Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

225
Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing onder redactie van Floris van den Berg Bureau Studium Generale UU Heidelberglaan 8 3584 CS Utrecht

Transcript of Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Page 1: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

onder redactie vanFloris van den Berg

Bureau Studium Generale UUHeidelberglaan 83584 CS Utrecht

Page 2: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De in deze bundel opgenomen essays zijn uitwerkingen vanlezingen gehouden in de Studium Generale series Schepping,wereldbeeld en levensbeschouwing (voorjaar 2002) en Denkend aanHolland. Cultuurfilosofen spreken zich uit (najaar 2002).Uitgave: najaar 2003

Overname van één of meer artikel(en) of gedeelte(n) daaruit isslechts toegestaan na verkregen toestemming van BureauStudium Generale UU en betreffende auteur(s).

Redactie: Floris van den BergFoto: ellen ottenOntwerp omslag: Frans Janssen

Druk: IDC – Repro Faculteit Sociale Wetenschappen

ISBN: 90-393-3362-9

Page 3: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Inhoudsopgave

Voorwoord 5

InleidingFloris van den Berg 7

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaalWouter van Beek 17

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijkingDiederick Raven 49

China, land zonder scheppingBurchard Mansvelt Beck 71

Evolutie en schepping?Wim B. Drees 79

Natuurwetenschappelijke visie op de kosmosDennis Dieks 109

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij NietzschesdoodsverklaringPaul Voestermans 129

Cultuurfilosofie zonder taboes – iets geheel nieuwsWim Rietdijk 175

Over de multiculturele samenlevingEtienne Vermeersch 197

Personalia 223

Page 4: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing
Page 5: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

5

VoorwoordFloris van den Berg

De essays in deze bundel zijn gebaseerd op lezingen georgani-seerd door het Studium Generale van de Universiteit Utrecht.Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing was het thema vaneen reeks lezingen gehouden in het voorjaar van 2002 waarinscheppingsverhalen (kosmogonieën), die in alle culturen en inalle tijden voorkomen, centraal staan. Deze verhalen zijnmythen die vaak erg van elkaar verschillen, maar wanneer menverscheidene naast elkaar legt, wordt er een bepaald gemeen-schappelijk patroon zichtbaar. Wat de functie is van schep-pingsverhalen, zowel op collectief (sociologisch, antropolo-gisch) als individueel (psychologisch) niveau komt in debijdragen aan de orde. Scheppingsverhalen hangen nauw sa-men met religies. Hoe is het verband tussen religie (levens-beschouwing) en scheppingsverhalen? Een zelfde scheppings-verhaal (Genesis) komt voor in diverse religies (christendom,islam, jodendom). Er zijn levensbeschouwingen die er ver-schillende scheppingsverhalen op na houden: veel moderneliberale christenen beschouwen Genesis als een literair verhaalen accepteren de moderne wetenschappelijke visie van de BigBang en de evolutietheorie. Ook zijn er gelovigen (creationis-ten) die het bijbelse scheppingsverhaal letterlijk geloven en datsoms zelfs wetenschappelijk menen te kunnen onderbouwen.De wetenschappelijke visie op het ontstaan van het heelal, deaarde, leven en de mens sluit de waarheid van alle anderescheppingsverhalen echter uit. Wat het hedendaagse weten-

Page 6: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Floris van den Berg

6

schappelijke scheppingsverhaal is en wat de wetenschappelijkestatus hiervan is en of die consequenties voor een wereldbeelden levensbeschouwing hebben, het komt allemaal aan de orde.In de serie Denkend aan Holland. Cultuurfilosofen spreken zich uit(najaar 2002) gaven diverse cultuurfilosofen hun visie op deexistentiële problemen van Nederland. Vragen over onder an-dere de multiculturele samenleving, pluralisme en relativismezijn aan de orde gekomen. De sprekers vertegenwoordigdeneen breed spectrum van de moderne (cultuur-) filosofie. In dezebundel zijn alleen bijdragen van Wim Rietdijk en EtienneVermeersch opgenomen. Deze bijdragen sluiten goed aan bijhet thema van de reeks Schepping, wereldbeeld en levensbeschou-wing want beide denkers hebben vanuit een wetenschappelijkwereldbeeld en een humanistische levensbeschouwing ratio-nele kritiek op andere wereldbeelden en levensbeschouwingen.Dit boek is een uitnodiging om een kijkje te nemen in het rari-teitenkabinet van fantastische scheppingsverhalen, wereldbeel-den en levensbeschouwingen.

oktober 2003

Page 7: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

7

InleidingFloris van den Berg

Slechts een overtuiging die ik, in principe althans, met allemensen kan delen, omdat ze vatbaar is voor universele ar-gumentatie, is de moeite waard om na te streven en te ver-spreiden.1

In deze inleiding wil ik proberen om de samenhang tussenscheppingsverhalen, wereldbeelden en levensbeschouwingen teanalyseren. Alledrie de genoemde begrippen zijn in meervoud.Kenmerkend voor de moderne cultuur is de pluraliteit vantegenstrijdige ideeën en opvattingen. Sinds er verschillendeculturen bestaan, is er sprake van pluriformiteit. De (post-)moderne variant hiervan is dat binnen één cultuur (natie) ver-schillende incommensurabele scheppingsverhalen, wereld-beelden en levensbeschouwingen in omloop zijn die tegelijker-tijd op gelijke en gespannen voet met elkaar staan. De befaamdeNederlandse tolerantie betekent dat verschillende levensover-tuigingen naast elkaar mogen bestaan. De vraag werpt zich ophoe het kan dat er diverse wereldbeelden bestaan: het ene we-reldbeeld moet toch beter dan het andere zijn? Het zo rationeelmogelijk analyseren en verifiëren van menig wereldbeeld stuitop verzet. Religieuze wereldbeelden zijn immuun voor kritiek,dat wil zeggen dat er wordt uitgegaan van per definitie nietbewijsbare uitgangspunten. Een wereldbeeld bestaat uit eenvisie op hoe de wereld eruit ziet en wat de plaats van de mensdaarin is. Op basis van hoe zo'n beeld eruit ziet, kan men zicheen levensbeschouwing vormen. Uit een (deels) zelfde wereld-beeld kunnen in de praktijk verschillende levensbeschou-wingen voortkomen.

1 Etienne Vermeersch, Van Antigone tot Dolly, p. 235.

Page 8: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Floris van den Berg

8

Voor de helderheid van mijn betoog is het verstandig om openkaart te spelen en mijn visie op schepping, wereldbeeld en le-vensbeschouwing te geven. De wereld is er. Het heeft geen zinom te vragen naar wat er was voor de oerknal. Een eventueelantwoord zoals 'God veroorzaakte de oerknal', leidt tot einde-loze regressie, want 'wie veroorzaakte God?', en als dan wordtgeriposteerd 'ja, maar God bestaat eeuwig en is niet veroor-zaakt', dan is het een overbodige hypothese, want dan kun jeook zeggen dat de oerknal zomaar ontstaan is.2 De evolutie-theorie is de verklaring voor het ontstaan van leven en de mensals toevallig verschijnsel.3 Het wereldbeeld dat hierbij past is:het universum bestaat zonder plan, de wereld bestaat zonderplan, de mens bestaat zonder plan of doel, het leven is daaromzinloos.4 De levensbeschouwing die hierbij past, en die ik voorhet gemak aanduidt als humanistisch, zegt dat juist omdat hetleven zinloos is de mens er zelf naar moet streven er het bestevan te maken, zowel voor het eigen leven als voor het leven metelkaar. Dit is een modern seculiere levensbeschouwing, geba-seerd op een rationeel wereldbeeld en een wetenschappelijkevisie op de kosmos. De essentie van dit wereldbeeld is niet destand van zaken in de evolutietheorie of de natuurkunde, wantdie is wellicht over twintig jaar verfijnd, maar het gebruik vande rationele wetenschappelijke methode. Deze methode wordtop alle aspecten van het leven en het kennen toegepast en erworden geen domeinen gecreëerd waar de (empirische gefun-deerde) rede niet wordt toegepast.Toch zijn er talloos veel mythische verhalen, ook in de eenen-twintigste eeuw, en in bijna elke cultuur over het ontstaan van

2 De bijdrage van Dennis Dieks in deze bundel werpt licht op de relatieover het begin van alles.3 Zie: Richard Dawkins, The Blind Watchmaker.4 In zijn essay 'Wees blij dat het leven geen zin heeft' betoogt Jaap vanHeerden dat een zogenaamde vaststaande zin van het leven, het levenheel erg zou beperken. We moeten daarom blij zijn met de zin-ledigheid van het bestaan. Het is zaak deze zinloosheid op te vatten alsvrijheid om zelf het leven in te richten en zelf zin te geven.

Page 9: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Inleiding

9

de mens, de wereld en het al, het universum. Deze diversiteit iseen enorme culturele rijkdom en de verhalen over het ontstaanvan de kosmos behoren tot de culturele bagage van bijna ieder-een. Scheppingsverhalen zijn een inspiratiebron voor velekunstwerken, zoals de beroemde schildering van Michelangeloin de koepel van de Sixtijnse kapel, waarin God Adam het levenschenkt. Wie kent niet het scheppingsverhaal, of beter gezegd,tenminste één van de twee scheppingsverhalen uit Genesis? Demeeste mensen zijn ook bekend met de antieke kosmologie ende polytheïstische godenwereld. De schepping van de menskennen christenen als het verhaal van Adam die uit klei en Evadie uit Adams rib wordt gemaakt, zoals ook in de antieke tra-ditie Prometheus de mens maakte en in de joodse traditie deGolem uit klei werd gemaakt. In de literatuur komen dezescheppingsverhalen vaak terug, zoals onder andere in De proce-dure van Harry Mulisch, dat als een modern scheppingsverhaalte zien is.

Voor een wetenschappelijke benadering van scheppingsverha-len is het belangrijk om twee soorten bestudering uit elkaar tehouden. Enerzijds kan men culturele tradities onderzoekendoor deze te beschrijven, te analyseren en te verklaren, onderandere door teksten en verhalen te bestuderen of rituelen uitdie cultuur te observeren. Anderzijds kan men de waarheids-claims van deze tradities aan wetenschappelijke scepsis onder-werpen. Zoals de vraag of de goden inderdaad bestaan en zo jawelke? Of de vraag of er plausibele argumenten of bewijzenzijn gegeven voor het bestaan van een hogere of andere orde.Dit is waar veel sociale wetenschappers afhaken en hun oordeelopschorten. Het gaat hen erom dát er mensen zijn die in eenbepaalde religieuze traditie geloven en niet om de vraag of hetwaar is. Er zijn zelfs antropologen die een apologie voor deniet-westerse, religieuze wereldbeelden pogen te ondernemen.Ze betichten het Westen van een beperkt wereldbeeld door hetomhelzen van het wetenschappelijk perspectief dat veel van dewerkelijkheid zou afsluiten. Wetenschap is in die versie, die

Page 10: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Floris van den Berg

10

ook door veel new agegroeperingen wordt omhelsd, dan ookeerder een beperking dan dat het gezien wordt als een scep-tische maar open houding.Misschien is het goed onderscheid te maken tussen aan de enekant resultaten van wetenschappelijk onderzoek, zoals de hui-dige theorie over het uitdijende heelal en de evolutietheorie, enaan de andere kant de wetenschappelijke methode van kritischonderzoek en de voorwaardelijkheid van thesen die aan dehand van nieuw materiaal kunnen worden bijgesteld. De standvan zaken en daarmee het wetenschappelijk wereldbeeld isdaardoor dynamisch, het kan worden bijgesteld. De methodeblijft echter gelijk. Wetenschap is veel meer een methode daneen bastion van kennis en feiten.5 Juist deze kritische dimensieonderscheidt wetenschap van religie. Veel religieuze of primi-tieve wereldbeschouwingen gaan uit van een vaststaand aantalaannamen (dogma's).6 Daarom kan religie wetenschap remmenen hinderen en dat is dan ook vaak gebeurd, zoals door hetinstellen van censuur.7 De religieuze kennisclaims over bijvoor-beeld het ontstaan van het heelal, de aarde, het leven en de

5 Ook filosofie is een methode en wel die methode die de methode zelfonderzoekt. Filosofie is een vorm van metareflectie.6 De Amerikaanse psycholoog en scepticus Paul Kurtz doet onderzoeknaar transcendentale, paranormale claims. Hij onderzoekt geloof enbijgeloof op hun waarheidsclaims en geen van deze claims heeft eensceptische blik en de wetenschappelijke criteria doorstaan. Zijnbevindingen over de menselijke neiging om te willen geloven inbuitennatuurlijke verschijnselen heeft hij uiteen gezet in zijnomvangrijke boek The Transcendental Temptation. In dat werk wordenzowel Uri Geller, Mohammed, Jezus en Joseph Smith (aartsvader vande Mormonen) ontmaskerd als goochelaars en bedriegers. Deinleidende hoofdstukken bieden een sceptische methodologie.7 Zie over de negatieve invloeden van religie op de moraalbijvoorbeeld: Betrand Russell, Why I Am Not a Christian, en analoogdaaraan Ibn Warraq met een vernietigende kritiek op de islam in Why IAm Not A Muslem, of Rudy Kousbroeks antireligieuze essays HogerHoning.

Page 11: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Inleiding

11

mens, worden door sceptici in twijfel getrokken.8 Op basis vanwetenschappelijke scepsis kan worden gezegd dat geen van dereligieuze, primitieve, mythologische en metafysische schep-pingsverhalen letterlijke waarheid bezit. Een veel betredenuitweg van apologeten van het transcendente is om de reli-gieuze bronnen over schepping symbolisch of allegorisch teinterpreteren zodat het lijkt alsof de oude verhalen een vooraf-schaduwing waren van de wetenschappelijke stand van zakenen dat 'religie toch niet zo gek is'.9 Dit is post hoc hinein inter-preteren.10

Een psychologische verklaring voor de menselijke zucht naarontstaansverhalen is het feit dat mensen een enorme behoeftehebben aan zin. Alles moet een zin, een doel, betekenis hebben,met name het leven in het geheel. 'Het leven kán toch niet zin-loos en nutteloos zijn?', wordt vaak gedacht. Ontstaansverhalenzijn een antwoord op de menselijke vraag naar zin en zin-

8 Een weerlegging van vele religieuze kennisclaims (godsbewijzen) isbijvoorbeeld: George H. Smith, Atheism. The Case Against God.9 De theoloog H.M. Kuitert gaat heel ver in het terugtrekken van declaims van de theologie. Als een ui wordt de religie afgepeld van dedoor sceptici bekritiseerde kennisclaims. Toch wil Kuitert een(symbolische) kern bewaren.10 Herman Philipse beschrijft in zijn Atheïstisch manifest de tweemogelijkheden van apologie voor religie: of er zijn kennisclaims,bijvoorbeeld door de bijbel letterlijk te interpreteren en hetscheppingsverhaal te geloven, dan kunnen deze claims wordenbekritiseerd en wetenschappelijk, rationeel, logisch worden weerlegd,of de religie trekt zich steeds verder terug tot een kryptoreligie dieonvatbaar is voor kritiek. De religie heeft echter totaal geen inhoudmeer en is alleen een lege huls. Theologen en gelovigen pendelen heenen weer tussen deze twee mogelijkheden. De meeste christenen kiezenvoor de Kuitert-optie. Religie wordt dan een 'ietsisme', zonderdefinieerbare inhoud. Bij de moslimgemeente is een tendens te ziennaar letterlijke interpretatie en het geloven in het heilige boek dekoran. Kritiek op de islam wordt dan vaak opgevat als belediging,zoals met Ayaan Hirsi Ali gebeurde (zie: Ayaan Hirsi Ali, Dezoontjesfabriek).

Page 12: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Floris van den Berg

12

geving. Je zou kunnen stellen dat kosmogonieën een uiting zijnvan menselijk onvermogen om zelf zin aan het eigen leven tegeven.In feite is dit probleem veroorzaakt door het bewustzijn van demens. Bewustzijn is een gevolg van de evolutionaire explosievegroei van de hersenen die 'kortsluiting' hebben gemaakt. Be-wustzijn is emergent ontstaan uit de complexiteit van destructuur van de hersenen. Dat leidt ertoe dat de mens nietalleen handelt, hij wéét ook dat hij handelt en kan zich danafvragen waarom hij dat doet. Door het ontstaan van het men-selijk vermogen van zelfbewustzijn kwamen er veel angstenvrij. De mens kan immers allerlei toekomstige gevaren zien, ookal zijn die niet direct zichtbaar. Een dier kent de angst voordirect en acuut gevaar, maar mensen kunnen vrees hebben,zoals voor vijanden, ook als deze uit het zicht zijn, ziekten endood. Om angsten voor gevaren waar men zich niet tegen konwapenen te bezweren maakten mensen verhalen en door degeneraties heen groeiden die verhalen, rituelen en antwoordentot (geïnstitutionaliseerde) religies. Religies en mythen hebbenals overeenkomst dat ze zin aan het leven geven en dat ge-beurtenissen die op het oog zinloos en onrechtvaardig zijn, datop een hoger niveau niet zijn. Magie is een brug met het trans-cendente: door hele concrete dingen te doen poogt men invloeduit te oefenen op de toekomst en de loop der dingen. Ook inonze westerse verlichte wetenschappelijke samenleving zijndaar nog sporen van aan te treffen zoals het afkloppen op on-geverfd hout wanneer men over iets spreekt waarvan menhoopt dat het niet gebeurt. De meeste mensen hebben niet eensdoor dat dit een vorm van primitieve magie is, een restant ma-gisch denken in een verlichte wereld.11

11 De bijdrage in deze bundel van de gedragspsycholoog PaulVoestermans gaat dieper in op de psychologie van religie.Voestermans onderscheidt talloze functies van religie die heel moeilijkdoor rationele levensbeschouwingen te vervangen zijn. Voestermans isdan ook sceptisch of religie ooit zal verdwijnen uit de onttoverdewereld (term van Max Weber).

Page 13: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Inleiding

13

De wetenschappelijke methode, in essentie het rationele vrij-denken, heeft de religieuze en mythologische waarheidsclaimsondergraven.12 Veel mensen hebben het gevoel dat wetenschapalleen onvoldoende is, omdat wetenschap geen zingeving oftroost biedt. Kortom, dat wetenschap geen levensbeschouwingis. De big bang theorie noch de evolutietheorie geven het levenzin. De levensbeschouwing die gelijke pas houdt met weten-schap, qua methode en wereldbeeld, is het (seculier) huma-nisme. Humanisme accepteert het wetenschappelijke mens- enwereldbeeld en gaat zodoende uit van een zinledig bestaan vande kosmos als geheel als ook van elk individu. Hoewel weten-schap geen levensbeschouwing is of kan geven, kan weten-schap wel dienen als uitgangspunt. Bovendien sluit het weten-schappelijk wereldbeeld en de wetenschappelijke methode allereligieuze en mythologische wereldbeelden (en daarmee ook debijbehorende levensbeschouwingen) uit.13

Dat er ondanks alle secularisering en wetenschappelijke ver-lichting ook in het Westen nog zoveel over is van het religieuzeen metafysische wereldbeeld is vreemd. Maar, zoals ErichFromm opmerkte in zijn befaamde boek De angst voor de vrij-heid: de mens is bang voor vrijheid en geeft zijn autonomiegraag uit handen. De verschillende scheppingsverhalen, we-reldbeelden en levensbeschouwingen zijn weliswaar eenenorme culturele rijkdom die kunst en cultuur hebben beïn-vloed en geïnspireerd, maar als het gaat om een rationeel we-

12 Harm Visser heeft in zijn bundel Leven zonder god een aantalNederlandse atheïsten, onder anderen Philipse, Van Heerden,Kousbroek, geïnterviewd over hun visie op religie en wetenschap. Uitde interviews blijkt het harmonieuze samengaan van eenwetenschappelijke houding met atheïsme en een min of meerhumanistische levensbeschouwing.13 Voor een uiteenzetting van een humanistische wereldbeschouwingzie bijvoorbeeld: Paul Kurtz, Living without Religion, of Toward a NewEnlightenment.

Page 14: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Floris van den Berg

14

reldbeeld is het duidelijk dat religieuze wereldbeelden on-houdbaar zijn.Een veel voorkomend fenomeen is het principe van deelrationali-teit.14 Mensen kunnen op een bepaald gebied rationeel te werkgaan en op andere gebieden hun rationaliteit geheel laten va-ren. Dat is bijvoorbeeld het geval bij gelovige wetenschappers.Immers, wetenschap is kritisch en steunt op argumenten engeen religie kan wetenschappelijke scepsis doorstaan. Natuur-lijk zijn er altijd apologeten die proberen rede en irrationaliteit,wetenschap en geloof, samen te brengen, maar dat is een klusdie a-priori onmogelijk is omdat wetenschap zich verzet tegendogma's en onbewijsbare of geïmmuniseerde (niet falsifieer-bare) uitspraken.15

Problemen rijzen er niet zozeer met verschillende wereldbeel-den, maar met de variëteit aan levensbeschouwingen die men-sen er op grond van hun wereldbeeld op na houden. Socialeproblemen ontstaan wanneer mensen andere mensen leefregelswillen opdringen door zich te beroepen op hun wereldbeeld,meestal een religie. Als het wereldbeeld aantoonbaar onjuist is,dan is er ook geen grond voor de daaruit afgeleide leefregels.Voor dergelijke gedragsregels kunnen geen redelijke argumen-ten worden gegeven (indien die wel zouden kunnen wordengegeven dan is de religieuze fundering overbodig), immersdeze regels vloeien voort uit de zin die in de wereld zit en dievaak door een kaste van mannen (priesters, schriftgeleerden,magiërs) worden geïnterpreteerd. Scheppingsverhalen, wereld-beelden en levensbeschouwingen kunnen wetenschappelijkworden bestudeerd en bekritiseerd, ook op hun waarheids-gehalte. Het probleem met religieuze levensbeschouwingen ishun ongefundeerde leefregels die mensen (vrouwen, kinderen)

14 Zie Vermeersch, Van Antigone tot Dolly.15 In Het avondrood der magiërs analyseert Kousbroek het verschijnsel'geloof in het bovennatuurlijke, op een manier die pretendeert aan tesluiten bij de moderne wereld van wetenschap en techniek'. Het is eenvorm van deelrationaliteit ('droevig magisch geroep').

Page 15: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Inleiding

15

vaak in hun vrijheid kunnen beknotten en mensen onterechthun levensplezier kunnen ontnemen.Etienne Vermeersch drukt in het openingscitaat de weten-schappelijke houding uit: dat opvattingen door rationele ar-gumenten moeten worden onderbouwd. In zijn bijdrage in dezebundel merkt Vermeersch dan ook op dat hij een 'voorstanderis van het rationele denken'. Vanuit die optiek heeft hij kritiekop diverse irrationele wereldbeelden, want ook wereldbeeldenkunnen op hun waarheidsgehalte bekritiseerd worden.

Literatuur

Dawkins, R. The Blind Watchmaker. Penguin Books, London 1991(1986).

Fromm, E. De angst voor vrijheid. De vlucht in autoritarisme, destruc-tivisme, conformisme. Erven J. Bijleveld, Utrecht 1999 (1952).

Heerden, J. van. Wees blij dat het leven geen zin heeft. Ooievaar,Amsterdam 1996 (1990).

Hirsi Ali, A. De zoontjesfabriek. Over vrouwen, islam en intergratie.Augustus, Amsterdam 2002.

Kousbroek, R. Hoger honing. Meulenhoff, Amsterdam 1997.

Kousbroek, R. Het avondrood der magiërs. Meulenhoff, Amsterdam1970.

Kurtz, P. The Transcendental Temptation. A Critique of Religion and theParanormal. Prometheus Books, Amherst, New York 1991 (1986).

Kurtz, P. Living Without Religion. Prometheus Books, Amherst,New York 1994.

Kurtz, P. Toward a New Enlightenment. The Philosophy of Paul Kurtz.Transaction Publishers, New Brunswick 1994.

Philipse, H. Atheïstisch manifest. Drie wijsgerige opstellen over gods-dienst en moraal. Prometheus, Amsterdam 1995.

Page 16: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Floris van den Berg

16

Russell, B. Why I Am Not a Christian. And Other Essays on Religionand Related Subjects. Routledge, London 1996 (1957).

Smith, G.H. Atheism. The Case Against God. Prometheus Books,Amherst, New York 1989 (1979).

Vermeersch, E. Van Antigone tot Dolly. 40 jaar kritisch denken.Hadewijch, Antwerpen 1997.

Visser, H. (red.) Leven zonder god. Elf interviews over ongeloof.L.J. Veen, Amsterdam 2003.

Warraq, I. Why I Am Not a Muslim. Prometheus Books, Amherst,New York 1995.

Page 17: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

17

De schepping als verhaal,het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaalWouter van Beek

Het begin als probleem

Scheppingsmythen horen te handelen over het allereerstebegin, de start van kosmos, aarde, goden en mensen. Althans,dat vinden wij. Gewend aan een bijbelse traditie en gewend aangeschreven verhalen, verwachten wij vanuit onze eigen cultuurdat de meeste culturen een scheppingsmythe kennen. Er moettoch ergens in elke religie een verhaal zijn dat start met 'In debeginne …'? De nieuwsgierige mens, de zoeker naarverklaringen, streeft toch naar een logisch begin van dezewereld? En kunnen religies wel zonder een scheppingsverhaal?De godsdienstwetenschappen hebben dergelijke verhalenverzameld en gebundeld, en het resultaat mag er zijn: eenindrukwekkende reeks verhalen over het begin.In deze bijdrage wil ik daar wat kanttekeningen bij zetten. Enwel de volgende. Ten eerste is het corpus aan schep-pingsverhalen veel kleiner dan men wellicht zou verwachten.Ten tweede gaat het in de verhalen eigenlijk niet om een oertijd,maar om het heden. Verder hebben wij de neiging om mythenallereerst the interpreteren als een vorm van verklaring: hoe'het gekomen is', hoe de dingen zijn ontstaan, en dergelijke. Diebehoefte aan verklaring is kennelijk veel kleiner dan dewetenschap — die zelf wordt gedreven door een behoefte totexplicatie — meestal aanneemt. Trouwens, de verklaringen dieworden gegeven, leggen verrassend weinig uit; in feite vormende verklaringen een groter probleem dan het verklaarde. Maar

Page 18: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

18

het belangrijkste is dat de opgeschreven verhalen de levenderealiteit van verhalen vervormen: scheppingsmythen zijn deelvan orale tradities en moeten in die context worden bezien. Inveel gevallen zijn wij als wetenschappers zelf partij in devormgeving van die verhalen, soms zelfs bijna als auteurs.Onze eigen fascinatie met scheppingsverhalen heeft veel vandie verhalen geschapen.In de discussie zal ik me niet strict kunnen beperken totscheppingsverhalen, omdat dit duidelijk een categorie van 'ons'is. Mythen die de oorsprong van een deel van cultuur enomgeving verklaren, horen bij elkaar. Ik zal dus de categorie'scheppingsverhalen' breder invullen, en wel met alleetiologische ('verklarende') mythen.Verder gebruik ik telkens de termen 'verhaal' en mythe doorelkaar heen. Een mythe is, in de gangbare definitie van deculturele antropologie en de godsdienstwetenschappen, een'religieuze waarheid in verhaalvorm,'1 een verhaal dus datbinnen een religie gangbaar is en betekenis heeft voor demensen. De betekenis 'niet waar', die in de volksmond rond'mythe' hangt, is wetenschappelijk onbruikbaar. Het is eenverhaal dat voor de mensen in kwestie, op die plaats en in dietijd, betekenis heeft of had. Misschien worden het sprookjesvoor een latere generatie (dat gebeurt vaak), voor hen zijn hetfunctionerende verhalen.We starten bij het probleem van het begin. Niets is zo moeilijkals 'iets' te laten ontstaan uit 'niets'. De 'creatio ab nihilo' heeftverschillende culturen bezig gehouden, met fraaie voorbeelden.Toch is door alle culturen heen het aantal motieven vanschepping-uit-niets relatief beperkt.Vergelijking van de verhalen levert een half dozijn typenverhaal op. Het eerste is 'samenwerkend dualisme'. Hemel enaarde werken samen om planten, dieren en mensen voort tebrengen. Uit het Indonesich cultuurgebied is dit 'HeiligHuwelijk van Hemel en Aarde' een gebruikelijk beeld, de hemel

1 Van Baal & Van Beek, 1985: 16.

Page 19: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

19

vaak mannelijk (met de regen als zaad) en de aarde hetvrouwelijk principe.Uit het drama van de Danaïden van Aeschylus, een poëtischfragment door Van der Leeuw geciteerd:2

De kuise hemel brandt de aarde te omarmenDie brand grijpt Aarde aan, die hem te huwen wenst,De regen, vallend uit de lustbewogen hemel.Heeft d'Aard bevrucht: die baart de mensen nu,Weide voor 't vee, en ganse plantenleven:De Hore van het woud bloeit op door deze echt dervruchtbaarheid.

Dat dualisme is niet altijd zo harmonieus. Twee tegengesteldekrachten kunnen ook in hun strijd een schepping teweegbrengen. Ahura Mazda tegen Ahriman, de klassieketegenstelling van de Perzische religie, is daar het mooistevoorbeeld van. Goed en kwaad in onderlinge strijd, brengen demens voort; voor elke schepping van het goede, zet het kwaadeen tegenhanger op aarde. Het bijbelverhaal van de zondeval isdaar, tot op zekere hoogte, een exponent van, maar stamt ookuit hetzelfde cultuurgebied. Adam en Eva zijn de inzet van destrijd tussen God en de duivel, en het resultaat is een sterfelijke,zondige maar vruchtbare en werkzame mens. In het bijbelboekJob is die strijd tussen God en Satan nog explicieter, maar deschepping onduidelijker. Uiteindelijk produceert het conflictdaar vooral wijsheid.De figuur van de 'trickster' past hier ook in, de zogenaamde'goddelijke bedrieger'. Hij houdt de andere, machtiger, godenvoor de gek voor eigen baat en plezier. Hij steelt het vuur vande goden en geeft het aan de mensen, rooft zon en maan om zeaan de hemel te zetten. De Griekse Prometheus is eenvoorbeeld, de Noorse Loki en de meest bezongen held van alleMaui met de duizend trucs uit Polynesië.3

2 Van Baaren, 1964: 17-18.3 Luomala, 1949.

Page 20: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

20

Een veel voorkomend thema, het derde, is het wereld-ei: dewereld ontstaan vanuit één kosmisch punt. In veel culturen ishet wel een regulier gegeven. De Mithras religie heeft eendergelijk thema, maar het duidelijkste cultuurgebied is India.In het begin is er slechts het ongedifferentieerde. Er is water,waarin de kiem van leven aanwezig is. Doordat de golven opelkaar botsen, ontstaat er een ei dat naar de oppervlakte komt.In de tweede fase ontstaat de god Indra. Hij gaat de strijd aanmet de draak Vrtra ('weerstand'). Na zijn overwinningdoorklieft hij het ei, waaruit vuur en water te voorschijn komen:het begin van de dualiteit, van schepping en evolutie.'4De vierde vorm is die van het woord. Bijbels, natuurlijk ook,met 'In den beginne was het Woord' maar veel algemener encentraler in andere culturen. Hier een Maori voorbeeld (NieuwZeeland):5

Uit bevruchting het groeien, uit groeien het zwellen,Uit zwellen de gedachte, uit de gedachte deherinnering, uit herinnering de wens.Het woord werd vruchtbaar, het sliep met deschemering en bracht de nacht voort.

Een tweede voorbeeld uit het West-Afrikaanse Mandé, eenmaatschappij waarin 'het woord' buitengewoon centraal staat:God schiep in het begin van de wereld twee soorten wezens, enwel die met oren en wezens zonder oren. Met oren geschapenzijn de mensen en veel van de dieren, de koeien, de schapen, dedieren van het veld. Zonder oren geschapen zijn de slangen, devogels, de kaaimannen, de vissen en de kikkers. De wezens metoren hebben jongen, de wezens zonder oren leggen eieren.6Op dit thema komen we terug: het woord primair en de wereldwordt door het woord geconstrueerd. Vertellen is scheppen.

4 Kloppenborg, 1989: 46-47.5 Luomala, 1949.6 Jansen, 2002, pers. comm.

Page 21: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

21

Een paar speciale mechanismen tot schepping zijn herkenbaar7

en God kan mensen scheppen door een soort knopvormingwaarbij de mensen als kleine schepseltjes uit zijn lichaamkomen. Polynesië kent deze beelden. Of de aardse scheppingwordt opgevist uit zee, een typisch eilanden beeld. De wereldkomt dan voort uit een kano met goden. Belangrijker is echterhet idee van de schepping als ritueel: de goden houden eenritueel en tijdens dat feest of tijdens dat offer, komt de wereldtevoorschijn.De Marind Anim van Zuid-Nieuw-Guinea, voor wie de initiatiehet centrale ritueel is, laten de schepping beginnen met eenritueel. De voorouders (van mens en dier) hielden een dema-initiatie en daaruit kwamen alle clans, dieren en planten voortdie voor het leven van de Marind van betekenis zijn. Kern vandat ritueel is onder meer een offer, en wel één waarin eenvoorouder wordt geofferd. Dat brengt de mensen en dieren opde aarde.8De eenheid van ritueel en schepping is ook te vinden in meso-Amerikaanse mythen. Daarom vermeien de goden zich met hetberoemde balspel, en tijdens het spel wordt de wereldgeschapen. De schepping is een ludiek vertoon, amusement vande goden.Het aantal motieven is dus beperkt. Gezien de filosofischeopgave is dat ook te verwachten: hoe kan men het ontstaan vanhet vanzelfsprekende verklaren? Zoals we zullen zien zijn juistscheppingsmythen ook het gevolg van filosofische speculatie,een gedachtenspel van enkelen dat voor het merendeel van desamenleving niet erg relevant is.Hymne 129 van het tiende boek van de Rgveda, een cultuurwaar men diep heeft nagedacht over schepping en begin,brengt dat dilemma prachtig onder woorden:

7 Volgens H. Obbink en M. Eliade, geciteerd in Van Baaren, 1964:17-19.8 Van Baal, 1966.

Page 22: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

22

Wie weet in waarheid en kan 't hier vertellenVanwaar geboren en ontsprongen is de tweede schepping?De goden zijn geboren na de wereldMaar wie weet waar die zelf aan is ontsprongen?9

Of, zoals mijn Dogon informanten10 mij vroegen: 'Wie was erbij, toen het begon?' En dat zonder Job 38:4 te kennen: 'Waarwaart gij, toen Ik de aarde grondvestte?'

De schepping van het heden

Nee, ooggetuige was niemand bij 'Het Begin', maar toch zijn erverhalen genoeg in omloop. Scheppingsverhalen vinden we inallerlei culturen en religies, maar lang niet altijd; veel religieskunnen heel goed zonder het typische 'In den beginne …'.Verhalen, mythen eigenlijk, die de allereerste start verklaren,het begin van aarde en hemel, van goden en mensen, zijnrelatief schaars; maar de mythen die handelen over zaken'dichter bij huis' zijn er te over. Iedereen wil weten waar eenbepaalde berg, de snuit van de olifant, de regenboog, de bochtin de kustlijn, het mangrovebos, de jaarlijkse droge tij vandaankomen. De oorsprong van mens en dier, van de dood vragenbijna altijd om een verklaring, maar ook waarom vogels kleurenhebben, waarom de mol een spitse snuit heeft en waarom wijde doden begraven zoals we dat doen. Al die etiologischemythen zijn essentieel ondanks — en wellicht dank zij — hunwat mindere reikwijdte; al rekenen wij ze niet onder descheppingsmythen, ze moeten wel mee bekeken worden.

9 Kloppenborg, 1989.10 De voorbeelden van Dogon (Mali) en Kapsiki (Noord-Kameroen)komen uit eigen veldwerk. Onderzoek onder de Kapsiki startte in1971, vond voornamelijk plaats in 1972-3, met herbezoeken in 1979,1984, 1989, 1994 en 1999. Onderzoek onder de Dogon vond plaats in1979-1980, met herbezoeken bijna elk jaar; het laatste in 2000. Beideonderzoeksprojecten werden gefinancierd door WOTRO, deUniversiteit Utrecht en verschillende andere fondsen.

Page 23: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

23

Hier een voorbeeld van een specifieke kenmerk uit deomgeving als onderwerp van verklaring:De Kapsiki leven op een plateau met rotspieken waarin holenvoorkomen. Gasgangen van de oude vulkanische gesteenten,zou onze westerse ontstaansmythe luiden. Voor hen herinnerendie holen aan de grote cultuurheld Hwempetla; in een laatste enwanhopige vlucht van de dood, in een poging om tevoorkomen dat zijn volk zou moeten sterven, vloog hij door delucht, dwars door een berg heen: 'Daar, door dat gat heen, indie berg!'.Aangezien Hwempetla zeer belangrijk is voor de Kapsiki,wordt het gat in de berg vaker verklaard dan de berg zelf, endie weer vaker dan de aarde als geheel. De mythe zegt dus ietsover de Kapsiki, meer dan over de omgeving. Dat is eenbelangrijke sleutel. Zo is ook de komst van de dood bijna altijdonderwerp van een centrale mythe. De mens is net zo sterfelijkals welk dier ook, maar hij lijdt er veel meer onder. Waarom deeerste mens, dat wil zeggen de eerste mens van onze groep,stierf is een onderwerp van blijvende fascinatie. Veelbelangrijker dan waarom er maar één maan is, één zon en eenheleboel sterren. Dus scheppingsverhalen moeten iets zeggenover onszelf, over de wijze waarop wij hier het leven inrichten.Een scheppingsverhaal begint daarom ergens en is selectief. Infeite lukt het 'scheppen uit niets' niet als verhaal. 'In denbeginnen schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu waswoest en ledig , en duisternis lag op de vloed, en de Geest Godszweefde over de wateren' start de bijbel (Genesis 1:1-2): hetwater is er al, de organisatie, de scheiding van droog en natkomt later. Men moet met 'iets' beginnen, en de behoefte omeen logisch consistente start-uit-niets te maken wordt zeldengevoeld. Want daar gaat het niet om, het gaat om de groep voorwie het verhaal bestemd is. Dus is het verhaal selectief: menzoomt in op de zaken die men belangrijk vindt. Zelden omvateen scheppingsverhaal het complete gamma aan kosmische engeografische verschijnselen. Meestal wordt een goed deel vande aarde geheel niet alleen als bekend maar ook als aanwezig

Page 24: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

24

beschouwd bij het begin. Verhalen over de 'creatio ab nihilo', deschepping uit het niets, zijn uiterst schaars, deels omdat ze zomoeilijk zijn als concept, maar vooral omdat schepping uit hetniets niet nodig is.De vraag 'waartoe' is dus zeker zo belangrijk als de vraag naarde verklaring. Wat 'doet' het verhaal? Verhalen zijn om tevertellen, om naar te luisteren — en pas in een veel latere tijdom te lezen. Waartoe worden ze verteld? Soms om de kindereniets te leren, om iets uit te leggen over de diepere werkelijkheidachter de directe waarnemingen. Tijdens initiaties, inwijdingenin de volwassenheid, leren de jonge jongens of meisjes dereligieuze werkelijkheid achter de dagelijkse: zij leren degeheime namen kennen van allerlei gewone zaken, zij leren despreuken die daarbij horen, de liederen en soms de geheimetaal. De mythen vertellen hen de 'achterkant van de wereld'.Vaak kent men die al, want de kleinschalige samenlevingenwaar dit in voorkomt, tellen weinig geheimen. De inwijdingmaakt de verhalen toegankelijk, en geeft de initiandi de ingangin de rituelen die er bij horen en de autoriteit de verhalen zelfom zelf te vertellen of op te voeren.Naast deze duidelijk religieuze aanleiding to het vertellen, zijner tal van andere, minder zwaarwegende gelegenheden.Vertellen is leuk, luisteren naar verhalen is buitengewoonherkenbaar als plezierige tijdpassering voor iedereen. Verhalenliggen kennelijk heel diep in de kern van onze menselijkheid.Gewoon amusement — eigenlijk veel minder gewoon dan wijin onze electronisch geamuseerde samenleving denken — is eenprima reden om een verhaal te vertellen. Rond een vuurtje in deavond, zo maar wachtend op niets, in de vele vrije tijd diesommige landbouwseizoenen eigen is, mogelijkheden genoegvoor een verhaal.Wat ook de aanleiding, het verhaal behelst bijna altijd de redenwaarom de verteller degene is die het woord moet voeren: hetverhaal legitimeert. Het vertelt waarom de aarde is zoals zemoet zijn, de berg noodzakelijk dat gat heeft, en waarom deverteller daar deel van uitmaakt. Het scheppingsverhaal is

Page 25: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

25

gericht op het heden, op de actualiteit, verklaart het hier en nu,door te verwijzen naar de diepere grond daarachter. Niet ineerste plaats historisch, maar religieus, al is dat onderscheid inde taal vaak niet zo duidelijk. Het verhaalt geeft aan waarom dehuidige vorst koning is — en niemand anders — waarom hetritueel zo wordt uitgevoerd, waarom in dit ritueel onze eigenclan zo belangrijk is, hoe het onderscheid tussen verschillendedieren is gekomen, hoe de orde in de wereld kwam. Hetverhaal vormt de wereld opnieuw, re-creëert de bestaandeorde. De schepping is de creatie van het heden, met gebruikvan het idioom van de geschiedenis.Daarom wordt soms juist in tijden van nood hetscheppingsverhaal verteld. Uit Fiji en sommige andereOceanische eilanden is dat bekend: bij hongersnood vertellende specialisten de mythen in een bijzondere bijeenkomst,teneinde de wereld weer 'normaal' te laten worden.Scheppingsverhalen zijn belangrijk als crisisbestrijding. Hetwoord doet de wereld opnieuw ontstaan. De 'echte'scheppingsverhalen over de 'oer-start' danken wellicht hunbestaan ten dele aan dergelijke crisis situaties. Wanneer de helemaatschappij ter discussie staat en het overleven van allen inhet geding is, vormt het scheppingsverhaal een handvat tot hetherscheppen van de wereld zoals zij behoort te zijn: de mythe iseen 'charter', een handvest, en handvesten ontstaan in woeligetijden vol verandering: een greep naar stabiliteit door een re-creatie met het woord. Niet alleen hongersnood hoeft eenaanleiding te zijn. Ook andere identiteitsproblemen kunnenscheppingsverhalen in beeld brengen.De bijbelse scheppingsmythen danken misschien niet hunbestaan, maar wel hun belang aan de Babylonischeballingschap, de tijd van de eerste codificatie van Israëlstraditie. Tijdens de ballingschap en de periode er vlak na, kreeghet Oude Testament gestalte, waaronder Genesis 1 en 2. Voordie periode was het verhaal van de Exodus, de uittocht uitEgypte, de centrale, constituerende mythe geweest voor Israël.Na de ballingschap ontwikkelde het jodendom zich als religie,

Page 26: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

26

ging het belang van de verhalen kantelen. Exodus werd minderrelevant, en het belang van Genesis steeg, een ontwikkeling diezich doorzette in de diaspora.11

Kortom, scheppingsmythen scheppen het heden, een belangrijkuitgangspunt dat ik het 'actualiteitsbeginsel' wil noemen.

Vertellen!

Verhalen zijn er om te vertellen, om naar te luisteren, om op tevoeren zelfs. Wij kennen ze vooral als geschreven verhalen,zowel de bijbelse verhalen als de verhalen van schriftlozetradities: missionarissen en antropologen hebben die braafopgetekend. Hetzelfde geldt voor de Griekse, Romeinse,Babylonische of enig ander klassiek mythen corpus: allemaalslechts bekend uit teksten. Dat geeft een invalshoek die geenrecht doet aan specifieke kenmerken van de verhalen. Alleverhalen zijn oorspronkelijk verteld. Vaak door specialisten,herverteld door iedereen, vaak opgevoerd in een ritueel, alsintegraal deel van de religie of simpel als amusement. Ze zijndus deel van een orale traditie, die pas veel later is 'verschrift'.Dat moment van codificatie is belangrijk, zoals de samen-stelling van het Oude Testament niet is te begrijpen zonder degeschiedenis van de ballingschap te kennen. Het heden waar deverhalen naar verwijzen is de toestand waarin een volk in crisiseen beroep doet op de mythen om hun traditie vast te leggen(of 'uit te vinden') teneinde daarmee hun identiteit teconstrueren. Maar tot dat moment zijn de mythen verteld, endaar dragen ze alle sporen van.Welke sporen zijn dat? Antropologen hebben veel onderzoekverricht naar de processen van orale tradities, en de kenmerkenvan orale overlevering van kennis en verhalen zijnlangzamerhand duidelijk geworden. Als eerste, vertellen issituationeel bepaald. Belangrijk is wie er vertelt, wie in hetgehoor aanwezig is, wie bijvoorbeeld de machthebber is en wat

11 Holdredge, 1989: 198 ff.

Page 27: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

27

het doel is van de scéance. De verteller kiest details, scenes enverbanden uit die voor die vertelling gunstig zijn. Zijn gehoorkent het verhaal in principe, en kan inschatten wat wordtgekozen en vooral wat wordt weggelaten. Wajangvoorstellingen zijn een goed voorbeeld: uit de rijke schat vanverhalen van de Ramayana en de Mahabharata kiest deopvoerder episodes die bij het gehoor passen, brengt zelf eenpaar nieuwe details in en laat selectief weg. Men weet dat, enwaardeert het. Het verhaal is amusement al dient hettegelijkertijd de bestaande orde te steunen.Eén van de goed bestudeerde grote orale tradities is het Sunjataepos uit Mali en omstreken. Sunjata Keita speelt daarin de rolvan stichter van het Mandé rijk, dat aan de basis staat van veellatere staatsvorming in West Afrika. De grote held heeft tal vanheroïsche daden op zijn conto, en zijn vele luitenants zijn net zoheldhaftig en vastberaden. Voor een gehoor dat uit veel ledenvan de Keita familie bestaat zal de jeli Sunjata naar voren halen,de centrale held. Zijn er veel Traore in het publiek, zoals tentijde van president Traoré, dan krijgt de fasa (lofzang) vanTiramagang alle aandacht, de voorouder van de Traoréfamilie.12

Die situationele aanpassing kan vrij ver gaan, in feite kan hetverhaal er door veranderen. Ingrijpend zelfs. Weer Sunjata:Sunjata is een pre-islamitische vorst, als wij de historischeconnotaties althans enigszins mogen geloven. Maar Mali isvanaf de vijftiende eeuw islamitisch geworden, en delegitimatie van Sunjata vereist nu een andere 'gronding' danalleen zijn exploten zelf. Langzamerhand hebben de barden eenverhaal ontwikkeld waarin Sunjata een nieuwe, toegevoegdegenealogie kreeg. Hij stamt nu af van één van de metgezellenvan de profeet Mohammed, rechtgeleid vanaf het prilstebegin.13

12 Jansen, 1995: 153.13 Jansen, 1995: 13.

Page 28: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

28

Een dergelijke 'invention of tradition' is niets nieuws en nietsschokkends. Zij vindt regelmatig plaats. Alleen kennen we ditproces uiteraard beter van recentere tradities dan uit descheppingsverhalen zelf. Maar het proces van uitvinden enheruitvinden van tradities is belangrijk en structureel.Genealogieën maken opvallend vaak deel uit van tradities, ookvan scheppingsverhalen. Genesis staat vol genealogieën, metsoortgelijke eigenschappen als die van Sunjata. Voor de jodenvan Babylon was het essentieel om hun afstamming van deaartsvader Abraham aan te tonen en uiteraard zijn afkomst uitAdam. En dat deden ze. Later zouden de Moslims hetzelfdedoen met in wezen hetzelfde verhaal: Abrahams offer van zijnzoon. Alleen ligt er bij hen een andere zoon op het altaar:volgens de Moslims was het Ismael, Abrahams oudste zoon vanHagar, en volgens Israël moest het Izak geweest zijn, de zoonuit de wonderbare zwangerschap van Sara.Orale overleveringen staan vol herhalingen en vaste formules.Dat helpt onthouden, en dat maakt deel uit van een vertellingdie vaak tevens een opvoering is. 'En God zag dat het goedwas …' is zo'n incantatie-herhaling. Mondelinge vertellingenlaten veel zaken in de schaduw, en concentreren op dedramatische handeling, zoals Adam en Eva met slang envrucht. Dramatiek vertelt goed, onthoudt makkelijk en brengtde boodschap duidelijk over.Tenslotte, een vertelling is geen analyse. Veel orale traditieszitten vol tegenstrijdigheden, hervertellingen op een anderewijze. Wie luistert — en wie vertelt — neemt makkelijkgenoegen met zaken die haaks op elkaar staan; in feite geeft diteen dramatisch effect bij vertelling. Pas bij verschrifting — endoor een professionele groep uitleggers — worden diecontradicties met elkaar geconfronteerd. Een voorbeeld isGenesis. Genesis 1:1-2 is een poging tot schepping uit het niets;in Genesis 1: 3 — 31, vormt God van stadium tot stadium demens, als kroon op zijn complexe werk. Genesis 2 voert God tentonele als pottenbakker, die de mens uit klei formeert en adem

Page 29: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

29

inblaast; drie verhalen met verschillende soorten schepping diezich moeilijk onderling laten rijmen.

Het levende woord

Belangrijk bij dit alles is de notie van traditie zelf. Eenmondelinge traditie verandert voortdurend, aangepast aan deeisen van de 'performance', de vertelling, aangepast aanpolitieke veranderingen en culturele verschuivingen. Telkensworden kleine wijzigingen, variaties op een thema of sprekendedetails aangebracht, en telkens verschuift het verhaal iets:'cultural drift'. Nieuwe zaken vragen om verklaring en wordenopgenomen, en veranderen al doende iets aan het basisverhaal.De Kapsiki van Noord-Kameroen weten precies waardoor deblanken — en niet de Margui, de zwarten — het vliegtuighebben. Lang geleden, 'voordat onze grootvader klein was',kwamen alle soorten mensen by Shala, god. Ze konden daareen wens doen. De blanke kwam als laatste: 'Wij willen graaghet leven kunnen scheppen, zelf leven maken' zeiden ze. Shalavond dat best, maar vroeg het even na in zijn familie. Zijnvrouwen hadden geen bewaar, alleen het jongste kind had eenopmerking: 'Als de blanke het leven kan scheppen, wat blijft erdan voor ons over?' Inderdaad, dat was een overweging.'Goed,' zei Shala, 'dan kunnen jullie niet het leven scheppen,maar in de plaats daarvan krijgen jullie het vliegtuig.' Sindsdienhebben de blanken het vliegtuig.Een aardig verhaal met twee opmerkingen. Natuurlijk is hetvliegtuig een nieuwe toevoeging aan de te-verklaren-zaken,maar ook wordt in geen ander verhaal Shala als een gezinopgevoerd. In andere, vermoedelijk oudere verhalen gaat hetsteeds om een enkele god: het vliegtuig verandert debovenwereld.De tweede opmerking is het idee van nieuwheid zelf. DeKapsiki vinden dat zij dit verhaal altijd hebben gehad, het isniet nieuw maar 'rhala heshi', sinds de voorouders. Het istraditie geworden, op één lijn met de verhalen hoe het dorp

Page 30: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

30

ontstond, hoe de dood in de wereld kwam, een echte 'rhenaheca', mythe. Dit is essentieel. Tradities worden altijd ten tonelegevoerd alsof het om kennis en verhalen gaat, om rituelen enmythen die vanuit de grijze oudheid onveranderd zijndoorgegeven. Traditie, inderdaad met een hoofdletter T. Zodeed men het aan het begin, zo doet men het nog steeds: nietsveranderd, alles ongewijzigd overgeleverd. Dat beeld vantraditie heeft twee bronnen. Ten eerste de westerse romantiekdie de exotische vormen en verhalen graag als 'oervormen' wilzien, als authentieke afspiegeling van een romantisch verleden.Traditie is het contrast met onze samenleving. De charme vande traditie tegenover de kilheid van het economische enrationele handelen.De tweede bron is de informant zelf. In een orale cultuur istraditie de autoriteit, de reden waarom iets gedaan hoort teworden. Traditie is geen inhoud maar een proces. Deverwijzing naar traditie betekent dat het gebruik of het verhaalde autoriteit heeft van het verleden. Of het inderdaad om eenoud verhaal gaat is minder belangrijk dan het feit dat het onderde 'traditie' valt, datgene dat van de voorouders afkomstig is ofzoals de Dogon het definiëren, 'tèm', wat wij gevonden hebben.Iedere verandering is het corpus van tradities krijgt het stempelvan de 'traditie' en daarmee is het gelegitimeerd. Traditie is eenproces van legitimatie van datgene wat men aantrof, ook denieuwe vindingen en verhalen die net zijn 'uitgevonden'. Maardat proces van uitvinding wordt gemaskeerd door het 'traditie'te noemen. Kortom, 'traditie' voor de orale culturen, is demanier waarop zij de geschiedenis inkorten tot een absoluut eneenmalig verleden.Toen ik mijn altaartje in het Dogon dorp liet inwijden, vroeg declanoudste mij hoe mijn voorouder heette. Lastige vraag, want'Van Beek' heet ik zelf al, en de familienaam bedoelde hij niet(in het Dogon hebben alle dorpsgenoten dezelfde achternaam).Met een beroep op een andere mythe dacht ik aan de zonen vanNoach. De eerste twee Sem en Ham waren het zeker niet, duszei ik 'Jafet'. En dat werd het, in het Dogon 'Japetu'. In de lange

Page 31: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

31

lijst voorouders die in de 'toro', de rituele aanroeping bij hetoffer, staat nu in dat Dogon dorp 'Japetu', als voorouder van deblanken. Die clanoudste is inmiddels overleden, maar Japetu isgebleven, als deel van de Dogon traditie.Zo vijlt men dus de serienummers van de nieuwigheden af,verwijdert de streepjescode en plakt er het etiket 'traditie' op.Nog een bijbels voorbeeld:Misschien wel het vreemdste verhaal uit de bijbel gaat overBileam 'ben Beor' en zijn sprekende ezel (Numeri 22). Onderleiding van Jozua dreigen Israëls scharen Palestina onder devoet te lopen en de koningen van de steden komen bijeen omdit nieuwe volk te laten vervloeken: ze vormen een recht-streekse bedreiging (om de een of andere reden klinkt dit nietals 3000 jaar oud!). Bileam, de grote profeet van de regio, moetdit doen. Hij wil niet, wordt toch overgehaald en gaat op weg.Onderweg ziet zijn ezelin een engel, en waarschuwt Bileam. Deengel zegt 'alleen het woord, dat Ik tot u spreken zal, zult gijspreken' (vs. 35). Met veel ritueel begint Bileam aan de vervloe-king, maar het wordt een zegen. De koningen, boos, geven hemnog een kans, op een plek waar hij de verwoestende menigtevan Israël beter kan zien. Weer hetzelfde, een zegen in plaatsvan een vervloeking. Na een derde poging, sturen de koningenBileam — ongedeerd! — weer naar huis. Later zou hij doorIsraël worden afgemaakt (Numeri 31: 8).Die sprekende ezel maakt het verhaal apart, maar vreemd is hettoch al. Een moabitische profeet des Heren, een zegening doorde vijand, en de preciese woorden van een ritueel waar geenIsraeli bij was? De sleutel is dat Bileams naam in een opgravingin Jordanië is gevonden (Deir Alla); hij moet inderdaad eenlokale profeet zijn geweest als profeet met veel volgelingen enaanzien. Hier is een lokale moabitische traditie overgenomendoor Israël, van serienummers en streepjescode ontdaan,gewijzigd wat teneur betreft en — veel later — in schriftverankerd. Zoals William Graham, vanuit zijn vedischmateriaal opmerkt: 'Scripture in virtually any religious contexthas been, and should be recognized explicitly as having been, a

Page 32: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

32

significantly oral phenomenon, whatever its written form andimportance.'14

Het opschrijven van scheppingsverhalen en mythen veranderthen dus ingrijpend. Van een opvoering en vertellingveranderen zij in een tekst, dus in een bron en vaak in eenprobleem.15 De verhalen worden bevroren, want 'sterker danhet geheugen, zijn bruine letters op vergeeld papier'. Deaanpassing aan nieuwe ontwikkelingen gaat verloren, en hetverhaal wordt oud, wordt antiek. Tegenstellingen encontradicties komen aan het licht en vormen onderwerp vandebat en speculatie.Bekend discussiepunt is de dubbele afstammingslijn van Jezus.Voor een orale traditie zou dit geen enkel probleem zijn, vooreen schrifttraditie wel. Dan vraagt het om verklaring.Doorgaans verwijst men om het uit te leggen naar de auteurs.Mattheus, de joodse geleerde, geeft een keurige, sociaalwenselijke genealogie die netjes uit driemaal veertien generatiesbestaat en de meeste koningen van Juda bevat. De Griekse artsLukas is daar niet in opgeleid en heeft minder behoefte omJezus in een joodse koningstraditie te plaatsen. Hij komt meteen genealogie van onbekende tussenpersonen zonder sym-bolisch relevante indeling.Anders dan in orale tradities vergt de geschreven mythe eenuitleg, een exegese, en dus een specialist. Uiteraard is hiermeede performance situatie verdwenen. De opvoerder, verteller isgeworden tot een schriftgeleerde, het publiek is afwezig. Hetverhaal krijgt afstand, ver weg, in het verre verleden.Genealogieën zijn niet langer een middel tot eigen legitimeringvan verteller en gehoor, maar iets om in kaart te brengen, en omaan te rekenen. Schrift maakt van de levende overlevering eenoude mythe of een problematische geschiedenis. Het krijgt ookeen toegevoegde autoriteit, zelfs zijn eigen mystiek; derabbinnale en kabbalistische tradities van het jodendom, waar

14 Graham, 1989: 141.15 cf. Cantwell Smith, 1989.

Page 33: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

33

de schrift de 'bruid Israëls' was, waren zonder schrift nietmogelijk.16 Kloosters spelen vaak een beslissende rol, inchristendom en in het boeddhisme.17

Verschrifting reduceert ook de rol van het geheugen. Langgeleden uitte Plato al de klacht dat het schrift het geheugenvernietigde. Voor een specifieke functie van geheugen is datwellicht correct. In orale culturen is het normaal om langeteksten uit het hoofd te kennen, of althans uit het hoofd tekunnen reproduceren. In Plato's tijd kenden toneelspelers degehele Odyssee en Ilias uit het hoofd, de barden van deMiddeleeuwen hadden geen moeite met met de gehele Beowulfof de complete Edda. Cheik Amadou in het negentiende-eeuwseMali, leed eens een gevoelige militaire nederlaag. Zijn klachtbetrof niet de nederlaag, maar het feit dat hij in de strijd ruimhonderd mannen had verloren die de koran uit het hoofdkenden.18 Dergelijke geheugenprestaties waren redelijknormaal. De uren tekst van het Sunjata epos is een hedendaagseprestatie van de Malinese jeli, en de Maori van Nieuw-Zeelandhebben nog specialisten in genealogiën die eindeloze reeksennamen uit het hoofd kennen.Een Dogon begrafenis is niet compleet zonder de baja ni, eengezang afkomstig van een blinde zanger/profeet Abirè,vermoedelijk uit het begin van de negentiende eeuw. Op detweede nacht van de nyu yana, de eerste begrafenis, zingen despecialisten dit lied. Ze beginnen om elf uur 's avonds, enzingen zonder noemenswaardige onderbreking door tot dezonsopgang, zes uur in de ochtend. Eén lied, in feite éénbijeenhorende cyclus van liederen.Die orale specialisten vormen soms een kaste, zoals de Malinesejeli, soms een groep oudere mannen die zich hebbengespecialiseerd, zoals bij de Maori, en soms een losse groepmannen die plezier hebben in het zingen van het lied, zoals bijde Dogon baja ni. De specialisten in het schrijven zijn weer een 16 Holdredge, 1989.17 Levering, 1989.18 Ba & Daget, 1962: 215.

Page 34: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

34

heel andere kategorie, priesters, tempelfunctionarissen,administrateurs en hofdignitarissen. Dus verschrifting schuiftandere soorten specialisten naar voren.Het belang van het geschreven woord is pas langzaamgevestigd. Op de Magna Charta van 1066, de geboorte vanEngeland, was het stempel, met de lakzegels van de edelen enkoning, belangrijker dan de tekst zelf. De Veda, de vroegstegeschriften van India, werden lang nadat ze warenopgeschreven, nog steeds uit het hoofd geleerd.

The Veda is oral scripture par excellence. The manyvedic texts that have come down to the present in ap-parently highly transcription from perhaps as farback as the end of the second millennium B.C, if notearlier, have been viewed as too holy to be committedto writing save in relatively recent times.19

Ofwel, zoals een Indische geleerde in de achttiende eeuwgeantwoord moet hebben op de vraag naar de vedische boeken:'Vedam non sunt libri,'20 inderdaad, de Veda zijn geen boeken,maar de recitering vanuit het priesterlijk geheugen, op het juistemoment in het correcte ritueel.Het gesproken woord telt zwaarder dan de geschreven tekst.Nog steeds trouwens. Zo is bij de islam het reciteren van dekoran nog belangrijker dan het lezen.21 Dat is in de geschiedenisvan het schrift in Europa ook heel lang het geval geweest:boeken waren om hardop uit voor te lezen, niet om zelf stil totzich te nemen. Maar de kanteling mocht dan geleidelijk zijn, zeis wel onvermijdelijk: de geschreven canon wordt zelf de toets:niet het publiek of het geheugen maar het boek beslist decorrectheid van de recitering.De bijbel kent nog enkele boeken waarin de opvoering door detekst heen schemert. Het boek Job is het duidelijkste voorbeeld;geschreven als een toneelstuk, heeft het alle kenmerken van een 19 Graham, 1989: 138-139.20 ibid. p. 139.21 Zie bijdrage van Diederick Raven in deze bundel.

Page 35: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

35

opvoering. Het is wel een geschreven toneelstuk geworden na decodificatie, maar de orale oorsprong is duidelijk. Decontradicties, de selectiviteit en de herhalingen, de diversegeheugensteuntjes voor de spelers, ze zijn er nog allemaal.Welke contradictie?De centrale vraag van Job is de existentiële vraag naar de zinvan het lijden, waarom God het kwaad toelaat: het σκανδαλονvan de Grieken. Het joodse antwoord zoekt de schuld bij delijdende partij, Job zelf dus. De vrienden van Job beijveren zichom zonden bij hem te vinden, die reden zouden kunnen zijnvoor zijn ellende. Job voelt zich niet getroost, en stààt op zijnschuldeloosheid. De impasse, groots onder woorden gebracht,eindigt pas wanneer God zelf spreekt, aan het slot van het boek.Echter, Gods woorden geven geen uitleg van het waarom vanhet kwaad, noch enig direct antwoord op Jobs klacht, en belichtslechts het fundamentele verschil tussen God en mens. Toch isJob geheel tevreden gesteld.Het Hooglied vormt uiteraard een tweede, schitterendvoorbeeld van gestolde oraliteit. Deze bruiloftszang, met haarkeerzangen en reien, vertoont nog alle kenmerken van eenopvoering. Overigens heeft het gesproken woord zijn rol engewicht niet geheel verloren. In de islam, zoals we zagen, maarook in de politiek. In de Tweede Kamer verslagen zijn degesproken teksten doorslaggevend, niet de aantekeningen vande redenaar. Een fundamenteel verschil tussen gesproken engeschreven woord is gebleven. De vertelling schept een eigenwereld, en heeft een onmiddellijkheid en directe relevantie diehet geschreven woord ontbeert. Maar wie schrijft, blijft. Hetgesproken woord creëert het heden, het geschreven woordmaakt de geschiedenis.

Verklaring?

Mythen zijn verhalen met een boodschap, en wel één voor hetheden, voor ons hier en nu. Dit actualiteitsbeginsel werkt vooralle mythen, ook voor de scheppingsverhalen. Welke

Page 36: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

36

boodschappen men uit het scheppingsverhaal kan destilleren,verschilt per tijd, cultuur en interpretator.22 Genesis,bijvoorbeeld, is te lezen als een boodschap over de menselijkeafhankelijkheid van God, over de zondige aard van de mens,over de komst van kwaad en dood als gevolgen van menselijkeovertredingen, over sexualiteit en dood, over verstoordeverhoudingen tussen mens en dier. Voor een antropoloog leesthet als het verlangen naar de tijd voor de neolithische revolutie,voor een freudiaan als de eenheid van sexualiteit en dood. Methet ouder worden van de tekst, is steeds meer kennis eneruditie nodig om de teksten te doen leven. De opvoering vande vertelling van weleer is een discussie over de correcteinterpretatie.Inderdaad, wie de mythe als wereldgeschiedenis leest, leest ze'tegendraads'.23 De mythe is niet alleen niet als 'constructie-verhaal van mens en wereld' te lezen, ze is nimmer zo bedoeld.De mythe drukt de harmonika van de tijd in, zodat oervorm enheden elkaar raken. Lévi-Strauss noemde mythen 'machines àsupprimer le temps'. De tijd tussen het eerste verhaal en hetheden verdwijnt, het begin wordt actueel in het nu. Ook hebbende mythen een kleine schaal: de oerwereld is klein — een tuindoor rivieren begrensd — en dun bevolkt — twee mensen, eenfamilie. Eigenlijk wordt er veel niet verklaard, in welkescheppingsmythe dan ook: de continenten, de wolken, deeilanden, het weer enzovoorts. Slechts de regenboog (Noach!)krijgt aandacht. Deze selectiviteit is normaal: men concentreertzich in de mythe op een boodschap, niet op een geografie.Welke boodschap hangt af van de aanleiding van het vertellen.Soms is dat er één van verwantschap tussen mens en dier; in demeeste scheppingsverhalen komt dit tot uiting. Adam benoemtde dieren maar houdt verder afstand. Slechts de slanginterfereert. Maar in vele andere culturen gaat dieverwantschap veel verder, en veel scheppingsverhalen gaan 22 Van Wolde 1995 is een voorbeeld hiervan: een poging om Genesisinhoudsvol te maken voor onze tijd.23 H.M. Kuitert, NRC 6/1/96.

Page 37: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

37

over de gezamelijke afstamming van mens en dier. Diersoortsamen met clan of lineage van de mensen. In dit totemismeonderhoudt elk dier met een mensengroep een speciale relatie,onderbouwd door een gemeenschappelijk eigen ontstaans-verhaal.Het opmerkelijkste van alle verklaringen in scheppingsverhalenis de totale afwezigheid van wat men echte verklaring kannoemen. De verhalen verklaren eigenlijk niets. Waarom?Omdat voor een verklaring van redelijke natuurlijkeverschijnselen zoals een gat in een berg, de kleuren van vogels,de herkomst van het vuur, het bestaan van een eiland of deafwisseling van natte en droge tijd, een beroep wordt gedaanop physiek totaal onmogelijke gebeurtenissen. Het gat in deberg komt doordat iemand snel door de lucht heen vloog, deregenboog doordat iemand aan een draadje naar de hemel klom(Dogon) of de hele wereld werd overstroomd (Noach), en heteiland werd opgevist vanuit een kano. Zo ook de herkomst vanhet vuurVroeger leefden de mensen in totale verwarring: er was geenvuur en er was geen water. Om het eten warm te maken legdende jongens het onder hun zetel en dansten; de ouden gingen erdan op zitten. [De mythe vertelt dan hoe men besluit het vuurelders in een spel te bemachtigen, waar een hoofdman het vuurbewaakte.]De bezoekers lieten zich helpen door maden die het vlees vande hoofdman opaten. Al gauw was hij niet meer dan een skeletzonder vlees, maar hij speelde nog steeds door. Uiteindelijkkwam er een slang die dreigde door zijn neus naar binnen tegaan en toen vluchtte hij. Sinds die tijd hebben de mensen hetvuur en regent het op aarde.24

Dus de mythe 'legt uit' hoe redelijk vanzelfsprekende zaken zijnontstaan door handelingen die absoluut niet 'kunnen'. Hetwaarschijnlijke wordt verklaard door het onmogelijke. Vaakook door handelingen die niet mogen. Scheppingsmythen staan

24 Lévi-Strauss, 1971: 509.

Page 38: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

38

vol met uiterst verboden zaken, als diefstal, roof en vooralincest. Keer en opnieuw zijn de mensen afkomstig uit incest, alsbroer en zus, of andere soort incest, zoals Adam die met zijn ribpaarde. Overtredingen van het gewone zijn mythisch nodig omhet gewone voort te brengen. Mythen 'kunnen' niet. Dezecontradictie wordt onvoldoende onderkend: het streven van demens naar verklaring leidt tot niet-verklaring. Dat leidt tot tweeconclusies. Ten eerste gaat het dus kennelijk niet om sluitendeverklaringen. Het gaat niet om het beantwoorden van eenvraag, maar om het afzien van de vraag zelf. De mytheverklaart niet, maar maakt de vraag naar verklaring overbodig;het antwoordt niet, maar sluit de vraag. Als wetenschappers,altijd op zoek naar verklaringen, veronderstellen wij eenbehoefte aan uitleg die domweg niet of nauwelijks aanwezig is.De mythe geeft een antwoord op een niet gestelde vraag, diedaarmee ook niet meer gesteld hoeft te worden.De tweede conclusie is dat, weer, het actualiteitsbeginseldominant is: de mythe verwijst naar het heden, niet om het teverklaren, maar om het een additionele betekenis te geven.De mythe van de twee seizoenen, van de Dogon, 'verklaart'waarom natte en droge tijd elkaar afwisselen. Er was strijdtussen Lèbè, de aardegod, en Ama, de hemelgod: Wie was hetsterkste? (dat wil zeggen het oudste). Om de aardegod op zijnplaats te zetten, liet Ama, de hemelgod, het niet meer regenen.Heel lang. De mensen kwamen naar Lèbè toe: 'Geef jegewonnen, zo gaan we dood.' Lèbè zond zijn afgezanten, vogels,naar boven om zijn overgave aan te kondigen. Ama aanvaarddedat en stuurde hen weer terug met de mededeling dat de regener aan kwam. Sindsdien kondigt de komst van de ana sasa(regenvogels) in de vlakte aan dat de regentijd nabij is.Een dergelijke mythe is uiterst actueel. De strijd vond nietalleen in het verleden plaats, maar elk jaar. De lange droge tijdwordt beëindigd met de komst van de vogeltjes, en elk jaartekent de aarde weer haar onderwerping aan. Centraal staat hetultieme belang van de regen, in dit Sahel gebied het leven zelf.Geen 'geschiedenis' maar actueel levensbelang. De terugkeer

Page 39: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

39

van de ana sasa attendeert op de komst van de regentijd, maarherinnert ook aan het welzijn van de mensen, dat beslissendwas voor de strijd in de bovennatuur.Waarom heeft men het idee dat de mythe wat verklaart? Als hetgewone verklaard moet worden door het absurde, op welkeverklaringsbehoefte doet dit dan een beroep? Twee zaken,vermoedelijk. Ten eerste trekt de mythe een lijn, tussen vroegeren heden. De onmogelijke en verboden handelingen tekeneneen mythisch verleden dat geheel anders is; vroeger beschiktemen over meer krachten, sterkere magie en grotere vermogendan nu. De huidige wereld is een zwakke afspiegeling van deoer-scheppingswereld. Dit gevoel van 'Ablauf', het langzameachteruitgaan van de wereld is redelijk algemeen in schriftlozeen schrifthebbende tradities.25 Vroeger vlogen de mensen nog,nu moeten ze lopen. Ten tweede geeft het 'credo quiaabsurdum' van Tertullianus een sleutel. Het 'absurde', in zijngeval de opstanding van Christus, vormt een sprong in hetdenken, een ontsnapping aan de onontkoombare dagelijksewerkelijkheid. Wie betekenis wil geven aan de dagelijkseervaring, moet een beroep doen op het onmogelijke, wie geredwil worden moet absurd zijn.26

De fascinatie van het begin

De meeste culturen hebben dus geen scheppingsverhaal in dezin van een schepping uit het niets. Dat lijkt merkwaardig,maar is het niet. Voor een echt 'begin'-verhaal zijn twee zakennodig: ten eerste een sociaal probleem en ten tweede eenfilosofische en intellectuele speculatie. Waar mythen het hedenreflecteren en waar de traditie het collectieve bewustzijn van dehuidige groep weergeeft, spiegelt de ontstaansmythe van degroep een existentieel probleem van de groep. Israël begon deExodus belangrijk te vinden tijdens de Babylonische

25 Van Beek, 2000.26 Van Baal, 1992.

Page 40: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

40

ballingschap en de scheppingsmythe gedurende de diaspora;dat waren de momenten dat de hele cultuur her-uitgevondenmoest worden.Een parallel is de vorming van een moderne staat uit derestanten van een kolonie. Recent vergeleek Rowland destaatsvorming in Mali en Kameroen. De landen verschillen opveel punten, maar voor de staatsvorming is belangrijk overwelke nationale mythe men kan beschikken. In Kameroen is erboven het provinciale niveau geen verhaal dat het land aaneenbindt. Voor de traditionele intellectuelen is dat een handicapdie men via collecties van traditionele voorwaarden probeert teoverwinnen. Het blijft echter een regionale eenheid, geennationale.Mali, daarentegen, beschikt over het Sunjata verhaal alsbindende eenheid; de traditionele elite maakt daar dankbaar enproductief gebruik van; zij herschept het epos in een nationaalverhaal, al vallen historisch de grenzen van het mythischeMandé niet samen met die van het huidige Mali.27

We spreken hier over traditionele intellectuelen. Dat is detweede voorwaarde, intellectuele speculatie. Radin heeft hierlang geleden al op gewezen, en het volgende Witoto voorbeelddoet daar alle recht aan'In het begin was er niets, alleen maar de vorm, die bestondecht. Het was slechts een verschijning, een illusie, die onzevader aanraakte. Het was iets mysterieus, dat hij probeerde tebegrijpen; niets bestond. Door middel van een droom drukteonze vader Nainena, hij die alleen maar verschijning is, hetvisioen aan zijn borst en zonk diep in gedachten. Zelfs geenboom bestond die zijn idee zou kunnen dragen en slechts doorzijn adem bond Nainena deze illusie aan de draad van eendroom. Hij probeerde te ontdekken wat er aan ten grondslaglag, hij vond niets. 'Ik heb vastgebonden hetgeen niet bestond'zei hij … Toen bond onze vader de leegheid aan dedroomdraad en drukte magische lijmsubstantie er over heen.

27 Rowlands, 2002.

Page 41: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

41

Zo hield hij het door de droom vast als een plukje katoen. Hijgreep de bodem van de illusie, stapte er op totdat hij zichuiteindelijk op de aarde die hij had geschapen, konnederzetten.'28

Prachtig, deze worsteling met de schepping. Maar uiterstintellectueel, en het is dan ook zeer de vraag, volgens deetnograaf Radin, in hoeverre dit verhaal onder de Witotoalgemeen cultuurgoed was. Radin beschrijft die als despeculatie van een briljante inheemse filosoof, die dit aan deantropoloog vertelde. En die schreef het gaarne op, uiteraard.De mooiste en meest uitgewerkte scheppingsmythen vinden weop het Indiasche subcontinent; daar heeft men vanuit devroegste geschriften deze vraag beantwoord op een geheelandere wijze, namelijk als een eeuwige cyclus van schepping,verval en herschepping. Gezien het probleem van het begin, isdat een logische optie, die verrassend weinig verandert aan destructuur van het verhaal. Eén begin of vele beginnen, hetverhaal blijft ongeveer gelijk. In het Indiase gedachtengoedvindt ontstaan telkens opnieuw plaats, en is zelf afhankelijk vaner aan voorafgaand vergaan: het universum heeft altijd bestaanen zal ook steeds blijven bestaan. Geen traditie heeft een zolangschalig tijdsbeeld als de Indische kosmologie, met haareindeloze herhaling van telkens terugkerend begin en eindevan tijdelijke werelden en universa.29 Op zich is dit al eenrelativering van het begrip 'scheppingsverhaal'. Maar hier gaathet me om een ander aspect, de rol van intellectuele speculatie.In de Indiase kosmogonie speelt die speculatie een hoofdrol;vermoedelijk is de heel vroege codificering van de teksten daarmede een factor in geweest. Hoe dan ook, die speculatie is zogesofisticeerd dat zij haar eigen grenzen kent, en uitmondt ineen filosofische skepsis:

28 Radin, 1927: 144-5.29 Kloppenborg, 1989.

Page 42: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

42

'Waar deze schepping zijn bestaan aan dankt, dat weet slechtsde Opzichter van de wereld … of misschien Die ook niet'.30

Schepping is speculatie, een intellectuele oefening. Dergelijketraditionele intellectuelen zijn vaak wel aanwezig, maar krijgenin een cultuur niet altijd de kans.Toen bij de Lovedu van Transvaal een onderzoekster doorvroegnaar verhalen over de oertijd, vond haar tolk dat welinteressant. Maar de oude mannen tot wie deze zich wendde,gaven hem alleen maar een standje, omdat hij zo te kort schootin praktische zin en vroegen zich onder elkaar af, of hij somsbezig was zijn verstand te verliezen.'31

De vraag naar een 'totaalverklaring' is dus doorgaans gering,zowel binnen één cultuur en kan onderdrukt worden insommige culturen. Veel scheppingsmythen hebben daardooreen groter gewicht gekregen in de literatuur dan ze in dedagelijkse realiteit hadden. Dat heeft alles te maken met onzeWesterse dubbele fascinatie, die naar de vreemdheid van deander — en wat is er vreemder dan de scheppingsmythe vaneen ander — en die naar de vraag naar het begin. Alsverwetenschappelijkte samenleving hebben wij eenuitgesproken beginvraag. En als globaliserende samenleving isonze beginvraag mondiaal.32 Dus als onderzoekers zijn wij vaak'aanwezig' in de scheppingsmythen van anderen: in hetopschrijven en 'verschriften' van de verhalen, in het selecterenvan de intellectuele informanten. Soms gaat het echter nog veelverder en zijn wij er partij in. Een beroemd voorbeeld: deDogon.

Met zijn boek Dieux d'Eaux; conversations avec Ogotemmelli werdde Franse antropoloog Marcel Griaule wereldberoemd. In zijngesprekken met die Dogon wijze, leerde de westerse wereld een 30 Rgveda V.129.7, geciteerd in Kloppenborg 1989.31 Van Baaren, Scheppingsverhalen, Querido, Amsterdam 1964. p. 11.32 Of dit, conform ik stelde in het begin van dit artikel, het gevolg isvan een eigen identiteitscrisis van onze samenleving, is eeninteressante vraag.

Page 43: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

43

ingewikkelde, ingenieuze en doorwrochte scheppingsmythekennen uit een gebied waar dergelijke mythen nog nooitgesignaleerd waren, West-Afrika (Mali). Het bijzondere aandeze mythe was dat zij in alle onderdelen van de Dogoncultuur geconcretiseerd zou worden: de architectuur, delandbouw, maskerdansen, gender verhoudingen, politiek,noem maar op. Een cultuur als een totaalsysteem, gegrond opeen prachtige, beeldende mythe. Het boek werd in tientallentalen vertaald (waaronder het Japans!) en was de bevestigingvan de intellectuele trend van die tijd, de négritude. Ook Afrikakende filosofische systemen die op gelijke hoogte stonden methet klassieke Griekenland en India.Daarmee waren de openbaringen nog niet 'op'. In volgendejaren verschenen artikelen met nog fraaiere scheppingsmythen,nog ingenieuzer vervlochten met ritueel en sociale organisatie.Nu ging het om een echte kosmische mythe, waarbij niet alleende aarde, maar de hele kosmos een coherent en spectaculairbegin kreeg. Centraal stond daarin een astronomisch wonder:Sirius (de hondsster) als dubbelster. Volgens de Dogon, zomeldde Griaule, has Sirius een kleine begeleider, onzichtbaarmet het blote oog,33 en de bewegingen van die begeleider gavenhet ritme van de schepping aan en regelden de voornaamsterituelen van de Dogon. Het was die Sirius B die de oorsprongvan alle dingen was.34

Een sensatie! Sirius is namelijk inderdaad een dubbelster, meteen witte dwerg als begeleider. De gegevens over omlooptijd endichtheid van de materie klopten. Voor Griaule was het genoegdat zij die kennis hadden; zijn these van de grote en diepeinheemse kennis was er door bewezen. Anderen vroegen zichaf hoe de Dogon aan die kennis waren gekomen. Voor de'cosmonautologen' was het duidelijk: die konden ze alleen vanextra-terrestrialen hebben gekregen, tijdens de bezoeken aan de 33 Behalve vanuit een speciale grot, die aan de onderzoekers nooit isgetoond.34 Eigenlijk zelfs een satelliet rond die Sirius B, maar dat werd nooithelemaal duidelijk.

Page 44: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

44

aarde. Op dit punt hadden Griaule en zijn medewerksterDieterlen al afgehaakt, maar de Dogon case bleef één van dekernvoorbeelden van allen die wilden geloven in eenbuitenaardse oorsprong van de grote beschavingen. Zoals ookde Dogon scheppingsmythe een schoolvoorbeeld bleef van devergelijkende godsdienstwetenschappen.Er is alleen één probleem. De Dogon zelf kennen het heleverhaal niet. Niet het eerste, van Ogotemmelli, laat staan hettweede, met Sirius als dubbelster. Alleen sommige informanten— of kinderen van informanten — van de Franse antropologenhebben er iets van vernomen. Uiteraard kennen de DogonSirius, het is de helderste ster aan de hemel, en zij kennen hemals dana tolo, de jagers ster. Maar een dubbelster? Nooit vangehoord. Als Dogon onderzoeker heb ik zelf hier uitvoerig, enover vele jaren verspreid, navraag naar gedaan.35 Uiteraardhebben de Dogon hun eigen mythen, en verklarende verhalen.Hun centrale mythe is de migratie uit Mandé, de mythischestamplaats van het Mali rijk. Andere belangrijke mythenverhalen van de komst van de maskers en het sigi ritueel, ennatuurlijk de komst van de regen.Wat is hier gebeurd? In het kort het volgende:Griaule is gestart vanuit een duidelijke overtuiging dat deAfrikanen een diepe filosofie moesten hebben (in zijn definitie);hij heeft die overtuiging overgebracht op zijn Dogoninformanten; hij gebruikte — en betaalde — steeds dezelfdeinformanten; hij nam geen genoegen met de mededeling datmen het niet wist en vroeg door.Het gevolg was dat zijn informanten verhalen gingenconstrueren. Zij gebruikten daarbij duidelijke bijbelmotieven(die Griaule niet onderkende), islamitische verhalen, enverhalen van buurgroepen. Zo ontstond, door het financieelrealisme van de Dogon en de inventiviteit van Griaule'sinformanten een kunstwerk van verhalen dat in de Afrikaanse

35 Zie Van Beek 1991 voor een uitgebreide behandeling en discussie.

Page 45: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

45

etnografie zijn weerga niet heeft gevonden. Een prachtig'document humain' maar geen 'document Dogon'.Jammer eigenlijk, maar wel te verwachten. Nergens anderswerden dergelijke verhalen aangetroffen, en doorgaans lijkenAfrikaanse groepen die in elkaars buurt wonen wel op elkaar.Met het verstrijken van de jaren waren de Dogon mythen eenanomalie geworden, geen openbaring maar een probleem, éénvan de redenen dat ik mijn onderzoek begon, destijds in 1979.Dit lange voorbeeld maakt duidelijk dat we zeer voorzichtigmoeten zijn met het optekenen van verhalen, vooral met hetvragen naar verhalen. Nu zijn de veldwerktechnieken van deantropologie verbeterd sinds Griaule's dagen — hij maakte alsystematische fouten die anderen al lang voor hem wisten tevermijden —, maar dit schip op het strand is een baken in zee.Niets is zo makkelijk te construeren als een verhaal, en datgebeurt dus. Mensen hebben honger naar verhalen, naarnieuwe verhalen. Verhalen reizen, mengen, brengen nieuweverhalen voort. Ook scheppingsverhalen. We kunnen dusallerlei mengvormen verwachten, en moeten niet teveel zoekennaar de authentieke 'oer'verhalen. En zeker als eenverhaalsysteem erg systematisch is, zoals met het Dogonmateriaal het geval was, is wantrouwen op zijn plaats.

De behoefte aan verklaring strekt zich dus doorgaans niet uittot 'de hele wereld'. Veel interessanter is het te weten waar hetritueel vandaan komt, die specifieke vogel, de kleur van dekleren, de autoriteit van de chief, en die merkwaardige rots.Voor een maatschappij die niet in crisis is, en die geenidentiteitsprobleem heeft, zijn de kleine vragen belangrijker dande grote.36 Onze cultuur zoekt haar identiteit juist in deverklaring, in de uitleg en in de wetenschappelijke theorie. Dewesterse zingeving is historisch, niet mythisch, is een 36 Vanuit deze optiek is de aanwezigheid van een scheppingsmytheook onwaarschijnlijk bij de Dogon: zij hebben een duidelijke identiteitopgebouwd, met een sterk zelfbewustzijn en groot cultureelzelfvertrouwen.

Page 46: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

46

verklaring van genese, geen commentaar op de actualiteit. Wijhebben geen bindende mythen meer, en zoeken kennis meerdan participatie. Zoals verschrifting afstand schept tot degeleefde werkelijkheid, leidt onze wetenschappelijkeverklaringsdrang tot een scheiding tussen onszelf en deomringende wereld. Voor de meesters van de kennis is deschepping lang geleden en het scheppingsverhaal ver weg.Scheppingsverhalen gaan dus over onszelf, niet over hetverleden: de 'oertijd' spiegelt zichzelf in het heden. De mythemaakt de schepping, het verhaal construeert de maatschappij.De dans der goden is onze dans. Onze echte problemen, wie wijzijn, waarom we sterfelijk zijn, de relatie tussen sexualiteit,dood en leven, tussen goed en kwaad moeten draaglijk wordendoor het verhaal. Wij vertellen onszelf aan elkaar en geven onsleven een achterkant.

Page 47: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De schepping als verhaal, het verhaal als scheppingDe antropologie van het scheppingsverhaal

47

Literatuur

Ba, A.H. & J. Daget. L'Empire Peul du Macina. Vol. 1 (1818-1853).Mouton, Den Haag 1962.

Baal, J. van. Dema. Description and Analysis of Marin Anim Culture,New Guinea. KIT, Amsterdam 1966.

Baal, J. van & W.E.A. van Beek. Symbols for Communication; Religionin Anthropological Theory. (2nd Rev.). Van Gorcum, Assen 1985.

Baaren,Th.P van. Scheppingsverhalen. Querido, Amsterdam 1964.

Beek, W.E.A. van. 'Dogon Restudied: A Field Evaluation of theWork of Marcel Griaule'. Current Anthropology 32 (2). 1991. p. 139-167.

Beek, W.E.A. van. 'Echoes of the Future; Degradation and Escha-tology'. Focaal 2000. p. 29-52.

Cantwell Smith, W. 'The Study of Religion and the Study of theBible'. In M. Levering (Ed.) Rethinking Scripture. Essays from a Com-parative Perspective. State University of New York Press. p. 18-28.

Graham, W.A. 'Scripture as Spoken Word. In M. Levering (Ed.),Rethinking Scripture. Essays from a Comparative Perspective. StateUniversity of New York Press, 1989. p. 129-169.

Holdredge, B.A., M. Levering (Ed.), Rethinking Scripture. Essaysfrom a Comparative Perspective. State University of New York Press,1989. p. 180-262.

Kloppenborg, R. 'Indische kosmologie; enige voorbeelden van hetdenken over het ontstaan en het vergaan van het universum inIndia'. J. Weerdenburg (Ed.), Denken over het ontstaan van aarde,leven en mens. Studium Generale UU, Utrecht 1989. p. 45-55.

Levering, M. 'Scripture and its Reception: a Buddhist Case'. In M.Levering (Ed.), Rethinking Scripture. Essays from a Comparative Per-spective. State University of New York Press, 1989. p. 58-101.

Page 48: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Wouter van Beek

48

Lévi-Strauss, Cl. Le Cru et le Cuit; Mythologiques I. Plon, Parijs 1971.

Luomala, K. Maui-of-a-Thousand-Tricks: His Oceanic and EuropeanBiographers. Christchurch 1949.

Radin, P. Primitive Man as a Philosopher. Appleton, New York 1927.

Rowlands, M. 'Cultural Heritage and the Role of Traditional Intel-lectuals'. In Cameroon and Mali. Lecture Africa Studies Centre,Leiden 28/3/2002.

Wolde, E van. Verhalen over het begin. Genesis 1-11 en andere schep-pingsverhalen. Ten Have, 1995.

Page 49: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

49

Christelijk en islamitisch wereldbeeld:een vergelijkingDiederick Raven

Leertheorieën

Zowel het christelijk als islamitisch wereldbeeld zal ik benade-ren vanuit een antropologisch perspectief. Antropologie is dewetenschap die de menselijke verscheidenheid bestudeert endie verscheidenheid duidt als cultureel van oorsprong. Zowelhet westerse wereldbeeld als het islamitisch wereldbeeld zal ikanalyseren als cultuurproduct. Om vat te krijgen op de cultu-rele verschillen tussen culturen maakt antropologie gebruik vanhet 'vreemdheidseffect': elders zijn de dingen anders. Het an-dere is dan een indicatie dat het gaat om culturele verschillen.Ik zal gebruik maken van dat 'vreemdheidseffect' bij het schet-sen van de contouren van het islamitische wereldbeeld. Omdathet verschil tussen ons Europees wereldbeeld en dat van hetislamitische vrij opvallend is zal ik relatief kort zijn over hetislamitisch wereldbeeld; de culturele oorsprong ervan iseenvoudig te vatten. Meer tijd heb ik nodig om duidelijk temaken dat het Westerse wereldbeeld ook een cultureleoorsprong heeft. Daarbij kan ik niet gebruik maken van het'vreemdheidseffect'. Het is echter mijn overtuiging dat hetwesterse wereldbeeld net zo vreemd en exceptioneel in elkaarzit als het islamitische. Dit is een probleem dat we altijd hebbengehad bij cultuurvergelijkingen: het westerse denken herkentzijn eigen culturele gebondenheid niet. Ik zal daarom de'vreemdheid' die de islamitische cultuur voor ons heeft,gebruiken om een gevoel van 'vreemdheid' van onze eigen

Page 50: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

50

opvattingen te genereren. Ik schets dus eerst een alternatiefvoor onze eigen visie om het cultureel gebonden zijn van onzeeigen opvattingen vaste voet te geven; er is namelijk nietsnatuurlijk en vanzelfsprekend aan ons wereldbeeld.De antropologische werkwijze die ik hier zal hanteren is devolgende: ik zal een fenomeen dat specifiek voor een cultuur iscentraal stellen en vandaar proberen die cultuur te begrijpen.Dit betekent dat ik, om mijn verhaal goed toegankelijk te ma-ken, uitga van een zekere vorm van cultuuressentialisme. Ik gadus het islamitisch wereldbeeld verklaren vanuit de aannamedat bepaalde zaken essentieel zijn voor de islamitische cultuur.Dezelfde werkwijze zal ik volgen bij het christelijk wereldbeeld.Ik ga met deze werkwijze bewust voorbij aan, soms lang lo-pende, discussies over die bepaalde zaken. Ik weet heel goeddat alles in een cultuur ter discussie staat en dat andere groepenandere zaken centraal (willen) stellen. Mijn rechtvaardigingvoor dit cultuuressentialisme is eenvoudig: het alternatief isvoor een kort bestek niet aantrekkelijk. Ik moet dan een uiterstgenuanceerd en dus complex verhaal vertellen, dat intellectueeladequaat is omdat het recht doet aan allerlei nuances, maar datin zijn genuanceerdheid ook een hoop mist produceert die hetzicht op de kernelementen van verschil doet ontnemen. Om dieculturele kernverschillen tussen islam en christendom was hetmij nu precies te doen; allerlei interne verschillen zijn dan min-der relevant.Het kernbegrip voor de antropoloog is cultuur. Maar wat iscultuur? Een bekende definitie van cultuur is: dat wat je leert,deelt en doorgeeft. Centraal in een cultuur is dus leren. Dat isniet zo gek omdat je immers als baby niet met cultuur wordtgeboren, hoogstens met de mogelijkheid om cultuur aan teleren. Ik stel daarom voor om een cultuur te benaderen door tekijken hoe je leert, door naar leertheorieën te kijken. Er zijnmeerdere manieren om te leren en er dus ook meerdere leer-theorieën. Wat te doen met de verschillen daartussen? Hetantwoord is om de dominante leertheorie als karakteristiekvoor een cultuur te nemen. Dominantie betekent nadrukkelijk

Page 51: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

51

niet de meest efficiënte leertheorie, of de meest voorkomendetheorie. Dominant wil in dit verband zeggen: die theorie die dehoogste sociale status en aanzien heeft en die een vanzelfspre-kende legitimatie heeft.De meest voorkomende leertheorie is die hoe een klein kindleert: via kopiëren van gedragspatronen. De idee hierachter isvrij simpel: eindeloos proberen, eindeloos nadoen en eindeloosoefenen en dan kom je er wel. Dit is de leertheorie die in elkecultuur terug te vinden is. Mensen delen deze leertheorie metde dieren, omdat wij als mens nu eenmaal ook dier zijn. Het isde leertheorie die biologisch in ons geworteld zit. Deze leer-theorieën, die dus in alle culturen voorkomen, kun je het besteomschrijven als knutselen. Dat is ook wat mensen standaarddoen als ze een probleem oplossen: kijken of gedragspatronen— psychologen spreken in dit verband wel van scripts — diefunctioneel waren in de ene context, bruikbaar zijn in een an-dere. Die scripts heb je via na-aap gedrag geleerd. Als je eenprobleem hebt is de vraag welk gedragspatroon, welke hande-lingsstrategie, er bij past zodat het probleem kan worden op-gelost. Antwoord is dus: proberen, oftewel knutselen, bricolage,dingetjes bij elkaar stoppen en dan kijken of het blijft staan. Deervaring leert dan dat het meestal omvalt. De bouw van de St.Maartenskerk in Utrecht — beter bekend als de Dom-kerk — isdaarvan een goed voorbeeld. Pas bij de derde keer bouwenbleef de kerk staan. De twee keer daarvoor is de kerk in elkaargevallen. Onduidelijk was namelijk welk handelingspatroonmen moest gebruiken zodat het dak bleef staan. (Het probleemdat men moet oplossen is het probleem hoe je hogeglazenramen zo in steen moet plaatsen dat ze een lodendakkunnen dragen. Er zijn maar twee kerken ter wereld die gro-tere, hogere ramen hebben dan de Domkerk.) Het bijzonderevan deze leertheorie is niet dat die in alle culturen voorkomtmaar dat ze bijna automatisch een vrij lage sociale status heeft.Het zal nooit de dominante leertheorie worden. De redendaarvoor is vrij simpel: je moet namelijk je handen gebruiken endie worden dan vies. Vieze handen, dus lage sociale status.

Page 52: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

52

Iedereen die wel eens een keer een Chinees heeft gezien die z'npink omhoog heeft als hij thee drinkt, heeft ook wel eens geziendat er zo'n hele grote nagel aanzit die krom gegroeid is. Diekromme lange nagel is een statussymbool om te laten zien datje niet met je handen werkt; anders kan die nagel ook niet zo-lang zijn. Die nagel zegt dus veel over de sociale status vanhandwerken. Het is niet zo moeilijk om voorbeelden te vindenin andere culturen die duiden op de lage sociale status diehandwerk heeft.

Islam

Als je naar de islam kijkt, valt één ding op: zij hebben als domi-nante leerstrategie memorisatie, oftewel, uit het hoofd leren.Het summum van kennisbezit en vermogen in de islam is dehele koran te kunnen reciteren. Wat is hier aan de hand? Welkdoel en functie heeft die memorisatie? Wat zegt het over deislam? Het is een niet onaanzienlijke klus om de gehele koran tekunnen opzeggen. Niet alleen van begin tot eind, nee, je moethet ook nog zo kennen dat als iemand een bepaalde zin geeft jedan zo verder kunt. Dit willekeurig in het hele boek! Mijn stel-ling is nu dat dit dat memoriseren veel zegt over de islam enzijn wereldbeeld.Memoriseren is centraal in de islam omdat in het memoriserenis gecodificeerd hoe de relatie tussen Allah, de mens, en kennisvan en over de wereld is. Memoriseren is eigenlijk het enigewat je op zinvolle wijze kunt doen met kennis. Allah heeft diekennis via de profeet geopenbaard aan de mens. Alles is vast-gelegd op dat ene moment van die openbaring. De koran is deneerslag van alle kennis die Allah aan de mensen beschikbaarheeft willen stellen. In ieder geval als er meer is dan is dat voorons mensen, zoals wij hier op aarde rondlopen in dit tranendal,niet toegankelijk of bereikbaar. Aan die geopenbaarde kennis isdus niets op een legitieme wijze toe te voegen. Memoriseren ishet enige zinvolle wat overblijft. Dat is wat memorisatie uitein-delijk zo karakteristiek maakt voor de islam. Er is namelijk ook

Page 53: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

53

mee aangegeven dat de relatie van Allah versus mens er een iswaarin de mens ondergeschikt is. In de islam is de mensprincipieel niet gelijkwaardig aan Allah, maar principieel on-dergeschikt aan Allah.Het thema van deze hele cyclus is scheppingverhalen. Als wedan vanuit het christelijke scheppingsverhaal kijken dan zienwe een heel andere opvatting. Om die opvatting kort neer tezetten is het handig het begrip incommensurabiliteit te introdu-ceren in het kader van de relatie God versus mens. Is die relatiecommensurabel, dan zijn God en mens vergelijkbaar. Is dieincommensurabel, dan zijn God en de mens wezenlijk anders.Het laat zich raden dat hier zowel in de islam als in het chris-tendom diepe theologische debatten over gevoerd zijn. Maar deuitkomst is voor islam en christendom heel verschillend. In deislam is de mens, natuurlijk begiftigd met rede. De mens is instaat om te komen tot een rationeel oordeel. Dat vermogen totoordeelsvorming is algemeen menselijk. De mens heeft datvermogen meegekregen in zijn evolutionaire ontwikkeling.Maar de claim dat de mens kennis zou kunnen verzamelenbuiten de koran om heeft geen legitimiteit. Het idee dat demens de wereld op eigen kracht en gebaseerd op zijn eigenoordeelsvermogen kan kennen en verkennen heeft binnen deIslam geen betekenis. Is letterlijk een onzinnig idee. In hetchristendom heeft uiteindelijk de idee dat de mens imago dei dedoorslag gegeven; de mens is commensurabel met God. Binnende islam is de mens dus incommensurabel met Allah. De impli-caties daarvan gaan ver. Bijvoorbeeld het idee dat de wereldeen rationeel geordend geheel is, dat het voor ons kenvermogentoegankelijk is, wordt eveneens afgewezen. Dit verklaart duswaarom memoriseren zo'n centrale plaats heeft in de islam.Alle zinvolle en relevante kennis die er is, is opgeslagen in dekoran. Op eigen kracht verworven kennis heeft geen legitimi-teit. Memorisatie is dus de neerslag van een kennisopvattingwaarin de mens geen eigen denkkracht wordt toegedicht enzodoende de codificatie van een passief mensbeeld. Maar erhangt nog iets mee samen dat karakteristiek is voor de islam:

Page 54: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

54

occasionalisme, is de technische naam, oftewel de opvatting datde wereld geen immanente wetten kent maar dat alles is voor-beschikt door Allah. Dingen gebeuren omdat Allah het zo heeftbeschikt, niet omdat de natuur zijn eigen regelmatigheid heeft.Het specifieke van de islam is daar in het kort mee weergege-ven. Kern is dus dat de islam start vanuit een godsbeeld waarinalles wat er in de wereld gebeurt ondergeschikt is aan de wil enbenevolentie van Allah. De koran en de verzameling spreukendie terug gaan op de profeet, zijn het kennisreservoir van watAllah heeft willen openbaren. Voor ons moderne kritisch ratio-neel ingestelde mensen heeft dit tot effect, dat, als Pim Fortuynzegt, dat de islam iets achterlijks heeft, hij hier een punt heeft.Maar er zit natuurlijk bij de islam geen draadje los zoalsFortuyn het doet voorkomen. Het zijn de culturele voorwaar-den en de culturele aannames die een rol spelen. Als je geenlegitimiteit hebt voor het idee dat jij als mens zoveel ratio bezitdat je een legitieme claim kunt maken over hoe de wereld inelkaar zit, dan houdt het natuurlijk gewoon op. Dan kun je welzeggen, maar in het Westen hebben we dat wel, maar dat heeftgeen zin.Het bijzondere van die islam is dus dat het een wereldbeeld iswaarbij de mens relatief impotent is, qua kenvermogen, waarinde wereld occasionalistisch in elkaar zit. Natuurlijk zijn erbinnen de islam eindeloze discussies geweest over dezekernelementen. Maar de uitkomst van die discussie is zoals iknet verteld heb. Dat het in het verleden anders geweest doetdaar niets aan af. Als je naar de elfde, twaalfde eeuw kijkt danis het centrum van intellectuele kennis niet in Europa gelokali-seerd, maar in die landen waar de islam heerste. Er is dus iets inde islam gebeurd, waardoor het als het ware geïmplodeerd is.De islam is gearresteerd van binnenuit. Je kunt in zekere zinzeggen dat de islam nog steeds bezig is de gevolgen van diearrestatie te verwerken. De actuele vraag voor de islam in dehuidige tijd is: wil het zich zelf bevrijden uit dezelfde opge-legde gevangenis? Aan het eind van mijn voordracht zal ik kortaandacht besteden aan dit probleem.

Page 55: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

55

Christendom

Ik wil het christendom benaderen zoals ik ook de islam bena-derd heb: als buitenstaander. Daar ik dat zelf niet ben, wil ik hetdoen via een buitenstaander: de antropoloog van Chinese oor-sprong professor Hsu. In 1967 publiceerde hij een intrigerendessay Christianity and the Anthropologists.1 Startpunt van zijnanalyse, en dit is een cruciaal punt, is dat de antropologie in zijnalgemeenheid verschijnselen van transcendente aard (omdat diteven als werk definitie van religie aan te houden) hebben bena-derd vanuit de folktheorieën die in onze cultuur en traditieaanwezig zijn alsof die universeel zijn. Maar wat als die wes-terse folktheorieën niet algemeen zijn, maar specifiek door hetchristendom zijn gevormd? Effect van die aanname is dat an-tropologen religie hebben benaderd alsof het in feite gaat omeen universeel fenomeen en er alleen variaties op een themazijn. Gevolg is dus dat alle religies worden behandeld alsof zeeigenlijk gelijk zijn 'in their basic teachings'. Een conclusie dieHsu verwerpt. Volgens Hsu zijn er vijf karakteristieken die hetchristendom onderscheiden van andere niet-westerse religies.Die vijf kenmerken zijn:

1. sektevorming en intolerantie voor andere visies en praktij-ken;

2. bekeringsijver en missionaire activiteiten;3. uitvoerige verklarende theologie;4. religieuze vervolging;5. rationalisme in geloof en praktijk.

Kort een toelichting op de vijf kenmerken:Ad 1: (sektevorming en intolerantie voor andere visies en prak-tijken). Deze intolerantie komt tot uiting in twee manieren:intern en extern. Intern komt het tot uiting in de veelheid aanscheuringen. In dat verband loont het de moeite om eens een 1 F. L. K. Hsu, 'Christianity and the Anthropologist.', InternationalJournal of Comparative Sociology, 1967, 8, 1. p. 1-19.

Page 56: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

56

bezoekje te brengen aan het Catharijne Convent in Utrecht. Ditis ons nationaal godsdienstmuseum. Ze hebben daar een over-zicht hangen met alle afscheidingen binnen de christelijke kerk.Indrukwekkend. Maar natuurlijk ook een beetje vreemd, zoveelsplitsingen. Extern komt deze intolerantie tot uiting in de into-lerantie jegens mensen die de christelijke geloofsbelijdenis nietaccepteren en verklaart ook de universele aspiraties van hetchristendom. Hsu vergelijkt deze christelijke intolerantie met dehouding van die in oosterse culturen aangetroffen wordt:'Believers of all Asian indigenous creeds are not even inclusive.Rather they tend to be indifferent. Since they all see supernaturalsas equally true they have no need to quarrel over them; they do notargue over absolute truth or purity'.Vergelijk dit met de commotie die ontstond toen de NederlandsHervormde prinses Juliana bij het kerkelijk huwelijk van haarkleinzoon in de Grote Kerk te Apeldoorn een hostie tot zichnam. De wereld was te klein.Ad 2: (bekeringsijver en missionaire activiteiten). Het is nietmoeilijk om in te zien dat bekeringsijver en missionaire activi-teiten een logisch gevolg zijn van het eerste punt. Missionaris-sen komen dan ook allemaal uit het christelijke westen.Ad 3: (uitvoerige verklarende theologie). 'Christians will conti-nue to produce more and more explanation and expositions oftheir own creed as means of defending themselves against en-croachment by other creeds, and also by expanding their ownsphere of influence. … The non-christian Asians, and Africansas well, have little interest in theology, because they have nocomparable need to defend or to expand.' Het bijzondere vandie excessieve neiging om geloof uit te leggen is dat de crux vangeloven nu precies is dat het een act betreft die buiten het be-reik van de ratio valt. Waarom dan uitleggen?Ad 4: (religieuze vervolging). Volgens Hsu is het christendom'prone to religious persecution', en snel in het steunen van eenoorlog tegen wat ze beschouwt als goddeloze mensen. Discri-minatie van mensen in het dagelijkse leven op basis van eenverschil in geloof is zo karakteristiek voor het christendom als

Page 57: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

57

het onkarakteristiek is voor het boeddhisme, taoïsme en andereAziatische of Afrikaanse geloofsbelijdenissen. Religieuze oor-logvoering is een onbekend verschijnsel in Azië en komt alleenvoor in relatie met de daar aanwezige islam. Het verschil inbehandeling van het verschijnsel heksenjacht tussen het Westenen niet-Westen ziet Hsu in hetzelfde perspectief:'Witch persecution in the West has always been absolutistic, ascontrasted to relativistic elsewhere among Asians and mostother non-literate people, as well as possibly among most Afri-cans. That is to say, convicted or even suspected witches wouldbe killed in the West, while they often could buy or confesstheir way out elsewhere. This is why no experts on counter-witchcraft would exist in Western societies while in most of therest of the world counter-witchcraft is a well known and wellaccepted activity.'Ad 5: (rationalisme in geloof en praktijk). Rationalisme in ge-loof en praktijk. Christenen 'need to have their creeds explai-ned, prayers made intelligible, and rituals simplified'. Dezebehoefte aan explicatie maakt de preek zo'n essentieel onder-deel van de christelijke godsdienstigheid en is wat het onder-scheidt van andere godsbelevingen. In Chinese tempels is hetpreken eerder uitzondering dan regel, als ze het al hebben.oosterse tempelgangers 'look for and receive blessings, luck,and foreknowledge of personal vicissitudes to come, instead ofbeing showered with truth from the Scriptures'. De preek is eentypisch westerse manier van explicatie, van uitlegging. Niet datop het persoonlijke vlak het exceptionele van deze neiging dui-delijk is maar decennia, ja zelfs eeuwen van preken laten ergeen twijfel over bestaan dat dit de kern vormt van de christe-lijke godsdienst. Het is zeker dat wat het christendom doetverschillen van alle andere niet-christelijke religies, inclusief deislam.

Voor mijn doel zijn de twee belangrijkste karakteristieken vande lijst van Hsu, het excessieve uitleggen van de religie en hetrationalisme in geloof en handelen. Die maken het christendom

Page 58: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

58

uniek, net zo cultuurspecifiek als de islam is en de daarmeeverbonden leerstellingen. Rest mij nog een relatie te leggen meteen voor het Westen, door het christendom gegroeide leertheo-rie.

Excessief rationalisme in de Griekse filosofie

Een goed begrip van de singulariteit van het christendom ver-eist beantwoording van de reeds door Tertulianus gesteldevraag: 'Wat heeft Jeruzalem met Athene te maken?' Wat metandere woorden heeft geloof met ratio van doen? Ik wil dezevraag aansnijden door het contrast tussen de Griekse opvattingover ratio en natuur te contrasteren met de typisch christelijkeopvattingen ter zake.Cruciaal is dat ook hier weer een kenmerkend verschil waar-neembaar is. Michael Foster heeft de Griekse opvatting vanrede omschreven als 'intelligent comprehension of form',2 opbasis waarvan volgens hem een voldoende begrip van wat ergebeurt in de wereld en waarom het gebeurt mogelijk is. Ditverklaart waarom de Griekse filosofie zo excessief rationalis-tisch is; een ieder die een cursus Griekse filosofie heeft gevolgdvalt dat direct op. Het excessieve rationalisme is ook de redenwaarom ervaringskennis zo'n beperkte rol speelt in de Grieksefilosofie. Zintuiglijke ervaring voegt namelijk niets toe aan ra-tionele kennis toe; ze leidt in feite alleen maar af. In de Griekseopvatting is de natuur een intelligibel geordende grootheid. Ditbegrip is vervat in de natuur zelf. De oorzaak hiervan is dat derede en de natuur niet tegenover elkaar staan, zoals in dechristelijke opvatting, maar beide deel uitmaken van het hei-lige. Dit hangt samen met de specifiek Griekse natuuropvatting.De natuur voor de klassieke Grieken is oneindig en niet ge-schapen, het had geen begin en geen eind in de tijd. De Grieksegod werd dus geconfronteerd met een reeds bestaande wereld,

2 M. B. Foster, 'The Christian Doctrine of Creation and the Rise ofModern Natural Science', Mind, 1934, 43. p, 446-68, p. 455.

Page 59: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

59

die hij slechts kon beheren als een goed huisvader; als hij er ietsmee kon was dat als een goed handwerkman: knutselen metwat je aantreft. Hij is dus niet autonoom, hij kan niet vanuit hetniets beginnen, maar is gebonden aan de vooraf gegeven mate-rie en vorm. In laatste instantie is de Griekse god dus afhanke-lijke van toeval en noodzakelijkheid. Dit heeft twee gevolgen.Ten eerste, dat er geen scherpe scheiding is tussen god en denatuur, de natuur nam als het ware deel aan het goddelijke enwerd derhalve gezien als levend, als een eigen kracht hebbend.Ten tweede, ware kennis van de natuur kon verkregen worden,en kon alleen maar verkregen worden, door te kijken naar deprincipes volgens welke god de natuur had gevormd. De ratiowas het middel daartoe.

Ratio en fides

De klassieke Grieken hadden een natuuropvatting die niet deonze is. Wat is er historisch gebeurd? Waarom is onze opvat-ting zo radicaal afwijkend van de Griekse? Het antwoord issimpel weg: het christendom. Wat er historisch gebeurde, is hetvolgende. Vanaf, zeg de twaalfde eeuw, wordt Europa over-spoeld met Griekse denkbeelden. De islam heeft hier nog eencruciale rol bij gespeeld als intermediair. De Griekse filosofiekomt namelijk niet op de geografisch kortste weg in Europa,maar wordt via islamitisch noordelijk Afrika en dan via Spanje(Toledo) naar Europa getransporteerd. Die kennismaking methet Griekse denken genereerde een geweldige intellectueleactiviteit. Het geloofsdenken dat gebaseerd is op de openbaringwordt geconfronteerd met het radicaal rationalistische denkenvan de Grieken. Het Griekse denken wordt dan geïncorporeerdin dat christelijke denken. Dit is de tijd van de theologischesumma's (samenvatting) en de beroemdste, Summa theologiae, isdie van Thomas van Aquino. Hoewel de leer van de heiligeThomas nu zo'n beetje de grondslagen vormt voor het theolo-gisch denken van de katholieke kerk werd dat in die tijd ietsanders gezien. Thomas was een radicale nieuwlichter die aan

Page 60: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

60

de marge stond van de kerk. Thomas kerstent dan wel hetGriekse denken maar doet op een intellectualistische wijze.Maar wat heeft de rede (ratio) ook al weer te maken met geloof(fides)? Geloven doe je toch met je hart, met je gevoel, dat isgebaseerd op de openbaring, en dus niet op het verstand, op deratio? Dit probleem, dit conflict tussen ratio en fides, is eenonoplosbaar probleem. In 1271 oordeelde de Parijse bisschopTempier dat de zaak te ver was doorgeschoten richting deGriekse opvatting, richting het Griekse rationalisme en verboodeen groot aantal leerstellingen. Waar het eigenlijk simpel ge-zegd op neer kwam, is dat hij een inperking wenste van Griekseaannames en stellingen. In plaats daarvan wenste hij dat menzich strikt ging houden aan bijbelse uitgangspunten en aanna-mes. De Griekse natuuropvatting wordt dus vervangen dooreen bijbelse opvatting waarin de wereld geschapen is door Godex nihilo. Het excessieve Griekse rationalisme wordt vervangendoor een empiristische kennisopvatting. De wereld is immersniet meer noodzakelijk maar contingent. God had immers devrije hand — iets wat de Griekse god niet had — en dus ont-breekt er een noodzakelijkheid aan hoe de natuur is. Het enigewat de mens kan doen om kennis van de wereld te verkrijgen iskijken hoe de wereld zich gedraagt. Ergo het resultaat van deinterventie van Tempier is op den duur — want dit soort zakenheeft altijd tijd nodig — het keurige christelijk verhaal zoals wedat nu ook allemaal kennen. Kennis is contingent, want het isdoor God geschapen en God heeft een eigen vrije wil. Dit isoverigens dezelfde vrije wil die Allah ook heeft, alleen is deuitwerking anders omdat er andere accenten worden gelegd.Op grond van het imago dei gaat het christendom ervan uit datde mens wel deel heeft aan het heilige attribuut van de ratio.God en mens zijn immers commensurabel. Op grond daarvankan de mens dus claimen dat hij zelfstandig inzicht kan ver-werven in de structuur van de wereld. Die wereld heeft ookstructuur: de wetten van de natuur zijn immers de ideeën vanGod die hij had bij het maken van de wereld.

Page 61: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

61

Nu is het niet zo dat dit niet binnen het christendom omstredenaannames zijn geweest. Een aardig voorbeeld is in dit verbandLeonardo da Vinci. Als Leonardo op een bepaald moment gaatclaimen dat hij inzicht heeft in de natuur, dat hij snapt hoe denatuur werkt, dan krijgt hij vanuit de kerk en vanuit zijn omge-ving te horen dat zoiets te claimen blasfemisch is. En geef toe:het getuigt niet van nederigheid als je denkt dat je kunt begrij-pen wat God heeft gemaakt. Maar uiteindelijk is het zo dat hetwezenlijke van het christelijk wereldbeeld precies is dat demens, zelfstandig, de wereld kan begrijpen.Het christendom heeft dus kernstellingen en aannames dieprincipieel ondenkbaar zijn in de islam. De mens heeft attribu-tie van ratio in die zin dat hij een legitieme claim kan makenover hoe de wereld in elkaar zit. Uiteindelijk is die wereld ge-maakt door God en die had het anders kunnen doen. De wereldheeft dus geen noodzakelijkheid. Daarmee onderscheidt hetchristelijke denken zich ook scherp van het klassieke Grieksedenken. Geen noodzakelijkheid, dus kun je alleen ervarings-kennis opdoen van de wereld.Welke leertheorie hoort bij dit wereldbeeld? Wat is nu hetsummum van christelijke kennis? Bij de islam is dat duidelijk:de koran reciteren. Voor een technicus is het ook duidelijk: ietskunnen maken. Wat is dan voor een kerkelijk iemand — wantwe hebben het hier over de Middeleeuwen — het summum vankennis? Dat is kennis van God. Maar omdat God transcendentis, is kennis over God per definitie conceptuele kennis. Hetsummum van onze kennis is conceptuele kennis. De dominanteleertheorie bij conceptuele kennisoverdracht, is precies wat ikdoe als ik deze voordracht houd: college geven. Preken mag hetook genoemd worden, want college geven en preken zijn nietalleen homoloog maar komen ook historisch uit elkaar voort.De preek is de dominante leertheorie van het christendom.Daarmee is meteen aangegeven waarom het rationalisme in hetchristendom zo'n centrale speelt: conceptuele kennis is namelijkper definitie rationele kennis.

Page 62: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

62

Maar in dat preken zit nog iets: de wereld, de ervaring, moetcontinue van betekenis voorzien worden. Die wereld kan nietlos bestaan van de duiding die wij hem geven, zoals de wereldook niet los staat van God. De wereld is voor zijn bestaan af-hankelijk van God, die had immers de wereld anders kunnenmaken. Preken reproduceert dus de afhankelijkheid die dewereld heeft van God op het niveau van de mens en de duidingdie de mens geeft aan de wereld. En voor het geval u nu denktdit herken ik: is dit niet precies de dominante houding die wijwesterse mensen hebben tegenover de natuur en waarom wehaar zo uitbuiten? Dat klopt. Er is een beroemd artikel van dehistoricus Lynn White waarin gesteld wordt dat deze houding— die de basis vormt van de ecologische ramp die op ons af-komt — z'n oorsprong vindt in het christelijk wereldbeeld.3Mijn analyse bevestigt dus die stelling.Aan het eind gekomen van mijn analyse van het christelijk we-reldbeeld wil ik kort ingaan op het verschil tussen katholicismeen protestantisme. Ik heb een verhaal proberen neer te zettenwaarin een aantal kenmerken van het christelijk wereldbeeldnaar voren komen, die los zijn van het grote schisma van 1517.Ik zal niet ontkennen dat, als je naar een katholieke mis gaat ofnaar een protestantse mis, de protestantse mis meer nadruk legtop dat rationele. De katholieken hebben meer begrip voor deidee dat religie zoveel betekent als traditio, dat je het ritueelmoet doorlopen. Dat verschil is er zeker. Maar met alle belang-rijke religieuze traktaten uit de elfde tot en met de veertiendeeeuw, daar had dat timmergenootschap uit 1517 niets mee temaken. Het rationalisme, dat enorme uitleggen, zit daar al in.Dat vreemde idee dat er ook iets uit te leggen is, dat je geloofrationeel toegankelijk kunt maken, is iets dat in het christen-dom zelf zit. Het protestantisme stelt het centraler in de kerk-dienst dan het katholicisme maar dat is geen wezenlijk verschil. 3 L. White Jr., 'The Historical Roots of our Ecological Crisis', Science,1967, 155, p. 1203-1207; opnieuw gepubliceerd in L. White, Machina exDeo: Essays in the Dynamism of Western Culture, MIT Press, Cambridge,Mass/London 1968. p. 75-94.

Page 63: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

63

Modernisering en globalisering

Tot slot de vraag naar de oorsprong van sociale innovatie die zokenmerkend is voor het Westen en die zo afwezig is in de isla-mitische landen. Kan de analyse die ik hierboven heb gegevendaar licht op werpen? Voordat ik daar in het kort iets over zegeerst een paar begripsbepalingen. Modernisering is het trans-formatieproces waarbij een agrarische samenleving, met zijnhiërarchische structuren en zijn op tradities gebaseerde levens-patronen, transformeert naar een industriële samenleving, meteen open egalitaire sociale structuur en democratisch staats-bestel. In het kort is dat de transformatie van een samenlevingdie leeft op basis van chronische schaarste naar een samen-leving die alles in overvloed heeft. De populaire boeken vanGeert Mak — Hoe God verdween uit Jorwerd en De eeuw van mijnvader — handelen precies over deze overgang in de Neder-landse context. Globalisering is een verdieping — sommigenstellen zelfs een radicalisering — van dit moderniseringsproceswaarbij niet alleen de schaal van het proces groter wordt — hetis een mondiaal proces geworden — maar waarbij de indu-strialisatie een nieuwe fase is ingegaan door de opkomst van deICT. Het is een proces dat zich in sociaal opzicht kenmerkt doorwat wordt genoemd ruimte-tijd compressie. De traditionelebarrières van ruimte en tijd spelen een steeds minder beper-kende rol. Was modernisering een proces dat primair Europaaanging, globalisering is een proces dat nu alle culturen en sa-menlevingen over de gehele wereld meetrekt in de dynamiekvan het vrijhandelskapitalisme met z'n flits kapitaal en winst-bejag.Waarom heeft dit proces zijn oorsprong in het Westen? Hetsimpele antwoord is omdat het kapitalisme als handels en pro-ductie systeem zijn oorsprong in Europa heeft. Heeft het chris-telijk wereldbeeld zoals hierboven geschetst hier iets mee vandoen? Het eenvoudige antwoord is: niets. Daar bedoel ik danmee dat de theologische revolte van de dertiende eeuw, wat inde kern van de zaak een conservatieve reactie was op hetGrieks rationalisme en het daaruit voortkomende noodzake-

Page 64: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

64

lijkheidsdenken, een puur intern intellectueel en theologischegemotiveerd debat was. Het ging om een veilig stelling vanbijbelse principes en uitgangspunten in een intellectueel dis-cours. Redressering van de balans tussen Jeruzalem en Athene,meer in de richting van Jeruzalem was waar het omging. Ditproces staat los van het ontstaan van het kapitalisme en de so-ciale turbulentie die dat proces structureel oproept. Van belangvoor het ontstaan van dat kapitalisme is zeer waarschijnlijk hetvolgende: Europa heeft nooit een centraal gezag gehad. Vanafde elfde eeuw, met de opkomst van de stadstaten, die politieken economische onafhankelijk waren van een feodale heer,wordt Europa gekenmerkt door onderlinge concurrentie. Hetcomplexe antwoord is dat deze twee, in eerste instantie onaf-hankelijke processen, in elkaar verstrengeld raken en elkaarwederzijds beïnvloeden. De kerk gaat zich meer richten op hetaardse en minder op het hiernamaals Het ontstaan van destadse bedelordes, Franciscanen en Dominicanen met hun we-reldlijke oriëntatie, is daar een duidelijk voorbeeld van.Maar, en dit is cruciaal, het kapitalisme dat ontstaat, is eenenorm sterk sociaal oplosmiddel. Het genereert namelijk eennimmer aflatende sociale dynamiek die op den duur alle socialeverbanden vernietigt. Langdurige sociale stabiliteit is derhalveniet mogelijk. Er ontstaat een sociaal systeem dat continue aanverandering onderhevig is en dat zich continue moet herijken.Het christendom leert door schade en schande dat de wereld zoin elkaar zit en leert dus ook mee te ontwikkelen met de sa-menleving om haar heen.Hoe anders is de islam. Ook de islam heeft zijn versie gehadvan de vraag wat heeft Jeruzalem met Athene van doen. Devraag is dan: wat heeft Medina met Athene te maken? Debloeitijd van de islam is de tijd dat die vraag op de achtergrondkon worden gehouden. De arrestering van de ontwikkeling vande islam valt samen met het beantwoorden van die vraag in devorm van: Medina kan zonder Athene. In dit verband is hetveelzeggend dat islam zoveel betekent als onderwerping. Invergelijking met het christendom vallen dan twee dingen op.

Page 65: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

65

Ten eerste is de conservatieve revolte op de opkomst van hetGriekse denken in de islam veel radicaler geweest en in die zinmeer succesvol. Ten tweede is het zo dat de revolte niet interfe-reerde met de sociale dynamiek die op een andere plaats in hetculturele systeem plaats vond. Het theocratische islamitischedenken heeft dus nooit de druk gevoeld van aanpassing vanzichzelf aan de veranderde omstandigheden. Het christendomweet vanaf de elfde eeuw niet anders.

Terug naar de problematiek van moderniseren en globaliseren.Het probleem dat de islam heeft met de modernisering en glo-balisering, is precies dat zij heel goed inziet, dat de islamitischesamenleving niet kan overleven als het op termen, gedicteerddoor het kapitalistische Westen, gaat meedoen aan die verande-ringsprocessen. Maar niet meedoen is ook geen optie omdatdan een nog verder gaande marginalisering volgt —politiek eneconomisch —en bovendien reeds bestaande technologischeafhankelijkheid van het Westen alleen maar zal toenemen. Maaraanpassingen binnen het islamitisch wereldbeeld zijn moeilijk.Alle sociale veranderingen zijn onbespreekbaar te maken doorte stellen dat ze niet in overeenstemming zijn met de koran.Maar sociale veranderingen die wel in overeenstemming zijnmet de koran zijn geen antwoord op de problemen en uitda-gingen die de globalisering stelt aan de islamitische landen. Deonaantastbare positie die de koran heeft in de islam maakt datje een groot taboe hebt op het nadenken over modernisering englobalisering terwijl dat proces toch gewoon doorgaat. BernardLewis in zijn Het Midden Oosten: 2000 jaar culturele en politiekegeschiedenis geeft daar een mooi voorbeeld van. Hij beschrijftmensen in een koffiehuis nu en honderd jaar geleden en danmerkt hij op dat alles maar dan ook alles wat er veranderd isten opzichte van honderd jaar geleden van buitenaf komt. Pro-bleem is dus voor de islam dat het eigenlijk geen mechanismeheeft om constructief om te gaan met sociale veranderingen.Een scheiding tussen staat en kerk zoals wij die in het Westenkennen, is geen optie omdat het principieel niet verenigbaar is

Page 66: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

66

met de theocratische structuur van de islam. Maar de verande-ringen gaan door en daar zit het probleem. Niet reageren isgeen oplossing en wel reageren kan niet omdat je vrij snel in dehoek van verrader van de koran wordt geplaatst. Maar dankrijg je de veranderingen extern opgelegd zonder dat je er in-vloed op hebt. Van hieruit is het een eenvoudige stap naar deverschrikkelijke gebeurtenissen op 11 september 2001. In mijnogen is, wat toen gebeurd is, de onvermijdelijke clash van eenwesters economische systeem dat geen respect heeft voor tradi-ties en een religieuze opvatting die sterk geworteld is in traditieen alleen maar vrees heeft voor veranderingen. Ik toon daarmeegeen begrip, ik probeer allen maar te begrijpen.

Page 67: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

67

Literatuur

De locus classicus voor de singulariteit van het Europese wereld-beeld is Jan Romeins essay uit 1956, 'Het Algemeen Menselijk Pa-troon.', De Nieuwe Stem 11. p. 133-48; voor zijn toepassing op degeschiedenis zie Aera van Europa. De Europese geschiedenis als afwij-king van het algemeen menselijk patroon, Brill, Leiden 1987, tweededruk.

De formatieve rol van het christendom in deze afwijking is hetthema van:Balagangadhara, S.N. 'The Heathen in His Blindness …'. Asia, theWest & the Dynamic of Religion. Brill. Leiden 1994.

Over het ontstaan van het kapitalisme in Europa is veel geschre-ven, goede boeken om mee te beginnen zijn:McCormick, M. Origins of the European Economy: Communicationsand Commerce Ad 300-900. Cambridge University Press, Cambridge2001.

Jones, E.L. The European Miracle: Environments, Economies and Geo-politics in the History of Europe and Asia. Cambridge UniversityPress, Cambridge 1987, 2nd edition.

Landes, D.S. The Wealth and Poverty of Nations. Little Brown &Company, London 1998.

North, D.C. & R. P. Thomas. The Rise of the Western World: A NewEconomic History. Cambridge University Press, Cambridge 1973.

Voor de doorslaggevende rol van de stadstaten in het ontstaan vanhet kapitalisme zie:

Le Goff, J. 'The Town As an Agent of Civilisation 1200-1500.' InC.M. Cipolla (Ed.), The Fontana Economic History of Europe: TheMiddle Ages. Collins/Fontana Books, 1972. p. 71-106.

Mumford, L. The City in History: Its Origins, Its Transformation, andIts Prospects. Harcourt, Brace & World, New York 1961.

Page 68: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

68

Murphey, R. 'The City As a Center of Change: Western Europe andChina.' Annals of the Association of American Geographers. December1954, 44. p. 349-62

Pirenne, H. Medieval Cities: Their Origins and the Revival of Trade.Princeton University Press, Princeton, N. J. 1925.

Verhulst, A. The Rise of Cities in North-West Europe. CambridgeUniversity Press, Cambridge 1999.

Waley, D. The Italian City-Republics. Longman, London/New York1988, third edition.

Werveke, H. van. 'The Rise of the Towns'. In M.M. Postan et al(Eds.), The Cambridge Economic History of Europe: Vol III, EconomicOrganization and Policies in the Middle Ages. Cambridge UniversityPress, Cambridge 1963. p. 3-41

Een boeiende comparatieve studie over de rol en functie van destad door de eeuwen heen is:

Southall, A. The City in Time and Space. Cambridge UniversityPress, Cambridge 1998.

Over de dynamiek van het middeleeuwse Europa zie:

Barlett, R. The Making of Europa: Conquest, Colonization and CulturalChange 950 -1350. Princeton University Press, Princeton N. J. 1993.

Blockmans, W. &. P. Hoppenbrouwers. Eeuwen des onderscheids: eengeschiedenis van Middeleeuwse Europa. Prometheus, Amsterdam2002.

Cipolla, C.M. Before the Industrial Revolution: European Society andEconomy 1000-1700. Routledge, London 1993, 3nd revised edition.

Levine, D. At the Dawn of Modernity: Biology, Culture, and MaterialLife in Europe After the Year 1000. University of California Press,Berkeley 2001.

Page 69: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Christelijk en islamitisch wereldbeeld: een vergelijking

69

Moore, R.I. The First European Revolution C. 970-1215. Blackwell,Oxford/Malden Mass. 2000.

Boeken over het moderniseringsproces zijn legio, ik noem hierslechts H.A. Diederiks et al., Van agrarische samenleving naar ver-zorgingsstaat, Wolters-Noordhoff, Groningen 1987.

Hoe verschillend het moderniseringsproces is verlopen in Enge-land, België, Duitsland, Rusland en Japan blijkt uit H. Righart(red.), De Trage Revolutie.: Over de wording van industriële samenle-vingen, Boom/Open Universiteit, Meppel/Amsterdam/Heerlen1991.

Boeken over de islam zijn er eveneens in overvloed, een goedeeerste kennismaking zijn:

Lewis, B. Het Midden Oosten: 2000 Jaar culturele en politieke geschiede-nis. Forum, Amsterdam 2001.

Lippman, T.W. Understanding Islam: An Introduction to the MuslimWorld. Meridian Books, New York 1995.

Bijzonder goed voor een eerste kennismaking zijn verder:

Kennedy, H. The Prophet and the Age of the Caliphates: The IslamicNear East From the Sixth to the Eleventh Century. Longman,London/New York 1986.

Rahman, F. Islam. University of Chicago Press, Chicago/London1979, 2nd editon.

Rippin, A. Muslims: The Religious Beliefs and Practices. Vol I: TheFormative Period. Routledge, London/New York 1990.

Een van de beste auteurs over de islam is zonder twijfel M.G.S.Hodgson. Zijn driedelige The Venture of Islam, University ofChicago Press, Chicago/London 1974, blijft onovertroffen.

Page 70: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Diederick Raven

70

De relatie tussen islam en Europa is problematisch geweest. In datverband zijn belangrijk:

Lewis, B. The Muslim Discovery of Europe. Phoenix, London 1994.

Maalouf, A. 'Rovers, Christenhonden, Vrouwenschenners'. De Kruis-tochten in Arabische Kronieken. Kosmos, Amsterdam 1991.

Goede introducties tot het thema islam en modernisering zijn:

Ahmed, A.S. Postmodernism and Islam: Predicament and Promise.Routledge, London/New York 1992.

Arkoun, M. Rethinking Islam: Common Questions, UncommonAnswers. Westview Press, Boulder Col. 1994.

Ayubi, N. Political Islam: Religion and Politics in the Arab World.Routledge, London/New York 1991.

Tibi, B. The Crisis of Modern Islam: A Preindustrial Culture in theScientific-Technological Age. University of Utah Press, Salt Like City1988.

Turner, B. Orientalism, Postmodernism and Globalism. Routledge,London/New York 1994.

Over 11 September en de relatie tot modernisering en globaliseringzie:

Ali, T. The Clash of Fundamentalisms: Crusades, Jihads and Modernity.Verso, London/New York 2002.

Page 71: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

71

China, land zonder scheppingBurchard Mansvelt Beck

Toen rond 1600 de eerste Europese geleerden met China ken-nismaakten, waren zij al gewend aan het voor die tijd nieuweidee dat er buiten Europa (in hun ogen bijna) volwaardige an-dere beschavingen konden bestaan: de Japanse en Chinese be-schavingen boezemden ontzag in, en het enige wat eraan ont-brak, was uiteraard bekendheid met het christelijke, lees:katholieke geloof.Het zijn deze geleerden geweest — voor het merendeel patersjezuïeten die als missionaris in Peking gestationeerd waren envan daaruit de Chinese beschaving aan het Europese publiekuitlegden — die een aantal begrippen hebben geïntroduceerddie nog steeds opgeld doen. Zo zijn zij verantwoordelijk voorhet begrip 'confucianisme', er daarbij foutief van uitgaande datde aldus aangeduide leer van Confucius stamde. Zij zijn waar-schijnlijk ook verantwoordelijk voor het feit dat veel Europea-nen het boeddhisme als een religie zien, wat het strikt gespro-ken niet is.Het is mogelijk dat zij aan de wortel van een ander misverstandstaan: wie op het internet met de trefwoorden 'schepping' en'China' zoekt, vindt honderden verhalen en plaatjes met de 'per-soon' van Pangu erin (P'an-ku), een oerwezen waaruit, 'volgensde Chinese legende', de wereld is ontstaan.Het verhaal is in twee versies bekend, maar in beide gaat heterom dat dit oerwezen onstuitbaar groeide. Uiteindelijk wordthij in één versie zo groot dat hij uit elkaar barst en de delen vanzijn lichaam tot de wereld en de levende wezens worden: zijn

Page 72: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Burchard Mansvelt Beck

72

adem de wind, zijn ogen de zon en de maan en de luizen op hetlijf van Pangu werden het menselijk ras.Wat ons echter moet opvallen, is dat dit verhaal pas uit dederde eeuw na Christus stamt, en dan nog uit een bron komtdie verder verloren is gegaan en alleen in fragmenten bewaardis in een oude encyclopedie.1 Er is waarschijnlijk geen anderecultuur waar 'het' ontstaansverhaal zo weggestopt zit in eenwerk dat minstens duizend jaar na het begin van die cultuurgeschreven is. Het moet ook opvallen dat de naam of het begrip'Pangu' in geen van de gezaghebbende werken die over Chi-nese filosofie gaan genoemd wordt, hoewel het onderwerp van'het ontstaan van de wereld' daarin wel behandeld wordt. Ookin Chinese werken wordt Pangu verder nauwelijks genoemd,en de vraag rijst dan hoe het komt dat hij op het internet zopopulair is.Het antwoord is waarschijnlijk dat toen de jezuïeten aan ont-wikkelde Chinezen vroegen hoe zij zich het ontstaan van dewereld dachten, dezen met het verhaal van Pangu tevoorschijnzijn gekomen 'om maar een antwoord te hebben', want het wareantwoord zou geweest zijn: 'Daar hebben wij nauwelijks ideeënover.' Hun antwoord kwam naar Europa en is wegens zijn be-grijpelijkheid het in het Westen gangbare verhaal geworden,maar de werkelijke Chinese ideeën over het begin van het alzijn aanmerkelijk complexer.Om die te leren kennen moeten wij in de Chinese heilige boe-ken kijken, een verzameling teksten uit de hoge Chinese oud-heid, want daaruit, en niet uit encyclopedieën haalden de ont-wikkelde Chinezen hun ideeën over het begin van de wereld.Voor wij dat doen, moeten we ons wellicht eerst afvragen watde vraag naar de schepping van de wereld eigenlijk inhoudt.Wij zijn er zo aan gewend daarover te denken als de scheppingvan de hele kosmos, of van de aarde alleen, dat we vergeten dat 1 De bron is de Chronologie van de Drie Verhevenen en de VijfOerheersers Sanwu liji van Xu Zheng uit de derde eeuw, bewaard inde encyclopedie Schone Letteren naar Categorie Gerangschikt Yiwenleiju uit de zevende eeuw.

Page 73: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

China, land zonder schepping

73

andere culturen meer nadruk leggen op het ontstaan van demens, of zelfs het ontstaan van de beschaafde mens.Wanneer wij dan in deze heilige boeken op zoek gaan naar ietswat het ontstaan van hemel en aarde beschrijft, moeten wij nietverbaasd zijn dat de oogst heel mager is en hoogst abstract. Inde alleroudste geen spoor van een kosmogonie, en het is pas ineen van de 'jongere' dat wij één regel lezen die aan kosmogoniedoet denken: 'De Grote Eenheid heeft zich gesplitst in hemel enaarde, heeft zich veranderd in Yin en Yang en Yin en Yang heb-ben de vier seizoenen gevormd.'2 Als wij het net iets wijderwerpen en ook niet-heilige oude teksten erbij betrekken, vindenwe iets meer. 'De Weg heeft de Eenheid voortgebracht, de Een-heid heeft de Tweeheid voortgebracht, de Tweeheid heeft deDrieheid voortgebracht, en de Drieheid heeft de tienduizenddingen voortgebracht' lezen wij in het 42e hoofdstuk van deLaozi of Daodejing (waarschijnlijk derde eeuw v.Chr.). Het gaatmij hier niet om speculaties over wie of wat de (Grote) Eenheidis, wat de Weg is, wat de Tweeheid of de Drieheid is, het gaatmij erom te wijzen op het mechanistische karakter van deze'kosmogonieën'. Wat totaal afwezig is, is een wil, een presentiedie buiten de kosmos staat en deze gevormd heeft — in hetkort, wij zien hier een schepping zonder schepper. Het woord'schepping' is dan ook niet juist, het gaat om een proces dateven natuurlijk is als het condenseren van damp in kouder 2 Deze regel is te vinden in de Kroniek der Riten Liji, een tekst uitmisschien de derde eeuw v. Chr, dus heel 'laat' in vergelijking met deoudste heilige boeken, die ruwweg uit rond 1000 v.Chr. dateren. Zie A.Forke, The World-conception of the Chinese: Their Astronomical,Cosmological and Physico-philosophical Speculations (Londen, 1925). p. 39.Forke noemt nog één regel uit een aanhangsel op het Boek derVeranderingen Yijing als 'kosmogonie': 'Het Hoogste Uiterste bracht detwee modulaties voort, en de twee modulaties hebben de vier vormenvoortgebracht' (p. 39) maar omdat daar zelfs de woorden 'hemel' en'aarde' ontbreken kan dit toch nauwelijks als 'kosmogonie' beschouwdworden. Ook de Aanhangsels op de Veranderingen zijn trouwens niet'oud' en dateren waarschijnlijk uit de eerste eeuwen v. Chr.

Page 74: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Burchard Mansvelt Beck

74

wordende lucht, en even onafwendbaar als het verval van eenradioactief element. Wanneer latere auteurs uitgebreider op hetthema ingaan, zullen zij het gebeuren altijd in mechanistischetermen beschrijven, uitmondend in een (opmerkelijk modernaandoende) theorie van splitsing en condensatie als begin vanhet heelal.Zulke latere speculaties, hoe interessant ook vanuit een weten-schappelijk standpunt, moeten hier verder achterwege blijven,omdat zij een verkeerd accent zouden leggen. Het was niet hetontstaan van hemel en aarde, maar het ontstaan van de (be-schaafde) mens waar de belangstelling van de Chinese elitenaar uitging.3 Daarover weten de oudste bronnen veel te ver-tellen, want het wonder dat de Chinezen verbaasde was datvan hun cultuur, niet dat van hun bestaan. Geen enkele tekstvertelt 'het hele verhaal',4 maar alle brokjes tezamen vertelleneen verhaal van evolutie die loopt van de nauwelijks van dedieren te onderscheiden oermens via de oerkeizers naar decultuurmens als kroon op de schepping — al is deze beeld-spraak in Chinese context dan wat ongelukkig.Na het ontstaan van hemel en aarde, en na het meestal gelijk-tijdige ontstaan van 'de tienduizend dingen' — waaronder ooksteeds de mens — heeft het tot de oerkeizer Fuxi (Fu-hsi) moe-ten duren voordat de mens uit zijn dierlijk bestaan werd opge-wekt. Wanneer de huidige Chinezen zeggen dat zij 'vijfduizendjaar geschiedenis' hebben, bedoelen ze: 'vanaf Fuxi', wiens rege-ring traditioneel rond 3000 v.Chr. geplaatst wordt. Aan hem, ofaan zijn ministers, worden de eerste cultuuruitvindingen toege-

3 Zie de magistrale behandeling van het onderwerp in J. Needham,Science and Civilisation in China, Vol. 2: 'History of Scientific Thought'(Cambridge, 1956). p. 371 sqq. Maar zie ook dat Needhamherhaaldelijk wijst op de 'afkeer' van kosmogonie in de Chinesecultuur, of op z'n minst 'onverschilligheid' (p. 41, 77, 417, 511).4 De Chinese beschaving is bijzonder door het ontbreken van een'epos', een werk waarin 'hoe het allemaal zo gekomen is' behandeldwordt. Daarom moet de Chinese mythologie bijeengesprokkeldworden uit allerlei bronnen.

Page 75: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

China, land zonder schepping

75

schreven: het Chinese schrift, al dan niet afgeleid van de ookdoor hem uitgevonden basis van het Boek der Veranderingen.Na Fuxi weten de heilige boeken een serie van Hoogverheve-nen en Oerheersers te noemen, die stuk voor stuk verantwoor-delijk zijn voor belangrijke cultuuruitvindingen. We zien deGoddelijke Landbouwer, Shennong (Shen-nung), die de mens-heid heeft geleerd landbouw te bedrijven en de overschotten teverkopen. Na hem de Gele Keizer, Huangdi (Huang-ti), aan wiede meeste concrete uitvindingen worden toegeschreven: hui-zenbouw, medicijnen, de kalender, kleding, wagens, boten,astronomische kennis, en slaapkamerkunsten om verzekerd tezijn van een mannelijke erfgenaam en een lang leven.Het is de echtgenote van de Gele Keizer geweest die de Chinesevrouw heeft geleerd zijde te spinnen en weven. Deze Gele Kei-zer zou met enig recht als 'schepper' van de Chinezen gezienkunnen worden, want vaak spreken de Chinezen over zichzelfals 'allemaal kinderen van de Gele Keizer'. Niettemin, dit moetniet letterlijk genomen worden, er wordt hooguit mee bedoelddat zij zich pas herkenbaar Chinees voelen door de bijdragenvan de Gele Keizer aan de cultuur. Er is geen enkel verhaalwaarin de Gele Keizer de Chinezen anders dan als cultureleidentiteit heeft voortgebracht.Na de Gele Keizer (die trouwens ook wapens en oorlog heeft'uitgevonden', omdat hij als eerste met het verschijnsel 'opstand'geconfronteerd werd) zijn er traditioneel nog een zestal 'oerkei-zers' geweest die geholpen hebben de mens te perfectioneren.De laatsten hiervan, Tang (T'ang) de Perfecte (1500 v.Chr.),koning Wen en de Hertog van Zhou (Chou) (beiden 1000v.Chr.) zijn zeker historische figuren; de eerste drie, het trioYao, Shun en de Grote Yu (Yü) zijn zeker legendarisch. Hungezamenlijke bijdrage aan het Chinese cultuurgoed bestondniet uit materiële zaken, maar uit de door hen in de heilige boe-ken vastgelegde morele leefregels. Vragen over hoe mensenmet elkaar moeten omgaan, hoe de lagere met de hogere moetverkeren en hoe de hogere een goed bestuur uitoefent, wat deplichten van de Zoon des Hemels zijn, en wat die van zijn

Page 76: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Burchard Mansvelt Beck

76

ministers — zulke vragen waren door de eerste Hoog-verhevenen niet aangevat, maar zonder regels voor correctgedrag is de mens, in de woorden van menig filosoof, 'bijna eendier.'Met de bijdrage van de Hertog van Zhou is in de gangbare op-vatting het bouwsel van de Chinese cultuur af. Helaas raaktende gevestigde hoge normen en waarden in verval ('de Wegraakte verloren' in de Chinese metafoor), totdat, vijfhonderdjaar voor onze jaartelling, Confucius als laatste der Heiligen, deleer nog één keer voor de mensheid samenvatte in de heiligeboeken — dat hij in deze capaciteit de traditie ook heeftgeïnterpreteerd is in dezen niet van belang, omdat de Chinezenzelf hem tot in recente tijd alleen hebben gezien als degene diede traditie heeft doorgegeven, zonder er zelf iets aan toe tevoegen. Vandaar dat de naam 'confucianisme' voor deze leer inChinese oren even vreemd klonk als in recentere tijden de term'maoïsme' — ook een woord dat Chinezen zelf nooit gebruiken.Nu zijn er op alle voorgaande punten verfijningen aan te bren-gen, want over de hele periode van de schepping tot en met deHertog van Zhou is er veel geschreven en gedacht. Als ik meechter tot het punt 'schepping' moet beperken, is er niet veelaan toe te voegen, behalve wat de gevolgen zijn van het ontbre-ken van een scheppingsverhaal voor een cultuur. Het meestvoor de hand liggende gevolg is het tevens ontbreken van eenbuiten de schepping liggende grondslag van de wereld: in deChinese perceptie zijn zelfs de goden tegelijk met de scheppinggeschapen. Dit komt merkwaardig ver overeen met de Big Bangtheorie, waar ook niemand ethische normen aan kan ontlenen.De schepping van de ethische mens is in de Chinese (en in demoderne natuurkundige) visie een product van de mens zelf,niet van een hogere wil. Omdat de mens niet na hemel en aardeis geschapen maar tegelijkertijd, lijkt het Chinese idee van deeenheid van Hemel, Aarde en Mens, of op z'n minst hun diepeverbondenheid, minder ver gezocht dan op het eerste gezicht.Dat een keizer, als Zoon des Hemels, door verkeerd gedrag deplaneten uit hun banen kan laten vallen en de aarde kan doen

Page 77: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

China, land zonder schepping

77

schudden is begrijpelijk vanuit de optiek dat de mens niet ineen kant en klare wereld is gezet waaraan hij zich heeft te con-formeren, maar als het ware door onderlinge navelstrengen metde Aarde en de Hemel verbonden is gebleven na hun gelijk-tijdig ontstaan.5Naast voorgaande, algemeen aanvaarde ontwikkelingsgeschie-denis van de mensheid, heeft China in de premoderne tijd temaken gehad met twee andere ontstaansgeschiedenissen vanhet heelal. Al kort na het begin van onze jaartelling kwamenboeddhistische monniken naar China en brachten hun voor-stellingen van het begin van de wereld mee. Zestien eeuwenlater kwamen de jezuïeten met het bijbelverhaal.Er zijn echter redenen om daarover niet te spreken als het on-derwerp 'Chinese scheppingsverhalen' is. De eerste is dat hetboeddhisme niet werkelijk een schepping kent, want kosmos nakosmos ontstaat en vergaat en ontstaat weer, zonder dat er ooiteen begin aan de tijden is — hooguit een begin aan deze kos-mos. Daarnaast komt het feit dat boeddhistische opinies nietChinees zijn van oorsprong, maar Indiaas. Nu kan men tegen-werpen dat het bijbelverhaal bij ons ook allesbehalve Europeesis, maar er is geen Europeaan die daar op zich ooit bezwaartegen heeft (gehad), terwijl het boeddhisme vanaf zijn intro-ductie in China zich heeft moeten verdedigen tegen het verwijtdat het eigenlijk 'barbaars' was. Het is ook in genen dele waardat boeddhistische opvattingen versmolten zijn met Chinese ofdeze verdrongen hebben, zoals bij ons de mediterrane verhalende Germaanse wel verdrongen of geassimileerd hebben.Wat voor het boeddhisme geldt, geldt a fortiori voor christelijkeopvattingen dienaangaande. Op zich is er een fascinerend ver-haal te schrijven over de pogingen van Chinese christenen omde 'eigen' geschiedenis te accorderen met de bijbelse, waarbijbijvoorbeeld de vrouw (of zuster) van Fuxi, Nüwa (Nü-wa)geheten, gelijkgesteld wordt aan Eva wegens de 'overeenkomst' 5 Zie voor een uitwerking van de gevolgen van een 'schepperlozeschepping' F.W. Mote, Intellectual Foundations of China (Alfred Knopf,New York 1971). p. 19-28.

Page 78: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Burchard Mansvelt Beck

78

in klank. Maar het zal duidelijk zijn dat zulke ideeën geen en-kele invloed hebben op de Chinese beschaving in het algemeen,die zich onbekommerd 'vijfduizend jaar geschiedenis' toemeet.En voor wat daarvoor gebeurde geen grote belangstelling heeft.Toen de jezuïeten in de zeventiende eeuw de bolvormige aardeen diens omwenteling rond de zon meebrachten naar China(ondanks het pauselijk verbod 'deden' de jezuïeten wel degelijk'aan Galilei', omdat daarmee astronomische berekeningennauwkeuriger te doen waren) waren er daartegen geen cultu-rele bezwaren, ook niet toen bleek dat het Land van het Middenuiteindelijk niet in het midden lag — waarschijnlijk omdat je opeen boloppervlak alles als het midden kunt nemen. Maar deallermodernste inzichten in de afkomst van de mens — de 'outof Africa theorie' en 'Lucy de oermoeder' — stuiten in Chinawel op weerstand. Zo hecht verankerd is het idee van 'vijfdui-zend jaar', zo duidelijk is de overtuiging dat de Chinese be-schaving uit het niets op eigen kracht is ontstaan dat een lang-zame evolutie van een mensheid die zich vanuit een ander puntdan China over de aarde heeft verbreid, voor velen nietaanvaardbaar is, waaronder academici. Zelfs de politiek heeftzich ermee bemoeid, en de afgelopen jaren een geweldig projectop poten gezet om te bewijzen dat de Chinese beschaving in-derdaad autochtoon is en ouder dan de wetenschap haar geeft,een project, in het kort, om te bewijzen dat 'de heilige boekentoch gelijk hebben'.

Page 79: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

79

Evolutie en schepping?Willem B. Drees

De structuur van Dantes Divina Commedia is beter dan die vanmijn eigen boekje Van Niets tot Nu en ook beter dan die van debijbel. Dante begint als volgt:1 'Midden op de weg van ons le-ven ontwaakte ik in een donker woud'. De bijbel begint met 'Inden beginne …', en ik schreef het verhaal 'van niets tot nu',maar onze zoektocht is andersom. We beginnen midden oponze levensweg, in het donkere woud, vol verwarring, en pro-beren te komen tot begrip. Dat is de aard van wetenschap envan het menselijk bestaan — hoe zeer de mythische verbeeldingook het verhaal herschrijft als een verhaal 'van den beginne'.

Dantes zoektocht loopt uit op een verheven visioen van 'deliefde die 't heelal verheft, van zon tot sterrenkrans.'. Zijn trilo-gie van hel, vagevuur en hemel is een grote synthese van demiddeleeuwse kosmologie en het toenmalige religieuze per-spectief. De bijbel is veel fragmentarischer dan Dante en wij zijnniet zo zeker dat modern inzicht ons leidt tot de drempel vanhet goddelijke. Dat is emotioneel gezien misschien jammer,maar er zijn toch goede redenen om het moderne verhaal welheel serieus te nemen, en ons denken over het goddelijke teconfronteren met die inzichten over de werkelijkheid. In datmoderne verhaal hebben de natuurwetenschappen, naast histo-risch inzicht en nog veel meer, een centrale plaats. En wat heb- 1 Zie Arthur Peacocke, Van DNA tot God – een begaanbare weg?, Kok,Kampen, 1996. p. 37.

Page 80: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

80

ben de natuurwetenschappers dan te melden over het beginvan ons heelal? Laten we ons oor bij een paar natuurweten-schappers te luisteren leggen.

Robert Jastrow, een astronoom die destijds voor de NASAwerkte, schrijft in zijn boekje God and the Astronomers (1978) datde clou van het moderne inzicht, zoals dat gestalte heeft gekre-gen in de oerknaltheorie, duidelijk maakt dat het heelal eenbegin heeft gehad, onder omstandigheden die het onmogelijklijken te maken om ooit uit te vinden welke kracht, of krachten,het heelal tot bestaan heeft gebracht. De wetenschap zal nooithet geheim van de schepping kunnen onthullen.

For the scientist who has lived by his faith in thepower of reason, the story ends like a bad dream. Hehas scaled the mountains of ignorance; he is about toconquer the highest peak; as he pulls himself over thefinal rock, he is greeted by a band of theologians whohave been sitting there for centuries. (Jastrow 1978,125)

Maar niet alle wetenschappers klinken even religieus. De che-micus Peter Atkins schrijft in The Creation (1981) dat er niets isdat niet begrepen kan worden. De uiteindelijke verklaring vanalle complexiteit is van een ultieme eenvoud. Zijn conclusie isdat 'the universe can come into existence without intervention,and that there is no need to invoke the idea of a Supreme Beingin one of its numerous manifestations' (vii).En Carl Sagan, een Amerikaanse astronoom, schreef in hetvoorwoord bij Stephen Hawkings A Brief History of Time, dat ditpopulair-wetenschappelijke boek ook een boek over God was,of beter gezegd, over de afwezigheid van God. Immers,Hawking beschreef volgens hem een heelal zonder een scherperand in de tijd, een heelal waarin er niets te doen is voor eenschepper. Maar Hawking schreef zelf ook dat een complete,alles verklarende theorie niet meer zou zijn dan een stel verge-

Page 81: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

81

lijkingen. Wat is het, zo vraagt hij, dat vuur in de vergelijkingenblaast?Kortom, sommige wetenschappers hebben het idee dat wat zijte weten zijn gekomen iets te maken heeft met het 'in den be-ginne'. Maar ze zijn het niet met elkaar eens wat dan de conclu-sie ten aanzien van dat begin is. Is er ruimte voor verschillendeinterpretaties? Om daar meer zicht op te krijgen, zullen weeerst even stilstaan bij de aard van wetenschappelijke verkla-ringen en huidige ideeën over het heelal.

Natuurlijke historie: succesvolle reconstructies van hetverleden

Wij leven nu, en dat geldt ook voor de wetenschapper, de histo-ricus, de archeoloog, de geoloog, de kosmoloog — wetenschap-pers die het verleden proberen te begrijpen. Daarbij maken zegebruiken van ervaringen die nu met de natuur worden opge-daan, en van de regelmatigheden die daarbij worden bloot-gelegd. In eerste instantie zijn er wetten die meetbare verschijn-selen beschrijven, en die in experimenten zichtbaar worden. Datzijn wetten zoals de wet van Ohm over de relatie tussen span-ning en stroom bij een elektrische weerstand (V = I.R) en dievan Boyle-Gay Lussac over de relatie tussen druk, temperatuuren volume van een gas (p.V/T = constant).Op grotere afstand van de verschijnselen staan abstractere theo-rieën, die aan heel veel gegevens recht doen, of — arrogant ge-noeg — zelfs onbegrensd geldig lijken te zijn. Een eerste voor-beeld was de theorie over de zwaartekracht zoals die in 1687door Newton in een formule werd gevat, een theorie die debasis werd van ons begrip van aardse en hemelse verschijnse-len. In 1915 werd deze theorie herzien door Einstein toen die deAlgemene Relativiteitstheorie publiceerde, die nog algemenerwas qua begrip van ruimte en tijd, beweging en zwaartekracht,en waarvan de voorspellingen tot in vele cijfers achter dekomma overeen bleken te komen met heel nauwkeurige expe-rimenten en waarnemingen. In de negentiende eeuw kwamen

Page 82: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

82

er ook zeer succesvolle algemene theorieën over elektriciteit enmagnetisme, de basis voor vrijwel alle moderne techniek, en inde twintigste eeuw over de kernkrachten, de basis voor nu-cleaire bewapening maar ook voor de energieproductie door dezon en andere sterren. De latere theorieën zijn geformuleerd alskwantumtheorieën; kwantummechanica is niet een eigen soortkracht, maar een stijl van beschrijving die heel fundamenteelblijkt, maar ook vaak contra-intuïtief. Wat theorieën betreft zienwe in de natuurwetenschappen een steeds meer omvattendemaar abstracte eenheid in principes, die als principes echterheel veel mogelijke uitkomsten toelaten. Wat dat betreft is desituatie te vergelijken met die van het schaakspel: er is een be-perkt aantal regels al is er een onafzienbaar groot aantal stellin-gen. Juist daarom zijn algemene principes niet voldoende om teweten in welke situatie wij ons bevinden, of langs welke wegwij in deze situatie uit zijn gekomen. Laten wij dat op een aan-tal verschillende terreinen nader bezien.Op aarde zien wij leven in een grote verscheidenheid aan vor-men: bomen en beesten, vogels en vissen. Ook vinden we fos-sielen, versteende resten van eerdere levensvormen. Als wegoed kijken, dan zien we dat er meer en minder gelijkenis istussen de verschillende levensvormen; bij het rijtje beuk, haai,hond, inktvis, kat, linde, paard, tijger, walvis, zebra lijkt dealfabetische volgorde nogal willekeurig. Immers, kat en tijgerlijken veel meer op elkaar dan kat en linde. We groeperensoorten naar overeenkomst, waarbij paard en zebra als naastefamilie gezien worden, net als kat en tijger; de hond staat opwat grotere afstand. De walvis blijkt niet bij de vissen te horenmaar bij de zoogdieren en ook de inktvis blijkt geen vis. Deovereenkomsten en verschillen die we tussen levende organis-men en fossielen kunnen zien, blijken ook overeen te komenmet overeenkomsten en verschillen in het genetische materiaal,het DNA.Deze samenhang en variatie in de levende natuur, hier heel kortaangeduid, vraagt om een verklaring. En in de tweede helft vande negentiende eeuw is er een succesvol verklaringsschema

Page 83: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

83

gekomen, dat in de twintigste eeuw met kennis van geneticaverder is uitgewerkt. Dat verklaringsschema gaat uit van eendrietal basisprincipes. Allereerst wordt vastgesteld dat er tus-sen soortgenoten telkens weer kleine verschillen kunnen zijn, inlengte of snelheid, in hardheid van de zaden, of wat dan ook.Ten tweede wordt vastgesteld dat sommige varianten iets gun-stiger zijn, in die omgeving, voor dat type organisme: door ietssneller te zijn, wordt er eerder prooi gevangen; door iets har-dere zaden, zal er minder verrotten, en zo voorts. In het kwets-bare bestaan zullen daarom sommige organismen iets vakeroverleven, iets beter af zijn, en iets meer nakomelingen hebben,dan andere varianten. Ten derde wordt er geconstateerd dat denakomelingen in grote mate dezelfde eigenschappen hebbendie hun ouders hadden. Het samenspel van deze drie factoren(ongerichte variatie, selectie door de omstandigheden, erfelijk-heid) leidt er toe dat na een aantal generaties de gunstige eigen-schappen steeds meer de overhand krijgen. Een geleidelijkeevolutie die leidt tot organismen die steeds beter zijn aangepastaan hun omgeving.Er zijn nog allerlei verdere nuances; zo kan de omgeving ver-anderen — niet alleen de cheetah gaat harder lopen, maar deantiloop ook. En er kan sprake zijn van seksuele selectie, zoalsbij de pauw waar het vrouwtje een voorkeur lijkt te hebbenvoor mannetjes met fraaie staarten, ook al is dat in het leven eenhandicap. De evolutiebiologie heeft, globaal, twee conclusiesopgeleverd, namelijk een succesvolle reconstructie van het ver-leden, van onze natuurlijke historie (inclusief de fossielen) alsde 'boom des levens', én bovendien succesvolle verklaringenvan de ontwikkelingen die daarbij zijn opgetreden. Leven heefteen geschiedenis.Ook de aarde zelf blijkt een geschiedenis te hebben. Ook degeoloog heeft te maken met allerlei verschijnselen, zoals aard-bevingen en vulkanen, bergen die soms gelaagd lijken te zijn,met fossiele schelpen en haaientanden die hoog in sommigebergen worden aangetroffen. Het blijkt zeer goed mogelijk diete begrijpen met natuurlijke processen die ook nu aan de gang

Page 84: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

84

zijn: erosie (slijtage) waardoor slib en zand in een zee wordtafgezet in laagjes, opwaartse bewegingen waardoor in de loopvan naar menselijke maat gerekend vele jaren bodems wordenopgetild tot bergen, en aardplaten die gebieden zo groot alsIndia geleidelijk doen verschuiven. Processen die gevoed wor-den vanuit processen in het binnenste van de aarde. Ook deaarde heeft een geschiedenis.Natuurlijke historie is er niet alleen op aarde, maar ook tenaanzien van de sterrenhemel. De aarde maakt een geschiedenisvan veranderingen door, maar ook is de aarde product vangeschiedenis. En dat geldt ook de zon, de maan, en wat weverder 'daarboven' treffen. De zon blijkt een kernfusiereactor tezijn, die nu zo'n vijf miljard jaar aan de gang is en nog ongeveerzo'n tijd voor de boeg heeft. Een bol gas die zich gevormd heeftuit een grotere gaswolk, die door de zwaartekracht is gaan sa-mentrekken. Uit restjes vormden zich de planeten, waaronderonze aarde.En ook ten aanzien van ons heelal als geheel is er sprake vangeschiedenis. Dat bleek toen in 1929 E. Hubble aantoonde datde meeste melkwegstelsels van ons af bewegen, en wel des tesneller naar mate ze verder van elkaar verwijderd zijn. Datleidde tot het inzicht dat het heelal als geheel uitdijt — niet alsbeweging van sterrenstelsels door de ruimte, maar zoals bij hetopblazen van een ballon, door het oprekken van de ruimte. Watbetekent dat vroeger het heelal compacter was, met de materiemeer geconcentreerd. Natuurkunde laat zien dat dan de tempe-ratuur van het heelal hoger zou moeten zijn geweest, en tempe-ratuur gaat gepaard met straling (warmte). In 1965 werd diestraling waargenomen; er werd een kosmische temperatuur —los van alle sterren en andere lokale oorzaken — vastgesteldvan 3 Kelvin, net boven het absolute nulpunt. Een derde waar-neming (naast de bewegende melkwegstelsels en de achter-grondstraling) betreft de wijze waarop de verschillende che-mische elementen verspreid zijn in het heelal. IJzer, koolstof, enzuurstof, om maar enkele bekende elementen te noemen, tref jevooral aan bij oude sterren. Die elementen worden gemaakt

Page 85: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

85

doordat in die sterren door kernfusie waterstof wordt omgezetin de zwaardere elementen. Maar van de lichtere elementen, deverschillende isotopen van waterstof, helium en lithium, tref jebepaalde hoeveelheden overal aan — alsof ze niet op sommigeplekken door sterren aangemaakt zijn. Dat past bij de anderegegevens over een uitdijend heelal — ooit, lang geleden, washet heelal zo dicht en heet dat het als geheel als een kernfusie-reactor functioneerde. Toen vormden zich overal uit de meestelementaire waterstof die lichtere elementen. Door de uitdijingwaren echter al snel de omstandigheden niet goed voor de vol-gende stappen in het proces, waardoor de zwaardere elementenniet werden gevoerd.De geschiedenis van het heelal wordt wel aangeduid met deoerknaltheorie of Big Bang theorie. De uiterste grens van dezebeschrijving lijkt te zijn een moment dat het heelal oneindigdicht en heet was, het beginpunt (binnen die beschrijving).Onze kennis betreft echter allereerst de ontwikkeling van hetheelal, en niet zozeer het beginpunt van die ontwikkeling. Alstheorie over de ontwikkeling van het heelal gedurende de af-gelopen vijftien miljard jaar is de theorie zeer succesvol — erkunnen met behulp van wiskundige modellen goede voorspel-lingen mee gedaan worden en die voorspellingen worden inwaarnemingen bevestigd. De geschiedenis van onze wereld is,in grote lijnen, bekend vanaf een fractie van een seconde na deeventuele oerknal tot op de dag van vandaag. Er is nog veeldetailwerk te doen, en bestaande inzichten zullen soms bijge-steld en een enkele keer nog losgelaten moeten worden, maarten aanzien van de geschiedenis van onze wereld lijken wedoor waarnemingen en de vorming van getoetste, wiskundiggeformuleerde theorieën en modellen echt wat op het spoor tezijn gekomen. Ons beeld van het verleden blijft een reconstruc-tie vanuit het heden, maar wel een reconstructie waar we eenaanzienlijk vertrouwen in kunnen hebben.

Page 86: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

86

Conflict: evolutie óf schepping?Al dit soort ontwikkelingen waren een uitdaging voor mensenmet een andere visie op de werkelijkheid. Er was, vanzelfspre-kend, heel wat strijd binnen de wetenschappelijke wereld.Albert Einstein, die een zeer belangrijke bijdrage heeft geleverdmet zijn Algemene Relativiteitstheorie (1915), ging kort daarnazijn theorie aanpassen omdat die een uitdijend, veranderlijkheelal leek te beschrijven — een aanpassing die hij later degrootste blunder van zijn leven noemde. Hier wil ik echter nietingaan op de wetenschappelijke acceptatie, wat betreft de oer-knaltheorie pas na 1965, maar over de conflicten die te makenhebben met religieuze overtuigingen.Sommige gelovigen denken in termen van een conflict tussengeloof en wetenschap, waarbij gekozen wordt voor geloof entegen een evolutionaire, historische kijk op de werkelijkheid;ook atheïsten zien een conflict, al maken zij de andere keuze.Volgens diverse enquêtes kiest in Amerika bijna de helft van debevolking voor de opvatting dat God de mens minder dan10.000 jaar geleden in diens huidige vorm geschapen heeft (bijeen keuze uit drie opties; de andere opties: de wereld als pro-duct van een lang, door God geleid proces, en een lange evolu-tie waarin God geen rol speelde). Kennelijk staat bijna de helftvan de Amerikaanse bevolking open voor creationistische op-vattingen; het aantal actieve creationisten is natuurlijk veelbeperkter. 'Creationisme' is een beweging die ook in Nederlandniet geheel zonder belang is. Dat bleek toen in 1995 discussiesover het al dan niet opnemen van de gangbare evolutietheoriein het programma voor het centraal schriftelijk eindexamen invrijwel alle kranten gevoerd werden.

De evolutie van creationismeSoms wordt gedacht dat het bij 'creationisme' gaat om een restdie oude overtuigingen nog niet heeft losgelaten. Dat is eenonjuist beeld; het hedendaagse creationisme is het recente pro-duct van een historische ontwikkeling; je kan spreken van deevolutie van anti-evolutionisme. De recente vorm van creatio-

Page 87: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

87

nisme benadrukt de plotselinge schepping van het leven opaarde, minder dan tienduizend jaar geleden. Er zijn geen ge-meenschappelijke voorouders van mensen en apen. Geolo-gische lagen ontstonden vooral bij een wereldwijde overstro-ming, de zondvloed. Creationisten die geloven in een 'jongeaarde', zijn pas vanaf 1960 gaan overheersen in de beweging.De creationisten van honderd jaar geleden accepteerden in hetalgemeen een oude aarde. Soms werden de dagen van Gene-sis 1 geïnterpreteerd als tijdvakken; tenslotte staat in de psal-men dat duizend jaar voor God is als één dag. Anderen meen-den binnen het eerste hoofdstuk van Genesis 1 tweegebeurtenissen te kunnen onderscheiden, namelijk de schep-ping 'in den beginne' en de schepping van het paradijs in zesdagen. In de periode tussen de eerste schepping en de tweede,die dan te zien als een herstel van een tot chaos vervallen we-reld, kan zich van alles hebben afgespeeld, inclusief catastrofeswaaraan wij de fossielen te danken hebben. Langs dergelijkewegen werd geloof in de accuraatheid van de Bijbel gecombi-neerd met acceptatie van geologische ontdekkingen en vond-sten van oude fossielen.Het was niet alleen zo dat orthodoxe gelovigen hun geloof metevolutie konden verzoenen; enkelen waren na 1859 zelfs actievepleitbezorgers van Darwin. Tot de eerste verdedigers van dedarwinistische evolutietheorie behoorden in de Verenigde Sta-ten de theologisch orthodoxe botanist Asa Gray en de predikanten amateur-geoloog George Frederick Wright. Wright traceerdede sporen van de ijstijden in de Verenigde Staten. Hij schreeflater, in 1910, het hoofdstuk over evolutie voor de Fundamentals,de pamfletten die hun naam gaven aan het fundamentalisme.Wright stelde, in navolging van andere conservatieve theolo-gen, dat de bijbelse auteurs niet meer wisten over wetenschap,geschiedenis, en filosofie dan hun tijdgenoten. De inspiratie vande Bijbel betreft datgene wat wij dienen te weten, geloven engehoorzamen omwille van het heil. Het scheppingsverhaal vanGenesis ging om het feit van goddelijke schepping, niet om het'hoe'. Terwijl hij in 1910 in The Fundamentals schreef dat alle

Page 88: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

88

mensen afstamden van een enkel door God speciaal geschapenpaar, schreef hij in 1912 dat de mens genetisch verbonden ismet de zoogdieren. Voor hem was evolutie niet het tegendeelvan 'special creation'; God kon het evolutionaire proces leiden.De echte vijand was niet evolutie, maar de historisch-kritischebeschouwing van de Bijbel. Ook in baptistische colleges in hetzuiden van de Verenigde Staten werd in het algemeen een der-gelijke theïstische interpretatie van evolutie onderwezen.In de twintiger jaren was er een eerste 'kruistocht' tegen evolu-tie. Biologen die theïstische interpretaties van evolutie onder-wezen kregen het moeilijk met een deel van hun kerkelijkeachterban. Drie staten hadden een verbod op het onderwijzenvan evolutie op openbare scholen. Een biologieleraar in Ten-nessee, John Thomas Scopes, werd in 1925 aangeklaagd wegenshet onderwijzen van evolutie in een openbare school. Hij werdveroordeeld (want hij had de wet overtreden) maar vanwegeeen technische fout niet gestraft. Daarna lieten uitgevers enauteurs evolutie weg uit de schoolboeken; men ging conflictenvermijden.Een centrale figuur in deze anti-evolutie beweging, en een ad-vocaat in het Scopes-proces, was William Jennings Bryan. Hetging hem met name om de moraal: de wetenschap die de ver-stikkende gifgassen (gebruikt in de Eerste Wereldoorlog) heeftgemaakt, vervangt de wet van Christus door de wet van hetoerwoud. Er is ook anti-elitair ressentiment: waarom zou eenkleine elite van wetenschappers de opvattingen van miljoenenAmerikaanse christenen moeten bepalen? Maar Bryan begreepde dagen als tijdvakken; degenen die de zeven dagen als zevenperioden van vierentwintig uur opvatten, deden dat volgenshem om de creationistische opvatting belachelijk te maken.Het moderne creationisme gaat wel uit van zes etmalen. Defossielen worden gezien als een gevolg van de zondvloed tentijde van Noach. Deze positie werd gangbaar door het boek vanJohn C. Whitcomb en Henry M. Morris, The Genesis Flood (1961),dat teruggrijpt op het ooit vrij marginale boek van de zevende-dagsadventist George McCready Price, New Geology (1923). De

Page 89: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

89

zevende dag, de zaterdag, was voor de zevendedags-adventis-ten de dag van de viering. Dit bond hen sterk aan geloof inschepping in zes letterlijke dagen. De leidster van deze bewe-ging, Ellen G. White, onderschreef een mozaïsche geschiedenisvan het heelal, waarbij de zondvloed, gevolgd door een enormewind, een catastrofe was die het uiterlijk van de aarde veran-derde; de begraven bossen vormden kolen en olie (1864). ViaMcCready Price kreeg deze 'vloedgeologie' in de twintiger jareneen zeer beperkte aanhang onder conservatieve christenen.In 1959 was het honderd jaar geleden dat het boek van CharlesDarwin, The Origin of Species, verscheen. Bij die gelegenheidbekritiseerde een artikel met de titel '100 years without Darwinis enough' het biologie-onderwijs in de Verenigde Staten, dathet gevoelige onderwerp van de evolutie was gaan vermijden.Biologen gingen lobbyen voor het behandelen van hun vakvanuit een evolutionair perspectief. Door de ontrafeling van destructuur en functie van DNA in 1954 was de biologie in deacademische wereld ook in status gegroeid.In 1957 lanceerden de Russen de onbemande Spoetnik; in 1961waren ze de Amerikanen ook voor met de eerste bemanderuimtevlucht. Midden in de Koude Oorlog leken de Amerika-nen achter te lopen op het terrein van wetenschap en techniek.Dat leidde tot een gesubsidieerde aanpak van onderwijs-vernieuwing. Het Biology Curriculum Project profiteerde daar-van; er ontstond een onderwijsprogramma dat bij de tijd was.Van de weeromstuit kwam het verzet op bij ouders die schrok-ken van het 'atheïstische' onderwijs dat hun kinderen kregen.De strijd concentreerde zich op de openbare scholen omdat erin de Verenigde Staten geen financiële gelijkstelling is vanopenbaar en bijzonder onderwijs, zoals in Nederland. Bij ons ishet voor de ouders minder duur om zich terug te trekken inscholen van een eigen richting.In de zestiger jaren kwam het huidige creationisme op. Hetonderwijs was niet het enige strijdveld; ook de politieke rol vande 'moral majority' en verder christelijk rechts is niet te ver-waarlozen. Een belangrijke episode heeft zich afgespeeld in de

Page 90: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

90

staat Arkansas. Daar was een wet aangenomen die docenten inde biologie verplichtte om evenveel aandacht te besteden aande scheppingstheorie als aan de evolutietheorie. Door gelijkebehandeling te eisen (in plaats van de evolutietheorie te bestrij-den) en door beide als wetenschappelijke theorieën voor testellen, meende men ruimte binnen het openbaar onderwijs tekunnen claimen en toch binnen de grenzen van de scheidingvan staat en kerk te blijven, een scheiding die in de Ameri-kaanse grondwet is vastgelegd.De wet werd, nadat die op een achternamiddag door het par-lement van Arkansas was gejaagd, bestreden door biologie-docenten, door de beweging voor burgerrechten, én door lei-ders van alle grote kerken en van joodse bewegingen. Door éénbepaald alternatief op te leggen als te behandelen stof, schondde wet volgens hen de basisregel dat de staat geen enkele reli-gie mag bevoordelen. De rechter gaf hen gelijk; creationismewas geen wetenschap maar een godsdienstige overtuiging ende wet werd ongeldig verklaard. Sinds die tijd is er door crea-tionisten weinig bereikt langs de weg van de wetgeving. Opplaatselijk vlak, bijvoorbeeld in 'text book committees', die be-slissingen nemen over toelaatbare c.q. verplichte boeken, wordtechter telkens weer slag geleverd.Samengevat: In de loop van de twintigste eeuw werd de con-frontatie steeds scherper. De evolutietheorie is het brandpuntvan de discussie, maar voor de betrokkenen gaat het om eenafwijzing van de moderne samenleving. In die zin is het geen'oud verschijnsel', maar de keerzijde van hedendaagse ontwik-kelingen.

Het eerste strijdtoneel: de evolutiebiologieIn de creationistische literatuur, en ook in het beroemde procesin Arkansas, tref je argumenten van verschillende aard aan.Soms gaat het over de wetenschappelijke discussie; soms gaathet over de aard van kennis of over geloof.Creationisten wijzen vaak op ontbrekende stukjes in de evolu-tionaire puzzel, zogenaamde 'missing links' in de fossiele reeks.

Page 91: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

91

De puzzel is natuurlijk incompleet; het gaat om een reconstruc-tie van de geschiedenis. Maar telkens weer worden er stukjesvan de puzzel gevonden. Zo vond men een aantal jaren geledenin Pakistan een fossiele walvisachtige met pootjes, een verbin-dende schakel tussen de huidige walvissen en de daaraan voor-afgaande landbewoners.Creationisten stellen ook dat de complexiteit van levende orga-nismen te groot is om door evolutie te ontstaan. De kans datzoiets als een levende cel bij toeval ontstaat door de juiste in-grediënten voldoende lang te schudden, is verwaarloosbaarklein — alsof de wind die door bergen afval waait een vliegtuigsamen zou stellen. De evolutie werkt echter met heel veel kleinestapjes, en dat maakt een groot verschil. Stel je voor dat er tweeklokkenmakers in de stad zijn, Horus en Tempus. Beide makenprachtige klokken van duizend onderdelen. Ze worden be-roemd en er is steeds meer vraag naar hun klokken. Horusbouwt een klok in één samenhangend proces; als hij het werkneer moet leggen, dan valt het uiteen en moet hij opnieuw be-ginnen. Tempus bouwt kleinere eenheden, van tien onderdelen,en voegt die samen tot onderdelen van honderd onderdelen, enbouwt daarmee de klok. Horus gaat er aan onderdoor wanneerer meer klanten in de winkel komen; hij voltooit niets meer. Eencomplexe zaak in één stap opbouwen, is uiterst moeilijk. Deevolutie werkt met vele kleine stapjes. En langs wegen van velestapjes, met voortdurend verder knutselen, blijkt veel mogelijk:de hele rijke verscheidenheid aan leven op onze planeet.

Het tweede strijdtoneel: de wetenschapsfilosofieDe discussie over evolutie wordt ook gevoerd met weten-schapsfilosofische argumenten. In de wetenschap gaat het omtheorieën; die zijn altijd voorlopig. Ook evolutie is maar eentheorie, en niet absoluut zeker. Dan zou het toch een goedezaak zijn als wij ook een andere theorie ook aandacht geven?Daarom, zo is betoogd, dienen schepping en evolutie naastelkaar behandeld te worden in het biologieonderwijs.

Page 92: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

92

Het woord 'theorie' wordt op meer manieren gebruikt. Somsgeeft het aan dat iets een denkbeeld is dat zijn waarde in depraktijk nog moet bewijzen, een denkbeeld waar nog geengoede argumenten voor zijn aangevoerd. Soms wordt het rui-mer gebruikt: iets is een denkbeeld en geen ding. Je zou kunnenzeggen dat zowel de opvatting dat de aarde plat is als dat zevrijwel bolvormig is, beide 'theorie' zijn. Maar het is niet zo datze even serieus te nemen zijn; op goede gronden — bevestigdvan dag tot dag in het luchtverkeer en de internationale handel— menen wij dat de theorie dat de aarde bolvormig is, juist is;en die wordt dan ook onderwezen. De evolutietheorie is eentheorie, een door mensen geformuleerde visie op de werkelijk-heid, maar het is niet 'maar een theorie', iets waar geen goedeargumenten voor zijn aangevoerd.Er is ook wel beweerd dat de evolutietheorie niet weerlegbaaren daarom onwetenschappelijk zou zijn; bij alle verschijnselenzouden de biologen wel verhalen kunnen vertellen hoe dattoevallig zo gekomen is. Dat is echter onjuist. De evolutie-theorie komt in problemen indien, bijvoorbeeld, de geologenduidelijk zouden maken dat er pas enkele duizenden jaren le-ven op aarde is, of indien in de aarde plotseling fossielen vanmensachtigen of andere gewervelde dieren gevonden zoudenworden in het pre-Cambrium, de tijd voordat meercellig leventot ontplooiing was gekomen.

Het religieuze strijdtoneelUiteindelijk gaat het voor de betrokkenen in deze polemiek nietom de evolutietheorie, maar om de bijbel en om waarden dienaar hun mening in het geding zijn, betreffende het gezin en desamenleving. Maar ook op dat religieuze strijdtoneel vind ik hetcreationisme ernstig te kort schieten.Ten tijde van Charles Darwin schreef Philip H. Gosse het boekOmphalos, navel. Een van de vragen die hij stelde was of Adameen navel had. Als eerste mens heeft hij geen moeder en dusgeen navelstreng gehad, maar zonder navel zou hij anders zijngeweest dan latere mensen. Net zo'n vraag: aan de jaarringen

Page 93: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

93

van bomen kan je zien hoe oud ze zijn. Hadden de bomen inhet paradijs ook jaarringen? Gosse meende van wel: God heeftde bomen geschapen met jaarringen en Adam met een navel;God heeft de werkelijkheid geschapen met alle sporen van eenlanger verleden. De oplossing is logisch sluitend, maar maaktwetenschap tot een onzinnig bedrijf. God zou in de levendenatuur, in de aardlagen, en in het heelal (waar we licht denkente zien dat van sterren komt, maar dat 'onderweg' geschapenmoet zijn) allerlei misleidende aanwijzingen voor een hogeouderdom hebben gelegd. Sterrenkundigen en geologen hou-den zich bezig met de analyse van een illusie. Niet alleen voorde wetenschap maar ook voor geloof in God is deze benaderinggéén winst; God wordt zo immers als een grote goochelaar, omniet te zeggen bedrieger voorgesteld.Het creationisme is een afwijzing van de wetenschap, en daar-mee ook een afwijzing van Gods gaven, zowel de gaven van demenselijke nieuwsgierigheid en intelligentie als ook van dewereld met haar wetmatigheden en toevalligheden. Zo'n geloofwijst de schepping zoals wij die via de natuurwetenschappenhebben leren kennen, af; God staat tegenover het natuurlijke.Het lijkt mij een onvermijdelijke uitdaging, intellectueel en reli-gieus, om moderne inzichten recht te doen, ook al zijn ze voor-lopig. Dat is een uitdaging voor overtuigingen waar mensensoms aan gehecht zijn, en dat niet alleen op het terrein van deevolutiebiologie. Immers, in de scheikunde is onze kennis overhet Periodiek Systeem van de elementen op zoveel manierendeel van succesvolle kennis dat homeopathische gedachtenover extreme verdunningen niet serieus genomen kunnen. Enin de natuurkunde is er geen enkele spoor van een mechanismedat aannemelijk kan maken dat er een invloed van de (astrolo-gische) stand van planeten op karakters zou kunnen zijn.

Verzoening

Zij die hechten aan geloof maar de creationistische visie opwetenschap, geloof en samenleving op een of meer punten niet

Page 94: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

94

kunnen of willen delen, staan voor de uitdaging om op eengeloofwaardige wijze geloof en wetenschap te verenigen, opzijn minst als twee zaken die vreedzaam naast elkaar kunnenbestaan. Ik zal een paar voorbeelden van verschillende aardbespreken.

Er is geen probleem: boedelscheidingDe Utrechtse godsdienstfilosoof Vincent Brümmer zei eens datbij iedere verklaring over de wijze waarop geloof in hem ge-wekt was, of het nu als een psychologische projectie of eenevolutionaire strategie werd gezien, hij als gelovige altijd ietskan zeggen als 'O, dus zo heeft God mij tot geloof gebracht'.Ook in andere contexten heeft hij, zich aansluitend bij opvat-tingen van Wittgenstein, betoogd dat bij analyse van ons taal-gebruik veel problemen over geloof en wetenschap als pseudo-problemen ter zijde gelegd kunnen worden (bijvoorbeeldBrümmer 1991). De filosoof Philip Kitcher maakte tijdens eenbeschouwing over sociobiologie en ethiek bezwaar tegen degedachte dat een evolutionaire verklaring van het ontstaan vanreligies de geloofwaardigheid van die ideeën zou ondermijnen.'Even if [E.O.] Wilson's scenario were correct, the devout couldreasonably reply that, like our arithmetical ideas and practices,our religious claims have become more accurate as we learnedmore about the world' (Kitcher 1985, 419).Er zijn echter fundamentele verschillen ten aanzien van de sta-tus van wiskunde en ethiek enerzijds en de status van reli-gieuze ideeën anderzijds. Wiskunde kan gezien worden als eentweedeorde activiteit, gegrond in analyse van menselijke prak-tijken zoals tellen, handelen en landmeten. Ethische afwegingenkunnen ook benaderd worden als reflectie op procedures, crite-ria en algemene beginselen die, door te verwijzen naar een (nietbeschikbaar) onpartijdig perspectief, vruchtbaar zijn bij hetoplossen van belangentegenstellingen. Als tweedeorde activi-teiten beogen beide universele geldigheid, zonder noodzakelij-kerwijs te verwijzen naar een domein van abstracte entiteitenlos van de materiële werkelijkheid. Religies verwijzen echter, in

Page 95: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

95

de meeste gevallen, naar een werkelijkheid. Wat dat betreft lijktniet wiskunde of ethiek, maar perceptie een betere analogie.Omdat echter bij perceptie het waargenomen object een causalerol speelt in de vorming van het beeld, dwingt die analogie ooktot de vraag welke causale rol God heeft — een vraag die dooreen boedelscheiding juist terzijde gelegd werd.Een evolutionaire of andere naturalistische verklaring waarinGod geen rol zou spelen, ondermijnt niet per se de waarheidvan de betreffende religieuze overtuigingen. Er zou een Godkunnen zijn die precies is zoals gedacht in een bepaalde tradi-tie. Hoewel dat logisch mogelijk is, is waarheid echter onwaar-schijnlijk indien de betreffende religieuze werkelijkheid geenrol speelt bij het vormen van de overtuigingen. Degene dieneutraliteit wil verdedigen, lijkt daardoor voor een keuze tekomen staan. Of naturalistische wetenschap faalt; er is inbrengvan Godswege ('God heeft mij zo tot geloof gebracht'), óf reli-gieuze claims dienen anders te worden opgevat, bijvoorbeeldniet zozeer als claims aangaande een werkelijkheid als wel alsregulatieve ideeën.

Een andere interpretatie van de wetenschapIn plaats van het meer directe verzet tegen hedendaagse in-zichten, waarvan de creationistische positie een voorbeeld is,proberen sommige auteurs voor geloof (en voor andere belang-rijke menselijke zaken als moraal, bewustzijn, et cetera) eenplaats te vinden door wetenschap te integreren in een rijkerevisie op de werkelijkheid. Leidt wetenschap wel noodzakelijktot een materialistische (reductionistische, naturalistische,mechanistische, et cetera) visie? Of kan huidige kennis ookopgenomen worden in een holistische (organicistische, beteke-nisvolle, et cetera) visie? Zo heeft de procesfilosoof David R.Griffin gepleit voor een 'pan-experientieel fysicalisme', in con-trast met het materialistische fysicalisme dat volgens hem detegenwoordig dominante interpretatie is van de werkelijkheid.Een dergelijke positie zou beter in staat zijn om recht te doenaan bewustzijn, moraal, paranormale ervaringen en ook aan

Page 96: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

96

geloof (Griffin, 2000). Een andere vertegenwoordiger van dezevisie is de filosoof Frederick Ferré, die zich met name verzettegen het reductionistische ideaal van verklaren. De conse-quenties van een reductionistische benadering zijn volgens hemtreurig: er zou geen ruimte zijn voor spontaneïteit, creativiteit,of verantwoordelijkheid, en ook geen plaats voor esthetischewaarden. We worden vervreemd van onze intuïties aangaandebetekenis en doel. Gelukkig is 'moderne wetenschap' slechtséén van de vele mogelijke benaderingen van de problemen van'natural philosophy'; er zijn alternatieven. We hoeven niet terugte gaan tot pre-moderne vormen van wetenschap; toetsbaarheiden wiskundige formuleringen zijn waardevol. Maar er zijn, nogsteeds volgens Ferré, postmoderne wetenschappen die dras-tisch gebroken hebben met de idealen en vooronderstellingendie de laatste eeuwen met moderne wetenschap waren verbon-den. Ferré verwijst daarbij met name naar de kwantumnatuur-kunde en de ecologie; sommige anderen verwijzen in een der-gelijk kader ook naar het werk van Ilya Prigogine en anderenover zelforganisatie in systemen die ver van thermodynamischevenwicht zijn.In welke mate heeft de wetenschap werkelijk het mechanis-tische wereldbeeld vervangen door een organische of holis-tische visie? Kwantumnatuurkunde introduceert, althans vol-gens sommige interpretaties, niet-lokale correlaties, maardaarmee nog niet een vorm van holisme die verbonden zou zijnmet subjectiviteit of betekenis. Wetenschappelijke analyse isniet beperkt tot analyse in termen van de samenstellende deel-tjes. Zo is binnen de scheikunde steeds meer aandacht gekomenvoor de ruimtelijke structuur van eiwitten en andere grote mo-leculen. Analyse in termen van geometrische structuur is intechnische zin meer 'holistisch' dan analyse in termen van desamenstellende delen, maar dat levert nog niet meer ruimtevoor morele of esthetische waarden.Bij de hier gezochte alternatieve visie op de werkelijkheid gaathet niet alleen om een andere interpretatie van wetenschappe-lijke theorieën, maar ook om een andere visie op de onderlinge

Page 97: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

97

relaties van de verschillende wetenschappen. Globaal gespro-ken hanteren we bij de natuurwetenschappen een hiërarchischbeeld met natuurkunde als meest fundamentele discipline, ge-volgd door scheikunde, waar weer de biologie op rust. Datbetekent niet dat in de orde van de kennis de natuurkunde eerstkomt, zodat we eerst het antwoord op de vraag naar de juistekwantumzwaartekrachtstheorie zouden moeten hebben voor-dat we de interactie van enzymen in een cel kunnen bestude-ren. Eerder omgekeerd; de zoektocht naar een alomvattendefundamentele theorie is als een spits van het bouwwerk vanonze kennis. Indien we tot een andere fundamentele theoriezouden komen, dan blijft het bouwwerk in hoofdzaak verder intact. In ontologische zin lijkt de natuurkunde echter funda-menteel, als bestudering van de aard van materie, interactie,ruimte en tijd, waar 'hogere disciplines' zich met meer com-plexe manifestaties van materie in dynamische interactie bezighouden. Althans, dat is het 'materialistische' beeld van onzewerkelijkheid dat sommigen liever zouden vervangen door eenorganistische of experiëntialistische visie. Bij zo'n veranderingblijft dit totaalbeeld van de samenhang van de verschillendedisciplines niet intact. Biologie of psychologie zouden dan fun-damenteler zijn dan natuurkunde, die, zo gezien, een goedebenadering van de werkelijkheid geeft voor simpele systemenwaarin de 'mentale' of 'organische' pool zich nauwelijks mani-festeert. Door in te zetten bij organische diversiteit in plaats vanbij elementaire fysisch-chemische processen staat deze benade-ring op gespannen voet met de gangbare evolutietheorie. Erzullen echter, in tegenstelling tot de creationistische benade-ring, minder eenduidige conflicten zijn over empirische ge-gevens. Daardoor wordt het ook eerder een legitiem te explore-ren optie. Sommigen menen dat het categoriale schema vanAlfred North Whitehead een goede basis is voor een dergelijkproject. Ik ben echter nog niet overtuigd dat in dergelijke'rijkere vormen van naturalisme' dezelfde mate van detailleringen precisie (en daarmee toetsbaarheid aan waarnemingen) mo-gelijk zijn als in standaard versies van naturalisme.

Page 98: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

98

RelativeringAfgezien van een inhoudelijk andere interpretatie van de evo-lutiebiologie, zoals hiervoor besproken, is er ook nog een an-dere route die gebruikt wordt om ruimte te maken voor eenreligieuze overtuiging. Dat is die van de wetenschapsfiloso-fische relativering van wetenschappelijke kennis. Vanwege debeperkte ruimte ga ik er nu niet op in; er is zeer veel literatuurover realisme in de wetenschapsfilosofie en, in samenhangdaarmee, ook in de literatuur over geloof en wetenschap. In hetalgemeen zijn apologeten voor christelijk geloof wat huiveriggeweest in het volgen van een niet-realistische interpretatie vanwetenschap, ondanks de ruimte die dat zou geven, vanwege dedreiging van een niet-realistische interpretatie van geloof —wat weer leidt tot de vraag wat de aard van geloof is.

Geloof inpassen of aanpassenNaast het aanpassen van wetenschap, of althans van de natuur-filosofische interpretatie daarvan zodat die ruimte biedt voorgeloof, wordt er ook door verschillende auteurs gezocht naareen wijze om geloofsovertuigingen in te passen in het verbandvan onze huidige kennis. Zo heeft Robert J. Russell verkend hoeGods handelen binnen de kaders van de evolutiebiologie ge-dacht zou kunnen worden, zonder in strijd te komen met be-staande inzichten, en zonder een vorm van interventie te ver-onderstellen die zou betekenen dat God de door God ingesteldenatuurwetten zou opschorten. Een non-interventionistischeverdediging van Gods specifieke voorzienig handelen wordtuitgewerkt door, op een doordachte manier, te verdedigen dattoeval in de evolutie ten dele, waar kwantummechanische pro-cessen genetische mutaties bepalen, ontologisch geïnterpreteerdkan worden als onbepaaldheid in de werkelijkheid, en niet alsonwetendheid van ons. Die ontologische onbepaaldheid zouhet mogelijk maken om theologisch de natuur te zien als openvoor doelgericht handelen van God zonder dat er sprake is vaninterventies die ingaan tegen de natuurlijke orde (Russell 1998).

Page 99: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

99

Russell duikt zeer diep in hedendaagse theorieën, met erken-ning van voorlopigheid en van poly-interpretabiliteit. Wat datbetreft toont zijn werk een groot respect voor degenen die ex-pert zijn op een bepaald terrein, en ook voor de behoefte aanprecisie. Het is in de context van die theorieën, inhoudelijk, dathij een natuurfilosofisch c.q. metafysisch verantwoorde moge-lijkheid voor een theologische visie wil geven. Hij kiest dusvoor een theologieopvatting waarin Gods inbreng niet is be-perkt tot ethiek of beleving, en die ook niet tevreden is met de'liberale' optie om het geheel van alle natuurlijke processen alsGods handelen te zien. De theologische opvatting zelf komtechter niet voort uit deze analyse, maar wordt als vooronder-stelling ingevoerd. In dat opzicht is zijn benadering wezenlijkanders dan die van auteurs die vermeende tekorten van weten-schappelijke verklaringen zien als argument voor een theolo-gische visie (zowel binnen het creationisme, als ook — veelgematigder — in allerlei vormen van 'natuurlijke theologie').Anderen zijn in hun pogingen om evolutie en godsgeloof teverenigen veel minder ver gegaan. Zo probeert de biochemicusen theoloog Arthur Peacocke (1993) te analyseren hoe de we-reld als geheel als Gods handelen gezien kan worden, zonderergens binnen het netwerk van natuurlijke processen een speci-fieke plaats aan te wijzen. Dat vraagt een verdergaande aanpas-sing van het geloof. Zo heeft hij betoogd dat in een evolutionairperspectief het niet houdbaar is om de dood te zien als loonvoor de zonde, noch om op enige manier te werken met hetschema van een oorspronkelijke perfectie en zondeval.

Onvolledigheid van de oerknaltheorie

Laat ik op één onderdeel de status van de wetenschappelijkekennis nader in ogenschouw nemen, en dat betreft ideeën overde oerknal. Hoewel de theorie zeer succesvol is, is ze niet hetlaatste woord. Voor wat betreft de gebruikte theorieën is hetverhaal niet af — bij de extreme temperaturen én dichthedenwaar het over gaat zijn de natuurwetten nog onvoldoende

Page 100: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

100

bekend. En ook de waarnemingsgegevens, als sporen van hetverleden, hebben hun beperkingen, al zijn de onderzoekerssteeds inventiever geworden, zodat zwakke signalen uit hetverre en vroege heelal steeds meer informatie prijsgeven.Zullen nooit alle vragen over het vroege heelal beantwoord zijn?Naar mijn mening kan de wetenschap de horizon verschuiven;we zullen verder gaan zien en daardoor ook zaken anders zien.Maar wetenschap kan de 'horizon van niet-weten' niet opheffen;er blijft een mist waar onze vragen verdwijnen, zonder dat eenantwoord terug komt. Wetenschappers geven telkens antwoordop vragen die op hun terrein liggen — en schuiven andere vra-gen door. Een ander moet het materiaal waar zij mee beginnenmaar verklaren. Uiteindelijk blijven er twee soorten vragen over.Er zijn vragen over de fundamentele regels: Waarom gedraagt dematerie zich zoals die zich gedraagt? Waarom zijn de natuur-wetten zoals ze zijn? En er zijn vragen van historische aard: waarkomt het uiteindelijk vandaan? Dergelijke vragen duiken telkensweer op. Het zijn vragen aan de grens van de wetenschap, eenhorizon van niet-weten. Wetenschappers kunnen veel verklaren,maar daarmee verdwijnen dit soort vragen niet. De horizon ver-schuift, en komt dan iets verderop te liggen.De laatste jaren heeft een aantal mensen geprobeerd om derge-lijke vragen op een andere manier te beantwoorden, namelijkdoor te verwijzen naar ons eigen bestaan. Het heelal is zoals hetis, omdat dit het soort heelal is waarin wij kunnen bestaan. Alshet heelal een beetje anders zou zijn geweest, dan had leven zoalswij dat kennen niet kunnen ontstaan. Dit laatste lijkt te volgen uitallerlei gedachte-experimenten. Als je een wetenschappelijkmodel maakt, dan kan je ook bezien hoe zich dat zouontwikkelen als je de voorwaarden een beetje anders maakt. Ietsmeer massa, of een iets grotere snelheid bij het begin van deexpansie. Of een elektron dat ietsje zwaarder is dan het huidige.Of een elektrische kracht die iets sterker, of juist iets zwakker, isten opzichte van de zwaartekracht. Of een ruimte met tweedimensies (richtingen) in plaats van drie. En ga zo maar door.Het blijkt dat kleine veranderingen vaak grote gevolgen hebben.

Page 101: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

101

Een voorbeeld. Het heelal waarin wij leven lijkt veel groter dannodig is voor ons soort leven. Eigenlijk hebben we niet veel meernodig dan ons eigen zonnestelsel. En als we erg royaal zijn, danlijkt ons eigen melkwegstelsel met zo'n honderd miljard sterrentoch echt groot genoeg. Had het niet een beetje minder gekund?Zo gezien lijkt de gigantische omvang van het heelal te pleitentegen de gedachte dat er een schepper is die leven, en met namebewust en verantwoordelijk leven tot stand zou willen brengen.Maar is die enorme omvang echt zo zinloos? Als er voldoendetijd moet zijn voor de vorming van zware elementen en voor deevolutie van leven, dan moet het heelal ook groot zijn. Immers,hoe langer een heelal bestaat, hoe verder het licht heeft kunnenreizen. En om groot te zijn, moet het heelal ook voldoende massabevatten. Een heelal met de massa van één melkwegstelsel zouslechts één maand uitdijen voordat het weer zou instorten. Levenzou zich niet hebben kunnen ontwikkelen.Laten we aannemen dat het heelal inderdaad 'precies goed' isvoor ons soort leven. Steekt daar dan iets achter, bijvoorbeeld eenbewuste keuze voor die eigenschappen die mensen mogelijkmaken? Hebben we hier een aanknopingspunt voor geloof in eenschepper die mensen wilde? In de discussie over de eigenschap-pen van het heelal wordt wel gesproken van 'antropische princi-pes'. Dat is niet zo'n gelukkige term. Het gaat immers niet alleenom een heelal waarin de mens (antropos) kan bestaan, maar omeen heelal waarin een planeet als de onze met de juiste materia-len voldoende tijd heeft om door evolutie leven voort te brengen;het zou beter 'biotisch' kunnen heten. En het gaat niet om eenhelder principe maar om het signaleren van een voor ons geluk-kige combinatie van eigenschappen. Wat daar achter zou kunnensteken, dat is juist de vraag.Misschien is het niet meer dan selectieve waarneming. Als we ineen trein leven, en we kijken uit het raam, dan zullen we consta-teren dat de spoorbomen bij de overwegen altijd gesloten zijn.Wat zielig voor de mensen die daar staan te wachten; nooit zul-len die mensen over kunnen steken. Maar dat is onzin; dat wijtelkens dichte overwegen zien, komt omdat wij de wereld vanuit

Page 102: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

102

de trein bekijken. Dat de omstandigheden in (onze hoek van) hetheelal precies goed zijn, is misschien net zoiets, een gevolg vanselectieve waarneming. Daar waar de omstandigheden anderszijn, kunnen wij niet bestaan en dat zien wij dus ook niet.Misschien ook zo dat veel van wat nu 'keuze' lijkt, toch volgt uiteen verder uitgewerkte theorie. Dat is, sinds de discussie over'antropische coïncidenties' opkwam, al gebeurd met sommigeeigenschappen van het heelal. Zo werd er een nieuwe theorieontwikkeld, de inflatietheorie. Volgens deze theorie is er in hetbegin van het heelal een periode met supersnelle uitdijing ge-weest. Deze theorie sluit goed aan bij huidige inzichten overmaterie en bij de oerknaltheorie, en verklaart onder meerwaarom de materie en straling in het voor ons waarneembareheelal zo gelijkmatig verdeeld zijn — een zaak waarvoor meneerder een 'antropische' verklaring had geprobeerd te geven.Ook ten aanzien van de eigenschappen van ons heelal schuivenwe vragen door. Misschien kan er veel verklaard worden, maarook dan doemen er weer andere vragen aan de grens van dewetenschap op.Er blijven zelfs vragen indien de kosmologie en natuurkunde opeen gegeven moment met een complete theorie zouden komen,een theorie die alle bekende verschijnselen op een samen-hangende manier zou verklaren. Stel je voor: in één artikel, in éénenkele formule staat het antwoord op al onze vragen. Maar datartikel staat op een stuk papier; de formule bestaat uit symbolen.Daarom blijft er een niet-beantwoorde vraag: waarom is er eenwerkelijkheid die zich gedraagt zoals die formules beschrijven?Het is als met een beroemde prent van de Belgische schilderMagritte. Hij heeft heel nauwkeurig een pijp getekend, zo'n pijpwaarmee tabak gerookt wordt. Er onder staat echter 'Ceci n'estpas une pipe', 'Dit is geen pijp'. En dat is waar ook. Het is immerseen afbeelding van een pijp. Je kan er geen tabak instoppen. Enwanneer je de afbeelding zou aansteken, gebeurt er iets andersdan wanneer je een pijp opsteekt. Er blijft een verschil tussen eenafbeelding, hoe goed ook, en de werkelijkheid. Zo is het ook meteen goede wetenschappelijke theorie. Hoe goed de theorie ook

Page 103: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

103

zal zijn, de vraag blijft waarom de werkelijkheid zich zo gedraagtals de theorie beschrijft.Er is de oude filosofische vraag: waarom is er iets en niet niets?En er zijn soortgelijke filosofische vragen die samenhangen metde wetenschap, maar die niet door de wetenschap opgelost wor-den. Waarom is wiskunde zo effectief bij het beschrijven van dewerkelijkheid? Waarom laat de werkelijkheid toe dat we metonjuiste theorieën toch heel succesvol kunnen werken? Het isonjuist om problemen en puzzels binnen de wetenschap op teblazen tot mysteries. Een dergelijke levenshouding wordt telkensweer gedwongen tot een verdere terugtocht. Maar juist het suc-ces van de wetenschap kan tot vragen leiden. Hoe kan weten-schap zo succesvol zijn? Wat zegt dat over mensen en over dewerkelijkheid?Je kunt op verschillende manieren omgaan met dat soort hard-nekkige vragen. Van de Amerikaanse president Truman wordtwel gezegd dat hij een bordje op zijn bureau had staan met detekst 'The buck stops here'. In een organisatie kan men moeilijkebeslissingen doorschuiven, naar hoger geplaatste personen. Maarde president kan dat niet doen; die moet beslissingen nemen,knopen doorhakken. Natuurwetenschappers hoeven geen kno-pen door te hakken. Ze horen te leven met de onzekerheid vanopen vragen. Een politieke beslissing of een dogmatisch ant-woord is niet nodig en niet passend. Ook geloof hoeft hier geenknoop door te hakken, maar kan erkennen dat ons verklaren eenopen eind heeft. De natuurkundige Charles Misner zei het alsvolgt:

Te zeggen dat God het heelal geschapen heeft, ver-klaart noch God noch het heelal, maar het houdt onsopen voor geheimen van ontzagwekkende majesteitdie we anders misschien zouden veronachtzamen.

Misschien dat we nooit tot een definitieve verklaring komen.Tenslotte werken we altijd binnen de grenzen van onze ideeënen van ons bestaan. Wij kunnen het heelal nooit 'van buiten'bekijken, vanuit het perspectief van de eeuwigheid. Dat is ook

Page 104: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

104

een probleem bij het spreken over God: we zitten in het heelalen suggereren te spreken over iets daarbuiten.Hoe meer we weten, des te beter we kunnen beseffen dat ergrenzen zijn aan ons weten. De docta ignorantia (aangaande degeleerde onwetendheid), dat was de titel van een boek vanNicolaas van Cusa, een theoloog en kardinaal uit de vijftiendeeeuw. De natuurwetenschappelijke weg naar kennis is een zeersuccesvolle gebleken. Maar daaraan hoeft niet de arrogantiegekoppeld te worden dat we op deze manier alles restloos kun-nen verklaren. Integendeel; we kunnen zo des te meer voorvragen over de aard en grond van onze werkelijkheid gesteldworden. Waarom is ze er? Waarom is ze zoals ze is? Het on-weer is geen stem van de goden en ook geen mysterie. Maar datbetekent niet dat wij ons niet meer zouden kunnen verwonde-ren over de werkelijkheid waar wij én het onweer deel van uitmaken. Integendeel, uiteindelijk blijft het bestaan een mysterie.

Onvoltooide zoektocht

Wetenschap is, metafysisch gezien, een altijd onvoltooidezoektocht. Dat leidt niet tot een bewijs voor het bestaan vanGod als schepper. Wetenschap levert veel functionerende ken-nis, en leert ons ook vaak wat niet het geval is, en ook wat mis-schien het geval zou kunnen zijn. Maar wetenschap levert niet'het antwoord'; er blijven aan de grens telkens vragen over.Waarom is wiskunde zo effectief bij het beschrijven van dewerkelijkheid? En die vraag naar het bestaan: waarom iets enniet niets? Wat blaast vuur in de vergelijkingen? Dat is nietalleen een vraag over iets dat vijftien miljard jaar geleden ge-beurd zou zijn, maar is een vraag die speelt op ieder moment,aangezien de wetten op ieder moment de werkelijkheid bege-leiden. Theologisch gezien is schepping ook niet het beginnenvan een heelal, maar is de scheppingsgedachte bovenal dat dewereld op ieder moment afhankelijk is van God. In die zin isschepping niet een opmerking over het eerste moment in de

Page 105: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

105

tijd, als er zo'n moment is geweest, maar over ieder momentvan de tijd.Ook het menselijk bestaan is een onvoltooide zoektocht. Dewetenschappen leveren daarbij relevante kennis — verant-woordelijk handelen vereist ook het gebruik van de beste ken-nis over de gevolgen van de mogelijke wegen die we in kunnenslaan. Maar tegelijk is, zo meen ik, ook goed te verdedigen datcomplexere niveaus van de werkelijkheid niet uitputtendbeschreven zijn in de taal van de ingrediënten. De taal van deeconoom is niet die van de fysicus, al is bij iedere economischetransactie ook een fysische verandering aan de orde (papier ofmetaal verhuist van de ene portemonnee naar de andere, debytes in de computer worden veranderd via de pinautomaat, etcetera). En ook de taal waarin wij mensen spreken over wat onsbeweegt, wat ons raakt en motiveert, is niet te vervangen doorde taal van de natuurkunde. In die zin is er, naast de nooit ein-digende metafysische zoektocht naar begrip ook een herme-neutische zoektocht, waarin wij het menselijk bestaan in ogen-schouw nemen. Een zoektocht die zich beweegt binnen dewerkelijkheid die we via de wetenschappen hebben leren ken-nen. Een hermeneutische zoektocht die ook mogelijk is dankzijde eigenschappen van materie. Immers, door te kijken naarmensen en hun gedrag, ook door de bril van de natuurweten-schappen, halen we mensen niet naar beneden, maar leren wetelkens meer over de rijke mogelijkheden van materie.Nog twee opmerkingen over religieus geloof in dit verband.Het eerste betreft de wijze waarop wij de bijbel lezen. ToenGalileo in een vervelende discussie over de bijbel en de gewij-zigde visie op de plaats van de aarde (als een van de planeten)terechtkwam, citeerde hij een kardinaal die gezegd zou hebbendat de bijbel ons niet wil leren hoe de hemelen gaan, maar hoenaar de hemel te gaan. Zo zou je ook kunnen zeggen dat hetniet gaat om de vraag hoe het leven is ontstaan, maar om devraag hoe te leven. De functie van religieuze taal is een anderedan die van wetenschappelijke taal. Boedelscheiding is eenzinvolle benadering. Maar het kan niet het hele verhaal zijn.

Page 106: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

106

Uiteindelijk staan gelovigen ook voor de uitdaging om het na-tuurlijke te zien als Gods werk. God is de grond van het be-staan, de grond ook van de wetmatigheden en het toeval datheeft geleid tot deze rijke verscheidenheid aan levensvormen.God is geen God die slechts werkzaam is in de gaten die denatuurwetenschappen open laten, maar God is de grond enschepper van het gebeuren. Hoe wij ons dat zouden kunnenvoorstellen, is een onafgeronde zoektocht, maar het zoekennaar een samenhangende benadering (in plaats van de conflic-tueuze afwijzing) lijkt mij een voor de mens en voor God waar-digere manier om met elkaar, de werkelijkheid en onze kennisom te gaan.

Page 107: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Evolutie en schepping?

107

Literatuur

Hergebruikt zijn passages uit W.B. Drees, Van Niets tot Nu: Eenwetenschappelijke scheppingsvertelling (Kok, Kampen 1996), dat ookin Engelse vertaling is verschenen als Creation: From Nothing untilNow (Routledge, 2002), 'Creationisme en evolutie', Schrift 171 (1997)en 'Kan God de evolutietheorie overleven?', Algemeen NederlandsTijdschrift voor Wijsbegeerte 92, 1, januari 2000.

Over kosmologie handelt ook W.B. Drees, Beyond the Big Bang:Quantum Cosmologies and God (Open Court, La Salle 1990).

Over de geschiedenis van het creationisme is Ronald L. Numbers,The Creationists: The Evolution of Scientific Creationism, (University ofCalifornia Press, Berkeley 1993) zeer informatief; over de argu-menten: Philip Kitcher, Abusing Science: The Case Against Creation-ism (MIT Press, Cambridge Mass., 1982).

Overige verwijzingen:

Atkins, P.W. The Creation. Freeman, Oxford/San Francisco 1981.

Brümmer, V. 'Introduction: A Dialogue of Language games'. InVincent Brümmer (Ed.), Interpreting the Universe as Creation. KokPharos, Kampen 1991.

Ferré, F. Hellfire and Lightning Rods. Orbis Books, Maryknoll 1993.

Griffin, D.R. Religion and Scientific Naturalism: Overcoming the Con-flicts. SUNY Press, Albany 2000.

Hawking, S.W. A Brief History of Time. Bantam Books, New York1988.

Jastrow, R. God and the Astronomers. Warner Books, New York 1980(1st ed. 1978, Reader's Library Inc.).

Kitcher, Ph. Vaulting Ambition: Sociobiology and the Quest for HumanNature. MIT Press, Cambridge Mass. 1985.

Page 108: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Willem B. Drees

108

Misner, C.W. 'Cosmology and Theology'. In W. Yourgrau, A.D.Breck, Cosmology, History and Theology. Plenum Press, New York1977.

Peacocke, Arthur. Theology for a Scientific Age: Being and Becoming –Natural, Divine, and Human (enlarged edition). SCM, London &Fortress, Minneapolis 1993.

Russell, R.J. 'Special Providence and Genetic Mutation: A NewDefence of Theistic Evolution'. In R.J. Russell et al., Evolutionary andMolecular Biology: Scientific Perspectives on Divine Action. Universityof Notre Dame Press, 1998.

Ruse, M. Can a Darwinian be a Christian? Cambridge UniversityPress, Cambridge 2001.

Page 109: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

109

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmosDennis Dieks

Een natuurwetenschappelijk scheppingsverhaal?

Wetenschapsfilosofen en wetenschapshistorici situeren hetbegin van de natuurwetenschappen gewoonlijk ongeveer 600v.Chr., bij de Ionische natuurfilosofen. De reden is dat dezeGriekse denkers een manier om de natuur te beschrijven en teverklaren introduceerden die ook nu nog wordt herkend alstypisch natuurwetenschappelijk. Het gaat daarbij vanzelfspre-kend niet om de inhoudelijke details van hun opvattingen. AlsThales van Milete aardbevingen verklaart door te stellen dat deaarde een schijf is die drijft op water en soms meeschokt met degolven, is dat een verklaring die hemelsbreed verschilt van hoede huidige natuurwetenschappen tegen hetzelfde verschijnselaankijken. Thales' zienswijze komt nu als primitief en misschienzelfs absurd over. Maar toch is de aanpak van Thales modernen zelfs revolutionair vergeleken bij die van de meeste van zijnvoorgangers. Thales doet namelijk geen beroep op onnavors-bare krachten die buiten de natuur staan, maar probeert eenconsistent en in zichzelf gesloten verhaal op te stellen waarinalleen natuurlijke processen voorkomen. Er wordt geen godaangeroepen die in wispelturige toorn de aarde doet schudden,of de onverklaarbare nukken van een huisdier der goden op derug waarvan de aarde is geplaatst. Er is bij Thales en andereIonische natuurfilosofen uitsluitend sprake van processenwaarvan we het bestaan en de eigenschappen uit de wereld vande waarneming kennen en die geen inmenging van buiten- of

Page 110: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

110

bovenaf vereisen. Dat is wat de natuurwetenschappen nu nogsteeds kenmerkt.Natuurwetenschappelijke verklaringen laten zien hoe ver-schijnselen te begrijpen zijn als uitkomst van natuurlijke pro-cessen, die beschreven kunnen worden met behulp van na-tuurwetten. Het moeten verhalen zijn die in principe te toetsenzijn aan de waarneming, door middel van experimenten. Deelementen van de verklaring moeten stevig in de natuur, in devoor ons empirisch toegankelijke wereld, zijn gesitueerd.Achter deze simpele karakterisering gaan allerlei complicatiesschuil. Zeker in de moderne fysica staan de natuurlijke proces-sen waarop een beroep wordt gedaan ver af van wat we in hetdagelijkse leven kunnen waarnemen. Indirecte waarnemingenmet ingewikkelde instrumenten en gevolgtrekkingen met be-hulp van gecompliceerde wiskundige verbanden spelen eengrote rol in de tegenwoordige natuurwetenschap. Het verbandtussen theorie en experiment wordt daardoor allesbehalve een-voudig. In de wetenschapsfilosofie wordt over de details hier-van volop gediscussieerd. Maar het staat buiten kijf dat hetaccepteren van externe 'ingrepen', oorzaken die niet binnen deempirisch toegankelijke kosmos te plaatsen zijn en niet onder-worpen zijn aan natuurwetten, niet thuishoort in wetenschap-pelijke verklaringen. Als het bij een natuurwetenschappelijkonderzoek niet lukt een verschijnsel te begrijpen met natuur-lijke processen, betekent dat voor de natuuronderzoekerdaarom alleen maar dat er nog geen wetenschappelijke verkla-ring is gevonden, niet dat blijkbaar een externe invloed moetworden ingeroepen. En als een tot nu onbekend proces verant-woordelijk blijkt te zijn, dan wordt dat proces door de natuur-wetenschap binnen het natuurwetenschappelijk universumgebracht: de regelmatigheden in het nieuw ontdekte procesworden aan een onderzoek onderworpen en er wordt gepro-beerd bijbehorende wetmatigheden te vinden. Stellen dat eenverschijnsel wordt veroorzaakt door iets buiten de natuurlijkekosmos, via voor de wetenschap ontoegankelijke middelen, isin strijd met de natuurwetenschappelijke methodologie.

Page 111: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmos

111

Het begrip 'natuurwet' dat boven werd gebruikt verdient toe-lichting. Wetten in de natuurwetenschap geven regelmatighe-den in de verschijnselen weer, zoals die zijn geconstateerd inexperimenten. Dat kunnen ook statistische regelmatighedenzijn, die beschreven moeten worden met behulp van kanswet-ten. Het is dus niet zo dat de natuurwetenschap voorondersteltdat er onveranderlijke oorzaak-gevolgrelaties bestaan in denatuur. Anders gezegd: natuurwetten hoeven niet determinis-tisch te zijn. Het is zelfs zo dat op dit moment wordt aangeno-men dat de beschrijving van het diepste fysische niveau, name-lijk het gedrag van zogenaamde elementaire deeltjes, gebruikmoet maken van indeterministische (kwantummechanische)wetten, waarin het begrip 'kans' fundamenteel is.Het begrip 'natuurwet' heeft weliswaar zijn taalkundige oor-sprong in een analogie met wetten zoals we die kennen in bij-voorbeeld het strafrecht, maar uit wat zojuist gezegd is volgt aldat het binnen de natuurwetenschap toch heel anders moetworden geïnterpreteerd. Natuurwetten geven, meestal in ma-thematische vorm, regelmatigheden weer in het gedrag vanobjecten en processen in de natuur. Een voorbeeld is de traag-heidswet, die zegt dat een voorwerp waarop geen krachtenwerken eenparig en rechtlijnig beweegt. Het is niet zo dat zo'nvoorwerp een wetboek moet raadplegen, of op andere manierinformatie over de natuurwet moet verkrijgen, alvorens te kun-nen gaan bewegen. Het is andersom: geïnspireerd door experi-mentele gegevens over het gedrag van fysische lichamen heb-ben fysici de traagheidswet opgesteld als eenvoudigeformulering van de regelmatigheden in dat gedrag. Een verwij-zing naar natuurwetten vooronderstelt dus niet dat deze zelf-standig bestaan, los van en eventueel voorafgaand aan de fy-sische processen zelf; of dat er een wetgever zou moeten zijn,wellicht buiten het universum, die verantwoordelijk is voor dewetten. Natuurwetten zijn beschrijvingen van regelmatighedenbinnen het universum; deze beschrijvingen hebben zelf ook eenplaats binnen het universum. Ze komen niet voor, maar ná defeitelijk geconstateerde regelmatigheden in de natuur.

Page 112: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

112

Dit alles samenvattend kunnen we vaststellen dat de natuur-wetenschap zich ten doel stelt het universum vanuit zichzelf tebegrijpen. Schepping in de betekenis van het tot stand brengenvan het universum van buiten af, door niet-natuurlijke oorza-ken, is zo per definitie iets dat niet thuishoort in natuurweten-schappelijke theorieën.

Natuurwetenschappelijke verhalen over het heelal

Hoe zien die wetenschappelijke, self-contained, verhalen overhet universum er uit? Twee belangrijke voorbeelden zijn hetaristotelische en het newtoniaanse wereldbeeld.Volgens Aristoteles bestaat de kosmos uit een stelsel van con-centrische bollen, die eeuwigdurend elk met hun eigen con-stante snelheid draaien om het gemeenschappelijke middel-punt. Op de bollen zijn de verschillende planeten en de zonbevestigd. Op de eerste bol, van binnenuit gerekend, bevindtzich de maan; de aarde is geplaatst in het middelpunt van allebollen. De aarde bevindt zich dus ook midden in het inwendigevan de eerste bol, het 'ondermaanse'. Het eindige volume vandeze eerste bol is de fysische ruimte waarin zich de processenafspelen waarmee we op aarde vertrouwd zijn. Het is het do-mein van veranderingen: bevriezing en verdamping, verbran-ding, verrotting en ook groei. Deze processen volgen vaste,onveranderlijke regels. Wat de beweging betreft zijn de wetteneenvoudig: zware lichamen bewegen zich van nature naar hetcentrum van het heelal, lichte dingen (zoals vuur) stijgen op.Als een object op zijn natuurlijke plaats is aangekomen, is eenkracht nodig om het weer in beweging te brengen. Zonder zo'nkracht blijft een object in rust.In het bovenmaanse, het universum buiten de maanbol, geldteen volmaakte en permanente orde: afgezien van de eenparigerotaties is daar geen verandering. De aristotelische kosmos is opdeze manier een eeuwigdurend en self-sufficient geheel. Er isgeen sprake van een schepping — toen het aristotelische we-reldbeeld in de late Middeleeuwen deel ging uitmaken van de

Page 113: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmos

113

christelijke (thomistische) wijsbegeerte werd dit dan ook eenvan de punten die moeilijkheden opleverden. Toevoeging vaneen schepping, door een buiten het universum staande God dieniet empirisch kenbaar is en gebruik maakt van methoden dieniet door de natuurwetenschappen kunnen worden beschre-ven, ontneemt het stelsel zijn zuiver natuurwetenschappelijkekarakter.In de zeventiende eeuw werd het aristotelische stelsel vervan-gen door het newtoniaanse, als waarschijnlijk de belangrijkstegebeurtenis van de wetenschappelijke revolutie. Eén vanNewtons revolutionaire daden was de afschaffing van het on-derscheid tussen het onder- en bovenmaanse: het verschil tus-sen aardse en kosmische fysica vervalt. Volgens Newton spelenalle fysische processen zich af in een oneindige ruimte, die on-veranderlijke meetkundige eigenschappen bezit. Voor de be-wegingen van voorwerpen in deze ruimte formuleerde Newtonstrikte (deterministische) wetten. Dit zijn de beroemde bewe-gingswetten van de 'klassieke mechanica'; de al genoemdetraagheidswet, die zegt dat objecten rechtlijnig en met constantesnelheid bewegen als er geen krachten op worden uitgeoefend,en de wet 'F=m.a', die uitdrukt hoe sterk een lichaam versneldwordt als er wel een kracht werkt, zijn de prominentste ervan.Net als het aristotelische universum is het newtoniaanseeeuwigdurend en in zichzelf gesloten. Schepping van buitenafmaakt er geen deel van uit, en toevoeging van een niet door detheorie beschrijfbare scheppingsgebeurtenis bederft het na-tuurwetenschappelijke karakter van het stelsel.Deze laatste opmerkingen zijn systematisch en methodologischvan karakter. Ze impliceren niet dat individuele onderzoekersniet hebben geprobeerd het fysische wereldbeeld aan te vullenmet hun niet-natuurwetenschappelijke opvattingen. Een dra-matisch voorbeeld wordt geleverd door Newton zelf, die veelmoeite deed zijn theorie te combineren met een externe schep-ping en een voortdurend ingrijpen van God in het heelal. Te-rugblikkend kunnen wij echter constateren dat hij met dezevoorstellen buiten het natuurwetenschappelijk kader trad zoals

Page 114: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

114

we dat in het begin hebben gekenmerkt. Newtons persoonlijkedenkbeelden over schepping en Gods ingrijpen in de natuurhebben dan ook geen vaste voet verworven in de wetenschap-pelijke gemeenschap. Dit staat in grote tegenstelling tot deenorme waardering voor zijn klassieke mechanica zelf: de na-tuurwetenschappelijke waarde van deze theorie staat ook nunog geheel buiten kijf. Tot de ontdekking van relativiteits-theorie en kwantummechanica was de klassieke mechanica hetalgemeen geaccepteerde fundament van de natuurkunde, enook in de huidige natuurkunde wordt Newtons theorie nogsteeds gebruikt als een in veel omstandigheden buitengewoongoede benadering.De natuurwetenschappelijke benadering lijkt zo automatisch teleiden naar een 'never-ending story' van het heelal, een verhaalzonder begin en zonder eind. Immers, als er een begin was, zoude vraag rijzen naar wat er was voorafgaand aan dat begin, ennaar wat voor factoren verantwoordelijk waren voor het ont-staan van het heelal. Maar dan zouden die eerdere processen,oorzaken en andere factoren zelf deel gaan uitmaken van hetnatuurwetenschappelijke verhaal over het heelal; het weten-schappelijke universum zou die eerdere toestanden ook gaanomvatten, zelfs als het daarbij zou gaan om volmaakt lege tijden ruimte.Deze laatste redenering werd al besproken door de kerkvaderAugustinus (ongeveer 400 v.Chr.) in zijn boek De Civitate Dei.Augustinus bespeurde een inwendige inconsistentie in het be-grip 'schepping', als dat een schepping in de tijd zou moetenzijn. Want wat was er dan voorafgaand aan die schepping? Enwanneer was dat eerdere geschapen? Om aan dit probleem teontkomen stelde Augustinus een zeer opmerkelijke gedachtevoor: hij opperde dat de wereld niet is geschapen in de tijd, opeen of ander moment, maar dat de tijd is geschapen samen metde wereld (non est mundus factus in tempore, sed cum tempore).Met andere woorden, er bestaat alleen tijd binnen het geschapenuniversum en niet daarbuiten. Het wordt dan betekenisloos omte vragen naar wat er aan het universum voorafging; er is geen

Page 115: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmos

115

'vooraf'. Deze conceptuele manoeuvre gaf Augustinus de mo-gelijkheid om aan een schepping van de wereld vast te houden:de scheppingsdaad moet volgens hem atemporeel worden be-grepen, zodat God als externe oorzaak weliswaar verantwoor-delijk is voor de wereld maar de wereld niet via een in de tijd tesitueren proces schept.We hebben al betoogd dat het opvoeren van zo'n buiten hetuniversum staande oorzaak die niet via empirische weg toe-gankelijk is en niet werkt via empirisch te onderzoeken princi-pes niet strookt met de natuurwetenschappelijke methode.Maar het andere aspect van Augustinus' voorstel, het idee dattijd en ruimte concepten zijn die alleen 'inwendig' in het univer-sum kunnen worden toegepast, blijkt heel goed in de weten-schappelijke beschrijving te kunnen worden ingelijfd. Dat isgebleken in de twintigste eeuw; Augustinus was zijn tijd voor-uit.

De speciale relativiteitstheorie

Het newtoniaanse wereldbeeld is in de twintigste eeuw ten valgebracht, omdat het er niet in slaagde een bevredigend theore-tisch kader te verschaffen voor nieuwe experimentele gegevens(vooral in verband met elektromagnetische verschijnselen).Einstein introduceerde in 1905 zijn speciale relativiteitstheorie,die de leer van het elektromagnetisme en de mechanica mooisamen in één kader wist onder te brengen. De relativiteitstheo-rie leidt tot een beschrijving van het heelal die behoorlijkafwijkt van de newtoniaanse en die, althans bij eerste kennis-making, moeilijk te verteren is voor de intuïtie. Weliswaar zijnruimte en tijd volgens de nieuwe theorie nog steeds oneindig enonveranderlijk, zoals bij Newton, en is schepping er op dezelfdemanier als in de eerdere theorieën niet aan de orde. Maar deverdere eigenschappen van ruimte en tijd zijn anders dan bijNewton. Een spectaculaire illustratie daarvan wordt geleverddoor het beruchte tweelingeffect: als één helft van een tweelingmet grote snelheid een reis maakt (bijvoorbeeld in een raket)

Page 116: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

116

waarbij hij na een tijdje afremt en weer terugkeert naar zijn opaarde achtergebleven tweelingbroer of zuster, zal bij de hereni-ging blijken dat de reiziger jonger is gebleven dan de thuis-blijver. Met andere woorden: de tijd die verloopt tussen tweegebeurtenissen is ervan afhankelijk hoe van de ene gebeurtenisnaar de andere wordt gegaan. In het geval van de tweeling is deeerste gebeurtenis het afscheid plus vertrek; de tweede gebeur-tenis is de hereniging. Beide helften van de tweeling volgen eenpad in ruimte en tijd tussen deze twee gebeurtenissen. Maarvoor de op aarde gebleven broer of zuster verloopt er op ditpad meer tijd dan voor de ruimtereiziger. Tijd wordt zo dus'persoonlijk': voor iedereen tikt de tijd anders, al zijn deze ver-schillen in gewone omstandigheden te klein om opgemerkt tekunnen worden. Dit is heel anders dan we gewend zijn inNewtons theorie. Daar zit een vast tijdinterval tussen elk twee-tal gebeurtenissen, en het maakt niet uit hoe van de ene ge-beurtenis naar de andere wordt gegaan.Het tweelingeffect is er natuurlijk niet alleen voor individuen,maar geldt voor willekeurige bewegende objecten. Het is ver-want aan de zogenaamde tijddilatatie, het verschijnsel dat be-wegende klokken, beoordeeld door een in rust gebleven waar-nemer, langzamer lopen dan rustende klokken. Er bestaat eensoortgelijk effect voor ruimtelijke verhoudingen: de lengte-contractie. Een bewegende meetlat blijkt korter dan een rus-tende meetlat van gelijke samenstelling en fabrikaat, als delatten door een rustende waarnemer worden vergeleken. Ookde relativiteit van gelijktijdigheid moet worden genoemd: tweegebeurtenissen die gelijktijdig plaatsvinden voor één waarne-mer hoeven niet gelijktijdig te zijn voor een andere waarnemer.Als waarnemers ten opzichte van elkaar bewegen zullen ze dusin het algemeen tot verschillende oordelen komen over welkegebeurtenissen gelijktijdig zijn en welke niet.De details van de ruimte-tijdstructuur van het universum vol-gens de speciale relativiteitstheorie zijn op deze manier heelanders dan bij Newton. Maar het universum blijft een in ruimteen tijd oneindig uitgestrekt geheel, waarin zich fysische proces-

Page 117: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmos

117

sen volgens vaste regelmatigheden voltrekken. Die oneindig-heid in ruimte en tijd lijkt symptomatisch voor de fysische be-schrijving: als processen buiten een grens, en voorafgaand aaneen ogenblik, altijd binnen de totale fysische beschrijving wor-den opgenomen, komen we altijd op een oneindig geheel uit,lijkt het. Dat blijkt echter een te snelle conclusie: de algemenerelativiteitstheorie opent op ingenieuze wijze de mogelijkheidvan een fysisch universum met een eindige leeftijd en een ein-dig ruimtelijk volume.

De algemene relativiteitstheorie

Al kort na 1905 realiseerde Einstein zich dat een meeromvat-tende theorie nodig was die behoorlijk zou moeten afwijkenvan de relativiteitstheorie die hij zojuist had gepubliceerd. Hetlukte hem namelijk niet om de zwaartekracht binnen het kadervan zijn nieuwe theorie te brengen; een belangrijk bezwaar,omdat de zwaartekracht een van de fundamentele natuur-krachten is en tussen elk tweetal materiele objecten werkt. Ge-durende tien jaar heeft Einstein met dit probleem geworsteld,hetgeen tenslotte resulteerde in de algemene relativiteitstheorie.Bij zijn langdurige zoektocht werd Einstein op het juiste spoorgezet door een aantal heuristisch principes, waaronder vooralhet 'equivalentieprincipe' een voorname rol heeft gespeeld. Ditprincipe zegt dat het niet uitmaakt of een waarnemer zelf wordtversneld, en daardoor alle voorwerpen om zich heen versneldziet bewegen, of dat een zwaartekrachtsveld aanwezig is dat aldie voorwerpen versnelt. De achtergrond van het equivalentie-principe wordt gevormd door het sinds de zeventiende eeuwvaak bediscussieerde feit dat alle voorwerpen in een gravitatio-neel veld (een zwaartekrachtsveld) dezelfde versnelling onder-gaan: alle objecten op aarde vallen bijvoorbeeld even hard, on-geacht hun chemische samenstelling. Maar als een waarnemerzich in een met constante versnelling naar boven bewegende liftbevindt, constateert hij iets dat daar erg op lijkt: alle voorwer-pen die hij loslaat ziet hij met dezelfde versnelling naar bene-

Page 118: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

118

den gaan. Het equivalentieprincipe generaliseert deze constate-ring en maakt er een principieel punt van. Het zegt dat allegevolgen van gravitatie te begrijpen zijn als resultaat van eenbeschrijving vanuit een versnelde waarnemingspositie.Beschouw nu een draaiende schijf. Iemand die meedraait op deschijf is in versnelde beweging, want zijn snelheid verandertsteeds van richting. Volgens het equivalentieprincipe mag hijde gevolgen van die versnelling, dus de gevolgen van dedraaiing die hij op de schijf constateert, ook toeschrijven aan dewerking van een gravitationeel veld. Anders gezegd, er staantwee equivalente beschrijvingen tot zijn beschikking: hij kanzich op het standpunt stellen dat hij zich op een versnelde schijfbevindt, en spreken over de fysische effecten van die versnel-ling, of hij kan volhouden dat de schijf in rust is en dan de ef-fecten in kwestie op rekening schrijven van een zwaarte-krachtsveld. Deze twee opties moeten tenslotte tot dezelfdevoorspellingen leiden.De speciale relativiteitstheorie maakt het mogelijk te berekenenwat er op een draaiende schijf gebeurt. De theorie zegt dat derand van de schijf wil inkrimpen vanwege het lengtecontractie-effect; de stukjes van de schijf langs de rand bewegen immers inhun eigen lengterichting en daardoor wordt hun 'natuurlijkelengte' geringer. Maar de stukjes van de rand kunnen hun lengteniet aanpassen doordat ze vastzitten in de schijf. De radialeelementen van de schijf veranderen hun lengte namelijk niet(hun snelheid staat loodrecht op hun lengterichting) en houdende rand vast als spaken in een wiel. Per saldo raken de rand-elementen daardoor uitgerekt ten opzichte van hun natuurlijkelengte. Een waarnemer op de schijf die lengtemetingen verrichtmet vrij beweeglijke meetstokjes (die wel krimpen als ze langsde rand liggen) vindt dus een grotere lengte van de omtrek vande schijf dan wanneer de schijf in rust is; voor de straal, geme-ten in de radiale richting, vindt hij dezelfde lengte als in rust.Als hij nu de verhouding tussen omtrek en straal berekent komthij tot een getal dat groter is dan 2π. Dat betekent dat de geo-metrische verhoudingen op de schijf door de draaiing anders

Page 119: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmos

119

zijn geworden dan toen de schijf nog in rust was: de meetkundeis niet langer euclidisch.Het equivalentieprincipe zegt dat we tot deze zelfde conclusiemoeten komen als we ervan uitgaan dat de schijf rust en er eengravitatieveld aanwezig is. Dan moet het blijkbaar zo zijn datde aanwezigheid van gravitatie de meetkundige verhoudingenbeïnvloedt! We mogen niet verwachten dat de geometrie eucli-disch is in een zwaartekrachtsveld.Deze opzienbarende ontdekking bracht Einstein op het spoorvan wiskundige vergelijkingen die een verband leggen tussengravitatie en de meetkundige eigenschappen van ruimte en tijd.Deze vergelijkingen heten nu de Einstein-vergelijkingen. Zevormen het hart van de algemene relativiteitstheorie. Omdat desterkte van gravitatievelden afhankelijk is van de hoeveelheidaanwezige materie (zo is de zwaartekracht op aarde sterker danop de maan, omdat de aarde meer massa bezit), leggen deEinstein-vergelijkingen feitelijk een verband tussen de materiëleinhoud van het heelal en de ruimte-tijdeigenschappen ervan.De algemene relativiteitstheorie doet dus uitspraken over degeometrische eigenschappen van de ruimte en tijd in het uni-versum op grond van de hoeveelheid en verdeling van demassa in datzelfde universum.

Mogelijke universa

Met de algemene relativiteitstheorie in de hand kunnen we nukleine scheppertjes worden: we kunnen op papier verschillendemogelijkheden voor de massaverdeling in het universum derevue laten passeren en uitrekenen welke ruimte-tijdeigen-schappen daarbij horen. We komen zo in een conceptueel labo-ratorium waarin we onderzoek doen naar mogelijke universa.Als we de vereenvoudigende veronderstelling maken dat demateriële inhoud van het heelal homogeen en isotroop is (datwil zeggen overal en in alle richtingen hetzelfde), vinden wetwee hoofdmogelijkheden. Als de gemiddelde massa onder eenzekere grenswaarde ligt, volgt uit de Einstein-vergelijkingen

Page 120: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

120

dat de afstanden in het universum alsmaar groter worden; hetheelal dijt uit. De ruimtelijke geometrie blijkt niet-euclidisch tezijn, met een negatieve kromming. Tussen de sterrenstelselsontstaat in dit universum steeds meer afstand, door de veran-derende omvang van de ruimte. De bekende analogie van eenballon waarop stippen getekend zijn illustreert goed hoe deafstanden veranderen. Als de ballon wordt opgeblazen ontstaater meer ruimte op het ballonoppervlak, en de stippen komendaardoor verder uit elkaar te liggen. Dat gebeurt niet doordatde stippen zich over het oppervlak heen bewegen, maar door-dat er gewoon meer oppervlak beschikbaar komt. Als we deontwikkeling in omgekeerde tijdrichting volgen, worden deafstanden steeds kleiner. Uiteindelijk naderen we dan een li-mietsituatie waarin alle massa wordt samengebald in één punt,zodat de massadichtheid oneindig wordt. Dat is een 'singulari-teit', een punt waarin we de Einstein-vergelijkingen niet meerkunnen toepassen. Op de enorm kleine afstandsschaal vlakbijde singulariteit worden trouwens kwantummechanische ver-schijnselen belangrijk, die niet zijn opgenomen in de algemenerelativiteitstheorie. Er wordt op dit moment zeer intensief ge-zocht naar een theorie die zulke kwantummechanische effectenin sterke gravitatievelden kan beschrijven. Hoewel de theore-tische behandeling van de singulariteit zelf dus nog een pro-bleem vormt, doet de algemene relativiteitstheorie een belang-rijke uitspraak over de vraag waar de singulariteit in de tijd teplaatsen is: het tijdinterval tussen een willekeurige gebeurtenisin het heelal en de singulariteit is eindig. Anders gezegd: opieder punt in zijn bestaan heeft een universum van deze soorteen eindige leeftijd. De uitdijing gaat altijd door, en daaromworden dit soort universa steeds ouder, zonder bovengrens aanhun leeftijd.Als de massadichtheid boven de eerder genoemde grenswaardeligt, krijgt de oplossing van de Einstein-vergelijkingen een an-der karakter. Er is dan sprake van een uitdijing gevolgd dooreen inkrimping, en de ruimtelijke geometrie wordt niet-eucli-disch met positieve kromming. Het heelal als geheel bestaat

Page 121: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmos

121

dan een eindige tijd, en er is vanuit iedere gebeurtenis een ein-dige tijdsduur naar de beginsingulariteit (de 'Big Bang') én naarde eindsingulariteit (de 'Big Crunch'). Zowel het verleden als detoekomst zijn dan dus uit te drukken in een eindig aantal jaren.Als de massadichtheid precies gelijk is aan de grenswaardeontstaat een overgangssituatie waarin de geometrie euclidischis en het heelal er nog net in slaagt uit te blijven dijen en aaninkrimping te ontkomen.

De wetenschappelijkheid van de kosmologie

Het praten over mogelijke werelden en alternatieve universamaakt een speculatieve indruk. Zijn we nog wel bezig met em-pirische wetenschap? Beweringen over andere werelden zijnper definitie ontoetsbaar, en daarom lijken de bovengenoemdebeschouwingen niet te vallen binnen onze eerder gegeven ka-rakterisering van natuurwetenschappelijkheid.Maar de kosmologie, en de algemene relativiteitstheorie, stellenniet als hypothese dat die alternatieve universa ook werkelijkbestaan en tot het domein van de natuurwetenschap behoren.Dat zou inderdaad tot ontoetsbare uitspraken leiden. Wat dekosmologie wel doet is verschillende mogelijke wiskundigeoplossingen van de Einstein-vergelijkingen beschouwen enbekijken welke van die oplossingen het best past bij ons feite-lijke universum. Het doel daarvan is verklaringen en voorspel-lingen op te stellen die daadwerkelijk aan de verschijnselen zijnte toetsen.De oplossingen van de vergelijkingen die we boven hebbengenoemd leiden tot tal van voorspellingen die door observatieste controleren zijn. De uitdijing van het heelal is een direct inhet oog springend voorbeeld. Deze uitdijing wordt inderdaadwaargenomen en vormt dus ondersteunend empirisch mate-riaal voor de algemene relativiteitstheorie. Een andere voor-spelling die fraai is bevestigd betreft de zogenaamde achter-grondstraling, een overblijfsel van processen die plaatsvondenkort na de Big Bang. De verhouding waarin de elementen wa-

Page 122: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

122

terstof en helium in het heelal voorkomen kan ook voorspeldworden, op grond van een analyse van processen in de vroegevormingsfase van een Big-Bangheelal. Het resultaat is een ver-houding van ongeveer 3:1, die experimenteel is bevestigd. Deprecieze kwantitatieve details van de draaiing van dubbelster-ren om elkaar heen, onder invloed van elkaars zwaartekrachts-veld, is een recent verder voorbeeld waarin de algemene relati-viteitstheorie spectaculair door metingen is bevestigd. Er zijnbovendien reeds lang bekende verschijnselen die pas door derelativiteitstheorie verklaard konden worden. Een interessantgeval is de zogenaamde paradox van Olbers, die betrekkingheeft op de vraag waarom het 's nachts donker is. In een new-toniaanse oneindige ruimte moet worden verwacht dat iniedere blikrichting op een of andere afstand wel een ster staatdie voor licht zorgt. Een berekening leert inderdaad dat in eenuniversum à la Newton de nachtelijke hemel uniform helderverlicht moet zijn. Dat we dat niet waarnemen is pas verklaarddoor de algemene relativiteitstheorie met haar uitdijend heelalvan eindige leeftijd.Deze en andere empirische gegevens ondersteunen de gedachtedat ons universum beschreven kan worden met een van deoplossingen van de Einstein-vergelijkingen. Veel huidig onder-zoek is gewijd aan de vraag of het een altijd uitdijende oplos-sing is die het beste past, of een oplossing waarin het heelal naverloop van tijd weer in omvang begint af te nemen. Cruciaalvoor de beantwoording van deze vraag is de empirische bepa-ling van de gemiddelde massadichtheid in het heelal. Dit isgeen eenvoudige kwestie, omdat moeilijk is vast te stellen hoe-veel massa, misschien ook in de vorm van nauwelijks detec-teerbare deeltjes, zich op grote afstand van ons bevindt. Dealgemene relativiteitstheorie geeft hier richting aan nieuw expe-rimenteel en theoretisch astrofysisch onderzoek.

Page 123: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmos

123

Niet in, maar met de tijd

Als ons heelal overeenkomt met een van de oplossingen van deEinstein-vergelijkingen die we hebben besproken, bestaat hetdus pas een eindig aantal jaren. Wat was er dan daarvoor? Enwat kan het plotselinge ontstaan van het heelal veroorzaakthebben?Min of meer dezelfde vraag kan ook worden gesteld over deruimte. In de oplossingen met een geometrie met positievekromming is de omvang van de ruimte eindig. Het totale vo-lume van de ruimte in zo'n heelal is een welbepaald getal. Alseen ruimtereiziger er steeds rechtdoor reist komt hij niet tot inhet oneindige op nieuwe plekken maar arriveert hij tenslotteweer in de buurt van waar hij was vertrokken. De analogie meteen boloppervlak helpt hier het voorstellingsvermogen. Eentweedimensionaal wezentje dat op zo'n boloppervlak leeft,heeft een eindige ruimte tot zijn beschikking en komt bij recht-door gaan tenslotte weer op zijn uitgangspositie terecht. Dehomogene en isotrope heelallen van positieve kromming uit dealgemene relativiteitstheorie zijn net zo, maar dan met eenruimtelijke dimensie meer. De analogie met een boloppervlaklaat duidelijk zien dat een eindige, in zichzelf gesloten ruimtemogelijk is zonder dat zich in die ruimte muren of andereobstakels bevinden die de toegang naar buiten afsluiten. Hetplatlandertje op de bol komt immers nergens grenzen tegen enzit toch in een eindig oppervlak. Er hoeven zich op dezelfdemanier geen afgesloten toegangspoorten te bevinden in eenrelativistisch heelal met eindige ruimte. Desalniettemin dringtde vraag zich op wat zich buiten deze ruimte bevindt: als weons het boloppervlak voorstellen zien we gelijk wat daarbuitenis, zodat we geneigd zijn ons af te vragen wat daaraan analoogis in het geval van het heelal. Wat bevindt zich buiten hetheelal, en wat is de relatie van die buitenwereld tot wat zichbinnen het heelal bevindt?Vragen naar de toestand voordat een fysisch proces startte, ennaar de omgeving van een fysisch object, zijn zoals we hebben

Page 124: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

124

gezien essentiële natuurwetenschappelijke vragen. Maar vol-gens de algemene relativiteitstheorie zijn ze niet van toepassingop het heelal zelf. De reden is dat ruimte en tijd volgens dealgemene relativiteitstheorie grootheden zijn die dienen om degebeurtenissen die voorkomen binnen de oplossingen van deEinstein-vergelijkingen ten opzichte van elkaar te ordenen;ruimte- en tijdcoördinaten worden gebruikt om de oplossingenvan de Einstein-vergelijkingen te representeren, en hebben geenfunctie of betekenis buiten die oplossingen om. Anders gezegd:ruimte en tijd zijn enkel en alleen gedefinieerd als ordenings-parameters die betrekking hebben op de inhoud van het heelal.Temporele of ruimtelijke uitspraken hebben geen betekenisbuiten die context. 'Buiten', 'voor' en 'na' zijn dus termen diealleen betekenis hebben met betrekking tot dingen die deeluitmaken van het heelal; ze kunnen niet worden gebruikt omover het heelal als geheel te spreken.Dit komt in essentie overeen met de analyse die Augustinus alover de status van 'tijd' gaf. Tijd, en in de algemene relativi-teitstheorie ook ruimte, zijn onlosmakelijk verbonden met hetbestaan van het heelal. Het is dan ook onjuist te zeggen dat hetheelal is ontstaan in de tijd of in de ruimte. Het universum be-staat 'cum tempore', niet 'in tempore'.Augustinus verbond deze conclusie met de gedachte dat deschepping van het heelal atemporeel gedacht moest worden:dat God weliswaar verantwoordelijk was voor het universum,maar niet door middel van een scheppingsdaad die in ruimteen tijd is te plaatsen. Maar het is moeilijk ook deze gedachtebinnen de natuurwetenschappelijke visie op de kosmos con-crete betekenis te geven. Zoals we al hebben gezien, is het stre-ven van de natuurwetenschappen een beschrijving van de we-reld te geven die 'causaal gesloten' is; oorzaken vanverschijnselen worden binnen het natuurwetenschappelijk we-reldbeeld gehaald. Het accepteren van een oorzakelijk verbandals fysisch, terwijl het geen deel uitmaakt van het fysisch uni-versum, niet in ruimte en tijd te beschrijven is, en niet onder eenfysische beschrijving valt, is een contradictio in terminis. De

Page 125: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmos

125

fysische beschrijving heeft betrekking op wat zich afspeelt inhet universum en dus per definitie een plaats heeft in ruimte entijd. Causale verbanden horen hierbij. Als de natuurwetenschapspreekt over causale verbanden gaat het om relaties tussengebeurtenissen in ruimte en tijd.Het idee wordt wel eens geopperd dat het succes dat de na-tuurwetenschappen hebben geboekt in het vaststellen van cau-sale verbanden binnen het universum en in het formuleren vannatuurwetten sterk suggereert dat we te maken hebben met eenonderzoeksprogramma dat een wijder toepassingsgebied heeft.Als natuurverschijnselen (meestal) een oorzaak blijken te be-zitten en onder natuurwetten blijken te vallen, is het dan nietaannemelijk dat die natuurwetten zelf, en ook het universumals geheel, een oorzaak hebben? Dit is niet een argument datlogisch overtuigt. Uit het zeer sterk bevestigde feit dat iederemens een moeder heeft volgt immers ook niet dat de mensheidals geheel een moeder heeft, zoals Bertrand Russell in dit ver-band eens heeft opgemerkt. Maar zelfs als we over dit tegen-argument willen heenstappen moeten we ons realiseren dat hetbegrip 'oorzaak’ dat dan gebruikt zou moeten worden een niet-natuurwetenschappelijke inhoud zou moeten krijgen. Natuur-wetten geven regelmatigheden weer in gebeurtenissen, en re-presenteren de (causale) relaties tussen de gebeurtenissen.Natuurwetten zijn zelf geen gebeurtenissen of dingen in denatuur, en het is onduidelijk met wat ze in causale relatie zou-den kunnen staan; sterker nog, wat een 'causale relatie' in ditverband überhaupt zou kunnen betekenen. Hetzelfde geldtvoor het universum: deze term slaat op het geheel van fysischeobjecten en processen, en het is onduidelijk wat het zou kunnenbetekenen dat dit geheel in een causale relatie staat met ietsanders.

Conclusie en epiloog

In de beschrijving die door de huidige theoretische natuur-kunde wordt gegeven zijn tijd en ruimte begrippen die slechts

Page 126: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

126

toepasbaar zijn voor zover gesproken wordt over de inhoud vanhet heelal. Zonder heelal zijn er ook geen ruimte en tijd. Het ismogelijk dat de totale hoeveelheid ruimte in het heelal eindigis, en ook dat het heelal een eindige leeftijd bezit; maar hieruitvolgt niet dat er iets buiten het heelal is, of iets ervoor. 'Voor hetheelal' en 'buiten het heelal' zijn uitdrukkingen die op het eerstegezicht begrijpelijk lijken, maar dat komt doordat we ons nietgoed realiseren dat we de begrippen 'voor' en 'buiten' hier uithun normale context halen. Normalerwijs gebruiken we dezewoorden immers om standen van zaken binnen het universumaan te duiden; maar nu passen we ze ineens toe op het heelalzelf. Dat is volgens de algemene relativiteitstheorie een onge-oorloofde overgang. 'Voor het heelal' en 'buiten het heelal' zijnvolgens deze theorie betekenisloze uitdrukkingen. Voor 'schep-ping' in de gebruikelijke zin van het woord, een totstand-brenging door een buiten en vooraf aan het universum te situ-eren oorzaak, is binnen deze natuurkundige theorie dan ookgeen plaats. In het algemeen is niet te zien hoe in de natuur-wetenschappen plaats zou kunnen worden geboden aan eenbuiten de fysische orde staande oorzaak. Het is ook al onduide-lijk wat een causale relatie tussen het universum en iets anderszou moeten inhouden; causale relaties in de natuurweten-schappen zijn immers relaties tussen gebeurtenissen, of tussenobjecten, binnen het universum, in ruimte en tijd. Ook het ideedat de natuurwetten een verdere achtergrond vereisen, dat ereen wetgever nodig is of een overkoepelend beginsel, kan geenstand houden tegen logische analyse van de status van dezeconcepten binnen de natuurwetenschappen.Maar, paradoxaal, in zekere zin hebben wij zelf door deze be-schouwingen de positie van scheppers gekregen. Een beschei-den schepperspositie, dat wel, helemaal binnen het universum.Maar vanuit die positie, deel uitmakend van het heelal, zijn wijin staat gebleken regelmatigheden in het universum op te spo-ren, natuurwetten te formuleren, en op grond daarvan te spre-ken over mogelijke universa. In onze gedachten kunnen wij zo,op grond van onze natuurwetenschappelijke kennis, ver

Page 127: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

De natuurwetenschappelijke visie op de kosmos

127

uitgaan boven wat feitelijk het geval is; we worden externe be-schouwers van het universum. We zijn vrij te kiezen welkemogelijke werelden we willen bestuderen. En hoewel natuur-wetten eigenlijk geen dieperliggende verklaring nodig hebben,proberen we bij het zoeken naar nieuwe theoretische inzichtenvaak wel degelijk fundamentele principes te formuleren waar-uit alle wetten zouden moeten volgen. In deze heuristische fasevan het natuurwetenschappelijke onderzoek worden wij zelfeen klein beetje wetgevers van de kosmos.

Literatuur

Jammer, M. Concepts of Space. The History of Theories of Space inPhysics. Dover 1993.

Reichenbach, H. The Philosophy of Space and Time. Dover 1957.

Sklar, L. Space, Time, and Spacetime. University of California Press,1977.

Page 128: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

128

Page 129: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

129

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bijNietzsches doodsverklaringPaul Voestermans

Inleiding

De sectie is rijkelijk laat. De dood werd al in de voorvorigeeeuw door Nietzsche geconstateerd. Daar staat tegenover datGod vandaag de dag meer alive is and kicking dan ooit tevoren,als men bijvoorbeeld Willen Jan Otten mag geloven. Job Cohenbeweerde zelfs dat de wederopstanding wel eens de reddingzou kunnen betekenen van in elk geval de Amsterdamse we-reld. Van hem moet God weer als de bliksem terug als bind-middel — zeker in zijn stad —, willen we niet verder afglijden.God lijkt vitaler dan ooit; misschien juist wel door de bijna-dood ervaring. Theologen die nog niet zo heel lang geleden inNijmegen samenkwamen om de wereld na 11 september 2001te bespreken in het licht van het geweld dat met religie samen-gaat, verdedigden de stelling dat als iets door de aanval opAmerika duidelijk is geworden dan is het wel dat religie eenway of life is. Het is geen opgelegd pandoer, het is een halszaak,waar men veel voor over heeft. Vitaler kan het niet. Waaraanheeft religie die vitaliteit te danken?

Vraagstelling en uitgangspunten

Godsdiensten zijn de hele geschiedenis door met de meestkwaadaardige middelen bestreden. Daar zal ik niet aanmeedoen. Ik hoef hier niet in herinnering te roepen hoe het eraan toeging in Rusland en China indertijd. Geloof is zeer vaak

Page 130: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

130

met geloof bestreden: christenen tegenover christenen, christe-nen tegenover moslims, christenen tegenover marxisten enomgekeerd. Juist dan ging het er niet zachtzinnig aan toe. Daarkomt bij dat, zodra godsdienst in woord en geschrift wordtaangevallen, er heel vaak snijdende ironie wordt gehanteerd,soms grenzend aan kwaadaardig cynisme. Ik herinner me datenkele jaren geleden de gelovige levenshouding werd afgekatdoor Karel van het Reve met de snerende opmerking dat eenGod die zoveel kwaad in de wereld toeliet, toch van vreemdemakelij moest zijn. Wie daarin gelooft, moet zich laten nakijken.Ik probeer dat soort fouten te vermijden.Ik ben ook geen atheïstische of agnostische scherpslijper. Ik zaldat aan de Leidse atheïst Herman Philipse overlaten. Bovendienzijn atheïsme en agnosticisme in mijn ogen te zeer een gelovigcontrapunt. Gelovig in de zin van dat het ook bij atheïstenmeestal gaat om aanhangers, of verdedigers van wat op zichbijna een religie is. Ik houd me vooral verre van de atheïstischeopvatting, omdat deze te zeer samenhangt met een beeld vanwetenschap dat het mijne niet is.1Vanuit een atheïstische overtuiging zijn er alleen maar dingenen fysische toestanden, waarover fysische causaliteit de scepterzwaait. Al het menselijke, maar zeker ook het goddelijke is eenkwestie van het terugbrengen van dit soort zaken naar hunoorspong in fysische processen2. Deze beperkende keuze isuiteraard geen wetenschappelijke. Het is er een uit onvrede.Daar moet ik even kort op ingaan, omdat het me in de gelegen-heid stelt vooraf duidelijk te maken vanuit welke instelling ikhet fenomeen religie zal benaderen.In de voorkeur voor alleen maar dingen en fysische toestandenspeelt een millenniaoud misverstand over metafysica mee. Vol-gens de geijkte opvatting is metafysica dat onderdeel van de 1 Het agnosticisme laat alles over aan het voordeel van de twijfel en isdaarom niet zo interessant. Het is vooral een comfortabele levensvisie.2 Herman Philipse zondigt een beetje tegen zijn eigen wetenschappe-lijke overtuiging als hij de freudiaanse projectieleer gebruikt om hetgodsgeloof te verklaren.

Page 131: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

131

filosofie waarin de klemmende vraag wordt gesteld waarom er'iets' is en niet veeleer 'niets'. Het gaat om zogenaamde 'zijns-vragen'. Dat worden ook wel 'laatste vragen', of 'existentiëlevragen', of 'bovenzintuiglijke vragen' genoemd. Deze taak-omschrijving berust op een misverstand.Metafysica slaat om te beginnen op de verhandelingen vanAristoteles die komen na diens verhandelingen over de fysica.De fysica gaat over processen en gebeurtenissen in de natuur.De boeken, na die over de fysica, gaan over de empirische ver-schijnselen rond de levende stof en vooral over alles wat temaken heeft met het menselijk handelen. Hoe gaan de ver-schijnselen die verband houden met menselijk gedrag in zijnwerk, is de centrale vraag in die boeken van Aristoteles. Je zoumet een moderne term kunnen zeggen dat ze in hoofdzaak overde empirische menswetenschappen gaan.Uiteraard moeten we die verhandelingen in het perspectiefplaatsen van wat destijds bekend was over dat handelen. Datwas niet erg veel. Het meeste van wat erover werd beweerd,hield verband met wat destijds de Griekse samenleving ken-merkte. Ideeën over mannen, vrouwen, slaven en overwon-nenen, kinderen en volwassenen en over goden en mensenbleven gevangen in de mediterrane cultuur van toentertijd. Datwordt wel eens vergeten in al die filosofische traktaten over deklassieke filosofie. Wat over de menselijke natuur werd be-weerd liet zoveel ruimte voor regelrechte hoffilosofie, specula-tie, vooroordeel en zelfingenomenheid met de Griekse wijzevan leven, dat de verhandelingen die geïnspireerd zijn door dievan Aristoteles, de naam 'metafysica' kregen. Op den duur gingdeze benaming meer inhouden dan boeken na die over de fy-sica. Metafysica kreeg de pejoratieve betekenis die deze term totop de dag van vandaag nog heeft.Dat was niet zonder reden. In plaats van de aanbeveling vanAristoteles op te volgen om in menselijke zaken precies zo tewerk te gaan als in de zaken van de natuur, dat is te zeggen:empirisch, verzon men van alles over de menselijke bestem-ming. Hier speelde zich voor het eerst de strijd af tussen de

Page 132: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

132

nuchtere beschouwing van de menselijke werkelijkheid in dehoop iets te ontdekken over hoe ze in elkaar stak en de opvat-ting dat er al een van tevoren gegeven ordening bestaat, dieafkomstig is van een 'ware wereld' elders. Dat idee kwam vanPlato, een oudere rivaal. Het bleek zo krachtig, dat het op denduur de boventoon ging voeren. Het idee dat 'waarheid', het'goede en het schone' elders in pure vorm, maar onder concreteomstandigheden hier op aarde slechts in verwaterde vorm be-staan, bleek erg aanlokkelijk voor wie baat hadden bij een reedsgeordende wereld. Het zoeken naar die zuivere wereld onderaanvoering van wie er blijkbaar bijzondere toegang toe hadden— geleerden en priesters — met behulp van de 'schouwende'rede kwam in de plaats van het geduldig langs empirische weguitzoeken hoe mens en natuur hier op aarde hun beslag krijgen.Op die manier werd metafysica een ander woord voor diepzin-nige en noodzakelijke beschouwingen. Aangezien met name deheersende groeperingen in een samenleving de wereld nu een-maal graag bekijken zoals het hen vooraf het beste uitkomt,bleef men eisen dat er goed nagedacht werd over reeds be-staande contouren in plaats van ook die rigoureus aan onder-zoek te onderwerpen. Dat is eigenlijk heel de filosofiegeschie-denis door zo gebleven.Toen de natuurwetenschappen en de levenswetenschappen totontwikkeling kwamen en de mensen tot zeer verstrekkendetechnische ingrepen in staat bleken, werd metafysica vooralopgevoerd als een soort buffer tegen al te gemakkelijke aan-spraken op kennis van de mens vooral. Er werd als het wareeen soort sanitair cordon, een soort niemandsland, of grens-streek geclaimd waar wetenschap zich maar beter niet in konbegeven. Toen het christendom dominant werd, bevonden mo-raal en godsdienst zich in deze grensstreek. Zij gaven aan waarhet werkelijk om ging in het bestaan. Op die manier legden zijook wetenschap aan banden.Intussen zijn de bordjes verhangen. Wie nu nog vecht voor eencausaal-fysisch wereldbeeld, heeft zich onvoldoende gereali-seerd dat intussen de oorspronkelijke aansporing van Aristote-

Page 133: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

133

les in diens boeken over het menselijk handelen meer danwaargemaakt kan worden. Immers, door de opkomst van eenrijpe gedragswetenschap is er wel degelijk goed onderzoekmogelijk naar wat vroeger veilig opgeborgen zat in het cordonsanitaire van de metafysica. De atheïst wijst het godsdienstigwereldbeeld af in naam van een wetenschap die alles probeertterug te brengen tot zijn fysische oorzaak. Na de fysica is er nietzoveel meer, behalve wat wilde speculatie en fervent zoekennaar zin. In dat opzicht is het idee van wetenschap bij atheïstentamelijk begrensd. Daarin speelt de angst mee dat met eenliberaler idee van wetenschap er heel gauw weer ruimte komtvoor ongewenste metafysische vooroordelen. Dat is zo kort-zichtig en bevooroordeeld dat daarom alleen al de atheïst inmijn ogen van de weeromstuit een soort gelovige is. Voor degedragswetenschapper die werkelijk over de mens nadenkt enwil uitzoeken wat mensen tot mensen maakt, is het afwijzenvan een godsdienstig wereldbeeld een brug te ver. Implicietwordt immers gedaan alsof er toch nog iets is buiten de mensenom dat met kracht van de hand gewezen moet worden.Ik beschouw God en religie als menselijke producten, nietsmeer en niets minder. Misschien denken de atheïsten er ook zoover, maar die willen doorgaans niet op zoek gaan naar wathen zo fervent antigodsdienstig maakt. Godsdienst is zekergeen product van een verborgen biologische structuur, zoalssommigen niet nalaten te denken.3 Geen product van een aanonze onderzoekende blik onttrokken metafysisch zingeving-domein, maar een mensgemaakt ideologisch systeem metverregaande negatieve invloed op de mondigheid van mensen.Die invloed kan veel preciezer worden onderzocht dan deatheïsten voor wenselijk houden met hun vaak tamelijk negatiefoordeel over waartoe wetenschap buiten het fysische en striktmaterieelcausale terrein in staat is. Ruim 2300 jaar naAristoteles zijn we in staat om op zijn minst een begin te maken 3 Zie Jacques Janssen, Aan de onbekende God. Reiken naar religie in eengeseculariseerde wereld, Sun, Nijmegen 2002. Zie ook: 'Religie blijft altijdbestaan', Interview NRC, Wetenschapsbijlage, 3 augustus, 2002.

Page 134: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

134

met de vraag wat geloven voor een verschijnsel is en waaromhet uit kan groeien tot geloof in God; waarom we geloven ineen schepper, een oerbegin, een ontwerper van onze kosmos.We beschikken inmiddels over een gedragswetenschap diedaartoe in staat is. Ik gebruik die wetenschap om de vitaliteitvan God nauwgezet onder de loep te nemen en op die manierte begrijpen waarom de gemoederen nog steeds zo verhit rakenals God en religie ter sprake worden gebracht.

Wetenschap

Vooraf enige verduidelijking over wetenschap. Immers, er zul-len meteen stemmen opgaan die zeggen dat ik niet zo naïefrationalistisch moet zijn om te denken dat wetenschap wel evenkorte metten maakt met de vraag naar het geloof in God. Wehebben het immers over een mysterie. Er is toch meer tussenhemel en aarde dan de wetenschap kan bevatten? Ik heb hiereen betrekkelijk pragmatisch antwoord op. Dat moge dan zozijn, er is niets op tegen om erg ver te gaan door gebruik te ma-ken van de wetenschap van de psychologie. Wetenschap — endus ook de psychologie — is geen verlossingsleer. Je kunt ergeen wereldbeeld mee ontwerpen en zeker niet ermee de kna-gende honger naar zin en betekenis stillen. Daar is wetenschapniet voor. Wetenschap is het meest democratische middel omproblemen op te lossen. Wetenschap is de plaats om de latentestructuur achter manifeste verschijnselen te verzinnen, zodanigdat je for the time being met wat je verzonnen hebt aan de slagkunt om te kijken of het klopt. Of je er iets me kunt. Een een-voudig voorbeeld maakt duidelijk wat ik bedoel. Alle dichtersdie de mysterieuze daling van de zon in de zee bezingen tenspijt: de zon zakt niet telkens via een andere baan in de zee.Achter dat manifeste verschijnsel zit de latente structuur vaneen aarde die om haar eigen as draait en om de zon cirkelt metde stand van de as tamelijk uit het lood. Kennis van die latentestructuur bewijst zijn dienst bij het verklaren van dag en nacht,de seizoenen en tal van andere klimatologische bijzonderheden.

Page 135: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

135

Niemand hoeft overigens bang te zijn dat deze kennis ook maariets afdoet aan de poëzie van een ondergaande zon. We begrij-pen daardoor alleen maar beter waarom het 's winters koud en's zomers warm is en meer van dat soort dingen. Op zoek gaannaar een latente structuur is heel verstandig, omdat je er eengerezen probleem mee oplost. Over zo'n wetenschap heb ik hetsteeds. Ik zeg niet dat we de latente structuur achter het mani-feste verschijnsel van het geloof in God al te pakken hebben.We gaan ernaar op zoek.

Functies van religie

De hardnekkigheid van religie en godsgeloof kan als verschijn-sel gemakkelijk in verband gebracht worden met een aantalnaar het schijnt onuitroeibare functies of zeer dwingende endringende menselijke behoeften. De term functies wordt hiernatuurlijk niet letterlijk bedoeld, want we weten te weinig overhoe religie functioneert. Ze omvatten uiteenlopende dingen:van de droeve menselijke conditie en het ernstige tekort vanieder van ons tot de rechtvaardiging om voor mensenkinderenals Alexander en Maxima of George Bush de rode loper uit teleggen. Ik noem er een dozijn.

Troost. Het pro-religie argument bij uitstek is altijd dat hetmenselijk lijden zo groot en ondragelijk is dat het maar goed isdat God bestaat. God houdt dan de belofte in van een beterewereld en verlossing uit dit tranendal. In een leven na de doodzal alles beter zijn. Het aardse lijden is slechts een tijdelijke ver-zoeking. God biedt uitzicht. Godsdienst is opium van het volk,een voor iedereen gemakkelijk verkrijgbare drogering. Wie kentniet de treurige situatie waarin zelfs iemand die geheel areli-gieus is opgevoed, bij droeve omstandigheden verzucht dat hijwou dat hij kon bidden?Kracht. De pendant van troost is kracht. God en religie makenmensen sterk en weerbaar. In deze functie komt de meer per-soonlijke dimensie van godsdienst naar voren. Het gaat niet om

Page 136: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

136

een anonieme kracht, maar om een persoonlijk wezen dat jebijstaat. Opoffering en doorzettingsvermogen worden gemak-kelijk in verband gebracht met God als steun en toeverlaat.Albert Schweitzer en moeder Theresa zijn de bekende iconenvan deze kracht. Zonder een speciale energiebron konden enkunnen deze mensen hun goede werken niet volhouden. Ookleed en verdriet worden dragelijk door de kracht van het ge-loof.Zin en doel. Vrijwel elke verdediging van religie bevat op eenof andere wijze een verwijzing naar zingeving. Zonder God zouhet leven leeg en zinloos zijn. Religie hangt juist doordat heteen bron van zin en betekenis is, nauw samen met 'geestelijkegezondheid', een moeilijk bepaalbare categorie, maar wel meteen intuïtieve aanspreekbaarheid. Tamelijk veel godsdienst-psychologisch onderzoek is daarop gefocust. Het tracht te be-wijzen hoe belangrijk religie is voor de volksgezondheid. Ooktoeval en doelloosheid worden bestreden met idee dat alles water is zijn oorsprong en vervulling vindt in God. Dat kan zelfszover gaan dat fysische eigenaardigheden van de kosmos recht-streeks in verband gebracht worden met een religieuze entele-chie. Alleen God zou als schepper verantwoordelijk kunnenzijn voor een reeks onmisbare eigenschappen van de kosmos,zodanig dat de mens wel moest ontstaan op deze ene uniekeplaats.Diepgang. In zijn autobiografie Het Keerpunt verzucht KlausMann naar aanleiding van het feit dat in zijn kennissenkring hetmarxisme bijna voorgeschreven was: 'Ik vond het moeilijker,een formeel voorgeschreven filosofie te accepteren die mijngevoel niet aanspreekt en mijn verstand onbevredigd laat. Eenwereldbeschouwing waaraan elk spoor van het metafysischeontbreekt, een denksysteem waarin geen plaats is voordecategorie van het transcendentale, daarin mis ik voor mij beslis-sende elementen'. Dit aspect van religie wordt in verband ge-bracht met het onvermijdelijk mysterieuze van het bestaan. Eris meer tussen hemel en aarde dan gevangen kan worden infilosofie en wetenschap.

Page 137: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

137

De belofte van heil. Religie wordt ook verdedigd als de ver-schaffer van een soort sacrale utopie, een toekomstdroom diehet werken aan een betere wereld stimuleert en vlot trekt. Onsworden heil en verlossing voorgehouden om te voorkomen datwe met een halfslachtige oplossing voor de noden van de we-reld genoegen nemen.Mysterie. Religie wordt vaak ook opgevoerd als een probaatweermiddel tegen de pretentie van wetenschap alles te kunnenen te willen verklaren. Het leven is mysterieus. Het heilige en'numineuze' is onder ons, zoals Rudolf Otto, maar ook MirceaEliade hebben betoogd. Altijd is het heilige tegen het profaneingezet om de mensen aan te zetten tot eerbied voor al het be-staande. Sidderen voor de overweldigende aanwezigheid vanhet mysterie in alles wat bestaat, voorkomt dat men zich louterinstrumenteel tegenover de wereld en andere mensen opstelt.Herinnering aan de menselijke nietigheid. Religie heeft alsbelangrijke functie de mensen eraan te herinneren dat ze zon-dig, gebrekkig en laf zijn; dat het leven van mensen altijd enoveral getekend wordt door een fundamenteel tekort. Gods-dienstigheid komt dan vooral neer op het aanvaarden van deverlossing. De leer van erfzonde en verlossing is het kernstukvan menig religieus systeem.Bindmiddel en bron van gemeenschapszin. Deze functie isonlangs nog genoemd door de burgemeester van Amsterdam,Job Cohen in diens nieuwjaarsrede van 2002: 'de integratie vansommige bevolkingsgroepen verloopt nu eenmaal via hungodsdienst' (…) 'Willen we de dialoog met elkaar gaande hou-den dan moeten we hoe dan ook de religieuze infrastructuurerbij halen. Zonder moskeeën, tempels, kerken en synagogenlukt het niet' (…) (Met name voor allochtonen) 'speelt religievaak een grote rol, een rol die als bindmiddel in de samen-leving niet onderschat moet worden'. Cohen bevindt zich ingoed gezelschap. Een van de beroemdste beschouwingen overreligie uit de geschiedenis van de sociologie komt vanDurkheim. In zijn boek Les formes élementaires de la vie religieusebeschreef hij wat hij voor de meest eenvoudige vorm van religie

Page 138: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

138

hield. Die trof hij aan bij de Aborigines in Australië. In zijnmeest simpele vorm verschaft religie door de praktijken die zijverordonneert aan de leden van de groep een reëel gevoel vankracht, bezieling en saamhorigheid. In de uitoefening vanreligieuze praktijken wordt de samenleving geaffirmeerd. Dit iseen tamelijk gecompliceerd argument, waarin de rollen preciesworden omgedraaid in die zin dat in Durkheims visie desamenleving de bron van religie is en religie op zijn beurt doorde rituelen die ermee gegeven zijn deze samenleving steedsweer actualiseert Religie voedt de deelname aan desamenleving en bindt zo mensen aan elkaar. Langs die wegzorgt religie mede voor de inzet van het individu voor degroep.4Moraal. De meest omstreden functie is tevens de meest ge-bruikte. Zonder God geen moraal. Religie bevat doorgaans hetmakkelijkst hanteerbare onderscheid tussen goed en kwaad.Omdat dit onderscheid niet van de mensen zelf afkomstig ismaar van een of andere bovennatuurlijke instantie, is gehoor-zaamheid eenvoudiger op te brengen of af te dwingen danwanneer de waarden en normen door soortgenoten wordenverordonneerd. Daar komt bij dat religie de langste en meestweerbare traditie heeft op het gebied van het onderscheid tus-sen goed en kwaad. De tien geboden zijn oud en belegen. Zehebben het lang uitgehouden en blijken niet of nauwelijks ver-vangbaar.Proto-wetenschap. Religie fungeert als verklaringsbron vooruiteenlopende verschijnselen waarvoor later een wetenschap-pelijke verklaring werd gevonden. In Dialektik der Aufklärungbetoogden Horkheimer en Adorno al dat de mythen een on-vermijdelijke voorfase van wetenschap vertegenwoordigen. Hetzijn verklaringspogingen. Mythen vervullen de rol van 'weten- 4 Het omgekeerde, dat de groep in dienst staat van het individu, iszodoende vrijwel nooit in beeld gekomen, niet in de individualistischewesterse wereld en zeker ook niet in de wereld waar de groep vooralles gaat. Dat heeft tot op de dag van vandaag een stagnerendeinvloed uitgeoefend op het ontstaan van verlichte vormen van cohesie.

Page 139: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

139

schap' door een verklaring te geven van uiteenlopende ver-schijnselen. Meestal gaat het om scheppingsmythen of pogin-gen tot een kosmologie. Het zijn verklarende verhalen waarinGod de wereld en de mensen maakt.Rechtvaardiging en sanctionering. Jared Daimond tracht inzijn boek Guns, germs, and steel evidentie aan te voeren dat reli-gies zeker bij hun ontstaan er vooral erop gericht zijn geweestde onvermijdelijke 'kleptocratie' te rechtvaardigen van degenendie in sedentair meutes, stammen, of onder één opperhoofdgebrachte stammen de baas zijn.5 Kleptocratie is de bestuurs-vorm en de manier van eigendom verwerven die ontstaan als ervoedseloverschot is en er al gespecialiseerde producenten be-staan naast administrateurs. Dan komt er welhaast vanzelf eenonderklasse die het werk doet en een bovenklasse die daarvanprofiteert. Religie sanctioneert deze verhoudingen door demachthebbers met goddelijke macht te bekleden. Dat was alvroeg in de geschiedenis van beschavingen het geval. In stam-men en stamstaten werden de mensen eronder gehouden doorde bezitsvergaring van de heersers godsdienstig te rechtvaardi-gen, al was er uiteraard ook protest tegen hebzucht in naamvan diezelfde religie. In de veel latere jonge staten was het nietanders, al heeft uiteindelijk de scheiding van kerk en staat daarverandering in aangebracht. In moderne staten is bezitsvor-ming bij de wet geregeld en maken kleptocraten niet meer dedienst uit, al bestaan ze natuurlijk nog steeds. Niet voor nietswordt er tegenwoordig hier en daar gepleit voor 'kleptocraten-tax'. Religieuze sanctionering is vooral ook een bron van ge-weld. Deze gewelddadigheid ter bestrijding van ongeloof te-genover het gesanctioneerde wereldbeeld, is de sterkstevoedingsbodem op dit moment voor antireligieuze sentimen-ten. 5 Diamonds boek is in het Nederlands vertaald onder de titel Zwaarden,paarden en ziektekiemen. Waarom Europeanen en Aziaten de werelddomineren, Spectrum, 2000. Dit boek is onmisbaar bij een stand-puntbepaling over de materiële voorwaarden tot het ontstaan vanreligie.

Page 140: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

140

Afstraling. Ik heb voor deze term gekozen, omdat God engodsdienstigheid er voor gezorgd hebben dat wat ooit God tendeel viel ook op mensen overgaat. Het straalt op hen af, zo-gezegd. God en godsdienstigheid zijn altijd gebruikt om ge-wone stervelingen als een soort afgezanten van het hogere voorte stellen. De koning was God op aarde, de paus een onfeilbarekenner van Gods bedoelingen. De vorst beschikte ooit overleven en dood. Hem viel goddelijke eer ten deel. Die situatie isin de meeste streken op aarde drastisch veranderd, maar nogsteeds maken God en religie het mogelijk om gewone stervelin-gen van een goddelijk aureool te voorzien. Nog steeds wordenkoningen en andere hoogwaardigheidsbekleders met gepasteegards behandeld, omdat zij het 'hogere' vertegenwoordigen.Geen wonder dat bij de benoeming van mensen in een hogerambt meestal een eed wordt afgelegd, waarin God uitdrukkelijkwordt genoemd. Het zou ondenkbaar zijn de loper uit te leggenvoor de president van een bevriende natie, als niet op een ofandere wijze het menselijke, al te menselijke van deze metmacht beklede soortgenoten aan het oog wordt onttrokken doordeze personen te laten delen in het transcendente. Een verge-lijkbare eer valt ook popsterren en andere idolen ten deel. Erwordt niet voor niets van een bijna religieuze verering gespro-ken. Kousbroek, bijvoorbeeld, pleit er voor om de plaats diereligie ooit kreeg aan de kunst te geven.6 Daarmee krijgen kunsten creativiteit impliciet een goddelijke dimensie. Kousbroek zalhet zo niet bedoelen, maar religieuze afstraling op kunst is on-vermijdelijk als kunst zo'n plaats krijgt.Verbinding met het diepste zelf. Al sinds Augustinus van wiede uitspraak is dat God dieper is dan mijn diepste innerlijk entegelijkertijd ver boven het hoogste van de mens verheven,7wordt benadrukt dat religie gaat over het meest intieme van demens, over zijn uiterste verlangen. Sommigen gingen inderdaadin het eigen zelf op zoek naar God en vonden in deze speur- 6 Rudy Koesbroek, Hoger honing, Meulenhof, Amsterdam 1997.7 In de Confessiones (iii, 6) staat over God: tu autem eras interior intimomeo et superior summo meo.

Page 141: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

141

tocht veel bevrediging, omdat je tegelijkertijd steeds bezig bentmet je eigen kern. Die ontvliet je steeds, omdat hij immers Godis zonder echt een ander wezen te worden. Dat zorgt voor eenheel modern trekje aan deze zoektocht, omdat je je niet laatverleiden tot de infantiele constructie van een koesterend we-zen. God houdt in dit geval als betrekkelijk naamloos, maardiepzinnig geheel de wind eronder, zogezegd. Van de kerkmoeten dit soort zoekers al helemaal niets hebben. Je hoopt datde speurtocht naar het eigen, steeds wijkende innerlijk je wel-licht in contact brengt met de wortel van het bestaan, die zichimmers niet makkelijk laat traceren. Wie de moeite neemt vandit soort zoektocht verslag te doen en het zich zelf daarbij nietgemakkelijk maakt, — er zijn aardig wat dichters geweest, diedat geprobeerd hebben; de bekendste is wel Paul Valery, diemeer dan vijfentwintig banden over deze speurtocht gedrukt enwel volschreef — heeft een wereld aan inzicht te winnen, omdatde terugwijkende grond je nooit in de verleiding brengt te zeg-gen dat je je eigen bestaan in de greep hebt. Dit soort zoekersheeft altijd sterk tot verbeelding gesproken van met name mo-derne, tamelijk verweesde gelovigen.

Dit is zeker geen uitputtende lijst. Al deze functies hebben tel-kens weer opnieuw mensen geïnspireerd tot uiteenlopendeapologieën voor God en religie. Ze zijn allemaal ooit ondervuur komen te liggen, ofwel doordat er een alternatief voor degeclaimde functie beschikbaar leek, ofwel doordat er kortemetten mee gemaakt werd. Het afschaffen van God of hetdoodverklaren van religie is geen eenvoudige zaak. Dat zie je inéén oogopslag. Er zijn zoveel functies en mogelijkheden omGod te verdedigen, dat het onwaarschijnlijk lijkt dat een aanvalop een van de functies meteen het einde van religie betekent.Laten we een paar pogingen tot de aanval nalopen en kijken ofer voltreffers bij zijn.

Page 142: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

142

Weerlegging en alternatief

Troost en de belofte van een betere wereld zijn sinds Feuerbachen Marx erg onder vuur komen te liggen. Bekend is dat Marxgodsdienst opvatte als opium van het volk. Niet voor het volk,want dat zou betekenen dat mensen opzettelijk gedrogeerdzouden worden met mooie verhalen. Dat is in Marx' kritischeaanval niet het geval. Het gewone volk heeft zelf gezorgd vooreen palliatief door de wereld te beschouwen als een oefenplaatsvoor de overgang naar een beter leven. Het verhaal van Job uithet oude testament staat model voor de houding van resignatieen geloof in Gods goede bedoelingen.Voor velen was de aanval van Marx doeltreffend. De opdrachtzelf te zorgen voor een betere wereld door deze niet langermeer te interpreteren, maar te veranderen heeft in politiekekringen tamelijk veel gehoor gekregen. Aan het einde van detwintigste eeuw bleek men evenwel alom overtuigd van hetéchec van deze politieke boodschap. De revolutie heeft het nietgehaald.Een vergelijkbare aanval op God als troost en toeverlaat kwamvan de psychoanalyse. Freud zag in godsdienst een soort infan-tiele wensvervulling. Op God zouden allerlei wensen wordengeprojecteerd. God is liefdevol, goedertieren, barmhartig,rechtvaardig en vervult al onze verlangens. De voorwaarde isdat de mensen zijn weg volgen. De mensen worden op die ma-nier nauwelijks aangespoord hun lot in eigen hand te nemen.Ze worden zoet gehouden met kinderlijke verlangens naar deeeuwig koesterende verzorger. In die wensdroom wordt hetpersoonlijke lijden aanvaard als een opdracht van God. Datmaakt het mogelijk een beter leven na de dood te verdienen.Door zich kritiekloos te onderwerpen aan de van God gegevenorde, wordt alle verzet zinloos.Of dergelijke aanvallen echt vernietigend zijn geweest, staatnog te bezien. De projectieleer is onder vuur komen te liggen.

Page 143: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

143

Hij werd in ons land verdedigd door Vestdijk en Sierksma.8God zou volgens Sierksma primair een mannelijke fantasie zijn.Religie zou zijn oorsprong vinden in het mysterieuze karaktervan de wereld. Deze mysterieuze aard van de werkelijkheidzou aanzetten tot allerlei onrealistische fantasma's over dit on-dermaanse.Han Fortmann heeft in zijn magnum opus Als ziende de onzien-lijke geprobeerd het kernidee van projectie op losse schroeven tezetten door te pleiten voor de erkenning dat er onmiskenbaareen onverklaarbare kant aan de werkelijkheid zit.9 Die moet jeniet bij voorbaat proberen weg te verklaren door bijvoorbeeld teveronderstellen dat op den duur er wel een wetenschappelijkantwoord zal gegeven worden op al onze vragen. Er zijn nueenmaal vragen die onoplosbaar zijn. Dat onoplosbare karakteris geen illusie maar een onweerlegbaar aspect van de werke-lijkheid. Er zijn nu eenmaal zaken waarover je maar beter zwij-gen kunt.Dat alles neemt niet weg dat er kwaliteitsverschil bestaat in wattot de onoplosbare vragen wordt gerekend. Je moet het jezelfniet te gemakkelijk maken. Er bestaan wel degelijk goedkopeillusoire oplossingen. Op het gebruik van God en godsdienst alseen middel om mensen af te houden van de broodnodige in-spanning zichzelf een betere wereld te verschaffen in deveronderstelling, bijvoorbeeld, dat God heeft gegeven en ge-nomen en je dus maar beter kunt aanvaarden dat het bestaanaltijd gebrekkig blijft, is wel degelijk kritiek mogelijk. De eer-bied voor de werkelijkheid mag evenwel niet te snel als illusoirworden afgedaan. De werkelijkheid is rijk en bevat vele moge-lijkheden. Het bestaande is maar één vorm van verwerkelijking.Er is altijd verbetering mogelijk. Je moet niet te snel denken dat 8 Simon Vestdijk, De toekomst der religie, Arnhem 1947. Fokke Sierksma,De religieuze projectie. Een antropologische en psychologische studie over deprojectieverschijnselen in de godsdiensten, Gade, Delft 1956.9 H.M.M. Fortmann, Als ziende de Onzienlijke : een cultuurpsychologischestudie over de religieuze waarneming en de zogenaamde religieuze projectie,4 dl., Brand, Hilversum 1964-1968.

Page 144: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

144

je in de beste van mogelijke werelden leeft. Dat besef brengt alleinitiatief tot verbetering om zeep. Noem je mogelijke werelden'illusies', dan is dat de dood in de pot. Dat leidt tot stagnatie enzelfgenoegzaamheid.Hiermee komt de kritiek op de projectie dicht in de buurt vande apologieën, waarin religie als bron van kracht, zin, diep-gang, heil en mysterie wordt verdedigd. Immers, de antiprojec-tie gedachte vertrekt vanuit begrip voor de poging van degodsdiensten om het mysterie juist levend te houden. Het be-staan is intrinsiek en onvermijdelijk mysterieus en religies vor-men daarop een respectabel antwoord. Verlies je het gevoelvoor het 'numineuze', het heilige en ga je volledig op in eenwetenschappelijke en rationele benadering van het bestaan, danloop je het risico dat het bestaan zo plat wordt als een dubbeltje.Er bestaat een grote kans van de wereld één groot reservoir aanhulpbronnen te maken, waarover je naar willekeur kunt be-schikken. Dat leidt tot een uiterst instrumentele houding tegen-over de wereld en de mensen. Dit is vaak wat de religieuzemens de wetenschap altijd verweten heeft: er is te weinig aan-dacht voor die kanten van de schepping die om eerbied en res-pect vragen.Het weerleggen van dit soort verdediging van religie is wel-haast een sisyfusarbeid. Immers, religies hebben er altijd voorgepleit dat je geen afgoden moet vereren in de vorm van eenoverzichtelijke blauwdruk van een beter bestaan. Niet voorniets zijn afbeeldingen van God bij de joden, bij de moslims enbij sommige christenen verboden. Religies dragen als geen an-dere menselijke creatie de opdracht uit steeds op zoek te gaannaar een diepere dimensie in de natuur en in de mens, een di-mensie die voorkomt dat je met het bestaande tevreden bent enzelfgenoegzaam wordt. Op die manier zijn de godsdienstenaltijd een bron van uitdaging geweest. Geen wonder dat religiehoofdzakelijk langs deze weg verdedigd is. Zelfs een verstokteatheïst als Jean-Paul Sartre heeft aan dit aspect van religie zijnafkeer overgehouden van facticité (het excuserend terugvallenop de feitelijke situatie van 'het is nu eenmaal zo'), de daarmee

Page 145: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

145

samenhangende verwerping van kwade trouw en zijn opmer-kelijke verering van het menselijk bewustzijn als ultieme uitda-ging. De niet minder atheïstische Maurice Merleau-Ponty ont-leende eraan zijn mouvement de trancendence, het mentaal steedsmaar weer uit de bestaande toestand 'emigreren'. Religie zou demens gevoelig maken en houden voor het vernieuwende en hetuitdagende. Je moet aan de bestaande wereld verzaken om eenbetere te winnen. Je diende niet te vallen voor het verworvene,of het bestaande, maar dat telkens weer te overstijgen. Hetbestaande moet altijd uitgedaagd worden in naam van hoe hetbeter kan. Zonder de beweging, weg van de bestaande kadersvandaan, slaat dat wat er is maar al te gemakkelijk neer alsschuimend bier in een vet glas. Het krijgt iets doods en blijftzonder bezieling.Er zijn in de geschiedenis altijd ook alternatieven ontwikkeldvoor religie als uitdaging, kracht, heil en belofte. Er heeft altijdeen seculier alternatief bestaan voor de sacrale utopie die religievooral ook altijd is geweest. Van de diverse utopieën die ersinds Plato geschreven zijn, is de achtergrond steeds het alsrampzalig ervaren heden of het doemdenken erover. In datopzicht hebben utopieën dezelfde functie als religie: ze stelleneen ideaal voor om naar te streven uit onvrede met het heden.Voorbeelden van utopieën (na Plato's traktaat over zijn heils-staat, gerund door filosofen) zijn Thomas More's Utopia (1516),Francis Bacons Het nieuwe Atlantis (1626), Tommaso Campa-nella's Zonnestad (1623) en Jeremy Benthams Panopticum (1797).Het utopische denken biedt een kader om existentiële mense-lijke ervaring op een niet religieuze wijze te begrijpen.10

Achterhuis' boek bevat vooral een waarschuwing: utopieënneigen naar totalitarisme, omdat utopieën altijd een heersendeklasse bevatten die een werkelijkheid wil scheppen voor ande-ren: 'alles wat de religie altijd beloofde en verklaarde als afkom-stig van een sfeer die de menselijke macht oversteeg, wordtdoor het utopisch denken tot een machtsdomein van de mens

10 Hans Achterhuis, De erfenis van de utopie, Ambo, Baarn.

Page 146: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

146

zelf gerekend. In de drie oerutopieën van Thomas More,Francis Bacon en Campanella wordt deze weg naar een pro-metheïsche eigen-machtigheid van de mens vooral ingeslagendoordat afscheid genomen wordt van de erfzonde '.11 Het echecvan de utopie hangt volgens Achterhuis dus samen met hetmenselijk tekort als onoverwinbaar aspect van de werkelijk-heid. De projectieleer die we al eerder bakzeil zagen halen,sneuvelt ook nog eens langs deze weg. Het is niet verwonder-lijk dat religie zich weet te handhaven als datgene wat ons blij-vend herinnert aan onze machteloosheid. Zij dwingt ons tel-kens tot bescheidenheid. Met andere woorden, de wereldseutopieën zijn geen haalbaar alternatief voor religie, omdat erinontkend wordt wat de sterke kant van religie blijkt te zijn: hetsteeds maar weer aan de orde stellen van het menselijk tekorten het gevaar een blauwdruk van de werkelijkheid te willenmaken. Zo'n blauwdruk leidt alleen maar tot dwingelandij.We hebben nu een aantal functies samengenomen die allemaaltot doel hebben mensen te behoeden voor de grote vereenvou-diging van het leven: troost, kracht, zin, diepgang, mysterie,heil en het tekort. Wie deze functies probeert te kritiseren krijgthet moeilijk. Het is opmerkelijk hoezeer de laatste jaren dezeaspecten tot de verbeelding hebben gesproken van kunstenaarsen vooral van schrijvers. Willem Jan Otten in Het wonder van delosse olifanten. Een rede tot de ontwikkelden onder de verachters van dechristelijk religie, Oek de Jong in Oprecht Veinzen, het schrijvers-prentenboek over Kellendonk, en Frans Kellendonk zelf in zijnessaybundel De veren van de zwaan, proberen ruimte te behou-den voor de religieuze dimensie van het bestaan door juist dezekaart te spelen van dat de mens niet de maat van alle dingen is.Oeroude thema's als de erfzonde, de verlossing, het troostrijkevan het misoffer, de verrijzenis, maar ook het thema van ge-nade, uitverkiezing en voorbestemming passeren de revue omtegenwicht te bieden tegen het hovaardig beschikken over an-dermans leven in bijvoorbeeld euthanasie of abortus. Het gaat

11 Ibid. p. 107.

Page 147: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

147

mij niet om de precieze theologie van deze thema's. Dat zouveel te ver voeren. Ook gaat het mij nu niet om de baaierd aanparticuliere redenen waardoor deze schrijvers zich tot religievoelen aangetrokken. Waar het mij om gaat is dat de functiesdie verband houden met diepgang en tekort, een sterke aan-trekkingkracht uitoefenen, juist omdat ervoor geen alternatiefbestaat. De projectieleer wordt in dat verband eerder begroetals een middel om religie uit te zuiveren, dan dat hij de doods-steek is. Er gaat geen serieuze dreiging van uit. Utopieën kun-nen weliswaar worden opgevat als een poging het streven naarhet goede te seculariseren, maar er zit een groot gevaar bij. Inde utopie legt de ene mens de andere zijn maatstaven op. Waardat toe leidde bleek wel in de twintigste eeuw. Ook Marxschaarde zich in de rij van denkers die geprobeerd hebben eenutopie te ontwikkelen. Velen volgden hem daarin en ontketen-den een revolutie, maar de marxistische heilsstaat ontaardedaar waar hij dreigde gerealiseerd te worden in een dictatuur.De twintigste eeuw is niet erg succesvol gebleken in het vesti-gen van het rijk van beloften. Utopieën houden weliswaar 'hetbeginsel van de hoop' zoals Ernst Bloch het ooit noemde, le-vend, maar ze lopen het risico dat het menselijke tot zulke pro-porties wordt opblazen dat het uiteindelijk schadelijk is voorwie zich naar de aldus gepropageerde idealen moeten schikken.Noch de beloften van het Duizendjarige Rijk, noch die van decommunistische heilsstaat waren levensvatbare rivalen vanreligie.Religie slaagt er dus wonderwel in om een zekere inertie bij demens, diens zelfingenomenheid en ook de last van het funda-mentele tekort enigszins te bestrijden. Dat succes houdt ver-band met het feit dat de uitdaging in geval van religie van 'genezijde' komt: hij is niet van deze wereld, ontstegen aan elk be-lang en vrij van ego. De cruciale vraag is dan ook: wat maakt datmensen hun normatieve inspanningen niet in eigen hand kunnennemen zonder te ontsporen. Op die belangrijke vraag, eigenlijk debelangrijkste als het over een kritische oordeel over religie gaat,kom ik terug.

Page 148: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

148

Vertoonden de functies troost, kracht, zin, heil, diepgang, mys-terie en herinnering aan het fundamentele menselijke tekort eensamenhang die uiteindelijk tot twee met elkaar verbonden po-gingen tot verwerping aanleiding gaven — projectie en utopie—, de functies bindmiddel, moraal, proto-wetenschap, recht-vaardiging, verwijzing en verbinding met het diepste zelf vor-men geen samenhangend geheel. Ze zijn dan ook op uiteenlo-pende wijze gekritiseerd.De kritiek op de bindende functie vond plaats in het ontzui-lingproces. Ontzuiling maakte een einde aan de binding aaneen kerkgenootschap. Sommigen betreuren deze afbraak van dezuilen en zijn van mening dat daardoor de verkilling en deonherbergzaamheid van de moderne samenleving zijn toege-nomen. Anderen zijn van mening dat het maar goed is datmensen hun binding met de kerk zijn kwijt geraakt. Ze wijzentriomfantelijk op de geringe percentages van kerkelijke binding:59% is nu buitenkerkelijk. Er is een prognose opgesteld van hetkerklidmaatschap in 2020. Daarin is rekening gehouden met destijging van het percentage islamieten in ons land. Naar ver-wachting zal 73% van de bevolking in 2020 buitenkerkelijk zijn(nu 59%); 10% is naar verwachting rooms katholiek (nu 20%),7% behoort tot de islam (nu 2%); 4% is Nederlands hervormd(nu 9%); 3% is gereformeerd (nu 6%) en 4% is net als nu lid vaneen ander kerkgenootschap. De islam wordt in een geseculari-seerde samenleving kwantitatief een belangrijke gezindte: detweede godsdienst in Nederland.12

Het proces van ontzuiling moet niet verward worden met se-cularisatie. De cijfers over kerkelijke binding zeggen niets overde graad van godsgeloof. Ze wijzen slechts op 'ontkuddelij-king', op ontvoogding. Weinig mensen laten zich in hun le-venswandel nog wat gelegen liggen aan wat de kerkelijkehiërarchie of kerkelijke overheden voorschrijven. Er is eenradicaal 'onttraditionaliserings'- of 'ontritualiseringsproces' op

12 De gegevens zijn van het Sociaal Cultureel Planbureau: Secularisatiein de jaren negentig, te vinden op de website van het SCP.

Page 149: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

149

gang gekomen na de jaren vijftig van de vorige eeuw. Trouwenvoor de kerk en dus in de kerk nam af. Op het gebruik van depil heeft het officiële standpunt van de kerk in dit deel van dewereld vrijwel geen invloed meer.13 Kinderen krijgen is eenpersoonlijk keuze geworden, waar de religieuze traditie nau-welijks meer in meespeelt. De dood blijkt evenwel hardnekki-ger als het erom gaat de rituelen waarmee mensen afscheidnemen van hun doden te vervangen door seculiere typen. Be-graven kunnen met name de katholieken als geen ander. Denabestaanden kiezen tamelijk vaak voor een requiem mis. Dieblijkt niet kapot te krijgen. Maar ook hier worden aan de lo-pende band nieuwe rituelen uitgevonden. De bindingsfunctievan religie heeft zich dus min of meer vanzelf opgeheven.Scholing en opvoeding zijn ook geen kerkelijke aangelegenheidmeer. Vooral het katholieke onderwijs kan maar moeilijk in-houd geven aan de 'k' van katholiek. Bijzonder onderwijs staatvandaag de dag onder tamelijk zware kritiek. Dat geldt voormeer instellingen die voorheen keurig onder de zuilen werdengerangschikt.Psychologisch is deze afgenomen binding een belangrijk gege-ven. De moderne mens is een eenling geworden. Legde Durk-heim nog het accent op religie als weermiddel tegen anomie, datis in zijn terminologie het 'sociale feit' van het voortschrijdendproces van het wegvallen van binding aan de (religieuze) ge-meenschap, tegenwoordig kan men slechts hopen dat de kerke-lijke instellingen hier en daar op zeer kleine schaal nog zorgenvoor enig sociaal verband. Grootscheepse reanimatie daarvan isonmogelijk gebleken. Als ze er vaardig genoeg in zijn, knutse-len de mensen vandaag de dag hun verbanden tamelijk voort-varend ad hoc in elkaar. Lukt dat niet, dan staan ze er alleenvoor. Sommigen doet die negatieve ervaring uiteraard weernaar de kerk verlangen, maar dat is een minderheid. Wat er aansociaal weefsel ontstaat is daardoor zeer verscheiden. Het ge-

13 Elders des te meer, wat welhaast misdadig is, gezien het grootsteprobleem van deze planeet, de overbevolking.

Page 150: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

150

loof in God is een kleinschalig bindmiddel geworden dat tame-lijk los staat van institutionele voorzieningen.14

Van de andere kant dringt de kritiek op de kuddegeest niet echtdoor tot het centrum van religie. Alom is een verregaande per-sonaliasering van godsdienst merkbaar, maar geen hartgron-dige afrekening. Sommigen maken van het terugdringen vanreligie naar de privé-sfeer een positief punt en zijn dus tegenherzuiling van wat voor aard of omvang ook. In dat verband iser ook verzet tegen het soort herzuiling dat min of meer slui-pend in islamkringen wordt nagestreefd.Ik geloof evenwel niet dat er ooit nog weer een sterke publiekebinding aan een of andere religie mogelijk is. De pogingen diedaartoe in islamitische kring worden ondernomen zijn van eenzodanige repressieve aard, zeker in de staten waar de islamstaatsgodsdienst is, dat het de vraag is of de burgers op denduur niet de verwestersing zullen verwelkomen, als de mondi-ale weerzin tegen dit soort repressie en het ermee gepaardgaande extremisme groter zullen worden onder invloed vanwat op elfde september 2001 is gebeurd.Met moraal ligt het een stuk ingewikkelder. Het kan onmogelijkontkend worden dat voor de historische ontwikkeling van demoraal, God en religie van groot belang zijn geweest. De vraagis of voor een fundering van de moraal een beroep op religieonontbeerlijk is. Die twee kwesties — historisch belang en fun-dament — worden nogal eens door elkaar gehaald.Toen Bolkenstein al in 1991 de westerse liberale ideologie ver-dedigde tegen een al te gemakkelijke relativering ervan doorhet opkomend islamitische geloof dat volgens hem een heelandere waardeoriëntatie met zich meebracht, benadrukte hijhoezeer ook het liberalisme doortrokken was van de christelijke 14 Als er al EO jongeren of Pax Christie jongeren, of jongeren opinternationale zomerkampen in een of andere hal bijeenkomen, danzijn ze daar dan ook vrijwel allemaal. De indrukwekkendehoeveelheid bewijst geenszins dat religie nog bindmiddel is van dehedendaagse jeugd. Die binding is geen grootschalig religieusverschijnsel meer.

Page 151: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

151

moraal. Maar deze historische vaststelling, is nog geen redenmoraal voor altijd in religie te funderen.Twee stromingen met ieder een eigen geschiedenis lopen doorelkaar heen. Sommigen vragen zich af of moraal zonder Godwel mogelijk is, aangezien het historisch moeilijk is de tot-standkoming van onze moraal los te zien van het geloof in God.Waarom zou je oude schoenen weggooien als je nog geennieuwe hebt? Anderen bepleiten een loskoppeling, omdat dehistorische symbiose zijn beste tijd gehad heeft. Het wordt tijdnaar een andere dan een religieuze fundering op zoek te gaan.De vraag die in dit verband het beste gesteld kan worden is ofde kritiek op de goddelijke oorsprong van de moraal en haargoddelijke sanctionering succesvol is geweest en of er een le-vensvatbaar alternatief bestaat. Met name het beantwoordenvan deze vraag laat zien dat de historische band tussen moraalen religie het ontwikkelen van een fundering buiten religie omernstig in de weg heeft gestaan.Liet Dostojewski nog in zijn roman De gebroeders KaramazowIwan zeggen: 'als God niet bestaat, is alles geoorloofd', tochbestond er lang voor hij schreef een traditie van pogingen eensoort 'religie van de rede' te ontwikkelen. Het moest toch mo-gelijk zijn de historische morele impact van religie te sauveren,maar af te rekenen met de hocus pocus van de drie-eenheid,wonderen, openbaring en van God gegeven geboden.Dat is geprobeerd in de radicale Verlichting. Deze bewegingkreeg in alle landen van Europa al vanaf de zeventiende eeuwveel aanhang. Jonathan Israel heeft deze beweging voor heteerst uitvoerig beschreven.15 Zijn relaas maakt tevens duidelijkwaarom het er ondanks deze wijd verbreide aanhang niet vangekomen is een werelds fundament te leggen voor de moraal.De radicale Verlichting herbergt vele uiteenlopende schrijversen intellectuelen. Het begon allemaal met Spinoza, die degrondslag legde voor een ethiek waarin religie en God ontdaan

15 Jonathan Israel, Radical Enlightenment. Philosophy in the Making ofModernity 1650-1750, Oxford University Press, 2001.

Page 152: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

152

zijn van elementen die verstandelijk gesproken geen hout snij-den. Hij sneed zulke thema's aan als de rol van de passies in hetmenselijk verkeer, de verhouding tussen rijk en arm, (hij blieshet radicale idee van Plato nieuw leven in dat rijk en arm watgeldelijke verdiensten betreft niet ver uiteen mogen lopen wilde sociale cohesie niet in gevaar komen) de verbetering van hetverstand, de wetenschappelijke grondslag van richtlijnen voorhet leven en de natuurlijke aard van het kwaad.Deze radicale beweging was echter te divers en te zeer ver-spreid over kleine groepen filosofen in heel Europa om echt eenvuist te maken. Bovendien was het verzet ertegen van de ge-vestigde religies veel te omvangrijk en te krachtig.De radicale Verlichting heeft dan ook plaatst moeten makenvoor de (gematigde) Verlichting die we allemaal kennen, zodathet project om moraal en godsdienst los te koppelen in feitemislukt is. Niet dat er geen secularisering van de moraaloptrad. Dat was wel degelijk het geval, maar het geschiedde inde vorm van een heel geleidelijke aanpassing.De moraal die we nu kennen, behield de kenmerken van haarafkomst.16

De radicale Verlichting inspireerde uiteindelijk meer tot eenwetenschappelijke houding op het terrein van de kenleer dan 16 Christopher Herbert laat in zijn studie Culture and Anomie: Ethno-graphic Imagination in the Nineteenth Century (UCP, Chicago 1991) ziendat in de cultuurtheorieën van de laat-negentiende eeuw — vooral indie van Freud en Durkheim — met nadruk erop wordt gewezen datcultuur uiteindelijk ertoe dient de dierlijke aandrift van de mens intoom te houden. Dat accent was geheel conform de christelijke zondeen verlossingsleer. Van dat keurslijf hebben de meeste antropologen ensociologen zich nog steeds niet voldoende bevrijd om met eencultuurtheorie aan te komen die meer is dan moralisme. Immers, vandie zijde worden bij voortduring normen en waarden benadrukt,terwijl culturele praktijken weinig met normen en waarden van doenhebben. Dat blijkt wel uit de hardnekkigheid van sommigecultuurpatronen. Ze blijven intact ook al onderschrijft men keurig dewesterse normen en waarden, nu men niet meer in het land vanherkomst leeft, alwaar dat patroon werd opgedaan.

Page 153: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

153

dat hij de moraal beïnvloedde. Als zodanig drong hij niet doorin de vormgeving van het leven van alledag. Daarmee bleef demoraal het terrein van de godsdienst. Een alternatieve levens-leer met belangrijke gevolgen voor de inrichting van de sa-menleving bleef door het verzet tegen de radicale Verlichtinggeheel in de schaduw van de minder verregaande verlichtepogingen. Deze aftreksels knaagden weliswaar aan het beeldvan God, de grondslag van de moraal en de verankering van dewereldlijke orde in kerkelijke heersersstructuren, maar van eenradicale ommezwaai is geen sprake. Geleidelijk werden de kri-tiekpunten keurig geïntegreerd in een maatschappelijke ordedie op cruciale domeinen zoals de verhouding der seksen, dehandhaving van gezag en de sturing van het dagelijkse levenvan de massa overwegend godsdienstig bleef. Het is daardoorniet zo verwonderlijk dat Dostojewski ervan overtuigd was datzonder God alles geoorloofd was. Velen geloven dat nog steedsen bepleiten een moraal op christelijke grondslag, waarvan zede geldigheid zo overtuigend proberen aan te tonen dat ook demeer liberale niet-gelovigen haar ondersteunen. Zo kon hetgebeuren dat in de loop van de geschiedenis uit de historischeband tussen moraal en de christelijke traditie de conclusiewordt getrokken dat zonder religie geen moraal mogelijk is.Religie als proto-wetenschap heeft het door toedoen van deradicale en de gematigde Verlichting niet lang uitgehouden. Alsde westerse mens ergens geseculariseerd is dan in het domeinvan fysische processen en wetenschappelijke verklaringen voornatuurverschijnselen. Religieuze scheppingsverhalen wordenallang niet meer letterlijk genomen. Wie dat wel doen plaatsenzich buiten de orde. Dat godsdienst geen verklaring meer biedtvoor de kosmos is al sinds Galileo Galileï duidelijk. We kunnenons niet meer voortstellen hoezeer zijn ontdekkingen eenaanslag waren op het fundament bij uitstek van kennis: God.We zijn er geheel aan gewend geraakt dat op het terrein van denatuurwetenschappen wetenschap en religie elkaar niet meerbijten.

Page 154: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

154

De zaak ligt anders zodra we het hebben over de gedrags-wetenschappen. Hoezeer ook hier kennis wordt vergaard dieevenzeer kan worden toegepast als de fysica, het idee van deinrichting van het leven naar normatieve maatstaven, die uitgedragswetenschappelijk inzicht afkomstig zijn, stuit op groteweerstand. Godsdienst mag hooguit boompje verwisselen methumanisme zodat er op die manier een meer aanvaardbaregrondslag komt voor de inrichting van het dagelijkse leven,maar normen en waarden worden niet gauw ontleend aan ge-dragswetenschappelijk inzicht. Religie blijft zodoende goed inde running, wat ruim baan voor gedragswetenschappelijkeinnovatie in de weg staat. Worden de wetenschappelijke pre-tenties te sterk aangezet, dan wil er ook nog wel eens vanuitreligie stelling worden genomen tegen wetenschap als een soortseculiere verlossingsleer.Het oprukkend sciëntisme van natuurwetenschappelijke snitheeft langs de weg van dit verzet tot het besef geleid dat natuuren religie twee aparte provinces of meaning zijn, die niet metelkaar verward behoren te worden. Die gedachte heeft LudwigWittgenstein het meest pregnant naar voren gebracht. Hij vonddat hoe je behoorde te leven niets van doen had met logica,mathematica en fysica. Geloofde de Wiener Kreis nog dat hetopkomend wetenschappelijke wereldbeeld een halt toe zoukunnen roepen aan de irrationaliteit van de politiek, voorWittgenstein was het klip en klaar dat hoe je leven moest alleenmaar getoond kon worden, iets anders was niet mogelijk. Toenhij in het verlengde daarvan ook nog eens uitlegde dat er ver-schillenden taalspelen bestonden, zagen de apologeten vanreligie hun kans schoon deze province of meaning te immunise-ren tegen corrosie door de wetenschap door van religie eenapart taalspel te maken. Religie komt wederom als tamelijkweerbarstig uit de bus.Religieuze rechtvaardiging van de macht heeft in de modernesamenleving zijn tijd gehad. Dat de kerk de mensen dom en debezittende klasse mensen arm hield, is in het Westen althans,vrijwel voorbij. Ook mannelijke dominantie vindt geen recht-

Page 155: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

155

vaardiging meer in religie, ook al was dat vanaf de vroegstestichting van de wereldreligies wel het geval. De kritiek op eenreligieuze sanctionering van de macht en van het mannelijkeoverwicht is in de westerse wereld althans afdoende geweest.Niettemin draagt elke religie nog de sporen van mannelijkoverwicht. Privileges opgeven is echt heel wat anders dan hetzich kunnen vinden in het gestaag obsoleet raken van religieuzesanctionering. Dat vroeg in de geschiedenis van godsdienst enbeschaving aan mannen boven vrouwen de voorkeur werdgegeven is niet zo verwonderlijk. Traditionele gemeenschappenzijn om te kunnen overleven op hun jonge mannen aangewe-zen. De drie wereldgodsdiensten ontstonden in gemeenschap-pen, waarin het hard vechten was tegen barre omstandigheden.Voedsel en hulpbronnen waren schaars en gewapende be-scherming van nieuw leven was onvermijdelijk. Krachtigejonge mannen waren onmisbaar. Vrouwen zijn uiteraard hetallernoodzakelijkst, maar zij zijn ook het meest kwetsbaar, om-dat hun vruchtbaarheid beperkt is. Van dat gegeven hebbenmannen mateloos geprofiteerd. Vrijgestelde, meestal manne-lijke experts die krachtens hun beroep taal en teken verstonden,trokken in vrijwel elke beschaving een tamelijk uitgebreid sym-bolisch systeem op, waarmee zij zich bolsterden tegen de afkal-ving van hun autoriteit naar mate mannen ouder werden endus gemakkelijk gemist konden worden. Je hebt immers voorde instandhouding van de soort alleen jonge mannen nodig. Dedrie religies van jodendom, christendom en islam hebbenduchtig meegedaan aan wat je wel de 'onmisbaarheidverklaringvan mannen' kunt noemen. Al vroeg in de geschiedenis van degodsdiensten kregen de mannen de hoofdrol op alle terreinen:mannen alleen konden priester worden, God was mannelijk.Dat heeft geleid tot een extreme bevoorkeuring van mannen inalle mogelijke publieke functies. Pas bij voldoende economischehulpbronnen, duurzame vrede en welvaart krijgen ook vrou-wen de kans om zich massaal publieke functies toe te eigenen.De marginalisering van vrouwen is dus van meet af aan, zodrade sedentaire leefwijze en de verstedelijking toenamen, een

Page 156: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

156

zaak van religieuze sanctionering geweest. Eén voorbeeld heefttot op de dag van vandaag pregnante waarde: toen rond 750van onze jaartelling de Abbasidische kaliefen aan de machtkwamen, werd de sluier niet slechts verplicht voor de vrouwenvan Mohammed, zoals de koran voorschrijft, om hun hogestatus te benadrukken, maar voor elke vrouw. De sluier kon opdie manier ook gemakkelijk uitgroeien tot een teken van on-derwerping aan mannelijke macht. Die dubbelzinnigheid vande sluier bestaat tot op de dag van vandaag en zorgt nog steedsvoor veel verwarring.Misschien dat daarom de functie die ik 'afstraling' heb ge-noemd, uitgroeide tot de meest zichtbare tot op de dag vanvandaag. Er moest van meet af aan een tamelijk uitgebreid ar-senaal aan symboliseringen uitgevonden worden om alles watmet law and order te maken had te sacraliseren. Er bestaan zeerveel rituelen rond machtsovername, — handhaving en —uitoefening, die rechtstreeks zijn afgeleid van religie: deeedsaflegging in naam van God, het eerbetoon aan de leider,waardoor hij of zij bijna vergoddelijkt wordt en de reeks sym-bolen van de macht, die allemaal verwijzen naar het goddelijke.De eerbied die het Nederlandse koningshuis ten deel valt, zouzonder deze afstraling van religie niet bestaan. Hetzelfde geldtvoor popsterren, beroemde acteurs en actrices en sporthelden.Gewone mensenkinderen worden geëerd als waren het go-den.17

Het is moeilijk voorstelbaar dat de verlening van zulk een hogestatus zo succesvol zou zijn als hij nu is, als er niet al een heelarsenaal aan parafernalia van de macht gereed lag. Kleding,omgangsvormen, indrukwekkende op tempels gelijkendepaleizen, pracht en praal stonden allerwegen en ten alle tijdenten dienste aan wie met macht werd bekleed en invloed kreeg.De kunst van geen enkele cultuur zou tot grote bloei gekomenzijn als religie er niet geweest was om reclame voor te maken. 17 Ze verdienen vaak zoveel geld als gevolg van ons geloof in hen, datik bijna zou willen pleiten voor celebrity tax, om hun woekerwinstenover de rug van onze goedgelovigheid wat af te romen.

Page 157: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

157

Altijd zijn de machthebbers van de veronderstelling uitgegaandat zij op een of andere wijze in dit eerbetoon deelden. Zoudener ooit koninklijke pracht en praal tot stand zijn gekomen, alsniet de goden de wegbereiders waren geweest?Psychologisch is dit wel het meest gewone, maar ook het hard-nekkigste aan religie. In de afstraling komen allerlei zaken sa-men waarnaar zich zelfs de meest verstokte atheïst maar dientte voegen. Niemand trekt de grenzeloze bewondering in twijfelvoor iemand op een hoge post in de regering. Niemand vindthet schaamteloos, wanneer sport-, kunst-, of acteerprestatieseerbiedige bewondering oogsten. Dit soort sentimenten wordtgeactiveerd vanuit de sensibiliteit bij ons allemaal voor het nu-mineuze, het mysterie, het diepzinnige, het uitzonderlijke. Wiede wereld zou willen ontdoen van deze betovering, staat hoonen uitstoting te wachten. Beroof je machthebbers van het wel-haast transcendente aureool en maak je van sterren gewonemensen, dan gaat de jeu van al wat bestaat af.Een alternatief is hier niet gauw gevonden. Ik zou niet wetenhoe zonder religieuze eerbied en de verering van goden men-sen tot dergelijke grote hoogte zouden kunnen stijgen. Langsdeze weg kom je bijna tot een aangeboren sense of religion.Onzin, natuurlijk, omdat het in feite om gewoontevorming gaatwaarvan de oorsprong aan het oog is onttrokken, maar toch.De verbinding met het diepste zelf spreekt telkens weer metname intellectuelen en kunstenaars aan. Veel valt er niet tegenuit te richten. Het kan worden afgedaan als de narcistische pre-occupatie, waarvan eenzame geletterden en kunstenaars nueenmaal vaker last hebben dan gewone stervelingen. Hun in-nerlijk is tenslotte al groter dan dat van gewone mensen. Zo-lang deze preoccupatie met het eigen zelf waardevolle kunstoplevert, is er weinig op tegen. Het is de meest onschadelijkeverdediging van religie. Hij past gemakkelijk in ons tijdsbeeld.En sluit naadloos aan bij het aureool dat geletterden en kunste-naars meestal toch al hebben. De apologetische invloed blijftbeperkt tot de kring van echte kenners.

Page 158: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

158

Verklaren

Louter het getal aan functies, de zwakke kritiek en het geringesucces bij het verzinnen van een alternatief maken dat een aan-val op religie bij voorbaat kansloos lijkt. Kritiseer je één aspectdan blijven er nog genoeg over. De geschiedenis van de gods-dienstkritiek laat zien dat geen enkele aanval fataal was. Datvraagt om een verklaring. Tegelijkertijd moet begrijpelijk ge-maakt worden waarom het instellen van alternatieven zo moei-lijk is.Religie blijkt altijd de bron geweest te zijn van levensleren. Dieconstructies liepen, zoals we gezien hebben, nogal eens uit dehand, maar levensleren zijn en blijven noodzakelijk. De secu-liere vormen slaagden er blijkbaar niet in een haalbaar nieuwnormatief kader te schepen. Dat is vooral gebleken uit het échecvan de twintigste-eeuwse pogingen van fascisme en commu-nisme.18 We moeten daarom vooral de al eerder gestelde be-langrijkste vraag beantwoorden waarom de mensen zelf huneigen normatieve inspanningen niet in de hand kunnen hou-den. Waarom is uitbesteding aan God en religie zo onvermijde-lijk? Immers, religie leidt vooral zo'n hardnekkig leven, omdatgodsdienst een antwoord heeft op het menselijk tekort en hetkwaad. Geen enkele utopie of ideologie maakte een einde aanhet geweld. Elke wereldse blauwdruk voor een betere samen-leving ontaarde in geweld en terreur. Juist die ervaring draagtbij tot de populariteit van religieuze interpretaties van het men-selijk tekort en van het kwaad tout court. God zorgt ervoor datniet langer mensen over mensen oordelen, maar dat er onder-werping wordt afgedwongen aan wat boven ons, mensen, uit-stijgt. Religie verbindt ons met het 'Totaal Andere', met de'Diepste Zijnsgrond van het bestaan', met zoals Paul Tillich hetuitdrukte: ultimate reality, ground of being, man's ultimate concern.Dergelijke verbindingen worden heilzaam gevonden. Hetheilzame karakter bestendigt zichzelf in toenemende mate 18 Zie Jorge Sempruns Huizinga-lezing van 17 december 1999 Einde vande eeuw, begin van een millennium.

Page 159: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

159

buiten de gevestigde kerkelijke instituties om. Steeds meermensen volgen de raad op van Kellendonk om 'oprecht te vein-zen' dat hun heil niet van deze wereld is. Dat is niet niks. Wat ishier psychologisch aan de hand? Kunnen we niet anders, omdatwe nu eenmaal een animal religiosus zijn, of mogen we van ons-zelf niet anders, omdat we telkens weer ervaren dat er om onsheen teveel krachten zijn die hoe dan ook erop aansturen datwe de eigen religieuze ervaring op een lijn brengen met wieover ons heersen? In dit verband zijn in de gedragsweten-schappen twee soorten pogingen ondernomen om religie teverklaren: een met het accent op de evolutionaire en biologischeoorsprong van religie en een met het accent op een (cul-tuur)psychologische oorsprong.

Evolutionair-biologische verklaringen

De mens is wel eens een spiritueel dier genoemd. Dat wil zeg-gen dat de hang naar religie tot de basisuitrusting van de men-selijke soort behoort. Religie zou een soort a-priori categoriezijn, die ingebakken zit in de genus homo. De sensitiviteit ervooris als het ware in de wet-ware verankerd. Op die manier wordtreligie op onze genen gegrondvest. In de loop van de evolutiezouden mensen toegerust zijn geraakt met een heel apart soortgevoeligheid. Gemeenschappen die zich konden voorzien vaneen ultieme realiteit zouden meer overlevingskansen hebbengehad dan mensen zonder een dergelijke voorziening. Wie zichovergaven aan de goden en daaraan zekerheid, maar ookstandvastigheid ontleenden, bleken het sterkst. Dit soort min ofmeer biologische verklaringen voor religie zijn zeer gewild.Zo is er door neuropsychologen al gezocht naar de lokaliseer-bare module in de hersenen die mensen gevoelig maakt voor deervaring van nirwana, van rust en vrede met zichzelf, of hetgevoel tot een groter geheel te behoren.19 De in de godsdienst-

19 Zie E.D. D'Aquili en A. Newberg, The Mystical Mind: Probing theBiology of Religious Experience, Minneapolis 1999.

Page 160: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

160

geschiedenis goed gedocumenteerde mystieke ervaring zou hetgevolg zijn van de bewuste activatie van deze module. De ge-lijkvormige beelden die mensen met een bijna-dood ervaringterugrapporteren zouden mogelijk een bewijs zijn voor hetbestaan van een gans andere wereld, waarvoor de mens eenspeciale gevoeligheid heeft ontwikkeld.Dit soort verklaringen doordringt ons van het feit dat alle erva-ring — geen enkele uitgezonderd — plaatsvindt op basis vanprocessen in de hersenen. Het zou vreemd zijn als we niet wa-ren toegerust voor het ervaren van een bepaalde rust,vredigheid of opgenomen zijn in een groter geheel. Er zijn zo-veel voorbeelden van dit soort ervaringen — opgedaan onderde meest uiteenlopende omstandigheden; uitzonderlijke maarook alledaagse, ten gevolge van drugsgebruik, maar ook alsgevolg van bewuste concentratie — dat het heel gek zou zijn alsdaarvoor geen materieel substraat zou bestaan. Alles wat demens is, is hij op basis van materialiteit. 'Zonder fosfor geengedachten', luidt het gevleugelde woord dat ontleend is aan hetnegentiende-eeuwse fysiologische werk van Jacob Moleschott.Dat geldt eens te meer voor belevingen en emoties. In de fosfor,dat wil zeggen in de gecompliceerde symfonie van chemischereacties in het lichaam hoeven we echter niet op zoek te gaannaar God of religie. Dat is heilloos. Het behoort zonder meer totde technische mogelijkheden van het menselijk lichaam om totde intense ervaring te komen van geborgenheid, heelheid enopgenomen zijn in de kosmos. Technieken afkomstig uit hetOosters repertoire aan trainingen van het lichaam in yoga, tan-tra, meditatie en vechtsporten zijn een bewijs voor hoe ver demens kan gaan in het aanleren van vaardigheden om zijn erva-ringen te cultiveren. Ze behoren bij de eeuwenoude traditiesvan orthopraxis, van de in de verhouding van meester en leer-ling aangeleerde praktijken. Ze worden ingezet bij de religieuzeervaring. Dat is heel wat anders dan dat ze verantwoordelijkzouden zijn voor de inhoud van die ervaring.Stel dat er nauwere samenwerking was tussen biologen, neu-rologen, chemici en gedragswetenschappers, dan zou blijken

Page 161: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

161

dat hier enorme kansen liggen. Het is immers al langer bekenddat het lichaam tot prestaties kan worden gebracht die het hui-dige begrip van wat er neurologisch en fysiologisch mogelijk isver te buiten gaan. Vechtsporten, maar ook meditatietechniekenen bepaalde seksuele technieken tarten de gangbare indelingvan het zenuwstelsel en het normale begrip van de werking vande spieren. Bekend is dat deze technieken het leven zeer ver-aangenamen, vaak ook nog los van welke innerlijke overtuigingdan ook. Het gaat helemaal niet om een of andere specifiekeinhoud. Die doet er niet zoveel toe. Je moet er evenwel tamelijkveel training voor over hebben om dat soort ervaringen te cul-tiveren. Daarom zijn de succesvolle en inspirerende beoefena-ren betrekkelijk dun gezaaid. Daar komt bij dat het Westennauwelijks enige traditie op het gebied van de education of thesenses kent. Juist omdat dit zo weinig bekend is en niet echt eenvoorwerp van gestaag onderzoek, kan het misverstand ontstaandat bevindingen inzake de mogelijkheden van ons zenuwstelselook aanwijzingen zouden bevatten voor een neurologisch, jazelfs genetisch fundament van religie. Het kan niet anders ofdatgene wat religieuze ervaring van welke soort dan ook mo-gelijk maakt, zit op een of andere wijze in de genen. Hoe anderszou het fysieke apparaat van mensen in staat zijn tot het op-doen van sensaties? Maar het is onjuist dit soort mogelijkhedentot de bron te maken van religie.Ik denk dat deze verwarring samenhangt met de grote onbe-kendheid van het Westen met trainbare mogelijkheden van hetmenselijk lichaam. Door de westerse preoccupatie metideologie, doctrine en leerstellige zuiverheid is veel te weinigaandacht besteed aan wat in lichamelijk opzicht de religieuzeervaring constitueert. Was men zich meer van deze factorenbewust geweest en had men ervaring opgebouwd met detrainingsmogelijkheid en virtuositeit van het lichaam, dan wasdie vergissing nooit gemaakt. Het is uit louter onvertrouwdheiddat men de fysieke mogelijkheden houdt voor de bron toutcourt. In het westen zijn het liefdeleven, de seksualiteit, deagressie bij jonge mannen, mannelijkheid en vrouwelijkheid in

Page 162: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

162

het algemeen en het binnen de perken houden van rijkdom engewin nooit aan een 'orthopraxis' gekoppeld. Daarmee bedoelik, dat er geen uitgebreide aandacht is voor waartoe onzelichamelijke ervaringscapaciteit gebracht kan worden.Daardoor is in de westerse wereld vrijwel elk contact met hetlichaam verbroken of wordt dat overgelaten aan wat iemandtoevallig aan ervaring opdoet. Diverse oosterse renaissancen —er zijn er meerdere geweest: in Plato's tijd, in de Middeleeuwenten tijde van de uitwisseling met geleerden uit het Ottomaanserijk, in de negentiende eeuw, toen klassieke oosterse teksten uithet Sanskriet werden vertaald en in de tweede helft van detwintigste eeuw, toen yoga, tantra en meditatie werdengeïntrodu-ceerd — veranderden daar niet veel aan. Ik komdaarop terug.

Cultuurpsychologische verklaringen van religie

De cultuurpsychologische verklaring aanvaart de mogelijkheidtot een éducation sentimentale, maar gaat daarin niet op zoeknaar een of ander fundament voor religie. Dat zou een fallacy ofmisplaced concreteness zijn. Cultuurpsychologen gaan er zondermeer van uit dat het trainbare menselijk lichaam in staat is totde productie van ervaringen die een cruciale rol spelen bij devestiging van religieuze systemen. Maar hoe onmisbaar ookvoor de vormgeving op zich, de bron van religie ligt elders.Religies ontstonden op basis van ervaringen met de omgevingen de medemensen. Wanneer we ons beperken tot de histo-rische wereldreligies, kregen deze ervaringen hun beslag in hetzogenaamde axiale tijdperk van ongeveer 800 tot 200 voor onzejaartelling. Ze vertoonden een patroon en gingen op die manierdeel uitmaken van het culturele systeem. De ontstaans-geschiedenis van de belangrijkste religies vormt zodoende eengoede ingang om wat meer over religie als cultureel systeem teweten te komen. Abhishaker, een filosoof van Indiase afkomst,die tot zijn dood verbonden was aan het Normandale Commu-

Page 163: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

163

nity College in Bloomington, Minessota, zette de religievormenin schema (zie figuur 1).20

Ik ben niet zo gelukkig met het mystieke centrum, maar ikmaak dankbaar gebruik van de twee dimensies en het onder-scheid in primal religions en historical forms. Volgens Abhishakeris de mystiek de common ground. Een bekende fout. Wie maaktdie niet, als je onder de betovering bent geraakt van de rijkdomdie in de vaardigheid van de mystieke ervaring besloten ligt.Mystieke ervaringen zijn echter van dezelfde orde als de erva-ringen die hierboven toegelicht zijn. Ze vormen een specifiekeklasse, maar verschillen daarvan niet wezenlijk. Ze passen inreligie als cultureel systeem, maar ze zijn ervan niet de basis.

Figuur 1

20 Zie de thuispagina van het Minneapolis Community and TechnicalCollege: www.mctc.mnscu.edu/categorizing religion.

Page 164: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

164

Die veronderstelling hebben we niet nodig, zodat er geen redenis van een speciale aangeboren mystieke zin te spreken als basisvoor religie. De kracht van het schema ligt in de taxonomischeeenvoud.

Beschavingsgeschiedenis

Voor alle in het schema genoemde religievormen, in het bijzon-der voor de historische vormen, geldt dat ze hun ontstaanvooral danken aan vier belangrijke factoren die verantwoor-delijk zijn voor de ontwikkeling van beschavingen tout court: (1)de ligging van de continenten, (2) de veredeling van planten, (3)de domesticatie van dieren en (4) de immuniteit tegen ziekte-kiemen.21 Eurazië heeft wat dat betreft de beste papieren. Doorde ligging van heel dit continent op ongeveer dezelfde breedte-graad vonden de veredelde planten en gedomesticeerde dierenuit de Vruchtbare Hoorn in het Midden-Oosten en uit hetrivierengebied van China hun weg over heel het continent.Doordat de volkeren uit deze gebieden heel lang met de dierenleefden, raakten ze meer dan welke volkeren op de planeet ookimmuun tegen ziekten. Ziekten kwamen immers voort uit eenlangdurig en veelvuldig contact met de dieren. Dat gaf eenenorme voorsprong. In deze gebieden ontstonden tamelijkweerbare beschavingen. De stammen bereikten al vlug het ni-veau van een samenleving met een centraal gezag. Segmentatievan taken zoals oorlog voeren, voedsel verbouwen, vee hou-den, regels en wetten maken, ze uitleggen en sanctioneren — deambtenaren en priesters — was op den duur noodzakelijk. Daarwas immers een stevige materiele basis voor. Wel is het nodigdat mensen die het werk doen en zich vaak in de onderlaag vande samenleving bevinden, aan den lijve ervaren dat een derge-lijke ordening van taken niet willekeurig is. De cognitieve capa-citeit en de emotionele sensibiliteit van de onderdanen moetendaarom zodanig worden bewerkt dat een dergelijke ervaring

21 Zie Jared Diamond (noot 3), passim.

Page 165: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

165

kan ontstaan. Het trainbare lichaam speelt hierbij vanzelf-sprekend een cruciale rol, maar de inhoud van datgene waar-aan men zich onderwerpt en de wijze waarop dat gebeurt,stammen van het samenspel aan factoren dat met staatkundigevorming en met arrangementen van de omgeving van doenheeft. Daarbij is het noodzakelijk dat de ervaring van een nietwillekeurige ordening gedragen wordt door heel de groep.Immers, hoe zorg je voor de vereiste inzet bij oorlog, of de no-dige ijver bij de voedselproductie? Hoe zorg je ervoor dat hetbestuur wordt geaccepteerd? Hoe bewerkstellig je dat het indi-vidu zijn beste krachten geeft aan de groep, zodat niet de enke-ling maar het geheel in het centrum van de aandacht komt?Hoe dwing je gepaste gevoelens af? Hoe zorg je dat er niet keerop keer aan de verhoudingen gemorreld wordt? Hoe andersdan door de massa onderling vergelijkbare ervaringen te be-zorgen en ze eraan te laten wennen. Dan ervaart de enkelinghet gewicht van de groep. Hoe dat precies in zijn werk is ge-gaan, weet niemand. Je kunt wel ongeveer de richting aange-ven, waarin het onderzoek zich kan bewegen. We weten im-mers vrij zeker dat het gevoelsleven en de ideeënwereld,kortom het ideationele vermogen van mensen hierbij benutwordt. Bij de menselijke soort is dat vermogen oneindig meerontwikkeld dan bij de dieren, zoveel is zeker.De eerste heersersvormen zijn vermoedelijk asymmetrisch ge-weest. Daarbij werden de heersers niet gehinderd door wettenwaarmee egalitaire verhoudingen werden afgedwongen.Egalitaire verhoudingen zijn pas veel later artificieel ontwor-pen. Asymmetrische heersersvormen groeien ongemerkt, door-dat aanvankelijk weliswaar gebruik gemaakt wordt van voorde hand liggende machtsmiddelen, maar later een langzameverschuiving optreedt naar vrijwillige inschikkelijkheid. Het isimmers ondoenlijk steeds met machtsvertoon onderwerping afte dwingen. Dat is lastig en tijdrovend, maar vooral ook ge-vaarlijk. Het is niet zo moeilijk lokale proto-wetenschappelijkebevindingen over natuurlijke verschijnselen die angst en vreesinboezemen of die belonend werken zo te hanteren dat mensen

Page 166: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

166

zich vrijwillig inschikkelijk opstellen. Vaak is een of anderevorm van diffuse angst die niet als zodanig onderkend wordtgenoeg. Daarvan zijn vele manifestaties, vooral als men geheelafhankelijk is van de barre natuur of, zoals dat in meer moder-nere tijden het geval is, van nijpende economische omstandig-heden. Magie als het instrument bij uitstek om schijnoorzake-lijkheid te bewerkstelligen kan gemakkelijk te hulp wordengeroepen. Immers, het is niet moeilijk mensen zo ver te krijgendat ze verbanden gaan zien die er niet zijn, zeker als niemandnog echt goed heeft uitgezocht hoe het zit. Sjamanen en pries-ters hebben vermoedelijk de eerste bruikbare vormen aangele-verd. De ideationele processen, die zonder meer onontbeerlijkzijn bij alles wat mensen doen, zorgen dat de magische praktij-ken geloofd worden. Lichamelijke gewaarwordingen, selectievewaarneming, een selectief en onbetrouwbaar geheugen, delichaamspraktijken die een bepaalde manier van doen volledigautomatisch laten verlopen, zorgen allemaal voor onwrikbarepatronen in betekenissen die er aan de dingen en gebeurtenis-sen worden gegeven. Iemand die echt invloed wil krijgen staatdus zeer veel ten dienste. Het moet al heel gek lopen, wil er nieteen proces in gang gezet kunnen worden waarbij mensen totonderlinge gedragsregulatie kunnen worden gebracht op eenmanier die verder geen dwang meer noodzakelijk maakt. Keuzeen beïnvloeding zijn niets voor de centrale opzichten waar-onder fenomenen in de gedragswetenschappen worden onder-zocht. Net zo fundamenteel als beweging bij de fysica. Weweten uit de psychologie van keuze, beïnvloeding, voor-oordelen, attitudeverandering, alledaagse automatismen ingedrag en sociale druk dat er weinig voor nodig is om een in-schikkelijke opstelling te bewerkstelligen. Het is ook hier datwe de openbaring van het Boek der Boeken, waarover alle we-reldreligies beschikken, moeten plaatsen. Het is niet moeilijkom bij volgelingen het idee te laten postvatten dat aan de lei-ders bijzondere mededelingen zijn gedaan. Ook charisma enintelligentie kunnen middelen zijn om het idee ingang te doenvinden dat er een beroep gedaan wordt op ongewone krachten.

Page 167: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

167

Iedere stichting van een religie is gepaard gegaan met het voorlief nemen van gebeurtenissen die we nu niet meer op hun gel-digheid kunnen onderzoeken (vaak wil men dat niet eens, kijkmaar naar hoe spastisch er gereageerd wordt als de openbaringaan bijvoorbeeld Mohammed betwijfeld wordt). Gewone men-sen geloven dat soort dingen met groot gemak, blijkt. Ook ge-letterden gaan erin mee, maar dan vaak tegen beter weten in.Religie is dus vermoedelijk in oorsprong een louter menselijkepoging om de ervaringen van de leden van een samenleving zote coördineren dat er een gezamenlijke praktijk ontstond die hetsamenleven beheersbaar en productief maakte zonder dat dedwang kon worden toegeschreven aan de leiders zelf. Religieheeft altijd zijn oorsprong in asymmetrische heersersstructuren.Uiteraard lukte het niet altijd om een basis voor vrijwilligheidte verschaffen, waardoor ook geweld noodzakelijk was, maarover het algemeen slaagde men in de opzet de leden vrijwillighet bestaan van leiders en volgelingen te laten accepteren. Reli-gie wordt zo geheel binnen de sfeer van ervaringsbeheersing en-disciplinering getrokken. Daar hoort ze psychologisch gespro-ken thuis en nergens anders. Geloven is bij deze disciplineringvan de ervaring cruciaal. Niet geloven in de gebruikelijke reli-gieuze zin van het woord, maar geloven als generieke, alge-meen menselijke ervaringsmogelijkheid.

Geloven: de ruggengraat van de menselijke betekenis-verlening

In het woordenboek is geloven een heel algemeen woord voorovergave aan een autoriteit. Het heeft inmiddels de betekenisgekregen van geloven in iets of iemand specifiek, in God, of ineen of ander stelsel van opvattingen et cetera. Vaak is het alszodanig een religieuze categorie. Van die specifieke betekenismoeten we echter afzien, willen we kunnen begrijpen waaromreligie de kenmerken heeft kunnen krijgen die zij thans heeft.Geloven is geen aparte religieuze categorie. Religieus geloof iseen verbijzondering van geloven als bron van menselijke bete-

Page 168: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

168

kenis. Als het al een aparte religieuze status heeft, is dat hetgevolg van het reeds bestaan van religie. Het is noodzakelijkons te verdiepen in een veel breder aspect van geloven: als bronvan menselijke betekenis zonder meer. Van geloof is heel onzemenselijke wereld 'gemaakt', kun je beter zeggen. Geloven iscruciaal bij de voortbrenging van de menselijke ervaring vanwelke aard dan ook. Dat inzicht is geïnspireerd op de ontdek-king in de psycholinguïstiek dat de zogenaamde felicity condi-tions onmisbaar zijn bij wat mensen taalpragmatisch met elkaaruitwisselen. Deze suggestie veralgemeen ik tot de stelling datzonder de vooraf gegeven mogelijkheid te 'geloven' wat wordtgezegd en gedaan, geen menselijke communicatie mogelijk is.Geloven valt daarom onder de gedragsvormen die cruciaal zijnvoor het menselijk verkeer. Psychologisch is zeker nog niet tenvolle duidelijk hoe het een en ander in zijn werk gaat, maar ookhier is de richting onmiskenbaar. Geloven valt samen met demicroprocessen die hierboven genoemd zijn, onder de alge-mene wijze waarop betekenissen worden voortgebracht. Nietbetekenissen die te maken hebben met hoe de wereld fysisch inelkaar zit, maar hoe de wereld in de menselijke ervaring wordtopgenomen. Kennisclaims staan hier buitenspel. Geloven isessentieel in het vestigen van menselijke betrekkingen. Hetaanhangen van ideeën veronderstelt altijd een minimum aangeloof in dat idee. Een mooi voorbeeld levert de liefde.Niemand zou willen dat aan een geliefde door middel vandraadjes, slangetjes en uitslaande metertjes kan worden vastge-steld dat zijn of haar gevoel waar of echt is. Het waar of echt, ofmeer algemeen het authentiek zijn van gevoelens van liefdehangt af van wederzijds geloof in de liefde, hoe miniem ook.We hebben het hier over het proces van authentificatie, hetproces dat ervoor zorgt dat al onze ervaringen gaan over echtezaken, zonder dat daarbij toetsing aan een fysieke stand vanzaken nodig is. Fysiek betekent hier materieel of fysisch. Zakendie niet op deze wijze gegeven zijn, blijven echter aanwijsbaaren tastbaar en dus onderzoekbaar.

Page 169: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

169

Het opgeven van toetsing aan een fysieke stand van zaken be-tekent dus geenszins dat er geen wetenschappelijke uitsprakenmeer kunnen worden gedaan. In het 'authentificatieproces'wordt gebruik gemaakt van de afstemming van mensen opelkaar. In de afstemmingsrelatie spelen tal van zaken mee diewetenschappelijk even precies kunnen worden uitgezocht als inde fysica het geval is. Het belangrijkste wat kan worden uitge-zocht is of er voldaan is aan de voorwaarde dat geen enkele erva-ring van welke participant dan ook buitengesloten wordt. Aan dieeis is zeker historisch lang niet altijd voldaan, omdat bottemacht juist erin bestaat dat de ervaring van de onderworpenparticipanten eenvoudigweg wordt genegeerd, of nog erger,afgestraft. Goed onderzoek is er evenwel op gericht dezemonddood gemaakte stemmen tot leven te brengen en zo defeilen in de onderlinge afstemming aan het licht te brengen. Datonderzoek is altijd mogelijk, desnoods achteraf, omdat totaleuitbanning van counterfactuals, dat zijn tegenvoorbeelden vande toestand waarin men zou verkeren als het onrecht niet be-stond, onmogelijk is.22 Met ander woorden, de gevoeligheid vanieder mens voor bestaansvoorwaarden die gunstig zijn voorzijn of haar ontwikkeling, staat garant voor de mogelijkheid hetauthentificatieproces aan criteria te binden. Het menselijk li-chaam, waarmee ieder van ons onder andere kan registreren ofeen behandeling fair is en de lichamelijke integriteit waarborgt,kan nimmer totaal tot zwijgen worden gebracht.Religie kan diep in het menselijk ervaringsproces ingrijpen. Declaim dat religie te maken heeft met een grondslag innerlijker

22 De eerste die gewezen heeft op het belang van counterfactuals in deuitoefening van macht is Stephen Lukes geweest. Zie zijn Power: ARadical View, MacMillan, London 1974. Lukes wees onder andere ophet belang van wie de agenda opstelt of wie uitmaakt wat een issuewordt of niet. Daarbij wordt heel vaak de ervaring van de mensen dievan de machtsuitoefening te lijden hebben gemanipuleerd door onderandere het de betrokkenen niet toe te staan zich de wereld voor testellen zonder deze botte macht, dat wil zeggen het wordt hun niettoegestaan 'tegenfeiten' te produceren.

Page 170: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

170

dan onze eigen binnenkant, heeft aan tal van heersers vrij spelgegeven om in de ervaring van anderen diep in te grijpen onderhet mom van de meest innerlijk ervaring mogelijk te maken.Het zijn evenwel altijd mensen geweest die dit soort uitsprakenover ervaringen bedacht hebben. God als zogenaamd interiorintimo meo (dieper in mij dan ik zelf ben) werd daarbij als legi-timatie gebruikt.23 In naam van diepgang, mysterie, ultiemegrond, zijnsgrond en andere verzinsels, is er aan de ervaringvan mensen getornd. De opgesomde functies van religie kun-nen alle herschreven worden in termen van afstemmings-relaties, waarin de ervaringen van mensen ook en misschienwel hoofdzakelijk (dat zal onderzoek moeten uitwijzen) is enwordt gemanipuleerd. Zodoende kan een goede theorie overauthentificatie het begin zijn van een 'herspiritualisering' metmoderne middelen. Wat daarbij vooral in de weg staat, is eenoverdaad aan versleten vormen spiritualiteit die afkomstig zijnuit gemanipuleerde ervaringen in vooralsnog onvoldoendebegrepen authentificatieprocessen. Wetenschap staat hier nogaan het begin. Laat ik besluiten met een paar suggesties.

Innovatie tot een levensleer

Om de wetenschap enige greep te geven op authentificatie,validatie van de ervaringen van iedere participant — niemanduitgezonderd, wat zijn of haar huidskleur, geslacht of afkomstook is — en de schepping van domeinen waarover optimaleovereenstemming bereikbaar is, mits de ervaring van niemandwordt uitgesloten, is inzicht in de werking van de menselijke

23 Het idee dat God dieper in ons is dan wij zelf (zie noot 7) is doorvelen aangehangen. Bij mijn weten heeft nog niemand deze diep-zinnigheid ontmaskerd als een aanslag op de menselijke ervaring.Door de meest innerlijke ervaring van mensen in God te verankeren,kan hij gemakkelijk immuun gemaakt worden voor kritiek, zeker alshij bijvoorbeeld absolute onderwerping aan menselijke macht im-pliceert.

Page 171: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

171

ervaring noodzakelijk. Dat is meer dan inzicht in de menselijkegeest, waar de traditionele spiritualiteit zo op heeft gefocust.Op het domein van het sociale moeten we tot vergelijkbareinzichten zien te komen als nu bijvoorbeeld bestaan in de wer-king van het immuunsysteem. Die vergelijking maak ik niettoevallig. Het immuunsysteem plaatst ons voor enorme verras-singen. Het is het meest uitgewerkte systeem tot nu toe dat onsiets onthult over the wisdom of the body, maar dan van het li-chaam op biologisch microniveau.24 Op macroniveau is hetlichaam evenzeer operatief. Niet het lichaam van de draadjes ende slangetjes, van de zachte machine, zoals de dichter Vromanhet ooit in zijn gedicht 'De mens is een zachte machine' be-schreef. Het gaat om het lichaam waarin alle ervaring van men-sen is embodied, 'verlichamelijkt'.25 Wat ik kortheidshalve en bijgebrek aan een betere term de 'macro-operationele werking'van het lichaam noem, is nog nauwelijks in kaart gebracht. Inde betrekkingen van mensen onderling met de kenmerken vanauthenticiteit, echtheid speelt het lichaam zoals het hoort, ziet,ruikt, tast, voelt, beweegt en zich tot de omringende wereld vanandere mensen verhoudt — kortom ons sensorium — een cru-ciale rol.Ook hier is wetenschap belangrijk. Ik merkte al eerder op datde westerse preoccupatie met orthodoxie, de leerstellige kantvan het bestaan, de ontwikkeling van orthopraxis in de wegstaat. Traditionele religies hebben het vrijwel onmogelijk ge-maakt van het belang van oefening, ervaringsverrijking en stile-ring van de ervaring een zodanig belang te maken dat het tot deharde kern van de civil society is gaan behoren. Wat heeft onsdaarbij dwars gezeten?

24 Zie Joep Galama, Virussen en de paradox van preventie, inauguralerede, KUN, 2001.25 Zie George Lakoff en Mark Johnson, Philosophy in the Flesh. TheEmbodied Mind and its Challenge to Western Thought voor eendiepgaande analyse van de gevolgen voor ons denken van een focusop het lichaam van de menselijke ervaring.

Page 172: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

172

Toen de ontwerpers van de eerste auto het probleem moestenoplossen van hoe de richting aan te geven, bedachten ze nietmeteen het flikkerende oranje voor- en achterlicht, maar eenkunstmatig handje dat uit de zijkant van de auto tevoorschijnklapte. De hand van de koetsier werd met veel technisch ver-nuft nagemaakt. Dit suggereert dat men bij innovatie blijkbaarniet los kan komen van reeds bestaande oplossingen. Zo is hetnaar mijn idee met religie ook. Het vervangen van de velefuncties die in de loop van millennia aan religie zijn toegekenddoor iets dat aangepast is aan omstandigheden, waarin aanieders ervaring wordt recht gedaan, moet parallel gebeuren aanwat al bestaat. Dat blijkt niet gemakkelijk. Neem het terrein vangoed en kwaad. Dat domein werd door religie voortdurendbezet gehouden niet in de laatste plaats door een verdorvenmenselijke natuur te postuleren op basis van nauwelijks enigonderzoek naar datzelfde kwaad. Religieuze leiders gaven hetdaarom noodzakelijk geachte dictaat van de leefregels nietvoetstoots uit handen. Temeer niet, omdat de dwang intussenzo subtiel verknoopt was geraakt met wat iedereen ervoer alsomstandigheden, waaraan niet veel te doen viel, dat het telkensleek alsof de mensen echt in deze regels geloofden. Voor degewone mensen bestaan religie en moraal uit gehoorzaamheiden inschikkelijkheid. De doorgaans barre materiële omstandig-heden lieten weinig anders toe. Toen in de westerse wereldalthans economische vooruitgang niet langer meer het voor-recht was van een minderheid, maar een doodnormale zaakvan de meerderheid, kon er pas aan innovatie gedacht worden.Tot op de dag van vandaag verloopt die innovatie maar moei-zaam, omdat ook hier de nieuwe auto op een koets lijkt. Het isnog niet systematisch nagegaan hoezeer een nieuw ontwerpvan wellevendheidregels, burgerzin en fatsoen, dat wil zeggenvan de civil society, na een periode waarin er misschien wel eenverstikkend 'teveel' aan fatsoen heerste, bemoeilijkt wordt doorde hardnekkige restanten van het oude. Dat onderzoek moetnog plaatsvinden. De middelen zijn beschikbaar in de modernegedragswetenschap.

Page 173: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Sectie op een dode GodCultuurpsychologisch commentaar bij Nietzsches doodsverklaring

173

Het gaat om een minder abstracte aangelegenheid dan door-gaans wordt aangenomen. Religie gaat vooral over leefregels ofdoctrines. Frits Staal heeft eens opgemerkt dat door de westersepreoccupatie met religieuze doctrines bijna van alle levenskun-sten 'religies' zijn gemaakt.26 Dat maakt het welhaast onmoge-lijk te denken in termen van de praktijken waaruit dergelijkelevenskunsten zijn opgebouwd. Het wordt dan bijzonder moei-lijk een oog te krijgen voor de rituele kanten, de door oefeningte verfijnen fysiologie die bij deze rituelen horen, voor de li-chaamspraktijken die een cruciale rol spelen en voor het sa-menspel van affectieve en andere ideationele processen in deze'levenskunsten'. Hij heeft erop gewezen dat de oosterse levens-kunst hemelsbreed verschilt van de westerse, omdat deze geba-seerd is op een zo goed mogelijk vormgegeven wijze waaropmen met elkaar en de natuur omgaat.Ik bedoel hiermee niet een sentimenteel pleidooi te houdenvoor meer oosterse wijsheid in westerse preoccupaties. HetOosten verdient evenzeer kritiek als het Westen. Daarop heeftNaipul nimmer aflatend gewezen. Er is evenveel ontsporing inhet boeddhisme als in welke levensleer ook. Maar voor wiescherp toeziet zitten in de oosterse orthopraxis bruikbareelementen. Zitten, staan, lopen, ademen, lichaamsgebruik en —verzorging, die per traditie een grotere rol speelden in de oos-terse orthopraxis, worden onvoldoende betrokken bij de afwe-ging van wat deze levensleren voor nut kunnen hebben voor demensen hier. Het betekent onder andere dat belangrijke domei-nen, die voor de vormgeving aan het leven cruciaal zijn, opgeen enkele wijze bij de dagelijkse praktijk betrokken worden.Een enkel voorbeeld volstaat.Het overduidelijke mannelijke karakter van de dominante reli-gieuze systemen van het jodendom, christendom en de islam,maar ook van het boeddhisme en hindoeïsme, maakt de paral-lelle ontwikkeling van levensleren, waarvan vrouwen mede-

26 Frits Staal, Zin en onzin in religie, filosofie en wetenschap, Meulenhof,Amsterdam 1986.

Page 174: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Paul Voestermans

174

ontwerpers zouden moeten zijn, onmogelijk. Terwijl in vrijwelalle levensleren van niet-westerse snit het seksuele gedragprominent aanwezig was om bij de vormgeving aan het levente worden betrokken, is dit gedrag in het Westen volkomenlosgezongen van welke vormgeving dan ook. Ook hier bedoelik niet de niet-westerse culturen te romantiseren. Ik besef maaral te goed hoezeer seksueel gedrag overal op onze planeetdoortrokken is van stileringen die weinig te maken hebben methet toegankelijk maken van dit gedrag voor iedereen, man envrouw, blank en gekleurd, jong en oud.

De algemene conclusie lijkt mij deze: de hardnekkigheid vanreligie heeft te maken met het moeilijk van de grond komen vaneen alternatief. Het komt niet voort uit een bijna dierlijke aanlegtot spiritualiteit. De mens is geen animal spiritualis. Religie engodsgeloof behoren tot het domein van geloven als menselijkevaardigheid of vermogen. Dat vermogen is ingekaderd inpraktijken die vitale terreinen bezet houden. Ze zouden metmeer vrucht vrijgegeven moeten worden voor geduldiger oefe-ning van een alternatief. Dat zal moeten gebeuren met meerkennis van zaken van de psychologie, de wetenschap van hoemenselijk gedrag ten uitvoer wordt gelegd.

Page 175: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

175

Cultuurfilosofie zonder taboes - iets geheel nieuwsWim Rietdijk

Inleiding

Ik wil beginnen met een merkwaardige ervaring uit omstreeks1956, toen voor het eerst kunstmanen werden gelanceerd, doorRussen en Amerikanen. Ik ging in die tijd eens in de week naarde bibliotheek, waar ik 'grasduinde'. Op een zekere ochtenddacht ik, toen het tegen achten liep: 'ik moest maar eens naar deradio luisteren, want het zou nu wel eens gebeurd kunnen zijn'.Namelijk dat de Russen een eerste kunstmaan in een baan omde aarde zouden hebben gebracht, een 'Spoetnik'. Ik naar bene-den, de radio aan en jawel, het was zover! Wat me hierbij nu zoheeft getroffen, is de enorme verbazing in de kranten van devolgende dag. Het Algemeen Dagblad schreef dat het niet waarwas, dat het gewoon om een grap ging; de andere kranten wa-ren verbijsterd. Amerika ging een heel nieuw programma voorhet onderwijs organiseren om niet te ver achter te raken bij deRussen, want die hadden nu toch iets geweldigs gedaan.Wat is nu de moraal van dit verhaal? Die is dat ik als eenvou-dige bibliotheekbezoeker zo goed op de hoogte was dat ikdacht dat 'het' nu wel eens zou kunnen gebeuren. Dit, terwijl demeesten, ook de journalisten, het helemáál niet hadden zienaankomen. Waarom niet? Wel, de Russen waren dom, achter endie konden zoiets niet. Elk bericht dat in die richting wees, wasnatuurlijk niet waar en vergat men weer.Ik meen dat het verschijnsel dat men dingen niet tot zich laatdoordringen die men eigenlijk niet wil, of die niet in het denk-

Page 176: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

176

kader passen, op veel grotere schaal optreedt, niet alleen bij dieSpoetnik. Ik denk dat het op het ogenblik bijvoorbeeld ookweer plaatsheeft als bijna iedereen min of meer zegt dat we nueigenlijk geen taboes meer hebben. Vroeger hadden we de sek-suele taboes en die zijn nu voorbij, beweert men. Verdere ta-boes zijn er nauwelijks, heet het. Ik ben het daar grondig meeoneens. Ten eerste meen ik dat er op seksueel gebied nog weldegelijk taboes bestaan. De meesten durven onder meer zoweinig voor hun wensen op dat terrein uit te komen dat er zichniet eens een rationele markt heeft kunnen ontwikkelen ompartners te vinden. Een markt waar je met duizenden mensenin aanraking kunt komen om daaruit wederzijds te kiezen. Zogeheim pleegt men zijn of haar verlangens nog te houden. Wei-nigen ook lopen er openlijk mee te koop dat ze bij een dating-service zijn ingeschreven. Dus er zijn hier nog wel degelijk ta-boes. Ook het tragische verschijnsel dat de meeste individuenminder aantrekkelijk zijn dan ze wel zouden willen, en dananderen wel zouden willen, wordt gewoon doodgezwegen.Ik zou zeggen dat de twee grootste euvelen die er in de seksua-liteit bestaan nu juist precies zijn die schaarste aan echt aan-trekkelijke individuen én het ontbreken van een grootschaligeen doorzichtige liefdesmarkt. Die schaarste heeft als mede-oorzaak ook de veroudering. Terwijl er seksueel een 'hon-gersnood' heerst, is er geen goede markt, goed gesorteerd, dui-delijk aangevend wat het product wil en wat het te biedenheeft. Het is bijna nog net zo primitief als onder de Batavieren:'de toevallige ontmoeting'.

Eugenetica

Dan is er het taboe tegen eugenetica. Dat is misschien wel hetsterkste, door het schenden waarvan ik slecht in de markt lig bijonze opinion leaders: ik heb me openlijk uitgesproken vooreugenetica en meen dat van sommigen de voortplanting moetworden voorkomen (en die van anderen bevorderd). Dat is degrootste zonde die je nu kunt bedrijven. Daarmee tast je het

Page 177: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

177

gelijkheidsbeginsel aan, je herinnert aan de Nazi's, enzovoorts.Ook weer een taboe.Verder ben ik een paar jaar geleden in de publiciteit geweestomdat ik in een interview had gezegd dat ouders die een zwaargehandicapt kind krijgen, de keuze moeten hebben om, inoverleg met hun artsen, te besluiten tot euthanasie voor datkind. De Gehandicaptenraad en anderen zijn toen over mij heengevallen. Persberichten, radio-interviews, optreden in het tv-programma Het zwarte schaap enzovoorts. De kerken waren heter ook niet mee eens, zult u begrijpen. Het meest veelzeggendebij dit alles was dat geen enkele 'intellectuele spraakmaker' mijtoen is bijgevallen. En dat terwijl het Sociaal en Cultureel Plan-bureau via een enquête vond dat 54% van de Nederlanders hetmet mij eens was en 30% oneens. Zó intens werken de taboeshier dat behalve ik geen enkele intellectueel ze schond.

Moderne kunst

En dan moderne kunst. U weet wel, die gedichten waarvan jeniet goed weet of je op de eerste of op de laatste regel moetbeginnen. Of schilderijen die ongeveer een miljoen per vakje ofblokje opbrengen terwijl een kopie tweeduizend gulden kost endie blokjes toch niet zo heel moeilijk te schilderen zijn. Van diemoderne kunst heb ik ervaren dat velen er binnenskamers kri-tiek op hebben, maar zelden in het publiek. Wéér een taboe.

Te goeder trouw

Dan is er misschien wel het grootste taboe van alle, namelijk datop het uiten van de veronderstelling dat grote delen van onsestablishment, van onze 'elites', niet te goeder trouw zoudenzijn. Als je dat zegt, is dat héél erg! Als je veronderstelt dat devakbonden, de werkgevers of de kerk, of de monarchisten, ofde socialisten niet te goeder trouw zouden zijn. Dat die dubbeleagenda's zouden volgen en als pressiegroepen althans onbe-wust kwade bedoelingen zouden hebben. Nee, als je dat zegt

Page 178: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

178

dan tast je de wezenlijke solidariteit van onze maatschappij aanen dat wordt je niet in dank afgenomen (net zo min als bij klok-kenluiders, die de solidariteit in hun organisatie verbreken). Ditis mij allemaal overkomen. Toch valt het best mee om dezedingen te zeggen. Ik heb lang in een baan gewerkt en collega'szijn mij er nooit hard over gevallen; alleen als ik over mijn werkbegon gebeurde er iets raars. Ik heb het eens één keer gedaan enbinnen anderhalve minuut ging het gesprek over Tom Poes.Nooit heeft een collega in al die 38 jaar leraarschap mijn ge-schriften ter sprake gebracht. Ik had zo'n veertig collega's. Maardát is nooit gebeurd. Men weet op de een of andere manierdingen te vermijden die men wat heikel vindt.Het feit dat ons establishment toch ergens zorgt dat allerleitaboes in stand blijven, is voor mij al voldoende reden om aande goede trouw ervan te twijfelen. Als het establishment wer-kelijk integer was en waarheid, rechtschapenheid en eerlijkheidhooghield, als dit hooggewaardeerde waarden waren, dan zoumen natuurlijk die taboes met graagte geschonden zien wordenen daar nooit iemand hard over vallen. In werkelijkheid echteris in HP/de Tijd juist wel eens over mij geschreven, zo'n tweejaar geleden, dat ik zoveel taboes heb geschonden dat ik me nuvolledig in een intellectueel isolement bevind. Dus kennelijkwordt het niet gewaardeerd. Het meest interessante is natuur-lijk de vraag waaróm sommige dingen taboe zijn. Wat zit daarachter?Het is grappig dat diverse bekende sociologen hebben gezegd:ideologieën dienen om belangen te verhullen. Dus ideologieëngaan functioneren als een of andere machtige groep bepaaldebelangen heeft, maar de betrokkenen kunnen niet al te openlijkzeggen: 'Wij hebben dit of dat (kwalijke) belang', en 'Ten kostevan de rest willen we dat doorzetten.' Als een groep zo'n belangheeft waar zij niet openlijk voor kan uitkomen, dan gaat ze datvia een ideologie zo verpakken dat dit het algeméén belang lijktof een edel maatschappelijk doel. Dat het zo werkt, daar isiedereen het in theorie over eens. Maar nooit gaat men zoverdat men zegt: díe groep heeft dát (minder verheffende) belang

Page 179: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

179

en dat verpakken ze in díe ideologie en zo nemen ze ons in hetootje. Dat gebeurt nooit. In theorie wordt het allemaal aan-vaard, in theorie wordt ook Machiavelli gewaardeerd die zeidat overheden niets anders doen dan het volk de zaken mooivoorstellen en in werkelijkheid het eigenbelang najagen. Datlijkt me iets overdreven, maar je moet niet zeggen dat Machia-velli gelijk heeft maar daar geen concrete voorbeelden in hethier en nu mee verbinden. En als iemand dat wel doet, zoiemand dan verketteren. Dat is niet consequent.

Sociale theorie van taboes

Ik heb een algemene sociologische theorie bedacht die heel kortals volgt kan worden uiteengezet. In de tijd van de Verlichtingen de Franse revolutie was er een grote tegenstelling tussenenerzijds de verlichters en anderzijds adel en geestelijkheid.Alle zaken waren glashelder. Adel en geestelijkheid waren te-gen de verlichters, omdat ze drommels goed begrepen dat alsde verlichters hun rationaliteit en hun rationeel waardenstelselwisten door te zetten, van de voorrechten van die adel en gees-telijkheid een behoorlijk stuk afgeknabbeld zou worden. Hetlag heel duidelijk.Nu is mijn theorie dat die tegenstelling tussen enerzijds ver-lichte waarden en anderzijds belangengroepen, zoals adel engeestelijkheid toen waren, dat die tegenstelling de meest cen-trale in de samenleving is, niet alleen vroeger maar ook nu.Alleen is het nu zo dat de 'adel en geestelijkheid', de huidigebelangengroepen die iets van de rede en consequente integriteitte vrezen hebben, hun belangen veel verfijnder, indirecter, sub-tieler inpakken in ideologie en nastreven via manipulatie. Ik gau straks wat concrete voorbeelden noemen. Bij de Franse revo-lutie lag het allemaal vrij duidelijk, maar tegenwoordig is hetdoorgaans subtieler, want als de huidige belangengroepen nogzo openlijk en glashard en grof voor hun eigenbelang opkwa-men als adel en geestelijkheid vroeger, dan zou de bevolkingdat niet meer pikken. Het moet nu heel subtiel verpakt worden

Page 180: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

180

en gemanipuleerd en dan krijg je de mensen nog vaak mee voorhet weinig verlichte en oneerlijke.Bijvoorbeeld: de seksuele taboes, die dan misschien nu groten-deels voorbij zijn, waarvoor dienden die vroeger eigenlijk?Vindt u het overigens ook niet verbazingwekkend dat als dieseksuele taboes nu dan voorbij zouden zijn, toch niemand zichuit pure wetenschappelijke nieuwsgierigheid afvraagt — ookniet sociologen en andere vakmensen — hoe het toch kwam datmen vroeger die taboes had? Dat iets dat zo prettig was, zosterk verdrongen werd en zozeer verboden voor zoveel men-sen, en dat dan helemaal anoniem zonder dat een motief werdgegeven waaróm men dat prettige eigenlijk met zonde asso-cieerde? Ook nu, nu die taboes dan voorbij heten te zijn, vraagtniemand zich dat af. Dat vind ik buitengewoon merkwaardig.Ik denk dat die taboes de volgende belangen dienden. Goetheheeft eens gezegd: 'Vrijheid van drukpers is vrijhandel in ge-dachten'. Heel juist en begrijpelijk. Wel, pas dat nu ook eens toeop het gevoel. Vrijheid van seksualiteit is vrijhandel in gevoe-lens, op een zeer belangrijk gebied. En die vrijhandel in gevoe-lens is heel gevaarlijk, althans voor mensen die ook de vrijhan-del in gedachten al gevaarlijk vinden. Want vrijhandel ingevoelens betekent bewustwording, expressie, doorzichtigheid,oefening, catharsis en gearticuleerdheid; het tegendeel van ver-stikt, onbewust en een beetje gemangeld. En als je de mensennu gevoelsmatig wilt manipuleren, zoals machtigen ook opverstandelijk terrein eeuwenlang hebben gedaan, onderdrukdan die seksualiteit, want dan zijn die gevoelens veel onbe-wuster, veel minder gearticuleerd, veel angstiger en dan kun jeze veel gemakkelijker in nationalisme omzetten, in vereringvoor de moeder Gods, of in verstarde conventies en ideolo-gieën. Dat kun je allemaal veel gemakkelijker doen als je hetgevoelsleven van de mensen onderdrukt en 'gestuwd' houdt.Dus je kunt gewoon die uitspraak van Goethe nemen: Als vrij-handel in gedachten gevaarlijk is voor machthebbers, waaromzou vrijhandel in gevoelens het dan niet ook zijn? Ik denk datdát het dus was wat (onbewust) achter 'de goede zeden' van

Page 181: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

181

weleer zat, en dat men het, ook weer intuïtief-onbewust, tebelastend vindt voor ons establishment om dat nu openlijk tegaan verklaren, wat neerkomt op ontmaskeren. Daarom zoektmen 'er niets achter'. Het functioneert allemaal zeer onbewust.Dit voor het geval iemand zegt: 'Die meneer Rietdijk wil onslaten geloven dat er zulke smerige en wijdvertakte complottenbestaan dat dit allemaal kan'. Over complotten kom ik trou-wens aan het eind van mijn rijtje taboes nog te praten.Nog een voorbeeld: eugenetica, waarom is dat zo verschrikkelijktaboe? Wel, geleidelijk is er een enorme zorgindustrie gegroeid;zeer veel mensen verdienen hun brood door probleemgevallente behandelen, over hun bolletje te aaien en te zeggen dat hetalleen maar door de maatschappij komt en niet door henzelf —verslaving, asocialiteit, ongeschooldheid, problemen op school.En die zorgindustrie ducht natuurlijk rechtstreeks gevaar voorde klandizie als er eugenetica zou worden toegepast. Ik moethet hier in het kort natuurlijk wat eenvoudig zeggen — het iswel wat ingewikkelder —, maar dit is een essentie.

Euthanasie

En dan die euthanasie voor zwaar gehandicapte jonggeborenen.Waarom is men daar zo tegen, vooral de kerk? Wel, de kerken,de godsdienst — waar ik overigens niet alles van wil afkeuren(maar dat is even een ander punt, misschien kom ik daar aanhet einde nog op) —, hebben er belang bij dat vragen van levenen dood door hén worden gemonopoliseerd. Daaraan hebbenze hun macht ook altijd ontleend in de geschiedenis. Dus géénvoorbehoedsmiddelen, geen abortus, geen euthanasie, geeneugenetica ook, zeker ook geen euthanasie op zwaar gehandi-capten. Want dan zou de mens zijn lot zelf in handen gaan ne-men, op een gebied van leven en dood, waar de kerken hunmonopolie willen blijven houden, want daar hebben ze altijdhun macht aan ontleend.

Page 182: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

182

Leven na de dood

Ik wil nu een flink taboe schenden waarbij de meerderheidonder u dit van mij wellicht overdreven zal vinden. Maar hetlijkt mij belangrijk. 80% van de Amerikanen gelooft dat er na dedood nog een leven is, in Europa is dat 50%. En weet u hoeveeldeskundigen er in totaal op de hele aardbol fulltime aan para-psychologisch onderzoek doen, waarvan het hiernamaals-probleem dan nog een klein onderdeel is? Zegge en schrijve:twintig. Dus, een meerderheid van de mensen in het Westenmeent dat er een leven na de dood is — ik blijf daar zelf evenbuiten —, en voor dezen en vele anderen is dat een buiten-gewoon belangrijk punt en toch doet bijna niemand er weten-schappelijk onderzoek naar. Misschien spelen ook hier onbe-wuste belangen een rol: 'Laten de mensen maar lekker onzekerblijven, laat ook hier de duisternis maar blijven heersen en ergeen verlichting komen, dan is de meerderheid onzekerder,afhankelijker, angstiger en beter te manipuleren'. Dus in feiteweer een taboe — tegen onderzoek — met als achtergrond eenbelang

Immigratie

Dan een buitengewoon belangrijk taboe: de immigratie. PimFortuyn heeft daar al een klein beetje aan zitten morrelen, laatik het maar zo zeggen. Dat is inderdaad een taboe; tot nu toewas dat heel sterk, nu is het een beetje minder, maar het ergstega ik u nu zeggen: hoe kómt het eigenlijk dat dit taboe er is?Waarom zijn er krachten die het verschrikkelijk vinden als jedat immigratieprobleem op de Pim Fortuinachtige wijze, of nogiets radicaler, aansnijdt? Ook weer vrijwel iedereen die daarwat over gezegd heeft beweert, terecht, dat belangen in de po-litiek de hoofdrol spelen. De politici kunnen nog zulke mooiepraatjes houden, linkse én rechtse politici (zegt bijna iedereen),in werkelijkheid jagen ze vooral egoïstische belangen na.Laten we dat dan nu eens serieus nemen; ik geloof ook wat aldie mensen zeggen. Wie heeft er dan eigenlijk belang bij dat er

Page 183: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

183

een heleboel 'zwakkeren' (laaggeschoolden of zelfs analfabeten,uit lage IQ-gebieden vooral) uit het buitenland naar Nederlandkomen? Op wie zouden die meestal stemmen als ze dat te zijnertijd mogen? Verder hoef ik niet te gaan, zo makkelijk is de ver-klaring. Bij wie zouden deze lieden meestal klantjes worden? Bijde zorgindustrie waarover we het eerder hebben gehad. Is hettoevallig dat juist die zorgindustrie en die partijen (welker na-men ik niet eens behoef te noemen), omdat ze de zwakkerennaar zich toe trekken als toekomstige kiezers, is het zo toevalligdat juist die twee groepen Pim Fortuyn en anderen die immi-gratie willen beperken, zwaar hebben aangevallen: 'racisme','discriminatie'? Ik heb eens een interview gehad met iemand dievoor de provinciale pers schreef en heb dit punt daar ook ge-noemd, het is erin verschenen, in die kranten. Niemand is daarop ingegaan. Het heeft in minstens acht kranten gestaan, dezegedachte, maar niemand ging erop door. En ik heb tot nu toezelfs de aanhangers van Pim Fortuyn nooit tegen de linkse par-tijen horen zeggen, en ook niet Pim Fortuyn zelf, jullie willenveel 'zwakkere' immigranten, want jullie verwachten daarstemmen van, op den duur, als ze genaturaliseerd zijn. Datwordt niet gezegd. Men behandelt elkaar met fluwelen hand-schoenen, en dat zou nog netjes kunnen zijn, maar het erge isdat men het zelfs niet eens meer dénkt! Men is zo geconfor-meerd dat dingen die bepaalde groepen in ernstige verlegen-heid zouden brengen gewoon niet meer gezegd of gedachtworden.

Conformisme en 'onbewuste complotten'

Ik kan ongelijk hebben in alles wat ik hier zeg, maar het ver-dachte is dat het niet publiek wordt, dat het buiten de discussieblijft. Er zijn wat dit aangaat vreemde precedenten. Dat schootme pas kort geleden te binnen toen ik een zinnetje las dat alleenmaar zo luidde: 'De oude Grieken geloofden dat de godenleefden op de Olympus, maar ze gingen nooit kijken.'

Page 184: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

184

Als u de portee van dit korte zinnetje eens even tot u laat door-dringen, dan is die aanzienlijk, want eigenlijk wordt hier ge-zegd dat die Grieken onbewust de hele kluit belazerden. Als zeecht geloofd hadden, de leiders van die Grieken, dat de Godendaar op de Olympus zaten, dan zouden ze toch eens een keernaar Zeus hebben moeten wandelen, om daar te informeren hoeze de staat moesten inrichten, en wat ze nog meer konden doenom het de goden naar hun zin te maken, enzovoort, enzovoort.Maar ze gingen nooit kijken. Eigenlijk wisten die Griekse lei-ders wel, 'Wij spelen een spelletje. Wij hebben onbewust degoden bedacht omdat dat de samenhang van de maatschappijdient en het volk eronder houdt, dus een beetje die maatschap-pij integreert. Wij hebben die goden nodig.' Achthonderd jaarhebben die goden daar zogenaamd op de Olympus geleefdzonder dat er eens een ontdekkingsreiziger was. Over onbe-wuste complotten gesproken! De establishments van die dagenhielden zo'n complot in stand.Trouwens, overigens nog iets, over conformisme: al die veleeeuwen van de klassieke beschaving is er ook geen enkele on-der de grote schrijvers daarin geweest, die de slavernij heeftaangevallen. Die werd gewoon geaccepteerd door iedereen. Alsje dat ook zo'n achthonderd jaar volhoudt, dan moet je behoor-lijk geconformeerd zijn, want auteurs in kwestie werden niet zosnel vervolgd of gecensureerd. Socrates heeft dan wel de gif-beker gekregen, maar het gebeurde niet vaak dat een Griekvervolgd werd om zijn gedachten.En over onbewuste complotten gesproken: ik ken nog een an-der, enorm complot: de taal. Want voordat er één taalkundigewas (die zijn er geloof ik pas een à tweehonderd jaar), hebbengemeenschappen vele talen gemaakt, met naamvallen, idioom,allerlei dingen die prachtig op elkaar aansloten. Dat hebben zeintuïtief gedaan zonder het bewust met elkaar af te spreken.Het klopte wel precies. En er was geen enkele taalkundige diekon zeggen: kijk dat moet je zo en zo doen, zo is het logisch.Nee, dat groeide spontaan met het doel een goed communica-tiemiddel te maken. Dat vond men onbewust collectief uit. Ik

Page 185: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

185

denk nu dat vele taboes en ander ideeën en cultuurbestand-delen die belangen dienen, ook collectief onbewust werden of wor-den uitgevonden. Net zo. En dat je dan geen bewust complothoeft aan te nemen, maar een subtiel sociaal proces, met eenonbewust doel: een onbewust 'complot'.

De begrippen links, rechts en institutionalisering

Er is in de recente tijd over de tegenstelling links-rechts nogaleens wat te doen geweest. Ik denk dat die tegenstelling vooreen groot deel achterhaald is. Het hele cultuurwaardenpatroondat rechts en links omgeeft is begonnen met inderdaad vooralde reeds genoemde tegenstelling tussen de verlichters van deachttiende eeuw en adel en geestelijkheid. Toen was die tegen-stelling nog vrij zuiver.Maar nu heeft de Amerikaanse historicus Caroll Quigley hetbegrip institutionalisering bedacht. Hij zei het volgende: som-mige maatschappelijke bewegingen en ideologieën begonnenheel verlicht en vooruitstrevend, maar werden langzamerhand'geïnstitutionaliseerd' tot een instrument van eigenbelang vande 'bedienaren', 'het personeel', van die bewegingen en ideeën,van de erbij ontstane bureaucratieën en dergelijke. Typisch, enwellicht ook weer een uiting van taboes, was dat zelfs Quigleyniet de meest voor de hand liggende voorbeelden van institu-tionalisering noemde, die ik hieronder laat volgen:

1. Het christendom. Dat begon heel mooi, liefdevol en opko-mend voor slachtoffers en onderdrukten, maar ontwikkeldezich tot pausen, inquisitie, censuur en macht en rijkdomvoor de hogere 'bedienaren'.

2. De Franse revolutie. Die begon ook idealistisch, democra-tische en opkomend voor onderdrukten. Maar al gauwverwerd ze tot Robespierre en Napoleon.

3. En dan de Russische revolutie. We kunnen van meningverschillen over de vraag of die aanvankelijk half goed ofmaar weinig goed was. Maar in elk geval ging het snel

Page 186: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

186

bergafwaarts, naar Stalin en de nomenklatoera: 'bedienaren'die profiteerden en de verdrukten verder verdrukten.

Wat ik nu denk is dat met links, en met de intelligentsia, ookzoiets heeft plaatsgevonden als institutionalisering. Dat ze eerstwel verlicht en vooruitstrevend waren en opkwamen voor uit-gebuiten, maar dat je toen de zorgindustrie kreeg en linkseoligarchen en bureaucraten. (En de intelligentsia integreerde inestablishment en de 'apparaten'.) Het gevestigde belang van dieindustrie was: veel klantjes en men viel niemand die tekort-schoot nog hard.Als je de gelijkheid zo ver doordrijft als links ging doen om aldie herverdelende, adviserende, subsidiërende en andere bu-reaucratieën van de overheid aan het werk te houden, dan heeftdat ook een morele omslag tot gevolg. Die herverdelers enzwakkerenverzorgers kregen er belang bij om goed, kwaad,prestatie en morele of genetische inferioriteit te verdoezelen ente relativeren. Misdadigers en asocialen, randjongeren en pro-bleemgevallen in het onderwijs, die heetten niet meer slecht ofvan aanleg inferieur, welnee, die waren door de maatschappijslecht behandeld. Ze waren achtergestelden die moesten wordenverzorgd, en er moesten nog meer apparaten en steeds groterebureaucratieën komen en het hele onderwijs moest minderintellectueel en meer 'sociaal' worden. De Fortuyn-mensen heb-ben dat al wel een beetje aangevoeld en daarom werd er zo fu-rieus op gereageerd.

Relativisme als een instrument van machthebbers: hetschaft de moraal af

Maar het antwoord van de 'nieuwe politiek' bleef toch vooralbeperkt tot 'beter luisteren naar wat er leefde in de wijken'.Filosofisch, cultureel en fundamenteel kon het kwaad voort-woekeren en creëerden de 'linkse' instituten en belangen medede allesdoordringende denkwijze van het relativisme. Het relati-visme is eigenlijk een 'nette', filosofische manier om gewoon demoraal af te schaffen. Als je het alleen op moreel terrein toepast

Page 187: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

187

(doe je het ook op feiten dan wordt het nog erger) betekent hetdat je goed en kwaad niet meer relevant vindt en dus ook nietmorele kritiek. Met andere woorden, als goed en kwaad er inwezen niet meer zijn dan kun je de machthebbers niet meer in ge-breke stellen. Wie dan de macht heeft, heeft de macht en die isdan het enige wat er toe doet. Je kunt lang praten over wat goedis en wat kwaad, je komt er nooit uit, zelfs in principe niet. Dusde machtigen en incrowds zullen het in het huidige cultuur-stadium best leuk vinden dat het relativisme zo sterk is. Slim-meren onder u zullen misschien tegenwerpen en zeggen: jamaar, mijnheer Rietdijk, vroeger waren de machthebbers nogveel meer machthebbend en toen hadden ze helemaal geenrelativisme. Nee, maar toen konden die machthebbers hetwaardenstelsel helemaal zélf bepalen. Dus geen wonder dat zedat dan ook deden en dat dit helemaal niet relatief was. Datwas het tijdperk van absolute waardenstelsels die zeer in hetbelang van de machthebbers waren. Nu dat niet meer gaat, nuje onmogelijk nog één absoluut waardenstelsel met zekerhedenuniform in een democratie door de overheid kunt laten opleg-gen, nu is het relativisme weer de handigste manier om demachthebbers in het zadel te houden. Want als er naast machtgeen moraal meer is, er geen objectieve standaarden zijn vol-gens welke je tekort kunt schieten, ja dan is macht het enige endegenen die de macht hebben zijn zeer in het voordeel.Dat relativisme is ook iets waar ik al in een vroeg stadium vanmijn schrijfloopbaan mee geconfronteerd werd, ja, ik werdeigenlijk maar op één manier bestreden: 'Die Rietdijk die rede-neert wel streng en exact, en er is eigenlijk niet veel tussen tekrijgen, maar zijn premissen deugen niet. Zijn uitgangspuntendeugen niet. En onze uitgangspunten zijn andere dan die vanRietdijk, dus we hoeven verder naar zijn argumenten niet meerte kijken. Zijn premissen deugen niet en de onze zijn beter enwij komen tot hele andere conclusies.' Wat die verkeerde pre-missen van mij dan wel waren, werd nooit gezegd. Wat dieándere premissen van hén dan waren, werd ook nooit gezegd.Dit herkende ik iedere keer, bij 99% van mijn bestrijders. En

Page 188: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

188

toen ben ik daar eens over na gaan denken en dat heeft twintigjaar geduurd — ja ik deed nog wel eens wat anders ook —,maar ik ben zo dom dat ik er twintig jaar over heb gedaan voorik er ineens uit was. Ik begreep op een gegeven moment datrelativisme in feite een handige discussietruc is om de waarheidte bestrijden. Want, als je alles relatief maakt dan heeft geenenkel argument meer een doorslaggevende betekenis, dan kunje altijd overal onderuit. Op het gebied van de feiten kun je eronderuit, in het domein van goed en kwaad en van wat eenmisstand is en wie ongelijk heeft, daar kun je altijd onderuit,met dat relativisme. En dat deed men, mij bestrijdende, dan ookzeer. Het relativisme is in de filosofie en ver daar buiten, ook inde sociologie, eigenlijk min of meer toonaangevend. Het is eenmanier om onwelgevallige meningen en argumenten buiten dedeur te houden zoals vroeger de censuur dat was, maar ja, datgaat tegenwoordig niet meer, dus je moet andere trucjes —zoals dus relativisme — gebruiken om het argument en de redeuit te schakelen of niet relevant te verklaren.

Nogmaals links en rechts

Over die tegenstelling links-rechts valt nog meer te zeggen.Rechts wordt op het ogenblik onder andere vertegenwoordigddoor de Edmund Burke Stichting. Dat is een filosofisch conser-vatieve beweging en die stelt eigenlijk iets merkwaardigs aande orde. De aanhangers zeggen in feite dit: we moeten weermeer orde en houvast in ons leven krijgen, want nu heersenmaar chaos en onzekerheid en dat is allemaal niks. We moetenweer naar meer vastheid, hoop en stabiliteit. Maar nu vind ikhet vreemde dat rechts, die conservatieven, die vastheid en diestabiliteit zoeken in tradities, instituten en gewoonten uit hetverleden. Rechts, en zeker die Burke Stichting, heeft het er heelsterk over dat de mens van nature niet zo erg best is. De ver-lichters — en dat is een van de weinige dingen waarin ik hetniet met de verlichters eens ben — beweerden dat de mens welgoed was van nature maar dat de samenleving en de macht-

Page 189: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

189

hebbers hem bedierven. Dat geloof ik niet. De Burke Stichtinggelooft dat ook niet en meent dat de mens zo slecht is dat hijdoor tradities, instituten, vaste gewoonten en ook nogal eenbeetje autoriteit, strenge zeden enzovoorts, in bedwang gehou-den moet worden.Maar nu is mijn vraag, en die heb ik in een brief — ik stuur nietvaak een brief naar een stichting, maar ik heb dan aan die BurkeStichting toch een brief geschreven — gesteld: ik vind sommigedingen die u schrijft over orde en stabiliteit goed. Verderspreekt u veel over de slechtheid van de mens, en ook daar benik het in hoofdzaak wel met u eens. Maar hebt u nooit eensgedacht dat in die instituten en die tradities van vroeger waar uzo graag naar terug wilt, het kwade in de mens ook wel eens zoukunnen zijn binnengeslopen? Denkt u dat die tradities en die ta-boes enzovoort van vroeger allemaal zulke edele bedoelingenhadden? Ik krijg de indruk dat ze die allerminst hadden, als ik detijd van Lodewijk XIV bekijk of van keizer Wilhelm II. Dandenk ik dat díe mensen gelijk hebben die bijvoorbeeld zeiden:'nationalisme is een manier om velen zich te doen inzetten voorde belangen van weinigen'. Beter kan het niet gezegd worden.Ik denk dat heel veel tradities, heel veel godsdiensten, heel veelinstituten en heel veel taboes ook zo waren als nationalisme endien(d)en om velen zich te doen inzetten voor de belangen vanweinigen. En dat dit het grote manco is van rechts. Dat ze dieinstituten en die tradities allemaal koek en ei vinden en demens heel slecht, tenzij hij maar aan die instituties gehoor-zaamt.Maar die instituties, tradities, religies en nationalisme zelf zou-den wel eens in hoge mate uit de slechtheid van de mens kun-nen zijn voortgekomen, en/of deze — en kwalijke macht —zeer kunnen dienen. Bijvoorbeeld adel, geestelijkheid, rijken,incrowds en mensen die in de studentencorpora en elders net-werken van Old Boys vormen. Nu zeggen conservatievenweliswaar dat die instituten en die tradities dáárom zo goedzijn omdat ze een survival of the fittest in de geschiedenis hebbendoorgemaakt, waardoor alleen de beste instituten, de beste

Page 190: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

190

tradities en de beste conventies zijn overgebleven. Ook dat ge-loof ik niet. Ik wantrouw het verhaal als zouden de machtheb-bers zoals Lodewijk XIV, Wilhelm II, de clerus, de machtigen inhet algemeen, de grootgrondbezitters enzovoorts, onbewustgedacht hebben: 'Die traditie en dat instituut, dit geloof, moetenwe bewaren want die maken de mensen zo gelukkig'. Welnee,ze dachten: 'Deze traditie, deze conventie, die instituten, diedienen onze macht en ons voordeel zo goed, daarom houdenwe ze in ere en stimuleren we ze op alle mogelijke directe enindirecte manieren'. Ik denk dat mede hierdoor er wel een sur-vival of the 'fittest' is en was van tradities enzovoorts, maar daneen survival van die instituties en maatschappelijke mechanis-men die het meest geschikt ('fittest') zijn of waren om velen debelangen te doen dienen van weinigen (namelijk van wie degrootste invloed hadden). En dat van de slechtheid van demens dan ook buitengewoon veel in die instituties, nationalismen,religies, seksuele en andere taboes en rechtse (én linkse) ideologieën isvertegenwoordigd. Zowel in de Derde wereld als in ons eigenverleden zien we trouwens overduidelijk dat het traditionele inculturen meestal zeer negatief werkt en slechts 'vested interests'tegen vrij denken en vrij ondernemen pleegt te beschermen.Tot slot moet ik u nog melden dat ik nooit antwoord heb gehadop mijn brief aan de Burke Stichting.

Geluk

Het is vreemd dat over de begrippen geluk, vooruitgang enmenselijke kwaliteit zo weinig gedacht en geschreven wordtdoor filosofen en sociologen. Er is sinds kort één hoogleraarsociologie in de wereld, Ruut Veenhoven te Rotterdam, die hetgeluk als leeropdracht en onderzoeksterrein heeft. In feite zoude sociologie juist weinig anders moeten doen dan het bestude-ren, naast taboes en bedrogsmechanismen, van juist dat geluk,die vooruitgang en menselijke kwaliteit. (De rest zou slechts uit'incidentele' bij-onderwerpjes moeten bestaan.) Maar deze za-ken worden zelden genoemd: geluk, vooruitgang en morele en

Page 191: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

191

genetische kwaliteit. Ik denk dat de meeste psychologen enfilosofen zelfs grote vraagtekens bij begrippen zoals vooruit-gang en genetische kwaliteit zouden zetten. Het is natuurlijkzeer gevaarlijk, dat begrip vooruitgang. Want als je eenmaalzou toegeven dat je met rede, rationele waardenstelsels, tech-niek en wetenschap het geluk en menselijke kwaliteit zou kun-nen bevorderen, dan komt veel van wat nu bestaat in gevaar —tot zelfs hele groepen 'genetisch zwakkeren' —, en daar is metname de zorgindustrie niet dol op. Het boek De ontdekking vande hemel van Harry Mulisch bijvoorbeeld heeft als hoofdthemadat sinds de Renaissance de mens op de verkeerde weg is enmet rede, rationaliteit, techniek enzovoorts het geluk heeft wil-len behartigen en dat was natuurlijk helemaal mis. Filosofen alsHeidegger en andere populaire denkers zoals Derrida, Lyotard,Foucault en Baudrillard vallen over elkaar heen om de rede terelativeren en tot onmachtig of zelfs gevaarlijk te verklaren.Ik zal u toch eens een passage van Heidegger voorlezen.Heidegger is eigenlijk de bekendste filosoof, voor 1982 waren eral 6200 publicaties aan hem gewijd en ook op het ogenblik is hijzeer populair. Hij schrijft onder andere dit in Sein und Zeit, ikciteer nu even in het Nederlands:

Het erzijn is een zijnde dat niet alleen voorkomt on-der (een) ander zijnde, het wordt veeleer daardoor inontologische zin onderscheiden dat het dit zijnde inzijn zijn te doen is om het zijn zelf. Tot deze zijns-wijze van het erzijn behoort dan echter dat het in zijnzijn een zijnsrelatie heeft met dit zijn. (p. 62)

Ik zal maar geen tweede citaat voorlezen, maar kan eindelooszo door gaan. Ik heb een boek gerecenseerd dat over Heideggergaat en dat zulk soort citaten onder andere aan de kaak stelt.Het boek werd bijna nergens gerecenseerd. De schrijver,dr. M. Janssen Perio, heeft het in eigen beheer uit moeten geven.Ik ben een van de twee mensen die het gerecenseerd hebben.Hoe kon het toch gebeuren dat dit soort monumentale koldermassaal over ons wordt uitgestrooid? En dat u niets doet. Of u

Page 192: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

192

nu student bent in de filosofie, of in een andere positie bent.Misschien dat ik voor een enkeling een uitzondering moet ma-ken, maar ik moet bij deze kritiekloosheid toch denken aan deauteurs uit de oudheid die geen van allen op de slavernij zijningegaan en al evenmin op de Olympus zijn gaan kijken.Onze huidige ondermijners van de rede zijn niet meer de offi-ciële censors, maar schrijvers zoals Heidegger, Foucault enBaudrillard en degenen die hén wel en Janssen Perio niet recen-seren. Zij verwarren en ontregelen de rede en de moraal tegelijken leiden het denken in een totaal steriele richting, zoals datmen het zijnde in zijn zijn en de relaties tot dit zijn gaat zoekenen daar zijn hersenen op stukbreekt. Maar men denkt niet overdingen zoals die ik hierboven heb besproken. Dat gebeurt niet.

Moderne natuurkunde, het paranormale en de zin vanhet bestaan

Van het begrip telepathie en sommige andere paranormaleverschijnselen wordt door tweederde van alle Amerikaansehoogleraren aangenomen dat ze waarschijnlijk bestaan. Onzehuidige Nederlandse intelligentsia doet een beetje alsof dit ver-schijnselen zijn waar je alleen maar om moet lachen. Ik per-soonlijk ben een zeer consequente rationalist en toch ben ikovertuigd, door wat ik zelf heb meegemaakt en wat ik gelezenheb, dat bepaalde paranormale verschijnselen authentiek zijn.Zou het niet eens kunnen zijn dat telepathie onder meer zówerkt, ver onder de oppervlakte zodat het ons niet bewustwordt, dat wij mensen elkaar paranormaal beïnvloeden waar-door in zekere mate een gelijkschakeling van gedachten plaats-heeft? Dat is een hypothese die misschien het overwegen waardzou kunnen zijn. Want het conformisme, het in massale vereni-ging meedoen aan kolder, en het niet denken over essentiëledingen, heeft anders onverklaarbaar extreme vormen aange-nomen. In het verleden was dat ook zo. Denk weer aan dieschrijvers uit de oudheid die niet over de slavernij praatten. Ofaan de sociaal-democratische fractie in het parlement onder

Page 193: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

193

Wilhelm II, die altijd de vloer had aangeveegd met de keizer enmet de kerk, maar die aan het begin van de Eerste Wereldoor-log massaal meestemde vóór de kredieten voor de aanvalsoor-log die Duitsland ging ondernemen. Zijn die fractieleden mis-schien ook niet ergens subtiel — paranormaal-telepathisch dooreen meerderheid van opgewonden nationalisten — beïnvloed?Ik zeg niet dat dit zo is, maar ik vind het een overwegenswaar-dige hypothese die uitgelokt wordt door hele extreme vormenvan conformisme: meelopen met de meerderheid.Ik ben natuurkundige en uit dien hoofde ben ik in aanrakinggekomen met een heel merkwaardig verschijnsel. Sommigefysici hebben het de grootste ontdekking van de twintigsteeeuw genoemd. Het heet de paradox van Einstein, Podolsky enRosen en behelst het volgende. Twee speciale deeltjes zitten aanelkaar vast, en worden op een bepaalde wijze van elkaar ge-scheiden, waarna ze diametraal verschillende kanten uitvlie-gen. Wat blijkt nu? Volgens de kwantumtheorie en blijkensexperimenten die men vervolgens heeft gedaan, is het zo datdie twee deeltjes dan na de scheiding nog op een geheimzin-nige manier contact met elkaar blijven houden. Als met één vande deeltjes een bepaald experiment wordt gedaan, 'merkt' hetandere dat op een of andere manier, experimenteel aantoonbaar. Er isals het ware een soort 'telepathie' tussen die deeltjes. Mennoemt dit contact op afstand in de natuurkunde bovenlokaleverschijnselen. Deze blijken inderdaad te bestaan. Wel, als meer-dere onderling verwijderde deeltjes, bovendien ogenblikkelijk, inexperimenten op wetmatige wijze op elkaar kunnen reageren, ishet dan zo'n onplausibele gedachte dat er nog wel meer cohe-rente samenhangen zullen bestaan tussen verschijnselen die opgrote afstand van elkaar optreden? Ook telepathie wordt danminder absurd, minder buitenwetenschappelijk. De hele ge-dachte dat onderdelen van de natuurkundige wereld boven-lokale correspondenties met elkaar vertonen, zoals de ge-noemde deeltjes, die is nu duidelijk geverifieerd: hetverschijnsel bestaat. Dit opent de mogelijkheid dat de wereldwellicht veel meer organisch samenhangt dan wij tot nu toe

Page 194: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

194

dachten, en daarvoor behoef je het rationalisme en de gedachtedat alles exact en wetenschappelijk volgens formules functio-neert, niet op te geven. Dat is ook weer zoiets vreemds, net alsbij rechts en links, namelijk dat dit twee complexen van ge-dachten zouden zijn die logisch elkaars tegenstelling vormen.Ik bedoel dit: het is zo jammer dat mensen die op het normale,sociale en wetenschappelijke, gebied rationalistisch zijn, zovaak heel negatief staan tegenover misschien wel even rationeleen even wetenschappelijke verschijnselen die wij nu paranor-maal noemen. Die zijn wellicht 'alleen maar' bovenlokaal. Alswe de rationaliteit, de wetenschap en de coherentiegedachteook eens zouden gaan toepassen op bovenlokale verschijnselen,dan zou dat misschien een heel grote revolutie in ons denkenbetekenen, zonder dat we de denkwijze van bijvoorbeeldNewton en Einstein behoeven los te laten. Dan moeten er ookmeer dan die twintig parapsychologen komen die nu fulltimeonderzoek doen; dan dient er een mentaliteitsverandering op tetreden zodat mensen niet bij voorbaat zeggen: 'Ach, een kwestiezoals of er na dit leven nog iets komt, die kun je toch niet we-tenschappelijk onderzoeken.' Waarom niet? Taine, een negen-tiende-eeuwse Franse denker, heeft eens gezegd: 'Er bestaatniets dan feiten en relaties tussen feiten'. Daar ben ik meteenmee akkoord. Maar die paranormale verschijnselen zoudendaar ook wel eens onder kunnen vallen. Waarom zeg ik dat nuin het kader van dit hele betoog? Wel, de moedeloosheid, en hetgeen uitzicht hebben en geen perspectief meer zien, van zove-len is misschien wel de meest reactionaire en vooruitgang-verlammende kracht die we nu zien. De literatuur is eigenlijkuniform pessimistisch of onbenullig. Aanpassing, chaos, onze-kerheid en gelatenheid en dat soort begrippen en houdingenzijn troef. Er zijn weinig optimisten meer die met de vooruit-gangsgedachte, en met die dat ons bestaan met dit leven nieteindigt, strijdbaar voor een dynamisch tegenwicht zorgen vanal het kwade dat er om ons heen is.Ik zou het dan ook heel erg toejuichen als vooruitstrevendegeesten, voortzetters van de Verlichting, zó consistent en

Page 195: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Cultuurfilosofie zonder taboes — iets geheel nieuws

195

consequent werden dat ze geen genoegen namen met de ge-dachte dat alles ophoudt na dit leven. Met het idee dat het tochallemaal niks is met het menselijk bestaan en dat alles toevalligen relatief is enzovoort. Als je dat denkt dan blijft er trouwensook niet veel anders in het leven over dan consumeren. Mis-schien dat bepaalde krachten die graag hebben dat wij veel con-sumeren en verder niet zoveel nadenken, er ook al niet zo vóórzijn dat bovenstaande zaken nader worden onderzocht. Zehebben beláng bij een geestelijk klimaat waarin het hier en nu,het incidentele, toeval, ongerichtheid, onzekerheid en hetplukken van de dag domineren over intellectuele diepgang,zinvolle samenhang en lange-termijn-doelstellingen.

Page 196: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

196

Page 197: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

197

Over de multiculturele samenlevingEtienne Vermeersch

Humanist

U stelt mij voor als 'humanist', maar ik sta enigszins aarzelendtegenover die benaming: ik word niet graag in vakjes geplaatst.Ik ben doodgewoon een mens, een mens die probeert na tedenken. De resultaten van mijn denken hoeven niet samen tevallen met die van anderen, en als dat gebeurt, dan liefst nietomdat ze tot dezelfde groep behoren, maar omdat ze persoon-lijk tot hetzelfde besluit gekomen zijn.Op het vlak van het omgaan met kennis ben ik voorstander vanhet 'rationele denken'. Dat omvat de wetenschappelijke resul-taten waarover consensus bestaat, en voor het nog onzekeregebied, een denkwijze die de wetenschappelijke benadert: eenzo helder mogelijke taal en een verificatie (of falsificatie) viagoed gecontroleerde ervaringsgegevens.Wat de waarden betreft sluit ik mij in grote lijnen aan bij deUniversele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het kern-element daarvan is het zelfbeschikkingsrecht: het houdt in datieder individu, steunend op eigen nadenken, zijn mening magvormen over hoe de wereld en de mens in mekaar zitten en hoehij/zij het geluk wil nastreven.

Page 198: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

198

Cultuur

Om de problematiek van de zogenaamde multiculturele maat-schappij te behandelen, moet ik een beetje schoolmeesterachtigbeginnen en een aantal begrippen duidelijk vastleggen.Ten eerste het begrip cultuur. Die term heeft tenminste drieverschillende betekenissen, die alle drie geregeld worden ge-bruikt.

(a) Je hebt het begrip cultuur in de algemene betekenis van hetwoord, zoals wanneer men zegt: 'cultuur is iets wat demensen van de dieren onderscheidt', of de vraag stelt: 'watis de relatie tussen cultuur en natuur?'.

(b) Maar, zoals je naast 'taal' in de algemene betekenis (bij-voorbeeld 'is denken mogelijk zonder taal?'), ook over spe-cifieke talen kunt spreken: het Engels, het Chinees enzo-voorts, moet je ook in verband met 'cultuur' eenonderscheid maken tussen dat algemene begrip en 'een spe-cifieke cultuur', zoals 'de Japanse cultuur', de 'Kwakiutl-cultuur', enzovoorts.

(c) Een derde betekenis duiden we hier aan door een hoofd-letter te gebruiken: bijvoorbeeld 'er moet meer overheids-geld besteed worden aan Cultuur'.

Om methodologische redenen beginnen we met een definitievan wat 'cultuur' in het algemeen is, om daarna de begrippen'een cultuur' en 'Cultuur' nader te preciseren.

Het algemene begrip cultuur stelt men zich in een eerste bena-dering best voor als een verzameling: 'de verzameling van alleculturele fenomenen of objecten ("entiteiten")'. Een vrij gang-baar criterium om die verzameling te omschrijven bestaat erindat men de karakteristieken van de mens die louter biologischbepaald zijn natuurlijk noemt en die welke door de mens ge-maakt zijn: cultureel. Chinezen drinken geen melk. Is dat eencultureel fenomeen? Als er biologisch erfelijke kernmerken zijn

Page 199: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

199

die dat bepalen, neen; als het via de opvoeding tot stand komt:ja.Een nauwkeuriger formulering van de definitie luidt als volgt:'cultuur is de verzameling van die fenomenen of objecten diedoor de mens vorm gekregen hebben'. Dit kenmerk heeft onderandere tot gevolg dat men culturele entiteiten aan anderen kandoorgeven, omdat anderen dezelfde vorm kunnen leren her-kennen en nabootsen. We kunnen dat criterium verder verfij-nen door het begrip vorm nader te definiëren; we hebben ditelders gedaan, maar hier zou het teveel tijd en aandacht vra-gen.1Nu we een criterium geformuleerd hebben, is het voor een die-per inzicht ook nuttig, een opsommende definitie te geven. Watzit er allemaal in, in die verzameling van culturele fenomenenof objecten?Een algemeen overzicht daarvan omvat: (1) mentale inhouden. (2)gedragspatronen, (3) vaardigheden, (4) producten en (5) instellingen.

(1) Mentale inhouden zijn van cognitieve, evaluatieve en norma-tieve aard.(a) tot de cognitieve inhouden behoren: wijzen van perceptie en

begripsvorming, kennis (bijvoorbeeld wetenschap), denk-beelden (zoals mythen, godsdienstige systemen), overtui-gingen (al dan niet correcte, zoals opvattingen over wetma-tigheden in de wereld);

(b) evaluatieve inhouden zijn onder andere attitudes (bijvoor-beeld afkeer van vreemdelingen), voorkeuren (op gastro-nomisch, esthetisch, enzovoorts gebied), wijzen van aan-voelen (bijvoorbeeld nadruk op eergevoel);

(c) normatieve inhouden zijn de waarden en normen (vrijheid,gelijkheid, 'gij zult niet stelen' …).

1 E. Vermeersch, 'An Analysis of the Concept of Culture', in Bernardi,Bernardo, (ed.), The Concept and Dynamics of Culture, WorldAnthropology, Mouton, Den Haag. Zie ook: E. Vermeersch, 'Cultuuren Nationalisme', Ons Erfdeel, jan. 1994. p. 73-82., 1977, p. 9-73.

Page 200: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

200

(2) Tot de gedragspatronen behoren:(a) strikt individuele gebruiken, die men in het Engels habits

noemt ( bijvoorbeeld de wijze waarop moeders hun kinddragen; voedings- en slaapgewoonten…);

(b) collectieve gebruiken (customs) die men in groep beleeft(feesten, stoeten, dansen, rituelen, godsdienstige plechtig-heden …).

(3) De vaardigheden kan men onderscheiden in:(a) de communicatiemethodes: taalgebruik, expressie, omgang

met symbolen, het schrift en de moderne ITC;(b) de technieken, waaronder lichaamstechnieken (zwemmen,

goochelen, yoga …) en vooral — een van de belangrijkstedomeinen van het culturele —: het gebruik van werktuigenen machines (bij werktuigen dient het lichaam als energie-bron, bij machines is er een eigen energiebron); daarbij re-kenen we, niet te vergeten, het gebruik van wapens.

(4) Tot de culturele objecten behoren ook producten van mense-lijke activiteit:(a) de zogenaamde materiële producten: de hierboven vermelde

werktuigen en machines; gebruiksvoorwerpen; de artistiekeobjecten zoals gebouwen, schilderijen, beeldhouwwerken.

(b) de zogenaamde immateriële producten (ik heb daarvoor eensluitende, niet negatief geformuleerde definitie, die ik bin-nen dit tijdsbestek niet kan uitleggen): verhalen, gedichten,muziekstukken, films, tv-programma's ….

Sommige onder (1), (a) vermelde inhouden behoren in hun ge-sproken of geschreven vorm ook tot (4).

Page 201: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

201

(5) De instellingen of instituties omvatten:(a) de politieke organisatie met staten; statenbonden; deelstaten;

de Verenigde Naties, enzovoorts;(b) de maatschappelijke organisatie via rechtssysteem; eigen-

domssysteem; huwelijkssysteem, muntsysteem, godsdien-stige organisaties, kerken, verenigingen, enzovoorts.

Uit een aandachtig bekijken van deze nogal gebalde, maar tochexhaustieve opsomming van de culturele objecten, blijkt al heelvlug dat, als je de verschillen zou nagaan op al deze gebieden,tussen de Nederlandse maatschappij van de vijftiende eeuw endie van de eenentwintigste eeuw, je zou merken dat er eenenorme kloof gaapt: daartegenover zijn de verschillen op hetvlak van cultuur tussen bijvoorbeeld een bakker, een bank-bediende, een arts, van Turkse of van Nederlandse afkomst,heel gering. Maar ik kom daarop terug.

Dit brengt ons tot de vraag hoe we een cultuur (een specifiekecultuur) definiëren: de Japanse, de Hopi of de Nederlandsecultuur. Het antwoord is nu eenvoudig: 'een cultuur is de ver-zameling van culturele fenomenen, (objecten, entiteiten), diegangbaar zijn binnen een gemeenschap van mensen'. Uit detotale verzameling van alle mogelijke culturele objecten kiesteen bepaald volk, een bepaalde kaste of een bepaalde subgroepin de maatschappij, (de maffia bijvoorbeeld), een deelverzame-ling die hen eigen is. Culturen kunnen elkaar overlappen: deEuropese cultuur is gemeenschappelijk aan Fransen en Neder-landers, hoewel die op een aantal gebieden (bijvoorbeeld taal,literatuur) een eigen cultuur vormen; de katholieken van beidelanden hebben dan weer als katholieken een eigen stuk cultuur.Terloops geef ik nog een definitie voor dat andere begrip:'Cultuur' met een grote C. Dat is een deel van de algemene ver-zameling, namelijk 'de menselijke creaties op het intellectuele,artistieke en amusementsdomein'. Ik ga daar nu niet verder opin.

Page 202: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

202

Waarde van culturen

Als je de wereld bekijkt, zo'n driehonderd jaar geleden, dan hadje, over de aarde verspreid, een aantal volkeren of naties, diegekenmerkt waren door een eigen cultuur: een eigen keuze uitde verzameling van mogelijke culturele objecten. Zo hadden zekarakteristieke 'mentale inhouden', over de vraag hoe de we-reld in mekaar zat, of de aarde al dan niet rond de zon draaide,waar de dieren en de mensen vandaan komen, hoe ziekten ont-staan, enzovoorts De antwoorden vonden ze in mythen, gods-dienstige leerstellingen, opvattingen over magische krachten,wetenschap, wijsbegeerte, enzovoorts. Een vergelijkbare diver-siteit gold voor de 'gedragspatronen', 'vaardigheden', 'produc-ten en 'instellingen'.

Een eerste vraag die men daarbij kan stellen, is: 'waren al dieculturen, te situeren in bijvoorbeeld de zestiende en zeven-tiende eeuw, gelijkwaardig?'.Volgens mij niet. Men zegt soms wel: iedere cultuur heeft zijneigen waarde; en tot op zekere hoogte is dat ook zo: alle cultu-ren die tot het gevolg hebben dat de maatschappij die ze ka-rakteriseren behoorlijk functioneert, en vooral zichzelf niet tegronde richt, hebben tenminste in dat opzicht een vergelijkbarewaarde. Maar naast dit basiscriterium kun je er nog andereinvoeren. De cultuur van een maatschappij die bijvoorbeeld eenhogere gemiddelde levensverwachting heeft, zal men in algemeneregel beschouwen als een enigszins superieure cultuur. Evenzo,als er minder kindersterfte is, een betere bevrediging van debasisbehoeften voor alle leden, enzovoorts Het is niet moeilijkom aan te tonen dat de westerse cultuur van de tweede helftvan de twintigste eeuw veel hoger staat dan die van de zes-tiende eeuw. De gemiddelde levensduur is langer, we kunnenefficiënter pijn en ziekten bestrijden, de voeding en de hygiënezijn beter, en zo zijn er nog een hele reeks criteria om de supe-rioriteit van de ene boven de andere te verdedigen. (Dergelijkecriteria zijn niet absoluut maar je kunt er wel een brede consen-sus over bereiken.)

Page 203: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

203

Zoals je vergelijkingen over de eeuwen heen kunt maken, kandat ook tussen culturen binnen een zelfde periode. Als je aan-neemt dat culturen waarin de wetenschappelijke kennis ruimverspreid is, superieur zijn tegenover die waarin dit niet hetgeval is (en er zijn goede redenen om dat te denken, vooral alsde meeste overige factoren gelijkwaardig zijn), dan is bijvoor-beeld de Amerikaanse cultuur (Verenigde Staten) minderwaar-dig vergeleken bij de Europese, want de helft van de Amerika-nen aanvaardt de evolutietheorie niet. Ook op andere puntenhinkt die cultuur achterop, zoals het toepassen van de dood-straf op minderjarigen.Zolang men goede argumenten heeft en niet de bedoeling indi-viduen te beledigen, is er niets verkeerds aan de uitspraak dateen cultuur superieur is aan een andere (zeggen dat een cultuur'achterlijk' is, of 'achterlijker' dan de andere, betekent ongeveerhetzelfde, maar het klinkt meer denigrerend).

Evolutie van culturen

Sinds de achttiende, negentiende en vooral de twintigste eeuw,is er in het Westen een merkwaardig systeem ontstaan dat ik inmijn boek De ogen van de panda het WTK-bestel genoemd heb.Dat is het Wetenschappelijk Technologisch Kapitalistisch bestel.In het Westen is, eerst in Griekenland, daarna in Italië, Vlaande-ren, Nederland en dan over de rest van Europa, de wetenschapontstaan. Aanvankelijk was dat hoofdzakelijk de wiskunde, inde zeventiende eeuw de natuurkunde, en dan, in het spoordaarvan, zijn de overige moderne wetenschappen gevolgd, diezich verder ontplooid hebben in de achttiende en negentiendeeeuw en die in de twintigste eeuw een onvoorstelbare vluchtnamen, met een exponentiële groei.Vanaf 1300 ongeveer kent in het Westen ook de technologie eensnelle ontwikkeling. Je hebt bijvoorbeeld de uitvinding vanbrillen, dan het kanon, wat ontzaglijke implicaties gehad heeftvoor de chemie, de metallurgie, de mijnbouw, enzovoorts.Vanaf de zeventiende eeuw, maar vooral in de achttiende en

Page 204: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

204

negentiende eeuw ontstaat een sterke interactie tussen weten-schap en technologie. De wetenschappelijke vondsten bevorde-ren de techniek en de technologische resultaten maken weernieuwe wetenschappelijke vondsten mogelijk.Deze vooruitgang vindt plaats in het kader van een vorm vaneconomie die wij het kapitalisme noemen. Dat is gekenmerktdoor het feit dat de kapitalist een gedeelte van zijn winst nietverbruikt maar opnieuw investeert; aanvankelijk in koopwaar,daarna in productiemiddelen om dan weer meer te produceren,te investeren, enzovoorts. Dankzij de ontwikkeling van detechnologie, later in interactie met de wetenschap, worden deproducten en productiemiddelen efficiënter, waardoor de in-vesteringen telkens weer meer opbrengen. Sinds de twintigsteeeuw is de motoriek van die drie in een zo intense interactiegeraakt dat een totaalsysteem ontstaan is, dat aanvankelijk dewesterse wereld grondig hervormd heeft en dat zich nu over dehele aarde verspreidt en op weg is de wereld radicaal te veran-deren in de richting van een gelijkschakeling en unificatie. DatWTK-bestel (wetenschappelijk, technologisch, kapitalistisch),geeft blijk van een verbluffende efficiëntie en vooral dát ver-klaart de onstuitbare expansiedrang naar wat men nu 'globali-sering' noemt. Het bestel heeft zeker ook nadelen, maar daar gaik nu niet nader op in.

Men beseft onvoldoende dat de wetenschap, de techniek en deeconomie, die typisch zijn voor dit bestel, op onontkoombare wijzegrote gedeelten van wat we 'cultuur' noemen, grondig verandert.Oude denkbeelden over de wereld en de mens, over ziekte engezondheid, over magie, mythen, wonderen en goden, wordenerdoor weggeveegd. Attitudes, voorkeuren en wijzen van aan-voelen veranderen evenzeer. De behoeftepatronen zijn nuvooral gericht op de producten van dit bestel, ook de meest ba-nale, zoals Coca Cola of MacDonalds. Dat betekent dat eengroot deel van het eerste segment van cultuur: de mentale toe-standen, gewijzigd en één gemaakt wordt.

Page 205: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

205

Hetzelfde geldt voor de vaardigheden. Oude communicatie-media en symboolsystemen verdwijnen; nieuwe symbool-systemen, analoge of digitale, komen in de plaats, met een re-productiewijze in ruimte en tijd die op zichzelf bijdraagt tot degelijkschakeling van de culturen in een groot aantal aspecten.De oude werktuigen en machines zijn voorbijgestreefd en overalnemen producten van het WTK-bestel de plaats in van de tra-ditionele verbruiksgoederen. — Terloops, niet alleen productie-middelen worden vervangen; de destructiemiddelen (wapens)verspreiden zich nog sneller —.Tussen die vaardigheden, producten en productiemiddelenbestaan onderlinge relaties en ook de mentale inhouden wor-den erdoor beïnvloed (dat heeft Marx al beklemtoond). Menzegt dat de Indianen in Zuid-Amerika zoveel van het oerwoudhouden; stop die Indianen een kettingzaag in de hand; toon zeaan hoe ze daarmee geld kunnen verdienen en ze zagen hethele oerwoud om!In het spoor van de nieuwe mogelijkheden en de nieuwe geva-ren voor het sociaal leven, worden ook de instellingen aan hetomvormingsproces onderworpen.

Er zit dus heel wat fictie in het spreken over culturen, alsof dezestatische gehelen waren die nauwelijks aan verandering onder-hevig zijn. Wie over de Japanse cultuur spreekt, moet beseffendat die van thans totaal verschilt van die van vóór de industria-lisering. Hetzelfde geldt voor de Chinese, de Arabische of deEuropese cultuur. Die groeien allemaal naar elkaar toe, somswat sneller, soms wat trager.Men kan die teleurgang van de diversiteit betreuren en in be-paalde opzichten is dat inderdaad een verlies. Maar ten dele isdie ontwikkeling ook positief, want sommige belangrijke waar-den en normen worden zo mede verspreid. Zodra mensen de-zelfde wetenschappelijke inzichten hebben over wereld enmens en dezelfde behoeften krijgen, beseffen ze ook dat ze inwezen gelijk zijn. Zo wordt de waarde van gelijkheid van allemensen door het WTK-bestel versterkt en meer bepaald ook de

Page 206: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

206

gelijkheid van man en vrouw, de groeiende mondigheid vankinderen, enzovoorts.Ook de grote godsdiensten ondervinden zware moeilijkheden.Indien ze in een rationele wereld, waarin de rol van de weten-schap centraal staat, het hoofd boven water willen houden, danmoeten ze hun systeem van begrippen en 'waarheden' aanpas-sen. Binnen het christendom zijn er theologen en intellectuelendie dat in grote mate realiseren, maar voor een deel van degelovigen is dat te hoog gegrepen: zoiets moet uiteraard totwrijvingen en conflicten leiden.De islam heeft het in dat opzicht heel moeilijk en dat verklaartdat we naar een 'botsing van culturen' lijken te gaan (waarbijiedereen wel gretig de wapens van het WTK-bestel zal gebrui-ken). De moslims zitten met het probleem dat de koran heteeuwige woord van God is. In het christendom heeft men overde bijbel altijd gezegd dat er een schrijver als tussenpersoonfungeerde; dat liet gemakkelijker toe te zeggen dat die schrijvertijdsgebonden elementen had ingebracht. Voor de koran is zo-iets misschien ook mogelijk; maar het valt moeilijker daarvooreen ruim aanvaarde theorie te vinden.

Hoe dat ook evolueert, in verband met traditionele culturenkomt mijn betoog erop neer dat we af moeten stappen van deideologische gedachte, dat de culturen sowieso hun eigenheidmoeten bewaren.Overigens kan dat niet: als die culturen op het cognitieve vlakfout waren (bijvoorbeeld dachten dat de aarde zesduizend jaargeleden ontstaan is), moeten ze dat toch niet per se verder blij-ven denken! Als ze fout waren over de geneeswijze van eenbepaalde ziekte en bijvoorbeeld vaccins afwijzen, kun je tochniet aanvaarden dat grote delen van de wereld, als een soortStaphorst, broeinesten van besmettelijke ziekten blijven! Opzeer veel gebieden, op het cognitieve vlak, op het vlak van degedragspatronen, van de vaardigheden, de producten en deinstellingen, zullen de diverse culturen zich willens nillensaanpassen.

Page 207: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

207

Hiermee verklaar ik mij geen tegenstander van het behoud vanculturen. Maar men moet wel een onderscheid maken. In demeeste van die culturen zaten interessante elementen: hier endaar hebben ze wel levensvormen en aspecten van het omgaanmet de wereld gevonden waar iedereen iets van kan leren.Maar vaak zitten daar negatieve elementen mee vervlochten.Op grond van 'respect voor culturen' kun je toch niet de infi-bulatie van vrouwen in Oost-Afrika, de slavernij, onderge-schikte positie van de vrouw, kinderarbeid enzovoorts goed-keuren?Men zegt soms dat dergelijke redeneringen 'eurocentrisch' zijn:de mensenrechten zouden dan in wezen de waarden van hetWesten uitdrukken. Maar wie zegt dat die mensenrechtenwesterse waarden zijn, kent de westerse geschiedenis niet. Dieis gekenmerkt door gruwelijke vormen van slavernij, oorlog,onderdrukking, achterstelling van de vrouw en ga zo maardoor. De mensenrechten zijn geen westerse waarden; ze zijnstilaan gegroeid uit denkbeelden die in uiteenlopende culturenzijn ontstaan en die hun systematiek en rationele funderinggekregen hebben bij enkele denkers in de loop van de acht-tiende eeuw: het zijn de waarden van de Verlichting. Sommigevan die waarden zijn eeuwenoud en niet typisch voor hetWesten. De Gulden Regel: 'doe een ander niet aan wat je nietwilt dat een ander jou aandoet', bestond in China reeds in devijfde eeuw v.Chr. De liefde en de zorg voor de medemens,vooral voor de lijdende medemens: 'de hongerigen spijzen, dedorstigen laven, de naakten kleden' is een centrale waarde inhet Egyptische Dodenboek (achttiende eeuw v.Chr.).

In een aantal aspecten moeten alle culturen dus sowieso veran-deren, met name in de richting van de cognitieve inhouden diede wetenschappen voorhouden en de ethische inhouden die sa-menhangen met de mensenrechten. Die noodzaak van verande-ring geldt zowel voor de westerse culturen als voor de andere:overal is zowel op cognitief als op ethisch vlak nog heel wat teverbeteren.

Page 208: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

208

Daar staat tegenover dat op andere gebieden het bewaren vande diversiteit heel belangrijk is. Dat geldt voor alles wat deverschillende culturen hebben voortgebracht aan Cultuur meteen grote C: aan verhalen, liederen, dansen, spreuken, gebou-wen, beelden …; kortom de artistieke en intellectuele produc-ties zowel van de geletterde als van de niet-geletterde culturen.Het zou een onnoemelijk verlies zijn voor de mensengemeen-schap als deze grote culturele scheppingen verloren zoudengaan

Maar men moet ook beseffen dat van sommige volkeren, zoalsonder anderen de Inuit (eskimo), de cultuur nagenoeg volledigzal verdwijnen. Die cultuur was erop gericht om met een bij-zondere vorm van sociale organisatie en met een specifiek arse-naal van werktuigen en technieken te overleven in het hogeNoorden. Tegenover de superioriteit van de WTK-techniekenmoet het traditie het echter afleggen. Voor de Eskimojeugd vannu is een motorboot, een harpoengeweer, zoveel efficiënter dande traditionele middelen. Maar via die technische veranderingzal ook gaandeweg het hele cultuurpatroon dat samenhing metde vroegere levensvorm, verdwijnen. De moderne media, zoalstv, zorgen daarbij ook voor het wegspoelen van de traditionelegedachte- en verbeeldingswereld.Hoe spijtig we dat ook vinden, door de druk van het WTK-bestel zal van sommige culturen bijna niets en van andereslechts een beperkt restant overblijven.

Multiculturaliteit

Deze vaststellingen kunnen ons helpen om beter in te zien watmen met termen zoals 'multiculturaliteit' en 'interculturaliteit'kan bedoelen.Tot op zekere hoogte is de wereldgemeenschap nog steeds eenmulticulturele samenleving. Ook al hebben de culturele ele-menten van het WTK-bestel in nagenoeg alle maatschappijengrondige wijzigingen aangebracht, toch is er in veel landen nog

Page 209: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

209

een relatief samenhangend patroon overgebleven, vooral op hetgebied van taal, godsdienstige gebruiken, omgangsvormen en'Culturele' creaties. Men mag, zoals hierboven vermeld, hopendat, behalve op het stuk van wetenschap en universele waar-den, deze diversiteit zal blijven bestaan.Het probleem dat zich rond de term 'multiculturaliteit' meestalstelt, heeft betrekking op de mogelijkheid om binnen één maat-schappij verschillende culturen naast elkaar te laten bestaan.In een eerste benadering is zoiets onzin. Kan een eskimo-gemeenschap in Nederland of België de Inuitcultuur in standhouden? Uiteraard niet! Kan de Toearegcultuur, die goed aan-gepast is aan het leven in de Sahara, hier bestaan? Absurd! Datzijn inderdaad extreme voorbeelden; maar tot op zekere hoogtegeldt deze onverenigbaarheid ook voor de Berber-cultuur vanMarokko en voor de cultuur van mensen die afkomstig zijn uitafgelegen rurale gebieden in Turkije. De traditionele denkbeel-den, werkwijzen, gedragingen, sociale relaties, eigendoms-relaties, consumptiegebruiken, die alle tot het geheel van diecultuur behoorden, kunnen in hun samenhang niet functione-ren buiten het aardrijkskundig en maatschappelijk milieuwaarin ze zijn ontstaan en waaraan ze zijn aangepast.

In deze context gezien, is het problematisch wat mensen be-doelen als ze zeggen dat we 'in een multiculturele samenlevingwonen', of 'naar een interculturele samenleving moeten stre-ven'. Immers, wanneer men daarmee bedoelt dat completeculturen door elkaar heen kunnen bestaan, dan is dat uiteraardwaanzin. Een 'interculturele' samenleving bestaande uit deToeareg- en de eskimocultuur is intrinsiek onmogelijk. Dezebewering is evident, maar lijkt niet erg toepasselijk op onzeconcrete problemen. Een nadere analyse ervan maakt echterduidelijk dat binnen een welbepaalde, geografisch omschrevenmaatschappij, en bij een bepaald niveau van ontwikkeling vanhet WTK-bestel, het grootste gedeelte van de cultuurelementengemeenschappelijk is en dat bepaalde groepen zich slechts in een

Page 210: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

210

beperkt segment van de verzameling van de culturele objectenvan de andere kunnen onderscheiden.

Maar zodra we het erover eens zijn dat multiculturaliteit slechtsop enkele terreinen kan bestaan, volgt onmiddellijk de vraag of,en op welke gebieden, deze diversiteit gewenst is.In een moderne maatschappij, waarin communicatie een over-weldigende rol speelt, is het vooreerst gewenst dat men eengemeenschappelijke taal spreekt en schrijft. In sommige maat-schappijen van grote omvang kan een diversiteit van talen be-staan, onder voorwaarde dat er een algemene verkeerstaal, eenlingua franca is, zoals het Swahili in Oost-Afrika en gedeeltelijkhet Engels in India. In kleinere gemeenschappen biedt het grotevoordelen dat de landstaal die gemeenschappelijke taal is. Echtetweetaligheid is vrij zeldzaam en daarom is het noodzakelijkdat voor alle jongeren de volledige beheersing van die landstaaleen volstrekte prioriteit heeft. Maar dat heeft onvermijdelijk totgevolg dat de huistaal (van de oorspronkelijke cultuur) vanafde tweede generatie op het achterplan raakt.Een tweede wezenlijke factor om iedereen de kans te gevenoptimaal in het maatschappelijk leven te functioneren, is hetonderwijs. Door dat onderwijs krijgen kinderen van allochtonenvanzelf toegang tot een geheel van inzichten over de wereld ende mens die niet stroken met de opvattingen van hun voor-ouders of zelfs hun ouders. Dat onderwijs en het maatschappe-lijk functioneren brengen hen ook in contact met een reekswaarden, die niet altijd sporen met die van hun ouders. Dewaarden bijvoorbeeld van de universele gelijkheid van demens, van de autonomie van het individu in het vormen vanzijn inzichten en het kiezen van zijn levenswijze: die leren zehier. (Overigens worden in die maatschappelijke omgang ookattitudes en waarden bijgebracht die helemaal niet positief zijn,zoals de onstuitbare behoefte om deel te hebben aan de con-sumptiegoederen van het WTK-bestel.)

Page 211: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

211

Ik herhaal: binnen de discussie over 'multiculturaliteit' is decentrale vraag niet of verschillende culturen hun eigenheid moe-ten bewaren, maar eerder welke aspecten van de traditionelecultuur eventueel nog enige bescherming verdienen en welkezeker niet. Realisaties op het Cultureel vlak en ook de eet- enfeestcultuur, worden door niemand betwist en verzinken quasucces overigens in het niet, vergeleken bij de Angelsaksischeinbreng. Voor het overige zijn het uiteraard de allochtonen ofhun kinderen die ons kunnen bijbrengen welke andere cultu-rele elementen volgens hen waardevol zijn. Voor een buiten-staander lijken vooral het nationalisme en de godsdienst een aan-zienlijke rol te spelen.

Nationalisme

Problemen rond nationalisme hangen samen met het feit dat demens een sociaal wezen is: niet alleen heeft hij in zijn alledaagshandelen zijn medemensen nodig; het valt hem ook moeilijkeen voorstelling van zichzelf, een identiteit te vinden, tenzij alslid van een groep, met de anderen als 'achtergrond'. Maar erbestaan nogal wat verschillen tussen de wijzen waarop mensen,vooral jonge mensen, een 'identiteit' zoeken.Vooral sinds de negentiende eeuw heeft men er in veel landensterk voor geijverd dat mensen zich met hun staat identificeer-den, die dan de natie of het vaderland genoemd werd. Menpoogde er zelfs in te hameren dat het lieflijk (zoet) en eervolwas voor het vaderland te sterven: dulce et decorum est pro patriamori.In dezelfde periode kwam daarnaast de gedachte naar vorendat er zoiets als een volk kan bestaan, dat niet noodzakelijk sa-menvalt met de staat. Diverse bewegingen ijverden ervoor datmen zijn identiteit eerder in het toebehoren tot een volk zou zoe-ken, dan in de staat. De meeste vormen van dat 'volksnationa-lisme' ontstonden door het feit dat bepaalde groepen zich bin-nen een staat geminoriseerd voelden. Die achterstelling konuiteenlopende oorzaken hebben en dat heeft ertoe geleid dat

Page 212: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

212

men het begrip 'volk' niet met één enkel criterium kan om-schrijven. 'Een volk (of een etnie) is een groep mensen die ge-kenmerkt kan zijn door, hetzij een gemeenschappelijke gods-dienst, hetzij een taal, hetzij een territorium, hetzij, 'raciale', (datwil zeggen gemeenschappelijke, biologisch bepaalde) karakte-ristieken.' Soms kunnen één of enkele van deze kenmerkenvolstaan om het etnie- (of volks-) karakter tot stand te brengen:het is vooral van belang dat de individuen zich als leden van deetnie ervaren.Volkse of etnische identiteit is een kenmerk van individuen dievinden dat ze tot een bepaalde etnie (of volk) behoren en die detendens hebben zichzelf te bepalen (zich te identificeren) als lidvan die etnie. Bij de Vlamingen is dat nationalisme bepaalddoor een gemeenschappelijke taal ('de taal is gansch het volk');voor de Ieren is het de godsdienst, voor de Kroaten en de Ser-viërs eveneens, voor de joden een combinatie van godsdienst enbiologische afstamming; voor de Italianen in de negentiende eeuwstonden taal en territorium centraal en bij de Duitsers werdentaal, territorium en gaandeweg een denkbeeldige gemeen-schappelijke raciale afstamming beklemtoond; voor het Franseen Belgische nationalisme is vooral een (ten dele mythische)gemeenschappelijke geschiedenis belangrijk.Binnen dat nationalisme werd vaak het 'nationalismebeginsel'verdedigd: de stelling dat de staat, de bron van de soevereini-teit, moet samenvallen met het volk. Dat heeft tot gevolg dat,ook nu nog, de termen 'natie' en 'nationalisme' soms betrekkinghebben op de staat (zoals in Frankrijk, Groot Brittanië en deVerenigde Staten.) en soms op het 'volk', zoals het Vlaams,joods of Arabisch nationalisme; voor de Duitsers en Italianenvallen de twee betekenissen van 'natie' samen.Zowel het volks- als het staatsnationalisme hebben als positiefkenmerk dat ze de solidariteit aanwakkeren tussen mensen diemeestal binnen dezelfde gemeenschap leven en elkaar dus inalle opzichten wederzijdse steun kunnen verlenen.Maar beide types hebben ook twee negatieve tendensen ver-toond:

Page 213: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

213

(a) een overspannen solidariteitsgevoel kan zo ontsporen datmen het volk of de natie als de hoogste waarde inschat, zo-dat het individu tot een radertje in een raderwerk wordtherleid: ('Alles voor Vlaanderen …'; 'Todo por la patria'; 'dubist nichts, dein Volk ist alles'). Dat leidt gemakkelijk tot fa-natisme en totalitarisme;

(b) de aanhankelijkheid aan de eigen natie kan gepaard gaanmet een superioriteitsgevoel tegenover anderen (bijvoor-beeld in een bepaalde interpretatie van 'DeutschlandDeutschland über alles …'); zo ontstaat xenofobie en, als hetnationalisme biologisch gefundeerd wordt, racisme.

Volk en cultuur

Hoewel de oorsprong van het zich identificeren als volk somsslechts op een beperkt aantal factoren berust (ofwel territorium,ofwel godsdienst, ofwel taal) bestaat toch bij volkeren en natieseen tendens om zich ook, terecht of ten onrechte, een gemeen-schappelijke cultuur toe te dichten. Dat leidt ertoe de termen'een cultuur' en 'een volk' soms door elkaar te gebruiken. Ookantropologen spreken soms over de Hopi, de Luba, de Dogon,als 'een cultuur' terwijl ze eigenlijk een etnie met een bepaaldecultuur bedoelen. Meestal leidt dit, op basis van de context, niettot misverstanden, maar in het kader van de 'multiculturele'problematiek is dat wel het geval.Wanneer je in Vlaanderen aan jongeren van allochtone afkomstvraagt tot welke cultuur ze behoren, dan zullen velen antwoor-den: de Turkse cultuur, de Marokkaanse cultuur, de Koerdischecultuur en één enkele keer misschien de Berbercultuur; terwijldeze jongeren (als ze hier van kleins af school gelopen hebben)voor meer dan 90% van wat ik hierboven als de verzamelingvan culturele fenomenen omschreven heb, deel hebben aan deVlaamse cultuur, als onderdeel van de West-Europese cultuurvan de eenentwintigste eeuw.De verklaring voor die manifest niet authentieke houding om-vat twee aspecten:

Page 214: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

214

(a) De meeste van die jongeren (behalve de Koerden) identifi-ceren zich in de eerste plaats met een natie-staat: Turkije ofMarokko en de cultuurelementen die ze eigen hebben,stellen ze gelijk aan de Marokkaanse of Turkse cultuur.(Voor sommige aspecten, zoals de 'hoofddoek' is dat vrijkomisch, aangezien die bijvoorbeeld in Turkije niet toege-laten is in de scholen.) Simpel uitgedrukt, 'Marokkaan zijn'is voor hen hetzelfde als 'tot de Marokkaanse cultuur beho-ren'. Maar in werkelijkheid zijn de cultuurverschillen metde echte Marokkanen zo groot dat de meerderheid onderhen niet in Marokko zou willen of kunnen leven.

(b) De belangrijkste factor in deze bevreemdende houding ligthierin: ze denken dat ze zich als Marokkaan of als Turkmoeten beschouwen op grond van hun biologische afkomst.Kortom, hun identificatie is gebaseerd op rootisme.

Racisme en rootisme

Racisme is de overtuiging dat mensen in positieve of negatievezin bepaald zijn door hun behoren tot een bepaald ras; correcteruitgedrukt, door een reeks (echte of denkbeeldige) eigenschap-pen die via biologische afstamming verworven zijn en die ze ge-meenschappelijk hebben met een groep. Daar komt nog de over-tuiging bij dat 'rasvermenging' schadelijk is. Een racistdefinieert andere mensen op grond van hun genetische oor-sprong: hij identificeert hen, (en belaadt hen eventueel met stig-mata) niet op grond van wat zij als persoon zijn, maar als ledenvan een groep, waartoe zij, vanwege hun afstamming zoudenbehoren.

Wat ik rootisme noem is niet zo verderfelijk als racisme, maarhet heeft er een verdacht aspect mee gemeen. De term komt vanhet woord roots, wortels. 'Rootisme bestaat erin dat mensen zich-zelf op biologische gronden definiëren: de rootist is overtuigddat de eigen identiteit bepaald wordt door biologische afstamming.'Als jongeren in Vlaanderen of Nederland, die hier geboren en

Page 215: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

215

getogen zijn, zich toch als Marokkaan beschouwen, ondankshet feit dat ze cultureel grondig verschillen van de inwonersvan Marokko, dan baseren ze dat op het feit dat ze biologischvan Marokkanen afstammen. In tegenstelling met de racist, dieanderen op basis van biologische afstamming in een vakje duwt,plaatst de rootist zichzelf om gelijkaardige redenen in een vakje.Met dat rootisme gaat veelal de overtuiging gepaard dat menaan de eigen roots trouw moet blijven: bijvoorbeeld de Marok-kaanse (Turkse) nationaliteit, cultuur, godsdienst.Ik beschouw het als een belangrijke opgave voor de komendejaren dat we de kinderen van allochtonen ervan overtuigen dathet rootisme zowel om pragmatische als om ethische redenen,een verkeerde houding is.

Boven heb ik reeds in herinnering gebracht dat de mens eensociaal wezen is: om zich in stand te houden, heeft hij, vanaf hetbegin van zijn bestaan, behoefte gehad aan samenwerking metandere mensen. Aanvankelijk was dat de clan of de stam; bij devorming van de grotere koninkrijken (in Egypte, Mesopotamië,enzovoorts) breidde deze solidariteit zich uit tot al de inwonersvan het rijk, dit tengevolge van de groeiende intensiteit vanhandelsrelaties, gemeenschappelijke projecten ten behoeve vanrecht, verdediging, godsdienst, enzovoorts Daarbij blijft menvaststellen dat de basissolidariteit begint bij de kleine groep:gezin, familie, maar uitdeint naar de buren, het hele dorp, dehele stad, enzovoorts Met andere woorden, als er gradaties insolidariteit bestaan, hebben die te maken met het meer of min-der nabij zijn van de anderen op het stuk van concrete interactie inhet maatschappelijk leven. Het gezegde 'een goede buur is beterdan een verre vriend', drukt dat heel goed uit. Het ideaal datwe moeten nastreven, bestaat er uiteraard in dat we deze soli-dariteit, deze liefde tot de naaste (de meest nabije) in concen-trische cirkels uitbreiden tot de hele mensheid.

We moeten toegeven dat zo'n ideaal, dat manifest in het voor-deel van allen is, in de loop van de geschiedenis in het gedrang

Page 216: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

216

kwam door het feit dat andere vormen van identificatie en soli-dariteit, deze spontane, voor de hand liggende, doorkruisten.Het aanhangen van een openbaringsgodsdienst heeft mensen, dienormaal solidair zouden zijn, tegen elkaar opgezet; hetzelfdewerd veroorzaakt door klassentegenstellingen en vormen vanracisme.Onder alle nefaste opdelingen van mensen in groepen is hetracisme wel de meest absurde en de meest verderfelijke. Depersoonseigenschappen van een mens: aanlegfactoren, karakter,vaardigheden, sociale kwaliteiten, enzovoorts zijn volstrekt nietbepaald door biologische factoren die ze, op grond van afstammingmet een groep gemeen zouden hebben. Door deze wetenschappelijkonomstootbare vaststelling wordt het racisme zowel intellec-tueel als ethisch complete nonsens.Maar hetzelfde geldt voor enkele aspecten van het rootisme. Hetfeit dat iemand van Marokkaanse (Turkse, enzovoorts) afkomstis, heeft niet tot gevolg dat hij (zij) persoonskenmerken zouhebben die van nature de neiging tot solidariteit en samenwer-king met personen van dezelfde afkomst zou versterken. Inte-gendeel, objectief beschouwd is, wie aanleg heeft voor infor-matica, vooral geschikt om met informatici samen te werken,welke hun afstamming ook moge zijn; wie muzikaal begaafd is,zal zich bij andere musici thuis voelen, wie bij het spoor gaatwerken, zal zich normaal met de spoormannen solidair voelen.

Kortom, wie even rustig nadenkt, zal tot het besluit komen datzowel op feitelijke als op ethische gronden het uitgangspuntvan een gezonde solidariteit in de reële contacten en interactiesmet de medemens ligt: familiekring, werkkring, buurt, ge-meente en bredere netwerken op het stuk van gezondheids-zorg, sociale zekerheid, en tenslotte, ruimer gezien, het landwaarin men leeft. Zolang het ideaal van wereldburgerschapniet gerealiseerd is, blijft het gewone burgerschap van dat land(onder meer uitgedrukt in een formele 'nationaliteit') de nor-male vorm van solidariteit, wanneer men het niveau van dedirecte (face to face) contacten te buiten gaat. (Door federalismen

Page 217: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

217

kan dat burgerschap institutioneel enigszins worden opge-deeld: zo hebben Vlamingen de niveaus Vlaanderen, België enEuropa.)

Wanneer mensen desondanks bij voorkeur het gezelschap of desamenwerking met anderen zoeken, of zich een nationaliteitinbeelden op grond van hun biologische afstamming, dan is datofwel het gevolg van racisme, ofwel van rootisme en dus te ver-werpen.

Rootisme en gezin

Men moet echter toegeven dat rootisme, hoewel het op zichzelfonverdedigbaar is, tot op zekere hoogte aannemelijk lijkt, om-dat het aansluit bij houdingen die men wel geheel of gedeelte-lijk kan goedkeuren.Het is ongetwijfeld normaal en zelfs lovenswaardig, solidair tezijn met de eigen familie: ouders, broers en zusters, grootouders.Dat heeft tot gevolg dat men spontaan gebruiken, rituelen enattitudes die in de familie bestaan, zal respecteren. Ook moetenkinderen respect opbrengen voor het feit dat de ouders (die pasna hun jeugd naar hier gekomen zijn), zich blijven identificerenmet hun vaderland, hun cultuur, hun godsdienst.Wat ik rootisme noem, gaat echter verder dan deze familialegebondenheid. Er is een verschil tussen het respecteren van deouders als Marokkanen en de bewering — tegen de feiten in —dat men zelf Marokkaan is: bewering die eigenlijk betekent datmen zich meer solidair voelt met de bewoners van een ver landMarokko, dat men sporadisch eens bezoekt, dan met de bewo-ners van het land waar men zijn hele leven mee zal delen en waar-van men zich de cultuur meer en meer eigen maakt. Dat is eendiscriminatie op grond van biologische afstamming die heeldicht in de buurt van racisme komt.

Terloops, de Israëlische Wet op de Terugkeer, heeft tot gevolg datiemand die uit een joodse moeder geboren is in Novosibirsk en

Page 218: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

218

waarvan de voorouders de laatste tweeduizend jaar geen voetin Palestina gezet hebben, vrije toegang krijgt tot Israël en tothet staatsburgerschap; maar de Palestijn die in de jaren '40 uitzijn huis verdreven werd en nu in Libanon woont, heeft datrecht helemaal niet. Hier kantelt een joodse vorm van rootismeduidelijk om in de richting van racisme: het in vakjes opdelenen discrimineren op grond van biologische afstamming.

Er is een tweede reden waarom rootisme meer begrijpelijk isdan racisme. Wie in een allochtone familie opgroeit, krijgt nietalleen de afstamming mee, maar wordt tevens in de meer fami-liegebonden aspecten van de oorspronkelijke cultuur opgevoeden daar behoren in concreto toe: de godsdienst en de opvattingenover huwelijk en familiale relaties.Nu is het een van de belangrijke mensenrechten dat een vol-wassene naar eigen inzicht een godsdienst kan kiezen of even-tueel atheïst worden. Zo is het ook een onvervreemdbaar rechtmet een partner door het leven te gaan die men zelf gekozenheeft, of zelfs geen vaste partner te hebben en slechts losse rela-ties aan te gaan. Voor kinderen die van hun ouders houden,kan het soms heel pijnlijk zijn deze rechten tegenover hen teaffirmeren. Ik kan daarover meespreken omdat ik, na een ka-tholieke jeugd, mijn ouders het verdriet aangedaan heb afstandte doen van dit geloof. Bij veel kinderen van autochtonen komtdaar nog bij dat ze bij eendergelijk conflict ook door een ge-meenschap worden uitgestoten. Men moet begrijpen dat deangst daarvoor heel wat jongeren in het rootisme terugdringt:men raakt ervan overtuigd dat men de morele plicht heeft aandie roots trouw te blijven; terwijl de eigenlijke roeping van demenselijke persoon erin bestaat een stadium te bereiken waaropmen zelfstandig en mondig door het leven kan gaan.

De pijnlijkste reden waarom het rootisme zoveel succes heeft,bestaat echter in het racisme van veel autochtonen. Het is bekenddat veel Duitse joden vóór de opkomst van het nazisme volko-men in het Duitse volk en de Duitse cultuur waren opgenomen:

Page 219: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

219

ze hadden met fierheid in de Eerste Wereldoorlog gevochten envelen waren atheïst en voelden zich nauwelijks met het joden-dom verbonden. Het racisme van de nazi's echter heeft de en-kele individuen die aan de dood ontsnapt zijn tot rootisme ge-bracht: tot het zichzelf ervaren als jood; immers, zonder eensterk gevoel van solidariteit met de slachtoffers van de shoah,konden ze aan hun leven geen zin meer geven. Indien rootismeooit aanvaardbaar was, dan wel hier!In een minder extreme vorm hebben diverse uitingen van ra-cisme als noodlottig effect dat degenen die er het mikpunt vanzijn, zich precies daarin solidair gaan voelen en dat dan weeraanknopen bij het rootistisch denkkader.

Maar, hoeveel begrip we ook moeten hebben voor de factorendie het rootisme bevorderen, we moeten het inzicht blijvenverspreiden dat een mens zich niet door gemeenschappelijke biolo-gische afstamming gebonden mag achten. Ieder individu heeft eenopgave tot authenticiteit: ons zelfbewustzijn, het wezens-kenmerk van de mens, is onverbrekelijk verbonden aan hetvermogen zelf onze keuzes te maken, kortom met het zelfbe-schikkingsrecht. De liefde en de solidariteit die ons bindt aandegenen die ons nabij zijn, mag niet leiden tot ontrouw aanonszelf, tot gebrek aan authenticiteit. De begrippen vrijheid enautonomie verliezen hun betekenis wanneer een individu debelangrijkste levenskeuzes niet volkomen zelfstandig kan ma-ken, omdat hij/zij zich gebonden voelt aan de roots.Ook als sociaal wezen moet men authentiek blijven: de begrippennaastenliefde en solidariteit verliezen eveneens hun betekeniswanneer ze meer betrekking hebben op een verre schimmigenatie, dan op de mensen waarmee men dagelijks samenleeft.

Godsdienst

Veel duidelijker dan meestal wordt toegegeven, speelt de gods-dienst in verband met de zogenaamde 'multiculturaliteit' eencentrale rol. Zoals boven reeds vermeld, zijn er binnen het

Page 220: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

220

christendom allerlei stromingen, waarvan sommige een inter-pretatie van de bijbel en de godsdienst voorstellen die nog wei-nig of niet met de resultaten van de wetenschap of met dewaarden van de mensenrechten in strijd zijn. In de islam is datproces, om het op zijn zachtst te zeggen, niet voltooid en zelfsde publicaties in die richting zijn bij de doorsnee moslims nietbekend.Nu vormt godsdienst voor jonge mensen die zich een wereld-beeld moeten vormen, wel een bijzonder probleem. Er zijn veelaspecten van een cultuur waarover geen positief of negatiefoordeel te vellen valt: of iemand van Arabische muziek houdtof van de Surinaamse keuken, is een kwestie van smaak. In degrote godsdiensten worden echter beweringen voorgehoudendie niet tegelijk waar kunnen zijn. Ofwel is Jezus, ofwel isMohammed de laatste gezant van God, beide kunnen niet tege-lijk waar zijn (ze kunnen wel allebei vals zijn!).Nu moet iedereen toch vroeg of laat op de gedachte komen datde vraag wat de ware godsdienst is, niet afhangt van je afstam-ming: als je in een moslimgezin geboren wordt, is Mohammedde laatste profeet, als je in een christelijk gezin geboren wordt,is het Jezus. Dat kan toch geen criterium zijn!Op grond van dezelfde opgave tot zelfstandigheid en authenti-citeit, waarvan hierboven sprake, moet ieder mens in zijn groeinaar volwassenheid zelf kunnen uitmaken wat hij/zij als dejuiste godsdienst of levensvisie zal beschouwen. Dat kan alleenin vrijheid gebeuren wanneer er zo weinig mogelijk sociale ofemotionele druk van buitenaf een rol speelt en wanneer hetgeïnformeerd gebeurt: na kennisname van de argumenten vooren tegen bepaalde godsdiensten en vormen van atheïsme.Spijtig genoeg is bij veel allochtone ouders juist de godsdiensthet aspect van hun cultuur waaraan ze het meest gehecht zijnen is geloofsafval bij hun kinderen moeilijk te verwerken.Vooral op dit terrein is dus veel begrip nodig; maar tevens ishet des te belangrijker ook in dit verband duidelijk te stellen datniemand zich op grond van afstamming tot trouw aan eengodsdienst verplicht moet voelen.

Page 221: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Over de multiculturele samenleving

221

Besluit

Bij een analyse van de zogenaamde 'multiculturaliteit' (of 'inter-culturaliteit') wordt het volgens mij duidelijk dat die geen be-trekking heeft op het grootste gedeelte van wat volgens eencorrecte definitie 'cultuur' is: het gaat vooral om nationalisme enom godsdienst.Zo'n nationalisme (Marokkaans, Turks, Arabisch) kan (buiten desamenleving waar het een element van het burgerschap kanvormen) op geen enkele grond worden gerechtvaardigd. Datmensen die hier zijn opgevoed en van plan zijn hier voor derest van hun leven te blijven, de nationaliteit aanhangen vaneen land waarvan ze nooit een echte burger zullen worden, iseen aberratie.De vrijheid van godsdienst daarentegen behoort tot de mensen-rechten, maar indien binnen een maatschappij verschillendegodsdiensten naast elkaar bestaan, moet men die niet 'multi-cultureel' maar 'multigodsdienstig' noemen. In zo'n maatschap-pij hebben ouders het recht hun kinderen volgens hun eigenlevensbeschouwing op te voeden, maar dat recht heeft (ook inverband met autochtonen) duidelijke beperkingen.

Kinderen, van welke origine ze ook zijn, hebben het recht opzo'n wijze opgevoed te worden dat de toekomst voor hen volle-dig open staat. Zij zijn, als ze in Nederland geboren en opgevoedzijn, Nederlandse kinderen, hun taal is het Nederlands (tenzij ze,spijtig genoeg, in een opvoedingssysteem zitten dat hun nor-male taalontwikkeling belemmert).Elke vorm van opvoeding of onderwijs die hen belet zich decultuur van het land waarin ze hun leven zullen doorbrengen,eigen te maken, of die in de richting gaat van het vermijden vannormale (niet raciaal of etnisch) gebonden contacten met zoveelmogelijk medeburgers, vermindert hun kansen tot volwaardigeopname in het maatschappelijk leven en vormt dus een aantas-ting van hun rechten, ongeacht of dit om racistische, dan wel omrootistische redenen gebeurt.

Page 222: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

Etienne Vermeersch

222

Niemand heeft een ethische verplichting tot trouw aan de natie,etnie, cultuur of godsdienst van de ouders; wel is er in algemeneregel een ethische norm om volledig het burgerschap te belevenvan het land waarin men zijn leven wenst door te brengen.Zodra men volwassen is, heeft men het recht te kiezen voor diesegmenten van de algemene cultuur waaraan men voorkeurgeeft. Dat kunnen cultuurelementen zijn die stroken met dievan de eigen opvoeding; maar dat hoeft niet. De opvoedingmoet erop gericht zijn de autonomie van de toekomstige vol-wassene in al die aspecten, inclusief levenswijze en wereld-beeld, te garanderen.Een betoog voor de 'multiculturele' maatschappij dat het root-isme zou bevorderen, dat wil zeggen dat de indruk zou wekkendat mensen trouw moeten zijn aan een cultuur, godsdienst,etnie of natie op grond van biologische afstamming, is te verwer-pen.Een ware 'multiculturele' samenleving bestaat erin dat allendeel hebben aan die onderdelen van de cultuur die de harmo-nische samenleving van alle individuen bevorderen en dat voorhet overige een ruime diversiteit van cultuurelementen bestaatwaarmee ieder individu zonder verbod of zonder verplichtingcontact kan nemen.

Page 223: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

223

Personalia

Floris van den Berg (1973) studeerde Japanse taal en cultuur inLeiden en Japan en verder filosofie in Leiden en Utrecht. Mo-menteel is hij stafmedewerker programma's bij Studium Gene-rale van de Universiteit Utrecht

Dennis Dieks (1949) studeerde theoretische natuurkunde aan deUniversiteit van Amsterdam, waarna hij aan de UniversiteitUtrecht in 1981 promoveerde op een proefschrift over degrondslagen van de natuurkunde. Sinds 1993 is hij hoogleraaraan de Universiteit Utrecht in de wijsbegeerte en grondslagenvan de natuurkunde, in het bijzonder de natuurkunde. Zijnpublicaties betreffen vooral de grondslagen en interpretatie vande kwantummechanica, de relativiteitstheorie, en de filosofievan de natuurkunde.

Willem B. Drees (1954) is afgestudeerd in de theoretische na-tuurkunde (Universiteit Utrecht, 1977) en in de godgeleerdheid(Universiteit Groningen, 1985), en gepromoveerd in de god-geleerdheid (Groningen 1989) en in de wijsbegeerte (VU, 1995).Hij is thans hoogleraar godsdienstwijsbegeerte, zedenkunde enencyclopedie van de godgeleerdheid aan de Universiteit Leidenen zo betrokken bij opleidingen 'godgeleerdheid' en 'wereld-godsdiensten'. Tot zijn publicaties behoren onder meer Vanniets tot nu: Een wetenschappelijke scheppingsvertelling (1996),Creation: From Nothing until Now (2002), Religion, Science andNaturalism (1996) en Beyond the Big Bang: Quantum Cosmologies

Page 224: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

224

and God (1990). In 2003 verscheen het door hem geredigeerde IsNature Ever Evil? Religion, Science and Value (2003).

Burchard J. Mansvelt Beck (1947) studeerde Sinologie aan de(Rijks)Universiteit Leiden 1965-1973. Hij is als wetenschappelijkmedewerker verbonden aan het Sinologisch Instituut te Leiden.Hij publiceerde onder meer Laozi Daodejing, opnieuw vertaald uithet Chinees naar de oudere tekstversie met commentaar van Heshang-gong (2002).

Diederick Raven (1955) heeft wiskunde en filosofie gestudeerd enis thans werkzaam op de capaciteitsgroep Culturele Antropolo-gie van de Faculteit Sociale Wetenschappen van de UniversiteitUtrecht, alwaar hij belast is met het onderwijs in de geschiede-nis en theorie van de antropologie. Zijn hoofdonderwerp vanresearch is de vraag naar de culturele wortels van de dominantekennisopvatting in China, islam en Europa. Over dit onderwerpheeft hij thans een boek in voorbereiding getiteld The CulturalRoots of Science.

Wim Rietdijk (1927) studeerde wis- en natuurkunde te Amster-dam en promoveerde in 1953. Hij was vele jaren leraar in Rot-terdam en Haarlem. Hij publiceerde een dertigtal artikelen overkwantummechanica en relativiteitstheorie, waaronder determi-nismebewijzen in Philosophy of Science (1966 en 1976). Zijn na-tuurkundige werk betreft onder meer voorstelbare modellenvan microfysische processen in Foundations of Physics en PhysicsEssays. Van zijn cultuurfilosofische werk zijn onder andere TheScientifization of Culture (1994) en Wetenschap als bevrijding (1997) te noemen. Het kenmerkt zich door wat sommigen noe-men 'een bèta-aanpak van menselijke en sociale problemen' eneen daarbij passend disrespect voor taboes en conventie. Eentyperende uitspraak hier, in The Scientifization: 'Geluk is eenkwestie van informatie en genen'. Zijn werk ontmoet vooralweerstand bij hen bij wie subjectiviteit, onzekerheid, toeval ende relativiteit van waarden vooropstaan, veeleer dan coherentieen vérstrekkende wetmatigheid. Opmerkelijk bij Rietdijk is ook

Page 225: Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing

225

dat hij zijn rationalisme zo consequent doortrekt dat hij ookveelomvattende en langdurige processen (de evolutie, het men-selijk lot) niet door toeval maar door coherente wetmatigheidbepaald acht.

Etienne Vermeersch (1934), studeerde klassieke filologie en wijs-begeerte en promoveerde in 1965 aan de Rijksuniversiteit vanGent. In 1967 werd hij aan dezelfde universiteit benoemd totgewoon hoogleraar. Zijn leeropdracht omvat algemene inlei-dingen tot de wijsbegeerte en wetenschapsfilosofie en de gron-dige studie van hedendaagse wijsbegeerte en wijsgerige antro-pologie. Zijn wetenschappelijk werk heeft betrekking opgrondslagen onderzoek over informatica en artificiële intelli-gentie en, recent meer en meer, algemeen maatschappelijke enethische problemen, vooral op het gebied van de bio-ethiek. Demilieuproblematiek werd door hem in herhaaldelijke lezingenbehandeld sinds de jaren 70, maar het boek De ogen van Panda(1988) is zijn eerste publicatie over dit onderwerp.

Paul Voestermans (1946) studeerde cultuurpsychologie aan deKUN, promoveerde aldaar en is sinds 1973 als universitair do-cent en hoofddocent cultuurpsychologie verbonden aan deKatholieke Universiteit Nijmegen, maar maakt geen deel uitvan enige sectie aldaar. Hij werkt op dit moment als 'visitingprofessor' aan de Bogaziçi Universiteit te Istanbul. Hij publi-ceerde over de Nederlandse studentenbeweging (samen metprof.dr. J. Janssen: Studenten in Beweging), over lichaam en cul-tuur (samen met Cor Baerveldt: A Psychology of the Body), demulticulturele samenleving (samen met Cor Baerveldt in hetNederlands Tijdschrift voor Psychologie), over evolutionaire psy-chologie en cultuurpsychologie (onder andere in Theory andPsychology en in Psychologie en Maatschappij) en over cultuur enreligie (in diverse bundels).