verder onderzoek bij een bepaalde deskundige
Een preventief ambulant begeleidingstraject
Plaatsing in het SBO (Speciaal Basisonderwijs)
Aanvraag leerlinggebonden financiering (LGF) voor hulp in onze school, het
zogenaamde rugzakje
Andere adviezen
Als plaatsing in het SBO geadviseerd wordt, dan zullen wij ons in principe aansluiten bij
dat advies. Uw kind is dan volgens het onderzoek niet gebaat bij onderwijs op een
basisschool, ook niet met speciale zorg of een rugzakje. En hoe vervelend het ook kan
zijn voor ouders, voor de ontwikkeling van het kind is een dergelijke beslissing normaal
gesproken wel het beste. Wij zullen in zo’n geval kijken naar het belang van het
betreffende kind, maar ook naar dat van de andere kinderen in de groep. Als de
zorgleerling structureel onevenredig veel tijd vraagt van de leerkracht, dan zou de
ontwikkeling van de andere kinderen in de groep daaronder kunnen lijden. Ook dat is een
reden om het advies van het zorgteam te volgen. Wij zijn tenslotte verantwoordelijk voor
de ontwikkeling en het welbevinden van alle kinderen op onze school.
31
Als geadviseerd wordt om de leerling verder te helpen op onze school, al dan niet met
LGF (het rugzakje), dan zullen wij onze uiterste best doen om dat op een goede manier
te bewerkstelligen. Zo hebben wij op onze school al diverse leerlingen die (al dan niet
met behulp van LGF) extra begeleiding krijgen op school. Overigens is het aanvragen van
LGF aan strikte regels gebonden, en zullen we meestal zonder deze extra financiën
zorgen voor een goede begeleiding voor zover die binnen onze mogelijkheden ligt.
Bij problemen op sociaal-emtioneel gebied, zullen er regelmatig gesprekken plaats
vinden. Vaak geven wij ouders dan het advies om SMW (schoolmaatschappelijk werk) in
te schakelen. Bij lichamelijke problemen wordt er vaak doorverwezen naar de huisarts of
de schoolarts/schoolverpleegkundige.
Een lastige situatie kan zich voordoen wanneer ouders weigeren hun kind te laten
onderzoeken of het onderzoek extern te laten uitvoeren zonder de uitkomst ervan met
ons te delen of niet akkoord gaan met de hulpvraag van het onderzoek. In zo”n geval
krijgen wij niet de goede informatie over de beste manier van begeleiden. Ook kan er
geen LGF worden aangevraagd. Wanneer ouders ervoor kiezen om niet mee tw werken
aan onderzoeken of aan het opvolgen van adviezen, kan dit gevolgen hebben voor de
begelieding van het kind, hoe moeilijk wij zo’n beslissing zelf ook vinden. Wij vragen
ouders dan ook zeer dringend om mee te werken aan noodzakelijke procedures en om
contact met ons, ook (juist) als het niet zo lekker loopt met uw kind, goed en open te
houden. Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde belang voor ogen: de beste zorg voor
uw kind.
Als u vragen of twijfels hebt over de ontwikkeling van uw kind, of zich zorgen maakt
hierover, dan nodigen we u van harte uit een afspraak te maken met de Intern
Begeleider. En komt u er dan nog niet uit, dan kunt u een afspraak maken met de
directie.
4.5 Een jaar overdoen / overslaan
Het is voor een kind met (ernstige) leerproblemen niet altijd zinvol om een jaar over te
doen. Wanneer een extra jaar geen middel is om de problemen op te lossen, begeleiden
we de kinderen op hun eigen niveau binnen hun jaargroep. Dat betekent dan wel, dat
deze kinderen na acht jaar basisonderwijs niet altijd de kerndoelen hebben behaald.Niet
alle leerlingen die van school gaan, beheersen het eindniveau van groep 8. Dat is ook
niet realistisch. Wat we proberen is ieder kind voor te bereiden op vervolgonderwijs dat
voor hem of haar haalbaar is.
Een jaar overdoen
In sommige gevallen is het wel zinvol om een extra jaar in te lassen. Kinderen kunnen
baat hebben bij zo’n extra jaar wanneer het tempo voor hen tijdelijk wat te hoog ligt. Als
we merken dat een kind de leerstof wel aankan, maar daar wat meer tijd voor nodig
heeft, dan kan een extra jaar met speciale begeleiding de leerachterstand (voor een
deel) wergwerken. Het kan heel goed zijn voor een kind als op deze manier de druk een
beetje van de ketel wordt gehaald. Door een extra jaar kunnen vaak leerproblemen in de
jaren erna voorkomen worden. Vaak gebeurt dit in groep 3, 4 of 5. In de hoogste
groepen blijkt een extra jaar de problemen meestal niet op te lossen, tenzij er sprake is
geweest van veel verzuim door bv. ziekte.
Vooral in groep 2 is het belangrijk om te kijken of een kind echt toe is aan groep 3. In
het verleden werd altijd de strakke grens van 1 oktober gehanteerd. Wie voor die tijd zes
jaar werd, ging automatisch naar groep 3. Tegenwoordig kijken we naar de ontwikkeling
van het kind. Sommige kinderen kunnen beter nog een jaartje “kleuteren”.
32
In dat jaar wordt planmatig gewerkt aan de achterstanden. Dat kan veel leerproblemen
voorkomen.
Het eventuele zittenblijven of het extra jaar in groep 2 wordt altijd ruim voor het einde
van het schooljaar met de ouders besproken. Met elkaar kunnen we dan overleggen wat
het beste voor het kind is. In uitzonderlijke gevallen waarin we er niet met elkaar uit
zouden komen, heeft de school hierbij echt het laatste woord.
Een jaar overslaan – versnellen
Er zijn ook kinderen die veel sneller leren dan gemiddeld. Een ruim bovengemiddeld
intelligent kind heeft geen acht jaar nodig om de basisleerstof te doorlopen. Toch zijn we
erg terughoudend in ons beleid om kinderen een jaar over te laten slaan. We zien o.a. de
nadelen die de overgang naar het voortgezet onderwijs op jonge leeftijd met zich mee
brengt.
Bovendien proberen we begaafde kinderen uit te dagen door ze verrijkings- en
verdiepingsleerstof te bieden. De basisleerstof wordt hier en daar compacter gemaakt,
zodat deze kinderen daar niet onnodig lang mee bezig hoeven zijn.
Voor de overgang van groep 2 naar groep 3 geldt hetzelfde als bij het extra jaar: de
grens van 1 oktober bestaat niet meer. Een kind dat op 1 oktober nog geen zes jaar is,
kan toch al best toe zijn aan groep 3.
4.6 Dyslexie
In Nederland heeft ongeveer 10% van de leerlingen moeite met het leren lezen en/of
spellen. Bij sommige van hen zijn de problemen dusdanig groot dat gesproken kan
worden van dyslexie. Intelligentie speelt hierbij geen rol en er is dus sprake van een
opvallend verschil met andere cognitieve vaardigheden.
Als een kind niet goed leert lezen, heeft dat grote gevolgen voor zijn schoolloopbaan en
zijn verdere functioneren in de maatschappij. Daarom is het belangrijk om leesproblemen
zo vroeg mogelijk te onderkennen en aan te pakken. Onze school volgt daarbij de
stappen van het in 2001 landelijk ontwikkelde “Protocol Leesproblemen en Dyslexie” voor
groep 1 t/m 4 en het in 2005 ontwikkelde protocol voor groep 5 t/m 8. Dit laatste sluit
weer aan op de werkwijze in het voortgezet onderwijs, zodat er een doorgaande lijn is.
Lees- en spellingproblematiek kan een reden zijn om een dyslexieonderzoek uit te laten
voeren. Dit onderzoek mag (als u de kosten vergoed wilt krijgen) alleen worden
uitgevoerd als de school al voldoende inspanningen heeft verricht om het kind extra te
helpen met lezen en spellen. Kinderen geboren vanaf januari 2000 kunnen bij de
zorgverzekeraar van de ouders in aanmerking komen voor vergoede diagnostiek en
behandeling van dyslexie. Deze regeling van de zorgverzekeraars geldt alleen voor
leerlingen met een hardnekkig lees- en spellingprobleem (= op minimaal drie
achtereenvolgende meetmomenten een E-score op de cito-toetsen voor lezen/spelling),
waarbij de zorg aanvangt voor het negende levensjaar en de school op basis van het
Protocol Leesproblemen en Dyslexie de nodige extra begeleiding reeds heeft gegeven.
Uw zorgverzekeraar bepaalt tot welke onderzoeksbureaus u zich kunt wenden. Het is dus
belangrijk dat u hierover vooraf informatie inwint om niet voor onaangename financiële
verrassingen te komen staan.
Kinderen die geboren zijn voor 2000, kunnen wel in aanmerking komen voor diagnostiek
en behandeling, maar dan voor eigen kosten van de ouders.
Zonder dyslexieonderzoek (dyslexieverklaring) krijgt een kind indien nodig toch extra
begeleiding op school en is er daarnaast voor lees-/spellingzwakke leerlingen eeen aantal
aanpassingen mogelijk, bijv.:
33
Aanpassingen aan toetsen (bijv. voorlezen, meer tijd, grotere letter)
Aanpassen van de beoordeling van spellingfouten bij andere vakken dan
Nederlands
Hulp van een “maatje” bij het lezen van opdrachten bij andere vakken dan lezen
Vrijstellingen van bepaalde toetsen of opdrachten
Gebruik van ondersteunend materiaal
Gebruik van het computerprogramma Kurzweil (allen na overleg met IB en de
leescoördinator)
Als een kind dyslexie heeft / leeszwak is, dan heeft dat ook consequenties voor de
ouders. Zij hebben de belangrijke taak het kind te blijven aanmoedigen en ondersteunen.
Bovendien spelen zij een heel belangrijke rol bij het thuis oefenen en trainen.
Leeszwakke/dyslectische kinderen hebben veel extra oefening nodig. Kinderen met een
hardnekkig lees- en/of spellingprobleem hebben in het voortgezet onderwijs wel baat bij
een dyslexieverklaring. In het overdrachtsrapport van groep 8 naar de brugklas zal het
daarom altijd aangegeven worden als er een vermoeden van dyslexie is. In het
voortgezet onderwijs kan dan een onderzoeksprocedure gestart worden.
Het Protocol Leesproblemen en Dyslexie is op de website van de school, www.accoord-
zwijndrecht.nl te vinden bij Leerlingen onder het kopje Leerlingenzorg.
4.7 Schoolarts (Jeugdarts)
In de loop van de acht jaren dat uw kind op school zit, komt het regelmatig in aanraking
met de schoolartsendienst:
Alle kinderen van groep 2 krijgen een uitnodiging voor een bezoek aan de
jeugdarts.
Alle kinderen uit groep 4 worden gemeten en gewogen.
Alle kinderen uit groep 7 worden voor een onderzoek door de
jeugdverpleegkundige uitgenodigd.
Alle 9-jarigen worden gevaccineerd.
De uitkomst van de onderzoeken wordt, voor zover dat van belang is, met de
groepsleerkracht besproken tenzij u vooraf aangeeft daat bezwaar tegen te hebben.
Uiteraard wordt u zelf geïnformeerd door de schoolarts. U kunt zelf met vragen over de
lichamelijke ontwikkeling van uw kind terecht bij uw eigen huisarts.
4.8 Logopedie
Goed leren spreken en luisteren is voor een kind van groot belang. Het is noodzakelijk
voor een goede ontwikkeling: verstandelijk, emotioneel en sociaal. Ook beïnvloedt het de
leerprestaties, zoals het leren lezen en schrijven. Zijn er (beginnende) problemen in de
spraakontwikkeling, dan is het belangrijk om daar in een vroeg stadium iets aan te doen.
Helaas maakt de gemeente Zwijndrecht het inzetten van schoollogopedie niet mogelijk.
Gelukkig hebben we wel afspraken kunnen maken met Logopediepraktijk Punt voor een
jaarlijkse screening van de leerlingen in groep 2. Op basis van deze screening kan ouders
geadviseerd worden om afspraken te maken voor behandeling door een logopediste.
4.9 Schoolmaatschappelijk werk
Kinderen hebben soms problemen die samenhangen met hun thuissituatie en
leefomgeving. De school heeft ook een taak in het bieden van zorg aan deze leerlingen.
Het SMW (School Maatschappelijk Werk) kan hierbij hulp bieden, zowel aan de
34
leerkracht, de IB, het kind als aan de ouders. SMW is bedoeld voor kortdurende
hulpverlening en advisering. U kunt hierbij denken aan:
Sociale problemen, bijv. moeite met de omgang met andere kinderen, pesten of
gepest worden.
Problemen in de thuissituatie, bijv. rond een scheiding of een andere ingrijpende
gebeurtenis.
Vragen over welk soort hulpverlening uw kind zou kunnen helpen.
Aanmelding bij het SMW is mogelijk via de Intern Begeleider van onze school. Ook kunt u
als ouders/verzorgers zelf contact opnemen.
De maatschappelijk werker heeft een beroepsgeheim en neemt nooit contact op met
anderen zonder toestemming van de adviesvrager.
4.10 Vertrouwenspersoon
Misschien wilt u eens in vertrouwen praten over problemen van persoonlijke aard, over
uw kind of de gezinssituatie. Of u maakt zich zorgen omdat u verontrustende signalen
opvangt over andere kinderen. Dan kunt u daarvoor op school altijd terecht bij iemand in
wie u zelf vertrouwen hebt. Dat kan bijvoorbeeld de groepsleerkracht zijn of iemand van
de directie of de IB.
Iedere medewerker van school heeft een beroepscode, die inhoudt dat vertrouwelijke
informatie over u of uw kind nooit buiten de school komt. Wanneer u er speciaal om
vraagt, zal de desbetreffende leerkracht er ook niet over spreken met collega’s binnen de
school. Een uitzondering kan gemaakt worden als de leerkracht vindt dat de
vertrouwenspersoon op de hoogte moet zijn.
De wet schrijft voor dat iedere schoollocatie zo’n speciale vertrouwenspersoon aanwijst.
Bij deze persoon kunt u na afspraak terecht voor een gesprek. Dit zal altijd vertrouwelijk
worden behandeld. De vertrouwenspersoon kan u desgewenst doorverwijzen naar een
hulpinstantie. De vertrouwenspersoon is er ook voor de leerlingen. (Voor hen geldt
uiteraard ook dat ze met iedere leerkracht kunnen praten in wie ze vertrouwen hebben.)
De vertrouwenspersonen voor onze school zijn:
Mevr. Dineke de Heer (leerkracht)
Mevr. Ester Stam (IB)
35
5. CONTACT MET OUDERS
5.1 Communicatie school – ouders
Het is van groot belang dat er een goed contact bestaat tussen ouders en de school.
Meestal verloopt dit contact ook goed. Ouders en leerkrachten hebben namelijk hetzelfde
belang voor ogen: het welzijn van de kinderen.
We willen u vragen om bij ons te komen als u denkt dat er communicatieproblemen zijn.
Die kunnen dan het beste zo snel mogelijk opgelost worden.
Sleutelwoorden in het contact met elkaar zijn voor ons: openheid, eerlijkheid en respect.
5.2 Instuif
Om u op de hoogte te houden van waar uw kind op school mee bezig is houden we in de
groepen 1 t/m 8 een paar keer per jaar een instuif. Deze instuif vindt altijd plaats op
woensdag na schooltijd op daarvoor vastgestelde data, die u in de schoolkalender kunt
vinden.
Tijdens deze instuif ligt het werk van de kinderen op de tafel. Samen met uw kind kunt u
dan dit werk bekijken en bespreken.
In groep 3 vinden er aan het begin van het jaar extra instuifmomenten plaats i.v.m. de
start van het leesproces.
5.3 Informatieavond
Aan het begin van ieder schooljaar zal de groepsleerkracht van uw kind u uitnodigen voor
een informatiebijeenkomst. Tijdens deze informatieavond kunt u kennismaken met de
nieuwe leerkracht(en) van uw kind en wordt verteld wat er in het betreffende jaar op het
programma staat. U kunt dan de lesmethoden bekijken en vragen stellen. Ook zal de
leerkracht aangeven of er nog ouderhulp nodig is.
We hopen dat er op deze informatieavonden tenminste één ouder van elk kind aanwezig
kan zijn.
De data staan op de schoolkalender en worden ook aangegeven in de nieuwsbrief.
5.4 Voortgangsgesprekken
Twee keer per jaar (in november en februari) organiseren we een voortgangsgesprek
waarvoor alle ouders worden uitgenodigd.
Tijdens deze gesprekken willen we met u praten over de vorderingen van uw kind. In
februari komt daarbij ook het rapport ter sprake. Maar niet alleen de vorderingen zijn
belangrijk. Ook het welbevinden en het functioneren van uw kind in de thuissituatie is
een belangrijk gespreksonderwerp.
We nodigen bewust alle ouders uit, want ook als alles prima gaat met uw kind en u geen
vragen heeft, vinden we het goed om contact met u te hebben en ervaringen over uw
kind uit te wisselen. Ook de, ogenschijnlijk, wat minder belangrijke dingen kunnen dan
toch even aan de orde komen. De uitnodiging voor deze voortgangsgesprekken is dan
ook niet vrijblijvend.
Aan het eind van het schooljaar is er gelegneheid voor een derde voortgangsgesprek.
Hiervoor nodigen we niet standaard alle ouders uit. U kunt zelf aangeven of u hier
gebruik van wilt maken. Het kan ook zijn dat de groepsleerkracht redenen heeft om u uit
te nodigen voor dit laatste gesprek.
36
Als tijdens één van deze gesprekken blijkt dat 15 minuten te kort is, kan er een nieuwe
afspraak gemaakt worden. Wanneer er zich tussentijds problemen voordoen, nemen wij
natuurlijk eerder contact met u op.
5.5 Tussentijdse gesprekken
Met ouders van kinderen die speciale zorg of aandacht krijgen, houden de leerkrachten
regelmatiger contact, namelijk eens per zes weken. Dit kan d.m.v. gesprekken op school
of telefonisch plaatsvinden.
5.6 Website
Via onze website, www.accoord-zwijndrecht.nl, blijven we met u in contact. U kunt daar
regelmatig stukjes van de leerkracht en/of van de kinderen zelf vinden over wat er in de
klas gedaan wordt. U vindt dit onder de knop Groepen.
Ook kunt u via de nieuwspagina’s en in het digitale fotoalbum foto’s bekijken van
speciale activiteiten en bijzondere gebeurtenissen. Kijk dus regelmatig of er iets nieuws
te vinden is.
Ook vindt u allerlei huishoudelijke informatie op de website en onder de knop Downloads
staat o.a. deze schoolgids, maar ook allerlei formulieren, die u nodig kunt hebben voor
de school.
5.7 Nieuwsbrief
Om u zo goed mogelijk te informeren over allerlei zaken sturen we u op elke laatste
vrijdag van de maand per mail een digitale nieuwsbrief toe. Daarin vindt u altijd de
meest recente informatie over data en tijden van activiteiten en informeren wij u over
ontwikkelingen in ons onderwijs en op de school. De nieuwsbrieven kunt u ook
terugvinden op onze website.
Het is van groot belang dat u de nieuwsbrieven goed doorneemt, zodat u niet voor
verrassingen komt te staan.
Als u de digitale nieuwsbrief wenst te ontvangen, stuurt u dan een e-mail met de naam
van uw kind en zijn of haar groep en het e-mailadres waarop u de brief wenst te
ontvangen. Wij zorgen dan voor de aanmelding bij Mailblast, het programma dat voor
verzending van de nieuwsbrief wordt gebruikt.
Alleen als u geen internet heeft, dan kunt u de brief ook op papier ontvangen.
5.8 Jaarkalender
Aan het begin van het schooljaar ontvangen alle gezinnen de schoolkalender. Deze
kalender bevat alle informatie over de vele activiteiten in de school, de jaarroosters en
ook de lijsten met namen en adressen, die voor de ouders van belang zijn.
5.9 Ouderhulp
We stellen het ontzettend op prijs dat veel ouders, ondanks hun eigen drukke
werkzaamheden, bereid zijn om te helpen op school. Dankzij deze hulp kunnen wij veel
extra activiteiten, leuke en nuttige, organiseren voor de kinderen.
Zo zijn er ouders die helpen bij de gymlessen van de kleuters, bij sporttoernooien, als
begeleiding bij excursies, bij feesten, vieringen of de avondvierdaagse, bij speciale
klusjes, etc.
37
Wilt u ook helpen dan kunt u dit doorgeven aan de leerkracht van uw kind. Ook zullen we
via de nieuwsbrief of een speciale oproep regelmatig een hulpvraag doorgeven.
Het voelt heel goed om als leerkrachten en ouders samen te werken bij allerlei
activiteiten voor de kinderen.
5.10 De ouderraad (OR)
Op onze school is een actieve en enthousiaste ouderraad werkzaam. De ouderraad werkt
samen met de leerkrachten bij talloze activiteiten, zoals feesten, vieringen en
sportactiviteiten. Mede dankzij de ouderraad kunnen we deze activiteiten doorgaans heel
geslaagd noemen. Wij zijn als school daarom dan ook heel blij met de inzet van de
ouderraad.
De ouderraad beheert onder toezicht van de medezeggenschapsraad ook de vrijwillige
ouderbijdrage. De ouderraad vergadert elke maand. Bij de vergaderingen is ook altijd de
directeur of een MT-lid aanwezig.
Er ontstaat een vacature in de OR, wanneer één van de leden aftredend is en zich niet
herkiesbaar stelt. Via de nieuwsbrief zal de OR dit aan u laten weten. U kunt zich dan
desgewenst verkiesbaar stellen.
Voor de namen en de telefoonnummers verwijzen wij u naar de schoolkalender.
5.11 De medezeggenschapsraad (MR)
Op elke basisschool is een medezeggenschapsraad (MR). Dat is bij de wet zo geregeld.
De Medezeggenschapsraad bestaat uit drie ouders (gekozen door en uit ouders) en drie
leerkrachten. De namen vindt u in de schoolkalender. De directeur is als adviserend lid
aan de MR toegevoegd.
Er wordt ongeveer 5 keer per jaar vergaderd over zaken aangaande belangrijke school-
en bestuursbesluiten. De oudergeleding van de medezeggenschapsraad heeft hierbij
instemmings- of adviesrecht (afhankelijk van het onderwerp).
Allerlei wettelijke informatie over MR-zaken is te vinden op www.infowms.nl.
Bovenschoolse zaken, dus zaken die voor alle scholen van PCOAZ gelden, worden
besproken in de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Vanuit de
medezeggenschapsraden van ale 12 scholen van de Stichting PCOAZ is of een ouder of
een leerkracht afgevaardigd in deze GMR.
5.12 Vrijwillige ouderbijdrage
Elke school (elk bevoegd gezag) kan zelf bepalen hoe hoog de ouderbijdrage is. Binnen
PCOAZ is de ouderbijdrage vastgesteld op een bedrag van € 25,00 per leerling per jaar.
In het najaar ontvangen de ouders een brief van de ouderraad met een oproep om de
ouderbijdrage over te maken. Dit geld wordt gebruikt om allerlei extra dingen voor de
kinderen te doen, zoals een cadeautje met Sinterklaas, een traktatie bij een schoolfeest,
de jaarlijkse Paasmaaltijd, etc.
Natuurlijk heeft u er recht op om te weten hoe uw geld besteed wordt. Daarom maakt de
penningmeester van de ouderraad ieder jaar een financieel overzicht met de inkomsten
en de uitgaven. Dit overzicht wordt bij de oproep tot betaling gevoegd.
Ook wordt dit overzicht gecontroleerd door de medezeggenschapsraad en door de
accountant van het bevoegd gezag.
38
5.13 Thema-ouderavond
Ieder jaar organiseert de MR een ouderavond rond een bepaald thema, zoals het thema
“Kind en media” en “Gezonde voeding”.
5.14 Informatie naar gescheiden ouders
Wij hopen dat gescheiden ouders elkaar volledig informeren betreffende hun kinderen en
ook samen naar de voortgangsgesprekken kunnen komen. We beseffen ook dat dat niet
altijd zo eenvoudig ligt. Als u als niet-verzorgende ouder apart op een voortgangsgesprek
wilt komen, dan kunt u dit doorgeven aan de groepsleerkracht. U kunt ook vragen om
een uitdraai van het rapport van uw kind. Nieuwsbrieven kunt u op de website bekijken
of u kunt om een digitaal abonnement vragen (zie hoofdstuk 5.5).
De school kán weigeren om informatie te geven als dat ingaat tegen het belang van het
kind. Dit kan echter alleen als de situatie is onderzocht door een deskundige en er
daarvan een schriftelijke verklaring is. Alleen het verzet van één ouder is voor de school
geen reden om de andere ouder niet meer te informeren. Beide ouders hebben in
normale gevallen juridisch het recht op informatie over hun kind.
39
6. HET PERSONEEL
6.1. Wie werken er in de school
Op onze school werkt een groot team van mensen die zich inzetten voor het onderwijs
aan de kinderen, iedereen met zijn of haar eigen taak of functie. Om u inzicht te geven in
wie wie is en welke taak iemand heeft, geven we hieronder een overzicht van de mensen
die werkzaam in de school.
Directeur:
- Dhr. A.A. Klink
De directeur heeft de dagelijkse leiding van de school en legt verantwoording af aan het
bevoegd gezag.
Managementteam
- Dhr. A.A. Klink
- Mevr. H. van de Burgt – Versluys (onderbouwcoördinator)
- Dhr. R.G. van der Veen (bovenbouwcoördinator)
- Mevr. E. Stam – Offereins (intern begeleider)
Het managementteam (MT) bereidt beleidsvoorstellen voor. Bij afwezigheid van de
directeur zijn de andere MT-leden het eerste aanspreekpunt voor ouders. De
bouwcoördinatoren geven leiding aan hun “bouw”” (onderbouw: groep 1 t/m 3 en
bovenbouw: groep 4 t/m 8). De taken van de intern begeleider zijn toegelicht in
hoofdstuk 4.
ICT-coördinator
- Dhr. R.G. van der Veen
De ICT-coördinator heeft het totale computeronderwijs op school onder zijn hoede (zie
3.3. computeronderwijs). Hij adviseert de leerkrachten bij het gebruik van de computers
en de dagelijkse lespraktijk. Ook coördineert hij het beheer van de systeemen, dat
overigens extern uitbesteed is.
Groepsleerkrachten
Voor het overzicht van de namen van de groepsleerkrachten verwijzen we naar de
schoolkalender.
De groepsleerkracht is de persoon die de verantwoordelijkheid heeft over het
onderwijsaanbod aan en het leerproces van de kinderen in zijn/haar groep. In een groep
werken nooit meer dan twee vaste leerkrachten, die dan deze verantwoordelijkheid
delen. De groepsleerkrachten zijn het eerste aanspreekpunt voor de ouders als het om
uw kind gaat.
Onderwijsassistente
- Mevr. I. Borsje – van Breugel
De onderwijsassistente biedt ondersteuning in de groepen en werkt met kinderen die
extra begeleiding nodig hebben. Ze werkt onder leiding en verantwoordelijkheid van de
groepsleerkracht en de intern begeleider.
40
Gymnastiekleerkracht
- Mevr. R. van Kints
De vakleerkracht voor gymnastiek is bovenschools aangesteld en geeft een aantal
gymnastieklessen. Verder ondersteunen ze de leerkrachten met raad en daad bij het
bewegingsonderwijs.
Conciërge
- Mevr. N. Mol
De conciërge verricht diverse ondersteunende werkzaamheden in de school en is voor de
kinderen en de ouders vaak het eerste aanspreekpunt. Daarnaast heeft mevr. Mol de
leiding over ons schoolkoor Het Akkoord.
Schoolschoonmaak
- Het Alblasserdams schoonmaakbedrijf
Medewerkers van het Alblasserdams Schoonmaakbedrijf zorgen er dagelijks voor dat de
school wordt schoon gemaakt. De werkzaamheden worden volgens een vast schema
verricht, zodat alle onderdelen voldoende aandacht krijgen.
6.2 Vervanging
Vroeger had elke klas zijn eigen juf of meester, die er, behalve bij ziekte, altijd was.
Maatschappelijke ontwikkelingen, veranderingen in het onderwijs en in de wetgeving
zorgen ervoor dat dat niet meer vanzelfsprekend is. Deeltijdarbeid, lestijdencompensatie
(voorheen ADV), diverse soorten verlof, nascholing, individuele leerlingzorg e.d. zorgen
ervoor dat er meerdere leerkrachten verantwoordelijk zijn voor en betrokken zijn bij een
groep. Het beleid van de school is erop gericht dat een groep niet meer dan twee vaste
leerkrachten heeft. Bij kortdurende afwezigheid, zal geprobeerd worden om de
duocollega te laten waarnemen, zodat een groep met twee leerkrachten toch meestal
hun eigen juf of meester krijgt.
Doordat alle leerkrachten in de school hun werkplanning op dezelfde manier geregeld en
genoteerd hebben, kan een invaller doorgaans gewoon verder met het normale werk in
de groep.
Soms is het heel moeilijk om een vervanger te vinden, vooral bij onverwachte
afwezigheid. Tot nu toe is het ons altijd gelukt om zodanige regelingen te treffen dat de
kinderen niet naar huis hoefden te worden gestuurd. Dit zal altijd ons streven zijn.
6.3 Stagiaires
Stagiaires PABO en MBO
De school verplicht zich jaarlijks studenten van de Pedagogische Academie Basis
Onderwijs (PABO) een stageplaats aan te bieden. De studenten studeren altijd aan de
hogeschool InHolland (Dordrecht/Rotterdam). De studenten zijn vaste dagdelen in de
week aanwezig naast de groepsleerkracht.
Tevens lopen er studenten stage van diverse MBO-scholen die opleiden tot
onderwijsassistent (niveau 3 en 4).
LIO-stage (Leraar in Opleiding)
Vierdejaars studenten van de PABO volgen de zogenaamde LIO-stage (Leraar in
Opleiding). Een LIO-stage houdt in, dat de desbetreffende student voor een deel van de
week verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen van een groep. De student wordt
41
naast zijn lesgevende taak betrokken bij alle activiteiten die binnen de school plaats
vinden. Gesprekken met ouders kunnen onderdeel uitmaken van dit takenpakket. De
LIO-student werkt bepaalde dagen zelfstandig en zonder direct toezicht in de groep,
maar blijft onder de verantwoordelijkheid van de vaste groepsleerkracht.
6.4 Bij- en nascholing
Ëén van de kenmerken van een school waar goed onderwijs wordt gegeven, is dat het
een lerende organisatie moet zijn, die zich voortdurend ontwikkelt.
Daarom worden leerkrachten gestimuleerd om opleidingen en studiedagen te volgen die
leiden tot meer professionalisering. Een aantal personeelsleden is ook dit jaar bezig met
een opleding of cursus, en soms zal dus iemand af en toe afwezig zijn. Natuurlijk is er
dan altijd voor passende vervanging gezorgd.
Ook als schoolteam in totaliteit zijn we voortdurend in ontwikkeling. Daarom volgen we
ieder jaar een aantal studiebijeenkomsten over o.a. Handelingsgericht Werken met
kinderen (in het kader van de Wet Passend Onderwijs), nieuwe lesmethoden, motoriek
bij kleuters en het optimaal gebruik van het digitale schoolbord. Deze
studiebijeenkomsten vinden zowel onder als buiten schooltijd plaats. Als ze onder
schooltijd plaats vinden, dan zijn alle kinderen vrij. Voor de data van deze studiedagen
en studiemiddagen verwijzen we u naar onze schoolkalender.
42
7. BIJZONDERE ACTIVITEITEN
Naast het dagelijkse werk in de klas en op school worden er allerlei bijzondere
activiteiten georganiseerd, zoals de vieringen van de christelijke feetsdagen, het
Sinterklaasfeest, een zomeerfeest en een pannenkoekenfeest.
Ook nemen we deel aan allerlei verschillende sportactiviteiten. In de jaarlijks uit te geven
schoolkalender vindt u de informatie over al deze activiteiten en ook over de data waarop
deze activiteiten plaats vinden.
43
8. ZAKELIJK EN JURIDISCH
8.1 Inspectie basisonderwijs
De isnpectie voor het basisonderwijs is een door de overheid ingestelde instatntie met
een controlerende en adviserende taak, maar ook het bevoegd gezag van de stichting
heeft hierin een steeds grotere taak.
Jaarlijks worden de toetsgegvens en allerlei beleidsdocumenten van de school bekeken
en basis daarvan wordt bepaald hoe vaak er bezoek nodig is.
Een goed functionerende school krijgt één keer per 4 jaar een uitgebreid
kwaliteitsonderzoek. Onze school heeft voor het laatst in het schooljaar 2006-2007 een
dergelijk zogenaamd PKO (Periodiek Kwaliteits Onderzoek) gekregen.
Het inspectierapport dat hiervan is opgemaakt ligt op school ter inzage voor iedereen die
daar belangstelling voor heeft en kan ook ook op de site van de inspectie worden
bekeken (www.onderwijsinspectie.nl).
Ook voor vragen over het onderwijs, of de inspectierapporten, kunt u op deze website
terecht. Bellen kan ook: 0800 – 8051 (gratis) of mailen: [email protected]
Voor klachtmeldingen over seksuele intimidatie of misbruik, ernstig psychisch of fysiek
geweld kunt uterecht bij het meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900-1113111 (lokaal
tarief).
8.2 Klachtenprocedure
Schoobesturen zijn wettelijk verplicht een klachtenregeling vast te stellen. Ouders
kunnen klachten indienen over gedragingen en beslissingen (of het nalaten daarvan) van
bestuur, schoolleiding of personeel van de school. Met deze regeling wordt beoogd de
kwaliteit van het onderwijsklimaat te verbeteren.
De officiële klachtenregeling is als document op de website van de shool geplaatst en ligt
ook op school ter inzage.
Meestal zullen klachten op een voor de klager bevredigende manier door de
schoollleiding of het bestuur worden behandeld.
In uitzonderlijke gevallen kunnen klachten ingediend worden bij de Landelijke
Klachtencommissie Primair en Voortgezet Onderwijs, Celebesstraat 16, 3531 KC Utrecht,
tel. 030-2306037. Deze commissie neemt klachten overigens pas in behandeling als de
klager eerst geprobeerd heeft er met de schoolleiding of het schgoolbestuur uit te
komen.
8.3 Verzekering en aansprakelijkheid
De school heeft een schoolverzekeringspakket, bestaande uit een ongevallenverzekering
en een aansprakelijkheidsverzekering.
Op grond van de ongevallenverzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten
(leerlingen, personeel en vrijwilligers) verzekerd. De verzekering geeft recht op een
uitkering indien een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en
tandheelkundige kosten geddeltelijk meeverzekerd, voor zover de eigen verzekering van
de betrokkenen geen dekking geeft. Materiële schade, bv. een kapotte bril, valt niet
onder de dekking van de ongevallenverzekering.
De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school zelf als zij die voor de school
actief zijn, dekking tegen schadeclaims ten gevolge van onrechtmatig handelen.
Wij attenderen u in dit verband op twee aspecten die vaak aanleiding geven tot
misverstanden.
44
Ten eerste is de school c.q. het schoolbestuur bniet zonder meer aansprakelijk voor alles
wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het
geval zou zijn, zou alle schade die in schoolverband ontstaat door de school moeten
worden vergoed. Dze opvatting leeft bij veel mensen, maar berust op een misverstand.
De school heeft pas een schadevergoedingsplicht wanneer er sprake is van een
verwijtbare fout. De school (of zij die voor de school optreden) moeten tekort zijn
geschoten in hun rechtsplicht. Het is mogelijk dat er schade wordt geleden, zonder dat er
sprake is van enige onrechtmatigheid. Bijvoorbeeld: een bal tegen een bril op het
schoolplein, een mobiele telefoon die kwijt raakt onderweg, een kettinkje dat zoekraakt
in de gymzaal, etc. Dit wordt dan dus ook niet gedekt door de
aansprakelijkheidsverzekering en dus ook niet door de school vergoed.
Ten tweede is de school niet aansprakelijk voor (schade door) onrechtmatig handelen of
gedrag van leerlingen. Leerlingen (als zij jonger zijn dan 14 jaar, hun ouders) zijn primair
zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Een leerling die tijdens de schooluren door
onrechtmatig handelen (dat kan heel goed per ongeluk zijn) schade veroorzaakt aan
spullen van een ander of van school, is daar dus in de eerste plaats zelf (de ouders)
verantwoordelijk en aansprakelijk voor. De ouders zullen deze schade zelf moeten
vergoeden. Het is dus van groot belang dat u als ouder/verzorger een particuliere
aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten, anders kunt u vor onverwacht (heel)
hoge kosten komen te staan wanneer uw kind schade veroorzaakt.
8.4 Verlofregeling
Verlof buiten schoolvakanties
Met grote regelmaat krijgen wij als school verzoeken van ouders tot verlof buiten de
schoolvakanties. Uiteraard gunnen wij u alle leuke uitstapjes van harte en begrijpen wij
het ook goed dat u op weg naar uw wintersportbestemming voor de file uit wilt rijden.
Maar wij hebben met wettelijke kaders te maken waaraan wij ons moeten houden.
Wanneer wij meewerken aan verlof buiten de vakanties dat niet past binnen deze kaders,
zijn wij als school in principe strafbaar.
Het is een misverstand dat kinderen recht hebben op 2 dagen verlof buiten de
schoolvakantie. U kunt zich dan ook niet beroepen op deze ‘afspraak’. (zie ook
www.zwijndrecht-educatief.nl en www.leerplichtenvoortijdigschoolverlaten.nl)
Om nog eens precies uiteen te zetten om welke kaders het gaat, hebben wij de
afspraken nogmaals op een rij gezet.
Aanvragen voor extra verlof dagen.
In principe zijn alle kinderen vanaf hun vijfde verjaardag leerplichtig en dienen ouders
ervoor te zorgen dat hun kinderen naar school toe gaan. In ieder gezin zijn natuurlijk
situaties te bedenken waarvoor extra verlof buiten de vakantie nodig is.
Tot maximaal tien dagen per jaar is het de taak van de directeur van de school om
binnen de wettelijke kaders te beslissen. De afdeling leerplicht heeft de bevoegdheid dit
te controleren. Als dat niet het geval is, zijn de betrokkenen strafbaar. Zij werken dan
namelijk mee aan ongeoorloofd verzuim. Voor alle duidelijkheid volgen hier de afspraken
die gebaseerd zijn op de wettelijke regels en uitgangspunt zijn van de
leerplichtambtenaar Iedereen weet dan waarop getoetst wordt.
Algemeen:
Alle verlof moet ruimschoots van tevoren bij de directeur worden aangevraagd. In
45
bijzondere gevallen kan ook achteraf toestemming worden verleend voor kort
verlof wanneer dit verzoek binnen twee dagen gedaan wordt en de aanvraag
binnen de afspraken valt.
Verlof voor twee dagen of meer moet tenminste 8 weken van tevoren schriftelijk
worden aangevraagd.
Bij overlijden van een direct familielid ( dus ook opa’s en oma’s ) kan volstaan
worden met een telefonische of mondelinge melding.
In geval van bezoek aan medici en/of therapeuten, die absoluut niet buiten de
lestijden plaats kunnen vinden, kan mondeling toestemming gevraagd worden.
Alle verlof langer dan tien dagen MOET altijd via leerplicht gedaan worden.
Wat kan en mag:
Verhuizing: binnen gemeente 1 dag verlof
Bij huwelijk van bloed- en aanverwanten van de leerling tot en met de vierde
graad; 1 dag verlof
Bij overlijden van bloed- en aanverwanten van de leerling in de eerste graad 4
dagen verlof en van de tweede tot en met de vierde graad; 1 dag verlof.
Bij ernstige ziekte van bloed- en aanverwanten van de leerling tot en met de
tweede graad; 1 dag verlof
Voor leerlingen die op afstand wonen ( buiten Zwijndrecht) bij extreme
weersomstandigheden ten gevolge waarvan zij de school niet kunnen bereiken.
Bij een besmettelijke ziekte in het gezin
Bij 12½-, 25-, 40-, 50-, en 60- jarig ambts- of huwelijks jubileum van bloed- of
aanverwanten van de leerling tot en met de vierde graad; 1 dag verlof
In verband met deelname aan een viering van nationale of godsdienstige feest- en
gedenkdagen; 1 dag verlof
In geval de werkgever een van de kostwinners van het gezin, waarvan de leerling
deel uit maakt, verplicht buiten de (zomer) schoolvakanties verlof op te nemen.
Bewijzen zijn verplicht. In het algemeen moet aangetoond zijn dat het gezin niet
twee weken gezamenlijk vakantie kan hebben in een schooljaar.
Indien een van de kostwinners van het gezin, waarvan de leerling deel uit maakt
zijn/ haar functie uitoefent in een eenpersoons- of gezinsbedrijf
(seizoensgebonden), waardoor er redelijkerwijs geen andere oplossing
voorhanden is, dan verlof op te nemen buiten de schoolvakanties.
Bij zeer ernstige sociale en/ of medische problemen.
Het gezin moet om sociale of medische indicatie op vakantie ( verklaring arts of
maatschappelijk werk vereist).
Er vanwege een gehandicapt gezinslid alleen mogelijkheden tot geschikte
accommodaties zijn buiten de normale schoolvakanties.
In het kader van emigratie plannen.
Bij sporttoernooien en ander optreden in in verenigingsverband wordt het per
geval bekeken. Een en ander is afhankelijk van de opzet. Van belang is de
vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland. In principe slechts voor 1
dag.
Wat zijn GEEN redenen, wanneer mag het beslist NIET:
In de eerste twee weken na de zomervakantie.
Bij afwijkende vakantieroosters van de andere kinderen van het gezin.
Bij bezoek aan land van herkomst of familie in het buitenland.
Als er geen alternatieve boekingsmogelijkheden zijn, meestal ontstaan door te
laat boeken.
Voor vakantie buiten het seizoen ivm lagere prijzen.
Als ooms, tantes, oma’s of opa’s kinderen uitnodigen voor extra vakanties.
46
Ëén of twee dagen eerder afreizen of later terugkomen om de drukte te
vermijden.
Eerder afreizen om op tijd op een bepaald adres te zijn.
Als geen toestemming is verleend en de leerling is toch afwezig, moet er melding worden
gemaakt van ongeoorloofd schoolverzuim. Wanneer de leerling door ziekte,
doktersbezoek, calamiteiten e.d. afwezig is, moet uiterlijk binnen twee dagen aan de
school de reden worden meegedeeld. Als de school twijfelt aan de rechtmatigheid van het
verzuim, zal de school proberen uit te zoeken waarom de leerling afwezig is en moet ook
een melding bij leerplichtambtenaar volgen.
Hoe kan ik verlof aanvragen?
Wanneer u een verlofaanvraag wilt indienen, kunt u daarvoor een formulier ophalen bij
de leerkracht, maar u kunt het downloaden van onze website bij formulieren. U kunt het
formulier inleveren bij de leerkracht of de directeur. U ontvangt daarna van de directeur
een briefje waarop u kunt zien of uw verlofaanvraag wel of niet is ingewilligd.
Wanneer u vragen heeft waarom uw verzoek wel of niet kan worden gehonoreerd, kunt u
uiteraard bij de directeur terecht.
8.5 Sponsorbeleid
Voor het bedrijfsleven is een school aantrekkelijk voor sponsoractiviteiten. De jeugd is
imeers een boeiende doelgroep en vertegenwoordigt een potentiële markt. Maar
jongeren vormen ook een beïnvloedbare en kwetsbare groep. Vooral die kwetsbaarheid
vraagt onze zorg. Kinderen worden aan een school toevertrouwd. Die kinderen hebben
recht op bescherming tegen ongewenste invloeden van buiten de school. Daarom staat
we gereserveerd t.o.v. sponsoring. We zulle nooit sponsorgelden accepteren wanneer
daar verplichtingen van school, ouders of kinderen tegenover staan. Ook zullen we zeer
kritisch kijken naar de aard van het betreffende bedrijf.
8.6 Toelatingsbeleid
Algemeen
Het Accoord is een christelijke school die open staat voor iedereen. Van ouders die hun
kind op onze school als leerling aanmelden, vragen wij of zij de identietei van de school
willen respecteren. Tijdens de open dag en het intakegesprek komt de christelijke
identiteit en alles wat daaruit voortvloeit op onze school, nadrukkelijk naar voren.
Formeel beslist het bevoegd gezag over de toelating van leerlingen De Stichting PCOAZ
heeft hiertoe toelatings- en verwijderingsbeleid opgesteld. Als een kind geweigerd wordt,
is het bevoegd gezag verplicht om schiftelijk aan de ouders uit te leggen waarom hun
kind wordt geweigerd. De ouders kunnen daar binnen zes weken, eveneens schriftelijk ,
bewaar maken. Het bevoegd gezag moet, nadat de ouders zijn gehoord, daarna binnen
vier weken een nieuwe beslssing nemen.
Aannamebeleid kinderen met een handicap
Elk kind, ook een kind met een handicap, heeft recht op onderwijs. In toenemende mate
vragen ouders aan reguliere basisscholen hun gehandicapte kind toe te laten. Dat is niet
verwonderlijk want op veel terreinen wordt geprobeerd mensen met een handicap zo-
veel mogelijk aan het maatschappelijk verkeer deel te laten nemen. Ouders van een
gehandicapt kind willen bij de schoolkeuze van hun kind een belangrijke bijdrage leveren.
Vaak lopen scholen en ouders tegen diverse, niet altijd transparante regelingen aan. De
47
overheid wil met het beleid van de Leerling Gebonden Financiering (LGF) deze
onoverzichtelijkheid veranderen. Geld om extra kosten te kunnen betalen, volgt het kind.
Vandaar dat men spreekt over kinderen met een rugzakje.
Als school zijn wij van mening dat ieder kind in zijn of haar woonomgeving naar school
moet kunnen gaan. Voor kinderen met een handicap is de sociale ontwikkeling van groot
belang en is het in een aantal gevallen niet verstandig het kind in een vreemde omgeving
naar school te doen.
Onze school is echter niet zomaar in staat om elk kind met een handicap op te nemen.
Allereerst dient de plaatsing in het belang van het kind zelf te zijn, maar ook het belang
van de groep waarin het betreffende kind wordt geplaatst dient te worden meegenomen
in de overweging een kind in te schrijven op onze school.
Ieder verzoek tot plaatsing zal van geval tot geval worden bekeken. Op onze school is
een toelatingscommissie ingesteld, die oordeelt over de plaatsing van een kind met een
handicap.
8.7 Websiteprotocol
Ouders worden in de gelegenheid gesteld tegen publicatie van werk, gemaakt door hun
kinderen en/of foto’s met daarop hun kinderen bezwwar te maken. De directeur
verzamelt de namen van deze ouders en plaatst ze op een lijst. Deze lijst wordt telkens
geraadpleegd als er werkjes en/of foto’s geplaatst worden. Ouders kunnen hun bewzaar
ook weer herroepen. We houden ons aan de volgende richtlijnen:
Er worden geen achternamen en adressen van kinderen vermeld.
Strikt persoonlijke informatie wordt weggelaten.
Bij vermelding van persoonlijke gegvens van hen die bij de school zijn betrokken,
zal nooit meer worden gepubliceerd dan vrij verkrijgbare informatie.
Bij publicatie van informatie, waar een betrokkenen bezwaar tegen maakt zal de
webmaster deze informatie op verzoek verwijderen.
Op foto’s staan minimaal 3 kinderen als ze goed zictbaar zijn.
Er worden geen close-ups gepubliceerd op de website.
Om redenen van internetprivacy zullen namen en adressen van personeelsleden,
ouderraadsleden en medezeggenschapsraadsleden niet op de website worden geplaatst.
Van activiteiten die gehouden worden op school, of georganiseerd via school, mogen
derden (ook ouders) geen foto’s plaatsen op het internet, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de schoolleiding en de ouders van de kinderen die
herkenbaar op de foto’s staan. Wilt u hieraan denken wanneer u foto’s wilt plaatsen op
uw eigen persoonlijke pagina’s, zoals Hyves e.d.
8.8 Internetprotocol
Op onze school maken de kinderen gebruik van moderne communicatiemiddelen als
inernet en e-mail.
De school zal proberen om de leerlingen in een zo veilig mogelijke internet- en e-
mailomgeving te laten werken. De afspraak is om de leerlingen met gerichte
zoekopdrachten te laten werken om vijblijvend surfgedrag te beperken / te voorkomen.
Op school kan niet worden gechat via MSN.
De school draagt er zorg voor dat de kinderen op school tekst en uitleg krijgen over het
gebruik en misbruik van internet en het e-mailadres. De sachool kiest er voor om te
werken met filters, maar vindt het daarnaast belangrijk om aandacht te besteden aan
verantwoord internetgebruik. Het samen in de klas hierover praten, het maken van
48
afspraken en vaststellen van regels, het bijbrengen van een goede attitude en sociale
controle, spelen hierbij een zeer belangrijke rol. In de klassen waar met internet en e-
mail wordt gewerkt, worden samen met de kinderen klassenregels opgesteld. Daarbij
worden de volgende afspraken als leidraad genomen:
Ik zal nooit mijn persoonlijke informatie doorgeven op internet zoals mijn naam,
adres en telefoonnummer, het werkadres en telefoonnummer van mijn ouders of
het adres van mijn school zonder toestemming van mijn ouders / leerkracht.
Ik vertel het mijn ouders / leerkracht meteen als ik informatie zie waardoor ik me
niet prettig voel en waarvan ik weet dat het ongewenste informatie is.
Ik zal nooit afspreken met iemand die ik ‘online’ op internet heb ontmoet, zonder
toestemming van mijn ouders / leerkracht.
Ik zal nooit e-mailberichten en foto’s of iets anders van mij of andere leerlingen
versturen aan anderen, zonder toestemming van mijn leerkracht.
Ik zal nooit op e-mailberichten antwoorden die onprettig zijn. Het is niet mijn
schuld dat ik zulke berichten krijg en vertel het meteen aan mijn ouders /
leerkracht, zodat zij maatregelen kunen nemen.
Ik spreek met mijn leerkracht af op welk tijdstip en hoe lang ik op internet mag en
van welke programma’s ik gebruik mag maken.
Howele we de privacy van de kinderen respecteren, heeft de netwerkbeheerder (als
enige) altijd toegang tot hun documenten en e-mails. Ook kan de netwerkbeheerder het
internetgebruik van iedereen in de school monitoren. Bij vermoeden van misbruik kan
e.e.a. gecontroleerd worden. Ook kunen steekproeven worden gedaan om misbruik op te
sporen.
8.9 Personeel, leerlingen en Hyves
Binen het team en in overleg met de MR, hebbenm we met elkaar afgesproken dat we
geen contacten zullen onderhouden met leerlingen via weblogs als Hyves, MySpace, etc.
We zullen de kinderen dus “weigeren” als “vriend”. Hoewel deze contacten heel leuk
kunnen zijn, onderkennen we ook de risico’s en nadelen. Dit laatste heeft geleid tot deze
bindende afspraak. Ook met ouders zijn we hierin overigens heel terughoudend.
8.10 Pestprotocol
We zijn erg zuinig op het goede pedagogische klimaat op onze school en we vinden dat
elk kind dat gespest wordt, er één teveel is.
We hebben een helder pestprotocol, dat u op school kunt inzien. We vragen alle ouders
om ons te helpen om pesten te voorkomen, te bestrijden, te signaleren en te melden.
Uitgangspunt van ons beleid ten aanzien van pesten, is preventie. Afspraken in de
groepen nemen een belangrijke plaats in. Vijf afspraken rondom het omgaan met elkaar
staan centraal in de hele school. Die gelden altijd. We noemen dit: “Geef me de vijf”.
Word je gespest, of zie je dat gebeuren, dan moet je het melden, dat is geen
zeuren!
Iedereen mag meedoen en hoort erbij; als we aardig doen, zijn we allemaal blij.
Met grapjes en lachen is niks mis zolang er maar noemand het slachtoffer is.
Schelden, dat doet echt wel pijn! Een rare bijnaam is ook niet fijn.
Van andermans spullen blijven we af en schoppen of slaan is echt te laf.
Alle “pestaspecten” zijn verweven is deze vijf regels. In elke groep hangt een poster
waarop deze regels staan. Maar wanneer er specifieke pest- of omgangsproblemen zijn in
49
een groep, maken de kinderen er samen met hun leerkracht een afspraak bij, die dan
ook weer in de klas komt te hangen. Die afspraak wordt dan steeds besproken, todat de
kinderen met elkaar besluiten dat het zo goed gaat, dat die regel weer verwijderd kan
worden. Het werkt, omdat de kinderen zelf “eigenaar” zijn van hun regels en afspraken.
50
9. DIVERSEN
9.1 Ziekmeldingen
Als uw kind niet naar school kan komen wegens ziekte of anderszins, verzoeken wij u
dringend om voor 8.25 uur contact op te nemen met school. U kunt de ziekmelding
telefonisch doorgeven aan de conciërge of degene die de telefoon opneemt. Ook kunt u
een briefje meegeven met een ander kind. Dit kind moet het briefje dan wel direct bij het
binnenkomen aan de desbetreffende leerkracht geven.
Als uw kind een kwartier na aanvang van de les nog niet aanwezig is zonder dat het
ziekgemeld is, worden we ongerust. Er kan altijd iets gebeurd zijn tussen huis en school.
Voor 9.00 uur zullen we dan telefonisch contact opnemen met de ouders. Dit geldt
uiteraard ook voor kinderen die nog niet leerplichtig zijn.
Wij verzoeken u om bezoeken aan huisarts, tandarts, orthodontist, etc. zoveel mogelijk
buiten de schooltijden te plannen. Wanneer dit niet lukt, dient u vooraf altijd een
ondertekend briefje mee te geven met daarop de reden en het tijdstip van afwezigheid,
en of u uw kind komt ophalen, of dat het zelfstandig naar huis mag. Nog prettiger is het,
om indien mogelijk van te voren te overleggen met de groepsleerkracht of het tijdstip
gelegen komt (i.v.m. toetsen, projecten, excursies, etc.)
9.2 Voor-, tussen- en naschoolse opvang
De voor-, tussen- en naschoolse opvang is door onze school uitbesteed aan BOBO. Als u
van een van deze mogelijkheden gebruikt wenst te maken dient u met hen contact op te
nemen. U kunt het Centraal Bureau van BOBO bereiken op telefoonnummer 078-
6121330.
9.3 Verjaardagen
Leerling
Een jarige leerling trakteert meestal zijn klasgenootjes. Verplicht is dit natuurlijk niet,
maar het blijkt toch altijd weer leuk te zijn. Wilt u de traktatie niet te gek maken? Zeker
geen zakjes met allerlei snoep; één lekkernijtje is meer dan genoeg.
Het is zinvol om even van te voren aan de leerkracht te vragen of er kinderen in de klas
zitten die iets niet mogen eten in verband met een voedselallergie.
Kort voor de pauze wordt de verjaardag in de klas gevierd. Vlak voor of direct na de
pauze mag een jarige in groep 1 of 2 de klassen rond met twee klasgenootjes. Eén van
hen mag gekozen worden door de jarige, de ander is het kind dat na de jarige jarig
wordt. DE jarige krijgt een grote kaart mee, waarop alle leerkrachten hun naam zetten
en een sticker plakken. Een traktatie voor de leerkracht mag maar hoeft niet. Bij het
rondgaan worden geen andere kinderen getrakteerd.
Vanaf groep 3 gaan kinderen de klassen niet meer rond en trakteren ze dus alleen in de
eigen groep.
Leerkracht
De verjaardag van de leerkrachten wordt in de eigen groep gevierd. Bij een duobaan
wordt vaak één gezamenlijke dag bepaald.
De kinderen mogen zelf een kleinigheidje meebrengen of er wordt geld opgehaald (door
een collega) voor een wat groter klassikaal cadeau. U bepaalt zelf het bedrag, maar we
willen u dringend vragen om hierin zeer bescheiden te zijn. Het gaat maar om het idee
voor de kinderen.
51
9.4 Pauzesnack
’s Morgens voor of na de pauze hebben de kinderen de gelegneheid om iets te eten en te
drinken. U kunt uw kind drinken (geen blikjes frisdrank) en bv. een gezonde koek, fruit
of een boterham (geen chocola, snoep, chips o.i.d.!) meegeven.
9.5 Regels en afspraken
Omdat wij willen dat ieder kind zich veilig voelt binnen onze school en op het schoolplein,
en omdat we respectvol met elkaar en met elkaars spullen willen omgaan, hebben we
met de kinderen regels afgesproken. Regels in de klas, regels binnen de school, voor
buiten in de pauze en algemene schoolpleinregels.
Kinderen krijgen een gevoel van geborgenheid wanneer de grenzen duidelijk aangegeven
zijn en gehanteerd worden. Veel onderlinge irritaties tussen de kinderen worden er mee
voorkomen, wat de sfeer ten goede komt.
Voor u als ouders is het in ieder geval goed om te weten wat we met elkaar hebben
afgesproken over het gebruik van het schoolplein voor en na schooltijd:
Als je met de fiets komt, gebruik je de rechter toegangspoort (NEBO-zijde)
Op het plein lopen we met de fiets aan de hand.
Fietsen worden direct netjes in de fietsenstalling geparkeerd.
In verband met de veiligheid van andere (kleine) kinderen komen we niet met
skeelers, skateboards of iets dergelijks op het plein.
We voetballen daarom ook niet op het plein voor schooltijd.
Als de bel gaat (vijf minuten voor tijd) ga je direct in de rij staan en wacht je tot
je leerkracht je groep komt ophalen. Je bent dus altijd vijf minuten voor schooltijd
op school.
De ouders kunnen vanaf 5 minuten voor schooltijd hun kind tot in de klas
brengen.
Tussen de middag zijn van 12.15 uur tot 13.00 uur alleen de overblijfkinderen op
het plein.
Van 13.00 uur zijn alle kinderen weer welkom. (Ouders, wilt u uw kind dus niet te
vroeg naar school laten gaan?)
Vanaf een kwartier voor schooltijd is er een leerkracht aanwezig op het plein.
9.6 Hoofdluis
Helaas komt het in Nederland regelmatig voor, vooral bij kinderen onder de twaalf jaar:
hoofdluis. Een goede hygiëne heeft hier niks mee te maken; sterker nog: hoofdluizen
voelen zich het prettigst op schoon haar. Besmetting is niet te vorkomen, maar we
kunnen het op school wel zoveel mogelijk beperken.
De beestjes verspreiden zich door “overlopen”, bijvoorbeeld bij het samen spelen,
stoeien en knuffelen en via jassen en mutsen aan de kapstok. Daarom krijgen alle
leerlingen zodar ze onze school bezoeken een luizenzak, waarin dagelijks de jas, de muts
en sjaal wordt gestopt. Voor elke vakantie neemt het kind de luzienzak mee naar huis,
zodat u deze kunt wassen. Na de vakantie geeft u dan de gewaasen luizenzak weer mee
naar school.
Het is belangrijk dat u uw kind(eren) thuis regelmatig controleert op luizen en neten. U
herkent ze als volgt:
52
Een volwassen hoofdluis is van een speldenknop tot een luciferkop groot en grijzig bruin
van kleur. De luizen zijn heel moeilijk te zien. Neten zijn de eitjes van de hoofdluis. Een
volwassen hoofdluis legt 4-6 eitjes per dag en plakt deze stevig vast aan een haar vlak
bij de hoofdhuid. Neten zijn ongeveer 1 mm groot en geel-wit van kleur. Het lijkt soms
op huidschilfers, maar het verschil is, dat neten moeilijk van de haren te verwijderen
zijn. Neten zijn vooral te vinden op de haargrens achter de oren, in de nek en onder de
pony.
Als u luizen en/of neten ziet bij uw kind, wilt u dan zo spoedig mogelijk de
groepsleerkracht inlichten en thuis maatregelen nemen. Allen speciale
behandelingsshampoo en lotion helepen, Van hemeopathische en preventieve midelen is
de werkzaamheid zeer twijfelachtig. Goede behandelshamppo en luizenkammen zijn
verkrijgbaar bij de apotheek of de drogist.
Als uw kind luizen heeft, is het ook van het grootste belang dat u thuis alles goed wast
(60°) en stofzuigt. Knuffels, jassen, vloerkleden, beddengoed, stoelen en banken, de
auto, overal kunnen de beestjes zich schuilhouden. Wat niet in de was kan, kan 24 uur in
een plastic zak in de vriezer worden gedaan.
53
10. TOT SLOT
We hebben u overladen met informatie. We gaan er vanuit dat u op basis van deze
informatie een helder beeld (gekregen) heeft van onze school, de manier van werken, de
keuzes die we gemaakt hebben.
Graag vernemen we van u een reactie op deze gids. Mocht u vragen of opmerkingen
hebben, neem dan s.v.p. contact op.
Als het gaat om contacten met ouders houden we van lage drempels.
We hebben een school waar hard gewerkt wordt. Goede onderwijsresultaten (voor ieder
kind op zijn/haar niveau) zijn naar ons inzicht belangrijk.
Dit alles moet gebeuren in een sfeer van hartelijkheid en geborgenheid. Als kinderen zich
gewaardeerd en vertrouwd voelen door hun leerkracht, als kinderen zelfstandig keuzes
kunnen maken, als kinderen een goede relatie hebben met elkaar en met de leerkrachten
dan zal dat zeker effect hebben op hun prestaties.
Zoals in het voorwoord al aangegeven staat, nodigen we u hartelijk uit onze school te
bezoeken. Daarnaast is het altijd mogelijk een tussentijdse afspraak te maken.
Namens leerkrachten, ouderraad
en medezeggenschapsraad van
PCBS Het Accoord
A.A. Klink
directeur