Richtlijnen Kwalitatief Onderzoek
-
Upload
truonghanh -
Category
Documents
-
view
296 -
download
4
Transcript of Richtlijnen Kwalitatief Onderzoek
Amsterdams Centrum voor Onderzoek naar Gezondheid en Gezondheidszorg
Richtlijnen voor kwaliteitsborging in
gezondheids(zorg)onderzoek:
Kwalitatief Onderzoek
Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA
© Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC – UvA, 2002-03-13 Auteursrechten voorbehouden Deze publicatie kan als volgt worden aangehaald: Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC – UvA. Richtlijnen voor kwaliteitsborging in gezondheids(zorg)onderzoek: Kwalitatief Onderzoek. Amsterdam. 2002.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 2
Richtlijnen Kwalitatief Onderzoek Inleiding Hieronder treft u de Richtlijnen Kwalitatief Onderzoek, speciaal gemaakt ten behoeve van de kwaliteitsborging
van het kwalitatieve gezondheids(zorg)-onderzoek in het AMC-UvA.
Kwalitatief onderzoek Kwalitatieve methoden doen de laatste jaren in het medisch-wetenschappelijk en het gezondheidszorgonderzoek
steeds meer opgeld. Grote medische tijdschriften als de Lancet, JAMA en British Medical Journal publiceren in
toenemende mate rapportages van kwalitatief onderzoek. Dit type onderzoek is gericht op vraagstellingen
waarbij kwantificering ofwel niet zinvol is voor de beantwoording ofwel (voorlopig) onmogelijk is. In
tegenstelling tot kwantitatief onderzoek worden bij kwalitatief onderzoek relatief weinig mensen onderzocht, is
de informatieverzameling open en flexibel en werkt de analyse met de alledaagse taal waarbij de
onderzoeksgegevens niet worden omgezet in een numerieke taal (Maso & Smaling, 1998).
Ook al bestaat er een duidelijk onderscheid, kwalitatief en kwantitatief onderzoek zijn goed te combineren, en
dat gebeurt de laatste jaren steeds meer. Kwalitatief onderzoek heeft met kwantitatieve vormen van onderzoek
gemeen dat het systematisch en controleerbaar is en dat getracht wordt een voor het betreffende
onderzoeksgebied relevante vraag op te lossen. Met andere woorden: het gaat om wetenschappelijk onderzoek.
Dat betekent dat het onderzoek gericht is op het bereiken van overdraagbare resultaten, al gebeurt dat op een
andere manier dan bij kwantitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek is aanvankelijk gestart vanuit de
antropologie en is derhalve uitermate geschikt voor onderzoek naar de rol en invloed van etniciteit.
Typen vragen Vragen over de ervaring met en de betekenis van ziekte, van diagnostiek en van behandeling, zowel vanuit het
gezichtspunt van patiënten als van hulpverleners lenen zich goed voor een kwalitatieve benadering. Ook vragen
over de achtergronden en de onderlinge samenhang van opvattingen van patiënten en zorgverleners en de
overwegingen en argumentaties die zij hanteren, kunnen vaak het best met kwalitatieve methoden worden
benaderd. Veel kwalitatief onderzoek heeft zich de afgelopen jaren gericht op de communicatie tussen patiënt en
hulpverlener. Ook het in kaart brengen van ‘onontgonnen gebied’ gebeurt doorgaans met kwalitatieve methoden.
Een voorbeeld is het onderzoek van de grondleggers van de grounded theory-benadering in de medische
sociologie, Glaser en Strauss in het begin van de jaren zestig, naar het bewustzijn dat stervende patiënten hadden
van hun naderend einde (Glaser & Strauss, 1965). Een ander voorbeeld is onderzoek naar de perceptie van
gezondheid en gezondheidszorg onder allochtonen.
Methoden Een verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek is het aantal deelnemers aan het onderzoek. Gaat het
bij kwantitatief onderzoek vaak om honderden of duizenden, bij kwalitatief onderzoek doorgaans hoogstens om
tientallen. Dit heeft te maken met de manier waarop naar overdraagbaarheid en naar theorievorming wordt
gestreefd. Steekproeftrekking gebeurt niet aselect, maar vindt plaats middels sampling vanuit overwegingen die
aan de vraagstelling zijn gerelateerd.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 3
De meest gebruikte vormen van dataverzameling zijn:
• interviews
• groepsgesprekken
• observatie
• documentanalyse
Dataverzameling en analyse verlopen doorgaans afwisselend. Dat wil zeggen dat de eerste data provisorisch
worden geanalyseerd; op grond daarvan worden nieuwe data verzameld en wordt, indien nodig, de vraagstelling
en/of samplingstrategie aangepast. Dit proces herhaalt zich tot een complete beschrijving of theorie is gevormd
(verzadiging) en nieuwe gegevens niets nieuws meer opleveren.
Bij kwalitatief onderzoek wordt veel aandacht besteed aan reflexiviteit, dit in verband met het gevaar dat de
subjectiviteit in het onderzoek onvoldoende zou worden onderkend. Reflexiviteit houdt in dat de onderzoeker
niet alleen gegevens verzamelt over het onderzoeksobject, maar ook aandacht besteedt aan de invloed die
voorlopige hypothesen en de eigen aanwezigheid kunnen hebben op de dataverzameling en de analyse.
Deze nota Richtlijnen voor kwaliteitsborging bij kwalitatief onderzoek bestaan, voor zover bekend, elders in Nederland
niet. De nota zoals die nu voorligt, is ontwikkeld door het Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA,
bestaande uit onderzoekers die betrokken zijn bij kwalitatief onderzoek.1 Deze richtlijnen zijn zoveel mogelijk
toegesneden op het onderzoek zoals dat binnen het onderzoekinstituut AmCOGG van het AMC wordt
uitgevoerd en op de specifieke procedures en afspraken binnen het AMC (zoals de MEC-procedure en de AMC
Researchcode).
De nota bestaat uit twee delen. In deel I wordt per onderzoeksfase (vraagstelling, opzet, dataverzameling, -
verwerking en –analyse, en verslaglegging) de kwaliteitsborging op een rijtje gezet.
Deel II is een uitgebreide toelichting op en uitwerking van deel I.
Voor onderzoekers is deze nota bedoeld als hulpmiddel bij het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek
volgens de richtlijnen voor kwaliteitsborging zoals die in het AMC gelden. Overige instanties binnen het AMC
(wetenschappelijke adviesraad AmCOGG, ODP’s) kunnen deze nota gebruiken bij het toetsen en beoordelen van
zowel nieuwe als lopende onderzoeksprojecten. In beide gevallen zal een juiste toepassing van deze richtlijnen
hopelijk leiden tot de situatie dat het kwalitatief onderzoek dat binnen het AMC wordt uitgevoerd het predikaat
“kwalitatief hoogwaardig gezondheids(zorg)onderzoek” verdient.
Wij wensen u veel succes bij het gebruik van deze richtlijnen en vernemen graag op welke punten deze nota
verbeterd kan worden.
Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA
1 Voor de samenstelling van het Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA: zie bijlage 1. Voor hun kritische opmerkingen bij een eerdere versie van deze nota bedanken wij dr. A. Francke (NIVEL Utrecht); prof. dr. J.C.J.M. de Haes (AMC, Medische Psychologie); dr. A. Hak (Erasmus Universiteit Rotterdam); prof. dr. N.S. Klazinga (AMC, Sociale Geneeskunde).
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 4
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 5
Deel I: checklist Overzicht kwaliteitsdoelen en –middelen per onderzoeksaspect Onderzoeksaspect Kwaliteitsdoel Middel 1 Onderzoeksvraag Wetenschappelijke
onderzoeksvraag ♦ Overzicht onderzoeksdomein ♦ Onderzoeksvraag omvat
probleemstelling en vraagstelling a Probleemstelling Garantie wetenschappelijke
onderbouwing ♦ Relatie met bestaande literatuur ♦ Relevantie onderzoek
b Vraagstelling Garantie onderzoekbare vraagstelling
♦ Formulering vraagstelling ♦ Formulering deelvragen ♦ Definiëring van domein, begrippen,
variabelen en verbanden 2 Opzet Onderzoeksopzet passend bij
onderzoeksvraag ♦ Opzet beantwoordt onderzoeksvraag ♦ Opzet omvat: onderzoeksgroep,
-methoden en –instrumenten ♦ Documentatie opzet ♦ Beoordeling (extern) deskundige ♦ Toetsing MEC
a Onderzoeksgroep Selectie onderzoeksgroep en -setting die antwoord op onderzoeksvraag mogelijk maken
♦ Motivatie en argumentatie keuze onderzoeksgroep en -setting
♦ Formulering selectiecriteria ♦ Inschatting haalbaarheid ♦ Informed consent procedure
b Onderzoeks-methoden
Adequate methoden, aansluitend bij onderzoeksvraag
♦ Documentatie keuze opzet en methoden
♦ Gebruik onderzoeksprotocollen c Onderzoeks-
instrumenten Expliciete beschrijving rol van de onderzoeker en overige gebruikte onderzoeksinstrumenten
♦ Documentatie en motivatie keuze ♦ Documentatie betrouwbaarheid en
validiteit ♦ Reflexiviteit
3 Data Kwaliteitsbewaking data ♦ Documentatie procedures voor dataverzameling, dataverwerking en data-analyse
a Dataverzameling Kwaliteitsbewaking en tijdige bijsturing dataverzameling
♦ Introductie in veld ♦ Onderzoek van niet bereikte of
weigerende respondenten ♦ Aantekeningen ná iedere (periode
van) dataverzameling ♦ Opbouw en lay-out topiclijst
(interviews, groepsgesprekken) ♦ Voorbereiding/oefening met topiclijst
(interviews, groepsgesprekken) ♦ Opnameapparatuur en
opnamesituatie (interviews, groepsgesprekken)
♦ Observator bij groepsgesprek ♦ Samenstelling lijst van vast te leggen
gebeurtenissen, gedrag of uitspraken (observaties)
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 6
Onderzoeksaspect
Kwaliteitsdoel
Middel
b Data-acquisitie Kwaliteitsbewaking data van derden
♦ Afspraken over aanlevering en aansprakelijkheid voor kwaliteit van data
♦ Achterhalen kwaliteitsbewaking door derden
c Data-invoer Kwaliteitsbewaking data-invoer ♦ Overzicht mogelijke invoersystemen ♦ Motivatie keuze ♦ Afspraken en selectie transcriptie ♦ Documentatie inhoud files ♦ Controle op invoer
d Data-opschoning Creatie bestand voor analyse ♦ Opslag bronbestand en transcript ♦ Afspraken en documentatie
opgeschoonde bestanden ♦ Nieuwe naam opgeschoonde
bestanden e Dataopslag Beveiliging data voor verlies
Privacybescherming
♦ Opslag transcript en opgeschoonde bestanden
♦ Opslag data die ‘analyseklaar’ zijn ♦ Afspraken opslag gegevens ♦ Ontkoppeling data en
privacygegevens ♦ Privacygegevens achter slot en
grendel ♦ Beveiliging databestanden met
wachtwoord ♦ Afspraken toegankelijkheid
(eventueel door derden) ♦ Handhaving bewaartermijn
f Data-analyse Garantie wetenschappelijk verantwoorde analyse
♦ Dataverkenning ♦ Overzicht analysemethoden en
motivering keuze ♦ Documentatie coderingen in memo’s ♦ Reflectie onderzoekersrol en
onderzoeksproces in memo’s ♦ Documentatie en kwaliteitscontrole
interpretatie van data en memo’s Reproductie data-analyse ♦ Documentatie opslag van data,
onderzoeksplan en memo’s
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 7
Onderzoeksaspect Kwaliteitsdoel Middel 4 Verslaglegging Kwaliteitsbewaking publicaties ♦ Documentatie publicatieplan
♦ Afspraken tussentijdse publicaties ♦ Publicaties omvatten:
wetenschappelijke publicaties, presentaties en niet-wetenschappelijke publicaties
a Wetenschappelijke publicaties
Kwaliteitsbewaking ♦ Naleving richtlijnen voor wetenschappelijkheid en zorgvuldigheid
♦ Definiëring doelgroep ♦ Afspraken auteurschap ♦ Indien niet-Nederlands: taal laten
checken ♦ Affiliaties: afdeling,
onderzoeksinstituut, AMC-UvA ♦ Anonimiteit onderzochte personen ♦ Vermelding financierder onderzoek ♦ Archivering publicaties
b Presentaties Kwaliteitsbewaking vorm en inhoud
♦ Idem 4a ♦ Presentaties volgens gangbare
kwaliteitsnormen ♦ Archiveer presentatie
c Niet-wetenschappelijke publicaties
Kwaliteitsbewaking niet-wetenschappelijke publicaties en presentaties
♦ Idem 4a ♦ Rapport: aandacht voor
bruikbaarheid en leesbaarheid voor opdrachtgevers
♦ Populair-wetenschappelijk: aandacht voor leken-leesbaarheid
5 Overig Kwaliteitsbewaking wetenschapsbedrijf
♦ Voorkoming wetenschappelijk wangedrag
♦ Eigendomsrecht data ♦ Copyright artikelen
Omgang met media ♦ Naleving normen voor deskundigheid en zorgvuldigheid
♦ Afspraken populair-wetenschappelijke publicaties
♦ Motivatie keuze voor publiciteit ♦ Terugkoppeling tekst vóór publicatie ♦ Inschakeling afdeling Voorlichting
AMC
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 8
Deel II: toelichting
1. Onderzoeksvraag
♦ Overzicht onderzoeksdomein
Een onderzoeksvraag staat nooit op zichzelf, maar is altijd ingebed in een context, die beschreven
dient te worden. Tegelijkertijd dient het onderwerp van het onderzoek duidelijk te worden afgebakend.
Hiertoe dient te worden beschreven op welk domein (toepassingsgebied) het onderzoek wel en niet
betrekking heeft.
♦ Onderzoeksvraag omvat probleemstelling en vraagstelling
De onderzoeksvraag beschrijft wat de aanleidingen en redenen zijn om dit onderzoek te doen en vormt
daarmee het eigenlijke uitgangspunt voor het onderzoek. In de probleem- en vraagstelling wordt deze
onderzoeksvraag nader gespecificeerd. In de probleemstelling wordt het onderwerp van het onderzoek
globaal beschreven in relatie tot de context die voor het onderzoek als relevant wordt geacht. De
vraagstelling is de precieze formulering – in vragende vorm – van het onderwerp van het onderzoek.
1a. Probleemstelling
♦ Relatie met bestaande literatuur
In de beschrijving van de relatie met de bestaande literatuur dient te worden aangegeven of het onderzoek dient
ter exploratie van een onderwerp waarover nog weinig bekend is, dan wel ter empirische toetsing van theorieën
die op voorhand al inzicht in het onderwerp lijken te bieden. Ook kan het onderzoek ter exploratie dienen van
een onderwerp waarover de bestaande theorieën onvoldoende inzicht bieden en/of elkaar tegenspreken
(Giacomini & Cook, 2000).
♦ Relevantie onderzoek
De theoretische, maatschappelijke en / of beleidsmatige relevantie van het onderzoek dient aannemelijk te
worden gemaakt en gedocumenteerd (Malterud, 2001). Dit kan onder meer door het beschrijven van de
doelstelling van het onderzoek, dat wil zeggen dat wat men met de beantwoording van de vraagstelling zou
willen bereiken. Hierbij kunnen verschillende soorten onderzoek worden onderscheiden (bv. theorie- of
praktijkgericht onderzoek: Maso & Smaling, 1998).
1b. Vraagstelling
♦ Formulering vraagstelling
Bij kwalitatief onderzoek is de vraagstelling vaak gericht op kwesties met betrekking tot het ‘hoe’- en ‘wat’ van
het onderwerp van onderzoek, wat een relatief open formulering van de vraagstelling met zich meebrengt.
Bovendien hoort het bij de aard van kwalitatief onderzoek dat de definitieve vraagstelling vaak pas gaandeweg
het onderzoek wordt geformuleerd. Niettemin dient het onderzoek met een expliciet en precies geformuleerde
vraagstelling van start te gaan. Wijzigingen die zich gaandeweg het onderzoek voordoen kunnen zodoende
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 9
steeds aan de oorspronkelijke vraagstelling worden gerelateerd, waardoor de wijze waarop de vraagstelling zich
gedurende het onderzoek ontwikkelt inzichtelijk kan worden gemaakt. Tevens dient de geformuleerde
vraagstelling enig licht te werpen op de praktische mogelijkheden om door empirisch onderzoek een antwoord
op de vraag te kunnen krijgen (Maso & Smaling, 1998).
♦ Formulering deelvragen
De centrale vraagstelling van een onderzoek wordt uitgewerkt door het formuleren van een aantal deelvragen.
Terwijl de vraagstelling vaak een veelomvattende, algemene vraag (naar het ‘hoe’ of ‘wat’) is, zijn deelvragen
meestal concrete vragen die zijn toegespitst op deelaspecten (hoeveel, wanneer, wie, etc.).
♦ Definiëring van domein, begrippen, variabelen en verbanden
Het onderwerp van het onderzoek dient zo concreet mogelijk te worden beschreven. Zo mogelijk dient een
beschrijving te worden gegeven van de betekenis van de in de vraagstelling gebruikte begrippen, het domein
waar het onderzoek zich op richt, de variabelen die in dit domein mogelijk een rol spelen en de verbanden tussen
die variabelen waarvan mogelijk sprake is.
2. Onderzoeksopzet
♦ Opzet beantwoordt onderzoeksvraag
Ook al is de onderzoeksvraag bij kwalitatief onderzoek vaak relatief open geformuleerd, de opzet van het
onderzoek dient goed aan te sluiten bij de onderzoeksvraag. Dit betekent dat vooraf goed moet worden bepaald
met welke vormen van dataverzameling getracht wordt de onderzoeksvraag te beantwoorden. Overigens is het
goed mogelijk in één onderzoek zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden te gebruiken (Devers,
1999).
♦ Opzet omvat: onderzoeksgroep, -methoden en –instrumenten:
Zie hiervoor 2a t/m 2c.
♦ Documentatie opzet
In eerste instantie is de opzet van kwalitatief onderzoek globaal en open uitgewerkt. Door het iteratieve (zich
herhalende) karakter van kwalitatief onderzoek wordt de onderzoeksopzet gaandeweg steeds concreter. Het is
daarom van belang het onderzoeksproces systematisch te monitoren en vast te leggen zodat achteraf
methodologische keuzen kunnen worden verantwoord (zie o.a. Creswell, 1990; Wester, 1991; Pope & Mays,
1995).
♦ Beoordeling (extern) deskundige:
De gekozen onderzoeksopzet wordt voorgelegd aan een deskundige op het gebied van kwalitatief onderzoek. Dit
kan een deskundige binnen het AMC-UvA zijn, maar ook iemand van buiten.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 10
♦ Toetsing Medisch Ethische Commissie (MEC)
De toetsing van de onderzoeksopzet door de Medisch Ethische Commissie (MEC) dient plaats te vinden indien
dat volgens de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO) wordt voorgeschreven. Wanneer
er onduidelijkheid bestaat over de interpretatie van de wet kan de MEC allereerst worden gevraagd of toetsing
noodzakelijk is.
2a. Onderzoeksgroep
♦ Motivatie en argumentatie keuze onderzoeksgroep en -setting
De keuze voor de onderzoeksgroep en onderzoekssetting hangt af van de onderzoeksvraag. De
onderzoekseenheden dienen zodanig te worden gekozen, dat na afloop van het onderzoek uitspraken kunnen
worden gedaan die op grond van de onderzoeksgroep en onderzoekssetting te rechtvaardigen zijn. In kwalitatief
onderzoek worden ‘doelgerichte of theoriegerichte’ samplingprocedures gehanteerd (Wester, 1991; Malterud,
2001; Pope en Mays, 1999). De keuze voor een selectieprocedure en de daarin gebruikte selectiecriteria dienen
te worden vastgelegd en beargumenteerd.
♦ Formulering selectiecriteria
Indien voor een ‘doel- of theoriegerichte’ samplingprocedure is gekozen, dient te worden vastgelegd hoe de
selectiecriteria zich hebben ontwikkeld, alsmede wanneer en waarom er gestopt is met het selecteren van
onderzoekseenheden (theoretische verzadiging).
♦ Inschatting haalbaarheid
De haalbaarheid van de gekozen samplingprocedure dient te worden aangegeven. Dit punt van haalbaarheid is
met name van belang wanneer de vraagstelling een gevoelig onderwerp betreft (MacDougall & Fudge, 2001).
Dit geldt ook wanneer de doelgroep moeilijk is te bereiken zoals bij onderzoek naar bepaalde etnische groepen.
♦ Informed consent procedure
Alle in het onderzoek participerende personen en organisaties dienen vooraf adequaat geïnformeerd te zijn over
het onderzoek en hun instemming met deelname te geven.
2b. Onderzoeksmethoden
♦ Documentatie keuze onderzoeksopzet en methoden
Alle overwegingen over de keuze voor het onderzoeksopzet en methoden dienen te zijn gedocumenteerd.
♦ Gebruik onderzoeksprotocollen
Onder een onderzoeksprotocol wordt een planmatig uitgewerkte onderzoeksopzet verstaan. Een
onderzoeksprotocol wordt gebruikt om alle onderzoeksactiviteiten te plannen, te structureren en te
systematiseren. Het gebruik van een protocol is noodzakelijk om een onderzoek systematisch uit te kunnen
voeren.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 11
2c. Onderzoeksinstrumenten
♦ Documentatie en motivatie keuze
De keuze voor onderzoeksinstrumenten dient te worden gedocumenteerd.
♦ Documentatie betrouwbaarheid en validiteit
In kwalitatief onderzoek zijn uiteenlopende procedures voorhanden waarmee de validiteit en betrouwbaarheid
van de onderzoeksresultaten kunnen worden gecontroleerd, gewaarborgd en vergroot. Zie tabel 1 voor een
overzicht van deze kwaliteitsprocedures. Het is raadzaam om enkele van deze procedures te hanteren. De keuze
voor één of meerdere procedures dient te worden gedocumenteerd.
♦ Reflexiviteit
Een essentieel kenmerk van de kwalitatieve onderzoeksmethoden is dat de onderzoeker zelf in meerdere of
mindere mate het onderzoeksinstrument is. Het is derhalve van belang, dat de kwalitatieve onderzoeker
reflecteert op zijn / haar eigen onderzoekerrol, onder meer om het gevaar van ‘going native’ te ondervangen
(Malterud, 2001; Giacomini & Cook, 2000; Pope & Mays, 1999). Het reflectieproces dient expliciet te worden
beschreven. Hiernaast dient te worden gelet op de invloed van eventuele andere medewerkers aan het onderzoek.
Tabel 1. Kwaliteitsprocedures (Devers, 1999).
Criteria Strategies
Credibility / Internal validity ♦ Triangulation: The purpose of triangulation is to make use of multiple data sources, investigators, methods or theory to the extent possible to provide corroborating evidence.
♦ Search for Disconfirming Evidence (“deviant” or “negative” cases). Instead of ignoring cases or information that “doesn’t fit,” the researcher actively looks for cases that do not fit the pattern and refines the theory until all cases fit, eliminating all outliers and exceptions.
♦ Subject review (also called “member checking” and “dialogue with participants”). The researcher(s) solicits research “subject”, group member, or participant views of the credibility of interpretations and findings. In some cases, this strategy is also used to increase the probability that research will be used.
Transferability / External validity ♦ Detailed description of the study context, of the investigator’s role in the context and a clear delineation of how the context affects the ability to answer the original research question.
Dependability / Reliability ♦ Data archiving / creating an Audit trial. The researcher(s) should ensure the completeness and accuracy of documents (e.g. interviews, observations, etc.) and be clear about the coding schemes and data analysis process. Theoretically, this would allow someone not connected with the study to review the primary documents and coding schemes to assess whether the findings, interpretations, and conclusions are supported.
♦ Sceptical Peer Review. A sceptical peer reviewer plays the role of devil’s advocate, asking difficult questions about methods, meanings and interpretation of data. This process provides an external check on the research.
Confirmability / Objectivity ♦ Triangulation (see above). ♦ Sceptical Peer Review or Audits (see above). ♦ Search for Disconfirming Evidence or Negative Cases (see above). ♦ Reflective Journal Keeping by the Researcher. Because the researcher is the
research instrument in qualitative research, he or she should keep journal notes on how his or her personal characteristics, feelings, and biases may be influencing the work he or she tries to manage them to the extend possible.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 12
3 Data
♦ Documentatie procedures voor dataverzameling, dataverwerking en data-analyse
Door het iteratieve karakter van kwalitatief onderzoek zijn de dataverzameling, -verwerking en –analyse niet
altijd strikt te scheiden. Het is daarom belangrijk om al deze verschillende onderzoeksfasen zorgvuldig te
documenteren.
3a Dataverzameling Er bestaan uiteenlopende methoden voor kwalitatieve dataverzameling. In deze checklist worden interviews (I),
groepsgesprekken (II), observaties (III) en documentanalyse (IV) onderscheiden. Het combineren van twee of
meer van deze methoden van dataverzameling (‘triangulatie’) is een goede strategie voor het vergroten van de
validiteit (zie de toelichting bij 2c en tabel 1).
NB. De hieronder genoemde eerste drie punten hebben betrekking op interviews, groepsgesprekken en
observaties. Daaronder volgen een aantal specifieke punten voor alle vier afzonderlijke methoden van
dataverzameling.
♦ Introductie in veld
Voorafgaande aan het interview, groepsgesprek of de eerste observatie dient een goede introductie te worden
voorbereid. Voor deze introductie kan worden gedacht aan: de eigen functie; het doel van het onderzoek;
vrijwillige deelname van de onderzochte(n); de duur van het interview of groepsgesprek; eventueel de opbouw
van het interview; de mogelijkheid om op bepaalde vragen niet te antwoorden; het garanderen van de privacy; en
ten slotte de vraag of alles duidelijk is (Segers, 1983).
♦ Onderzoek van niet bereikte of weigerende respondenten
Het is altijd zinvol te achterhalen waarom mensen niet te bereiken zijn of niet mee willen doen. Bij theoretische
steekproeftrekking is het zaak gericht verder te zoeken naar desbetreffende respondenten. Slaagt men er niet in
die te includeren, dan dient daarover in de beschrijving van de resultaten of de theorievorming verantwoording te
worden afgelegd. Bij aselecte steekproeven dient te worden nagegaan of weigering zou kunnen samenhangen
met het onderwerp van het onderzoek, bijvoorbeeld met een uitgesproken mening of grote ontevredenheid.
Indien dit zo is, dan kan gericht worden gezocht naar respondenten die buiten het onderzoek dreigen te vallen.
Non-response onderzoek op basis van sekse, leeftijd, etniciteit en sociaal-economische status is hierbij
onvoldoende.
♦ Aantekeningen maken ná iedere (periode van) dataverzameling
Na iedere (periode van) dataverzameling dient te worden nagegaan wat dit heeft opgeleverd: zijn er vragen die
niets opleveren en geschrapt dan wel anders geformuleerd moeten worden? Is er een terrein onderbelicht
gebleven en moeten er dus extra vragen of observatiemogelijkheden bij komen? Is de onderzoekspopulatie juist
gekozen, of moet een nieuwe groep worden aangeboord? Treedt er binnen de onderzoekspopulatie bias op?
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 13
I. Interview
Het interview kan uiteenlopen van semi-gestructureerd tot open interview ♦ Opbouw en lay-out topiclijst
De topiclijst heeft een logische volgorde, en een overzichtelijke lay-out, met bijvoorbeeld gemarkeerde
trefwoorden en een brede kantlijn.
♦ Voorbereiding / oefening met topiclijst
Het interview is een product van de interactie tussen interviewer en respondent. De interviewer heeft naast een
onderzoekende ook een motiverende rol; hij/zij dient te zorgen voor een goede verstandhouding (‘rapport’
onderhouden). Communicatiebarrières kunnen optreden door gebrek aan motivatie bij de respondent, door niet
beschikbaar zijn van informatie, door taalproblematiek, of doordat de respondent zich niet in zijn waarde gelaten
voelt. Echter, schiet de interviewer in zijn/haar accepterende en begripvolle houding door naar een
vriendschappelijke relatie, dan ligt het risico van sociaal wenselijke antwoorden op de loer. Daarnaast dient de
interviewer niet-selectief te luisteren, antwoorden op adequaatheid te beoordelen en zonodig door te vragen.
Doorvragen en exploreren is een essentiële vaardigheid van de interviewer. (Zie voor mogelijke foutenbronnen,
wijze van doorvragen, en de relatie tussen onderzoeker en onderzochte in het algemeen: Emans 1990; Segers
1983; Maso en Smaling, 1998). Indien de onderzoeker niet zelf interviewt, dient voor een goede training van de
interviewers te worden gezorgd.
♦ Goede geluidsopnameapparatuur en opnamesituatie
Het is raadzaam de te gebruiken apparatuur steeds van tevoren te testen. Het gebruik van een aparte microfoon is
wenselijk. Reservebatterijen, verlengsnoer, reserve-cassettebandjes of –minidiscs zijn handig om bij de hand te
hebben. Zo nodig kan de opnamesituatie worden verbeterd door stoelen bij de tafel aan te schuiven, ramen te
sluiten, computers, radio’s en (af)wasmachines uit te (laten) zetten. Let op bij een vertaling door een tolk dat
deze goed verstaanbaar is; geef zonodig zowel de respondent als de tolk een microfoon. Na afloop wordt het
cassettebandje of de minidisc (plus doosje) voorzien van respondentnummer en datum.
II. Groepsgesprek
Er bestaan verschillende vormen van groepsgesprek zoals focusgroep, delphimethode, audit of expertmeeting
(Kitzinger, 1995, 1999; Jones & Hunter, 1999; Johnston et al., 2000). Onderstaande toelichting heeft vooral
betrekking op focusgroepen.
♦ Opbouw en lay-out topiclijst
Net als bij interviews is het zinvol om bij groepsgesprekken een lijst op te stellen met algemene beginvragen en
aandachtspunten op basis waarvan eventueel gericht geïntervenieerd wordt (Kitzinger, 1995).
♦ Voorbereiding / oefening met topiclijst.
Wat voor het oefenen van interviews geldt, geldt temeer voor het groepsgesprek: niet alleen de interactie tussen
interviewer en respondenten is van belang maar ook de groepsinteractie. De onderzoeker kan bewust gebruik
maken van deze interactie zodat mensen gestimuleerd worden hun eigen ideeën te exploreren en te verhelderen.
Daardoor kunnen onverwachte gezichtspunten opduiken en de validiteit en betrouwbaarheid van de resultaten
worden vergroot en getoetst.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 14
♦ Goede geluidsopnameapparatuur en opnamesituatie
Naast de punten zoals genoemd onder Interview, is het bij een groepsgesprek extra belangrijk om te zorgen voor
een comfortabele ruimte, de opstelling van de stoelen (in een kring of juist niet) en de praktische verzorging
(thee en koffie). De plaats waar de gespreksleider zit kan van belang zijn, bijvoorbeeld de keuze om als
gespreksleider juist naast een dominante persoon en tegenover een verlegen persoon te gaan zitten.
♦ Observator bij groepsgesprek.
Bij groepsgesprekken dient een tweede persoon aanwezig te zijn, die onder meer aantekeningen over het
groepsproces maakt.
III. Observatie
Observaties variëren van niet participerend, via passief participerend (waarbij de onderzoeker alleen aanwezig
is) tot actief participerend (waarbij de onderzoeker zelf deelneemt aan de te observeren situatie). In de eerste
twee gevallen kunnen video-opnames gemaakt worden.
♦ Samenstelling lijst van vast te leggen gebeurtenissen, gedrag of uitspraken.
Op grond van de probleemstelling, literatuur en/of gesprekken met deskundigen wordt vastgesteld welke
gebeurtenissen, verbale en non-verbale gedragingen en welke uitspraken worden vastgelegd. Bij verbaal gedrag
is dat bijvoorbeeld dat wat gezegd wordt en de wijze waarop. Bij non-verbaal gedrag kan gedacht worden aan
gebaren, gezichtsuitdrukking, beweging ten opzichte van anderen en verspreiding over ruimte (Maso, 1989). Bij
etnografische studies met behulp van participerende observatie zal deze observatie zich dikwijls ontwikkelen van
descriptieve observatie (wat gebeurt hier allemaal?) via gefocuste tot selectieve observatie (Spradley, 1980;
Maso en Smaling, 1998). Ook het gedrag van de onderzoeker dient beschreven voor zover men meent dat het
eigen gedrag invloed kan hebben op de onderzochten of de data (zie ook reflexiviteit onder 2c).
IV. Documentanalyse
Het kan gaan om persoonlijke documenten zoals brieven, dagboeken, verhalen, mededelingen op internet-
discussielijsten, of onpersoonlijke documenten zoals rapporten, notulen en dossiers (Maso, 1989). Documenten
kunnen op verschillende manieren worden verzameld: via oproepen, verzoeken aan personen of instellingen,
archieven of bibliotheken, of via aankoop. Het verkrijgen van toegang vereist soms toestemming van degenen
die documenten beheren. Daartoe dienen doel en nut van het onderzoek uitgelegd en afspraken over gebruik
vastgelegd te worden (Maso, 1989). Soms worden documenten geproduceerd ten behoeve van onderzoek
(uitgelokte documenten), bijvoorbeeld via een oproep tot ingezonden brieven of tot het schrijven van
autobiografische geschriften.
3b Data-acquisitie
♦ Afspraken over aanlevering en aansprakelijkheid voor kwaliteit van data
Bij kwalitatief onderzoek komt het zelden voor dat data van derden worden gebruikt. Toch is niet ondenkbaar
dat interviews of observaties van derden worden gebruikt. Te denken is aan op band opgenomen of al uitgetypte
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 15
interviews, of op band vastgelegde observaties. In dit geval dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt
welke data in welke vorm worden aangeleverd en wie verantwoordelijk is voor de kwaliteit.
♦ Achterhalen kwaliteitsbewaking door derden
Indien de data worden aangeleverd door derden dient nagegaan te worden in hoeverre de derde partij
kwaliteitsbewaking heeft toegepast, bijvoorbeeld in hoeverre selectie van respondenten en non-respons
vastliggen.
3c Data-invoer NB. Binnen deze checklist wordt met het bronbestand gedoeld op de aantekeningen, de geluidsopnamen of
video-opnamen die gemaakt zijn tijdens de dataverzameling. Met het transcript wordt de eerste verwerking van
het bronbestand bedoeld. Deze verwerking van het bronbestand kan verschillend worden aangepakt, te weten:
- het transcript bevat de letterlijke, integrale versie van het bronbestand;
- tijdens de transcriptie is zogenoemde ruis (niet onderzoeksgerelateerde onderwerpen) niet uitgewerkt: het
transcript bevat een opgeschoonde versie van het bronbestand;
- tijdens de transcriptie vindt reeds een selectie plaats van delen die niet uitgewerkt of slechts gedeeltelijk
uitgewerkt hoeven worden (bv. op basis van eerste analyses): het transcript bevat een inhoudelijk bewerkte
versie van het bronbestand
♦ Overzicht mogelijke invoersystemen
Een overzicht van software voor tekstinvoer en -analyse is te vinden in de literatuur, bijvoorbeeld: Weitzman,
1999; Janssen, 1999. Transcriptie zal over het algemeen altijd met behulp van software plaatsvinden. Naast
tekstverwerkingsprogramma’s zijn specifieke softwarepakketten beschikbaar voor data-invoer en analyse. Met
behulp van deze software is het, naast invoer, ook mogelijk om woordenlijsten te genereren en stukken tekst te
categoriseren en te coderen. Daarnaast kunnen met behulp van deze programma’s analyses worden uitgevoerd.
♦ Motivatie keuze
De keuze van software hangt onder meer af van het soort kwalitatief onderzoek dat wordt uitgevoerd en van de
expertise van de verschillende gebruikers (binnen en buiten het AMC). De keuze dient niettemin helder te
worden omschreven. Onderzoekers van het Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA werken met de
programma’s Kwalitan en Nvivo, waar inmiddels ruime ervaring mee is opgedaan.
♦ Afspraken en selectie transcriptie
Er dient te worden vastgelegd of en hoe reeds tijdens de transcriptie selectie plaatsvindt (zie ook NB hierboven),
bijvoorbeeld door te beschrijven of en hoe pauzes en onverstaanbare stukken in het transcript worden
opgenomen. Met name wanneer transcriptie door derden wordt uitgevoerd, zijn deze afspraken belangrijk.
♦ Documentatie inhoud files
Het is noodzakelijk de inhoud van files kort te omschrijven, met name voor de reproduceerbaarheid van de
onderzoeksgegevens door anderen. Het is handig wanneer de titel van een bestand de inhoud dekt, bv.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 16
‘Focusgroepen Turkse jongens 10-10-01’. Daarbij is het tevens zeer verstandig om het bronbestand (b.v.
geluidsopname) en het transcript dezelfde naam mee te geven.
♦ Controle op invoer
De ingevoerde tekst kan gecontroleerd worden door steekproefsgewijs de ingevoerde tekst te vergelijken met het
bronbestand en na te gaan of deze gelijk zijn. Indien de ingevoerde tekst een vertaling betreft, moet deze worden
terugvertaald door een onafhankelijke tolk.
3d Data-opschoning
♦ Opslag bronbestand en transcript
Zowel het bronbestand als het transcript dienen – bij voorkeur op afzonderlijke plaatsen – te worden bewaard.
♦ Afspraken en documentatie opgeschoonde bestanden
De wijze waarop een bestand is aangepast en waarop is omgegaan met bijvoorbeeld typefouten of
onduidelijkheden die niet konden worden opgehelderd dient te worden gedocumenteerd.
♦ Nieuwe naam opgeschoonde bestanden
Opgeschoonde bestanden dienen onder een nieuwe naam te worden opgeslagen.
3e Data-opslag
♦ Opslag bronbestand en opgeschoonde bestanden
Het bronbestand, het transcript en de bewerkte bestanden dienen altijd op verschillende plaatsen te worden
bewaard. Idealiter wordt het bronbestand (met goede omschrijving) achter slot en grendel bewaard; het transcript
kan bijvoorbeeld op cd-rom worden bewaard. Op deze wijze kan altijd worden teruggegrepen op het originele
bestand (in het geval de bewerkte bestanden ‘verdwenen’ zijn).
♦ Opslag data die analyseklaar zijn
De bewerkte bestanden die ‘analyseklaar’ zijn, worden altijd extra opgeslagen. Dat wil zeggen niet alleen op de
eigen harde schijf maar bij voorkeur ook op het netwerk (beveiligd met wachtwoord) en/of cd-rom.
♦ Afspraken opslag gegevens
Afspraken over de opslag van data worden vastgelegd, bijvoorbeeld wie waar verantwoordelijk voor is en wie de
data mag zien.
♦ Ontkoppeling data en privacygegevens
Het transcript en de bewerkte bestanden dienen te worden ontdaan van identificerende gegevens van personen
(uiteraard zijn deze gegevens wel beschikbaar via het bronbestand). Indien nodig kunnen fictieve namen of
letters worden gebruikt.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 17
♦ Privacygegevens achter slot en grendel
Privacygegevens zijn alleen beschikbaar via het bronbestand, dat dus altijd achter slot en grendel wordt bewaard.
♦ Beveiliging databestanden met wachtwoord
Databestanden dienen met een wachtwoord te worden beveiligd.
♦ Afspraken toegankelijkheid (evt. door derden)
Er dient schriftelijk te worden vastgelegd wie toegang heeft tot de verschillende bestanden en hoe zal worden
omgegaan met verzoeken om de data voor ander onderzoek te gebruiken.
♦ Handhaving bewaartermijn
De data dienen, ook na het eindigen van het onderzoek, bewaard te worden volgens de geldende bewaartermijn
(hoe lang dat precies is kan per onderzoek verschillen). Over het algemeen wordt een termijn aangehouden van
ongeveer vijf jaar. Dit hangt samen met het tijdstip van publicatie. Het moet voor derden mogelijk zijn om de
verzamelde data ongeveer twee tot drie jaar na publicatie in te zien.
3f Data-analyse
♦ Dataverkenning
Voordat begonnen wordt met de analyse wordt bekeken welke data relevant zijn om te analyseren en hoe die
zich tot elkaar verhouden. In sommige gevallen kan het kwantificeren van data een aanvullend inzicht geven,
bijvoorbeeld om een indruk te krijgen van het aantal keer dat een thema wordt genoemd.
♦ Overzicht analysemethoden en motivering keuze
Een overzicht van mogelijke analysemethoden kan helpen een geschikte analysemethode te kiezen.
Bij het gebruik van thema’s of categorieën om de data te analyseren (het coderen) zijn twee ‘uiterste’ manieren
te onderscheiden: inductief, waarbij er van tevoren niet bekend is naar welke thema’s of categorieën wordt
gezocht (voorbeeld is de ‘grounded theory’) en deductief, waarbij gewerkt wordt met categorieën die voor de
dataverzameling al waren vastgesteld (voorbeeld is de ‘framework approach’) (Pope, Ziebland & Mays, 2000).
De keuze is afhankelijk van het doel van het onderzoek. Bijvoorbeeld: is het doel van het onderzoek het zoeken
naar nieuwe inzichten / theorieën rond een bepaald onderwerp, dan zal wellicht worden gekozen voor een
inductieve methode; is het doel meer toegepast, het ‘toetsen’ van een bepaald model, dan kan een meer
deductieve methode voor de hand liggen. Vaak wordt een tussenvorm gebruikt, waarbij aan de start van het
onderzoek met een lijst van thema’s wordt begonnen, die na de eerste analyse zal worden aangevuld met thema’s
die uit de analyse naar voren komen. Bij de analyse dient te worden vermeld of één of meerdere personen de data
hebben geanalyseerd. Bij voorkeur voeren meerdere personen de analyse uit. Hierbij zijn varianten mogelijk,
uiteenlopend van de methode waarbij iedere persoon onafhankelijk alle data analyseert tot een globale
beoordeling van de analyse door een (extern) deskundige.
Het verdient de voorkeur om, indien dit mogelijk is, gebruik te maken van bestaande analyseprogramma’s (zie
ook: 3c. Data-invoer).
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 18
De beoordeling van een extern deskundige wordt belangrijker naarmate de analyse voornamelijk door één
onderzoeker wordt gedaan. Deze beoordeling zal beter kunnen verlopen wanneer het materiaal overzichtelijk is
geordend (zie ook tabel 1: peer review).
♦ Documentatie coderingen in memo’s
Zoals bij het punt dataopslag is beschreven, gebeurt de codering van de data bij kwalitatief onderzoek tijdens de
analyse. Deze codering dient op systematische wijze in memo’s te worden beschreven. Memo’s geven richting
aan de analyse. Er zijn verschillende soorten memo’s te onderscheiden: theoretische memo’s, methodische
memo’s, begrippenkaarten en profielbeschrijvingen (van respondenten). Het vastleggen van coderingen gebeurt
met behulp van begrippenkaarten (Wester, 1991).
♦ Reflectie onderzoekersrol en onderzoeksproces in memo’s
De reflectie op de onderzoekersrol wordt beschreven in een methodische memo. Deze reflectie is nodig bij het
interpreteren van de resultaten (zie reflexiviteit onder 2c).
♦ Documentatie en kwaliteitscontrole interpretatie van data en memo’s
De interpretatie van de data en memo’s moet helder worden vastgelegd. De verschillende memo’s kunnen ook
een hulpmiddel zijn bij het interpreteren van data.
Gecontroleerd wordt of de kwaliteit van de data en de interpretatie daarvan voldoende is. Er zijn verschillende
methoden waarmee de kwaliteit kan worden gecontroleerd. Methoden om de kwaliteit van de interpretaties te
controleren zijn opgenomen in tabel 1.
♦ Documentatie opslag van data, onderzoeksplan en memo’s
Het reproduceren van de data-analyse is belangrijk voor de controle op de onderzoeksprocedure. Hiertoe dient
het materiaal, het onderzoeksplan, de data en de diverse soorten memo’s zodanig beschikbaar zijn dat het
onderzoek in principe kan worden overgedaan. Uiteraard kan een systematische opslag in de computer hier een
goed hulpmiddel bij zijn.
4 Verslaglegging NB. In de verslaglegging van kwalitatief onderzoek zijn de verschillende onderdelen niet altijd even strikt
gescheiden. Zo bevat de methodesectie doorgaans een grondige beschrijving van het voorlopige theoretische
kader dat de methode van dataverwerving en de selectie van de onderzoekspopulatie (‘theoretical sampling’)
heeft gestuurd. Door de verwevenheid van dataverzameling en theorievorming is het bovendien meestal mogelijk
noch wenselijk om de resultaten en de interpretatie daarvan (de discussieparagraaf) strikt te scheiden: de
beschrijving van een resultaat, bijvoorbeeld een interviewfragment, wordt in veel gevallen direct gevolgd door
analyse, interpretatie en verwerking in het theoretisch kader. Dit leidt tot de presentatie van verdere resultaten,
opnieuw gevolgd door analyse, interpretatie en theorievorming, enzovoort.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 19
♦ Documentatie publicatieplan
Het publicatieplan omvat een voorlopige planning met per publicatie titel of korte inhoudsomschrijving, beoogd
tijdschrift / boek, beoogde auteur(s); bij voorkeur voor de hele periode van het onderzoek. Het publicatieplan
wordt regelmatig geëvalueerd en bijgesteld.
♦ Afspraken tussentijdse publicaties
Ook over aantal en aard van tussentijdse publicaties die buiten het publicatieplan vallen, worden de afspraken
vastgelegd.
♦ Publicaties omvatten wetenschappelijke publicaties, presentaties en niet-wetenschappelijke publicaties
Onder wetenschappelijke publicaties vallen artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, abstracts en (bijdragen
aan) wetenschappelijke boeken. Voor kwalitatief onderzoek zal het vaak gaan om medisch-wetenschappelijke
tijdschriften en/of boeken op het gebied van gezondheidszorgonderzoek; gezondheids-wetenschappen;
verplegingswetenschappen; medische sociologie; medische ethiek; medische psychologie; medische
antropologie; soms zal het gaan om tijdschriften buiten de geneeskunde.
♦ Richtlijnen voor wetenschappelijkheid en zorgvuldigheid naleven
In de British Medical Journal en de Lancet (2001;358:483-8) zijn onlangs richtlijnen gepubliceerd voor
kwalitatieve publicaties, die in AmCOGG-publicaties als richtsnoer kunnen gelden. In tabel 2 is als voorbeeld de
checklist van de BMJ opgenomen , die is opgesteld voor reviewers van artikelen waarin kwalitatief onderzoek
wordt gerapporteerd.
Tabel 2: BMJ Checklist voor reviewers (http://www.bmj.com/advice/33.html).
Qualitative research checklist British Medical Journal
1. Was the research question clearly defined? 2. Overall, did the researcher make explicit in the account the theoretical framework and methods used at every stage or
the research? 3. Was the context clearly described? 4. Was the sampling strategy clearly described and justified? 5. Was the sampling strategy theoretically comprehensive to ensure the generalisability of the conceptual analysis (diverse
range of individuals and settings, for example)? 6. How was the fieldwork undertaken? Was it described in detail? 7. Could the evidence (fieldwork notes, interview transcripts, recordings, documentary analysis, etc) could be inspected
independently by others: if relevant, could the process of transcription be independently inspected? 8. Were the procedures for data analysis clearly described and theoretically justified? Did they relate to the original
research questions? How were themes and concepts identified from the data 9. Was the analysis repeated by more than one researcher to ensure reliability? 10. Did the investigator make use of quantitative evidence to test qualitative conclusions where appropriate? 11. Did the investigator give evidence of seeking out observations that might have contradicted or modified the analysis? 12. Was sufficient of the original evidence presented systematically in the written account to satisfy the sceptical reader of
the relation between the interpretation and the evidence (for example, were quotations numbered and sources given)?
♦ Definiëring doelgroep
Wordt het artikel geschreven voor artsen, verpleegkundigen, beleidsmakers, patiënten en/of nog anderen? Deze
keuze heeft consequenties ten aanzien van de vorm en inhoud van het artikel.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 20
♦ Afspraken auteurschap
Het is vaak goed om aan het begin van een onderzoekstraject met meerdere betrokkenen afspraken te
maken over wie (eerste) auteur zal zijn van de verschillende publicaties. Voor auteurschap, ook buiten
medische tijdschriften, gelden dezelfde regels als bij kwantitatief onderzoek, de zogenaamde
Vancouverregels (zie tabel 3).
Tabel 3: Vancouverregels (http://www.bmj.com/advice/33.html)
Authorship
The uniform requirements for manuscripts submitted to medical journals state that authorship credit should be based only on substantial contribution to: ♦ conception and design, or analysis and interpretation of data ♦ drafting the article or revising it critically for important intellectual content ♦ final approval of the version to be published. All these conditions must be met. Participation solely in the acquisition of funding or the collection of data does not justify authorship.
♦ Indien niet-Nederlands: taal laten checken
Dit is altijd raadzaam, zelfs wanneer de eerste auteur vloeiend Engels spreekt.
♦ Anonimiteit onderzochte personen
Bij kwalitatief onderzoek, waar de context van bestudeerde verschijnselen vaak belangrijk is, dient extra gelet te
worden op de onherkenbaarheid van proefpersonen. Herkenbaarheid kan worden voorkomen door irrelevante
details te veranderen.
♦ Affiliaties
Vermelding van de eigen afdeling(en), onderzoeksinstituut en AMC-UvA
♦ Financierder onderzoek noemen
Zie hiervoor de Researchcode AMC (2001).
4b Presentatie
Onder presentaties vallen: voordrachten op congressen en in het kader van het onderzoek georganiseerde
workshops, invitational conferences, symposia en congressen.
♦ Presentaties volgens gangbare kwaliteitsnormen.
♦ Presentaties dienen uitgevoerd te worden volgens gangbare kwaliteitsnormen (Wubbels, 1991). Hierbij dient
extra te worden gelet op de onherkenbaarheid van proefpersonen. Wanneer bij presentaties herkenbaarheid
onvermijdelijk is (bijvoorbeeld door gebruik van video- of geluidsfragmenten) dient eerst toestemming te
worden gevraagd aan de onderzochte(n).
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 21
4c Niet-wetenschappelijke publicaties
Hieronder vallen: rapporten voor de opdrachtgever(s), onderwijsmateriaal, richtlijnen, materiaal voor de
patiëntenzorg (bijv folders).
♦ Rapport: aandacht voor bruikbaarheid en leesbaarheid voor opdrachtgevers
Een rapport dient goed leesbaar te zijn voor opdrachtgevers.
♦ Populair-wetenschappelijk: aandacht voor leken-leesbaarheid
Als het gaat om een populair-wetenschappelijke publicatie dient er met name te worden gelet op de leesbaarheid
voor niet-ingewijden. Het valt te overwegen om dergelijke publicaties op leesbaarheid te laten checken door een
niet-ingewijde en / of door een wetenschapsjournalist, bijvoorbeeld door de afdeling Voorlichting van het AMC-
UvA.
5. Overig
Zie voor een toelichting bij al deze punten de Researchcode AMC.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 22
Literatuur
AmCOGG. 2001. Richtlijnen voor kwaliteitsbeleid in gezondheids(zorg)onderzoek. Amsterdam: AmCOGG.
Creswell, J.W. 1998. Qualitative inquiry and research design. Choosing among five traditions. London: Sage.
Johnston, G., I.K. Crombie, H.T.O. Davies, E.M. Alder and A. Millard. 2000. Reviewing audit: barriers and
facilitating factors for effective clinical audit. Quality in Health Care (9):23-36.
Denzin, N.K. & Y.S. Lincoln (eds). 2001. Handbook of Qualitative Research, second edition. Thousand Oaks:
Sage Publications Inc.
Devers, K.J. 1999. How will we know “good” qualitative research when we see it? Beginning the dialogue in
health services research. Health Services Research 34(5) Part II:1155-1187.
Emans, B. 1990. Interviewen. Theorie, techniek en training. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Giacomini, M. & D. Cook. 2000. User’s Guides to the Medical Literature XXIII. Qualitative Research in Health
Care – A. Are the Results of the Study Valid? JAMA 284: 357-362.
Glaser, B.G. & A.L. Strauss. 1965. Awareness of dying. Chicago: Aldine.
Jansen H. 1999. ZUMA vergelijkt vijftien software pakketten voor tekstanalyse. KWALON 4(3):14-17.
Jones, J. & D. Hunter. 1999. Using the Delphi and nominal group technique in health services research. In: Pope,
C. & N. Mays, Qualitative Research in Health Care, pp. 40-49. London: BMJ Books.
Kitzinger, J. 1995. Qualitative research: Introducing focus groups. BMJ 311:299-302.
Kitzinger, J. 1999. Focus groups with users and providers of health care. In: Pope, C. & N. Mays, Qualitative
Research in Health Care, pp. 20-29. London: BMJ Books.
MacDougall, C. & E. Fudge. 2001. Planning and Recruiting the sample for Focus Groups and In Depth
Interviews. Qualitative Health Research 11:117-126.
Malterud, K. 2001. Qualitative research: standards, challenges, and guidelines. The Lancet 358:483-488.
Maso, I. 1989. Kwalitatief onderzoek. Meppel: Boom.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 23
Maso, I. & A. Smaling. 1998. Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom.
Pope, C & N. Mays. 1995. Qualitative Research: Reaching the parts other methods cannot reach: an introduction
to qualitative methods in health and health services research. BMJ 311:42-45
Pope, C. & N. Mays. 1996. Opening the black box: an encounter in the corridors of health services research. In:
Qualitative Research in Health Care. Mays, N. and C. Pope (eds.) London: BMJ Publishing Group.
Pope, C. & N. Mays. 1999. Qualitative methods in health research. In: Pope, C. & N. Mays, Qualitative
Research in Health Care, pp. 1-10. London: BMJ Books.
Pope, C., S. Ziebland & N. Mays. 2000. Qualitative research in health care. Analysing qualitative data. BMJ
320:114-116.
Researchcode AMC. Onafhankelijkheid in onderzoek. Amsterdam: AMC.
Segers, J.H.G. 1983. Sociologische onderzoeksmethode deel II. Assen: Van Gorcum.
Spradley, J.P. 1980. Participant observation. Orlando: Holt, Rinehart and Winston.
Swanborn, P.G. 1996. Case-study’s. Wat, wanneer en hoe. Amsterdam / Meppel: Boom.
Weitzman, E.A. 1999. Analyzing Qualitative Data with Computer Software. Health Services Research 34(5)
Part II:1241-1263.
Wester, F. 1991. Strategieën voor kwalitatief onderzoek. Muiderberg: Coutinho.
Wubbels, T. 1991. Presenteren. Utrecht: Het Spectrum.
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 24
Aantekeningen
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 25
Richtlijnen kwalitatief onderzoek 26
BIJLAGE I: NETWERK KWALITATIEF ONDERZOEK AmCOGG
Mw. J.W. Hartog-Dammer Sociale Geneeskunde 020-5667440 [email protected]
Dr. J. Isarin Huisartsgeneeskunde 020-5667166 [email protected]
Drs. J.J.N. van Laar Sociale Geneeskunde 020-5667713 [email protected]
Drs. M. Nicolaou Sociale Geneeskunde 020-5664786 [email protected]
Drs. V. Nierkens Sociale Geneeskunde 020-5667436 [email protected]
Drs. T. Plochg (voorzitter) Sociale Geneeskunde 020-5668719 [email protected]
Drs. M.P. Scavenius Sociale Geneeskunde 020-5665045 [email protected]
Prof. Dr. G.M. Schippers Amsterdam Institute Addiction Research (AIAR)
020-3201635 [email protected]
Drs. I. Varekamp Coronel Instituut 020-5665319 [email protected]
Prof.dr. D.L. Willems Huisartsgeneeskunde 020-5667358 [email protected]
Drs. M.C.B. van Zwieten Huisartsgeneeskunde 020-5664606 [email protected]
(secretaris)