Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties...

15
EVALUATIEDOCUMENT BP2 – BP3 – BP4 – BP5 Dit document is ingevuld door: (kruis aan) O cursist O mentor tussentijdse bespreking/evaluatie eindevaluatie Naam cursist: …………………………………………………… Naam mentor: ………………………………………………….. Naam praktijklector: ………………………………………… datum: 26/10/2016 datum:

Transcript of Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties...

Page 1: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

EVALUATIEDOCUMENT

BP2 – BP3 – BP4 – BP5

Dit document is ingevuld door:(kruis aan)

O cursist

O mentor

tussentijdse bespreking/evaluatie

eindevaluatie

Naam cursist: ……………………………………………………

Naam mentor: …………………………………………………..

Naam praktijklector: …………………………………………

datum: 26/10/2016 datum:

Page 2: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

Het evaluatiedocument omvat 4 onderdelen

A. Basiscompetenties:De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig (methodisch en ethisch verantwoord) te kunnen uitvoeren.

B. Beroepsspecifieke competenties:De beroepsspecifieke competenties hebben betrekking op de eigenheid van het beroep van opvoeder/begeleider.In het HBO wordt dit veelzijdig karakter van de opvoeder/begeleider vertaald naar acht verschillende beroepsrollen toe. Ze worden progressief opgebouwd.

C. Leerhouding en leerproces van de cursist.

D. Formuleren van besluit

e d c b a

Beoordelingsschaal

Score e: Zware tekorten wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen en tevens zeer weinig evolutie waar te nemen (- 3/10)

Score d: Er is onvoldoende resultaat wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen en tevens onvoldoende evolutie (3 – 5/10)

Score c: Er is voldoende resultaat wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen, voldoende evolutie (5-6,5/10)

Score b: Goed resultaat wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen, goede evolutie (6,5-7.5/10)

Score a: Zeer goed resultaat wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen, goede evolutie (+ 7.5/10)

Bedankt voor jullie engagement en samenwerking.

Page 3: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

Kernthema’s voor de verschillende modules BP

BP2 : Participerende observatie en vragen stellen

BP3 : Doelgerichte, actieve participatie en reflecteren

BP4 : Link theorieën – methodieken – praktijk

BP5 : Integratie en verbreding van de competenties

Page 4: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

A. Basiscompetenties

1. Engagement: initiatief en verantwoordelijkheid Zich daadwerkelijk verbinden in zijn werk. e d c b a

Toelichting:

2. Communicatie: omgaan met assertiviteit en informatieAssertiviteit: onderneemt actie om mensen aan te spreken op basis van weldoordachte argumenten. Omgaan met informatie: mondeling en schriftelijk contact aangaan met cliënten, hun netwerk, collega’s en organisatie.

e d c b a

Toelichting:

3. FlexibiliteitGedrag, benadering en/of denkwijze aanpassen bij onverwachte of wijzigende omstandigheden. e d c b a

Toelichting :

4. Kritische zinKan (zichzelf, zijn omgeving) de waarde van een bewering/feit, de haalbaarheid van een gesteld doel verifiëren vooraleer een mening te hebben/formuleren.

e d c b a

Toelichting:

5. StressbestendigheidEen evenwicht vinden tussen draaglast en draagkracht. e d c b a

Toelichting:

6. Creativiteit en humorBrengt humoristische, nieuwe en vindingrijke invalshoeken/ideeën aan. e d c b a

Toelichting :Gebruikt wel humor naar de cliënten toe. Volgt nu vooral nog de planning van het DC. Brengt nog niet zelf nieuwe ideeën aan. Maar kan daar wel de mogelijkheid toe krijgen in het tweede deel van de stage.Het is vooral nu gericht op het leren kennen van methodieken, werking, cliënten en meedoen en actief meedoen aan therapieën.

Page 5: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

7. EmpathieZich inleven in de ervaring- en belevingswereld van de anderen en dit laten blijken. e d c b a

Toelichting:

8. Respect Waardering tonen in spreken en handelen t.a.v. zichzelf, de cliënt, het netwerk, de werkomgeving. e d c b a

Toelichting:

9. Denk-, leer- en redeneervermogenGericht zijn op het verkennen en verwerven van nieuwe informatie, denkwijzen, benaderingen en vaardigheden. e d c b a

Toelichting:

10. OordeelsvermogenOp basis van grondige afweging van feiten en gegevens tot een onderbouwd standpunt komen. e d c b a

Toelichting :

NVT ( zal in de volgende stageperiode een reflectieverslag schrijven over een situatie om bepaald standpunt te komen.)

B. Beroepsspecifieke competenties

1. Organisator/ondersteuner wonen, leren en vrije tijdDe cursist toont aan dat hij in staat is in samenspraak met cliënten/cliëntsysteem aangepaste activiteiten te organiseren en te begeleiden.

e d c b a

1.1 Stelt vragen rond het hulpverleningsaanbod van de organisatie. (BP2)1.2 Beschrijft een dagverloop aan de hand van eigen ervaringen. (BP2)1.3 Geeft een omschrijving van taken en functies. (BP2)1.4 Activeert door zijn deelname de groepsleden. (BP2)1.5 Blijft tijdens een groepsactiviteit oog hebben voor alle groepsleden. (BP2)1.6 Neemt initiatief tot en stimuleert huishoudelijke activiteiten of zorg voor de leefomgeving. (BP2)1.7 Ondersteunt de zelfredzaamheid van de cliënt. (BP2)1.8 Heeft oog voor de lichamelijke verzorging van de cliënt. (BP2)1.9 Vindt een evenwicht vinden praktische taken en het relationele. (BP2)1.10 Raadpleegt op zelfstandige wijze informatie i.f.v de (ped)agogische hulpverlening en communiceert hierover met collega’s en/of mentor. (BP3) 1.11 Concretiseert visie en doelstellingen van de organisatie aan de hand van voorbeelden. (BP3)1.12 Hanteert het evenwicht tussen groepsgericht en individueel werken. (BP3)

Page 6: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

1.13 Werkt een activiteit op een methodische wijze uit. (BP3)1.14 Geeft mondeling informatie door aan een grote groep. (BP3)1.15 Komt tot het zelfstandig aanpakken van probleemsituaties en conflicten. (BP4) x1.16 Hanteert de invloed van cultuurverschillen. (BP4) xToelichting :

Gaat respectvol om met alle cliënten ongeacht hun afkomst/ verleden.

2. (Ortho)(Ped)agogische begeleiderDe cursist toont aan dat hij in staat is om cliënten op een (ortho)(ped-)agogische verantwoorde wijze te begeleiden in hun ontwikkeling. Hij biedt een relatie aan waardoor cliënten zich optimaal kunnen ontplooien t.a.v. verschillende ontwikkelingsdimensies (cognitief, sociaal, emotioneel…).

e d c b a

2.1 Beschrijft de eigenheid van de doelgroep (mogelijkheden, beperktheden, specifieke problemen, interesses, gevoeligheden. (BP2) 2.2 Kan doelgericht observeren. (BP2)2.3 Maakt gebruik van dagdagelijkse situaties om een relatie op te bouwen met de cliënt. (BP2)2.4 Stemt zijn contactname af op het niveau en/of de belevingswereld van de cliënt. (BP2)2.5 Is zich bewust van zijn non-verbale communicatie in relatie tot de cliënt. (BP2)2.6 Voelt aan wat er in de groep leeft en bespreekt dit. (BP2)2.7 Lost kleine problemen op zonder hulp in te roepen. (BP2)2.8 Leeft zich in maar behoudt toch voldoende afstand. (BP2)2.9 Informeert naar de achtergrond van de cliënt. (BP2)2.10 Creëert een sfeer waardoor de cliënt zich veilig voelt. (BP2)2.11 Stelt zich toegankelijk, zichtbaar en bereikbaar op, zodat cliënten zich uitgenodigd voelen en met hun vragen terecht kunnen. (BP2)2.12 Past de methodiek van het actief luisteren toe in een gesprek. (BP2)2.13 Behoud zijn echtheid in relatie tot cliënten. (BP2)2.14 Vraagt bij onverwachte situaties hulp en ondersteuning waar nodig. (BP2)2.15 Bespreekt aspecten van de voorgeschiedenis en omgevingsfactoren in verband met het huidige gedrag van de cliënt met collega’s en/of mentor. (BP3)2.16 Brengt de geobserveerde gegevens in relatie met de hulpvraag van de cliënt. (BP3)2.17 Stimuleert de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling van de cliënt. (BP3)2.18 Maakt bewust gebruik van z’n non-verbale communicatie. (BP3)2.19 Stelt duidelijke grenzen t.a.v. het individu in de groep. (BP3)2.20 Omschrijft en beschrijft een situatie objectief en volledig. (BP3)2.21 Geeft de cliënt ruimte om zelf oplossingen te bedenken. (BP3)2.22 Kent het aanbod (o.a. methodieken en activiteiten) om in te gaan op een individuele hulpvraag. (BP3)2.23 Geeft suggesties voor een toekomstige aanpak op basis van doordachte observatiegegevens. (BP3)2.24 Stimuleert de cliënt tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid en tot participatie. (BP3)2.25 Stimuleert de ontwikkeling van de cliënt, voortbouwend op wat hij al verworven heeft en/of op de aanwezige krachten. (BP3)2.26 Geeft aandacht aan de cliënt en vertrekt vanuit een grondhouding van onvoorwaardelijke acceptatie. (BP3)2.27 Erkent het referentiekader van anderen als waardevol en gaat hier respectvol mee om. (BP3)2.28 Kent minstens twee theoretische en methodische opvattingen m.b.t. de doelgroepproblematiek. (BP4) X

Page 7: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

2.29 Omschrijft de doelgroep en de problematiek gedifferentieerd. (BP4) x2.30 Evalueert het eigen handelen in de hulpverleningrelatie en/of naar collega’s toe. (BP4)2.31 Ziet zijn/haar emotionele betrokkenheid in situaties en verwoordt dit. (BP4) x2.32 Schat de eigen mogelijkheden en grenzen in t.a.v. de cliënt en zijn ruimer netwerk. (BP4) X2.33 Gebruikt het aanbod (activiteiten, methodieken, … ) om een relatie aan te gaan met de cliënt, gericht op de hulpvraag. (BP4)

x

2.34 Voert een aan de situatie aangepast begeleidingsgesprek. (BP4)2.35 Ondersteunt de cliënt bij het verhelderen van zijn/haar hulpvraag. (BP4) x2.36 Creëert optimale voorwaarden voor een goed en verantwoord (ortho)pedagogisch milieu van de cliënt/cliëntsysteem. (BP5)2.37 Hanteert bewust en doelgericht specifieke methoden. (BP5)2.38 Onderbouwt zijn keuze voor bepaalde methoden vanuit theoretische, orthopedagogische kaders. (BP5)2.39 Bouwt een professionele relatie met de cliënt en het cliëntsysteem op waardoor cliënten zich optimaal kunnen ontplooien. (BP5)2.40 Gaat op zoek naar nieuwe informatie en methoden en vertaalt dit naar verbetering van het eigen agogisch handelen. (BP5) 2.41 Stemt zijn methodisch handelen af op het handelings- en/of begeleidingsplan. (BP5)2.42 Evalueert in samenspraak met de cliënt of de vooropgestelde doelen bereikt zijn. (BP5)2.43 Werkt vraaggericht. (BP5)2.44 Heeft inzicht in het eigen beroepsprofiel. (BP5)Toelichting:

2.34 NVT (Situatie heeft zich nog niet voorgedaan)

3. TeamspelerDe cursist toont aan dat hij in staat is tot samenwerken en overleggen (intern en extern de organisatie) met collega’s en andere beroepsbeoefenaren binnen de daartoe voorziene overlegstructuren. Hij bespreekt de eigen (ortho)(peda)agogische opdracht en aanpak in team.

e d c b a

3.1 Communiceert rond eigen belevingen met collega’s. (BP2)3.2 Brengt eigen gedachten en gevoelens onder woorden tijdens overlegmomenten. (BP2)3.3 Geeft mondeling informatie door m.b.t. dagelijkse gebeurtenissen. (BP2)3.4 Geeft schriftelijk informatie door m.b.t. dagelijkse gebeurtenissen. (BP2)3.5 Omschrijft de taak van een opvoeder/begeleider binnen het team. (BP2)3.6 Kan fouten toegeven, melden en initiatief nemen om de situatie recht te zetten. (BP2)3.7 Komt tot constructief overleg binnen het team, brengt nieuwe, vindingrijke invalshoeken en ideeën aan. (BP3)3.8 Werkt constructief mee aan taken binnen het team. (BP3)3.9 Brengt mondeling verslag uit van eigen observaties, ervaringen en indrukken rond de dagdagelijkse omgang met de cliënt. (BP3)3.10 Brengt schriftelijk verslag van observaties, ervaringen en indrukken rond de dagdagelijkse omgang met de cliënt. (BP3)3.11 Is zich bewust van de eigen positie binnen het team rekening houdend met zijn mandaat. (BP3)3.12 Heeft een actieve inbreng tijdens de vergaderingen/overlegmomenten. (BP3)3.13 Komt tot een constructieve terugkoppeling van eigen observaties, inzichten en reflecties naar het team. (BP4)3.14 Bespreekt de eigen pedagogische aanpak, het eigen functioneren op een bewuste manier. (BP4) x

Page 8: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

3.15 Geeft suggesties aan het team m.b.t. de orthopedagogische aanpak op basis van doordachte observatiegegevens. (BP4)3.16 Schat de grenzen van zichzelf en het team voldoende in. (BP4) x3.17 Kan eigen aandeel zien in de relatie met collega’s. (BP4) x3.18 Geeft feedback op constructieve wijze. (BP4) x3.19 Onderkent formele en informele overlegkanalen binnen de organisatie. (BP4) x3.20 Beheerst de vergadertechnieken. (BP5)3.21 Heeft aandacht voor de draagkracht en grenzen van zichzelf en collega’s. (BP5)3.22 Argumenteert bondig en doordacht tijdens een overleg/gesprek. (BP5)3.23 Deelt met de teamleden methodieken en theoretische kaders. (BP5)3.24 Draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking. (BP5)3.25 Stelt op gepaste wijze de teamwerking in vraag (visie, communicatiepatronen, de rollen, de leiderschapsstijlen, het groepsklimaat, naleven van afspraken, …). (BP5)3.26 Signaleert en/of gaat in dialoog over organisatorische knelpunten. (BP5)3.27 Profileert zich als volwaardig teamlid. (BP5)Toelichting:

3.15 NVT ( nog geen gerichte observatie

4. BeleidsondersteunerDe cursist toont aan dat hij in staat is om zich te engageren tegenover het totale organisatiegebeuren en inzicht verwerft in de structuren op meso- (organisatie debat) en macroniveau (maatschappelijk debat).

e d c b a

4.1 Somt de taakomschrijving van het multidisciplinair team. (BP3)4.2 Beschrijft de structuur van de organisatie. (BP3)4.3 Heeft zicht op beleidsmatige evoluties m.b.t. de organisatie en de doelgroep. (BP5)4.4 Kent de actuele ontwikkelingen binnen de sector, het werkveld. (BP5)4.5 Volgt de maatschappelijke en beleidsmatige evoluties in de eigen sector en de samenleving op. (BP5)4.6 Heeft zicht op sectorspecifieke wetgevende kaders. (BP5)Toelichting:

5. Ethisch werkerDe cursist toont aan dat hij in staat is zijn methodisch (ortho-)agogisch handelen vooraf en nadien te verantwoorden vanuit ethische uitgangspunten in relatie tot alle partners in de hulpverlening.

e d c b a

5.1 Reflecteert over het eigen waarden en normensysteem. (BP3)5.2 Geeft in zijn dagelijkse omgang met de cliënt duidelijk aan wat de grenzen zijn tussen een pedagogische en een vriendschappelijke relatie. (BP3)5.3 Houdt rekening met het vertrouwelijk karakter van informatie betreffende de cliënt en het cliëntsysteem. (BP3)5.4 Is zich bewust van de cultuur van de organisatie (doelstellingen, visie, werkwijze, …). (BP4) x

Page 9: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

5.5 Heeft zicht op de invloed van cultuurverschillen in een orthopedagogische situatie. (BP4)5.6 Beschrijft de impact van zijn/haar socialisatiepatronen in het orthopedagogisch handelen. (BP4) x5.7 Verantwoord het handelen vanuit ethische principes. (BP5)5.8 Heeft zicht op de eigen beroepsvisie. (BP5)5.9 Heeft zicht op systemen en systeeminteracties. (BP5)5.10 Kent de belangen, rechten en plichten van de cliënt, het cliëntsysteem. (BP5)5.11 Behartigt de belangen en de rechten van de cliënt/cliëntsysteem. (BP5)5.12 Kent de deontologische code van de organisatie en handelt ernaar. (BP5)5.13 Bespreekt met de cliënt of het cliëntsysteem hoe vertrouwelijk informatie wordt behandeld. (BP5)5.14 Kan bij ethische dilemma’s genuanceerd analyseren en handelen. (BP5)Toelichting:

5.5. Heb hier geen zicht op binnen de stageplaats.Maakt wel geen onderscheid tss. bep . cliënten.

6. HandelingsplannerDe cursist toont aan dat hij in staat is vanuit een (ortho)agogische vraag, zelfstandig en/of in teamverband en samen met de cliënt/cliëntsysteem een proces van handelingsplanning vorm te geven.

e d c b a

6.1 Neemt handelings-, zorg- en begeleidingsplannen door en komt aan de hand van vragen stellen tot een duidelijke hulpvraag (BP3)6.2 Linkt eigen observaties aan de hulpvraag van de cliënt. (BP3)6.3 Zet in op hulpverleningsproces, focust niet enkel op het resultaat. (BP3)6.4 Licht het gebruik van een handelings-, zorg- , begeleidingsplan toe aan de hand van een praktijkcasus. (BP4)6.5 Brengt gefundeerde en bruikbare elementen aan bij de uitbouw van een handelings-, zorg- , begeleidingsplan, … (BP5)6.6 Stelt een handelings-, zorg- , begeleidingsplan, op en voert dit uit in samenspraak. (BP5)6.7 Signaleert ontwikkelingen en/of veranderingen in het gedrag van de cliënt in functie van het bijsturen van een handelings- , zorg- , begeleidingsplan. (BP5)Toelichting:

6.4 N.V.T

7. Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerkenDe cursist toont aan dat hij in staat is om cliënt en cliëntsysteem te ondersteunen in zijn maatschappelijke participatie; sociale systemen te creëren of te versterken die voor de cliënt zijn woon-, leef – en opvoedingssituatie belangrijk zijn.

e d c b a

7.1 Heeft zicht op de invloed en het belang van de netwerken van de cliënt. (BP4) x7.2 Gaat formele contacten aan in functie van het ondersteunen en ontwikkelen van netwerken van/voor de cliënt. (BP4)7.3 Ondersteunt de cliënt bij zijn/haar maatschappelijke integratie. (BP4)7.4 Moedigt cliënten aan hun sociale netwerken te verbreden, ontmoetingen met de buurt en/of met vrienden te ondersteunen en te vergemakkelijken. (BP4)

Page 10: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

7.5 Legt en onderhoudt formele en informele contacten met de cliënt/cliëntsysteem om de kwaliteit van de netwerken te ondersteunen. (BP5)7.6 Hanteert een waaier van methodieken om de eigen kracht en de steun van het sociaal netwerk van de cliënt te vergroten. (BP5)Toelichting:

7.27.37.4Deze zijn niet van toepassing in het Dc , dit gebeurt door de psychologe op de werkvloer.

8. PreventiewerkerDe cursist kan anticiperen op structurele risicofactoren voor de cliënt en/of de cliëntgroep. e d c b a

8.1 Denkt en werkt oplossingsgericht: proactief – actief – reactief. (BP5)Toelichting:

C. Leerhouding en leerproces

e d c b a

1. Neemt initiatief en verantwoordelijkheid met betrekking tot het eigen leertraject.

Toelichting:

x

2. Neemt initiatief in het plannen en voorbereiden van functioneer- en evaluatiegesprekken.

Toelichting:

x

3. Kan zichzelf bespreekbaar opstellen tijdens functioneer- en evaluatiegesprekken.

Toelichting :

x

4. Kan leervragen formuleren.

Toelichting :

x

e d c b a

Page 11: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

5. Heeft zicht op eigen kwaliteiten en leerpunten.

Toelichting :

x

6. Doet iets met aangereikte aanwijzingen.

Toelichting :

x

7. Formuleert leerdoelen en gaat hiermee aan de slag.

Toelichting :

x

8. Zet plannen om in acties (voert uit). Toelichting :

x

9. Komt tot een evaluatie en stuurt bij. Toelichting : samen in overleg tot een evaluatie gekomen

x

10. Blijft zichzelf uitdagen tot het zoeken van nieuwe ontwikkelingen om eigen professionele competenties te versterken.

Toelichting :Nog een werkpunt om zelf ideeën te brengen op de werkvloer. Er was nog geen vraag naar. Kan in volgende stageperiode gebeuren.

x

D. Algemeen besluit: score E D C B A (omcirkel uw algemene eindscore)

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………Ruth heeft een goede start genomen. Ze is heel snel mee met de werking van het Dagcentrum, ze leert heel snel. Ruth voert de verzorgingen en handelingen heel goed uit.

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..Ze staat open voor feedback en ze doet hier ook iets mee.………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..Als collega kan je op haar rekenen, ze is heel flexibel. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..Misschien iets meer initiatief tonen om een therapie zelf te leiden of een activiteit / idee naar voren te schuiven.

Page 12: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Ingevuld door: Veerle Vanachter

Datum: 26 / 10 / 2016Handtekening:

Page 13: Web viewHet evaluatiedocument omvat 4 onderdelen . Basiscompetenties: De basiscompetenties beschouwen we als fundamenteel om de job van opvoeder/begeleider zorgvuldig

Beoordelingsschaal:

Score e: Zware tekorten wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen en tevens zeer weinig evolutie waar te nemen (- 3/10)

Score d: Er is onvoldoende resultaat wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen en tevens onvoldoende evolutie (3 – 5/10)

Score c: Er is voldoende resultaat wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen, voldoende evolutie (5-6,5/10)

Score b: Goed resultaat wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen, goede evolutie (6,5-7.5/10)

Score a: Zeer goed resultaat wat betreft het functioneren van de cursist op het vlak van de geformuleerde doelstellingen, goede evolutie (+ 7.5/10)