Redeneren & Argumenteren

55
2014-2015 COLLEGE 7 29/10/2014 Redeneren en argumenteren (en een restje probleemoplossen en beslissen) COGNITIE & COMMUNICATIE Informatiekunde Universiteit Utrecht Joske Houtkamp Met dank aan de studenten voor de aanvullingen en correctie tijdens het college

Transcript of Redeneren & Argumenteren

Page 1: Redeneren & Argumenteren

2014-2015 COLLEGE 7 29/10/2014

Redeneren en argumenteren

(en een restje probleemoplossen en beslissen)

COGNITIE & COMMUNICATIE

Informatiekunde Universiteit Utrecht

Joske Houtkamp

Met dank aan de studenten voor de aanvullingen

en correctie tijdens het college

Page 2: Redeneren & Argumenteren

BESLISSEN:

HEURISTIEKEN

http://www.gocognitive.net/interviews/heuristics

1. The Representativeness Heuristic

2. The Avalailability Heuristic

• The Recognition Heuristic

3. The Anchoring and Adjustment Heuristic

• The Committment Heuristic

• The Affect Heuristic

• The Default Heuristic

Gerd Gigerenzer

Page 3: Redeneren & Argumenteren

REPRESENTATIVITEITS-

HEURISTIEK

Kiezen van een Staatslot: BR68409 lijkt meer kansrijk dan AA77777

Munt 6 maal opgooien:

mkkmkm lijkt meer waarschijnlijk dan kkkmmm

Het opgooien van een munt moet m en k in random volgorde opleveren; mkkmkm lijkt meer random dan kkkmmm

Een steekproef lijkt representatief als het dezelfde belangrijke kenmerken heeft als de populatie waaruit het is geselecteerd. Een munt opgooien geeft een random uitkomst, dus de steekproef die meest random lijkt, wordt als meest representatief beschouwd.

Deze heuristiek is zo overtuigend dat mensen statistische informatie negeren/onderschatten

Page 4: Redeneren & Argumenteren

STEEKPROEFGROOTTE

EN REPRESENTATIVITEIT

1. Steekproefgrootte

Voorbeeld:

• klein ziekenhuis, ca. 15 geboortes per dag

• groot ziekenhuis, ca.45 geboortes per dag

Voor welk ziekenhuis is het meest waarschijnlijk dat er op een bepaalde dag een melding is dat er meer dan 60% jongens zijn geboren? Of allebei even waarschijnlijk?

Statistisch gezien heeft een grote steekproef meer kans de werkelijke verhoudingen in een populatie te weerspiegelen, dus: het kleine ziekenhuis.

Small-sample fallacy

Page 5: Redeneren & Argumenteren

BASISLIJNINFORMATIE

EN REPRESENTATIVITEIT

2. Basislijninformatie

Studente Mia; verlegen, houdt van poezie en museumbezoek

Welke studie is het meest waarschijnlijk, Chinastudies of geneeskunde?

Base rate, basislijninformatie: hoe vaak een item voorkomt in de populatie.

Bij beoordelen van individuen en de groep/categorie waartoe zij behoren focussen mensen op de beschrijving, en onderschatten “base-rate information”.

Base-rate fallacy

Page 6: Redeneren & Argumenteren

COMBINATIE VAN KENMERKEN

(CONJUNCTIE) EN REPRESENTATIVITEIT

Linda is a teacher at an elementary school

Linda works in a bookstore and takes yoga lessons

Linda is active in the feminist movement

Linda is a psychiatric social worker

Linda is a member of the League of Women Voters

Linda is a bank teller

Linda is an insurance salesperson

Linda Is a bank teller and is active in the feminist movement

Linda is thirty-one years old, single, outspoken and very bright.

She majored in philosophy. As a student she was deeply concerned with issues of

discrimination and social justice, and also participated in anti-nuclear

demonstrations.

Now rank the following options in terms pf the probability of their describing Linda.

Give a ranking of 1 to the most likely option and a ranking of 8 to the least likely

option

Tversky&Kahnemann 1983

Page 7: Redeneren & Argumenteren

CONJUNCTION FALLACY

EN REPRESENTATIVITEIT

Welke uitspraak scoorde het hoogste?

1. Linda is a bank teller of

2. Linda Is a bank teller and is active in the feminist movement

Meestal : optie 2. Maar:

3. conjunction (combinatie) van kenmerken

Conjunction fallacy: mensen beoordelen de waarschijnlijkheid van een combinatie van twee events groter dan de waarschijnlijkheid van de afzonderlijke events

Page 8: Redeneren & Argumenteren

REPRESENTATIVITEITS-

HEURISTIEK

Dus:

- gebruik van representativiteitsheuristiek bij belissingen op basis van

de gelijkenis van een steekproef met de gehele populatie, wat betreft

belangrijke kenmerken.

- zo aantrekkelijk dat we andere belangrijke kenmerken onderschatten

of negeren, zoals

- steekproefgrootte

- basislijninformatie.

- de waarschijnlijkheid van twee events in combinatie met elkaar

kleiner dan de waarschijnijkheid van deze afzonderlijk.

Page 9: Redeneren & Argumenteren

BESCHIKBAARHEIDS-

HEURISTIEK

Aanname dat frequentie of waarschijnlijkheid van events hoger is naarmate het makkelijker is om relevante, vergelijkbare voorbeelden te bedenken (herinneren). “ Hoe toegankelijker een geheugenspoor is, hoe meer invloed het zal hebben op de uiteindelijke beslissing.”(Brysbaert 2006)

Effectief wanneer beschikbaarheid gecorreleerd is met werkelijke, objectieve frequentie.

Maar: recentheid en vertrouwdheid (“recency” en “familiarity”) kunnen invloed hebben op de beschikbaarheid van informatie in het geheugen.

Voorbeeld: waarschijnlijkheid van vliegtuigongeluk wordt groter geacht door aandacht in media en impact van de beelden

Page 10: Redeneren & Argumenteren

BESCHIKBAARHEIDS-

HEURISTIEK

Geheugen is beter voor recente items

Recente items zijn makkelijker toegankelijk

Recente items lijken meer waarschijnlijk dan ze zijn

Page 11: Redeneren & Argumenteren

BESCHIKBAARHEIDS-

HEURISTIEK

Bijzonder geval: herkenningsheuristiek

• keuze voor bekende optie, bij beoordeling van relatieve

frequentie van 2 categorieën, waarbij een onbekend is

• leidt vaak tot juiste beslissing.

Beschikbaarheidsheuristiek kan bijdragen aan cognitieve fout:

Illusoire correlatie (een niet-bestaande correlatie tussen twee

variabelen); vaak grondslag voor stereotypes

Page 12: Redeneren & Argumenteren

BESCHIKBAARHEIDS-

HEURISTIEK

Representativiteitsheuristiek:

• beoordeling van overeenkomsten

Beschikbaarheidsheuristiek:

• beschikbaarheid van voorbeelden

http://www.youtube.com/watch?v=pC7vhZvYBHs

Page 13: Redeneren & Argumenteren

ANKER- EN

AANPASSINGSHEURISTIEK

8 x 7 x 6 x 5 x 4 x 3 x 2 x 1

1 x 2 x 3 x 4 x 5 x 6 x 7 x 8

Maken van een inschatting:

• eerste benadering (anker)

• aanpassingen uitgaande van dat anker

Te veel vertrouwen in het anker, aanpassingen te klein.

Te veel invloed van hypotheses en overtuigingen, top-down-processing

Page 14: Redeneren & Argumenteren

FRAMING EFFECT

Uitkomst van een beslissing kan worden beïnvloed door contextinformatie, achtergrond en de verwoording van de vraag

1. je hebt besloten om naar een concert te gaan en je hebt €20 betaald voor een kaartje. Als je het theater binnenkomt, ontdek je dat je het kaartje verloren bent. Zou je weer €20 betalen voor een ander kaartje?

2. je hebt besloten om naar een concert te gaan waarvan een kaartje €20 kost. Als je het theater binnenkomt, ontdek je dat je een biljet van €20 bent verloren. Zou je weer €20 betalen voor een kaartje?

NB: voor de beschrijving van dit experiment, zie Tversky, A., & Kahneman, D. (1981). The framing of decisions and the psychology of choice. Science, 211(4481), 453-458.

http://psych.hanover.edu/classes/cognition/papers/tversky81.pdf

Page 15: Redeneren & Argumenteren

FRAMING EFFECT

Studie van Kahneman & Tversky (1984)

1: 46 % koopt nieuw kaartje;

2: 88 % koopt kaartje.

Het beslissingsraamwerk (decision frame) voor beide verschilt, zodat de situatie pyschologisch verschillend lijkt

1: concert is een transactie waarvoor bepaald bedrag acceptabel is; nieuw kaartje maakt de kosten voor een concert te hoog

2: verlies van €20 heeft niet met (de kosten van) het kaartje te maken

Page 16: Redeneren & Argumenteren

FRAMING EFFECT

Formulering, verwoording

Mensen worden afgeleid door de ‘surface structure’ (uiterlijke vorm,

presentatie) van een vraag of kwestie

De formulering kan belangrijk effect hebben op de uitkomst van een

beslissing

YOGHURT

95% vetvrij

YOGHURT

bevat 5% vet versus

Is kandidaat X geschikt?

Is kandidaat X geschikter dan Y?

versus

Page 17: Redeneren & Argumenteren

FRAMING EFFECT

Tversky and Kahneman (1981): “Asian disease problem”

Participants were asked to "imagine that the U.S. is preparing for the outbreak of an unusual Asian disease, which is expected to kill 600 people. Two alternative programs to combat the disease have been proposed. Assume the exact scientific estimate of the consequences of the programs are as follows."

The first group of participants was presented with a choice between programs:

In a group of 600 people,

• Program A: "200 people will be saved"

• Program B: "there is a one-third probability that 600 people will be saved, and a two-thirds probability that no people will be saved”

72 % van de participanten koos programma A; de overigen programma B.

Page 18: Redeneren & Argumenteren

FRAMING EFFECT

Tversky and Kahneman (1981): “Asian disease problem” (2)

The second group of participants was presented with the choice between the

following: In a group of 600 people,

• Program C: "400 people will die"

• Program D: "there is a one-third probability that nobody will die, and a two-

third probability that 600 people will die”

78 % koos programma D, 22 % programma C.

Programma A and C identiek; B en D zijn identiek.

Page 19: Redeneren & Argumenteren

Omkering in voorkeur door

verandering in het ‘decision

frame’

Presentatie in termen van

overlevenden:

keuze voor veilig programma

A(=C)

Presentatie in termen van

verwachte slachtoffers:

keuze voor programma met

risico D (=B).

FRAMING EFFECT

Page 20: Redeneren & Argumenteren

ANDERE

HEURISTIEKEN?

Affect heuristiek (Slovic)

(Affect = gemoedstoestand, emotie)

Vaak gebruikt bij het beoordelen

van risico’s en voordelen van een

beslissing.

Als de beslissing goed ‘voelt’ dan

nemen we aan dat het de juiste

beslissing is; worden risico’s klein

geschat en de voordelen groot; als

de beslissing slecht ‘voelt’

omgekeerd. Finucane

Zie ook: http://www.suzanneweusten.nl/nl/columns/sw50558de0aa564.html

Page 21: Redeneren & Argumenteren

EN…

Zie Matlin, zelf bestuderen:

• Overconfidence in decision making :

• Overconfidence; loss aversion; optimism

http://www.youtube.com/watch?v=tyDQFmA1SpU

“The trouble, says Nobel Laureate psychologist Daniel Kahneman, is that we're often confident in our intuitive judgments even when we have no idea what we're doing.”

• Individuele verschillen, stijlen

• Hindsight—judgments about events that already happened in the past

• Hindsight bias—judging an event as inevitable, after the event has already happened; overconfidence that we could have predicted the outcome in advance

Page 22: Redeneren & Argumenteren

REDENEREN

Redeneren (van Dale): “gedachten, een mening over iets

ontwikkelen, uit zekere premissen zekere gevolgtrekkingen

afleiden”

“onder redeneren verstaat men in de logica het trekken van

conclusies uit bepaalde uitgangspunten” (Brinkman)

Psychologisch onderzoek naar redeneren en besluitvorming:

• Dual process theory (o.a. Kahneman)

Twee typen cognitieve verwerking:

Type 1 processing – snel, automatisch, weinig bewuste aandacht

Type 2 processing – langzamer, gecontroleerd, bewuste aandacht

Page 23: Redeneren & Argumenteren

http://www.youtube.com/watch?v=9b3KM2p1nHs (Zie online discussie)

Of abductief?

Page 24: Redeneren & Argumenteren

DEDUCTIEF REDENEREN

Het trekken van logische conclusies op basis van beschikbare informatie, van algemene regel naar specifiek geval.

• Een deductieve redeneer-taak geeft alle informatie die nodig is om een conclusie te trekken.

• De premissen zijn waar of onwaar en regels van formele logica worden gebruikt om conclusies te trekken.

Page 25: Redeneren & Argumenteren

DEDUCTIEF REDENEREN

Vormen:

Conditioneel redeneren (propositioneel redeneren)

• beschrijft de relatie tussen condities: “indien …. dan”;

beoordeeld als juist of onjuist

• (focus van Matlin Chapter 12)

Syllogismen

• twee uitspraken die we aan moeten nemen als waar, plus een

conclusie; beschouwd als juist, onjuist of onbepaald.

Syllogismen verwijzen naar hoeveelheden (alle,geen, sommige).

Page 26: Redeneren & Argumenteren

DEDUCTIEF REDENEREN

Begrippen

• Propositionele calculus: een systeem om de vier soorten redeneren die in proposities of uitspraken worden gebruikt, te categoriseren

• Propositie: uitspraak bestaand uit een antecedent en een consequent

• Antecedent (voorzin, eerste propositie)

• Consequent (nazin, tweede propositie)

• Bevestigen van antecedent of consequent

• Weerleggen van antecedent of consequent

Page 27: Redeneren & Argumenteren

DEDUCTIEF REDENEREN

Overzicht van conditioneel redeneren

Vier typen taken :

1 Het antecedent bevestigen:

Het “indien…”-deel is waar; leidt tot valide, correcte conclusie.

Als het vandaag woensdag is, dan heb ik college.

Het is vandaag woensdag.

Dus ik heb college.

Page 28: Redeneren & Argumenteren

DEDUCTIEF REDENEREN

Overzicht van conditioneel redeneren

Vier typen taken :

2 Fallacy / het (onterecht) bevestigen van

het consequent:

Het “dan…”- deel is waar; leidt tot onjuiste

conclusie.

Als het Kerstmis is, is de bibliotheek gesloten.

De bibliotheek is gesloten.

Dus is het Kerstmis.

Page 29: Redeneren & Argumenteren

DEDUCTIEF REDENEREN

Overzicht van conditioneel redeneren

Vier typen taken :

3 Fallacy / het ontkennen van het antecedent:

Het “indien…”-deel is onwaar; leidt tot onjuiste conclusie.

Als ik in de binnenstad woon, moet ik vandaag een parkeervergunning aanvragen.

Ik woon niet in de binnenstad.

Dus moet ik vandaag geen parkeervergunning aanvragen.

(er kan een andere aanleiding zijn om dat te doen)

Page 30: Redeneren & Argumenteren

DEDUCTIEF REDENEREN

Overzicht van conditioneel redeneren

Vier typen taken :

4 Het consequent ontkennen:

Het “..dan…”-deel is onwaar; leidt tot juiste conclusie.

Als dit een appel is, dan is het fruit.

Dit is geen appel.

Dus is het geen fruit.

Page 31: Redeneren & Argumenteren
Page 32: Redeneren & Argumenteren

http://www.youtube.com/watch?v=H9PY_3E3h2c

Page 33: Redeneren & Argumenteren

PROBLEMEN BIJ

DEDUCTIEF REDENEREN

Meest gemaakte fout: bevestigen van het consequent (in de praktijk namelijk wel vaak correct).

Vaak terug te voeren op een heuristiek, een algemene strategie die meestal goed werkt ..

→ maar niet altijd !

• Als iemand goed kan zingen, dan heeft zij of hij muzikaal talent.

• Paula heeft muzikaal talent.

• … Kan Paula goed zingen?

In de praktijk: combinatie Type 1 and Type 2 processing

Page 34: Redeneren & Argumenteren

PROBLEMEN BIJ

DEDUCTIEF REDENEREN

Negatief geformuleerde uitspraken

Het verwerken van zinnen die woorden als niet en geen bevatten is moeilijker.

Meer fouten bij taken die ontkenningen bevatten

• If today is not a Friday, then we will not have a quiz today. • We will not have a quiz today. • Therefore, today is not Friday.

Belasting voor werkgeheugen; fouten bij het omzetten naar positieve formulering

Abstracte redeneerproblemen

Redeneerproblemen met concrete voorbeelden eenvoudiger dan abstracte problemen

Diagrammen helpen bij beter begrip.

Page 35: Redeneren & Argumenteren

DEDUCTIEF REDENEREN

Het Belief-Bias Effect: Rol van achtergrondkennis,

top-down

Wanneer mensen een beoordeling doen op basis van eerdere overtuigingen en algemene kennis, in plaats van logische regels

Als een veer tegen een raam wordt gegooid, gaat het raam kapot

Er wordt een veer tegen het raam gegooid

Dus gaat het raam kapot.

Wanneer de logica van een redeneerprobleem conflicteert met achtergrondkennis maken mensen eerder fouten

Individuele verschillen in gevoeligheid voor dit effect (verband met intelligentie, flexibiliteit in denken).

Page 36: Redeneren & Argumenteren

PROBLEMEN BIJ

DEDUCTIEF REDENEREN The Confirmation Bias; bevestigingsvooroordeel

De menselijke neiging om informatie te zoeken of te filteren die onze opvattingen en vermoedens bevestigt.

• The Standard Wason Selection Task

Page 37: Redeneren & Argumenteren

PROBLEMEN BIJ

DEDUCTIEF REDENEREN

The Confirmation Bias

• The Standard Wason Selection Task

• Mensen proberen een hypothese eerder te bevestigen dan deze te weerleggen

• Als de E aan de achterzijde een oneven getal toont is de regel correct; als het getal even is, incorrect.

• Als het getal even is, is de regel incorrect.

• Maar: andere valide methode is het weerleggen van het consequent, dus check dat de 4 geen klinker op de andere kant heeft

Page 38: Redeneren & Argumenteren

PROBLEMEN BIJ

DEDUCTIEF REDENEREN

Checken C?

De regel zegt niets over consonanten, dus getal maakt niet uit

Checken 5?

Men neemt aan dat de regel ook omgekeerd geldt (als de kaart een oneven getal heeft staat op de andere zijde een klinker)

Confirmation bias overal te herkennen: wetenschap, politiek, economie enz.

Confirmation bias: waarom we altijd gelijk hebben ;

http://www.suzanneweusten.nl/nl/columns.html

Page 39: Redeneren & Argumenteren

OVERTUIGEN DOOR ARGUMENTATIE

(Brinkman 1995)

Argument: uitspraak die is bedoeld om een bepaald standpunt voor anderen aannemelijker te maken en door hen aanvaard te krijgen.

Argumenteren: het aandragen en in onderling verband plaatsen van die uitspraken.

Argumenten leiden via redeneringen tot conclusies. De basis voor argumentatie ligt in de logica.

Het hoofdstuk bespreekt verschillende argumentatieschema’s

Page 40: Redeneren & Argumenteren

ANALYSE VAN ARGUMENTATIE:

HET ARGUMENTATIEMODEL VAN

TOULMIN

Stephen Toulmin (1922-2009)

Amerikaans filosoof van Britse afkomst.

Grondlegger argumentatieleer; toepassing in werkelijke situaties

“ Toulmin insisted that no

abstract theory could be

understood without some

grasp of the larger framework

into which it fits.”

http://www.theguardian.com/theguardian/201

0/jan/10/stephen-toulmin-obituary

Page 41: Redeneren & Argumenteren

MODEL VAN TOULMIN (1958)

Model voor argumentatie in alledaagse taal

Hoe is een argument opgebouwd?

bewering (claim)

Bijvoorbeeld

• een mening

• een oordeel

• een voorspelling

• een standpunt

• een medische diagnose

Page 42: Redeneren & Argumenteren

MODEL VAN TOULMIN

Model voor argumentatie in alledaagse taal

Argumenten zijn motivatie van een statement (claim), met behulp van

een ander statement (de data). Relatie tussen beide is de warrant.

gegevens (data)

bewering (claim)

dus

Page 43: Redeneren & Argumenteren

MODEL VAN TOULMIN

Model voor argumentatie in alledaagse taal

gegevens (data)

bewering (claim)

recht- vaardiging (warrant)

Bijvoorbeeld

• een principe

• een wetmatigheid

• een vooronderstelling

• een opvatting

• een conventie

dus

omdat

Page 44: Redeneren & Argumenteren

MODEL VAN TOULMIN

Model voor argumentatie in alledaagse taal

gegevens (data)

bewering (claim)

recht- vaardiging (warrant)

onder- steuning (backing)

Bijvoorbeeld

• Wetgeving

• Historische gegevens

• Wetenschappelijk onderzoek

• Statistieken

• Een algemeen aanvaarde taxonomie

dus

omdat

Page 45: Redeneren & Argumenteren

MODEL VAN TOULMIN

Model voor argumentatie in alledaagse taal

gegevens (data)

recht- vaardiging (warrant)

onder- steuning (backing)

afzwakking (qualifier)

bewering (claim)

dus

omdat

Page 46: Redeneren & Argumenteren

MODEL VAN TOULMIN

Model voor argumentatie in alledaagse taal

gegevens (data)

recht- vaardiging (warrant)

onder- steuning (backing)

voorbehoud (rebuttal)

bewering (claim)

afzwakking (qualifier)

dus

omdat

tenzij

Page 47: Redeneren & Argumenteren

VOORBEELD

Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’)

Gegevens (‘data’)

Rechtvaardiging (‘warrant’)

Ondersteuning (‘backing’)

Afzwakking (‘qualifier’)

Voorbehoud (‘rebuttal’)

Page 48: Redeneren & Argumenteren

VOORBEELD

Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’)

Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’)

Rechtvaardiging (‘warrant’)

Ondersteuning (‘backing’)

Afzwakking (‘qualifier’)

Voorbehoud (‘rebuttal’)

Page 49: Redeneren & Argumenteren

VOORBEELD

Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’)

Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’)

Wie wereldkampioen wil worden, moet een goede trainer en spelerselectie hebben (‘warrant’)

Ondersteuning (‘backing’)

Afzwakking (‘qualifier’)

Voorbehoud (‘rebuttal’)

Page 50: Redeneren & Argumenteren

VOORBEELD

Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’)

Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’)

Wie wereldkampioen wil worden, moet een goede trainer en spelerselectie hebben (‘warrant’)

Voetbalhistorische gegevens die uitwijzen dat het altijd de club met de beste trainer en selectie is, die wereldkampioen wordt (‘backing’)

Afzwakking (‘qualifier’)

Voorbehoud (‘rebuttal’)

Page 51: Redeneren & Argumenteren

VOORBEELD

Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’)

Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’)

Wie wereldkampioen wil worden, moet een goede trainer en spelerselectie hebben (‘warrant’)

Voetbalhistorische gegevens die uitwijzen dat het altijd de club met de beste trainer en selectie is, die wereldkampioen wordt (‘backing’)

Brazilië wordt waarschijnlijk wereldkampioen(‘qualifier’)

Voorbehoud (‘rebuttal’)

Page 52: Redeneren & Argumenteren

VOORBEELD

Brazilië wordt wereldkampioen (‘claim’)

Brazilië heeft de beste trainer en spelersselectie (‘data’)

Wie wereldkampioen wil worden, moet een goede trainer en spelerselectie hebben (‘warrant’)

Voetbalhistorische gegevens die uitwijzen dat het altijd de club met de beste trainer en selectie is, die landskampioen wordt (‘backing’)

Brazilië wordt waarschijnlijk wereldkampioen(‘qualifier’)

Brazilië wordt waarschijnlijk wereldkampioen, tenzij er veel spelers geblesseerd raken(‘rebuttal’)

Page 53: Redeneren & Argumenteren

‘Omdat Harry is geboren op Bermuda (gegevens), is hij vermoedelijk (afzwakking) Brits onderdaan (claim), tenzij hij is genaturaliseerd Amerikaan is (voorbehoud) want - op grond van de volgende wettelijke bepalingen … (ondersteuning) – is iemand die op Bermuda is geboren is in het algemeen Brits onderdaan (rechtvaardiging).

Page 54: Redeneren & Argumenteren

TOULMIN’S MODEL

Zie verder Renkema (1993) voor fine-tuning.

Online uitleg van Toulmin’s model:

https://www.youtube.com/watch?v=D-YPPQztuOY

Page 55: Redeneren & Argumenteren

LITERATUUR

Matlin, M.W. Cognitive Psychology

(2014, 8th edition; eventueel 7th edition)

Chapter 12 Using Reasoning and Decision Making

Argumentation (Hfdst 12 uit: Renkema, J. (1993) Discourse Studies. Amsterdam: John Benjamin)

Overtuigen door argumentatie (Hfdst 5 uit: Brinkman, J. (1995) Communiceren met effect. Groningen: Wolters Noordhoff)